Zorg zoals zorg bedoeld is

4
M ijnheer Jansens is hoogbejaard. Hij woont nog zelfstandig op een bene- denwoning aan een van de grachten in de Amsterdamse binnenstad. Met onder- steuning van de thuiszorg, dat wel. Zo krijgt hij hulp bij het wassen en aankleden, worden zijn maaltijden elke dag kant en klaar aan de deur bezorgd en indien nodig krijgt hij medi- sche hulp. Mooi, zou je zeggen. Maar mijnheer Jan- sens werd een beetje onrustig van al die ver- schillende mensen die bij hem over de vloer kwamen. Eentje voor het wassen en aankle- den, voor medische zorg een verpleegkun- dige, en weer een andere voor het smeren van een boterham. Allemaal even vriendelijk hoor. Maar allemaal hadden ze ook zo’n ver- schrikkelijke haast. Alsof ze de tram moesten halen. Roetsj, weg waren ze weer. Ze hadden niet eens tijd voor een praatje of een kopje koffie. Als ze al kwamen, want soms wacht- te mijnheer Jansens vergeefs. Zat hij daar, in zijn pyjama, in zijn oude stoel voor het raam. Soms de hele dag. formuliertjes Tegenwoordig komt er meestal maar één mevrouw langs bij mijnheer Jansens. Zij doet alles, van wassen en aankleden tot wondver- zorging en zelfs een afwasje als die er staat. De wijkzuster in een eigentijds jasje door ben kuiken fotografie dirk brand Terwijl de ene na de andere thuiszorgorganisatie dreigt om te vallen, groeit Buurtzorg Nederland met zo’n honderd verpleegkundigen per maand. Kleinschalige zorg werkt, zo blijkt uit de hoge tevredenheid van verpleegkundigen én patiënten van Buurtzorg. Het is bovendien goedkoper, zegt oprichter Jos de Blok: ‘Als dit landelijk wordt ingevoerd, kunnen we twee à drie miljard per jaar besparen op de zorg.’ zorg zoals zorg bedoeld is 54 55 slow management nieuwe wegen voorjaar 2009

description

Terwijl de ene na de andere thuiszorgorganisatie dreigt om te vallen, groeit Buurtzorg Nederland met zo’n honderd verpleegkundigen per maand. Kleinschalige zorg werkt, zo blijkt uit de hoge tevredenheid van verpleegkundigen én patiënten van Buurtzorg. Het is bovendien goedkoper, zegt oprichter Jos de Blok: ‘Als dit landelijk wordt ingevoerd, kunnen we twee à drie miljard per jaar besparen op de zorg.’

Transcript of Zorg zoals zorg bedoeld is

Page 1: Zorg zoals zorg bedoeld is

Mijnheer Jansens is hoogbejaard. Hij woont nog zelfstandig op een bene-denwoning aan een van de grachten

in de Amsterdamse binnenstad. Met onder-steuning van de thuiszorg, dat wel. Zo krijgt hij hulp bij het wassen en aankleden, worden zijn maaltijden elke dag kant en klaar aan de deur bezorgd en indien nodig krijgt hij medi-sche hulp.

Mooi, zou je zeggen. Maar mijnheer Jan-sens werd een beetje onrustig van al die ver-schillende mensen die bij hem over de vloer kwamen. Eentje voor het wassen en aankle-den, voor medische zorg een verpleegkun-dige, en weer een andere voor het smeren

van een boterham. Allemaal even vriendelijk hoor. Maar allemaal hadden ze ook zo’n ver-schrikkelijke haast. Alsof ze de tram moesten halen. Roetsj, weg waren ze weer. Ze hadden niet eens tijd voor een praatje of een kopje koffie. Als ze al kwamen, want soms wacht-te mijnheer Jansens vergeefs. Zat hij daar, in zijn pyjama, in zijn oude stoel voor het raam. Soms de hele dag.

formuliertjesTegenwoordig komt er meestal maar één

mevrouw langs bij mijnheer Jansens. Zij doet alles, van wassen en aankleden tot wondver-zorging en zelfs een afwasje als die er staat.

De wijkzuster in een eigentijds jasjedoor ben kuiken

fotografie dirk brand

Terwijl de ene na de andere thuiszorgorganisatie dreigt om te vallen,

groeit Buurtzorg Nederland met zo’n honderd verpleegkundigen per

maand. Kleinschalige zorg werkt, zo blijkt uit de hoge tevredenheid van

verpleegkundigen én patiënten van Buurtzorg. Het is bovendien goedkoper,

zegt oprichter Jos de Blok: ‘Als dit landelijk wordt ingevoerd, kunnen we

twee à drie miljard per jaar besparen op de zorg.’

zorg zoals zorg

bedoeld is54 55

slow management nieuwe wegen voorjaar 2009

Page 2: Zorg zoals zorg bedoeld is

Deze mevrouw neemt de tijd, drinkt rustig een kopje koffie met mijnheer Jansens en vraagt hem hoe het met hem gaat. Dat vindt hij fijn, hij wordt er rustig van. Daardoor gaat het een stuk beter met mijnheer Jansens. ‘Hij bloeit helemaal op’, vertelt wijkverpleegkun-dige Niesje Snijder van Buurtzorg Amsterdam Centrum, de thuiszorgorganisatie die de zorg voor mijnheer Jansens sinds enige tijd heeft overgenomen. ‘Hij kan zo nog een tijd thuis blijven wonen en dat is voor deze mensen erg belangrijk.’

Daar is het Niesje Snijder om te doen: mensen als mijnheer Jansens helpen om zo

lang mogelijk zelfstandig te blijven of weer zelfstandig te worden. Dat is de reden waarom ze ooit koos voor het vak van verpleegkundige. Maar ze zag die mensen de laatste jaren steeds minder vaak, in haar baan als wijkverpleeg-kundige bij een grote thuiszorgorganisatie. Steeds vaker vond ze zichzelf terug achter de computer, bezig met het aanvragen van indi-caties of het bijhouden van de administra-tie die almaar uitgebreider en omvangrijker werd. En als ze dan al eens bij een cliënt thuis kwam, moest ze zich beperken tot strikt voor-geschreven handelingen. Als ze bijvoorbeeld constateerde dat de verzorgende die de cliënt had moeten aankleden die ochtend niet was komen opdagen, dan diende ze dit intern door te geven en was het vooral niet de bedoeling dat zij die cliënt zelf wel even hielp met aan-kleden. Dat was niet haar taak. ‘Maar daar was ik natuurlijk geen wijkverpleegkundige voor geworden’, zegt ze in een tot kantoor omge-bouwd lokaaltje in een voormalige school aan

de Amsterdamse Recht Boomsloot. ‘Ik wilde mensen helpen, geen formuliertjes invullen of aan de lopende band prikken uitdelen.’

euforieDe collega’s bij Buurtzorg knikken instem-

mend. Claudia Sol en Monique van Dijk kun-nen zo tien voorbeelden geven van misstan-den in de thuiszorg: slecht management, hoge werkdruk, saai en eentonig werk, slechte bereikbaarheid van de wijkverpleegkundi-gen... Toen de organisatie waar Snijder werkte de zoveelste reorganisatie aankondigde, was voor haar de maat vol. Ze nam contact op met Jos de Blok van Buurtzorg Nederland met de vraag of ze samen met drie collega’s een Buurtzorgteam in het centrum van Amster-dam mocht beginnen. Dat mocht. ‘Zo zijn we gestart, met z’n vieren, aan de keukentafel van één van ons.’

‘Zoals Niesje melden zich momenteel zo’n honderd verpleegkundigen per maand bij Buurtzorg aan’, vertelt Jos de Blok zo’n 150 kilometer verderop in Almelo, in zijn bescheiden kantoortje in een woonhuis met

aangebouwde praktijkruimte. ‘Spontaan, daar hoeven we niet voor te werven. Ze hebben over ons gehoord en denken: dat wil ik ook. Als het er dan een paar zijn, ga ik naar hen toe en leg ik uit hoe het in elkaar zit. Meestal thuis in de huiskamer van één van hen. Ik ben zelf wijkverpleegkundige geweest, en vertel wat ik vind, hoe ik de thuiszorg zie en wat er in mijn ogen niet goed is aan de manier waarop we het nu in Nederland hebben georganiseerd. Ik zeg vervolgens dat wij niet zomaar een nieuwe thuiszorgorganisatie zijn, maar dat wij op een heel andere manier werken. We willen men-sen helpen, geen zorgtaken verrichten.’ Dat valt meestal goed en leidt vaak binnen een paar uur tot groot enthousiasme, volgens De Blok. ‘Soms zelfs tot euforie. Dan zeg ik: Denk er nog maar eens goed over na. De medewer-kers en de cliënten moeten er uiteindelijk beter van worden, niet ikzelf of Buurtzorg.’

steunkousenVolgens De Blok is het een van de proble-

men in de huidige thuiszorg: de belangen van de organisatie zijn gaan prevaleren boven die

van de medewerkers of de cliënten. De Blok was zelf manager bij thuiszorgorganisatie Carint, dus hij weet waarover hij het heeft. ‘Het probleem in de zorg is dat we het steeds meer hebben over handelingen, over taken. We hebben alles opgesplitst: wassen, aankle-den, steunkousen, wondverzorging. Voor elke taak komt weer iemand anders langs, want elke taak moet vanuit kostenoogpunt op een zo laag mogelijk niveau worden uitgevoerd. Moet je voorstellen hoe belastend dat is voor de cliënt. Zorg is een heel intiem en kwets-baar proces. Je staat op de stoep, komt binnen, kleedt iemand uit, gaat hem wassen. En dat door steeds weer iemand anders! Nog afgezien natuurlijk van de coördinatie en dus de extra managementlaag die nodig is om dat allemaal aan te sturen.’

Bij Buurtzorg doen de verpleegkundigen alles zelf: van wassen en aankleden tot wond-verzorging en het aansluiten van morfinepom-pen. Dat betekent dat de cliënt meestal één en dezelfde verpleegkundige over de vloer krijgt, of hooguit een beperkt aantal als de cliënt continue zorg nodig heeft. Dat geeft rust, M

Verpleegster

Leonie Koster

met Rens Tol

Buurtzorg Nederland is opgericht in december 2006 door Jos de Blok en is een verzameling van zelfstandige teams van elk zo’n tien tot twaalf verpleegkundigen. Die verzorgen de thuiszorg in een wijk, buurt of plaats met zo’n vijf-tien à twintigduizend inwoners. De teams regelen alles zelf, ook de werving van cliënten en het aannemen van nieuwe collega’s. Inmiddels opereren er ruim hon-derd Buurtzorgteams in Neder-land. Dit aantal groeit met zo’n

Buurtzorg Nederlandtien teams per maand. Het stre-ven is om eind 2009 landelijke dekking te hebben.• Deverpleegkundigen verrichten alle handelingen bij de cliënt. Er is dus geen versnippering van taken.• HetstrevenvanBuurtzorgis om cliënten zo snel mogelijk weer zelfstandig te laten functioneren, al dan niet met ondersteuning van familie of de buurt.

• Deverpleegkundigenwerken intensief samen met huis- artsen en buurtorganisaties.• Deoverheadvandeorganisatie ligt op zo’n 10 procent.• GemiddeldkanBuurtzorgmet 40 procent van de indicatie- stelling toe. Landelijke in- voering van dit systeem zou 2 à 3 miljard per jaar kunnen besparen op de awbz.

Als Niesje bij een cliënt

thuis kwam, moest ze zich

beperken tot strikt voor-

geschreven handelingen.

56 57

slow management nieuwe wegen voorjaar 2009

Page 3: Zorg zoals zorg bedoeld is

bespaart de verpleegkundigen veel reistijd en de organisatie bespaart geld op de coördina-tie. Op het kantoor van Buurtzorg Nederland in Almelo werken naast Jos de Blok slechts vijf vrouwen. Zij nemen de gehele administratie van de organisatie van inmiddels ruim dui-zend medewerkers voor hun rekening. Mede mogelijk gemaakt door een ingenieus it-sys-teem, waarmee de verpleegkundigen zelf hun urenadministratie, rooster, agenda en andere zaken kunnen bijhouden. ‘Eenvoudig,’ zegt

verpleegkundige Snijder in Amsterdam, ‘zelfs ik kan het.’ Door deze zelfwerkzaamheid en door het ontbreken van wat De Blok ‘disfunc-tionele hiërarchie’ noemt, ligt de overhead van Buurtzorg Nederland op een derde van wat normaal is voor een thuiszorgorganisatie: 10 procent in plaats van de gebruikelijke 25 tot 30 procent.

creatieve oplossingenMede door de zelfredzaamheid van de

medewerkers lukt het Buurtzorg om de zorg voor haar cliënten te laten uitvoeren door hoogopgeleide verpleegkundigen, terwijl zij voor een deel van die werkzaamheden slechts het lagere tarief van een verzorgende in reke-ning kan brengen. ‘Als je uitgaat van waar het in de zorg over zou moeten gaan, name-lijk mensen helpen om zo snel mogelijk weer zelfstandig te functioneren, al dan niet met ondersteuning van familie of de buurt, dan gaat het vaak om behoorlijk complexe proble-men. Je hebt met veel verschillende partijen te maken, je moet kunnen omgaan met de onze-kerheid en de twijfels van de cliënt, en je moet

creatief kunnen zijn in het bedenken van oplossingen. Dat vraagt om een heel andere deskundigheid dan wanneer je alleen maar wonden verzorgt of steunkousen aantrekt. Wij werken daarom uitsluitend met hoogop-geleide wijkverpleegkundigen en wijkzieken-verzorgenden met ervaring. Bijkomend voor-deel daarvan is natuurlijk dat zij dan ook heel veel dingen zelf kunnen regelen. Ze kunnen prima hun eigen team organiseren zonder dat je daar dan weer een hele hiërarchie voor op moet tuigen.’

Ook voor de maatschappij is het inzetten van verpleegkundigen volgens De Blok gun-stig. Doordat zij creatieve oplossingen kunnen bedenken en streven naar een zo snel mogelij-ke zelfredzaamheid van de cliënt, kan Buurt-zorg met gemiddeld veertig procent van de gangbare indicatiestelling toe. ‘Als onze aan-pak landelijk wordt ingevoerd, kunnen we per jaar twee à drie miljard besparen op de zorg’, zegt De Blok stellig. ‘De neiging in de zorg is om te zorgen, om mensen dingen uit han-den te nemen’, legt hij uit. ‘Dat leidt tot een steeds grotere zorgaf hankelijkheid en daar is de organisatie ook bij gebaat, want die kan dan meer uren schrijven. Wij draaien het om. Wij stellen onszelf steeds de vraag: wat is voor deze cliënt de beste oplossing? Als mensen thuiszorg aanvragen, is er vaak één of andere crisissituatie. Wij helpen mensen dus door een moeilijke tijd heen. Maar het is in hun eigen belang om zo snel mogelijk weer grip op hun leven te krijgen. Dat is de normale manier van kijken naar de zorg, maar daar zijn we de laat-ste jaren helemaal van afgeweken.’

zelf een team opzettenIn het lokaaltje aan de Recht Boom-

sloot hebben de teamleden van Buurtzorg Amsterdam Centrum zich verzameld voor de wekelijkse teamvergadering. Ook Gertje van Roessel is aangeschoven, een van de vier regiocoaches van Buurtzorg Nederland die de teams ondersteunen bij het opzetten van hun

praktijk. Van Roessel komt net als De Blok uit het management in de zorg en is opge-togen over het succes van Buurtzorg. ‘Het is mooi om te zien dat het werkt’, zegt zij, ter-

wijl de teamleden nog snel even een boter-ham smeren. ‘Het concept is eigenlijk heel simpel. En het belangrijkste is: de patiënten zijn tevreden.’

Volgens een recent onderzoek van het Nederlands instituut voor onderzoek van de

gezondheidszorg, Nivel, waarderen cliënten van Buurtzorg de kwaliteit van de verleende zorg met een 8,7. Een opmerkelijk hoog cijfer in de thuiszorg. Ook huisartsen zijn tevreden, evenals mantelzorgers en eigen medewerkers: zij geven de organisatie een ruime acht. Het enige voorbehoud dat Nivel maakt is dat de onderzoekers benieuwd zijn of Buurtzorg ook in de toekomst deze kwaliteit kan behouden, vooral gezien de snelle groei.

Zoals De Blok al aangaf: momenteel mel-den zich zo’n honderd verpleegkundigen per maand aan, soms met hele groepen tegelijk. Als zij over de juiste papieren beschikken en over de juiste motivatie, komen ze in dienst van Buurtzorg Nederland. De Blok belt ze dan nog allemaal persoonlijk, iets wat hij volgens de dames op het kantoor in Almelo misschien binnenkort moet opgeven. Daarna mogen de verpleegkundigen zelf een team opzet-ten: ze moeten zelf teamleden zoeken, M

rM

Buurtzorg kan met

gemiddeld veertig procent

van de gangbare indicatie-

stelling toe.

Jos de Blok

De verpleegkundigen

moeten zelf teamleden

zoeken, kantoorruimte

vinden, huisartsen benaderen

en cliënten werven.

58 59

slow management nieuwe wegen voorjaar 2009

Page 4: Zorg zoals zorg bedoeld is

kantoorruimte vinden, huisartsen benaderen, cliënten werven. ‘Wij zijn in mei vorig jaar zonder ook maar één cliënt gestart’, vertelt Snijder van Buurtzorg Amsterdam Centrum. ‘We zijn dus begonnen met zoeken naar een ruimte en met acquisitie. Dat betekent vooral de huisartsen langsgaan, ze over ons vertel-len, folders neerleggen. Het lastige vind ik om in te schatten wanneer je weer iemand moet aannemen. We zijn nu met z’n vieren en één oproepkracht en hebben nu zo’n vijftig pro-cent productieve uren. Dat lijkt weinig, maar je wilt ook ruimte houden voor acute zorg.’ De maximale omvang van een team is twaalf medewerkers, waar een team in een jaar lang-zaam naartoe groeit.

digitaal buurtzorgpleinDoor de kleinschalige opzet en door de

teams veel zelfstandigheid te geven, denkt De Blok de snelle groei goed in de hand te kunnen houden. Er zijn diverse handboeken voor de borging van de kwaliteit en Buurt-zorg werkt momenteel aan het opzetten van een digitaal Buurtzorgplein. Daar kunnen de medewerkers hun kennis delen en elkaar vra-gen stellen. Mochten er problemen ontstaan binnen de teams, dan heeft Buurtzorg naast de vier regiocoaches ook een samenwerking met het Instituut voor Samenwerkingsvraag-stukken ivs in Groesbeek. ‘Maar ze mogen natuurlijk ook altijd iemand inschakelen die ze zelf kennen. Bijvoorbeeld een arts.’

Op het kantoor van Buurtzorg Nederland in Almelo hangt een kaart van Nederland aan de muur met daarop allemaal blauwe magneten. Elke magneet staat voor een Buurtzorgteam. Wat opvalt zijn de relatief open plekken in het midden van het land en in Friesland. ‘Maar ik weet niet of ze er allemaal op staan, hoor,’ zegt office manager Gonnie Kronenberg. ‘We groeien zo hard. En af en toe haalt de kat er een paar af of vind je een team terug in Duits-land.’ Als de kat zich een beetje gedraagt, zal de kaart eind dit jaar helemaal volhangen met

blauwe magneten, zo verwacht Kronenberg.‘Je hebt niet veel nodig om met dit concept

heel Nederland te bedienen,’ zegt De Blok. ‘In elk geval geen grote kantoren.’ Het zijn vol-gens hem deze eenvoud en de authenticiteit van zijn concept die mede aan de basis staan van het succes, maar ook het vertrouwen dat hij de verpleegkundigen geeft. ‘Dat vinden ze soms gek, maar het is zoals ik ben. Ik weet gewoon dat het goed komt met ze. Zij zijn namelijk bezig met iets waar hun hart ligt, de zorg voor mensen. Die betrokkenheid kom je in de wijkverpleging nog heel veel tegen.’

kamervragenDe Blok heeft zojuist een gesprek gehad

met een Tweede Kamerlid van de Partij van de Arbeid. De Partij voor de Vrijheid heeft, mede naar aanleiding van de positieve berichten in de media over Buurtzorg, maar ook door de perikelen rond grote thuiszorgorganisa-ties als Meavita, in de Kamer voorgesteld om het Buurtzorgsysteem landelijk in te voeren. Staatssecretaris Bussemaker schrijft in haar antwoord enkele weken later dat er ‘belang-rijke leerpunten’ te halen zijn uit Buurtzorg Nederland, maar waarschuwt voor al te groot enthousiasme. ‘Het blindelings overnemen van het Buurtzorgconcept als algemene stan-daard vind ik niet raadzaam’, schrijft zij, waar-bij zij verwijst naar de relatief korte geschie-denis van Buurtzorg. Toch denkt De Blok dat het slechts een kwestie van tijd is totdat het Buurtzorgsysteem landelijk wordt ingevoerd. ‘De bestaande thuiszorgorganisaties zullen in de problemen komen door de wijze waar-op ze zijn georganiseerd.’ Een aantal van die organisaties heeft al aangegeven ook op een kleinschalige manier zorg te willen gaan aan-bieden. r

60

slow management nieuwe wegen voorjaar 2009