Zitting 1968-1969 - 8828 · Zitting 1968-1969 - 8828 Gemeentelijke herindeling van Zuid-Beveland...

12
Zitting 1968-1969 - 8 8 2 8 Gemeentelijke herindeling van Zuid-Beveland GEWIJZIGD ONTWERP VAN WET Nr. 10 WIJ JULIANA, BIJ DE GRATIE GODS, KONINGIN DER NEDER- LANDEN, PRINSES VAN ORANJE-NASSAU, ENZ., ENZ., ENZ. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wense- lijk is, de gemeentelijke indeling van Zuid-Beveland te her- zien; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: HOOFDSTUK I Algemene bepaling Artikel 1. In deze wet wordt onder „datum van herin- deling" verstaan de eerste dag van de vierde kalendermaand na de datum van inwerkingtreding van deze wet. HOOFDSTUK II Gemeentelijke herindeling Artikel 2. 1. Met ingang van de datum van herinde- ling worden de gemeenten Baarland, Borssele, Driewegen, Ellewoutsdijk, Goes, 's-Gravenpolder, 's-Heer-Abtskerke, 's-Heer-Arendskerke, 's-Heerenhoek, Heinkenszand, Hoede- kenskerke, Kapelle, Kattendijke, Kloetinge, Krabbendijke, Kruiningen, Nisse, Oudelande, Ovezande, Rilland-Bath, Waar- de, Wemeldinge, Wolphaartsdijk en Yerseke opgeheven. 2. Met ingang van de datum van herindeling worden gevormd de nieuwe gemeenten Goes, Borsele, Kapelle en Reimerswaal, van welke de grenzen zijn omschreven in onder- scheidenlijk de artikelen 3, 4, 5 en 6. 3. Waar in dit hoofdstuk gesproken wordt over „de nieuwe rijksweg", wordt daarmede bedoeld het gedeelte van Rijks- weg 58, gelegen tussen de Sloedam en de Vlakebrug, zoals voorgesteld op Rijkswaterstaatkaart Directie Zeeland C6- 65126. Waar gesproken wordt over grenzen in de Westerschelde worden daarmede bedoeld de grenzen, zoals omschreven in de wet van 23 april 1880, Stb. 66. Waar gesproken wordt over grenzen in de Oosterschelde en het Veerse Meer, worden daarmede bedoeld de grenzen, zoals omschreven in de wet van 28 juni 1881, Stb. 105. Waar gesproken wordt over de grenzen tussen de gemeen- ten op Zuid-Beveland en de gemeenten op Walcheren, wor- den daarmede bedoeld de grenzen, zoals omschreven in de wet van 16 maart 1966, Stb. 97, tot gemeentelijke herindeling van Walcheren en van het tot Zuid-Beveland behorende ge- deelte van het Zuid-Sloe. Artikel 3. De grens der nieuwe gemeente Goes wordt als volgt vastgesteld: a. Grens met de nieuwe gemeente Borsele. Van het punt, gelegen op de oostelijke zijde van de Wran- geweg, zijnde de oostelijke zijde van het kadastrale perceel 8828 10 (3 vel)

Transcript of Zitting 1968-1969 - 8828 · Zitting 1968-1969 - 8828 Gemeentelijke herindeling van Zuid-Beveland...

  • Zitting 1968-1969 - 8 8 2 8

    Gemeentelijke herindeling van Zuid-Beveland

    GEWIJZIGD ONTWERP VAN WET

    Nr. 10

    WIJ JULIANA, BIJ DE GRATIE GODS, KONINGIN DER NEDER-LANDEN, PRINSES VAN ORANJE-NASSAU, ENZ., ENZ., ENZ.

    Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

    Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wense-lijk is, de gemeentelijke indeling van Zuid-Beveland te her-zien;

    Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

    HOOFDSTUK I Algemene bepaling

    Artikel 1. In deze wet wordt onder „datum van herin-deling" verstaan de eerste dag van de vierde kalendermaand na de datum van inwerkingtreding van deze wet.

    HOOFDSTUK II Gemeentelijke herindeling

    Artikel 2. 1. Met ingang van de datum van herinde-ling worden de gemeenten Baarland, Borssele, Driewegen, Ellewoutsdijk, Goes, 's-Gravenpolder, 's-Heer-Abtskerke, 's-Heer-Arendskerke, 's-Heerenhoek, Heinkenszand, Hoede-kenskerke, Kapelle, Kattendijke, Kloetinge, Krabbendijke, Kruiningen, Nisse, Oudelande, Ovezande, Rilland-Bath, Waar-de, Wemeldinge, Wolphaartsdijk en Yerseke opgeheven.

    2. Met ingang van de datum van herindeling worden gevormd de nieuwe gemeenten Goes, Borsele, Kapelle en Reimerswaal, van welke de grenzen zijn omschreven in onder-scheidenlijk de artikelen 3, 4, 5 en 6.

    3. Waar in dit hoofdstuk gesproken wordt over „de nieuwe rijksweg", wordt daarmede bedoeld het gedeelte van Rijks-weg 58, gelegen tussen de Sloedam en de Vlakebrug, zoals voorgesteld op Rijkswaterstaatkaart Directie Zeeland C6-65126.

    Waar gesproken wordt over grenzen in de Westerschelde worden daarmede bedoeld de grenzen, zoals omschreven in de wet van 23 april 1880, Stb. 66.

    Waar gesproken wordt over grenzen in de Oosterschelde en het Veerse Meer, worden daarmede bedoeld de grenzen, zoals omschreven in de wet van 28 juni 1881, Stb. 105.

    Waar gesproken wordt over de grenzen tussen de gemeen-ten op Zuid-Beveland en de gemeenten op Walcheren, wor-den daarmede bedoeld de grenzen, zoals omschreven in de wet van 16 maart 1966, Stb. 97, tot gemeentelijke herindeling van Walcheren en van het tot Zuid-Beveland behorende ge-deelte van het Zuid-Sloe.

    Artikel 3. De grens der nieuwe gemeente Goes wordt als volgt vastgesteld:

    a. Grens met de nieuwe gemeente Borsele. Van het punt, gelegen op de oostelijke zijde van de Wran-

    geweg, zijnde de oostelijke zijde van het kadastrale perceel

    8828 10 (3 vel)

  • 2

    gemeente Kloetinge, sectie C, nr. 403, gekruist door de zui-delijke zijde van de nieuwe rijksweg, volgt de grens in over-wegend westelijke richting de zuidelijke zijde van deze nieuwe rijksweg tot de oostelijke zijde van de dijk om de Suzanna-polder, zijnde de westelijke zijde van het perceel 's-Heer-Arendskerke, sectie M, nr. 71, met dien verstande dat de aansluiting van de zuidwaarts verlengd gedachte weg nr. 10a van het provinciaal wegenplan, met inbegrip van op- en af-ritten, volledig op grondgebied van de nieuwe gemeente Goes komt te liggen.

    b. Grens met de gemeente Arnemuiden. Van het onder a laatstelijk omschreven punt volgt de

    grens in noordelijke richting over de nieuwe rijksweg en de spoorbaan, de bestaande grens tussen de gemeenten Arnemuiden en 's-Heer-Arendskerke (Wet van 16 juni 1954, Stb. 261) tot de noordelijke zijde van de Sloedam. Deze noordelijke zijde wordt in oostelijke richting gevolgd langs de noordgrens van het perceel bekend gemeente 's-Heer-Arendskerke, sectie M, nr. 62, tot de lijn welke loodrecht staat op de as van de spoorbaan en gericht is op het punt dat ligt 500 meter gemeten uit het midden van de kruin van de oostelijke dijk om de Suzannapolder, getrokken tussen de toren van Arnemuiden en het puut met de coördinaten X = — 113973.38 en Y = — 70219.19 (berekend aan de hand van de wet van 30 mei 1877, Stb. 117). In noordelijke richting volgt de grens genoemde loodlijn, om bij bovengenoemd snijpunt (op 500 meter uit de kruin van de oostelijke dijk van de Suzannapolder) in noordoostelijke richting aan te lopen op het voornoemde punt met de coör-dinaten X = — 113973.38 en Y = — 70219.19.

    In meer noordelijke richting volgt de grens daarna de lijn naar het punt met de coördinaten X = — 113845.52 en Y = — 69735.81, welk punt is omschreven in de wet van 30 mei 1877, Stb. 117. Van dit punt volgt de grens in noord-westelijke richting de lijn getrokken naar de Stadhuistoren van Veere, tot de dieptelijn van 50 dm bij gewoon laag water, zoals deze lijn liep voor de afsluiting van het Veerse Meer.

    c. Grens met de gemeente Veere. Van het onder b laatstelijk omschreven punt op de diep-

    telijn van 50 dm bij gewoon laag water, zoals deze lijn liep voor de afsluiting van het Veerse Meer, gaat de grens in overwegend noordoostelijke richting, tot de lijn getrokken door de toren van Wolphaartsdijk en de molen in de Oud-Sabbingepolder als bedoeld in de wet van 28 juni 1881, Stb. 105.

    d. Grens met de gemeente Kortgene. Van het punt in het Veerse Meer, waar de lijn getrokken

    door de toren van Wolphaartsdijk en de molen in de Oud-Sabbingepolder de dieptelijn van 50 dm bij gewoon laag wa-ter, zoals die liep voor de afsluiting van het Veerse Meer, snijdt, volgt de grens deze dieptelijn in overwegend noord-oostelijke richting, tot de verlengde lijn getrokken over de toren van de Grote Kerk te Goes en de toren van Wolphaarts-dijk. De grens volgt laatstgenoemde lijn in zuidoostelijke rich-ting tot de laagwaterlijn, zoals die liep voor de afsluiting van het Veerse Meer. Genoemde laagwaterlijn wordt in over-wegend noordoostelijke, oostelijke en zuidoostelijke rich-ting gevolgd tot de lijn, getrokken in het verlengde van de vroegere grens tussen de gemeenten Kortgene en Cats. In noordoostelijke richting volgt de grens deze lijn tot de dieptelijn van 50 dm bij gewoon laag water, zoals die lijn liep voor de afsluiting van het Veerse Meer. In zuid-oostelijke en overwegend oostelijke richting volgt de grens genoemde dieptelijn. Na de Zandkreekdam gekruist te hebben sluit de grens aan op de bestaande dieptelijn van 50 dm bij gewoon laag water, om deze te volgen tot de lijn getrokken tussen de toren van Goes en de toren van Stavenisse.

    e. Grens met de nieuwe gemeente Kapelle. Van het snijpunt van de lijn getrokken tussen de toren van

    de Grote Kerk te Goes en de toren van Stavenisse, met de diep-

    telijn van 50 dm bij gewoon laag water, volgt de grens deze laatste in zuidoostelijke richting tot de in noordoostelijke rich-ting verlengde noordwestelijke grens van het perceel, kadastraal bekend gemeente Kattendijke, sectie A, nr. 1038. In zuidweste-lijke richting volgt de grens aanvankelijk genoemd verlengde, daarna de perceelsgrens, zijnde de zeezijde van de dijk om het ter plaatse gelegen haventje. De grens volgt hierna de zuidweste-lijke zijde van eerder genoemd perceel tot de noordweste-lijke zijde van de Noorddijk. De noordwestelijke zijde van de Noorddijk wordt daarna in zuidwestelijke richting gevolgd langs de gedeeltelijke noordwestelijke grens van het perceel kadastraal bekend gemeente Kattendijke, sectie A, nr. 1126 tot het meest zuidoostelijke hoekpunt van het perceel sectie C, nr. 246. Dit laatste perceel en het perceel sectie C, nr. 247 worden hierna in een rechte lijn doorkruist in de richting van het midden van de waterloop, perceel sectie C, nr. 263. De grens gaat over het midden van deze waterloop in zuidwes-telijke richting, om over te gaan op het midden der sloot gelegen tussen de percelen gemeente Kattendijke, sectie C, nr. 202 en gemeente Kloetinge, sectie B, nr. 507 enerzijds en de percelen gemeente Kattendijke, sectie C, nr. 205 en sectie A, nr. 243a anderzijds, tot het verlengde van het midden der Deesche watergang. Hier buigt de grens af in zuidoostelijke richting, aanvankelijk over het verlengde en daarna over het midden der Deesche watergang, gevormd door de percelen kadastraal bekend gemeente Kloetinge, sectie B, nrs. 571, gedeeltelijk 529 en de gedeeltelijke percelen, sectie B, nrs. 527, 11, 13, 14, 15, 16, 17, 250, 251, 264, 265 en 730 enerzijds en de gedeeltelijke percelen kadastraal bekend ge-meente Kattendijke, sectie A, nrs. 766 en 734 anderzijds. Aan-gekomen bij de Groote Waterleiding volgt de grens een lijn naar en loodrecht staande op het midden hiervan. In zuid-westelijke richting gaat de grens verder over het midden van de Groote Waterleiding, over het midden der percelen kadas-traal bekend gemeente Kloetinge, sectie B, nrs. 734, 735, 736, waarna de Kapelseweg wordt gekruist en vervolgens over het midden van perceel sectie C, nr. 719. In doorgaande richting wordt de Oostweg gekruist. De grens volgt het midden van het waterganggedeelte van perceel sectie C, nr. 946 tot de zuidoostelijke zijde van het perceel sectie C, nr. 907, welke door de grens tot het uiterst zuidelijke hoekpunt van dit per-ceel wordt gevolgd, daarna de grens tussen de percelen sectie C, nrs. 947 en 946 volgend tot de noordelijke zijde van het perceel sectie C, nr. 906, volgt de grens genoemde noorde-lijke zijde in westelijke richting en de westelijke grens van dit zelfde perceel in zuidelijke richting tot het uiterst zuidweste-lijke hoekpunt hiervan. In een rechte lijn kruist de grens hier-na de spoorlijn aanlopend op het meest noordoostelijke hoek-punt van perceel sectie C, nr. 919, zijnde een gedeelte van rijksweg 58.. De oostelijke zijde van genoemde rijksweg wordt in zuidelijke richting gevolgd, tot het in noordoostelijke rich-ting verlengde midden der watergang, kadastraal bekend ge-meente Kloetinge, sectie C, nr. 883. De grens volgt van daar, in overwegend zuidwestelijke richting, aanvankelijk het ver-lengde en daarna het midden van genoemd perceel C 883 voor een gedeelte tot het in zuidoostelijke richting verlengde mid-den der sloot gelegen tussen de percelen sectie C, nrs. 640, 31, 30 en 29 en de percelen sectie C, nrs. 641, 642, 643, 644, 37 en gedeeltelijk 38. In noordwestelijke richting volgt de grens dit verlengde van het midden der sloot en dat midden, om bij het noordoostelijke hoekpunt van perceel sectie C, nr. 29 in zuidwestelijke richting af te buigen en het midden der sloot te volgen, gelegen tussen het perceel sectie C, nr. 29 en het perceel sectie C, nr. 28. Bij het noordwestelijke hoek-punt van eerder genoemd perceel, sectie C, nr. 29 buigt de grens af in noordwestelijke richting over het midden der sloot, gevormd door de gedeeltelijke zuidwestelijke grens van het perceel sectie C, nr. 28 en de gedeeltelijke noordoostelijke grens van het perceel sectie C, nr. 12. Van het noordoostelijke hoekpunt van dit laatste perceel volgt de grens in zuidweste* lijke richting het midden der sloot, gelegen tussen het perceel sectie C, nr. 126/5 en het perceel, sectie C, nr. 12 tot in het midden der sloot aan de noordoostelijke zijde van de Molen-

  • 3

    weg. In zuidoostelijke richting volgt de grens het midden der sloot aan de noordoostelijke zijde van de Molenweg, om in doorgaande richting de Abbekinderse Zandweg te kruisen en verder te gaan over het midden der sloot, gelegen aan de zuidoostelijke zijde van de Wrangeweg, zijnde de zuidooste-lijke zijde van het perceel kadastraal bekend gemeente Kloe-tinge, sectie C, nr. 403, tot het snijpunt met de zuidelijke zijde van de nieuwe rijksweg.

    Artikel 4. De grens der nieuwe gemeente Borsele wordt als volgt vastgesteld:

    a. Grens met de nieuwe gemeente Goes. Van het snijpunt, waar de bestaande grens tussen de ge-

    meenten Arnemuiden en 's-Heer-Arendskerke, zijnde de ooste-lijke zijde van de dijk tussen de Suzannapolder en de Quarles-polder, gekruist wordt door de zuidelijke zijde van de nieuwe rijksweg, volgt de grens in algemeen zuidoostelijke richting de zuidelijke zijde van deze nieuwe rijksweg, met dien ver-stande dat de aansluiting van de zuidwaarts verlengd gedachte weg nr. \0a van het provinciaal wegenplan, met inbegrip van op- en afritten, volledig op grondgebied van de nieuwe gemeen-te Goes komt te liggen. Waar de zuidelijke zijde van de nieuwe rijksweg de oostelijke zijde van de Wrangeweg kruist, zijnde een punt op de oostelijke grens van het perceel kadastraal bekend gemeente Kloetinge, sectie C, nr. 403, bevindt zich het trefpunt der drie nieuwe gemeenten Borsele, Goes en Kapelle.

    b. De grens met de nieuwe gemeente Kapelle. Van bet onder a laatstelijk omschreven punt volgt de grens

    in aanvankelijk zuidoostelijke, daarna overwegend zuidweste-lijke richting, de oostelijke zijde van de Wrangeweg, in zuid-westelijke en daarna zuidoostelijke richting de oostelijke zijde van de Stadsweg, in zuidoostelijke richting de noordoostelijke zijde van de weg, gelegen naast de Zaaidijk, waarbij de Eeweg en de Bredeweg in doorgaande richting gekruist worden, over deze gedeelten, steeds nog zijnde een gedeelte van het kadas-trale perceel Kloetinge, sectie C, nr. 403. Aansluitend op de kruising van de Bredeweg volgt de grens in zuidoostelijke rich-ting het midden der sloot, gelegen aan de noordoostelijke zijde van de Zaaidijk en de gedeeltelijke Essedijk, voor de laatste dijk betreft dit de gedeeltelijke noordoostelijke grens van het perceel kadastraal bekend gemeente 's-Gravenpolder, sectie B, nr. 30 tot de in noordoostelijke richting verlengde zuidoostelijke grens van het perceel 's-Gravenpolder, sectie B, nr. 31. De grens volgt genoemd verlengde en de grens zelve in zuidweste-lijke richting; na een polderwegje bekend als 's-Gravenpolder, sectie B, nr. 41 te zijn gepasseerd, wordt de oostelijke zijde van het perceel 's-Gravenpolder, sectie B, nr. 14 gevolgd, waar-na de grens de Langendijk kruist, gaande naar het meest noordelijke hoekpunt van perceel 's-Gravenpolder, sectie B, nr. 39. Van daar wordt de oostelijke zijde van laatstgenoemd perceel gevolgd. Van de Essedijk wordt hier bedoeld de noordwestelijke zijde van de dijk tussen de Heer Geertspolder en de Heer Janspolder enerzijds en de Willem Annapolder anderzijds. Waar genoemde dijk de verzwaarde zeedijk gelegen zuidelijk van de Heer Janspolder ontmoet, kruist de grens deze dijk over een lijn, loodrecht staande op het midden van de binnenbermsloot.

    Langs de teen van de dijk om de Willem Annapolder volgt de grens langs de zeezijde deze dijk tot het meest zuidelijke hoekpunt van genoemde dijk. Van dit uiterste punt gaat de grens over een denkbeeldige lijn, gericht op de plaats, waar zich eertijds de molen van Ossenisse bevond (in de wet van 23 april 1880, Stb. 66 genoemd: „de molen op het kadas-traal perceel, bekend Hontenisse, sectie A, nr. 44"). Deze lijn wordt gevolgd tot de dieptelijn van 50 dm bij gewoon laag water.

    c. Grens met de nieuwe gemeente Reimerswaal. Van het snijpunt van de dieptelijn van 50 dm bij gewoon

    laag water met de denkbeeldige lün tussen het meest zuidelijke

    punt van de dijk om de Willem Annapolder en de plaats waar zich eertijds de molen van Ossenisse bevond, volgt de grens deze laatste lijn in zuidoostelijke richting tot de denkbeeldige lijn tussen de toren van Hoedekenskerke en de toren van Waarde en daarna in oostelijke richting deze laatste lijn tot het snijpunt met de denkbeeldige lijn getrokken tussen de toren van Schore en de directiekeet van de Eendragtspolder (in de wet van 23 april 1880, Stb. 66 genoemd: „de directiekeet van de Eendragtspolder, bij het kadaster bekend gemeente Zaanv slag, sectie C, nr. 282").

    d. Grens met de gemeenten Vogelwaarde en Terneuzen. Van het snijpunt van de denkbeeldige lijn, getrokken tus-

    sen de toren van Hoedekenskerke en de toren van Waarde, met de denkbeeldige lijn, getrokken tussen de toren van Schore en de directiekeet in de Eendragtspolder, volgt de grens deze laatste lijn in zuidwestelijke richting tot de denkbeeldige lijn, getrokken tussen de toren van Ossenisse en de toren van Bier-vliet, volgt deze lijn verder in zuidwestelijke richting tot de denkbeeldige lijn getrokken tussen de toren van de R.K.-kerk te Terneuzen en de molen van Borssele (in de wet van 23 april 1880, Stb. 66 genoemd: „de molen van Borssele, kadas-traal bekend gemeente Borssele, sectie C, nr. 28"), volgt deze lijn in noordwestelijke richting tot de denkbeeldige lijn getrok-ken tussen de toren van Ellewoutsdijk en het punt, gelegen op 1200 meter afstand uit de toren van Breskens in de rich-ting van de toren van de Grote kerk te Vlissingen, volgt deze laatste lijn in noordwestelijke richting tot de denkbeeldige lijn, getrokken tussen de toren van Borssele en het punt op 2100 meter gemeten uit het midden van de binnenbermsloot van de westelijke dijk van de Nieuw-Neuzenpolder, in de richting tussen de toren van de R.K.-kerk van Hoofdplaat en de toren van Terneuzen.

    e. Grens met de gemeente Vlissingen. Van het snijpunt van de denkbeeldige lijn getrokken tus-

    sen de toren van Ellewoutsdijk en het punt gelegen op 1200 meter afstand uit de toren van Breskens in de richting van de toren van de Grote kerk te Vlissingen, met de denkbeel-dige lijn getrokken tussen de toren van Borssele en het punt op 2100 meter gemeten uit het midden van de binnenberra-sloot van de westelijke dijk van de Nieuw-Neuzenpolder, volgt de grens in ongeveer noordelijke richting laatstgenoemde lijn in de richting van de toren van Borssele, tot de dieptelijn van 50 dm bij gewoon laag water. In algemeen noordweste-lijke richting volgt de grens hierna genoemde dieptelijn tot de in zuidwestelijke richting verlengde noordwestelijke zijde van de Noordnol. De grens volgt in noordoostelijke richting dit verlengde en de noordwestelijke zijde van de Noordnol, zijnde de gedeeltelijke noordwestelijke grens van het perceel kadastraal bekend gemeente Borssele, sectie B, nr. 504. Bij de zuidwestelijke grens van het perceel kadastraal bekend ge-meente Borssele, sectie B, nr. 1738, buigt de grens af in noord-westelijke richting om een lijn te volgen, welke op 125 meter evenwijdig loopt aan de noordoostelijke zijde van de ter plaatse nieuw aan te leggen dijk, zijnde de zuidwestelijke grens van de percelen Borssele, sectie B, nrs. 1738 en 1736 en 's-Heer-Arendskerke, sectie A, nrs. 465 en 463. In noordwestelijke richting volgt de grens, hierop aansluitend, een lijn op 125 meter evenwijdig gemeten uit het midden van de binnenberm-sloot van de zuidwestelijke dijk om de Van Citterspolder, daar-bij de zuidwestelijke grens volgend van het perceel, kadastraal bekend gemeente 's-Heer-Arendskerke, sectie A, nr. 430 tot het snijpunt met de lijn getrokken op 35 meter evenwijdig gemeten uit het midden van de binnenbermsloot van de noord-westelijke dijk om de Van Citterspolder en de overwegend westelijk gelegen dijk van de Zuid-Kraayertpolder, ach-tereenvolgens langs de noordwestelijke grens van de percelen kadastraal bekend gemeente 's-Heer-Arendskerke, sectie A, nrs. 430 en 428 en een gedeelte van de noordwestelijke grens van het perceel sectie A, nr. 375, de overwegend noordweste-lijke grens van het perceel sectie A, nr. 216, een gedeelte van de westelijke grens van de percelen sectie A, nrs. 385 en 427,

    8828 10 (2)

  • 4

    tot de ongeveer zuidelijke grens van het perceel, 's-Heer-Arendskerke, sectie M, nr. 46.

    In ongeveer westelijke richting volgt de grens hierna de lijn op 35 meter evenwijdig getrokken uit het midden der binnen-bermsloot van de zuidelijke dijk om de Quarlespolder, langs de ongeveer zuidelijke grens van de percelen 's-Heer-Arends-kerke, sectie M. nrs. 46 en 113 tot de Zeedijk van de Bijle-veldpolder, waar deze de Sloedijk van de Quarlespolder ont-moet. In noordoostelijke, noordwestelijke en ongeveer noorde-lijke richting volgt de grens hierna de oostelijke zijde van de dijk tussen de Quarlespolder enerzijds en de Bijleveldpolder en de Nieuw- en Sint Jooslandpolder anderzijds (Wet van 16 juni 1954, Stb. 261). Dit is kadastraal gezien, langs de noordwestelijke zijde van de percelen 's-Heer-Arendskerke, sectie M, nrs. 113, 112, 102, 100, 99, de gedeeltelijke noord-westelijke zijde van het perceel sectie M, nr. 98, de noord-westelijke zijde van het perceel sectie M, nr. 97 de westelijke zijde van het perceel sectie M, nr. 92, de zuidwestelijke en daarna de westelijke zijde van het perceel sectie M, nr. 72, waarna de Jonker Fransweg wordt gekruist langs de westelijke zijde der percelen sectie M, nrs. 74, 75 en 76, verder de ge-deeltelijke westelijke grens van het perceel sectie M, nr. 77 tot het in oostelijke richting verlengde midden van de sloot, ge-legen aan de noordelijke zijde van de dijk tussen de Nieuw-en Sint Jooslandpolder en de Rapenburgerpolder.

    /. Grens met de gemeente Arnemuiden. Van het punt, gevormd door het in oostelijke richting ver-

    lengde van het midden der sloot, gelegen ten noorden van de dijk tussen de Nieuw- en Sint Jooslandpolder en de Rapenbur-gerpolder, met de oostelijke zijde van de dijk tussen de Quarles-polder enerzijds en de Nieuw- en Sint Jooslandpolder, de Rapen-burgerpolder en de Suzannapolder anderzijds, volgt de grens in overwegend noordelijke richting de oostelijke zijde van laatstgenoemde dijk tot de zuidelijke zijde van de nieuwe rijks-weg. Kadastraal gezien gaat de grens langs de oostelijke zijde van het perceel 's-Heer-Arendskerke, sectie M, nr. 77 en het gedeeltelijke perceel sectie M, nr. 71.

    Artikel 5. De grens der nieuwe gemeente Kapelle wordt als volgt vastgesteld.

    a. Grens met de nieuwe gemeente Goes. Van het punt in de Oosterschelde, waar de lijn getrokken

    tussen de toren van Goes en de toren van Stavenisse de diepte-lijn van 50 dm bij gewoon laag water snijdt, volgt de grens deze dieptelijn in zuidoostelijke richting tot de in noordoostelijke richting verlengde noordwestelijke grens van het perceel kada-straal bekend gemeente Kattendijke, sectie A, nr. 1038. In zuidwestelijke ricnting volgt de grens aanvankelijk genoemd verlengde, daarna de perceelsgrens, zijnde de zeezijde van de dijk om het ter plaatse gelegen haventje. De grens volgt de zuidwestelijke zijde van genoemd perceel tot de noordwestelijke zijde van de Noorddij;. De noordwestelijke zijde van de Noord-dijk wordt in zuidwestelijke richting gevolgd langs de gedeelte-lijke noordwestelijke grens van het perceel kadastraal bekend gemeente Kattendijke, sectie A, nr. 1126, tot het meest zuid-oostelijke hoekpunt van het perceel sectie C, nr. 246. Dit laat-ste perceel en het perceel sectie C, nr. 247 worden hierna in een rechte lijn gekruist in de richting van het midden van de waterloop, perceel sectie C, nr. 263. De grens gaat over het midden van deze waterloop in zuidwestelijke richting, om over te gaan op het midden der sloot gelegen tussen de per-celen gemeente Kattendijke, sectie C, nr. 202 en gemeente Kloetinge, sectie B, nr. 507 gedeeltelijk en de percelen ge-meente Kattendijke, sectie C, nr. 205 en sectie A, nr. 243a tot het verlengde van het midden der Deesche watergang. Hier buigt de grens af in zuidoostelijke richting, aanvankelijk over het verlengde en daarna over het midden der Deesche watergang, gevormd door de percelen kadastraal bekend ge-meente Kloetinge, sectie B, nrs. 571, gedeeltelijk 529, en de ge-deeltelijke percelen, sectie B, nrs. 527, 11, 13, 14, 15, 16, 17, 250, 251, 264, 265 en 730 enerzijds en de gedeeltelijke percelen

    kadastraal bekend, gemeente Kattendijke sectie A, nrs. 766 en 734 anderzijds. Aangekomen bij de Groote Waterleiding, volgt de grens een lijn naar en loodrecht staande op het mid-den hiervan. In zuidwestelijke richting gaat de grens verder over het midden van de Groote Waterleiding, zijnde het midden der percelen kadastraal bekend gemeente Kloetinge, sectie B, nrs. 734, 735, 736, waarna de Kapelseweg wordt gekruist en daarna het midden van perceel sectie C, nr. 719. In doorgaande richting wordt de Oostweg gekruist. De grens volgt het midden van het waterganggedeelte van perceel sectie C, nr. 946 tot de zuidoostelijke zijde van het perceel sectie C, nr. 907, waar-na de grens dit perceel tot het uiterst zuidelijke hoekpunt volgt. De grens tussen de percelen sectie C, nrs. 947 en 946 volgend tot de noordelijke grens van het perceel sectie C, nr. 906, volgt de grens genoemde noordelijke zijde in westelijke richting en de westelijke grens van dit perceel in zuidelijke richting tot het uiterst zuidwestelijke hoekpunt hiervan. In een rechte lijn kruist de grens hierna de spoorlijn, aanlopend op het meest noordoostelijke hoekpunt van het perceel sectie C, nr. 919, zijnde een gedeelte van rijksweg 58. De oostelijke zijde van genoemde rijksweg wordt in zuidelijke richting gevolgd tot het in noordoostelijke richting verlengde midden van de water-gang, kadastraal bekend gemeente Kloetinge, sectie C, nr. 883. Daarna volgt de grens in overwegend zuidwestelijke richting aanvankelijk het verlengde en daarna het midden van genoemd perceel C 883 voor een gedeelte, tot het in zuidooste-lijke richting verlengde midden der sloot gelegen tussen de percelen sectie C, nrs. 640, 31, 30 en 29 en de percelen sectie C, nrs. 641, 642, 643, 644, 37 en gedeeltelijk 38. In noord-westelijke richting volgt de grens daarna dit verlengde van het midden der sloot en vervolgens het midden, om bij het noordoostelijke hoekpunt van perceel sectie C, nr. 29 in zuid-westelijke richting af te buigen en het midden der sloot te volgen, gelegen tussen het perceel sectie C, nr. 29 en het per-ceel sectie C, nr. 28. Bij het noordwestelijke hoekpunt van genoemd perceel, sectie C, nr. 29 buigt de grens af in noord-westelijke richting over het midden der sloot, gevormd door de gedeeltelijke zuidwestelijke grens van het perceel sectie C, nr. 28 en de gedeeltelijke noordoostelijke grens van het per-ceel, sectie C, nr. 12. Van het noordwestelijke hoekpunt van dit laatste perceel volgt de grens in zuidwestelijke richting het midden der sloot, gelegen tussen het perceel sectie C, nr. 12 bis en het perceel, sectie C, nr. 12, tot in het midden der sloot aan de noordoostelijke zijde van de Molenweg. In zuid-oostelijke richting volgt de grens het midden der sloot aan de noordoostelijke zijde van de Molenweg langs de zuidweste-lijke kadastrale grens der percelen sectie C, nrs. 12, 925, 926, en 921, om in doorgaande richting de Abbekinderse Zandweg te kruisen en verder te gaan over het midden der sloot, ge-legen aan de zuidoostelijke zijde van de Wrangeweg, zijnde de noordwestelijke kadastrale grens der percelen sectie C, nrs. 419 gedeeltelijk, 231, 232, 477, 234 en 235 en daarna in door-gaande richting aan te lopen op het snijpunt tussen het midden der sloot aan genoemde zijde van de Wrangeweg en de zuide-lijke zijde van de nieuwe rijksweg.

    b. Grens met de nieuwe gemeente Borsele. Van het snijpunt tussen het midden der sloot aan de ooste-

    lijke zijde van de Wrangeweg en de zuidelijke zijde van de nieuwe rijksweg, volgt de grens in overwegend zuidelijke rich-ting het midden der sloot aan de oostelijke zijde van de Wrange-weg en de daarop volgende Stadsweg en Zaaidijk, kadastraal gezien langs de gedeeltelijke westelijke en gehele zuidwestelijke grens van het perceel bekend als gemeente Kloetinge, sectie C, nr. 235, de gedeeltelijk noordwestelijke grens van perceel sectie C, nr. 476, de noordwestelijke grens der percelen, sectie C, nrs. 240, 241, 576, 266, 685, 688, 686, 283, 286, 287, langs de wegzijde over de grenzen der percelen sectie C, nrs. 613, 614 en 615, de gedeeltelijke westelijke grens van het perceel sectie C, nr. 287, de westelijke grens van perceel sectie C nr. 291, de noord- en zuidwestelijke grens van het perceel sectie C, nr. 293, de gedeeltelijke noordwestelijke grens van het perceel sectie C, nr. 298, de noord- en zuidwestelijke

  • 5

    grens van het perceel sectie C, nr. 299, de zuidwestelijke grens van het perceel sectie C, nr. 300. In doorgaande rich-ting wordt de Eeweg over een rechte lijn gekruist tot in het uiterst westelijke hoekpunt van perceel sectie C, nr. 301. Hierna volgt de grens (nog steeds over het midden der sloot) de zuidwestelijke grens der percelen sectie C, nrs. 301, 306 (wegzijde), 307, 308, 310, 311, en 312, waarna in doorgaan-de richting in een rechte lijn de Bredeweg wordt gekruist, aanlopend op het midden der sloot langs de noordoostelijke zijde van de Zaaidijk en de gedeeltelijke Essedijk, welke sloot over het midden wordt gevolgd in zuidoostelijke richting, kada-straal gezien langs de zuidwestelijke grens der percelen kada-straal bekend gemeente Kapelle, sectie F, nrs. 899, 3, 4, 5, 531, 532, 566, 18, 502 en 503. Hierna kruist de grens de Beijerweg in doorgaande richting, om verder te gaan langs de zuidwes-telijke grens van de percelen sectie F, nrs. 24 en 25 gedeelte-lijk, tot in het verlengde van het midden der sloot, gelegen langs de noordwestelijke zijde van de dijk tussen de Heer Geertspolder en de Willem Annapolder. De grens volgt daarna het verlengde over de Essedijk door de percelen kadastraal bekend gemeente 's-Gravenpolder sectie B, nrs. 30, onge-nummerd en 30bis en vervolgens het midden der sloot in zuidwestelijke richting, langs de gedeeltelijke noordwestelijke grens van het perceel sectie B, nr. 32c. In een rechte lijn kruist de grens hierna de Langendijk, aanlopend op het midden der sloot, gelepen aan de zuidwestelijke zijde van de dijk tus-sen de Heer Janspolder en de Willem Annapolder. De grens volgt laatstgenoemde sloot in ongeveer zuidelijke richting tot het midden van de binnenbermsloot van de verzwaarde zeedijk om de Heer Janspolder. De grens kruist daar een lijn, lood-recht staande op het midden van genoemde binnenbermsloot, de verzwaarde zeedijk tot de teen aan de zijde van de Wester-schelde. In zuidoostelijke richting volgt de grens deze teen tot het uiterst zuidelijke hoekpunt van de dijk om de Willem Anna-polder en daarna een lijn in de Westerschelde, getrokken van het laatst omschreven hoekpunt naar de plaats, waar zich vroe-ger de molen van Ossenisse bevond, (in de wet van 23 april 1880, Stb. 66 omschreven als „de molen van Ossenisse, kada-straal bekend gemeente Hontenisse, sectie A, nummer 44") tot de dieptelijn van 50 dm bij gewoon laag water.

    c. Grens met de nieuwe gemeente Reimerswaal. Van het snijpunt van de lijn, getrokken tussen het meest

    zuidelijke hoekpunt van de dijk om de Willem Annapolder, naar de plaats waar zich vroeger de molen van Ossenisse be-vond, met de dieptelijn van 50 dm bij gewoon laag water, volgt de grens in noordoostelijke, oostelijke en daarna zuidooste-lijke richting genoemde dieptelijn tot de lijn getrokken uit het snijpunt van de lijn tussen de toren van Waarde naar de toren van Hoedekenskerke, met de lijn tussen het meest zuidelijke hoekpunt van de dijk om de Willem Annapolder en de plaats waar zich vroeger de molen van Ossenisse bevond, naar het midden van de sloot bij het meest zuidelijke hoekpunt van het perceel kadastraal bekend gemeente Kapelle, sectie L, nr. 2093. De grens volgt deze laatste lijn in noordoostelijke richting tot het hierboven genoemde hoekpunt. Het midden der sloot volgend, gaat de grens in noordoostelijke richting ver-der langs de zuidoostelijke zijde van de percelen sectie L, nrs. 2093, 2090, 2092 en 1618. In doorgaande richting wordt het wegje, bestaande uit de kadastrale percelen, sectie L, nrs. 2094, ongenummerd en 1391, gekruist tot de scheiding tussen de percelen sectie L, nrs. 173, 1069 en 1070 en het perceel sectie L nr. 171. Deze scheiding wordt gevolgd tot het Ram-persweegje, welke in een rechte lijn wordt gekruist in het ver-lengde hiervan. Over het midden der sloot, gelegen aan de noordoostelijke zijde van het Rampersweegje, volgt de grens in zuidoostelijke richting de zuidwestelijke zijde van de per-celen kadastraal bekend gemeente Kapelle, sectie L, nrs. 222 en 2113 tot in het meest zuidwestelijke hoekpunt van het laatste perceel, in noordoostelijke, zuidoostelijke en wederom noordoostelijke richting verder het midden der sloot gelegen tussen de percelen sectie L, nrs. 2113, 2114, 2060 en 1711 en de percelen sectie L, nrs. 1072, 1071 en 229, vervolgens

    de zuidoostelijke zijde van het perceel sectie L, nr. 1920 tot de zuidwestelijke zijde van de Zandweg, waarlangs de grens verder gaat in zuidoostelijke richting zijnde de zuidwestelijke zijde van het perceel kadastraal bekend gemeente Kapelle sectie L, nr. 2046 en het verlengde hiervan tot de in westelijke richting verlengde zuidelijke grens van dit perceel. Aanvanke-lijk het verlengde volgend, daarna de zuidelijke grens, wor-den de weg en de dijk langs het Kanaal door Zuid-Beveland gekruist om daarna weer in het verlengde hiervan door te gaan tot het midden van genoemd kanaal, langs de zuidelijke grens van het perceel kadastraal bekend gemeente Kruiningen, sectie I, nr. 2091. In noordelijke richting wordt overwegend het midden gevolgd langs de oostelijke zijde der percelen ge-meente Kruiningen, sectie I, nr. 2091, sectie L, nr. 648, ge-meente Yerseke, sectie C, nr. 651 en Wemeldinge, sectie C, nr. 2729 gedeeltelijk tot de lijn welke loodrecht staat op ge-noemd midden en aanloopt op het zuidelijke hoekpunt van het perceel, kadastraal bekend gemeente Wemeldinge, sectie C, nr. 2373. Uit het midden van het kanaal door Zuid-Beye-Iand volgt de grens genoemde loodlijn langs de noordelijke zijde van het perceel sectie C, nr. 2728, vervolgens de zuid-westelijke zijde der percelen sectie C, nrs. 2373 en 469, langs de noordoostelijke zijde van de Hilweg tot in het midden der sloot gelegen aan de zuidoostelijke en oostelijke zijde van laatstgenoemd perceel. In overwegend noordoostelijke richting volgt de grens het midden van deze sloot, welke verder ge-vormd wordt door de oostelijke zijde van het perceel sectie C, nr. 2373 en de zuidoostelijke zijde der percelen sectie C, nrs. 427 en 1057. Over een rechte lijn wordt hierna de Hovij-weg gekruist van het meest oostelijke hoekpunt van perceel sectie C, nr. 1057 naar het meest zuidwestelijke hoekpunt van perceel sectie C, nr. 262. In overwegend noordoostelijke richting volgt de grens daarna het midden der sloot gelegen aan de noordwestelijke zijde van de Eerweg. Kadastraal ge-zien volgt de grens hierbij de zuidelijke zijde van de percelen sectie C, nrs. 262 en 263, de zuidoostelijke zijde der percelen sectie C, nrs. 264, 265, 266, 267, 668, 2244, 2247, 302, 303, en 304 tot het midden der sloot aan de zuidwestelijke zijde van de Nieuwe dijk. In overwegend noordwestelijke richting volgt de grens de zuidwestelijke zijde van de Nieuwe dijk langs de noordoostelijke zijde der percelen sectie C, nrs. 304, 305, 306 en 307. Hierna wordt de Bonzijweg gekruist langs de lijn ge-legen tussen het ongenummerde perceel en het perceel sectie C, nr. 318bis. Verder volgt de grens de oostelijke zijde van het perceel sectie C, nr. 308, de noordoostelijke zijde der percelen, sectie C, nrs. 309, 313, 314, 315 en 316, waarna de Nieuwe dijk gekruist wordt langs de oostelijke grens van de percelen sectie C, nrs. 1947, ongenummerd en 2050. De grens vervolgt haar loop over het midden der sloot aan de oostelijke zijde der percelen sectie C, nrs. 2576, 2575 en 2202, waarna van het uiterste noordwestelijke hoekpunt van perceel sectie C, nr. 1870 de zeedijk langs de Oosterschelde wordt ge-kruist in een rechte lijn naar het aan de rivierzijde dichtstbij gelegen knikpunt der dijk. Van dit knikpunt volgt de grens een lijn, getrokken naar de toren van Stavenisse tot de diepte-lijn van 50 dm bij gewoon laag water, gelegen nabij de Middel-plaat in de Oosterschelde.

    d. Grens met de gemeente Sint Maartensdijk. Van het onder c laatstelijk omschreven punt, volgt de grens

    in overwegend westelijke richting de dieptelijn van 50 dm bij gewoon laag water tot het verlengde der grensscheiding tussen de gemeenten Stavenisse en Sint Maartensdijk. Deze lijn wordt in noordoostelijke richting gevolgd tot het snijpunt met de lijn getrokken tussen de toren van Kats en het Veerhuis van Gorishoek (in de wet van 28 juni 18S1, Stb. 105 genoemd: ,,eene lijn getrokken uit de toren van Cats naar het veerhuis van Gorishoek, kadastraal bekend gemeente Scherpenisse, sectie C, nummer 302").

    e. Grens met de gemeente Stavenisse. Van het snijpunt van de lijn getrokken in het verlengde der

    grensscheiding tussen de gemeenten Stavenisse en Sint Maar-

  • 6

    tensdijk, met de lijn getrokken tussen het Veerhuis van Goris-hoek en de toren van Kats, volgt de grens in noordwestelijke richting de laatstelijk omschreven lijn tot het snijpunt met de lijn getrokken tussen de toren van Goes en de toren van Stave-nisse.

    /. Grens met de gemeente Kortgene. Van het snijpunt van de lijn, getrokken tussen de toren van

    Kats en het Veerhuis van Gorishoek, met de lijn getrokken tussen de toren van Goes en de toren van Stavenisse, volgt de grens in zuidwestelijke richting laatstgenoemde lijn tot de diepte] ijn van 50 dm bij gewoon laag water voor de Zuid-Bevelandse kust.

    Artikel 6. De grens der nieuwe gemeente Reimerswaal wordt als volgt vastgesteld:

    a. Grens met de gemeente Sint Maartensdijk. Van het snijpunt van de lijn, getrokken tussen het knikpunt

    aan de rivierzijde van de zeedijk om de Oosterschelde nabij het noordwestelijke hoekpunt van het perceel kadastraal bekend, gemeente Wemeldinge, sectie C, nr. 1870 naar de toren van Stavenisse en de dieptelijn van 50 dm bij gewoon laag water nabij de Middelplaat, volgt de grens deze dieptelijn in zuid-oostelijke richting tot de lijn getrokken tussen de toren van Sint Maartensdijk en de toren van Kruiningen.

    b. Grens met de gemeenten Scherpenisse, Poortvliet en Tholen.

    Van het snijpunt van de dieptelijn van 50 dm bij gewoon laag water aan de zuidzijde van het eiland Tholen, met de lijn ge-trokken tussen de toren van Sint Maartensdijk en de toren van Kruiningen, volgt de grens deze laatste lijn in zuidwestelijke richting tot het snijpunt met de lijn, getrokken uit het punt in de bestaande grensscheiding tussen de gemeenten Wemeldinge en Yerseke, gelegen op 35,5 meter uit het midden der binnenbermsloot van de zeedijk naar de toren der Her-vormde Kerk van Bergen op Zoom. In zuidoostelijke richting volgt de grens de laatstelijk omschreven lijn tot het snijpunt met de lijn getrokken tussen de toren van Sint Maartensdijk en de Witte Molen bij Rilland (in de wet van 28 juni 1881, Stb. 105, genoemd: „eene lijn getrokken uit de toren van Sint Maartensdijk op de Witte Molen bij Rilland, kadastraal bekend gemeente Rilland-Bath, sectie C, nummer 196"). In meer zuidoostelijke richting volgt de grens deze laatste lijn in de richting van de Witte Molen, tot zij een lijn ontmoet ge-trokken in het verlengde van de bestaande grens tussen de gemeenten Yerseke en Krabbendijke. Op dit snijpunt buigt de grens af in noordoostelijke richting, om van hier een lijn te vol-gen, getrokken naar de toren der Hervormde Kerk van Bergen op Zoom tot het snijpunt met de bestaande grens tussen de provincie Zeeland en de provincie Noord-Brabant.

    c Grens met de gemeenten Bergen op Zoom, Woensdrecht en Ossendrecht.

    Deze grens wordt gevormd door de bestaande grens tussen de provincie Zeeland en de provincie Noord-Brabant.

    d. Grens met de gemeente Santvliet (België). Deze grens wordt gevormd door de bestaande grens tussen

    het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België.

    e. Grens met de gemeenten Clinge, Graauw en Langen-dam, Hontenisse en Vogelwaarde.

    Van het snijpunt van de grens tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België met de laagwaterlijn als bedoeld in de wet van 23 april 1880, Stb. 66, volgt de grens genoemde laagwaterlijn in noordwestelijke en meer westelijke richting, tot het snijpunt met de lijn getrokken uit het punt in de bestaande grensscheiding tussen de gemeente Hontenisse en de gemeente Graauw en Langendam, gelegen op 35 meter gemeten uit het midden der binnenbermsloot van de noor-delijke dijk van de Kleine-Molenpolder naar de plaats, zoals die

    in de wet van 23 april 1880, Stb. 66, omschreven is als „de Zwarten molen, kadastraal bekend gemeente Krabbendijke, sectie D, nummer 59".

    Van het hierboven omschreven snijpunt volgt de grens in noordoostelijke richting de lijn naar de Zwarte Molen, tot het snijpunt met de lijn getrokken tussen de toren van Ossendrecht en de toren van Óssenisse.

    In westelijke richting volgt de grens van dit snijpunt de lijn, in de richting van de toren van Óssenisse tot het snijpunt met de lijn, getrokken tussen de toren van Graauw en de toren van Kapelle. Van genoemd snijpunt volgt de grens in noordweste-lijke richting de lijn getrokken naar de toren van Kapelle tot het snijpunt van deze lijn met de lijn, getrokken tussen de toren van Waarde en de toren van Hoedekenskerke. Van hier, in westelijke richting, volgt de grens deze laatstgenoemde lijn naar de toren van Hoedekenskerke tot het snijpunt met de lijn ge-trokken van de plaats waar zich eertijds de molen van Osse-nisse bevond (in de wet van 23 april 1880, Stb. 66, genoemd: „de molen van Óssenisse, kadastraal bekend gemeente Honte-nisse, sectie A, nr. 44") en het meest zuidelijke hoekpunt van de dijk om de Willem Annapolder.

    /. Grens met de nieuwe gemeente Borsele. Van het onder e laatstelijk omschreven snijpunt volgt de

    grens in noordwestelijke richting de lijn, getrokken naar het meest zuidelijke hoekpunt van de dijk om de Willem Annapol-der tot de dieptelijn van 50 dm bij gewoon laag water.

    g. Grens met de nieuwe gemeente Kapelle. Van het snijpunt van de lijn getrokken van de plaats waar

    zich eertijds de molen van Óssenisse bevond, naar het meest zuidelijke hoekpunt van de dijk om de Willem Annapolder met de dieptelijn van 50 dm bij gewoon laag water, volgt de grens deze dieptelijn in noordoostelijke, oostelijke en daarna zuid-oostelijke richting tot de lijn getrokken uit het snijpunt van de lijn tussen de toren van Waarde naar de toren van Hoedekens-kerke met de lijn tussen het meest zuidelijke hoekpunt van de dijk om de Willem Annapolder en de plaats waar zich vroeger de molen van Óssenisse bevond, naar het midden van de sloot bij het meest zuidelijke hoekpunt van het perceel kadastraal bekend gemeente Kapelle, sectie L, nr. 2093. De grens volgt deze laatste lijn in noordoostelijke richting tot het hierboven genoemde hoekpunt. Het midden der sloot volgend, gaat de grens in noordoostelijke richting verder langs de noordweste-lijke zijde van het daargelegen wegje, voor dit gedeelte kadas-traal gezien als de noordwestelijke zijde van het gedeeltelijke perceel sectie L, nr. 2094. In doorgaande richting wordt het wegje, bestaande uit de kadastrale percelen, sectie L, nr. 2094, ongenummerd en 1391, gekruist tot de scheiding gelegen tussen de percelen sectie L, nrs. 173, 1069 en 1070 en het perceel sectie L, nr. 171.

    In noordoostelijke, zuidoostelijke en wederom noordooste-lijke richting gaat de grens verder langs deze scheiding tot aan het Rampersweegje en kruist deze in het verlengde hiervan. Over het midden der sloot, gelegen aan de noordoostelijke zijde van het Rampersweegje volgt de grens in zuidoostelijke richting de gedeeltelijke noordoostelijke zijde van het perceel sectie L, nr. 1216 tot in het meest westelijke hoekpunt van het perceel sectie L, nr. 1072, van daar in noordoostelijke, zuid-oostelijke en wederom in noordoostelijke richting gaat de grens over het midden der sloot, gelegen tussen de percelen sectie L, nrs. 2113, 2114, 2060 en 1711 en de percelen, sectie L, nrs. 1072, 1071 en 229. Vervolgens de zuidoostelijke zijde van het perceel sectie L, nr. 1920 tot de zuidoostelijke zijde van de Zandweg, langs de Zandweg in de zuidoostelijke richting tot de in westelijke richting verlengde noordelijke zijde van het per-ceel sectie L, nr. 2035. Aanvankelijk dit verlengde volgend en daarna de noordelijke zijde, gaat de grens over de weg, gelegen naast de dijk langs het kanaal door Zuid-Beveland en de dijk om in het verlengde hiervan aan te lopen op het midden van genoemd kanaal langs de zuidelijke grens van het perceel kadas-traal bekend gemeente Kruiningen, sectie I, nr. 2091. In noor-delijke richting volgt de grens overwegend het midden van het

  • 7

    kanaal door Zuid-Beveland langs de westelijke zijde der perce-len, gemeente Kruiningen, sectie I, nr. 2092 ten dele, sectie L, nr. 649, gemeente Yerseke, sectie C, nr. 652 en gemeente Wemeldinge, sectie C, nr. 2728 tot de lijn, welke loodrecht staat op het midden van het kanaal door Zuid-Beveland, en aanloopt op het zuidwestelijke hoekpunt van het perceel, kadastraal be-kend, gemeente Wemeldinge, sectie C, nr. 2373. De grens volgt deze loodlijn, zijnde de noordelijke zijde van het perceel, sectie C, nr. 2728. Vervolgens gaat de grens langs de noord-oostelijke zijde van de Hilweg tot in het midden der sloot, gelegen aan de noordwestelijke zijde van het perceel sectie C, nr. 468.

    In overwegend noordoostelijke richting volgt de grens het midden van deze sloot, verder gevormd door de zuidwestelijke en noordwestelijke zijde van het perceel, sectie C, nr. 434 en de noordwestelijke zijde van de percelen, sectie C, nrs. 433 en 431. Over een rechte lijn wordt daarna de Hovijweg ge-kruist van het uiterste noordwestelijke hoekpunt van laatst-genoemd perceel naar het uiterst zuidwestelijke hoekpunt van perceel sectie C, nr. 262. In overwegend noordoostelijke rich-ting volgt de grens daarna het midden der sloot, gelegen aan de noordwestelijke zijde van de Eerweg, kadastraal gezien volgt de grens hierbij de noordwestelijke zijde van het gedeeltelijke perceel kadastraal bekend gemeente Wemeldinge, sectie C, nr. 1973, tot in het midden der sloot aan de zuidwestelijke zijde van de Nieuwe dijk. In overwegend noordwestelijke richting volgt de grens het midden van laatstgenoemde sloot langs de gedeeltelijke zuidwestelijke grens van het perceel, sectie C, nr. 3l8bis (na ongeveer 215 meter wordt de Bonzijweg gepasseerd en na ongeveer 510 meter wordt genoemde Nieuwe dijk ge-kruist). De grens volgt genoemde richting door ongenummerd en langs de gedeeltelijke zuidwestelijke grens van het perceel sectie C, nr. 1870, tot in het meest noordwestelijke hoekpunt hiervan. De zeedijk langs de Oosterschelde wordt hierna ge-kruist over een rechte lijn naar het aan de rivierzijde dichtst-bijgelegen knikpunt der dijk. In de richting van de toren van Stavenisse vervolgt de grens haar loop tot het snijpunt met de dieptelijn van 50 dm bij gewoon laag water, gelegen nabij de Middelplaat in de Oosterschelde.

    HOOFDSTUK III

    Rechtskracht voorschriften en uitoefening bevoegdheden

    Artikel 7. 1. De op de dag, voorafgaande aan de datum van herindeling, in of voor gebied van de op te heffen gemeenten geldende gemeentelijke voorschriften behouden gedurende twee jaren na die datum in of voor dat gebied hun rechtskracht, voor zover deze voorschriften door het bevoegde gezag der nieuwe gemeente, waartoe dit gebied komt te behoren, niet eerder in of voor dat gebied vervallen worden verklaard.

    2. Indien het bevoegde gezag van een nieuwe gemeente vóór afloop van de in het eerste lid bedoelde termijn een voor-schrift, als in dat lid bedoeld, in of voor het gehele gebied dier gemeente geldend verklaart, brengt het gemeentebestuur dit op de ter plaatse gebruikelijke wijze ter openbare kennis. Op gelijke wijze brengt het gemeentebestuur tijdig vóór afloop van de in het eerste lid bedoelde termijn ter openbare kennis, welke overige in dat lid bedoelde voorschriften in of voor het gehele gebied der gemeente zullen gelden.

    3. In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste lid worden de op de dag, voorafgaande aan de datum van herindeling, vastgestelde structuurplannen en onherroepelijk goedgekeurde bestemmingsplannen, alsmede de onherroepe-lijk goedgekeurde regelingen en voorschriften, welke inge-volge de artikelen 10, eerste lid, en 18, eerste lid, van de Overgangswet ruimtelijke ordening en volkshuisvesting wor-den geacht bestemmingsplannen te zijn in de zin van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, met betrekking tot het gebied van een op te heffen gemeente, voor de toepassing van laatst-genoemde wet en de Woningwet geacht te zijn vastgesteld door het bevoegde gezag van de nieuwe gemeente, waartoe

    dit gebied komt te behoren, en behouden zij hun rechtskracht zolang het bevoegde gezag niet anders bepaalt.

    Artikel 8. 1. De instructies voor de secretaris en de ont-vanger der op te heffen gemeenten Goes, Heinkenszand, Ka-pelle en Kruiningen gelden onderscheidenlijk voor de nieuwe gemeenten Goes, Borsele, Kapelle en Reimerswaal, tot zij door andere zijn vervangen.

    2. De reglementen van orde voor de vergaderingen van de raden en van de colleges van burgemeester en wethouders der op te heffen gemeenten Goes, Heinkenszand, Kapelle en Kruiningen gelden onderscheidenlijk voor de nieuwe ge-meenten Goes, Borsele, Kapelle en Reimerswaal, tot zij door andere zijn vervangen.

    Artikel 9. 1. De organen en ambtenaren der nieuwe ge-meenten Goes, Borsele, Kapelle en Reimerswaal oefenen mede de bevoegdheden uit, welke bij de in het eerste lid van arti-kel 7 bedoelde voorschriften zijn toegekend aan overeenkom-stige organen en ambtenaren van de gemeente, van welke gebied deel gaat uitmaken van de nieuwe gemeenten.

    2. Het eerste lid is niet van toepassing, indien en voor zover bevoegdheden krachtens een gemeenschappelijke rege-ling in het gebied, dat deel gaat uitmaken van een nieuwe gemeente, ingevolge het bepaalde in artikel 10, tweede lid, blijven uitgeoefend door andere organen en ambtenaren.

    3. De bevoegdheid tot het heffen en invorderen van be-staande gemeentelijke belastingen over een belastingjaar, dat vóór de datum van herindeling is aangevangen, komt van die datum af toe aan de organen en de ambtenaren van de nieuwe gemeente Goes voor de op te heffen gemeenten Goes, 's-Heer-Arendskerke, Kattendijke, Kloetinge en Wolphaartsdijk; van de nieuwe gemeente Borsele voor de op te heffen gemeenten Baarland, Borssele, Driewegen, Ellewoutsdijk, 's-Gravenpolder, 's-Heer-Abtskerke, 's-Heerenhoek, Heinkenszand, Hoedekens-kerke, Nisse, Oudelande en Ovezande; van de nieuwe gemeente Kapelle voor de op te heffen gemeenten Kapelle en Wemel-dinge; van de nieuwe gemeente Reimerswaal voor de op te heffen gemeenten Krabbendijke, Kruiningen, Rilland-Bath, Waarde en Yerseke.

    Artikel 10. 1. Gemeenschappelijke regelingen, waaraan uitsluitend wordt deelgenomen door twee of meer der op te heffen gemeenten Goes,' s-Heer-Arendskerke, Kattendijke, Kloe-tinge en Wolphaartsdijk; door twee of meer der op te heffen gemeenten Baarland, Borssele, Driewegen, Ellewoutsdijk, 's-Gravenpolder, 's-Heer-Abtskerke, 's-Heerenhoek, Heinkens-zand, Hoedekenskerke, Nisse, Oudelande en Ovezande; door de op te heffen gemeenten Kapelle en Wemeldinge; door twee of meer der op te heffen gemeenten Krabbendijke, Kruiningen, Rilland-Bath, Waarde en Yerseke, vervallen met ingang van de datum van herindeling. Op het daarbij betrokken personeel zijn de bepalingen van Hoofdstuk VI mede van toepassing.

    2. Onverminderd het bepaalde in het vorige lid blijven gemeenschappelijke regelingen, waaraan gemeenten op Zuid-Beveland deelnemen, voor het grondgebied, waarvoor zij op de dag, voorafgaande aan de datum van herindeling, gelden, van kracht totdat toepassing is gegeven aan het bepaalde in het vierde of in het vijfde lid van dit artikel en voor zover vóór de datum van herindeling Gedeputeerde Staten van Zee-land niet anders bepalen, of, zo de regeling uitsluitend tussen burgemeesters is getroffen, Onze Commissaris in die provincie niet anders bepaalt.

    3. De gemeenten, op welker grondgebied ingevolge het bepaalde in het vorige lid, of in een krachtens het vorige lid genomen besluit, een gemeenschappelijke regeling van kracht blijft of van kracht wordt, worden geacht aan deze regeling deel te nemen. Deze gemeenten treden voor de toepassing van deze gemeenschappelijke regeling in de plaats van de ge-meenten, waarvan het betrokken gebied op de dag, vooraf-gaande aan de datum van herindeling, deel uitmaakte.

  • 8

    4. De besturen van de gemeenten, welke aan een gemeen-schappelijke regeling, als in het tweede lid bedoeld, deelnemen of geacht worden deel te nemen, treffen binnen zes maan-den na de datum van herindeling met toepassing van de Wet gemeenschappelijke regelingen de in verband met de herin-deling nodige voorzieningen; zij kunnen daarbij afwijken van de bepalingen van de gemeenschappelijke regeling omtrent wijziging en opheffing van de regeling en omtrent de moge-lijkheid van toetreden en van uittreden van deelnemers, voor zover Gedeputeerde Staten van Zeeland zulks bepalen, of, zo de regeling uitsluitend tussen burgemeesters is gesloten, Onze Commissaris in die provincie zulks bepaalt. De in de eerste volzin genoemde termijn kan door Gedeputeerde Staten van Zeeland, onderscheidenlijk Onze Commissaris in die pro-vincie, met ten hoogste zes maanden worden verlengd.

    5. Indien de voorzieningen, bedoeld in het vorige lid, niet binnen het daarvoor gestelde tijdvak zijn getroffen, kan dit door Gedeputeerde Staten van Zeeland, of, zo de regeling uitsluitend tussen burgemeesters is getroffen, door Onze Com-missaris in die provincie, geschieden.

    6. De door de besturen van de op te heffen gemeenten aangewezen leden van bij gemeenschappelijke regeling inge-stelde organen blijven in deze organen zitting hebben, totdat zij door de na de datum van herindeling bevoegde gemeente-besturen, zo nodig met afwijking van hetgeen in de gemeen-schappelijke regeling ten aanzien van de zittingsduur is be-paald, zijn vervangen.

    7. Tegen een besluit van Gedeputeerde Staten of van Onze Commissaris, als bedoeld in het tweede, vierde en vijfde lid, kan het bestuur van elke daarbij betrokken gemeente binnen dertig da^en, te rekenen van de dag van verzending van het besluit, bij Ons voorziening vragen.

    HOOFDSTUK IV

    Overgang rechten, lasten, verplichtingen en bezittingen

    Artikel 11. 1. Onverminderd het bepaalde in het volgende lid gaan op de datum van herindeling alle rechten, lasten, ver-plichtingen en bezittingen van de op te heffen gemeenten Goes, 's-Heer-Arendskerke, Kattendijke, Kloetinge en Wolphaartsdijk over op de nieuwe gemeente Goes; van de op te heffen ge-meenten Baarland, Borssele, Driewegen, Ellewoutsdijk, 's-Gra-venpolder, 's-Heer-Abtskerke, 's-Heerenhoek, Heinkenszand, Hoedekenskerke, Nisse, Oudelande en Ovezande op de nieuwe gemeente Borsele; van de op te heffen gemeenten Kapelle en Wemeldinge op de nieuwe gemeente Kapelle; van de op te heffen gemeenten Krabbendijke, Kruiningen, Rilland-Bath, Waarde en Yerseke op de nieuwe gemeente Reimerswaal. zonder dat daarvoor een nadere akte wordt gevorderd. On-der rechten, lasten, verplichtingen en bezittingen, in dit lid bedoeld, worden mede begrepen die betreffende wettelijke procedures dan wel rechtsgedingen, waarbij de op te heffen gemeenten betrokken zijn.

    2. Op de datum van herindeling gaan alle rechten, lasten, verplichtingen en bezittingen van de op te heffen gemeenten 's-Heer-Abtskerke en Heinkenszand; 's-Heer-Arendskerke en Kloetinge; Kattendijke, Kloetinge en Yerseke; Kapelle en Wemeldinge, daaronder begrepen die betreffende wettelijke procedures dan wel rechtsgedingen, waarbij die gemeenten betrokken zijn, betrekking hebbende op of gelegen in gebied van die op te heffen gemeenten, dat deel gaat uitmaken van onderscheidenlijk de nieuwe gemeenten Goes, Borsele, Kapelle en Reimerswaal, over op onderscheidenlijk laatstgenoemde gemeenten, zonder dat daarvoor een nadere akte wordt gevor-derd.

    3. Ten aanzien van de in de vorige leden begrepen on-roerende zaken zal verandering in de tenaamstelling in de kadastrale legger plaatshebben. Gedeputeerde Staten van Zee-land doen de daartoe nodige opgave aan de desbetreffende hypotheekbewaarder.

    Artikel 12. 1. Indien in verband met het bepaalde in het vorige artikel een verrekening tussen de nieuwe gemeenten dient plaats te hebben, bepalen Gedeputeerde Staten van Zee-land, de besturen dier gemeenten gehoord, het bedrag en de wijze van betaling daarvan.

    2. Op een verzoek om verrekening, als bedoeld in het vorige lid, beslissen Gedeputeerde Staten niet afwijzend, dan na de besturen van de betrokken gemeenten te hebben gehoord.

    3. Tegen een besluit van Gedeputeerde Staten, als bedoeld in de vorige leden, kan het bestuur van elke daarbij betrokken gemeente binnen dertig dagen, te rekenen van de dag van verzending van het besluit, bij Ons voorziening vragen.

    Artikel 13. 1. Ten behoeve van de voortzetting van het comptabel beheer kunnen Gedeputeerde Staten van Zeeland, de besturen van de betrokken gemeenten gehoord, aanwijzin-gen geven, welke door die besturen in acht genomen moeten worden.

    2. Inden een gemeentebestuur zich met de gegeven aan-wijzinjen niet kan verenigen, kan dit bestuur bin, en dertig dagen, te rekenen van de dag van verzending van deze aan-wijzingen, bij Ons voorziening vragen.

    Artikel 14. 1. De uitkeringen, welke door het rijk, de provincie of gemeenten over de vóór de datum van herinde-ling aangevangen boekingstijdvakken, d;enstjaren of uitkerings-jaren zijn verschuldigd aan de op te heifen gemeenten. wor-den met ingang van die datum gedaan aan de nieuwe gemeente Goes voor de op te heffen gemeenten Goes, 's-Heer-Arends-kerke, Kattendijke, Kloetinge en Wolphaartsdijk; aan de nieuwe gemeente Borsele voor de op te heffen gemeenten Baarland, Borssele, Driewegen, Ellewoutsdijk, 's-Gravenpo!der, 's-Heer-Abtskerke, 's-Heerenhoek, Heinkenszand, Hoedekenskerke, Nisse, Oudelande en Ovezande; aan de nieuwe gemeente Kapelle voor de op te heffen gemeenten Kapelle en Wemel-dinge, en aan de nieuwe gemeente Reimerswaal voor de op te heffen gemeenten Krabbendijke, Kruiningen, Rilland-Bath, Waarde en Yerseke.

    2. De uitkeringen, welke op de datum van herindeling over de in het eerste lid bedoelde boekingstijdvakken, dienstjaren of uitkeringsjaren door de op te heffen gemeenten aan het rijk, de provincie of gemeenten zijn verschuldigd, worden met ingang van die datum gedaan door de nieuwe gemeenten over-eenkomstig de in het vorige lid vermelde onderscheiding.

    3. Ten aanzien van de in de vorige leden genoemde uit-keringen en van de in het derde lid van artikel 9 bedoelde ge-meentelijke belastingen heeft tussen de betrokken gemeenten onderling geen verrekening plaats.

    HOOFDSTUK V

    Verkiezing vertegenwoordigende lichamen

    Artikel 15. 1. Burgemeester en wethouders der op te hef-fen gemeenten 's-Heer-Arendskerke, Kattendijke, Kloetinge en Wolphaartsdijk zenden aan burgemeester en wethouders der op te heffen gemeente Goes; burgemeester en wethouders der op te heffen gemeenten Baarland, Borssele, Driewegen, Ellewoutsdijk, 's-Gravenpolder, 's-Heer-Abtskerke, 's-Heeren-hoek, Hoedekenskerke, Nisse, Oudelande en Ovezande zenden aan burgemeester en wethouders der op te heffen gemeente Heinkenszand; burgemeester en wethouders der op te heffen gemeente Wemeldinge zenden aan burgemeester en wethouders der op te heffen gemeente Kapelle en burgemeester en wet-houders der op te heffen gemeenten Krabbendijke, Rilland-Bath, Waarde en Yerseke zenden aan burgemeester en wet-houders der op te heffen gemeente Kruiningen, een afschrift van of een uittreksel uit het kiezersregister hunner gemeenten betreffende de in dat register op de in het derde lid bedoelde datum voorkomende personen, die op die datum in het ge-deelte hunner gemeente, dat overgaat naar onderscheidenlijk

  • 9

    de nieuwe gemeenten Goes, Borsele, Kapelle en Reimerswaal, werkelijke woonplaats hebben.

    2. Burgemeester en wethouders der op te heffen gemeenten 's-Heer-Abtskerke en Heinkenszand; 's-Heer-Arendskerke en Kloetinge; Kattendijke, Kloetinge en Yerseke; Kapelle en Wemeldinge zenden aan burgemeester en wethouders van on-derscheidenlijk de op te heffen gemeenten Goes, Heinkenszand, Kapelle en Kruiningen een afschrift van of een uittreksel uit het kiezersregister hunner gemeente, betreffende de in dat register op de in het derde lid bedoelde datum voorkomende personen, die op die datum in het gedeelte hunner gemeente, dat naar onderscheidenlijk de nieuwe gemeenten Goes, Borsele, Kapelle en Reimarswaal overgaat, werkelijke woonplaats hebben.

    3. De toezending, in de vorige leden bedoeld, geschiedt op een door Gedeputeerde Staten van Zeeland te bepalen datum.

    4. Indien van de in het vorige lid bedoelde datum af tot de dag van kandidaatstelling, bedoeld in het eerste lid van artikel 16, veranderingen optreden in een kiezersregister ten aanzien van personen, die werkelijk woonplaats hebben of verkrijgen in de gemeente of het deel van de gemeente, waar-op een afschrift of een uittreksel, als in het eerste en tweede lid bedoeld, betrekking heeft, worden deze veranderingen ter-stond ter kennis gebracht van burgemeester en wethouders der gemeente, aan wie het afschrift of het uittreksel is ge-zonden. Dezen brengen die veranderingen in het afschrift of het uittreksel aan.

    Artikel 16. 1. De kandidaatstelling en de eventuele stem-ming voor de verkiezing van de leden van de raden van de nieuwe gemeenten Goes, Borsele, Kapelle en Reimerswaal ge-schieden op de dagen, door Gedeputeerde Staten van Zeeland te bepalen, met dien verstande, dat de stemming uiterlijk op de dertigste dag vóór de datum van herindeling plaatsvindt.

    2. Voor de in het eerste lid bedoelde verkiezing kunnen Gedeputeerde Staten van Zeeland besluiten tot afwijking van de in artikel G 3 der Kieswet bedoelde termijnen inzake regi-stratie van namen en aanduidingen van politieke groeperingen.

    3. De krachtens het eerste lid te kiezen raden der nieuwe gemeenten Goes, Borsele, Kapelle en Reimerswaal zullen be-staan uit het door Gedeputeerde Staten van Zeeland, met overeenkomstige toepassing van artikel 5 der gemeentewet, te bepalen aantal leden.

    4. Het kiezersregister voor de in het eerste lid bedoelde verkiezing van de leden van de raden der nieuwe gemeenten Goes, Borsele, Kapelle en Reimerswaal wordt geacht te zijn samengesteld uit het kiezersregister van onderscheidenlijk de op te heffen gemeenten Goes, Heinkenszand, Kapelle en Kruiningen, nadat daarvan zijn afgevoerd, onderscheidenlijk daaraan zijn toegevoegd de personen, die voorkomen op de ingevolge het eerste en het tweede lid van artikel 15 door burgemeester en wethouders van deze gemeenten verzonden of ontvangen afschriften van of uittreksels uit het kiezers-register ener gemeente, zoals deze afschriften of uittreksels luiden na toepassing van het vierde lid van artikel 15.

    5. Het indelen in stemdistricten voor de in het eerste lid bedoelde verkiezing van het gebied der nieuwe gemeenten Goes, Borsele, Kapelle en Reimerswaal, het benoemen van de leden en de plaatsvervangende leden van de hoofdstem-bureaus en het benoemen van de leden en de plaatsver-vangende leden van de stembureaus voor deze verkiezing, ge-schieden vóór een door Gedeputeerde Staten van Zeeland te bepalen datum door burgemeester en wethouders van onder-scheidenlijk de op te heffen gemeenten Goes, Heinkenszand, Kapelle en Kruiningen.

    6. Artikel H 17 der Kieswet blijft bij de in het eerste lid bedoelde verkiezing buiten toepassing.

    7. Voor zover met betrekking tot de verkiezing van de leden van de raden der nieuwe gemeenten Goes, Borsele, Kapelle en Reimerswaal, ingevolge enig wettelijk voorschrift

    medewerking moet worden verleend door burgemeester en wethouders of de burgemeester, geschiedt dit door burgemeester en wethouders of de burgemeester van onderscheidenlijk de op te heffen gemeenten Goes, Heinkenszand, Kapelle en Krui-ningen.

    8. Het onderzoek van de geloofsbrieven van de leden van de raden der nieuwe gemeenten Goes, Borsele, Kapelle en Reimerswaal, geschiedt vóór een door Gedeputeerde Staten van Zeeland te bepalen datum door de raad van onderscheiden-lijk de op te heffen gemeenten Goes, Heinkenszand, Kapelle en Kruiningen.

    9. De eerste vergadering van de raden der nieuwe gemeen-ten Goes, Borsele, Kapelle en Reimerswaal wordt gehouden op de eerste werkdag, volgende op de datum van herindeling. In deze vergadering worden de wethouders benoemd.

    10. De leden van de krachtens dit artikel gekozen raden der nieuwe gemeenten Goes, Borsele, Kapelle en Reimerswaal en de door die raden gekozen wethouders hebben zitting tot de eerste dinsdag in september 1974.

    11. Indien deze wet vóór 1 juni 1970 in werking treedt, vinden de in dat jaar te houden periodieke verkiezingen voor de raden van de in het eerste lid van artikel 2 genoemde op te heffen gemeenten niet plaats.

    Artikel 17. Voor toepassing van artikel 21 der gemeente-wet ten aanzien van het lidmaatschap van de krachtens het eerste lid van artikel 16 te kiezen raden van de nieuwe ge-meenten Goes, Borsele, Kapelle en Reimerswaal, worden onder ingezetenen verstaan zij, die hun werkelijke woonplaats heb-ben in het gebied, dat met ingang van de datum van herin-deling het grondgebied van onderscheidenlijk die gemeenten vormt.

    HOOFDSTUK VI.

    Rechtspositie van ambtenaren

    Artikel 18. 1. De secretarissen en de ontvangers der in het eerste lid van artikel 2 genoemde op te heffen gemeenten, alsmede de ambtenaren van de burgerlijke stand dier gemeen-ten voor zover zij tevens burgemeester, secretaris of ont-vanger zijn, worden geacht met ingang van de datum van her-indeling eervol uit hun ambt te zijn ontslagen.

    2. Gedeputeerde Staten van Zeeland benoemen uiterlijk dertig dagen vóór de datum van herindeling met ingang van die datum een tijdelijke secretaris en een tijdelijke functionaris, belast met de taak van een ontvanger. Deze benoemingen worden geacht door de raden van de nieuwe gemeenten te zijn gedaan. Zij gelden tot de dag, waarop de raden overeenkomstig de gemeentewet terzake een definitieve voorziening hebben getroffen.

    Artikel 19. 1. Met uitzondering van de ambtenaren, ge-noemd in artikel 18, eerste lid en onverminderd het bepaalde in artikel 20 zijn de in dienst der op te heffen gemeenten werk-zame ambtenaren — met inbegrip van de personen in dienst van die gemeenten op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam — van de datum van herindeling af in dezelfde rang en op dezelfde voet voorlopig in dienst van:

    a. de nieuwe gemeente Goes, voor zover de ambtenaren van de op te heffen gemeenten Goes, 's-Heer-Arendskerke, Kattendijke, Kloetinge en Wolphaartsdijk betreft;

    b. de nieuwe gemeente Borsele, voor zover de ambtenaren van de op te heffen gemeenten Baarland, Borssele, Driewegen, Ellewoutsdijk, 's-Gravenpolder, 's-Heer-Abtskerke, 's-Heeren-hoek, Heinkenszand, Hoedekenskerke, Nisse, Oudelande en Ovezande betreft;

    c. de nieuwe gemeente Kapelle, voor zover de ambte* naren van de op te heffen gemeenten Kapelle en Wemeldinge betreft en

  • 10

    d. de nieuwe gemeente Reimerswaal, voor zover de ambte-naren van de op te heffen gemeenten Krabbendijke, Kxuinin-gen, Rilland-Bath, Waarde en Yerseke betreft.

    De eden of beloften, bij de aanvaarding van hun ambt afgelegd door de ambtenaren, die ingevolge het bepaalde in dit lid voorlopig in dienst treden van een nieuwe gemeente, worden geacht mede op die tijdelijke dienstvervulling betrek-king te hebben.

    2. Het bevoegde gezag in de nieuwe gemeenten Goes, Bor-sele, Kapelle en Reimerswaal is verplicht binnen zes maanden na de datum van herindeling ten aanzien van ieder van de in het vorige lid onder a, b, c en d bedoelde personen één der volgende beslissingen te nemen:

    a. dat, en in welke rang en op welke voet hij in dienst van de nieuwe gemeente werkzaam zal blijven;

    b. dat hij eervol wordt ontslagen.

    3. Een beslissing, als bedoeld onder a van het vorige lid, wordt alleen genomen, indien te vervullen is een gelijkwaardige betrekking, waaronder wordt verstaan een betrekking of ver-eniging van betrekkingen, welke voor de betrokkene in ver-band met zijn persoonlijkheid en omstandigheden passend kan worden geacht en die hem tenminste een inkomen oplevert, als aan zijn betrekking of vereniging van betrekkingen in de gemeente of gemeenten, in welker dienst hij op de dag, voorafgaande aan de datum van herindeling, werkzaam was, laatstelijk was verbonden, ongeacht kindertoelage, onder-scheidenlijk kinderbijslag.

    4. Voor de regeling van de wedde der personen, die door toepassing van het tweede lid in dienst van een van de nieuwe gemeenten werkzaam blijven, worden tenminste de diensttijd en de salarisregeling in aanmerking genomen, welke in de gemeente of de gemeenten in welker dienst zij op de dag voorafgaande aan de datum van herindeling werkzaam waren, voor de berekening van hun wedde zouden hebben gegolden.

    5. Voor de personen, die door de toepassing van dit artikel naar een nieuwe gemeente overgaan, blijft, tot het be-voegde gezag in die gemeente een nadere regeling heeft getrof-fen, gelden de regeling van de rechtstoestand, welke voor hen gold in de gemeente, in welker dienst zij op de dag, vooraf-gaande aan de datum van herindeling, werkzaam waren. Het bevoegde gezag in de nieuwe gemeente is verplicht binnen zes maanden na de datum van herindeling ten aanzien van de rechtstoestand, met inbegrip van de bezoldiging, van de in dienst van die gemeente werkzame personen een nadere regeling te treffen.

    Artikel 20. 1. De onderwijzers, werkzaam aan de openbare lagere scholen, alsmede de leidsters, verbonden aan de open-bare kleuterscholen, welke zijn gevestigd in de op te heffen gemeenten, gaan met ingang van de datum van herindeling over in dienst van de nieuwe gemeente, waartoe het gebied, waarin de school is gelegen, gaat behoren, op dezelfde voet als waarop zij op de dag, voorafgaande aan die datum, werkzaam waren.

    2. Het personeel, verbonden aan de gemeentelijke, inge-volge de wet op het voortgezet onderwijs bekostigde scholen, gaat met ingang van de datum van herindeling over in dienst van de nieuwe gemeente, op dezelfde voet als waarop het op de dag, voorafgaande aan die datum, werkzaam was.

    3. Het vijfde lid van het vorige artikel is van overeen-komstige toepassing met betrekking tot de gemeentelijke rege-ling van de rechtstoestand, welke voor het in het eerste en het tweede lid bedoelde personeel gold in de gemeente, in welker dienst het op de dag, voorafgaande aan de datum van herindeling, werkzaam was.

    Artikel 21. Aan de burgemeesters en de ambtenaren in vaste en in tijdelijke dienst, die ten gevolge van deze wet wor-den ontslagen dan wel geacht worden te zijn ontslagen, wordt ten laste van Hoofdstuk VII der rijksbegroting wachtgeld toe-gekend overeenkomstig de bepalingen van het Rijkswachtgeld-

    besluit 1959. De toekenning van dit wachtgeld en het nemen van beslissingen daaromtrent geschieden door Onze Minister van Binnenlandse Zaken.

    Artikel 22. Aan de personen, in dienst op arbeidsovereen-komst naar burgerlijk recht, die ten gevolge van deze her-indeling worden ontslagen, wordt ten laste van Hoofdstuk VII der rijksbegroting een uitkering toegekend overeenkom-stig de bepalingen van de Uitkeringsregeling 1966. De toe-kenning van deze uitkering en het nemen van beslissingen daar-omtrent geschieden door Onze Minister van Binnenlandse Zaken.

    Artikel 23. Aan de ambtenaren, die door toepassing van artikel 19 naar een nieuwe gemeente overgaan en daardoor genoopt zijn te verhuizen, wordt door die gemeente een tege-moetkoming verleend op de voet van het Verplaatsingskos-tenbesluit 1962.

    Artikel 24. 1. Voor de burgemeester, de secretaris en de ontvanger van één of meer op te heffen gemeenten, die benoemd worden tot onderscheidenlijk burgemeester, secretaris of ontvanger van een nieuwe gemeente, wordt bepaald:

    a. hun overeenkomstig de desbetreffende bezoldigings-regeling vast te stellen bezoldiging voor de betrekking, waarin zij in de nieuwe gemeente worden benoemd;

    b. de bezoldiging, welke zij krachtens de op de dag voor-afgaande aan de datum van herindeling voor hen geldende bezoldigingsregeling in de betrekking, onderscheidenlijk be-trekkingen van burgemeester, secretaris en ontvanger ge-noten, een en ander met dien verstande, dat het bepaalde in artikel 4, onder b, van het Rijkswachtgeldbesluit 1959 van overeenkomstige toepassing is.

    2. Indien en zolang de in het vorige lid onder a bedoelde bezoldiging lager is dan die, bedoeld onder b, genieten de in het vorige lid bedoelde personen een persoonlijke toelage, gelijk aan het verschil. Deze, door de desbetreffende nieuwe gemeen-te uit te betalen toelage, wordt als deel hunner bezoldiging aan-gemerkt en komt ten laste van Hoofdstuk VII der rijksbegro-ting.

    Artikel 25. Indien de datum van herindeling ligt op of vóór 1 januari 1970 en het inwonertal van een op te heffen gemeente zowel op 1 januari 1969 als op de dag, vooraf-gaande aan de datum van nerindeling, de grens van de hogere klasse heeft bereikt, wordt de bezoldiging van de burgemeester, de secretaris en de ontvanger gerekend met ingang van 1 januari 1969 vastgesteld volgens die hogere klasse.

    HOOFDSTUK VII

    Voorzieningen in verband met de toepassing van enkele administratieve wetten

    Artikel 26. 1. Voor zover de vaststelling, bedoeld in arti-kel 55ter, eerste lid, onderscheidenlijk tweede lid, van de Lager-onderwijswet 1920 voor de openbare scholen, gelegen in ge-bied van een op te heffen gemeente, op de datum van her-indeling voor enig op die datum verstreken jaar, onderschei-denlijk vijfjarig tijdvak, nog niet heeft plaats gehad, geschiedt zij door de raad van de nieuwe gemeente naar de grondslagen die in de opgeheven gemeenten golden.

    2. Het vorige lid is van overeenkomstige toepassing indien de vaststelling, bedoeld in artikel 103, tweede lid, en artikel 103bis, onderscheidenlijk artikel 103, derde lid, van de Lager-onderwijswet 1920 voor in het gebied van een op te heffen gemeente gelegen bijzondere scholen voor enig op de datum van herindeling verstreken jaar, onderscheidenlijk vijfjarig tijd-vak, nog niet heeft plaats gehad.

    Artikel 27. 1. Voor zover de vaststelling, bedoeld in artikel 47, eerste lid, onderscheidenlijk tweede lid, van de Kleuter-

  • 11

    onderwijswet voor de openbare scholen, gelegen in gebied van een op te heffen gemeente, op de datum van herindeling voor enig op die datum verstreken jaar, onderscheidenlijk vijfjarig tijdvak, nog niet heeft plaatsgehad, geschiedt zij door de raad van de nieuwe gemeente naar de grondslagen die in de opge-heven gemeente golden.

    2. Het vorige lid is van overeenkomstige toepassing indien de vaststelling, bedoeld in artikel 75 van de Kleuteronderwijs-wet voor in het gebied van een op te heffen gemeente gele-gen bijzondere scholen voor enig op de datum van herinde-Iing verstreken jaar, onderscheidenlijk vijfjarig tijdvak, nog niet heeft plaats gehad.

    Artikel 28. Voor de scholen, gelegen in een nieuwe ge-meen te, geldt voor het jaar van herindeling het hoogste van de bedragen, die de gemeenten, waartoe de openbare lagere scholen van deze gemeente vóór de datum van herindeling behoorden, ingevolge artikel 55bis, eerste lid, van de Lager-onderwijswet 1920 voor dat jaar of, indien de datum van her-indeling ligt vóór 1 maart, voor het voorgaande jaar hebben vastgesteld of krachtens het tweede lid van dat artikel geacht worden te hebben vastgesteld.

    Artikel 29. 1. Voor het op de datum van herindeling lopende vijfjarige tijdvak wordt voor de extra-vergoeding, be-doeld in artikel 101, vierde lid, der Lager-onderwijswet 1920, het bedrag der overschrijding berekend naar de som van ener-zijds de gemiddelden der bedragen per leerling der overschrij-ding, zoals deze door de gemeenten, waartoe de in de nieuwe gemeente gelegen openbare lagere scholen vóór het jaar van herindeling behoorden, ingevolge artikel 55ter, eerste lid, der Lageronderwijswet 1920 voor de vóór het jaar van herindeling vallende jaren van dat vijfjarige tijdvak zijn vastgesteld en an-derzijds de bedragen per leerling der overschrijding gedurende de resterende jaren van dat vijfjarig tijdvak.

    2. Voor het op de datum van herindeling lopende vijfjarige tijdvak wordt voor de extra-vergoeding, bedoeld in artikel 73, derde lid, van de Kleuteronderwijswet het bedrag der over-schrijding berekend naar de som van enerzijds de gemiddelden der bedragen per lokaal en per kleuter der overschrijding, zo-als deze door de gemeenten, waartoe de in de nieuwe gemeen-te gelegen openbare kleuterscholen vóór het jaar van herinde-ling behoorden, ingevolge artikel 47, eerste lid, der Kleuteron-derwijswet voor de vóór het jaar van herindeling vallende ja-ren van dat vijfjarige tijdvak zijn vastgesteld en anderzijds de bedragen per lokaal en per kleuter der overschrijding gedu-rende de resterende jaren van dat vijfjarige tijdvak.

    Artikel 30. De kinderen, die op de dag, voorafgaande aan de datum van herindeling, waren ingeschreven als leerlingen van een openbare lagere school, onderscheidenlijk openbare kleuterschool in een op te heffen gemeente worden van die datum op dezelfde voorwaarden tot die school toegelaten, ongeacht het gebied waarin zij wonen of waarin de school ge-legen is.

    Artikel 31. 1. Onverminderd het bepaalde in het tweede lid en in de artikelen 32 en 35, gaan de archieven der op te heffen gemeenten Goes, 's-Heer-Arendskerke, Kattendijke, Kloetinge en Wolphaartsdijk over naar de nieuwe gemeente Goes, die der op te heffen gemeenten Baarland, Borssele, Drie-wegen, Ellewoutsdijk, 's-Gravenpolder, 's-Heer-Abtskerke, 's-Heerenhoek, Heinkenszand, Hoedekenskerke, Nisse, Oude-lande en Ovezande naar de nieuwe gemeente Borsele, die der op te heffen gemeenten Kapelle en Wemeldinge naar de nieuwe gemeente Kapelle en die der op te heffen gemeenten Krabben-dijke, Kruiningen, Rilland-Bath, Waarde en Yerseke naar de nieuwe gemeente Reimerswaal.

    2. Alle kadastrale en andere stukken, uitsluitend betrekking hebbende op gebied, dat krachtens deze wet deel gaat uitma-ken van een nieuwe gemeente, worden van de datum van her-indeling af bewaard door die nieuwe gemeente.

    3. De besturen der nieuwe gemeenten Goes, Borsele, Ka-pelle en Reimerswaal hebben van de datum van herindeling af het recht, te allen tijde kosteloos inzage te nemen van elkan-ders gemeente-archieven en op kosten hunner gemeente af-schriften van of uittreksels uit de zich in die archieven bevin-dende stukken te vorderen, voor zover deze mede betrekking hebben op tot hun gemeente behorende gebieden.

    Artikel 32. 1. Het deel van het tot het bevolkingsregis-ter van een gemeente behorende persoons- en woningre-gister, hetwelk betrekking heeft op de personen en woningen, welke op de datum van herindeling in een andere gemeente gevestigd of gelegen zijn, wordt door burgemeester en wethou-ders van eerstbedoelde gemeente op die datum gezonden aan burgemeester en wethouders van die andere gemeente.

    2. Het in het vorige lid bedoeld deel van het woningregister wordt binnen drie weken door burgemeester en wethouders van laatstbedoelde gemeente, nadat daarvan afschrift is gehou-den, teruggezonden aan burgemeester en wethouders van eerst-bedoelde gemeente, waar het, gescheiden van het woning-register, wordt bewaard.

    Artikel 33. 1. Kosten van bijstand als bedoeld in de artikelen 16, 17 en 18 van de Algemene Bijstandswet ten behoeve van personen, die op of vóór de datum van herindeling woonachtig zijn of geweest zijn in gebied, dat deel gaat uitma-ken van een nieuwe gemeente, komen met ingang van die datum ten laste van die nieuwe gemeente.

    2. De bevoegdheid tot toepassing van de artikelen 88 en 89 van de Algemene Bijstandswet, alsmede die tot het regelen van de gevolgen van artikel 87 dier wet ten aanzien van de burgerlijke en gemengde instellingen van weldadigheid in de op te heffen gemeenten komt met ingang van de datum van herindeling toe aan Gedeputeerde Staten van Zeeland. Het deel van het vermogen, bedoeld in de artikelen 88 en 89 van genoemde wet, dan wel het vermogen van de ingevolge ar-tikel 87 dier wet opgeheven instellingen wordt door Gedepu-teerde Staten naar billijkheid toegescheiden aan de nieuwe ge-meenten.

    3. Tegen een besluit van Gedeputeerde Staten als in het vorige lid bedoeld kan de raad van de daarbij betrokken nieuwe gemeente binnen dertig dagen, te rekenen van de dagtekening van de verzending, bij Ons voorziening vragen.

    Artikel 34. 1. Met betrekking tot zaken, de dienstplicht betreffende, met inbegrip van de mobilisatie-uitkeringen, vin-den de voorschriften, door of namens Onze Minister van Defensie gegeven ter zake van verhuizing, overeenkomstige toepassing ten aanzien van de overgang van personen van een gemeente naar een andere gemeente krachtens deze wet.

    2. Met betrekking tot zaken, de noodwachtplicht betreffende, vinden de voorschriften door Onze Minister van Binnen-landse Zaken gegeven ter zake van verhuizing, overeenkom-stige toepassing ten aanzien van de overgang van personen van een gemeente naar een andere gemeente krachtens deze wet.

    Artikel 35. De burgemeester-strandvonder der op te hef-fen gemeenten 's-Heer-Arendskerke, Kattendijke en Wol-phaartsdijk, die der op te heffen gemeenten Baarland, Borssele, Driewegen, Ellewoutsdijk, 's-Gravenpolder en Hoedekenskerke, die der op te heffen gemeenten Kapelle en Wemeldinge en die der op te heffen gemeenten Krabbendijke, Kruiningen, Rilland-Bath, Waarde en Yerseke dragen, indien en voor zo-ver zij op de dag, voorafgaande aan de datum van herinde-ling, krachtens de Wet op de Strandvonderij, strandgoed onder hun beheer hebben, op die dag dit strandgoed, benevens alle op de strandvonderij in hun gemeenten betrekking hebbende bescheiden en gelden, over aan de burgemeester-strandvonder van onderscheidenlijk de nieuwe gemeenten Goes, Borsele, Kapelle en Reimerswaal.

  • 12

    Artikel 36. 1. Burgemeester en wethouders der nieuwe gemeenten Goes, Borsele, Kapelle en Reimerswaal maken binnen twee jaar na de datum van herindeling overeenkom-stig de bepalingen van de Wegenwet, een ontwerp van een nieuwe legger der wegen op en zenden dit ter vaststelling aan Gedeputeerde Staten van Zeeland. Zolang deze nieuwe legger niet is vastgesteld, wordt de legger der wegen van een nieuwe gemeente geacht te zijn samengesteld uit de leggers der wegen van de op te heffen gemeenten, een en ander voor zover het gebied daarvan deel gaat uitmaken van die nieuwe gemeente.

    2. Hetgeen in de nieuwe legger is vermeld, treedt, na de onherroepelijke vaststelling, in de plaats van hetgeen omtrent de daarin opgenomen wegen is vermeld in de leggers en wij-zigingsleggers van de op te heffen gemeenten.

    Artikel 37. In artikel 6 van de wet van 10 augustus 1951, Stb. 347, houdende nieuwe vaststelling van het rechtsgebied en de zetels der rechtbanken en kantongerechten, wordt met ingang van de datum van herindeling het gestelde onder „Kan-tongerecht Middelburg" gelezen als volgt:

    Arnemuiden, Borsele, Domburg, Goes, Kapelle, Kortgene, Mariekerke, Middelburg, Reimerswaal, Valkenisse, Veere, Vlis-singen, Westkapelle en Wissenkerke.

    Artikel 38. De notaris ter standplaats de gemeente Hein-kenszand zal van de datum van herindeling af worden aan-gemerkt te zijn notaris ter standplaats Heinkenszand (ge-meente Borsele) en die ter standplaats de gemeente Krui-ningen, notaris ter standplaats Kruiningen (gemeente Reimers-waal).

    Artikel 39. Met ingang van de datum van herindeling wordt het gestelde in tabel B, bedoeld in artikel E 1 der Kies-wet, onder het hoofd Zeeland, onder V Goes, gelezen als

    volgt: De gemeenten Goes, Borsele, Kapelle, Kortgene, Rei-merswaal, Wissenkerke.

    Artikel 40. De in artikel 2, eerste lid, van de Brandweer-wet genoemde termijn van drie jaar vangt voor de nieuwe gemeenten aan op de datum van herindeling.

    HOOFDSTUK VIII

    Slotbepalingen

    Artikel 41. Geschillen omtrent de toepassing van deze wet, waarvan de beslissing niet aan anderen is opgedragen, worden door Ons beslist.

    Artikel 42. Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin zij is geplaatst.

    Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauw-keurige uitvoering de hand zullen houden.

    Gegeven

    De Minister van Binnenlandse Zaken,