Zorg in de regio’s€¦ · is in 2012 ten opzichte van 2011 met 1,1 procent toegenomen. De...

31
Kennis en Economisch Onderzoek Zorg in de regio’s september 2013

Transcript of Zorg in de regio’s€¦ · is in 2012 ten opzichte van 2011 met 1,1 procent toegenomen. De...

Page 1: Zorg in de regio’s€¦ · is in 2012 ten opzichte van 2011 met 1,1 procent toegenomen. De vergrijzing is hier onder andere de oorzaak van. Dit staat haaks op de totale werkgelegen-heid

Kennis en Economisch Onderzoek

Zorg in de regio’s

september 2013

Page 2: Zorg in de regio’s€¦ · is in 2012 ten opzichte van 2011 met 1,1 procent toegenomen. De vergrijzing is hier onder andere de oorzaak van. Dit staat haaks op de totale werkgelegen-heid

september 2013 Rabobank Kennis en Economisch Onderzoek 2

Inhoudsopgave

Inleiding 3

Hoofdstuk 1: Economisch belang van de zorgsector 4

Hoofdstuk 2: Zorgvraag 8

Hoofdstuk 3: Uitgaven in de zorg 15

Hoofdstuk 4: Zorgaanbod 20

Hoofdstuk 5: Arbeidsmarkt 25

Conclusie 28

Bronnenlijst 29

Colofon 30

Page 3: Zorg in de regio’s€¦ · is in 2012 ten opzichte van 2011 met 1,1 procent toegenomen. De vergrijzing is hier onder andere de oorzaak van. Dit staat haaks op de totale werkgelegen-heid

september 2013 Rabobank Kennis en Economisch Onderzoek 3

Inleiding

Gezondheid wordt door veel mensen beschouwd als zeer belangrijk in hun

leven. Daarom is de gezondheidszorg een buitengewoon belangrijke sector

voor het welzijn van mensen.

De gezondheidszorg is met een omvang van 12 procent van het BBP tevens

een belangrijke sector in de Nederlandse economie. Tot de gezondheidszorg

behoren de deelsectoren verpleging en verzorging, thuiszorg, gehandicapten-

zorg (care) en ziekenhuizen, (para)medische vrije beroepen en geestelijke

gezondheidszorg (cure). Ruim 1,3 miljoen mensen verdienen hun brood in de

zorgsector (goed voor 16 procent van de totale werkgelegenheid) en nog eens

2,5 miljoen mensen zijn vrijwilliger.1

De omvang van de gezondheidszorg zal blijven toenemen, vooral vanwege de

stijgende vraag door demografische ontwikkelingen (bevolkingsgroei en

vergrijzing), verbetering van de medische technologie (toenemende levens-

verwachting) en een toename van het inkomen (groter belang van kwaliteit

van leven). De stijgende zorgvraag leidt tot een onhoudbare bekostiging, zowel

op lokaal, regionaal als nationaal niveau. Dat betekent dat keuzes moeten

worden gemaakt om de zorg in de toekomst betaalbaar te houden. Daarbij

gaat het vooral om de vraag welke zorg nog collectief gefinancierd kan worden

en hoe de toegang tot zorg voor iedereen goed geregeld kan blijven. Burgers

krijgen bijvoorbeeld met hogere financiële zorglasten te maken. Ook zullen zij

een grotere rol moeten vervullen in het verlenen van zorg aan hulpbehoeven-

den in hun naaste omgeving. Vanwege de groei van de sector richten steeds

meer ondernemers zich op de zorg als afzetmarkt. Nederland telt inmiddels

circa 100.000 vestigingen2 in de zorgsector.

Deze Special biedt inzicht in de huidige- en toekomstige zorgvraag, de zorguit-

gaven, het zorgaanbod en de stand van zaken op de arbeidsmarkt in veertig

regio’s.3 Door een confrontatie met de (toekomstige) zorgvraag en het huidige

zorgaanbod in de regio, ontstaat een beeld van de regionale situatie en in

welke mate deze afwijkt van andere regio’s in Nederland. De gepresenteerde

informatie biedt een goed vertrekpunt voor het ontwikkelen van een toekomst-

visie, een zorgaanbodplan of om de samenwerking met zorgpartners vorm te

geven.

1 Rabobank – Branche Informatie Gezondheidszorg. www.rabobank.nl/gezondheidszorg 2 Locatie van een onderneming, instelling of zelfstandige beroepsbeoefenaar (dat wil

zeggen elke fabriek, werkplaats, kantoor, winkel of andere bedrijfsruimte, dan wel elk

complex daarvan) waarin of van waaruit een economische activiteit of zelfstandig (vrij)

beroep wordt uitgeoefend door minimaal 1 werkzaam persoon. Bron: LISA

Vestigingenregister. 3 Voor de regio-indeling hanteren wij de COROP-regio’s. Elk COROP-gebied bestaat uit een

kern met omliggend verzorgingsgebied en valt binnen de provinciale grenzen. Zie kaart 1

voor een overzicht van de regio’s.

Page 4: Zorg in de regio’s€¦ · is in 2012 ten opzichte van 2011 met 1,1 procent toegenomen. De vergrijzing is hier onder andere de oorzaak van. Dit staat haaks op de totale werkgelegen-heid

september 2013 Rabobank Kennis en Economisch Onderzoek 4

Hoofdstuk 1: Economisch

belang van de zorgsector

De zorg is een van de grootste en snelst groeiende sectoren van Nederland.

Regionaal zijn er aanzienlijke verschillen in de grootte van de zorgsector.

Belang zorg in regionale economie

De economische structuur van een regio verandert door de jaren niet of nau-

welijks. Dit betekent dat sectoren die momenteel in een bepaalde regio relatief

belangrijk zijn hoogstwaarschijnlijk ook in de toekomst het gezicht van de

regio bepalen. Zo kennen we in Nederland typische agrarische regio’s (vooral

in het noorden van het land), industrie regio’s zoals IJmond, Zuid-Limburg,

Delfzijl en omgeving en Zeeuws-Vlaanderen en regio’s waar de zakelijke

dienstverlening de hoofdrol speelt (voornamelijk de Randstad). Deze structuur

komt voornamelijk voort uit factoren als ligging (Rotterdam en Amsterdam

hebben nu eenmaal een haven) en historie en is nauwelijks een uitkomst van

economisch beleid. De zorg is in veel regio’s een belangrijke motor van de

economie. Regionaal gezien zien we grote verschillen in de bijdrage van de

gezondheidszorg aan de bruto toegevoegde waarde, investeringen en werk-

gelegenheid in de veertig regio’s.4 Noord-Drenthe, Agglomeratie Leiden en

Bollenstreek en Arnhem/Nijmegen kunnen we typeren als typische ‘zorgregio’s’

(figuur 1.1). In Noord-Drenthe is de zorgsector verantwoordelijk voor bijna

20 procent van de totale bruto toegevoegde waarde in de regio. In Agglo-

meratie Leiden en Bollenstreek en Arnhem/Nijmegen geldt dit voor 15 procent.

In IJmond, Groot-Amsterdam en Delfzijl en omgeving is deze bijdrage met

circa 6 procent het laagst. In termen van investeringen zien we dat de zorg-

sector in de regio’s Zaanstreek, Zuidoost-Zuid-Holland en Noord-Drenthe met

ieder 7 procent het meeste investeert. In Delft en Westland, Flevoland en

Delfzijl en omgeving het minste.

4 Kaart 1 toont de veertig Nederlandse regio’s die we hierbij onderscheiden.

Page 5: Zorg in de regio’s€¦ · is in 2012 ten opzichte van 2011 met 1,1 procent toegenomen. De vergrijzing is hier onder andere de oorzaak van. Dit staat haaks op de totale werkgelegen-heid

september 2013 Rabobank Kennis en Economisch Onderzoek 5

Kaart 1: Veertig Nederlandse regio’s

Bron: CBS

Figuur 1.1: Aandeel zorgsector in de totale bruto toegevoegde waarde van de

regio, 2011

Bron: Rabobank

0

5

10

15

20

25

0

5

10

15

20

25

Noord

-Dre

nth

e

Aggl. L

eid

en e

n B

ollenstr

eek

Arn

hem

/Nijm

egen

Zuid

west-

Dre

nth

e

Oost-

Gro

nin

gen

Zuid

west-

Overi

jssel

Alk

maar

en o

mgevin

g

Noord

-Fri

esla

nd

Zuid

west-

Friesla

nd

Aggl. H

aarl

em

Overig G

ronin

gen

Noord

-Lim

burg

Noord

-Overijs

sel

Achte

rhoek

Zuid

oost-

Zuid

-Holland

Tw

ente

Zuid

oost-

Friesla

nd

Kop v

an N

oord

-Holland

Mid

den-N

oord

-Bra

bant

Utr

echt

Overig Z

eela

nd

Velu

we

Zuid

oost-

Noord

-Bra

bant

Mid

den-L

imburg

Oost-

Zuid

-Holland

Zuid

-Lim

burg

Aggl. 's-G

ravenhage

Zaanstr

eek

Gro

ot-

Rijnm

ond

Het

Gooi en V

echts

treek

Zuid

oost-

Dre

nth

e

West-

Noord

-Bra

bant

Zeeuw

sch-V

laandere

n

Noord

oost-

Noord

-Bra

bant

Fle

vola

nd

Delft

en W

estland

Zuid

west-

Geld

erland

IJm

ond

Gro

ot-

Am

ste

rdam

Delfzijl en o

mgevin

g

% %

Page 6: Zorg in de regio’s€¦ · is in 2012 ten opzichte van 2011 met 1,1 procent toegenomen. De vergrijzing is hier onder andere de oorzaak van. Dit staat haaks op de totale werkgelegen-heid

september 2013 Rabobank Kennis en Economisch Onderzoek 6

Figuur 1.2: Aandeel zorgsector in de totale investeringen van de regio, 2011

Bron: Rabobank

Werkgelegenheid

De zorg is anno 2013 na de handelssector (groot- en detailhandel) de grootste

werkgelegenheidssector van Nederland: op een totale beroepsbevolking van

bijna 7,9 miljoen mensen zijn inmiddels al ruim 1,3 miljoen mensen werkzaam

in de zorg. Binnen de zorgsector is de gezondheidszorg (onder andere zieken-

huizen) de grootste branche met 43 procent van de werkgelegenheid, gevolgd

door de verpleging, verzorging en begeleiding met overnachting (onder andere

verpleeg- en verzorgingshuizen) (32 procent). In de maatschappelijke dienst-

verlening zonder overnachting (onder andere thuiszorg) zijn een kwart van de

mensen in de zorg werkzaam. De zorg biedt werkgelegenheid voor personen

met verschillende opleidingsniveaus. De Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) en

de ziekenhuizen bieden relatief veel werkgelegenheid op hoog niveau (hbo-

plus), de verpleging en verzorging op de lagere niveaus. De gehandicaptenzorg

neemt een tussenpositie in (UWV, 2013).

Circa 16 procent van de werknemers werkt in de zorgsector. Noord-Drenthe

(24 procent), agglomeratie Leiden en Bollenstreek (23 procent) en Arn-

hem/Nijmegen (21,7 procent) zijn de regio’s met relatief gezien de meeste

werkgelegenheid in de zorg. Dus zowel in termen van bruto toegevoegde

waarde als in termen van werkgelegenheid speelt de zorgsector in deze drie

regio’s een grote rol in de regionale economie. Delft en Westland (12,7

procent), Groot-Amsterdam (12,2 procent) en Zuidwest-Gelderland (11,6

procent) bieden relatief de minste werkgelegenheid in de zorg. In absolute

aantallen zijn het juist de grootstedelijke regio’s Utrecht, Groot-Rijnmond en

Groot-Amsterdam die de meeste werkgelegenheid bieden met respectievelijk

106.000, 103.000 en 102.000 banen.

0

1

2

3

4

5

6

7

8

0

1

2

3

4

5

6

7

8

Zaanstr

eek

Zuid

oost-

Zuid

-Holland

Noord

-Dre

nth

e

Noord

-Overijs

sel

Alk

maar

en o

mgevin

g

Aggl. H

aarl

em

Arn

hem

/Nijm

egen

Oost-

Gro

nin

gen

Zuid

oost-

Friesla

nd

Het

Gooi en V

echts

treek

Utr

echt

Mid

den-N

oord

-Bra

bant

West-

Noord

-Bra

bant

Noord

-Fri

esla

nd

Achte

rhoek

Overig G

ronin

gen

Aggl. L

eid

en e

n B

ollenstr

eek

Zuid

west-

Dre

nth

e

Gro

ot-

Rijnm

ond

Mid

den-L

imburg

Zuid

oost-

Dre

nth

e

Zuid

west-

Friesla

nd

Noord

oost-

Noord

-Bra

bant

Zuid

west-

Overi

jssel

Zuid

west-

Geld

erland

Oost-

Zuid

-Holland

Tw

ente

Zuid

-Lim

burg

Zuid

oost-

Noord

-Bra

bant

IJm

ond

Velu

we

Noord

-Lim

burg

Kop v

an N

oord

-Holland

Zeeuw

sch-V

laandere

n

Gro

ot-

Am

ste

rdam

Aggl. 's-G

ravenhage

Overig Z

eela

nd

Delft

en W

estland

Fle

vola

nd

Delfzijl en o

mgevin

g

% %

Page 7: Zorg in de regio’s€¦ · is in 2012 ten opzichte van 2011 met 1,1 procent toegenomen. De vergrijzing is hier onder andere de oorzaak van. Dit staat haaks op de totale werkgelegen-heid

september 2013 Rabobank Kennis en Economisch Onderzoek 7

Kaart 2: Aandeel banen in de zorgsector, 2012

Bron: CBS

In de periode (2000-2012) is in alle regio’s in Nederland (met uitzondering van

agglomeratie Haarlem) de werkgelegenheid in de zorg sterker gegroeid dan de

totale werkgelegenheid. Sinds 2000 is de werkgelegenheid in de zorg met 12

procent toegenomen. Relatief gezien groeide de werkgelegenheid in de zorg in

dit tijdsbestek in Flevoland (104 procent) en Zuidoost-Drenthe (72 procent)

het hardst. De enorme bevolkingsgroei die Flevoland het afgelopen decennium

heeft doorgemaakt als gevolg van de expansie van de woningbouw, ligt hier-

aan ten grondslag. In regio IJmond groeide de werkgelegenheid in de zorg met

6 procent het minst. In agglomeratie Haarlem was er zelfs sprake van krimp

van de werkgelegenheid (3 procent). Het aantal banen in de zorg in Nederland

is in 2012 ten opzichte van 2011 met 1,1 procent toegenomen. De vergrijzing

is hier onder andere de oorzaak van. Dit staat haaks op de totale werkgelegen-

heid in Nederland die in 2012 ten opzichte van het jaar ervoor juist met 0,7

procent is afgenomen. In 2011 steeg de werkgelegenheid in de zorg nog met

1,7 procent ten opzichte van 2010. Nog steeds laat zorg en welzijn als enige

sector banengroei zien, maar wel op een lager pitje dan voorheen.

Ook het aantal vestigingen is de afgelopen jaren sterk gestegen, van circa

46.000 in 2000 tot bijna 106.000 in 2012. Binnen de zorgsector is het aantal

vestigingen sinds 2000 het meest gestegen in de maatschappelijke dienst-

verlening (160 procent). In absolute zin heeft de gezondheidszorg met ruim

65.000 de meeste vestigingen, gevolgd door de maatschappelijke dienst-

verlening met ruim 33.000. Er zijn ruim 7.100 vestigingen die gespecialiseerd

zijn in de verpleging, verzorging en begeleiding met overnachting.

Alle drie de zorgbranches worden gekenmerkt door kleinschaligheid, de meeste

vestigingen zijn namelijk te typeren als Zelfstandigen Zonder Personeel. Groot-

Amsterdam (bijna 4.300), Utrecht (ruim 4.100) en Arnhem/Nijmegen (bijna

2.900) zijn de regio’s met de meeste ZZP’ers in de gezondheidszorg. Het

grootbedrijf (vestigingen met meer dan 100 werknemers) is voornamelijk in de

Randstad geconcentreerd (Utrecht, Groot-Amsterdam en Groot-Rijnmond)

vanwege de grote afzetmarkt. Deze regio’s huisvesten ook grote academische

ziekenhuizen. In Utrecht en Groot-Rijnmond liggen de meeste grote instel-

lingen met als specialisatie verpleging, verzorging en begeleiding met over-

nachting.

Page 8: Zorg in de regio’s€¦ · is in 2012 ten opzichte van 2011 met 1,1 procent toegenomen. De vergrijzing is hier onder andere de oorzaak van. Dit staat haaks op de totale werkgelegen-heid

september 2013 Rabobank Kennis en Economisch Onderzoek 8

Hoofdstuk 2: Zorgvraag

Het aantal inwoners is van belang voor de zorgvraag in een regio. Ook de

leeftijdssamenstelling, de sociaal-economische status en de herkomst van de

bevolking bepalen de mate van zorgvraag.5

In Nederland zal de bevolking naar verwachting tot 2025 nog met 4 procent

groeien. Regionaal gezien is echter sprake van grote verschillen. In groot-

stedelijke regio’s als Groot-Amsterdam, Utrecht en agglomeratie ’s-Graven-

hage groeit de bevolking in deze periode naar verwachting met 10 procent. Er

zijn ook regio’s waarbij er sprake is van bevolkingskrimp, onder andere in

Oost-Groningen (-5 procent), Delfzijl en omgeving (-9 procent), Zeeuws-

Vlaanderen (-4 procent) en Zuid-Limburg (-5 procent).

Leefstijl en gezondheid op Nederlands niveau

Leefstijl heeft invloed op de gezondheid van mensen, zowel positief als nega-

tief, en dus op de zorgvraag. Onvoldoende beweging en een ongezond

voedingspatroon zijn belangrijke risicofactoren voor een aantal chronische

ziekten, waaronder sommige vormen van kanker, hart- en vaatziekten en

diabetes mellitus type 2. De overheid en gelieerde gezondheidsinstanties

proberen de risicofactoren die ten grondslag liggen aan deze negatieve effec-

ten op de gezondheid dan ook middels voorlichting over leefstijl te beperken.

Met als doel om daardoor de toename van de zorgvraag te beperken.

In de gezamenlijke gezondheidsmonitor (2013) van CBS, RIVM en GGD geeft

ruim driekwart van de Nederlanders aan de gezondheid als goed of zeer goed

te ervaren. Bijna 23 procent van de bevolking (vanaf 19 jaar) rookt, ruim 10

procent kan worden geclassificeerd als een zware drinker6 en bijna de helft van

de bevolking heeft overgewicht7. Circa 65 procent van de personen voldoet aan

de norm ‘gezond bewegen’8 en een kwart aan de ‘fitnorm’9.

(Regionale) Gezondheidsverschillen naar sociaal-economische status

en bevolkingssamenstelling

In de regio’s in Friesland, Het Gooi en Vechtstreek, Oost-Zuid-Holland en

Noord-Overijssel ervaart meer dan 80 procent van de bevolking zijn of haar

gezondheid als (zeer) goed. De bevolking in Zuid-Limburg is het minst positief

over hun gezondheid, hoewel in deze regio nog steeds ruim 70 procent van de

volwassenen zijn of haar gezondheid (zeer) goed vindt (CBS et al, 2013).

5 Ook de toegenomen medisch-technische mogelijkheden beïnvloeden de vraag, maar dit

kunnen wij niet regionaal in kaart brengen. 6 Percentage personen in de bevolking dat minstens 1 keer per week 6 of meer (voor

mannen) of 4 of meer (voor vrouwen) glazen alcohol op één dag drinkt. 7 Een maat voor onder- of overgewicht is de Body Mass Index (BMI). Het is het quotiënt

van het gewicht in kilogrammen en het kwadraat van de lengte in meters [kg/m2]. Het is

een algemeen aanvaarde maat voor het bepalen van onder- en overgewicht. BMI >= 25,0

kg/m2 = overgewicht. 8 Deze norm verschilt per leeftijd. Bijvoorbeeld: Personen vanaf 18 jaar dienen minimaal

een half uur matig intensieve activiteit te verrichten op tenminste vijf dagen van de week. 9 Om aan de Fitnorm te voldoen moet een persoon tenminste drie keer per week

gedurende minimaal 20 minuten zwaar intensieve lichamelijke activiteit verrichten.

Page 9: Zorg in de regio’s€¦ · is in 2012 ten opzichte van 2011 met 1,1 procent toegenomen. De vergrijzing is hier onder andere de oorzaak van. Dit staat haaks op de totale werkgelegen-heid

september 2013 Rabobank Kennis en Economisch Onderzoek 9

Als we kijken naar gestandaardiseerde sterftecijfers, chronische aandoeningen,

psychische aandoeningen en mensen met (extreem) overgewicht, komen Oost-

Groningen en Zuid-Limburg het slechtst uit de bus. Dit heeft voor een deel te

maken met de gemiddelde leeftijd van de bevolking, waardoor het aantal

chronische aandoeningen relatief hoger ligt dan in andere regio’s. In het zuiden

van Limburg speelt de (vroegere) industriële vervuiling de bewoners parten.

Veel voormalige werknemers uit de mijnbouw kampen met gezondheids-

problemen (Rutten, 2012). Tevens heeft de regio veel last van industriële

(lucht-)vervuiling vanuit het gebied zelf, maar ook vanuit de grensgebieden.

De belangrijkste oorzaken voor Oost-Groningen lijken te liggen in de samen-

hang tussen een vergrijsde bevolking en de sociaal-economische achterstand

(Zorg Innovatie Forum, 2009).

Sociaal-economische status

Opleidingsniveau, beroep en inkomen zijn indicatoren die de sociaaleconomi-

sche status van mensen bepalen. De sociaaleconomische status en de gezond-

heidstoestand van mensen vertonen een sterke samenhang. Zo hebben

mensen met een lage sociaaleconomische status meer ziekten en beperkingen,

een kortere levensverwachting en maken over het algemeen meer gebruik van

zorg. Bij mensen met een lage opleiding (lager onderwijs, lbo of mavo) is het

percentage rokers duidelijk groter dan bij mensen met een hoge opleiding (hbo

of universiteit). Bij alcoholgebruik is dit juist andersom. Van de mensen met

een lage opleiding geeft 66 procent aan alcohol te drinken en van de hoog-

opgeleiden 90 procent. Daarentegen komt zwaar alcoholgebruik meer voor bij

mensen met een lage opleiding dan bij mensen met een hoge opleiding. Verder

eten volwassenen met een hoog opleidingsniveau gemiddeld meer groente en

fruit dan mensen met een lage opleiding. Het gaat dan om een klein, maar

significant verschil (CBS, 2012c).

Over het algemeen hebben inwoners van regio’s aan de randen van het land

gemiddeld een lagere sociaal-economische status. Ook een groot deel van de

niet-westerse allochtonen, voornamelijk woonachtig in zeer sterk stedelijke

gemeenten, een lagere sociaal-economische status. Daarnaast ligt in zeer

sterk stedelijke gemeenten het aandeel inwoners dat afhankelijk is van een

bijstandsuitkering in 2012 (8 procent) een stuk hoger dan in de landelijke

gemeenten (2 procent). Een hogere sociaaleconomische status betekent meer

toegang tot betere woon- en werkomstandigheden en gezondheidsinformatie

en -gedrag. Ook hier is een regionale onderverdeling in te maken. Regio’s die

een universiteitsstad huisvesten hebben een relatief hoog opleidingsniveau,

alsmede regio’s die bevolking met een hoog inkomen huisvesten (Het Gooi en

Vechtstreek) en veel expats (regio Den Haag).

Roken

In de meest verstedelijkte gebieden in de Randstad (regio’s rondom Den Haag,

Rotterdam, Amsterdam en Utrecht) en de landelijke regio’s in het noorden

(Groningen, Friesland en Drenthe), oosten (Twente) en zuiden (Zuid-Limburg)

van het land wordt het meest gerookt. Ongeveer één op de vier volwassenen

in deze regio’s rookt, terwijl dat in de regio’s met de minste rokers één op de

vijf is (Noord-Limburg, Zuid-Holland-Zuid, Veluwe en Achterhoek) (Nationale

Atlas Volksgezondheid, 2013).

Page 10: Zorg in de regio’s€¦ · is in 2012 ten opzichte van 2011 met 1,1 procent toegenomen. De vergrijzing is hier onder andere de oorzaak van. Dit staat haaks op de totale werkgelegen-heid

september 2013 Rabobank Kennis en Economisch Onderzoek 10

Alcohol

Het drankgebruik kent een ander regionaal patroon. In Flevoland en de zo-

genoemde Bible Belt regio’s (deze lijn loopt diagonaal over het land van

Zeeland over midden-Nederland richting Noord-Overijssel) is het aandeel

zware drinkers het laagst. Ondanks het relatief grote aandeel niet-westerse

allochtonen in regio Amsterdam en Utrecht, wordt er toch zwaar gedronken.

Een oververtegenwoordiging van studenten zou hiervoor een verklaring

kunnen zijn (Nationale Atlas Volksgezondheid, 2013).

Overgewicht

De regio's Utrecht en Amsterdam kennen de laagste percentages volwassenen

met overgewicht (respectievelijk ruim 38 en 40 procent). Het percentage vol-

wassenen met overgewicht is het hoogst in de regio’s Zuid-Holland Zuid,

Twente, Drenthe en Zuid-Limburg. In deze regio’s kampt ruim de helft met

overgewicht. Dat wil zeggen dat deze personen een BMI van 25 of hoger

hebben. Onder mensen met maximaal vmbo-niveau is ruim 60 procent te

zwaar, terwijl van de universitair-geschoolden 33 procent overgewicht heeft.

Overgewicht houdt ook verband met leeftijd: onder 19- tot 40-jarigen is een

derde te zwaar, terwijl dit in oudere leeftijdsgroepen bij de helft tot ruim zestig

procent het geval is (Nationale Atlas Volksgezondheid, 2013).

Leeftijdssamenstelling

Naast de sociaal-economische status is ook de leeftijdssamenstelling van be-

lang. Inzicht in de leeftijdsopbouw van de lokale en regionale bevolking geeft

dus zicht op de te verwachten zorgvraag. Over het algemeen hebben jongeren

een beperktere zorgvraag dan ouderen. Landelijk is circa 30 procent van de

bevolking jonger dan 25 jaar en meer dan de helft van de bevolking tussen de

25 en 65 jaar oud. Regionaal gezien is Flevoland de jongste regio van Neder-

land; maar liefst 35 procent van de bevolking is nog geen 25 jaar oud. Vooral

de Randstad heeft een relatief jonge bevolking, alsook de universiteitsregio’s

Arnhem/Nijmegen en Overig Groningen. Daarentegen zijn er ook regio’s in

Nederland die te maken hebben met een oudere samenstelling van hun bevol-

king, zoals Noordoost-Groningen, Zeeuws-Vlaanderen en Zuid-Limburg.

Ongeveer 20 procent van hun bevolking is 65 jaar of ouder, tegenover 16 pro-

cent in Nederland als geheel.

De leeftijdssamenstelling van een regio heeft bijvoorbeeld invloed op het

aantal huisartscontacten. In Nederland komen jaarlijks ruim zeven op de tien

mensen wel eens bij de huisarts en bijna acht op de tien mensen bezoeken

minstens eenmaal per jaar de tandarts. Hierbij zijn grote verschillen waar te

nemen tussen mannen en vrouwen, etniciteit en leeftijd. Van de 75-plussers

ziet ruim 80 procent minstens eenmaal per jaar de huisarts. Ook kinderen

onder de 4 jaar komen relatief veel bij de dokter. Jongeren van 4 tot 16 jaar

hebben het minst vaak contact met de huisarts (CBS, 2012a).

Page 11: Zorg in de regio’s€¦ · is in 2012 ten opzichte van 2011 met 1,1 procent toegenomen. De vergrijzing is hier onder andere de oorzaak van. Dit staat haaks op de totale werkgelegen-heid

september 2013 Rabobank Kennis en Economisch Onderzoek 11

Kaart 3: Grijze druk (65+ t.o.v. 15-64 jaar), 2012

Bron: CBS

Niet-westerse allochtonen

Niet alleen de leeftijdssamenstelling van de bevolking, maar ook de herkomst

houdt verband met de zorgvraag. Iedere cultuur gaat anders om met gezond-

heid en het raadplegen van artsen. Zo hebben autochtonen gemiddeld minder

contacten met de huisarts per jaar dan niet-westerse allochtonen. Marokkanen

en Turken zijn hierbinnen de groep die het meest de huisarts bezoeken. De

westerse allochtonen zitten op het niveau van de autochtonen.10 Regionaal

gezien is de allochtone en autochtone bevolking onevenredig verdeeld.

Grootstedelijke regio’s rondom Den Haag, Amsterdam en Rotterdam huisves-

ten de meeste allochtonen. Meer dan 30 procent van hun bevolking is alloch-

toon.

De regio’s in Friesland en Drenthe huisvesten de minste allochtonen (nog geen

10 procent van de totale bevolking). In de komende decennia zal de Neder-

landse allochtone bevolking naar verwachting groeien van 3,5 miljoen in 2013

naar ruim 4,3 miljoen in 2030. Het aandeel allochtonen in de totale Neder-

landse bevolking neemt daarmee naar verwachting toe van 21 naar 25 pro-

cent. Landelijk gezien krijgen vooral de grote steden te maken met de speci-

fieke zorgbehoeften van deze consumenten.

10 De resultaten zijn gestandaardiseerd naar leeftijd weergegeven. Hierdoor wordt

rekening gehouden met het verschil in bevolkingsopbouw voor leeftijd en geslacht tussen

de verschillende herkomstgroepen. Vanwege het geringe aantal allochtonen van 60 jaar en

ouder is hier alleen een gestandaardiseerd totaal gegeven voor personen tot de leeftijd

van 60 jaar. 1 op de 25 niet-westerse allochtonen is namelijk 65 jaar of ouder, onder

autochtonen is dit 1 op de 6 (CBS, 2011/2012).

Page 12: Zorg in de regio’s€¦ · is in 2012 ten opzichte van 2011 met 1,1 procent toegenomen. De vergrijzing is hier onder andere de oorzaak van. Dit staat haaks op de totale werkgelegen-heid

september 2013 Rabobank Kennis en Economisch Onderzoek 12

Kaart 4: Aandeel niet-westerse allochtonen, 2012

Bron: CBS

Geboorte versus sterfte

De bevolkingssamenstelling is ook van invloed op het aantal geboorten en

sterften in een regio. Het aantal sterfgevallen bepaalt de zorgvraag niet, maar

de periode voorafgaand aan sterfte vergt vaak wel de nodige zorg. Als gevolg

van de vergrijzing van de naoorlogse geboortegolf (babyboom) zal het aantal

sterfgevallen in de komende decennia flink toenemen. De stijging zal het

sterkst zijn in de periode 2020-2040. De levensverwachting van niet-westerse

allochtonen ligt gemiddeld lager dan die van autochtonen. Verschillen in

levensverwachting worden deels veroorzaakt doordat allochtonen over het

algemeen een lagere sociaaleconomische status hebben (Nationaal Kompas

Volksgezondheid, 2013). In Nederland zien we regionale verschillen in het

sterftecijfer. De gestandaardiseerde11 sterftecijfers zijn het hoogste in de

Groningse regio’s, Zuidoost-Drenthe, Arnhem/Nijmegen en Zuid-Limburg.

Terwijl het sterftecijfer vooral wordt bepaald door natuurlijke (veroudering),

sociaal-economische omstandigheden en door technologische ontwikkelingen in

de medische wetenschap, wordt het geboortecijfer vooral bepaald door maat-

schappelijke factoren. Hierin speelt emancipatie en het gebruik van anticon-

ceptie van de vrouw in de jaren zeventig van de vorige eeuw een centrale rol

(Oevering, 2010). Werden er in 1972 nog ruim 214.000 baby’s per jaar gebo-

ren, veertig jaar later is dit aantal gedaald tot 180.000 per jaar. Als gevolg van

anticonceptie en carrièreplanning krijgen vrouwen op steeds latere leeftijd hun

eerste kind. Het aantal geboorten per 1.000 inwoners ligt het hoogste in Flevo-

land (13,7), Groot-Amsterdam (13,2) en agglomeratie ’s-Gravenhage (12,8).

In Midden-Limburg (9,0), Zeeuws-Vlaanderen (8,2) en Zuid-Limburg (8,0) is

het aantal geboorten het laagste. Dit patroon komt overeen met de leeftijds-

samenstelling van de regio en het percentage vrouwen in de vruchtbare leeftijd

(kaart 5).

11 Sterftecijfer waarbij de invloed van de bevolking naar leeftijd en geslacht tussen de

verschillende regio's is uitgeschakeld.

Page 13: Zorg in de regio’s€¦ · is in 2012 ten opzichte van 2011 met 1,1 procent toegenomen. De vergrijzing is hier onder andere de oorzaak van. Dit staat haaks op de totale werkgelegen-heid

september 2013 Rabobank Kennis en Economisch Onderzoek 13

Kaart 5: Geboorten per 1.000 inwoners, 2010

Bron: CBS

Kaart 6: Percentage vrouwen in de leeftijd 25-34 jaar, 2012

Bron: CBS

Toekomstige zorgvraag

Naast de huidige leeftijdssamenstelling is inzicht in de toekomstige leeftijds-

samenstelling van belang voor de te verwachten zorgvraag. De levens-

verwachting van Nederlanders is de afgelopen dertig jaar gestegen. Werden

we in 1980 gemiddeld nog 76 jaar oud, anno 2011 is dat opgelopen tot 81

jaar. Vrouwen leven ruim 3,5 jaar langer dan mannen (vrouwen 83 jaar en

mannen 79 jaar) (OECD, 2013). Mannen en vrouwen leven niet alleen langer,

maar brengen ook meer jaren in als goed ervaren gezondheid door na hun

65ste (circa 11 jaar). Ze worden daarentegen wel langer geconfronteerd met

chronische ziekten. Circa 13 procent van de Nederlanders heeft drie of meer

langdurige aandoeningen. Bij de 75 plussers ligt dit aandeel op 38 procent. Het

kan hier bijvoorbeeld gaan om gewrichtsslijtage, suikerziekte, migraine of

hartaandoeningen (Bruggink, 2012b).

Kaart 7 geeft het toekomstige aandeel 75 plussers ten opzichte van de totale

bevolking weer. In alle regio’s in Nederland neemt hun aandeel behoorlijk toe.

De regio’s Utrecht, Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Flevoland, Noord-

Overijssel en Overig Groningen huisvesten in 2025 nog relatief ‘jong volk’.

Daarentegen zal in de regio’s Delfzijl en omgeving, Oost Groningen, Midden-

en Zuid-Limburg en Zeeuws-Vlaanderen ruim 13 procent van de bevolking uit

75 plussers bestaan.

Page 14: Zorg in de regio’s€¦ · is in 2012 ten opzichte van 2011 met 1,1 procent toegenomen. De vergrijzing is hier onder andere de oorzaak van. Dit staat haaks op de totale werkgelegen-heid

september 2013 Rabobank Kennis en Economisch Onderzoek 14

Kaart 7: Prognose bevolking 75+ in 2025

Bron: ABF Research, Primos prognose

Naast ziekte en beperkingen bij de zorgvrager bepaalt ook de extramurali-

sering in de zorg de vraag, waarbij zorgvragers zo veel mogelijk worden

gestimuleerd om thuis te blijven wonen (door onder andere aanscherping van

de indicatiestelling).12 Ook technologische ontwikkelingen maken het steeds

meer mogelijk om langer zelfstandig te blijven wonen. Daarnaast is sprake van

een verdergaande vermindering van het aantal dagen van opname in een

ziekenhuis. Bovendien kan de eerdergenoemde aanscherping van de indicatie-

stelling leiden tot een grotere vraag naar mantelzorg (Peeters en Al, 2006).

Samenhang (arbeids)participatie en gezondheid

De te verwachten zorgvraag hangt ook samen met de mate van participatie

van de bevolking in de samenleving. Deelname aan maatschappelijke activi-

teiten kan een positief effect hebben op de gezondheid. Sociale participatie van

ouderen kan bijvoorbeeld positief bijdragen aan onder meer het cognitief

functioneren en de positieve beleving van de gezondheid. Bekend is dat niet-

deelname een negatief effect kan hebben, wat leidt tot meer voortijdige

sterfte. Tussen participatie en gezondheid bestaat namelijk een wederkerig

verband. Gezondheid kan de participatie beïnvloeden en andersom. Mensen

met gezondheidsproblemen participeren minder vaak dan mensen zonder

gezondheidsproblemen. Dat geldt voor arbeid, maar ook voor vrijwilligerswerk

en mantelzorg (Nationaal Kompas Volksgezondheid, 2013).

Conclusie

In de perifere delen van Nederland zal de zorgvraag als gevolg van de vergrij-

zing toenemen, in de Randstad juist als gevolg van een toename van de bevol-

king. Daarnaast hebben specifiek de grote steden te maken met een toename

van de allochtone bevolking, wat enerzijds een stijging van de zorgvraag in-

houdt en anderzijds extra begeleiding en voorlichting aan deze groep betekent.

12 Hoeveel zorg kan een persoon krijgen en in welke vorm. Het gaat hierbij om zorg die

valt onder de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.

Page 15: Zorg in de regio’s€¦ · is in 2012 ten opzichte van 2011 met 1,1 procent toegenomen. De vergrijzing is hier onder andere de oorzaak van. Dit staat haaks op de totale werkgelegen-heid

september 2013 Rabobank Kennis en Economisch Onderzoek 15

Hoofdstuk 3: Uitgaven in de zorg

De toenemende collectieve zorgvraag als gevolg van bevolkingsgroei, vergrij-

zing, verbeterde medische technologie en hoger besteedbaar inkomen leidt tot

een toename van de zorgkosten.

In Nederland heeft iedereen recht op dezelfde zorg. Deze zijn in het basis-

pakket van de Zorgverzekeringswet (curatieve zorg) en in de Algemene Wet

Bijzondere Ziektekosten (langdurige zorg) vastgelegd. Daarnaast regelt de Wet

maatschappelijke ondersteuning (Wmo) dat mensen met een beperking

ondersteuning kunnen krijgen. Het kan gaan om ouderen, gehandicapten of

mensen met psychische problemen. De gemeenten voeren de Wmo uit.

In Nederland geldt een hoge mate van zorgsolidariteit. Dit betekent dat elke

burger in beginsel dezelfde hoeveelheid en kwaliteit van zorg aangeboden kan

worden bij dezelfde behoefte aan zorg, ongeacht de hoogte van het inkomen.

Naar internationale maatstaven zijn de kwaliteit en toegankelijkheid van onze

zorg dan ook hoog (CPB, 2013).

Door de inrichting van ons zorgstelsel staat de overheid momenteel voor een

grote opgave om de houdbaarheid van de overheidsfinanciën voor de langere

termijn te garanderen. De uitgaven aan de zorg en sociale zekerheid zijn de

grootste kostenposten voor de rijksoverheid. Het afgelopen decennium was de

groei van de zorguitgaven substantieel hoger dan de economische groei,

waardoor het aandeel van de zorguitgaven in het bruto binnenlands product

(BBP) sterk is gestegen (Miljoenennota 2014, 2013). Eén van de discussie-

punten met betrekking tot de overheidsfinanciën is de uitgaven van de

overheid aan de zorg voor toekomstige generaties betaalbaar te houden. In

het Zorgakkoord van juli 2013 hebben overheid, verzekeraars en zorgaan-

bieders afspraken gemaakt over maximale groeipercentages voor medisch

specialisten, huisartsen en de geestelijke gezondheidszorg. Hiermee tracht

men de uitgaven in de curatieve zorg te beperken (een besparing van ruim één

miljard euro). Bij langdurige zorg streven deze partijen ernaar dat mensen zo

lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen en wordt verwacht dat naasten van

de zorgbehoevende meer ondersteuning kunnen bieden.

Figuur 3.1: Financieringsbronnen zorg, 2012

Bron: CBS

13,8%

39,4%30,3%

4,2%

9,2%3,1%

Financieringsbronnen zorg in 2012

Overheid Zorgverzekeringswet

AWBZ Particuliere zorgverzekering

Eigen betalingen Overige financieringsbronnen

Totaal €92,7 miljard

Page 16: Zorg in de regio’s€¦ · is in 2012 ten opzichte van 2011 met 1,1 procent toegenomen. De vergrijzing is hier onder andere de oorzaak van. Dit staat haaks op de totale werkgelegen-heid

september 2013 Rabobank Kennis en Economisch Onderzoek 16

De totale zorguitgaven in Nederland bedragen circa 12 procent van het bruto

binnenlands product (BBP), hoger dan het OECD-gemiddelde van 9,3 procent.

Dit geldt ook per hoofd van de bevolking ($5099 versus $3322, figuur 3.2). De

kosten van de zorg zijn de afgelopen jaren sterk gestegen (figuren 3.4 en 3.5).

Dit heeft enerzijds te maken met de vergrijzing, anderzijds met een verruiming

van het zorgaanbod en verbeterde en duurdere medische technologie (CPB,

2013). Tussen 2000 en 2009 stegen de zorguitgaven in Nederland met gemid-

deld 6 procent per jaar, een snellere stijging dan het OECD gemiddelde van 4,7

procent. In 2010 is deze stijging wel afgevlakt tot 2,5 procent. In de curatieve

zorg (onder andere ziekenhuiszorg) was tussen 2000-2010 het groeipercen-

tage van de uitgaven in ons land het hoogste van heel West-Europa en wereld-

wijd heeft alleen Australië een hogere groei gekend (Miljoenennota 2014,

2013).

In internationaal perspectief heeft Nederland ook een relatief groot aandeel

publieke gezondheidsuitgaven. Er is dus sprake van een grote afhankelijkheid

van collectieve financiering, terwijl in het buitenland private middelen een

grotere bijdrage leveren (figuur 3.3). Slechts een kwart van de uitgaven aan

zorg loopt via de portemonnee van huishoudens. Dat zijn de premies die huis-

houdens zelf aan zorgverzekeraars betalen en eigen uitgaven aan zorg. De rest

wordt opgebracht uit heffingen via het salaris en belastingen.

Figuur 3.2: Gezondheidszorguitgaven, 2011

Bron: OECD, 2013

Figuur 3.3: Publieke gezondheidsuitgaven, 2011

Bron: OECD, 2013

0,0

2,0

4,0

6,0

8,0

10,0

12,0

14,0

16,0

18,0

20,0

0

1000

2000

3000

4000

5000

6000

7000

8000

9000

US

NO

CH

NL

AT

CA

DE

DK

LU

FR

BE

SE

AU IE UK FI

IS JP NZ

ES IT PT SI

GR IL KR

CZ

SK

HU

CL

PL

EE

MX

TR

Totale gezondheidsuitgaven per hoofd, US$ ppp (L-as)

Totale gezondheidsuitgaven in % BBP (R-as)

Nederland

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

NL

DK

NO

CZ

LU

UK

NZ JP SE IS EE IT FR

DE

AT

BE FI

SI

ES

TR

SK

CA PL

AU IE GR

HU PT

CH IL KR

US

MX

CL

% %OECD gemiddelde = 72,2%

Page 17: Zorg in de regio’s€¦ · is in 2012 ten opzichte van 2011 met 1,1 procent toegenomen. De vergrijzing is hier onder andere de oorzaak van. Dit staat haaks op de totale werkgelegen-heid

september 2013 Rabobank Kennis en Economisch Onderzoek 17

Ziekenhuiszorg vormt voor alle leeftijdsgroepen de grootste kostenpost. Figuur

3.6 toont aan dat er een zeer scheve verdeling is in de gezondheidszorgkosten

doordat deze kosten zich pas aan het eind van het leven voordoen. De kosten

voor ouderenzorg zijn zeer scheef verdeeld; de helft van de bevolking maakt

nauwelijks kosten, terwijl een groep van 20 procent van de mensen 80 procent

van de kosten van ouderenzorg voor hun rekening neemt (CPB, 2013). Ter

illustratie: per persoon zijn de zorgkosten het hoogst bij mensen tussen 80 en

85 jaar oud; ongeveer € 5.400 per persoon per jaar. Dat is ruim 2,5 keer meer

dan voor alle leeftijdsklassen gemiddeld (€ 2.098 per persoon). Aan de groep 1

tot 5 jarigen wordt per persoon slechts € 897 uitgegeven. Opvallend is dat

voor de groep 25-30 jaar de kosten voor de geestelijke gezondheidszorg bijna

een kwart van het totaal bedragen. In de oudere leeftijdsgroepen liggen deze

kosten lager (CBS, 2013). Als gevolg van de vergrijzing zullen de gezondheids-

zorgkosten in de toekomst nog meer toenemen. Als de toekomstige ouderen

minder zorg gebruiken dan de huidige ouderen, dan kan het meevallen. Maar

bij een toename van het zorggebruik van ouderen wordt het effect van de ver-

grijzing op de zorgkosten juist versterkt.

Ook leven we steeds langer in goede gezondheid. Dit komt door verbeteringen

in onze leefomstandigheden, gezondheidsinterventies en medische zorg.

Zonder verhoging van de pensioenleeftijd is langer leven voor de overheid een

kostenpost: mensen maken immers langer gebruik van de pensioenregelingen

(AOW en aanvullende pensioenen). Belangrijk is daarom dat bij een hogere

levensverwachting ook de pensioenleeftijd stijgt (wat ook gaat gebeuren)

(CPB, 2013).

Een vergrijzende bevolking die ook nog eens langer leeft leidt dus tot een on-

houdbare bekostiging. Dat betekent dat het bestaande business model in de

gezondheidszorg niet duurzaam is. In de praktijk worden nieuwe bedrijfs-

modellen ontwikkeld om de sterk groeiende zorgvraag in te kunnen vullen. Zo

geven taakdelegatie bij huisartsen en meerstoelenconcepten bij tandartsen

meer mogelijkheden voor het behandelen van patiënten. De zorgondernemer

bepaalt steeds meer zijn eigen business model door nieuwe diensten, prijzen of

samenwerkingsmodellen. Uitdagingen hierbij zijn innovatie en het ontwikkelen

van nieuwe zorgconcepten met toegevoegde waarde voor de consument.13

Dit is in elke regio van belang, aangezien de landelijke overheid steeds meer

zorgtaken (ouderenzorg, gehandicaptenzorg en jeugdzorg) naar gemeenten

overhevelen. Dit betekent een aanslag op de begroting waardoor veel gemeen-

ten zullen moeten bezuinigen. Er zullen dus steeds meer creatieve oplossingen

in de markt of in samenwerking met de markt moeten worden gezocht om het

financieringsgat te dichten. Voor de burger is momenteel nog onduidelijk wat

decentralisatie voor de eigen portemonnee betekent. Maar het mag duidelijk

zijn dat de eigen bijdrage aan zorg zal toenemen.

13 Rabobank – Branche Informatie Gezondheidszorg. www.rabobank.nl/gezondheidszorg.

Zie ook het boek Diagnose Zorginnovatie van M. van Schaik en P. Idenburg (2013).

Page 18: Zorg in de regio’s€¦ · is in 2012 ten opzichte van 2011 met 1,1 procent toegenomen. De vergrijzing is hier onder andere de oorzaak van. Dit staat haaks op de totale werkgelegen-heid

september 2013 Rabobank Kennis en Economisch Onderzoek 18

Figuur 3.4: Uitgaven gezondheidszorg

Bron: CBS

Figuur 3.5: Uitgaven welzijnszorg

Bron: CBS

Figuur 3.6: Gemiddelde zorgkosten volgens de ZVW

Bron: CBS

Regionale verschillen in zorgkosten

De zorgkosten uit de basisverzekering zijn niet in alle regio’s gelijk, omdat de

zorgkosten sterk samenhangen met leeftijd en geslacht van de bevolking.

Wanneer hiervoor wordt gecorrigeerd, blijkt dat de kosten het hoogst zijn in de

Limburgse regio’s. De kosten liggen daar 12 procent hoger dan in Friesland, de

0

10

20

30

40

50

0

10

20

30

40

50

98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11Overige verstrekkers van gezondheidszorgParamedische praktijkenTandartsenpraktijkenHuisartsenpraktijkenVerstrekkers geestelijke gezondheidszorgZiekenhuizen, specialistenpraktijken

mrd euro mrd euro

0

5

10

15

20

25

30

0

5

10

15

20

25

30

98 00 02 04 06 08 10

Overige verstrekkers van welzijnszorg Verstrekkers van gehandicaptenzorg

Verstrekkers van ouderenzorg Totaal aanbieders welzijnszorg

mrd euro mrd euro

0

1000

2000

3000

4000

5000

6000

0

1000

2000

3000

4000

5000

6000

0

1-5

5-1

0

10-1

5

15-2

0

20-2

5

25-3

0

30-3

5

35-4

0

40-4

5

45-5

0

50-5

5

55-6

0

60-6

5

65-7

0

70-7

5

75-8

0

80-8

5

85-9

0

>90

Huisartsenzorg ZiekenhuiszorgFarmacie ZiekenvervoerMondzorg GeboortezorgParamedische zorg HulpmiddelenBuitenland Eerstelijns psychologische zorgTweedelijns geestelijke gezondheidszorg Overige zorgvormen

euro euro

Page 19: Zorg in de regio’s€¦ · is in 2012 ten opzichte van 2011 met 1,1 procent toegenomen. De vergrijzing is hier onder andere de oorzaak van. Dit staat haaks op de totale werkgelegen-heid

september 2013 Rabobank Kennis en Economisch Onderzoek 19

regio met relatief gezien de laagste kosten. De zorgkosten in de vier grote

steden (Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht) zijn duidelijk hoger dan

de gemiddelde kosten per provincie (CBS, 2013).

De gemiddelde zorgkosten blijken lager naarmate het inkomen hoger is. Ook

blijkt dat niet-westerse allochtonen gemiddeld hogere zorgkosten hebben dan

autochtonen. Met name in de lagere inkomensgroepen zijn de verschillen

tussen afkomst groot, waarbij mensen van Surinaamse en Antilliaanse her-

komst de hoogste zorgkosten hebben. Deze kosten zitten vooral in de

geestelijke gezondheidszorg en het ziekenhuis (CBS, 2013). Surinamers en

Antillianen wonen vooral in de gemeenten Almere, Amsterdam, Den Haag,

Rotterdam en Tilburg.

De verschillen tussen de etnische groepen worden kleiner naarmate het

inkomen hoger is. Voor Surinamers en Antillianen geldt dat verschillen tussen

de laagste en hoogste inkomensgroepen groot zijn, terwijl de zorgkosten van

bijvoorbeeld mensen van Turkse en Marokkaanse komaf minder variëren

tussen hoge en lage inkomens. In de laagste twee inkomensgroepen is het

zelfs zo dat de zorgkosten van autochtonen hoger is dan die van mensen van

Turkse of Marokkaanse komaf (CBS, 2013).

Conclusie

De toenemende collectieve zorgvraag als gevolg van bevolkingsgroei, vergrij-

zing, verbeterde medische technologie en hoger besteedbaar inkomen leidt tot

een onhoudbare situatie in het huishoudboekje van zowel particulieren als de

overheid. Dit is een regio-overstijgend probleem en speelt zich zowel af op het

niveau van de gemeenten als op het niveau van het Rijk. Wel zijn er regionaal

gezien verschillen in de zorgkosten. Regio’s in Limburg en regio’s met een

bovengemiddeld aantal niet-westerse allochtonen en 65 plussers moeten reke-

ning houden met extra zorgkosten.

Page 20: Zorg in de regio’s€¦ · is in 2012 ten opzichte van 2011 met 1,1 procent toegenomen. De vergrijzing is hier onder andere de oorzaak van. Dit staat haaks op de totale werkgelegen-heid

september 2013 Rabobank Kennis en Economisch Onderzoek 20

Hoofdstuk 4: Zorgaanbod

De stijgende zorgvraag en de stijgende zorguitgaven hebben consequenties

voor het zorgaanbod.

In Nederland is het zorgaanbod de afgelopen decennia behoorlijk toegenomen.

We hebben het dan over huisartsen, tandartsen, verpleegkundigen, medisch

specialisten, sociaal geneeskundigen en apothekers. In absolute zin was de

toename het grootst voor medisch specialisten, gevolgd door tandartsen. Deze

toename in het zorgaanbod komt door innovaties, veranderende vraag van

patiënten en financiële prikkels.

Binnen het zorgaanbod zien we veranderingen in de aard van de zorg en ver-

schuivingen tussen de verschillende aanbieders. Bij de begeleiding van zwan-

gerschap en bevalling zien we steeds meer taken overvloeien van huisartsen

naar verloskundigen. Daarnaast heeft de ontwikkeling naar meer specia-

listische zorg gezorgd voor een behoorlijke toename van het aantal medisch

specialisten. Bovendien heeft de afname van het aantal ziekenhuisbedden te

maken met de focus op extramuralisering, wat een kortere ligduur en toename

van dagbehandelingen en poliklinische behandelingen betekent (Nationaal

Kompas Volksgezondheid, 2013). In 2008 lag een patiënt nog gemiddeld 5,7

dagen in het ziekenhuis, in 2012 is dit gedaald tot 4,8 dagen. Het aantal

behandelingen waarbij de patiënt nog dezelfde dag naar huis kan, is in 2012

met 2 procent gestegen naar 54 procent ten opzichte van 2011 (Vereniging

van Nederlandse Ziekenhuizen, 2013).

Ondanks de eerdergenoemde sterke toename van het zorgaanbod, telt

Nederland relatief gezien weinig medisch specialisten en huisartsen per 1000

inwoners. In veel andere Europese landen zijn er veel meer medici per hoofd

van de bevolking.14 Dit gegeven hoeft geen invloed te hebben op de wijze hoe

mensen de kwaliteit van de zorg ervaren. Van alle Europeanen zijn Nederlan-

ders juist het meest te spreken over de gezondheidszorg in eigen land, zo

blijkt uit onderzoek van de Euro Health Consumer Index. De spreiding over het

land van medici komt sterk overeen met de bevolkingsspreiding. Oftewel, ten

opzichte van de bevolkingsomvang is het aantal huisartsen in praktisch het

gehele land gelijk (kaart 8). De care (eerstelijnszorg) zal hierbij vooral

bevolkingsvolgend zijn, terwijl dit in mindere mate voor de cure geldt.

14 Zo blijkt uit cijfers van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (Het Parool,

november 2012).

Page 21: Zorg in de regio’s€¦ · is in 2012 ten opzichte van 2011 met 1,1 procent toegenomen. De vergrijzing is hier onder andere de oorzaak van. Dit staat haaks op de totale werkgelegen-heid

september 2013 Rabobank Kennis en Economisch Onderzoek 21

Kaart 8: Aantal huisartsen per 1.000 inwoners, 2012

Bron: Cegedim/ABF Research

Inwoners die intensieve zorg nodig hebben, hebben baat bij instellingen waar

zij kunnen verblijven, het liefste in een omgeving waar ze dichtbij hun naasten

kunnen wonen. In Nederland zijn er 16,4 bedden per 1.000 inwoners in VVZS-

vestigingen (verpleeghuizen, verzorgingshuizen, ziekenhuizen en serviceflats)

beschikbaar. Regionaal gezien zien we hier grote verschillen. Zuidwest-Gelder-

land (9,7) en Flevoland (7,4) hebben de minste bedden, Delfzijl en omgeving

(23,5) en Noord-Drenthe (22,7) de meeste. Dit zijn ook regio’s waar het aan-

deel 75 plussers het komende decennium behoorlijk toeneemt.

Kaart 9: Bedden in VVZS-vestigingen per 1.000 inwoners, 2012

Bron: Redactie Adresboek

Het aantal bewoners van verpleeghuizen is sinds de jaren tachtig gestegen,

evenals het aantal cliënten van thuiszorg. Het aantal bewoners van verzor-

gingshuizen is in deze periode afgenomen. Landelijk is een ontwikkeling

gaande van een toenemend aantal verpleeghuizen en een afnemend aantal

verzorgingshuizen.15 Verpleeghuizen fuseren dan ook met één of meer

15 Het verschil tussen verzorgingshuizen en verpleeghuizen zit in de zorgzwaarte. Een

persoon kan in een verzorgingshuis gaan wonen als hij/zij door ouderdom, ziekte of een

handicap niet meer zelfstandig kan leven. Voor intensieve zorg of zware medische

behandelingen kan men in een verpleeghuis terecht (bron: Rijksoverheid).

Page 22: Zorg in de regio’s€¦ · is in 2012 ten opzichte van 2011 met 1,1 procent toegenomen. De vergrijzing is hier onder andere de oorzaak van. Dit staat haaks op de totale werkgelegen-heid

september 2013 Rabobank Kennis en Economisch Onderzoek 22

verzorgingshuizen. Intramurale instellingen16 leveren steeds meer zorg waar-

voor opname niet nodig is. Met de huidige maatschappelijke ontwikkelingen en

digitalisering van de zorg, neemt de vraag naar zorg zonder verblijf sneller toe

dan de vraag naar zorg met verblijf.

Het zorgaanbod wordt op een laag geografisch niveau onderscheiden naar

dagelijkse behoefte en gespecialiseerde zorg en vergt een ruim verzorgings-

gebied. Daarom biedt niet iedere gemeente elk type zorgvoorziening voor

ouderen. Met name verpleeghuizen, serviceflats en ziekenhuizen behoeven een

groot verzorgingsgebied. Gebrek aan afwezigheid van een van deze (ouderen)-

instellingen hoeft niet te betekenen dat er een tekort is in een bepaalde ge-

meente. Een nabijgelegen grotere gemeente vervult vaak een verzorgings-

functie voor de omliggende regio om in de behoefte aan ouderenzorg te voor-

zien. Zo hebben bijna 200 van de 415 gemeenten geen verpleeghuis. Vooral in

de landelijke gemeenten ontbreekt een verpleeghuis. Het aantal verzorgings-

huizen is wel breder geografisch verspreid. Slechts 61 van de 415 gemeenten

hebben geen verzorgingshuis.

Box 1: Zorgcoöperatie

In de kleinere gemeenten en dorpen dreigen ouderen tussen wal en schip te

vallen wanneer er geen aanbod van zorg in de directe omgeving is. Het belang

van meer maatwerk en zorgaanbod in de buurt komt steeds vaker naar voren

in de discussie over het in stand houden van voorzieningen voor ouderen. Dit

is van belang om de leefbaarheid in de kleinere gemeenten en dorpen in stand

te houden. Zorgcoöperaties vullen hierbij steeds vaker het gat die marktpar-

tijen niet meer kunnen invullen. De zorgcoöperatie organiseert aanvullende

voorzieningen voor ouderen, chronisch zieken en mensen met een beperking.

Burgerinitiatief ligt vaak ten grondslag aan het opzetten van een zorgcoöpe-

ratie. De leden zijn hierbij verantwoordelijk voor de organisatie van de coöpe-

ratie en hebben het voor het zeggen. Vrijwilligers zijn daarom een onmisbaar

element om de zorgcoöperatie tot een succes te maken.

16

Intramurale zorg (zorg binnen de muren) is gezondheidszorg die gedurende een

onafgebroken verblijf van meer dan 24 uur geboden wordt in een zorginstelling, zoals een

ziekenhuis, verpleeghuis, verzorgingshuis of een instelling voor verstandelijk

gehandicapten. De geboden zorg kan bestaan uit begeleiding, verzorging en/of

behandeling (Bron: Wikipedia).

Page 23: Zorg in de regio’s€¦ · is in 2012 ten opzichte van 2011 met 1,1 procent toegenomen. De vergrijzing is hier onder andere de oorzaak van. Dit staat haaks op de totale werkgelegen-heid

september 2013 Rabobank Kennis en Economisch Onderzoek 23

Kaart 10: Aantal bedden in verpleeghuizen per 10.000 inwoners, 75+jaar, 2012

Bron: ABF Research

In Nederland zijn er 182 vestigingen van ziekenhuizen. Hiervan liggen er 49

(circa 27 procent) in de drie grootstedelijke regio’s Amsterdam, Utrecht en

Rotterdam. Hun directe verzorgingsgebied omvat daarmee ruim 3,9 miljoen

mensen. Steeds meer ziekenhuizen openen een buitenpolikliniek om hun

verzorgingsgebied te vergroten. Concurrentie met andere ziekenhuizen en het

overhevelen van de zorg naar de eerste lijn spelen hierbij een grote rol. Het

aanbod van ziekenhuiszorg wordt ook steeds gedifferentieerder. Gefuseerde

ziekenhuizen kiezen vaak voor concentratie van specifieke functies op één

locatie. Dat betekent dat sommige vestigingen meer en uitgebreidere functies

krijgen en andere juist minder (Kiers, 2010).

Kaart 11: Aantal ziekenhuizen per regio, 2012

Bron: Redactie Adresboek

Afstand tot zorg

De bereikbaarheid van het zorgaanbod verschilt regionaal behoorlijk. Ten op-

zichte van het aantal inwoners is het aanbod van gespecialiseerde medische

zorg in het landelijk gebied veel kleiner dan in de steden. Vooral in het noor-

den en oosten van ons land is sprake van een forse afstand tot ziekenhuizen.

In Zuidwest-Friesland is de afstand tot zorg- en welzijnsvoorzieningen het

grootst (15,7 kilometer) en in agglomeratie ’s-Gravenhage het kleinst (4,0

kilometer). Gemiddeld legt men in Nederland 8,6 kilometer af voor het

bereiken van een zorgvoorziening.

Page 24: Zorg in de regio’s€¦ · is in 2012 ten opzichte van 2011 met 1,1 procent toegenomen. De vergrijzing is hier onder andere de oorzaak van. Dit staat haaks op de totale werkgelegen-heid

september 2013 Rabobank Kennis en Economisch Onderzoek 24

Conclusie

De stijgende zorgvraag en de stijgende zorguitgaven hebben consequenties

voor het zorgaanbod. Met een toename van de bevolking (met name in de

Randstad) mogen we tevens een toename van het zorgaanbod verwachten. In

de landelijke gebieden wordt het een uitdaging om het zorgaanbod zo dicht

mogelijk bij de consument te houden. Zeker gezien het feit dat hier een

oudere, minder mobiele bevolking woont.

Page 25: Zorg in de regio’s€¦ · is in 2012 ten opzichte van 2011 met 1,1 procent toegenomen. De vergrijzing is hier onder andere de oorzaak van. Dit staat haaks op de totale werkgelegen-heid

september 2013 Rabobank Kennis en Economisch Onderzoek 25

Hoofdstuk 5: Arbeidsmarkt

Een toename van de zorgvraag en het zorgaanbod, betekent ook een toename

van de werkgelegenheid. Echter, het aandeel van het economisch actieve deel

van de bevolking zal verminderen waardoor ook het arbeidspotentieel kleiner

wordt.

Tekorten in de zorg

De arbeidsmarkt kenmerkt zich momenteel door een toename van de beroeps-

bevolking en een afname van de werkgelegenheid. Door overheidsbezuinigin-

gen en het voorlopig uitblijven van economische groei neemt de werkgelegen-

heid dit en volgend jaar verder af. Hierdoor neemt de werkloosheid naar

verwachting verder toe van 6¾ procent in 2013 en 7½ procent in 2014 (Smid,

2013). Als gevolg van bezuinigingen kunnen steeds minder mensen in de zorg

aan de slag. Tegelijkertijd wordt ook het personeel in de zorg ouder en vloeit

af. Zo is bijvoorbeeld ruim 40 procent van de huisartsen en tandartsen ouder

dan 55 jaar.

Het aandeel van de potentiële beroepsbevolking17 in de totale bevolking neemt

het komende decennium af van 67 procent naar 62 procent. Tegenover een

krimpende potentiële beroepsbevolking staat een toenemend aantal 65 plus-

sers. In 2010 waren er 23 65 plussers per 100 personen van de potentiële

beroepsbevolking. In 2025 zal dit aantal zijn gestegen en zal de grijze druk

zijn toegenomen tot 35 65 plussers per 100 personen van de potentiële

beroepsbevolking. Er zullen dus minder ‘handen aan het bed’ beschikbaar zijn

om de toenemende zorgvraag op te kunnen vangen.

In algemene zin lijkt de werkgelegenheid in de zorg op de lagere niveaus af te

nemen en op de hogere niveaus (vanaf mbo-3) toe te nemen. Op de langere

termijn – na 2015 – zullen de tekorten groeien door de toenemende zorg-

vraag, al verschilt dit verschilt sterk per regio. In de Randstad, Groningen en

Limburg is het bijvoorbeeld lastiger aan personeel te komen dan in andere

regio’s. Ook zijn er grote verschillen tussen branches binnen de regio’s. Zo

hebben veel regio’s (bij ongewijzigd beleid) naar verwachting overschotten aan

helpenden op niveau 2, maar zullen Twente, de Stedendriehoek (regio rondom

Apeldoorn, Deventer en Zutphen), Achterhoek en Het Gooi en Vechtstreek

waarschijnlijk tekorten hebben. Daarnaast kunnen veel regio’s tekorten ver-

wachten in verpleeg- en verzorgingshuizen en in de thuiszorg, met uitzonde-

ring van Flevoland. Hierdoor zullen per regio in verschillende segmenten

mogelijkheden liggen (UWV, 2013). Er is stille hoop dat technologie een deel

van het zorgtakenpakket kan overnemen. Deze techniek zal echter ook weer

beheerd en aangestuurd moeten worden door personeel in staffuncties. We

hebben in de toekomst dus niet alleen meer, maar ook andere handen nodig.

Naasten van de zorgbehoevende, ICT, zorg op afstand en vrijwilligers worden

steeds belangrijker. Er zal efficiënter moeten worden gewerkt en nieuwe (tech-

nologische) ontwikkelingen in de zorg vergen andere eisen van het personeel.

Dit vergt extra aandacht en inpassing in de huidige zorgopleidingen.

17 Personen in de leeftijd van 15-64 jaar die in principe zouden kunnen werken.

Page 26: Zorg in de regio’s€¦ · is in 2012 ten opzichte van 2011 met 1,1 procent toegenomen. De vergrijzing is hier onder andere de oorzaak van. Dit staat haaks op de totale werkgelegen-heid

september 2013 Rabobank Kennis en Economisch Onderzoek 26

Box 2: Arbeidsmarktbeleid

De zorgsector is zich al jaren bewust van de groeiende tekorten.

Zorginstellingen werken per regio samen aan de instroom en het behoud van

personeel en aan het opleiden van mensen voor de zorg. Den Haag heeft voor

de periode 2012-2015 € 30 miljoen beschikbaar gesteld.

Om het personeelstekort in de zorg tegen te gaan, stellen diverse partijen

onderstaande punten in hun beleid centraal:

- het bevorderen van de instroom van zorgpersoneel via het onderwijs en via

zij-instroom;

- behoud en doorstroom van personeel via het arbeidsvoorwaarden- en

arbeidsomstandighedenbeleid;

- verhogen van de inzetbaarheid via urenuitbreiding en terugbrengen van

ziekteverzuim;

- arbeidsbesparende innovaties, door inzet van ICT, maar ook door het

terugdringen van administratieve lasten en taakverschuiving (bijvoorbeeld van

arts naar verpleegkundige).

(Bron: UWV, 2013)

Arbeidsparticipatie

De krapte op de (zorg)arbeidsmarkt kan worden voorkomen door toename van

de arbeidsparticipatie. In de afgelopen jaren is het aantal personen dat werkt

of op zoek is naar werk – de beroepsbevolking – ten opzichte van het aantal

mensen dat, gezien hun leeftijd, zou kunnen werken gestegen. Deze toename

van de arbeidsparticipatie deed zich in vrijwel alle leeftijdscategorieën voor. Als

gevolg van regionale verschillen in de bevolkingsopbouw verschilt het aandeel

van de potentiële beroepsbevolking in de totale bevolking van regio tot regio.

Stedelijke regio’s kennen dankzij de grotere instroom van jongvolwassenen

doorgaans een forse potentiële beroepsbevolking. De potentiële beroepsbevol-

king is in de perifere regio’s in kleinere mate actief op de arbeidsmarkt.

Degenen die wel werken, doen dat bovendien relatief vaak in deeltijd. De zorg

is traditioneel een sector met een groot aandeel vrouwelijke werknemers (ruim

80 procent). Deze trend is niet alleen bij verpleegkundigen aanwezig, maar

ook bij huisartsen, tandartsen en verschillende medische specialismen. Ook de

werkgelegenheidsgroei in de zorg wordt vooral door vrouwen ingevuld.

Page 27: Zorg in de regio’s€¦ · is in 2012 ten opzichte van 2011 met 1,1 procent toegenomen. De vergrijzing is hier onder andere de oorzaak van. Dit staat haaks op de totale werkgelegen-heid

september 2013 Rabobank Kennis en Economisch Onderzoek 27

Kaart 12: Arbeidsparticipatie, 2011

Bron: ABF Research

Conclusie

De arbeidsmarkt voor de zorg is het meest aandacht behoevend in de perifeer

gelegen regio’s. Hier is de afname van de potentiële beroepsbevolking groter

dan gemiddeld en de zorgvraag als gevolg van de vergrijzing hoger.

Page 28: Zorg in de regio’s€¦ · is in 2012 ten opzichte van 2011 met 1,1 procent toegenomen. De vergrijzing is hier onder andere de oorzaak van. Dit staat haaks op de totale werkgelegen-heid

september 2013 Rabobank Kennis en Economisch Onderzoek 28

Conclusie

Voor de toekomst verwachten wij dat de zorg in elke regio in belang zal toe-

nemen. In de perifere delen van Nederland zal de zorgvraag als gevolg van de

vergrijzing toenemen (met name in de care groeit de vraag naar zorg de ko-

mende jaren), in de Randstad juist als gevolg van een toename van de bevol-

king. De grote steden zullen zich moeten voorbereiden op een toenemende

zorgvraag van niet-westerse allochtonen en personen met een lagere sociaal-

economische status. Voor de perifere regio’s en de grote steden loont inves-

teren in het opleidingsniveau en de (arbeids)participatie van de bevolking niet

alleen in economische zin, maar ook voor wat betreft het welzijn van de bevol-

king. Daarnaast blijft voorlichting over een gezonde leefstijl van belang om de

zorgvraag binnen de perken te houden. Bovendien blijft het lastig te voor-

spellen in welke mate bovenstaande ontwikkelingen leiden tot een behoorlijke

toename van het huisartscontact. We zouden ook mogen verwachten dat in de

toekomst de meeste huisartsen het minder druk krijgen met persoonlijke

contacten, onder andere door de beschikbaarheid van kennis op internet en

het toenemende gebruik van online zorg en communicatie.

De toenemende collectieve zorgvraag als gevolg van bevolkingsgroei, vergrij-

zing, verbeterde medische technologie en hoger besteedbaar inkomen leidt tot

een onhoudbare situatie in het huishoudboekje van de overheid. Dit is een

regio-overstijgend probleem en speelt zich zowel af op het niveau van de

gemeenten als op het niveau van het Rijk. Wel zijn er regionaal gezien

verschillen in de zorgkosten. Regio’s in Limburg en regio’s met een boven-

gemiddeld aantal niet-westerse allochtonen en 65 plussers moeten rekening

houden met extra zorgkosten.

De stijgende zorgvraag en de stijgende zorguitgaven hebben consequenties

voor het zorgaanbod. Met een toename van de bevolking (met name in de

Randstad) mogen we tevens een toename van het zorgaanbod verwachten. In

de landelijke gebieden wordt het een uitdaging om het zorgaanbod zo dicht

mogelijk bij de consument te houden. Zeker gezien het feit dat hier een

oudere, minder mobiele bevolking woont.

Een toename van de zorgvraag en het zorgaanbod, betekent ook een toename

van de werkgelegenheid. De meest vergrijsde regio’s in ons land zijn ook de

regio’s met een relatief grote zorgsector (in termen van werkgelegenheid).

Echter, het aandeel van het economisch actieve deel van de bevolking zal

verminderen waardoor ook het arbeidspotentieel kleiner wordt. De

arbeidsmarkt voor de zorg is het meest aandacht behoevend in de perifeer

gelegen regio’s. Hier is de afname van de potentiële beroepsbevolking groter

dan gemiddeld en de zorgvraag als gevolg van de vergrijzing hoger.

Page 29: Zorg in de regio’s€¦ · is in 2012 ten opzichte van 2011 met 1,1 procent toegenomen. De vergrijzing is hier onder andere de oorzaak van. Dit staat haaks op de totale werkgelegen-heid

september 2013 Rabobank Kennis en Economisch Onderzoek 29

Bronnenlijst

- Bruggink, J. (2012b). 65-jarigen leven langer zonder beperkingen, maar

meer met chronische ziekten. Webmagazine, donderdag 6 september 2012.

Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek.

- Hupkens, C. en H. Swinkels (2012a). Ongeveer drie kwart bezoekt jaarlijks

huisarts en tandarts. Webmagazine, dinsdag 2 juli 2013. Den Haag: Centraal

Bureau voor de Statistiek.

- CBS (2012c). Gezondheidsmonitor. Den Haag: Centraal Bureau voor de

Statistiek.

- CBS (2013). Gezondheid en zorg in cijfers 2013. Den Haag: Centraal Bureau

voor de Statistiek.

- CPB (2013). Gezondheid loont. Tussen keuze en solidariteit. Den Haag:

Centraal Planbureau.

- Het Parool, november 2012.

- Ministerie van Financiën (2013). Miljoenennota 2014.

- J.M. Peeters en F. Al (2006). Verpleging en verzorging: Waaruit bestaan de

zorgvraag en het zorgaanbod? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning,

Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM.

- Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (2013). Zorg Loont. Samenvatting

brancherapport algemene ziekenhuizen 2013. Utrecht.

- Oevering, F. (2010) Demografische krimp. De nieuwe realiteit in perspectief.

Rabobank: Utrecht.

- Rabobank – Branche Informatie Gezondheidszorg.

- Rutten, W. (2012). Parkstad en de naweeën van het mijnbouwverleden. De

volksgezondheid in sociaal-historisch perspectief.

- Smid, T. (2013). Conjunctuurbeeld augustus. Utrecht: Rabobank.

- Stichting Farmaceutische Kengetallen (2012). Data en feiten 2012. Het jaar

2011 in cijfers.

- UWV (2013). De zorg. Sectorbeschrijving. 31 januari 2013.

Kiers, B (2010). De poort naar het ziekenhuis. Amsterdam: Zorgvisie, 2010;

40(3).

- Zorg Innovatie Forum (2009). Masterplan Zorg voor de Toekomst Noord- en

Oost-Groningen.

Online bronnen:

Rijksoverheid. www.rijksoverheid.nl

Wikipedia. www.wikipedia.nl

Nationale Atlas Volksgezondheid. www.zorgatlas.nl

Nationaal Kompas Volksgezondheid (2013). http://www.nationaalkompas.nl/

Page 30: Zorg in de regio’s€¦ · is in 2012 ten opzichte van 2011 met 1,1 procent toegenomen. De vergrijzing is hier onder andere de oorzaak van. Dit staat haaks op de totale werkgelegen-heid

september 2013 Rabobank Kennis en Economisch Onderzoek 30

Colofon

Deze Special is een uitgave van het Directoraat Kennis en Economisch Onderzoek (KEO) van

Rabobank Nederland. De in deze publicatie gepresenteerde visie is gebaseerd op gegevens uit door

ons betrouwbaar geachte bronnen. Deze omvatten onder andere Reuters EcoWin, Kadaster, NVM,

DNB, CPB en CBS.

Deze gegevens zijn op zorgvuldige wijze in onze analyses verwerkt. Rabobank Nederland aanvaardt

echter geen enkele aansprakelijkheid voor het geval dat de in deze publicatie neergelegde gegevens

of prognoses onjuistheden bevatten. Het betreft algemene informatie die aan veranderingen

onderhevig is.

Aan de verstrekte informatie kunnen geen rechten worden ontleend. Resultaten uit het verleden

bieden geen garantie voor de toekomst. Rabobank en alle andere aanbieders van informatie uit deze

brochure en op de websites waarnaar deze verwijst, aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid voor

de inhoud hiervan of voor informatie die op of via de sites wordt verstrekt.

Gehele of gedeeltelijke overname is uitsluitend toegestaan met bronvermelding. De afnemer van de

informatie is verantwoordelijk voor de keuze en elk gebruik van de informatie. De afnemer is

verplicht aanwijzingen van de Rabobank omtrent het gebruik van de informatie op te volgen.

Nederlands recht is van toepassing.

Kennis en Economisch Onderzoek is ook te vinden op internet: https://economie.rabobank.com

Voor overige informatie kunt u bellen met het secretariaat van KEO op tel. 030 – 2162666, of mailen

naar ‘[email protected]’.

Tekstbijdragen:

Cynthia Briesen

Eindredactie:

Hans Stegeman, hoofd Nationaal Macro-Economisch Onderzoek, Directoraat Kennis en Economisch

Onderzoek

Redactie:

Rogier Aalders

Graphics:

Selma Heijnekamp

Productiecoördinatie:

Christel Frentz

© 2013 - Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Boerenleenbank B.A., Nederland

Page 31: Zorg in de regio’s€¦ · is in 2012 ten opzichte van 2011 met 1,1 procent toegenomen. De vergrijzing is hier onder andere de oorzaak van. Dit staat haaks op de totale werkgelegen-heid

KEO op internet

https://economie.rabobank.com

Postadres

Rabobank Nederland,

KEO (UC.T.04.11)

Postbus 17100

3500 HG Utrecht

Bezoekadres

Rabobank Nederland

Croeselaan 18

3521 CB Utrecht