Zoekkaarten Natuur van Nederland - WordPress.com · 2017. 8. 5. · 26 Kalkdoonr jet mm: ♂ 7-9,...

2
Colofon Een uitgave van EIS Kenniscentrum Insecten en Naturalis Biodiversity Center, januari 2017 Tekst en samenstelling: Roy Kleukers Foto’s: Paul van Hoof (www.paulvanhoof.nl) Foto voorzijde: mannetje Ratelaar. Deze zoekkaart is mede mogelijk gemaakt door de Uyttenboogaart-Eliasen stichting. 43 Steppesprinkhaan 44 Bruine sprinkhaan 45 Ratelaar 46 Snortikker 47 Knopsprietje 48 Rosse sprinkhaan 38 Kustsprinkhaan 39 Weidesprinkhaan 40 Krasser 41 Zompsprinkhaan 42 Locomotiefje Zoekkaarten Natuur van Nederland Sprinkhanen en krekels Sprinkhanen en krekels zijn de muzikanten onder de insecten. Aan de geluiden die de mannetjes maken kun je de soort herkennen, net als bij vogels. Ze komen vooral voor in mooie, kruidenrijke gras- landen en heide, maar ook in de stad zijn diverse soorten tye vinden. Met zo’n 50 soorten in Nederland is het ook een overzichtelijke groep die je makkelijk kunt leren kennen. Sabelsprinkhanen 1 Sikkelsprinkhaan 14-17 mm Phaneroptera falcata juli-nov Vrij kleine sabelsprinkhaan die meteen te herkennen is aan de achtervleugels die ruim voorbij de voorvleugels uitste- ken. Algemeen in kruidenrijke, droge graslanden, heide en bermen. 2 Struiksprinkhaan 12-17 mm Leptophyes punctatissima juli-nov Vrij kleine bolle sabelsprinkhaan met korte vleugels en een brede, gladde legboor. Het hele lichaam is bezet met kleine stipjes. Algemeen op allerlei struiken en bomen in het stedelijk gebied, heidevelden en duinen. 3 Boomsprinkhaan 12-15 mm Meconema thalassinum juli-okt Lijkt op de zuidelijke boomsprinkhaan, maar heeft lange vleugels. Algemeen op allerlei loofbomen in parken, tuinen en bossen. 4 Zuidelijke boomsprinkhaan Meconema meridionale 12-15 mm juli-nov Lijkt op de boomsprinkhaan, maar heeft veel kortere vleugels. Algemeen op allerlei loofbomen in parken, tuinen en bossen. 5 Gewoon spitskopje 14-18 mm Conocephalus dorsalis juli-okt Slank sprinkhaantje met in zijaanzicht spitse kop. Te onderscheiden van zuidelijk spitskopje door de kortere vleugels en kromme legboor bij het vrouwtje. Langvleugelige exemplaren zijn zeldzaam. Algemeen in dichte vegetatie in vochtige biotopen. 6 Zuidelijk spitskopje 14-18 mm Conocephalus fuscus juli-okt Slank sprinkhaantje met in zijaanzicht spitse kop. Onderscheidt zich van gewoon spitskopje door de lange vleugels en de rechtere legboor bij het vrouwtje. Algemeen in dichte lage vegetaties. 7 Grote groene sabelsprinkhaan Tettigonia viridissima 28-35 mm juli-okt Grote sabelsprinkhaan, te onder- scheiden van de kleine groene sabel- sprinkhaan door de langere vleugels. Algemeen in ruigtes in het agrarisch en stedelijk gebied en natuurgebieden. 8 Kleine groene sabelsprinkhaan Tettigonia cantans 23-30 mm juli-sept Grote sabelsprinkhaan, te onderschei- den van de grote groene sabelsprink- haan door de kortere vleugels en het geluid. Bekend van een klein aantal plaatsen in Oost-Nederland, vooral in ruige vegetatie in agrarisch gebied. 9 Kleine wrattenbijter 23-36 mm Gampsocleis glabra aug-sept Vrij grote kleurrijke sabelsprinkhaan, te onderscheiden van de wrattenbijter door de geringere grootte, de witte zoom aan de zijkant van het halsschild en het geluid. Eén populatie op de Veluwe. 10 Wrattenbijter 28-40 mm Decticus verrucivorus juli-aug Forse sabelsprinkhaan, te onderschei- den van kleine wrattenbijter door het grotere formaat, het ontbreken van de witte zoom aan de zijkant van het hals- schild en het geluid. Slechts twee populaties: Nijmegen en Hoge Veluwe. 11 Heidesabelsprinkhaan 15-20 mm Metrioptera brachyptera juli-sept Middelgrote bruine of bruingroene sabelsprinkhaan met korte vleugels. Te onderscheiden van de lichtgroene sabelsprinkhaan en greppelsprinkhaan door de smalle lichte zoom aan de achterrand van de zijkant van het hals- schild, de cerci van het mannetje en de legboor van het vrouwtje. Vrij algemeen op droge en vochtige heideterreinen. 12 Greppelsprinkhaan 15-20 mm Roeseliana roeselii juli-sept Middelgrote geelgroene sabelsprink- haan met korte vleugels. Te onderschei- den van de heidesabelsprinkhaan en lichtgroene sabelsprinkhaan door de brede lichte zoom van de zijkant van het halsschild en de legboor van het vrouw- tje. Plaatselijk algemeen in ruig begroei- de bermen, dijken, en vochtige graslan- den. Maakt een luid zoemend geluid. 13 Lichtgroene sabelsprinkhaan Bicolorana bicolor 15-18 mm juli-sept Middelgrote groene sabelsprinkhaan met korte vleugels. Te onderscheiden van heidesabelsprinkhaan en greppel- sprinkhaan door de egaal groene zijkant van het halsschild en de legboor van het vrouwtje. Alleen bekend van Limburg, in dichte gras- en kruidenvegetatie. 14 Duinsabelsprinkhaan 17-23 mm Platycleis albopunctata juli-sept Middelgrote sabelsprinkhaan die door de grijsbruine kleur en lange vleugels niet met andere sabelsprinkhanen te verwarren is. Vrij algemeen in laag stru- weel en dichte grassen en kruiden in de kustduinen. 15 Bramensprinkhaan 15-20 mm Pholidoptera griseoaptera juli-okt Middelgrote bruine sabelsprinkhaan, te herkennen aan de lichaamskleur en vorm van de vleugels. Komt vooral voor in dichte vegetatie in bosranden en uiterwaarden in Zuid-Limburg, rivieren- gebied en stuwwallen in Oost-Neder- land. Lokaal in bosbesvegetatie op de Veluwe. 16 Zadelsprinkhaan 25-32 mm Ephippiger diurnus aug-sept Grote sabelsprinkhaan die onmisken- baar is door het zadelvormige hals- schild. Beperkt tot enkele plekken op de Veluwe en Nijmegen. Op boompjes en struiken op droge heidevelden. Krekels 17 Veldkrekel 20-26 mm Gryllus campestris mei-juni Zwarte krekel, die door zijn grootte niet met andere krekels te verwarren is. Komt voor in droge heide en stuifzand in Zuid- en Midden-Nederland. De mannetjes zingen in het voorjaar voor hun nestholtes. 18 Huiskrekel 15-18 mm Acheta domesticus hele jaar Vrij grote, geelbruine krekel, die lijkt op spoorkrekel en dierentuinkrekel. De verschillen zitten in de zang, de vorm van de vleugels en koptekening. Vooral in agrarisch en stedelijk gebied, op allerlei permanent verwarmde plaatsen, zoals boerderijen, vuilnisbel- ten en bakkerijen. 19 Dierentuinkrekel 20-30 mm Gryllodes sigillatus hele jaar Vrij grote geelbruine krekel, die het meest lijkt op de huiskrekel. Verschilt door het geluid en de vorm van de vleugels. De dieren worden verkocht voor de terrariumhandel en kunnen ontsnappen of bewust vrijgelaten worden. Wordt zelden buiten gevonden. 20 Boskrekel 8-10 mm Nemobius sylvestris juli-sept Klein zwart krekeltje, met korte vleu- gels en Y-vormige lichte tekening op het voorhoofd. Maakt een typisch zacht rollend geluid. Vrij algemeen in strooisel van loofbossen in binnenland. Op enkele plaatsen in de duinen. 21 Boomkrekel 10-13 mm Oecanthus pellucens juli-sept Slanke, gele krekel die niet met andere soorten te verwarren is. Maakt een zeer karakteristiek fluitend geluid. Popula- ties uitsluitend in ruige vegetaties in het rivierengebied, Zuid-Limburg en Zeeland. In het hele land worden incidenteel uit Zuid-Europa getrans- porteerde exemplaren gevonden. 22 Veenmol 35-50 mm Gryllotalpa gryllotalpa apr-juni Onmiskenbaar door de grootte (4-5 cm) en tot graafwerktuigen omgevormde voorpoten. Vrij algemeen in polder- gebieden in West-Nederland, verspreid in het oosten en zuiden. 23 Kassprinkhaan 13-19 mm Diestrammena asynamora hele jaar Onmiskenbaar door de gebochelde lichaamsvorm, lange poten en sprieten en ontbreken van vleugels. Komt alleen voor in gebouwen, op continu verwarm- de plaatsen, zoals kruipruimtes en kas- sen. Verspreide waarnemingen door het hele land. Doornsprinkhanen 24 Gewoon doorntje mm: 8-9, 9-11 Tetrix undulata april-sept Klein kortdoornig sprinkhaantje dat lijkt op bosdoorntje en kalkdoorntje. De verschillen zijn subtiel en dienen met een loep bekeken te worden. Algemeen op allerlei schaars begroeide plaatsen op de hogere zandgronden, schaars in de duinen en rivierengebied. 25 Bosdoorntje mm: 8-9, 10-12 Tetrix bipunctata apr-sept Klein kortdoornig sprinkhaantje dat lijkt op gewoon doorntje en kalk- doorntje. De verschillen zijn subtiel en dienen met een loep bekeken te worden. Recent herontdekt in Neder- land, in NP Hoge Veluwe. In licht, open gemengd bos op zandgrond. 26 Kalkdoorntje mm: 7-9, 8-11 Tetrix tenuicornis apr-sept Klein kortdoornig sprinkhaantje dat lijkt op gewoon- en bosdoorntje. De verschillen dienen met een loep beke- ken te worden. Plaatselijk algemeen in Zuid-Limburg en het rivierengebied, op schaars begroeide, vochtige plekken. 27 Zeggedoorntje mm: 8-12, 10-15 Tetrix subulata apr-sept Klein sprinkhaantje dat lang- en kort- doornig kan zijn. De langdoornige vorm lijkt op zanddoorntje, maar de knik op de bovenzijde van de achterdij ontbreekt. Vrij algemeen op allerlei schaars begroeide oevers, vooral in beekdalen en uiterwaarden. 28 Zanddoorntje mm: 9-11, 11-13 Tetrix ceperoi apr-sept Klein langdoornig sprinkhaantje dat het meest lijkt op het zeggedoorntje. Te onderscheiden doordat de kiel op de bovenzijde van de achterdij een knik vertoont. Vrij algemeen op allerlei schaars begroeide oevers. Veldsprinkhanen 29 Europese treksprinkhaan Locusta migratoria hele jaar mm: 29-51, 37-58 Grote veldsprinkhaan met lange vleugels. Vroeger enkele populaties, maar sinds de jaren 1950 verdwenen. Nu alleen nog incidenteel geïntrodu- ceerd, bijvoorbeeld uit voedseldier- kweken van terrariumhouders. 30 Blauwvleugelsprinkhaan Oedipoda caerulescens juli-sept mm: 13-23, 20-29 Vrij grote, grijze veldsprinkhaan, met blauwe achtervleugels met zwarte band. Lijkt op de kiezelsprinkhaan maar die heeft geheel blauwe achter- vleugels. Vrij zeldzaam op droge heide- en stuifzand en kapvlaktes in het bin- nenland. Algemeen in de kustduinen, inclusief de waddeneilanden. 31 Kiezelsprinkhaan Sphingonotus caerulans juli-sept mm: 17-19, 20-33 Vrij grote, grijze veldsprinkhaan, met lichtblauwe achtervleugels. De blauw- vleugelsprinkhaan heeft een zwarte band op de achtervleugels. In Neder- land op spoorwegterreinen en andere kale stenige substraten. 32 Moerassprinkhaan Stethophyma grossum juli-sept mm: 16-25, 28-35 Grote, geelgroene veldsprinkhaan, met opvallende rode onderzijde van de achterdij en gele achterscheen met zwarte doorns. Geluid een fel tikken, dat lijkt op schrikdraad. Lokaal algemeen in vochtige graslanden en heide, op de hogere zandgronden. 33 Gouden sprinkhaan Chrysochraon dispar juli-aug mm: 15-19, 22-28 Het mannetje is vrij klein en metallic groen, met korte, brede vleugels en een opvallende spitse achterlijfspunt. Het vrouwtje is vrij plomp en bruin, met kor- te vleugels (vergelijkbaar met vrouwtje krasser) en opvallend rood gekleurde achterscheen en onderzijde van de achterdij. Langvleugelige exemplaren zijn zeldzaam. Komt voor in ruige vege- taties in bermen en uiterwaarden. 34 Zoemertje mm: 14-19, 20-27 Stenobothrus lineatus juli-sept Vrij kleine veldsprinkhaan die vanwege de brede, zwak gebogen zijkielen en getande eilegkleppen van het vrouwtje vooral lijkt op het schavertje. Onder- scheidt zich daarvan door het grotere formaat, de langere vleugels en het ladderpatroon op de vleugel. Maakt een zeer kenmerkend zoemend geluid. Vrij algemeen in rijke kruiden- en grasvegetaties op droge heide op de Veluwe, daarbuiten zeer zeldzaam. 35 Schavertje mm: 11-13, 14-18 Stenobothrus stigmaticus juli-sept Klein sprinkhaantje dat lijkt op een kleine versie van het zoemertje. Onder- scheidt zich door de kortere vleugels en het ontbreken van een duidelijk ladder- patroon op de vleugel. De zang is een zacht raspend geluid van 1-3 sec. Vrij algemeen in dichte grasvegetaties op heidevelden, vooral in Midden- en Noord-Nederland. 36 Wekkertje mm: 13-17, 17-22 Omocestus viridulus mei-aug Vrij kleine veldsprinkhaan, die qua uiterlijk en geluid lijkt op zwart wekker- tje. Het mannetje is groen of bruin gekleurd. De eilegkleppen van het vrouwtje zijn lang en bleek. Algemeen in allerlei graslanden, heide en bermen ten noorden van de grote rivieren, in het zuiden zeldzaam. 37 Zwart wekkertje Omocestus rufipes juli-sept mm: 11-15, 11-20 Vrij kleine veldsprinkhaan, die lijkt op het wekkertje. Mannetje is opvallend zwart gekleurd, met een rode achter- lijfspunt. De eilegkleppen van het vrouwtje zijn kort, met een zwarte rand. Vrij algemeen in vochtige heide, vooral beneden de grote rivieren. In het noor- den ook meer in droge biotopen. 38 Kustsprinkhaan Chorthippus albomarginatus juli-sept mm: 13-15, 18-23 Kleine, groene of bruine veldsprink- haan. Lijkt door de rechte zijkielen op het halsschild het meest op de weide- sprinkhaan. Verschilt door het geluid en de vleugeladering. Vrij algemeen in vrij vochtige graslanden, bermen en duinen. 39 Weidesprinkhaan Chorthippus dorsatus juli-sept mm: 14-17, 18-21 Kleine, groene of bruine veldsprink- haan, met lange vleugels. Lijkt door de rechte zijkielen op het halsschild het meest op de kustsprinkhaan. Verschilt door het geluid en de vleugeladering. Er zijn geen recente vondsten in Neder- land. 40 Krasser juli-sept Pseudochorthippus parallelus mm: 13-16, 18-22 Kleine, groene veldsprinkhaan met kor- te vleugels. Langvleugelige individuen zijn zeldzaam. Te onderscheiden van de zompsprinkhaan door de kortere achtervleugel van het mannetje en de kortere, driehoekige voorvleugel en kortere eilegkleppen van het vrouwtje. De zang is sneller dan die van de zomp- sprinkhaan. Algemeen in bermen, graslanden en heide. 41 Zompsprinkhaan juli-sept Pseudochorthippus montanus mm: 13-16, 17-25 Kleine, groene veldsprinkhaan met korte vleugels. Langvleugelige individuen zijn zeldzaam. Te onderscheiden van de krasser door de langere achtervleugel van het mannetje en de langere voor- vleugel en lange bleke eilegkleppen van het vrouwtje. De zang is langzamer. Zeldzaam in vochtige, grazige biotopen. 42 Locomotiefje mm: 13-15, 17-21 Chorthippus apricarius juli-sept Kleine, bruine sprinkhaan met ovale ge- hooropening en korte vleugels. Te on- derscheiden van steppesprinkhaan aan ladderpatroon op de vleugel en locomo- tiefachtig geluid. Recent alleen in Zuid- Limburg, Zwolle en Santpoort-Noord. In grazige, kruidenrijke vegetaties. 43 Steppesprinkhaan Chorthippus vagans juli-sept mm: 13-16, 18-22 Kleine, grijsbruine sprinkhaan met ovale gehooropening en korte vleugels. Te onderscheiden van locomotiefje door het ontbreken van het ladder- patroon op de vleugel en het geluid. Bekend van enkele populaties bij Nijmegen, in schrale grasvegetaties. 44 Bruine sprinkhaan Chorthippus brunneus juni-sept mm: 12-17, 18-25 Kleine, bruine sprinkhaan die sterk lijkt op ratelaar en snortikker. Het makke- lijkst te herkennen aan de zang, een kort prrr-geluid. Vrouwtjes zijn niet op naam te brengen. Algemeen in heel Nederland, veel in bermen en de stad. 45 Ratelaar mm: 13-16, 16-23 Chorthippus biguttulus juli-sept Kleine, bruine sprinkhaan die sterk lijkt op bruine sprinkhaan en snortikker. Het mannetje maakt een ratelend geluid van 2-4 sec. Algemeen in bermen en schrale graslanden. 46 Snortikker mm: 13-17, 18-22 Chorthippus mollis juli-okt Kleine, bruine sprinkhaan die sterk lijkt op ratelaar en bruine sprinkhaan. Het mannetje maakt een lange serie gelui- den van 10-15 sec. Vrij algemeen op de hogere zandgronden en in de duinen. 47 Knopsprietje mm: 10-15, 11-16 Myrmeleotettix maculatus mei-sept Door de verdikte antennetoppen alleen met de rosse sprinkhaan te verwarren. Deze is groter en het geluid verschilt. Algemeen op de zandgronden. 48 Rosse sprinkhaan Gomphocerippus rufus aug-sept mm: 14-16, 17-23 Door de verdikte antennetoppen alleen met het knopsprietje te verwarren. Deze is kleiner en het geluid verschilt. Alleen bekend van Schin-op-Geul. Meer weten Voor wie zich verder wil verdiepen in de wereld van de sprinkhanen wordt aangeraden om de Entomo- logische Tabel 10 (Sprinkhanen en krekels) aan te schaffen. Hierin is een sleutel tot alle Nederlandse soorten opgenomen, samen met soortbesprekingen, foto’s en ver- spreidingskaarten. Te bestellen via www.eis-nederland.nl/et. Probeer ook eens de Soortzoeker sprinkhanen. Dit is een gratis digitale sleutel, te vinden onder http://determineren.nederlandsesoorten.nl.

Transcript of Zoekkaarten Natuur van Nederland - WordPress.com · 2017. 8. 5. · 26 Kalkdoonr jet mm: ♂ 7-9,...

  • ColofonEen uitgave van EIS Kenniscentrum Insecten en Naturalis Biodiversity Center, januari 2017

    Tekst en samenstelling: Roy KleukersFoto’s: Paul van Hoof (www.paulvanhoof.nl)Foto voorzijde: mannetje Ratelaar.

    Deze zoekkaart is mede mogelijk gemaakt door de Uyttenboogaart-Eliasen stichting.

    ♂ ♀

    43 Steppesprinkhaan

    ♂ ♀

    44 Bruine sprinkhaan

    45 Ratelaar 46 Snortikker

    ♂ ♀

    47 Knopsprietje

    ♂ ♀

    48 Rosse sprinkhaan

    ♂ ♀

    38 Kustsprinkhaan

    ♂ ♀

    39 Weidesprinkhaan

    ♂ ♀

    40 Krasser

    ♂ ♀

    41 Zompsprinkhaan

    ♂ ♀

    42 Locomotiefje

    Zoekkaarten Natuur van Nederland

    Sprinkhanen en krekels

    Sprinkhanen en krekels zijn de muzikanten onder de insecten. Aan de geluiden die de mannetjes maken kun je de soort herkennen, net als bij vogels. Ze komen vooral voor in mooie, kruidenrijke graslanden en heide, maar ook in de stad zijn diverse soorten tye vinden. Met zo’n 50 soorten in Nederland is het ook een overzichtelijke groep die je makkelijk kunt leren kennen.

    Sabelsprinkhanen 1 Sikkelsprinkhaan 14-17 mm Phaneroptera falcata juli-novVrij kleine sabelsprinkhaan die meteen te herkennen is aan de achtervleugels die ruim voorbij de voorvleugels uitste-ken. Algemeen in kruidenrijke, droge graslanden, heide en bermen.

    2 Struiksprinkhaan 12-17 mm Leptophyes punctatissima juli-novVrij kleine bolle sabelsprinkhaan met korte vleugels en een brede, gladde legboor. Het hele lichaam is bezet met kleine stipjes. Algemeen op allerlei struiken en bomen in het stedelijk gebied, heidevelden en duinen.

    3 Boomsprinkhaan 12-15 mm Meconema thalassinum juli-oktLijkt op de zuidelijke boomsprinkhaan, maar heeft lange vleugels. Algemeen op allerlei loofbomen in parken, tuinen en bossen.

    4 Zuidelijke boomsprinkhaan Meconema meridionale 12-15 mm

    juli-novLijkt op de boomsprinkhaan, maar heeft veel kortere vleugels. Algemeen op allerlei loofbomen in parken, tuinen en bossen.

    5 Gewoon spitskopje 14-18 mm Conocephalus dorsalis juli-oktSlank sprinkhaantje met in zijaanzicht spitse kop. Te onderscheiden van zuidelijk spitskopje door de kortere vleugels en kromme legboor bij het vrouwtje. Langvleugelige exemplaren zijn zeldzaam. Algemeen in dichte vegetatie in vochtige biotopen.

    6 Zuidelijk spitskopje 14-18 mm Conocephalus fuscus juli-oktSlank sprinkhaantje met in zijaanzicht spitse kop. Onderscheidt zich van gewoon spitskopje door de lange vleugels en de rechtere legboor bij het vrouwtje. Algemeen in dichte lage vegetaties.

    7 Grote groene sabelsprinkhaan Tettigonia viridissima 28-35 mm

    juli-oktGrote sabelsprinkhaan, te onder-scheiden van de kleine groene sabel-sprinkhaan door de langere vleugels. Algemeen in ruigtes in het agrarisch en stedelijk gebied en natuurgebieden.

    8 Kleine groene sabelsprinkhaan Tettigonia cantans 23-30 mm

    juli-septGrote sabelsprinkhaan, te onderschei-den van de grote groene sabelsprink-haan door de kortere vleugels en het geluid. Bekend van een klein aantal plaatsen in Oost-Nederland, vooral in ruige vegetatie in agrarisch gebied.

    9 Kleine wrattenbijter 23-36 mm Gampsocleis glabra aug-septVrij grote kleurrijke sabelsprinkhaan, te onderscheiden van de wrattenbijter door de geringere grootte, de witte zoom aan de zijkant van het halsschild en het geluid. Eén populatie op de Veluwe.

    10 Wrattenbijter 28-40 mm Decticus verrucivorus juli-augForse sabelsprinkhaan, te onderschei-den van kleine wrattenbijter door het grotere formaat, het ont breken van de witte zoom aan de zijkant van het hals-schild en het geluid. Slechts twee populaties: Nijmegen en Hoge Veluwe.

    11 Heidesabelsprinkhaan 15-20 mm Metrioptera brachyptera juli-septMiddelgrote bruine of bruingroene sabelsprinkhaan met korte vleugels. Te onderscheiden van de lichtgroene sabelsprinkhaan en greppelsprinkhaan door de smalle lichte zoom aan de achterrand van de zijkant van het hals-schild, de cerci van het mannetje en de legboor van het vrouwtje. Vrij algemeen op droge en vochtige heideterreinen.

    12 Greppelsprinkhaan 15-20 mm Roeseliana roeselii juli-septMiddelgrote geelgroene sabelsprink-haan met korte vleugels. Te onderschei-den van de heidesabelsprinkhaan en lichtgroene sabelsprinkhaan door de brede lichte zoom van de zijkant van het halsschild en de legboor van het vrouw-tje. Plaatselijk algemeen in ruig begroei-de bermen, dijken, en vochtige graslan-den. Maakt een luid zoemend geluid.

    13 Lichtgroene sabelsprinkhaan Bicolorana bicolor 15-18 mm juli-septMiddelgrote groene sabelsprinkhaan met korte vleugels. Te onderscheiden van heidesabelsprinkhaan en greppel-sprinkhaan door de egaal groene zijkant van het halsschild en de legboor van het vrouwtje. Alleen bekend van Limburg, in dichte gras- en kruiden vegetatie.

    14 Duinsabelsprinkhaan 17-23 mm Platycleis albopunctata juli-septMiddelgrote sabelsprinkhaan die door de grijsbruine kleur en lange vleugels niet met andere sabelsprinkhanen te verwarren is. Vrij algemeen in laag stru-weel en dichte grassen en kruiden in de kustduinen.

    15 Bramensprinkhaan 15-20 mm Pholidoptera griseoaptera juli-oktMiddelgrote bruine sabelsprinkhaan, te herkennen aan de lichaamskleur en vorm van de vleugels. Komt vooral voor in dichte vegetatie in bosranden en uiterwaarden in Zuid-Limburg, rivieren-gebied en stuwwallen in Oost-Neder-land. Lokaal in bosbesvegetatie op de Veluwe.

    16 Zadelsprinkhaan 25-32 mm Ephippiger diurnus aug-septGrote sabelsprinkhaan die onmisken-baar is door het zadelvormige hals-schild. Beperkt tot enkele plekken op de Veluwe en Nijmegen. Op boompjes en struiken op droge heidevelden.

    Krekels 17 Veldkrekel 20-26 mm Gryllus campestris mei-juniZwarte krekel, die door zijn grootte niet met andere krekels te verwarren is. Komt voor in droge heide en stuifzand in Zuid- en Midden-Nederland. De mannetjes zingen in het voorjaar voor hun nestholtes.

    18 Huiskrekel 15-18 mm Acheta domesticus hele jaarVrij grote, geelbruine krekel, die lijkt op spoorkrekel en dierentuinkrekel. De verschillen zitten in de zang, de vorm van de vleugels en koptekening. Vooral in agrarisch en stedelijk gebied, op allerlei permanent verwarmde plaatsen, zoals boerderijen, vuilnisbel-ten en bakkerijen.

    19 Dierentuinkrekel 20-30 mm Gryllodes sigillatus hele jaarVrij grote geelbruine krekel, die het meest lijkt op de huiskrekel. Verschilt door het geluid en de vorm van de vleugels. De dieren worden verkocht voor de terrariumhandel en kunnen ontsnappen of bewust vrijgelaten worden. Wordt zelden buiten gevonden.

    20 Boskrekel 8-10 mm Nemobius sylvestris juli-septKlein zwart krekeltje, met korte vleu-gels en Y-vormige lichte tekening op het voorhoofd. Maakt een typisch zacht rollend geluid. Vrij algemeen in strooisel van loofbossen in binnenland. Op enkele plaatsen in de duinen.

    21 Boomkrekel 10-13 mm Oecanthus pellucens juli-septSlanke, gele krekel die niet met andere soorten te verwarren is. Maakt een zeer karakteristiek fluitend geluid. Popula-ties uitsluitend in ruige vegetaties in het rivierengebied, Zuid-Limburg en Zeeland. In het hele land worden incidenteel uit Zuid-Europa getrans-porteerde exemplaren gevonden.

    22 Veenmol 35-50 mm Gryllotalpa gryllotalpa apr-juniOnmiskenbaar door de grootte (4-5 cm) en tot graafwerktuigen omgevormde voorpoten. Vrij algemeen in polder-gebieden in West-Nederland, verspreid in het oosten en zuiden.

    23 Kassprinkhaan 13-19 mm Diestrammena asynamora hele jaarOnmiskenbaar door de gebochelde lichaamsvorm, lange poten en sprieten en ontbreken van vleugels. Komt alleen voor in gebouwen, op continu verwarm-de plaatsen, zoals kruipruimtes en kas-sen. Verspreide waarnemingen door het hele land.

    Doornsprinkhanen

    24 Gewoon doorntje mm: ♂8-9, ♀9-11 Tetrix undulata april-sept

    Klein kortdoornig sprinkhaantje dat lijkt op bosdoorntje en kalkdoorntje. De verschillen zijn subtiel en dienen met een loep bekeken te worden. Algemeen op allerlei schaars begroeide plaatsen op de hogere zandgronden, schaars in de duinen en rivierengebied.

    25 Bosdoorntje mm: ♂8-9, ♀10-12 Tetrix bipunctata apr-septKlein kortdoornig sprinkhaantje dat lijkt op gewoon doorntje en kalk-doorntje. De verschillen zijn subtiel en dienen met een loep bekeken te worden. Recent herontdekt in Neder-land, in NP Hoge Veluwe. In licht, open gemengd bos op zandgrond.

    26 Kalkdoorntje mm: ♂7-9, ♀8-11 Tetrix tenuicornis apr-septKlein kortdoornig sprinkhaantje dat lijkt op gewoon- en bosdoorntje. De verschillen dienen met een loep beke-ken te worden. Plaatselijk algemeen in Zuid-Limburg en het rivierengebied, op schaars begroeide, vochtige plekken.

    27 Zeggedoorntje mm: ♂8-12, ♀10-15 Tetrix subulata apr-septKlein sprinkhaantje dat lang- en kort-doornig kan zijn. De langdoornige vorm lijkt op zanddoorntje, maar de knik op de bovenzijde van de achterdij ontbreekt. Vrij algemeen op allerlei schaars begroeide oevers, vooral in beekdalen en uiterwaarden.

    28 Zanddoorntje mm: ♂9-11, ♀11-13 Tetrix ceperoi apr-sept

    Klein langdoornig sprinkhaantje dat het meest lijkt op het zeggedoorntje. Te onderscheiden doordat de kiel op de bovenzijde van de achterdij een knik vertoont. Vrij algemeen op allerlei schaars begroeide oevers.

    Veldsprinkhanen 29 Europese treksprinkhaan Locusta migratoria hele jaar mm: ♂29-51, ♀37-58 Grote veldsprinkhaan met lange vleugels. Vroeger enkele populaties, maar sinds de jaren 1950 verdwenen. Nu alleen nog incidenteel geïntrodu-ceerd, bijvoorbeeld uit voedseldier-kweken van terrariumhouders.

    30 Blauwvleugelsprinkhaan Oedipoda caerulescens juli-sept

    mm: ♂13-23, ♀20-29 Vrij grote, grijze veldsprinkhaan, met blauwe achtervleugels met zwarte band. Lijkt op de kiezelsprinkhaan maar die heeft geheel blauwe achter-vleugels. Vrij zeldzaam op droge heide- en stuifzand en kapvlaktes in het bin-nenland. Algemeen in de kustduinen, inclusief de waddeneilanden.

    31 Kiezelsprinkhaan Sphingonotus caerulans juli-sept

    mm: ♂17-19, ♀20-33 Vrij grote, grijze veldsprinkhaan, met lichtblauwe achtervleugels. De blauw-vleugelsprinkhaan heeft een zwarte band op de achtervleugels. In Neder-land op spoorwegterreinen en andere kale stenige substraten.

    32 Moerassprinkhaan Stethophyma grossum juli-sept

    mm: ♂16-25, ♀28-35 Grote, geelgroene veldsprinkhaan, met opvallende rode onderzijde van de achterdij en gele achterscheen met zwarte doorns. Geluid een fel tikken, dat lijkt op schrikdraad. Lokaal algemeen in vochtige graslanden en heide, op de hogere zandgronden.

    33 Gouden sprinkhaan Chrysochraon dispar juli-aug

    mm: ♂15-19, ♀22-28 Het mannetje is vrij klein en metallic groen, met korte, brede vleugels en een opvallende spitse achterlijfspunt. Het vrouwtje is vrij plomp en bruin, met kor-te vleugels (vergelijkbaar met vrouwtje krasser) en opvallend rood gekleurde achterscheen en onderzijde van de achterdij. Langvleugelige exemplaren zijn zeldzaam. Komt voor in ruige vege-taties in bermen en uiterwaarden.

    34 Zoemertje mm: ♂14-19, ♀20-27 Stenobothrus lineatus juli-sept

    Vrij kleine veldsprinkhaan die vanwege de brede, zwak gebogen zijkielen en getande eilegkleppen van het vrouwtje vooral lijkt op het schavertje. Onder-scheidt zich daarvan door het grotere formaat, de langere vleugels en het ladderpatroon op de vleugel. Maakt een zeer kenmerkend zoemend geluid. Vrij algemeen in rijke kruiden- en grasvegetaties op droge heide op de Veluwe, daarbuiten zeer zeldzaam.

    35 Schavertje mm: ♂11-13, ♀14-18 Stenobothrus stigmaticus juli-septKlein sprinkhaantje dat lijkt op een kleine versie van het zoemertje. Onder-scheidt zich door de kortere vleugels en het ontbreken van een duidelijk ladder-patroon op de vleugel. De zang is een zacht raspend geluid van 1-3 sec. Vrij algemeen in dichte grasvegetaties op heidevelden, vooral in Midden- en Noord-Nederland.

    36 Wekkertje mm: ♂13-17, ♀17-22 Omocestus viridulus mei-augVrij kleine veldsprinkhaan, die qua uiterlijk en geluid lijkt op zwart wekker-tje. Het mannetje is groen of bruin gekleurd. De eilegkleppen van het vrouwtje zijn lang en bleek. Algemeen in allerlei graslanden, heide en bermen ten noorden van de grote rivieren, in het zuiden zeldzaam.

    37 Zwart wekkertje Omocestus rufipes juli-sept mm: ♂11-15, ♀11-20 Vrij kleine veldsprinkhaan, die lijkt op het wekkertje. Mannetje is opvallend zwart gekleurd, met een rode achter-lijfspunt. De eilegkleppen van het vrouwtje zijn kort, met een zwarte rand. Vrij algemeen in vochtige heide, vooral beneden de grote rivieren. In het noor-den ook meer in droge biotopen.

    38 Kustsprinkhaan Chorthippus albomarginatus juli-sept

    mm: ♂13-15, ♀18-23 Kleine, groene of bruine veldsprink-haan. Lijkt door de rechte zijkielen op het halsschild het meest op de weide-sprinkhaan. Verschilt door het geluid en de vleugeladering. Vrij algemeen in vrij vochtige graslanden, bermen en duinen.

    39 Weidesprinkhaan Chorthippus dorsatus juli-sept mm: ♂14-17, ♀18-21 Kleine, groene of bruine veldsprink-haan, met lange vleugels. Lijkt door de rechte zijkielen op het halsschild het meest op de kustsprinkhaan. Verschilt door het geluid en de vleugeladering. Er zijn geen recente vondsten in Neder-land.

    40 Krasser juli-sept Pseudochorthippus parallelus mm: ♂13-16, ♀18-22

    Kleine, groene veldsprinkhaan met kor-te vleugels. Langvleugelige individuen zijn zeldzaam. Te onderscheiden van de zompsprinkhaan door de kortere achtervleugel van het mannetje en de kortere, driehoekige voorvleugel en kortere eilegkleppen van het vrouwtje. De zang is sneller dan die van de zomp-sprinkhaan. Algemeen in bermen, graslanden en heide.

    41 Zompsprinkhaan juli-sept Pseudochorthippus montanus

    mm: ♂13-16, ♀17-25 Kleine, groene veldsprinkhaan met korte vleugels. Langvleugelige individuen zijn zeldzaam. Te onderscheiden van de krasser door de langere achtervleugel van het mannetje en de langere voor-vleugel en lange bleke eilegkleppen van het vrouwtje. De zang is langzamer. Zeldzaam in vochtige, grazige biotopen.

    42 Locomotiefje mm: ♂13-15, ♀17-21 Chorthippus apricarius juli-sept

    Kleine, bruine sprinkhaan met ovale ge-hooropening en korte vleugels. Te on-derscheiden van steppesprinkhaan aan ladderpatroon op de vleugel en locomo-tiefachtig geluid. Recent alleen in Zuid- Limburg, Zwolle en Santpoort-Noord. In grazige, kruidenrijke vegetaties.

    43 Steppesprinkhaan Chorthippus vagans juli-sept

    mm: ♂13-16, ♀18-22 Kleine, grijsbruine sprinkhaan met ovale gehooropening en korte vleugels. Te onderscheiden van locomotiefje door het ontbreken van het ladder-patroon op de vleugel en het geluid. Bekend van enkele populaties bij Nijmegen, in schrale gras vegetaties.

    44 Bruine sprinkhaan Chorthippus brunneus juni-sept

    mm: ♂12-17, ♀18-25 Kleine, bruine sprinkhaan die sterk lijkt op ratelaar en snortikker. Het makke-lijkst te herkennen aan de zang, een kort prrr-geluid. Vrouwtjes zijn niet op naam te brengen. Algemeen in heel Nederland, veel in bermen en de stad.

    45 Ratelaar mm: ♂13-16, ♀16-23 Chorthippus biguttulus juli-septKleine, bruine sprinkhaan die sterk lijkt op bruine sprinkhaan en snortikker. Het mannetje maakt een ratelend geluid van 2-4 sec. Algemeen in bermen en schrale graslanden.

    46 Snortikker mm: ♂13-17, ♀18-22 Chorthippus mollis juli-okt

    Kleine, bruine sprinkhaan die sterk lijkt op ratelaar en bruine sprinkhaan. Het mannetje maakt een lange serie gelui-den van 10-15 sec. Vrij algemeen op de hogere zandgronden en in de duinen.

    47 Knopsprietje mm: ♂10-15, ♀11-16 Myrmeleotettix maculatus mei-sept

    Door de verdikte antennetoppen alleen met de rosse sprinkhaan te verwarren. Deze is groter en het geluid verschilt. Algemeen op de zandgronden.

    48 Rosse sprinkhaan Gomphocerippus rufus aug-sept mm: ♂14-16, ♀17-23 Door de verdikte antennetoppen alleen met het knopsprietje te verwarren. Deze is kleiner en het geluid verschilt. Alleen bekend van Schin-op-Geul.

    Meer weten

    Voor wie zich verder wil ver diepen in de wereld van de sprinkhanen wordt aangeraden om de Entomo-logische Tabel 10 (Sprinkhanen en krekels) aan te schaffen. Hierin is een sleutel tot alle Nederlandse soorten op genomen, samen met soortbesprekingen, foto’s en ver-spreidingskaarten. Te bestellen via www.eis-nederland.nl/et.

    Probeer ook eens de Soortzoeker sprinkhanen. Dit is een gratis digitale sleutel, te vinden onder http://determineren.nederlandsesoorten.nl.

  • vrijwel recht zwak gebogen geknikt sterk geknikt(kustsprinkhaan) (wekkertje) (ratelaar) (knopsprietje)

    ♂ ♀

    23 Kassprinkhaan

    ♂ ♀

    24 Gewoon doorntje

    ♂ ♀

    25 Bosdoorntje

    ♂ ♀

    26 Kalkdoorntje

    ♂ ♀

    27 Zeggedoorntje

    ♂ ♀

    28 Zanddoorntje

    1 Sikkelsprinkhaan

    2 Struiksprinkhaan

    3 Boomsprinkhaan

    4 Zuidelijke boomsprinkhaan

    5 Gewoon spitskopje

    ♂ ♀

    33 Gouden sprinkhaan

    ♂ ♀

    34 Zoemertje

    ♂ ♀

    35 Schavertje

    ♂ ♀

    36 Wekkertje

    ♂ ♀

    37 Zwart wekkertje

    29 Europese treksprinkhaan

    ♂ ♀

    30 Blauwvleugelsprinkhaan

    ♂ ♀

    31 Kiezelsprinkhaan

    32 Moerassprinkhaan

    16 Zadelsprinkhaan

    ♂ ♀ ♂ ♀

    17 Veldkrekel 18 Huiskrekel

    ♂ ♀

    ♂ ♀

    19 Dierentuinkrekel 20 Boskrekel

    ♂ ♀ ♀

    21 Boomkrekel 22 Veenmol

    11 Heidesabelsprinkhaan

    12 Greppelsprinkhaan

    13 Lichtgroene sabelsprinkhaan

    14 Duinsabelsprinkhaan

    15 Bramensprinkhaan

    6 Zuidelijk spitskopje

    7 Grote groene sabelsprinkhaan

    8 Kleine groene sabelsprinkhaan

    9 Kleine wrattenbijter

    10 Wrattenbijter

    Sprinkhanen en krekels

    [ware grootte]

    cercus

    legboor

    langdoornig kortdoornig

    Herkenning

    Sprinkhanen en krekels onderscheiden zich door de soortspecifieke zang en de verdikte achterpoten. Er zijn twee hoofdgroepen: de langsprieten en kortsprieten. De langsprieten bestaan uit de sabelsprink hanen en krekels. Zij hebben lange sprieten aan de kop en de vrouwtjes hebben een verlengde legboor. De kortsprieten bestaan uit de doornsprinkhanen en veldsprinkhanen. Hierbij zijn de sprieten korter dan het lichaam en de eilegkleppen bij het vrouwtje kort.

    Belangrijke kenmerken bij sabelsprinkhanen en krekels zijn de zang, grootte, kleur en de lengte van de vleugels. Daarnaast is de vorm van het achterlijfsuiteinde (met de cerci) van belang, evenals de vorm van de legboor bij de vrouwtjes. Deze zijn ook afgebeeld naast de foto’s.

    Doornsprinkhanen zijn klein en maken geen geluid, waar-door ze moeilijk op naam te brengen zijn. De meeste veldsprinkhanen zijn klein en onopvallend gekleurd. Ze kunnen het beste aan de zang herkend worden. Toch zijn ze met wat moeite ook op uiterlijk te herkennen. Dan moet je met een loepje naar de vleugels en het hals-schild kijken. Vooral de zijkielen boven op het halsschild zijn van belang. Dit zijn streepjes die recht, gebogen of geknikt kunnen zijn. Zie de foto’s hieronder.

    De maatstreepjes geven de ware grootte weer. Het opmeten van een sprinkhaan doe je van kop tot achterlijfs uiteinde, zonder aanhangels als sprieten, legboor en cerci.

    Vorm zijkielen halsschild veldsprinkhanen