WMC 2008 Jaarverslag

158
Welstands-/Monumentencommissie Maastricht Verslag 2008

description

Verslag van activiteiten, bevindingen en beoordelingen door de welstands- en monumentencommissie over ontwikkelingen op gebied van architectuur in de stad Maastricht in het jaar 2008.

Transcript of WMC 2008 Jaarverslag

Page 1: WMC 2008 Jaarverslag

Welstands-/Monumentencommissie MaastrichtVerslag 2008

Page 2: WMC 2008 Jaarverslag
Page 3: WMC 2008 Jaarverslag

Welstands-/Monumentencommissie Maastricht

Jaarverslag 2008

Page 4: WMC 2008 Jaarverslag
Page 5: WMC 2008 Jaarverslag

Leeswijzer

Dit is het verslag van de werkzaamheden van de Welstands-/ Monumentencommissie (WMC) van de gemeente Maastricht over

het jaar 2008. In de Woningwet 2003 is bepaald dat de welstandscommissie jaarlijks een verslag dient uit te brengen aan de

gemeenteraad waarin zij verantwoording aflegt van haar werkzaamheden. Ook de gemeentelijke verordening op de Welstands-/

Monumentencommissie van de gemeente Maastricht bevat bepalingen die verwijzen naar de rapportageplicht van WMC.

Daarnaast is, op verzoek van het college, het jaarverslag 2008 opgenomen van het college van Burgemeester en Wethouders

inzake het gevoerde welstands-/ en monumentenbeleid.

Deel I Verslag van de werkzaamheden van WMCIn dit jaarverslag van WMC wordt onder andere ingegaan op de volgende in de gemeentelijke verordening genoemde punten:

• DewijzevantoepassingvandewelstandscriteriauitdeWelstandsnota;

• Dewerkwijzevandecommissie;

• Deopenbaarheidvanvergaderen;

• Debeoordeeldeplannen;

• Debijzondereprojecten;

• Deaanbevelingen.

De hoofdstukken 2 t/m 5geveninformatieoverhetadvieswerkvandecommissiemetbetrekkingtotwelstand,reclames,

monumenten,openbareruimteenstedenbouwkundigeplannen.

Hoofdstuk 6geeftinzichtindewerkwijzevanWMCendewaarderingvanopdrachtgeversenontwerpersvoordewijzewaarop

hunplanindecommissiewordtbehandeld.

In hoofdstuk 7wordenprojectenbesprokendieindeverslagperiodespecialeaandachthebbengekregen.

Hoofdstuk 8gaatinopenkelezakendienaardemeningvanWMCaandachtverdienen.

Hoofdstuk 9bevataanbevelingenvoordeverbeteringvandewelstands-enmonumentenzorginMaastricht.

Deel II Werken met de WelstandsnotaWMCisvanmeningdateenjaarverslagmeerdienttezijndanpuureenzakelijkerapportagevanhaarwerkzaamheden.Er

wordtinmiddelsvierjaargewerktmetdedoorderaadvastgesteldeWelstandsnota.Hetmomentisaangebrokenomdaarover

ookdemeningvandecommissietehoren.DaaromisaanledenenadviseursvanWMCgevraagdomhunervaringeninzake

het‘werkenmetdeWelstandsnota’teformuleren.DezebeschouwingenzijnindeelIIvanditverslagtevinden.

Page 6: WMC 2008 Jaarverslag

Deel III Jaarverslag 2008 van het college van B & W inzake het gevoerde welstands- en monumentenbeleidIngevolgehetbepaaldeindeWoningwetmoetenBenWjaarlijksaandegemeenteraadeenverslagvoorleggenwaarinzijten-

minsteuiteenzetten:

a. opwelkewijzezijzijnomgegaanmetdeadviezenvandeWelstands-/Monumentencommissie(WMC);

b. inwelkecategorieënvangevallenzijdeaanvraagvooreenlichtebouwvergunningnietaandeWMChebbenvoorgelegden

hoezijindiegevallenzelfdewelstandsnotahebbentoegepast;

c. inwelkecategorieënvangevallenzijuitvoeringhebbengegevenaandeexcessenregel(dusaanschrijvingenwegensern-

stigestrijdmetredelijkeeisenvanwelstand)enzijnovergegaantottoepassingvanbestuursdwangofopleggingvaneen

lastonderdwagsom.

Maastricht, 28 februari 2009.

DevoorzitterWMC,Prof. dr. N.J.M. Nelissen

DesecretarissenWMC,Ing. A. Houben en Ing. T. Göttgens

Page 7: WMC 2008 Jaarverslag

Leeswijzer

Deel I | Verslag van de werkzaamheden van WMC

1. Kwaliteitszorgineennieuwtijdperk2

2. Welstand:werkenaanruimtelijkekwaliteit6

3. Monumenten:behoudenontwikkelingvanruimtelijkekwaliteit20

4. Openbareruimte:ruimtemakenvoorruimtelijkekwaliteit34

5. Stedenbouwkundigeplannen:kadersvoorruimtelijkekwaliteit40

6. Welstands-/Monumentencommissie:bevorderenvanruimtelijkekwaliteit46

7. Opvallendeprojecten68

8. Aandachtspunten84

9. Acties88

Deel II | Werken Met De Welstandsnota

ZinenonzinvandeWelstandsnota|Prof. dr. Nico Nelissen 93

Welstandsnotaenstedenbouw|Ir. Carlos Apers 101

WathebbendeWelstandsnotaenmonumentenmetelkaartemaken?Allesenniets!|Ir. Jan Kamphuis 105

Begeleidingbijrestauratiesvanmonumenten|Ing. Maurice Bastings 109

Welstandsnotaenalgemenecriteria|Ir. Rob Brouwers 120

Welstandsnotaengebiedsgerichtecriteria|Thomas Kemme 125

Welstandsnotaensneltoetscriteria|Ir. René Coenegracht 128

Welstandsnotaenopenbareruimte|Ing. Guy Cleuren 132

Welstandsnotavanuithetperspectiefvanhetburgerlid|Yvonne Janssen-Flos 136

Deel III | Jaarverslag 2008 van het college van B & W inzake het gevoerde welstands- en monumentenbeleid 139

Inhoud

Page 8: WMC 2008 Jaarverslag

Mosalunet

Page 9: WMC 2008 Jaarverslag

Deel IDeel I | Verslag van de werkzaamheden van WMC

Page 10: WMC 2008 Jaarverslag

Herdenkingsplein

Page 11: WMC 2008 Jaarverslag

1 Kwaliteitszorg in een nieuw tijdperk

Page 12: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 1

: Kw

alit

eits

zorg

in e

en n

ieu

w t

ijdpe

rk

Financiële crisis 2008 zal de geschiedenis ingaan als

het jaar van de financiële crisis. In korte tijd zakten de

koersen van de aandelen wereldwijd tot ongekende diepte.

Achtergrond daarvan vormde het verstrekken van kredie-

ten door Amerikaanse banken aan personen en instellin-

gen die niet of onvoldoende kredietwaardig waren. Vooral

huizenbezitters hadden hypotheken afgesloten waarvan

zij de lasten niet konden dragen. Zij konden hun aflossing

niet betalen, met als gevolg daling van de inkomsten van

de banken. Steun van de overheid bleek noodzakelijk om

de in problemen geraakte banken te redden. Dit scenario

speelde zich ook in West-Europa af. Ook hier kwamen

banken in problemen en moest de staat te hulp schieten.

Maastricht en de financiële crisis In Maastricht was

deze crisis gedurende het jaar 2008 nog niet echt merk-

baar, hoewel bij sommige bouwprojecten bleek dat ver-

koop en verhuur moeilijker verliepen. Aan het einde van

het jaar kon wel worden vastgesteld dat ambitieuze plan-

nen even werden aangehouden. Wat de effecten van de

financiële crisis voor het bouwen en wonen in Maastricht

op termijn zijn, laat zich moeilijk voorspellen. Gedurende

2008 vonden weer talrijke bouwinitiatieven plaats, heb-

ben veel veranderingen aan monumenten, zijn veel open-

bare ruimtes aangepast, zijn nieuwe stedenbouwkundige

plannen ontwikkeld en is wederom gewerkt aan het in

standhouden en bevorderen van ruimtelijke kwaliteit in

Maastricht.

Turbulente ontwikkelingen Het einde van het jaar

2008 was niet alleen om bovengenoemde redenen tur-

bulent, maar ook om andere die direct te maken hebben

met de zorg voor de ruimtelijke kwaliteit in het algemeen

en de positie en werkzaamheden van de Welstands-/

Monumentencommissie in het bijzonder. Er verschenen

namelijk twee rijksdocumenten die de kern raken van de

ruimtelijke kwaliteitszorg en de onafhankelijke advisering

daarover. Dat was in de eerste plaats het verschijnen van

een kabinetsstandpunt over de uitbreiding van het vergun-

ningsvrije bouwen en over de welstandsparagraaf van de

Woningwet. In de tweede plaats was dat de nota Momo,

de beleidsvoornemens van de minister van OCW inzake de

modernisering van de monumentenzorg. In dit verslag zal

op beide recente ontwikkelingen nader worden ingegaan.

Turbulente ontwikkelingen in Maastricht Ook in

Maastricht deden zich enkele turbulente ontwikkelingen

voor. Zo werden de plannen bekend voor de ondertun-

neling van de A2 en de (her)ontwikkeling van de direct

aan dit tracé gelegen gebied. Verder werd gestudeerd op

alternatieve tracés voor de route door het gebied rondom

Markt, Boschstraat en Maasboulevard van de tramlijn

tussen Hasselt en Maastricht. De eerste plannen voor de

invulling van het Sphinxterrein werden ter beoordeling

voorgelegd en van enkele belangrijke rijksmonumenten

werden restauratieplannen beoordeeld.

Zorgvuldig beleid Het is goed om in herinnering te

roepen dat Maastricht een lange traditie kent op het

gebied van de ruimtelijke kwaliteitszorg. Maastricht wordt

nationaal en internationaal geprezen voor haar zorgvuldig

beleid op het gebied van welstand, monumenten, reclame,

1. Kwaliteitszorg in een nieuw tijdperk

2

Wandschildering in de voormalige kantine van de Enci

Page 13: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 1

: Kw

alit

eits

zorg

in e

en n

ieu

w t

ijdpe

rk

stedenbouw en inrichting van de openbare ruimte. Het

resultaat daarvan is niet alleen te vinden in de historische

binnenstad, maar ook aan en rond de singels, in de naoor-

logse wijken en in de stadsdelen en gebouwen die recent

aan de stadsplattegrond zijn toegevoegd. Dit alles is niet

los te zien van inspanningen die sinds jaar en dag door

alle betrokken partijen op het gebied van ruimte, bouwen,

wonen, economie, cultuur en dergelijke worden verricht.

WMC vervult in deze een essentiële, wettelijk vastgelegde

rol, daar zij belast is met de beoordeling van bouw- en res-

tauratieplannen op redelijke eisen van welstand en monu-

mentenzorg. WMC heeft tot taak om het gemeentebestuur

gevraagd en ongevraagd te adviseren over de esthetische

aspecten van initiatieven met ruimtelijke implicaties. De

commissie is zich bewust van haar verantwoordelijkheid

in deze en ook van de morele plicht om de Maastrichtse

ruimtelijke kwaliteit te behoeden en te vergroten.

Wettelijke kaders voor de advisering WMC heeft vol-

gens de Woningwet 2003 de taak om plannen te beoorde-

len op redelijke eisen van welstand. Dit gebeurt op basis

van de in de Welstandsnota geformuleerde welstandscri-

teria. Deze criteria zijn door de gemeenteraad vastgesteld

en dienen als kader voor de beoordeling van de plannen.

Bovendien vervult de commissie een belangrijke taak op

het gebied van de beoordeling van plannen tot verandering

van rijksmonumenten en van panden gelegen binnen het

beschermde stadsgezicht. Dit laatste gebeurt op basis van

de Monumentenwet 1988. Verder heeft de WMC een taak

in het kader van de beoordeling van (commerciële) recla-

mes, waarvoor ook door de raad een kader is vastgesteld

dat onderdeel vormt van de Welstandsnota. Daar komt bij

dat de WMC gevraagd en ongevraagd adviezen uitbrengt

ten aanzien van stedenbouwkundige plannen, bestem-

mingsplannen en inrichtingsplannen voor de publieke

ruimte.

Mooi Nederland Nederland is mooi, zo wordt in de nota

‘Mooi Nederland’ gesteld. Denk aan de ruige Wadden,

Hollandse vergezichten en onze traditie in stedenbouw,

architectuur en natuur. Dat mooie Nederland staat onder

druk. Wonen, werken, natuur, recreatie en mobiliteit

concurreren om schaarse ruimte. Minister Cramer werkt

samen met collegaministers aan een goede balans tussen

een bloeiende economie, bereikbaarheid, woningbouw

en een duurzame leefomgeving in het programma ‘Mooi

Nederland’. Het doel van dit project is dat Nederlanders

in de toekomst meer tevreden zijn over hun omgeving.

Nu ervaren ze dat deze versnippert, versteent en verrom-

melt. Door Mooi Nederland prioriteit te maken wil minister

Cramer verrommeling tegengaan, zuinig en slim omgaan

met de ruimte en een betere ruimtelijke kwaliteit bevor-

deren. Daartoe werkt zij samen met andere overheden in

de samenwerkingsagenda ‘Mooi Nederland’. Verder pre-

senteerde ze samen met minister Plasterk (OCW) de ‘Visie

architectuur en ruimtelijk ontwerp’, waarin de herbestem-

ming en het ontwerp van landschap en gebouwen centraal

staan. Er is een innovatieprogramma Mooi Nederland, dat

een innovatieregeling bevat waarmee VROM investeert in

de ruimtelijke kwaliteit van een groot aantal projecten:

grofweg dertig per jaar.

‘Us sjoen Mestreech’: feit en uitdaging! Voor

iedere (of bijna iedere) Maastrichtenaar is een mooie

leefomgeving de gewoonste zaak van de wereld. Maar

‘Us sjoen Mestreech’ is zowel feit als uitdaging! Vanuit

de Welstands-/Monumentencommissie (WMC) wordt

aan dit ‘sjoen Mestreech’ gewerkt met behulp van ‘Het

Maastrichtse model’. Dit model is gebaseerd op de

gedachte dat ruimtelijke kwaliteitszorg een hoeksteen

is van het Maastrichtse beleid. Dit impliceert dat zowel

ten aanzien van nieuwbouw, als ten aanzien van de

manier van omgaan met het cultureel erfgoed, hoge

kwaliteitseisen worden gesteld. Dit alles om bestaande

kwaliteiten te borgen en nieuwe kwaliteiten te ontwik-

kelen. Het Maastrichtse model gaat uit van de gedachte

dat alle betrokken partijen in deze een (grote) verant-

woordelijkheid hebben en dat van alle partijen serieuze

inspanningen mogen worden verwacht om de gewenste

ruimtelijke kwaliteit te borgen en verder te ontwikkelen.

Dit betekent een ruimtelijk kwaliteitsbeleid dat door het

college en de gemeentebestuur wordt gedragen, dat als

3

Page 14: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 1

: Kw

alit

eits

zorg

in e

en n

ieu

w t

ijdpe

rk

belangrijk facet wordt meegenomen bij de ontwikkeling van

plannen in Maastricht met ruimtelijke implicaties, dat de

ambtelijke organisatie (meer in het bijzonder de afdelingen

stedenbouw en cultureel erfgoed) actief meewerken aan

de instandhouding en het bevorderen van ruimtelijke

kwaliteit. WMC handelt volgens dit Maastrichtse model.

WMC hecht eraan om te vermelden dat zij haar werk met

grote toewijding en inzet doet. Zij weet dat zij zich daar-

mee plaatst in een lange traditie waarin Maastricht werkt

aan de bevordering en instandhouding van ‘us sjoen

Mestreech’. Deze eervolle en verantwoordelijke taak wordt

door de commissie uitermate serieus genomen. Zij is

zich daarbij bewust van het feit dat haar functioneren in

belangrijke mate afhankelijk is van de steun van alle gele-

dingen binnen de gemeente: burgerij, maatschappelijke

groeperingen, ambtelijke organisatie, bestuur en politiek.

De commissie blijft het dan ook als haar taak zien om het

draagvlak voor haar werk te verbreden en te verdiepen.

Enci fabriek

Page 15: WMC 2008 Jaarverslag

22Welstand: werken aan ruimtelijke kwaliteit

Page 16: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 2

: W

elst

and

: w

erke

n a

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

WelstandsnotaDe wettelijke basis van de welstandsadvisering is gelegen

in de Woningwet 2003. In deze wet wordt een onderscheid

gemaakt tussen vergunningvrije, licht vergunningplichtige

en regulier vergunningplichtige bouwwerken. Voor de licht

vergunningplichtige en de regulier vergunningplichtige

bouwwerken is onder meer een positief welstandsadvies

nodig alvorens een bouwvergunning te verlenen. De beoor-

deling van de bouwplannen gebeurt op basis van criteria,

vastgelegd in de door de gemeenteraad vastgestelde

Welstandsnota. Deze nota vormt dus de basis van het

gemeentelijke welstandsbeleid: zonder een dergelijke

nota kan geen welstandstoets plaatsvinden. Vanaf 1 juli

2004 beschikt Maastricht over zo’n nota. Het is de taak

van de welstandscommissie om bouwplannen te beoor-

delen aan de hand van de in de Welstandsnota gefor-

muleerde algemene, gebiedsgerichte en sneltoetscriteria.

WMCDe beoordeling van bouwplannen op zogeheten redelijke

eisen van welstand gebeurt door WMC, een commissie

waarvan de leden worden benoemd door de gemeente-

raad. Deze commissie heeft tot taak om op basis van de

Welstandsnota bouwplannen te beoordelen en te voorzien

van een advies. De commissieleden worden voor een peri-

ode van drie jaar benoemd en deze termijn kan één keer

worden verlengd. In de commissie mogen ook ‘niet-des-

kundige’ leden zitting hebben, zogenaamde burgerleden.

De commissie vergadert openbaar en legt verantwoording

af aan de gemeenteraad door middel van een jaarverslag.

Het college van B&W, dat een besluit neemt over de bouw-

vergunning op grond van het advies van de commissie,

mag gemotiveerd van het advies afwijken op esthetische,

dan wel op maatschappelijke en/ of economische gron-

den. Het college van B&W moet door middel van een jaar-

verslag aan de raad verantwoording afleggen over hoe het

uitvoering heeft gegeven aan het welstandsbeleid.

Welstandsnota In 2004 werd door de gemeenteraad

het beleidskader voor het welstandsbeleid vastgelegd door

het goedkeuren van de Welstandsnota, getiteld ‘Welstand

transparant’. Deze Welstandsnota is in december 2005

gewijzigd op het onderdeel reclamebeleid. Voor bepaalde

gebieden is toen het reclamebeleid aangepast.

Doel Het doel van de Welstandsnota is om WMC een

kader te bieden waarbinnen de beoordeling van plannen

plaatsvindt. Dit kader dient transparant, openbaar en kwa-

liteitsbevorderend te zijn. Het dient door de gemeenteraad

te worden vastgesteld en fungeert in de praktijk als een

geheel van criteria voor de beoordeling van plannen.

De Welstandsnota heeft meerdere functies:

• In de eerste plaats is het voor opdrachtgevers en

ontwerpers vooraf duidelijk wat de criteria zijn

waaraan de plannen worden getoetst.

• In de tweede plaats is de commissie aan de in de

nota geformuleerde criteria gebonden en kan zij

slechts gemotiveerd afwijken van de in de nota

genoemde criteria.

• Door de Welstandsnota wordt de transparantie van

het werk van de commissie vergroot.

• Dit laatste wordt mede bereikt door het openbare

karakter van de vergaderingen: iedereen mag en kan

bij de behandeling van de plannen aanwezig zijn.

2. Welstand: werken aan ruimtelijke kwaliteit

6

Vergadering WMC

Page 17: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 2

: W

elst

and

: w

erke

n a

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

Welstandscriteria De Welstandsnota van Maastricht

bevat meerdere delen. In de eerste plaats is dat het

zogeheten ‘Algemeen deel’. Vervolgens is er het

‘Gebiedsgerichte deel’ en dan is er nog het deel met de

‘Snelstoetscriteria’. Het is van belang om te weten dat het

Maastrichtse welstandsbeleid nauw samenhangt met,

en ook gekoppeld is aan het monumentenbeleid en het

beleid ten aanzien van het ‘Beschermde stadsgezicht’. In

de Welstandsnota wordt ook aandacht besteed aan het

reclamebeleid.

Algemeen deel Het Algemeen deel van de

Welstandsnota bevat de volgende zaken:

• Een beschrijving van het Maastrichtse welstandsbeleid.

• Een aanduiding van de algemene welstandscriteria.

• Een beschrijving van bebouwingstypen en -gebieden.

• Een beschrijving van het specifieke welstandsbeleid

voor bijzondere gebieden, zoals beschermde stads- en

dorpsgezichten, specifieke objecten en ensembles.

Gebiedsgerichte deel Het meest omvangrijke deel van

de Welstandsnota bestaat uit het gebiedsgerichte deel.

Maastricht is daartoe opgedeeld in meerdere gebieden met

een min of meer homogene structuur. Voor ieder van die

gebieden is op basis van eenzelfde systematiek aange-

geven hoe dit past binnen het stadsbeeld, wat de bebou-

wingstypen zijn en welke criteria bij de beoordeling van

plannen van toepassing zijn.

Sneltoetscriteria Voor kleine, veel voorkomende

bouwaanvragen, die licht vergunningplichtig zijn, zijn

sneltoetscriteria opgesteld. Plannen die aan deze criteria

beantwoorden, krijgen automatisch een positief wel-

standsadvies. De sneltoetscriteria geven namelijk aan wat

als redelijke eisen van welstand kan worden aangemerkt.

In het geval een plan daarvan afwijkt, moet het alsnog aan

WMC ter advisering worden voorgelegd.

Info over Welstandsnota De Welstandsnota is digitaal

oproepbaar via: www.maastricht.nl en is ook toegankelijk

via de website van ‘Mijn Maastricht’. Gedurende het ver-

slagjaar is gewerkt aan het verbeteren van de toegankelijk-

heid van de website, hetgeen ook het gewenste resultaat

heeft opgeleverd. De Welstandsnota vormt integraal onder-

deel van ‘Mijn Maastricht’ en is volledig digitaal oproep-

baar.

Ervaringen met de Welstandsnota De Welstandsnota is formeel per 1 juli 2004 in werking

getreden en vanaf dat moment wordt door de commissie

geadviseerd op basis van de daarin geformuleerde criteria

(inclusief de aanpassing van december 2005). Na een

gewenningsperiode is het tegenwoordig evident dat de

welstandscriteria daadwerkelijk het uitgangspunt vormen

bij de beoordeling van de plannen.

Transparantie De Welstandsnota geeft informatie over

de criteria die worden gehanteerd bij de beoordeling van

bouwplannen. Het blijft desondanks een taak voor de

ambtelijke organisatie en voor de commissie om steeds

weer opnieuw te benadrukken dat men - alvorens een plan

in te dienen - zorgvuldig moet kijken of het plan binnen de

voor het betreffende gebied geldende criteria past.

Beoordeling per geval Het feit dat er expliciete wel-

standscriteria zijn, betekent overigens niet dat de advise-

ring rechtstreeks uit de criteria voortvloeit. De commissie

beoordeelt een bouwplan in zijn context, op basis van een

gebiedsgerichte benadering. Dat vraagt om een verdieping

in aard en karakter van het bouwplan en in de karakteris-

tiek van het gebied. Het feit dat er wetten en regels in

Nederland zijn, betekent niet dat er geen beoordelende

instantie meer nodig is. In tegendeel, juist vanwege het

bestaan van regels, is het nodig dat er een instantie is die

de concrete casus beoordeelt aan de hand van de gefor-

muleerde criteria.

Opbouw van het welstandsadvies Het welstands-

advies is opgebouwd volgens een beproefde systema-

tiek. Er wordt in elk advies duidelijk verwezen naar de

Welstandsnota. Zo begint het advies altijd met het noemen

7

Page 18: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 2

: W

elst

and

: w

erke

n a

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

van het gebied waarin het betreffende bouwplan zich

bevindt en onder welk bebouwingstype het plan valt.

Vervolgens wordt aangegeven aan welke criteria getoetst

is: de algemene criteria, de gebiedsgerichte criteria,

de sneltoetscriteria of bijvoorbeeld de reclamecriteria.

Soms wordt ook aangegeven dat een plan niet voldoet

aan de gebiedsgerichte criteria zoals genoemd in de

Welstandsnota, maar dat vanwege de uitzonderlijke

kwaliteit het plan wel voldoet aan de algemene criteria.

Onderhoud en aanpassing van de Welstandsnota

De wetgever heeft bewust gekozen voor een ‘dynamische’

Welstandsnota, dat wil zeggen een document dat peri-

odiek wordt aangepast en aangescherpt op basis van

opgedane ervaringen en de wenselijkheid van aangepast

beleid. Hierbij zijn de volgende zaken van belang:

• er is behoefte aan een ‘structureel’ onderhoud van de

Welstandsnota. Dit geldt zowel voor de kaart, als de

tekst.

• Voortschrijdende inzichten en nieuwe ontwikkelingen

verplichten tot het bijstellen van de nota op gebieds-

onderdelen. Zo kunnen gebieden als gevolg van nieuwe

plannen van ‘kleur’ verschieten.

• Werken met de Welstandsnota noodzaakt tot een

communicatief duidelijk document, zowel op papier,

als digitaal.

• Onderwerpen die nu (nog) niet in de Welstandsnota

geregeld zijn, moeten – indien wenselijk – daarin

worden opgenomen.

Pilots Er is gedurende het verslagjaar door een extern

bureau in een tweetal proefgebieden, te weten de histori-

sche binnenstad en het gebied Malberg en Oud-Caberg,

nagegaan welke aanpassingen van de Welstandsnota

noodzakelijk, c.q. wenselijk zijn. Het doel van deze

exercitie was enerzijds het aanpassen van de nota aan

de huidige situatie en anderzijds het verbeteren van de

begrijpelijkheid en toegankelijkheid. Er is voor pilots

gekozen om te kunnen vaststellen wat de omvang van

het werk is voor de gehele gemeente. De bevindingen zijn

gebundeld en in 2009 zal een voorstel worden gedaan

voor een volledige aanpassing van de Welstandsnota.

Kabinetsstandpunt welstandsbeleid en vergunningsvrij bouwenOp 5 november 2008 is door het kabinet een standpunt

ingenomen ten aanzien van het welstandstoezicht in

Nederland en ook ten aanzien van het vergunningsvrije

bouwen. Zoals vermeld, trad op 1 januari 2003 een aantal

wijzigingen in de bouwregelgeving in werking, waaronder

een vernieuwde regeling voor het welstandstoezicht en een

ruimere categorie bouwvergunningsvrije bouwwerken. Deze

regelingen zijn aan een evaluatieonderzoek onderworpen.

Welstandstoezicht Op basis van het onderzoek dat

is uitgevoerd naar het functioneren van het welstands-

toezicht kan vastgesteld worden, aldus het kabinets-

8

Baanderthoeve

Page 19: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 2

: W

elst

and

: w

erke

n a

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

standpunt, dat het werken met door de gemeenteraad

vastgestelde beleidsregels voor het welstandstoezicht

(Welstandsnota) goed functioneert. Welstandsnota’s lei-

den tot een eenduidige beoordeling van bouwplannen, ook

zonder dat daarbij advies wordt ingewonnen van een wel-

standscommissie. Om die reden en om gemeenten meer

ruimte te geven voor de inrichting en versnelling van het

proces van welstandsbeoordeling en bouwvergunningver-

lening, zal de plicht tot het inwinnen van een welstandsad-

vies uit de wet worden geschrapt.

Dit past ook in het streven om welstandsbeoordeling

beter te integreren met de toetsing van bouwvoornemens

op planologische aanvaardbaarheid. Zo wordt het onder

meer mogelijk om te werken met speciaal op een bepaalde

gebiedsontwikkeling toegeruste ‘qualityteams’ of advies-

commissies die voor een bepaald (eventueel gemeente-

grens overstijgend) project adviseren. De inzet van het Rijk

richt zich daarbij op de stimulering en bewustwording van

het belang van een goed ruimtelijk beleid, onder meer in

het kader van het programma ‘Mooi Nederland’. In verband

met een betere samenhang van welstandsbeleid binnen

het ruimtelijke kwaliteitsbeleid, wordt het instrument van

welstandstoezicht vanuit de Woningwet overgeheveld

naar het domein van de Wet ruimtelijke ordening. Omdat

thans nogal eens sprake is van reikwijdteconflicten tussen

welstand en bestemmingsplan, zal daarbij een duidelijke

afbakening worden gegeven van onderwerpen die deel

uit kunnen maken van welstandsbeleid. Dit zal plaatsvin-

den in een samenhangend wetgevingstraject, waarbij zo

mogelijk ook de gevolgen vanuit de modernisering van het

monumentenbeleid voor de Wet ruimtelijke ordening wor-

den meegenomen.

Om een betere inbedding en aansluiting van welstands-

aspecten binnen het ruimtelijke kwaliteitsbeleid te

bewerkstelligen acht het kabinet het wenselijk dat wel-

standsbeleid, zoals thans opgenomen in welstandsnota’s,

als beleidsparagraaf deel gaat uitmaken van een bestem-

mingsplan of beheersverordening. De figuur van welstands-

nota zal dan als losstaand toetsingskader komen te

vervallen en onderdeel worden van het meer omvattende

planologisch instrumentarium. Dit past ook in het stre-

ven om, in aansluiting op de Wet algemene bepalingen

omgevingsrecht, een betere samenhang en zo mogelijk

integratie van toetsingskaders te bewerkstelligen. Het

betekent dat wetgeving zal worden voorbereid waarmee

het welstandsbeleid vanuit het domein van de Woningwet

wordt overgeheveld naar het domein van de Wro. Hoewel

de precieze juridische vormgeving daarvan nog nader moet

worden bezien, is het wel de bedoeling om de reikwijdte

van het welstandstoezicht daarbij nader af te bakenen.

Duidelijk moet zijn welke aspecten inzake de welstand

regulering kunnen vinden in de vorm van beleidsregels

en welke aspecten meer van planologische aard zijn en

dus binnen het oorspronkelijke instrumentarium van

plankaart en voorschriften van een bestemmingsplan

regulering moeten vinden. Daarbij zal mogelijk de optie

worden gevolgd om de welstandsaspecten louter te richten

op materiaaltoepassing, kleurstelling en onderlinge ver-

houdingen van de samenstellende bouwdelen. Situering

en grondoppervlak (tweedimensionaal ruimtebeslag) van

bebouwing en de bouwmassa van afzonderlijke bouw-

werken (driedimensionaal bouwvolume) zal, aldus het

kabinetsstandpunt, regulering moeten vinden in de

plankaart en de voorschriften van een bestemmingsplan.

9

Malbergsingel

Page 20: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 2

: W

elst

and

: w

erke

n a

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

Het kabinetsvoorstel om tot verdere integratie te komen

van het ruimtelijke kwaliteitsbeleid, maakt het mogelijk,

zo wordt gesteld, om in het kader van de concrete bouw-

planbeoordeling een meer integrale toetsing te laten

plaatsvinden aan het vastgelegde beleid op dit terrein en

hierover desgewenst (onafhankelijk) deskundigenadvies

in te winnen. Voorts wordt aangegeven dat in het kader

van de modernisering van het monumentenbeleid bezien

wordt of en in hoeverre een dergelijke integratieslag ook

gemaakt kan worden op het terrein van het cultuurhisto-

risch erfgoed. De feitelijke bescherming van ingevolge de

Monumentenwet 1988 aangewezen beschermde stads- en

dorpsgezichten vindt reeds plaats met instrumenten uit

de Wro (bestemmingsplannen of beheersverordeningen).

Verdergaande integratiemogelijkheden op het terrein van

de inventarisatie, aanwijzing en bescherming van cultuur-

historische waarden (zoals bijvoorbeeld van potentiële

monumenten) zijn echter denkbaar en de wenselijkheid

hiervan wordt momenteel nader bezien.

Vooruitlopend op nieuwe wetgeving, roept het kabinet

gemeenten op om bij het ontwikkelen van een nieuw

bestemmingsplan of een nieuwe beheersverordening nu

reeds de beweging te maken en ook direct aandacht te

schenken aan de welstandsaspecten van het betrokken

plangebied. Omdat een samenhangende voorbereiding

van bestemmingsplan en welstandsnota een betere onder-

linge afstemming garandeert, verdient het de voorkeur dat

welstandsnota’s nu reeds zoveel mogelijk gebiedsgericht

worden ontwikkeld en voor wat betreft de beleidsontwik-

keling daarvan aansluiten bij het voorbereidingsproces

van de ontwikkeling van een bestemmingsplan of beheers-

verordening. De Woningwet noch de Wro, staan daar thans

aan in de weg. Dus ook zonder nadere wettelijke basis kan

een welstandsnota al fungeren als een set beleidsregels

die in samenhang met het onderliggende bestemmings-

plan of de beheersverordening het kader vormt voor de

beoordeling van bouwplannen op planologisch-steden-

bouwkundige aanvaardbaarheid en de toets aan minimale

esthetische kwaliteitseisen.

Bouwvergunningsvrij bouwen Ten aanzien van de

regeling voor bouwvergunningsvrije bouwwerken kan,

aldus het kabinet, worden vastgesteld dat er diverse

mogelijkheden bestaan om met aanpassingen op detail-

niveau de toepasbaarheid van de regeling te verbeteren en

knelpunten weg te nemen. Ook is het mogelijk en wense-

lijk om te komen tot een verdere verruiming van de vergun-

ningsvrije bouwmogelijkheden.

Een ontwerp voor een nieuwe regeling is in voorbereiding

en zal gelijktijdig, als onderdeel van het Besluit omgevings-

recht, met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in

werking kunnen treden. De streefdatum hiervoor is

1 januari 2010.

Standpunt Federatie WelstandNaar aanleiding van dit kabinetsstandpunt, waarvan

het overigens nog maar de vraag is of de Tweede Kamer

daarmee zal instemmen, is door de Federatie Welstand

de volgende reactie gegeven. Gemeenten zullen wel-

standscommissies niet afschaffen. De Federatie Welstand

vertrouwt er op dat wethouders de nieuwe speelruimte

zullen gebruiken om met de commissies de ruimtelijke

kwaliteit en de identiteit van hun gemeente verder te ver-

sterken. Welstandscommissies zijn 110 jaar geleden door

de gemeenten uitgevonden. Ze spelen een hoofdrol bij

het bewaken van de kwaliteit en de identiteit van wijken

en dorpen. Gemeenten kregen in 1983 de mogelijkheid

om welstand af te schaffen. Meer dan 99 procent van de

gemeenten heeft dat niet gedaan. Er is geen reden om aan

te nemen dat de gemeenten de commissies nu wel zul-

len afschaffen. Gemeenten zullen de nieuwe speelruimte

gebruiken om voor eenvoudige bouwplannen de procedu-

res te versnellen en de deskundigheid van de welstands-

commissie voor de belangrijke bouwplannen zal inzetten.

Veel gemeenten zien het belang van een goede ruimtelijke

kwaliteit: een heldere buurtidentiteit helpt mensen om

zich thuis te voelen en zorgt ook voor een stabiele waarde-

ontwikkeling van de gebouwen. Om die identiteit te bewa-

ken roepen bijna alle gemeenten onafhankelijke adviseurs

10

Page 21: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 2

: W

elst

and

: w

erke

n a

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

te hulp bij de ontwikkeling van nieuwe woonwijken en de

vernieuwing van oude wijken, bij de inrichting van straten

en pleinen, en bij het opstellen van nieuwe bestemmings-

plannen. In heel veel gevallen wordt die adviestaak ook nu

al uitbesteed aan de welstandscommissie, soms ook aan

adviesteams of supervisors.

Welstandsplannen in 2008De commissie heeft ook in 2008 weer honderden bouw-

plannen beoordeeld op redelijke eisen van welstand. In

het hoofdstuk over de werkwijze van WMC worden daar-

over statistische data gepresenteerd. Hier worden slechts

enkele plannen genoemd die te maken hebben met

geregeld terugkerende kwesties, zoals het wijzigen van al

goedgekeurde plannen, het bouwen in afwijking van de

verleende vergunning, het adviseren over materialen en

kleuren van een bouwinitiatief dat eerder door WMC van

een negatief advies werd voorzien, een langdurig en moei-

zaam verlopen bouwinitiatief, het omgaan met technische

installaties op gebouwen en met kooiladders.

Wijziging van goedgekeurd plan De commissie

constateert geregeld dat een eerder goedgekeurd plan

opnieuw ter beoordeling wordt voorgelegd. De wijziging

van het plan heeft vaak te maken met een bezuiniging,

maar ook wel met de resultaten van bewonersinspraak. De

commissie staat dan voor de opgave om het plan opnieuw

te beoordelen op redelijke eisen van welstand.

Demerthof Een voorbeeld van een planwijziging onder

invloed van bewonersinspraak is het Demerthof waarbij

het gaat om het realiseren van vijftien grondgebonden

woningen. De commissie heeft bij dit plan geconstateerd

dat door het aanbrengen van een zadeldak en het verval-

len van de dakterrassen de in het goedgekeurde plan

aanwezige differentiatie in geleding, massavorming en

materialisatie aanzienlijk wordt verminderd. Dit wordt nog

eens negatief beïnvloed door de plaatsing van de dak-

kapel in de goot en het voorgestelde detail als overgang

tussen de gevel en het dak. Met de architect is een aantal

oplossingsrichtingen besproken. Het aangepaste plan is

vervolgens door de commissie in hoofdopzet goedgekeurd

onder voorwaarde dat de compositie van het grote bouw-

blok qua ritmiek en accenten in de gevelverhoging zou

worden uitgewerkt.

Tamboerijnstraat Een soortgelijke casus betreft het

bouwen van 26 woningen aan de Tamboerijnstraat. Het

aangepaste plan werd door de commissie in strijd bevon-

den met redelijke eisen van welstand omdat de wijzigin-

gen, ten opzichte van het goedgekeurde plan, leiden tot

een onevenwichtige architectuur. De commissie was van

mening dat de horizontaliteit in de achtergevel teniet

wordt gedaan door de wijzigingen, de raamstrook op de

eerste verdieping te gesloten is en de helderheid en ele-

gantie van het hoekraam ter plaatse van de keuken teniet

gedaan wordt. De commissie heeft geadviseerd om deze

essentiële onderdelen van het ontwerp weer herkenbaar

terug te brengen in het plan.

Bouwen in afwijking van verleende vergunning Soms

wordt gebouwd in afwijking van de verleende vergunning.

Wanneer de inspecteur dit constateert, stelt hij onder

andere WMC op de hoogte daarvan. Van gemeentewege

kan het werk worden stilgelegd, kan gevraagd worden om

alsnog volgens de vergunning het werk uit te voeren, of

kan ervoor worden gekozen om de afwijking van de ver-

gunning aan de commissie ter beoordeling voor te leggen.

Galjoenweg 77 WMC werd op de hoogte gebracht van

het feit dat aan de Galjoenweg 77 een bedrijfshal is gere-

aliseerd die afwijkt van de verleende vergunning. De com-

missie heeft de nieuwe situatie beoordeeld en kwam tot

de conclusie dat die in strijd was met redelijke eisen van

welstand.

De opdrachtgever heeft bezwaar tegen dit advies gemaakt

en heeft een beoordeling laten opstellen door een extern

persoon. De commissie heeft kennisgenomen van het

bezwaar als aangegeven in het rapport beoordeling

architectonische kwaliteit van het in strijd met de vergun-

11

Page 22: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 2

: W

elst

and

: w

erke

n a

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

ning uitgevoerde plan. Ter vergadering is het oordeel van

de externe persoon in aanwezigheid van de opdrachtgever

toegelicht. De commissie bleef echter van mening dat

de compositie van de gevel, de vlakke beplating en de

architectuur van de entreegevel een verarming betekenen

van het oorspronkelijke en het goedgekeurde ontwerp.

Vooral de gevel aan de straatzijde is van belang voor de

ruimtelijke kwaliteit van het gebouw en de belevings-

waarde vanaf de openbare ruimte. De vergelijking die door

bezwaarmaker werd gemaakt met de (mindere) kwaliteit

van diverse gebouwen in de omgeving, werd door de

commissie niet gedeeld. De commissie heeft nog eens

benadrukt dat het destijds verstrekte positieve welstands-

advies was gebaseerd op de hoogwaardige kwaliteit van

de straatgevel (glazen entree vlak en verfijnde materialiteit

van de beplating). De commissie was verder van mening

dat de gebouwen in de omgeving, welke zijn gerealiseerd

vóór de nieuwe Welstandsnota, weliswaar van minimale

architectonische kwaliteit zijn, maar dat het streven er juist

op gericht is deze kwaliteit te verbeteren. De commissie

was unaniem in haar oordeel dat de gerealiseerde gevel

onvoldoende kwaliteit heeft ten opzichte van het oorspron-

kelijk ontwerp en de kwaliteit minder is dan op de betref-

fende locatie minimaal vereist is. Op grond van het boven-

staande heeft de commissie geconstateerd dat er geen

redenen zijn aangevoerd om haar advies te herzien en zij

persisteerde daarom bij haar eerder ingenomen standpunt.

De commissie heeft in bredere zin opgemerkt dat het

uitvoeren van werk in afwijking van een goedgekeurd en

vergund plan zonder enige vorm van overleg over de wel-

standsaspecten, c.q. het niet zoeken naar een oplossing in

de vorm van het indienen van een gewijzigd plan, ervaren

wordt als een aantasting van het belang dat de gemeente

hecht aan het welstandsbeleid. De commissie wenst zeker

geen precedent te scheppen voor opdrachtgevers die hun

plannen realiseren buiten de wettelijke kaders, terwijl deze

kaders juist zijn opgesteld om de ruimtelijke kwaliteit te

behoeden voor verdere uitholling.

Adviseren over materialen en kleuren van een plan

waarover negatief werd geadviseerd Het komt inci-

denteel voor dat WMC een plan van een negatief advies

voorziet, maar dat er voor het college van B&W reden is

om op economische of maatschappelijke gronden, toch

met dat plan akkoord te gaan. Dat was bijvoorbeeld het

geval bij het MCC.

MCC WMC heeft negatief geadviseerd over het plan van

het MCC aan de Prins Bisschopssingel. De voorgestelde

nieuwbouw sloot naar de mening van de commissie onvol-

doende aan op de architectuur van het hoofdgebouw, ont-

worpen door architect Snelder. Het college van B&W heeft

om haar moverende redenen het plan toch besloten om dit

plan door te zetten. In een later stadium werd de commis-

sie gevraagd om toch nog over de keuze van het materiaal

te adviseren. De commissie heeft het standpunt ingeno-

men dat de overgelegde detaillering en bemonstering

baksteen en beplatingsmateriaal voldoen aan redelijke

eisen van welstand. De commissie heeft wel nog aandacht

gevraagd voor de kwaliteit en de detaillering van de boven-

rand met felsnaden.

Het plaatsen van een treinwasinstallatie Soms is een

instantie weinig gevoelig voor plaatselijke argumenten om

te komen tot aanpassing van een bouwplan. Dat is bijvoor-

beeld gebeurd bij plannen van Ned Train BV om te komen

tot de bouw van een treinwasinstallatie.

In den lande heeft deze organisatie op meerdere plaatsen

een standaardtype ontwikkeld en men hoopte dat dit stan-

daardtype ook in Maastricht zou worden geaccepteerd. Daar

was echter geen sprake van, gegeven de specifieke ligging

en gegeven de eisen die in Maastricht aan de kwaliteit van

gebouwen worden gesteld. WMC heeft gedurende het ver-

slagjaar veel energie gestopt in een acceptabele oplossing

voor een wasinstallatie in de directe omgeving van het sta-

tion. NedTrain BV diende namelijk een verzoek in om zo’n

installatie te mogen bouwen ter hoogte van het voormalige

monumentale Van Gend & Loosgebouw. WMC was alles

behalve gecharmeerd van dit voornemen om allerlei rede-

nen. Van de zijde van NedTrain BV is toen een logistieke

12

Page 23: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 2

: W

elst

and

: w

erke

n a

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

onderbouwing aangeleverd om de locatiekeuze te verant-

woorden. WMC heeft kennis genomen van deze onderbou-

wing en heeft zich laten overtuigen dat de keuze van de

lokatie op het rangeerterrein de enige mogelijkheid is.

De commissie is op basis daarvan akkoord gegaan met de

locatie, maar behield bezwaren tegen het ontwerp van de

treinwasinstallatie omdat deze te zeer als een gebouw was

ontworpen en in relatie tot de omgeving (mede door afme-

ting, materiaalgebruik en gekozen ontwerpprincipe) een te

zwaar element was. De commissie heeft toen verzocht om

nader te onderzoeken of de massa meer als een installatie

kan worden vormgegeven waardoor het uiteindelijke beeld

meer past binnen het spoor-industriële karakter van het

terrein en ten opzichte van zijn omgeving minder detoneert.

De opdrachtgever heeft op basis van de adviezen van de

commissie een bezwaarschrift (8 januari 2008) ingediend,

dat vervolgens in de commissie is besproken. Naar aanlei-

ding van dit bezwaarschrift is, in overleg met de aanvrager,

besloten om te onderzoeken of middels een bouwplan-

overleg tot een voor beide partijen acceptabele oplossing

kon worden gekomen. Hiertoe heeft op 22 januari 2008

een overleg plaatsgevonden in de voltallige Welstands-/

Monumentencommissie en op 19 februari 2008 een

bouwplanoverleg met een tweetal commissieleden. In dit

bouwplanoverleg is geadviseerd om het uiterlijke karak-

ter in overeenstemming met de technische installaties

van de spoorweg te brengen, door het gebouw nog meer

translucent te maken, en de waterdichte ‘huid’ binnen de

draagstructuur te plaatsen. Vervolgens is een schrijven

ontvangen d.d. 25 februari 2008 waarvan de commissie

heeft kennisgenomen. Er werd een aangepast plan inge-

diend, dat weliswaar een verbetering was ten opzichte

van het eerste plan, maar de commissie was van mening

dat volstrekt onvoldoende tegemoet werd gekomen aan

de wens van transparantie en het industriële karakter,

zoals aangegeven in het advies van 22 januari 2008 en het

bouwplanoverleg van 19 februari 2008. Vervolgens is het

plan aangepast in de door de commissie gewenste zin en

kon dit plan worden goedgekeurd, inclusief het overlegde

monster.

Technische installaties De commissie komt periodiek

in aanraking met het feit dat technische installaties zijn

aangebracht, zonder dat daar vergunning voor is, dan wel

in strijd met de afgegeven vergunning.

Leeuwenborgh Opleidingen Zo heeft de commissie

kennisgenomen van de reeds uitgevoerde en niet vergunde

technische installaties op het gebouw van Leeuwenborgh

Opleidingen aan de Sibemaweg. De architect heeft uitleg

gegeven over de reeds doorgevoerde aanpassingen om

de grootschalige installaties inpandig op te lossen en te

combineren binnen de structuur van het daklandschap.

De commissie heeft geconstateerd dat de voorgestelde

dakopbouwen een grootschalige toevoeging vormen aan

de bestaande architectuur, maar dat het plan binnen de

mogelijkheden van de bestaande structuur een acceptabe-

le oplossing vormt. Op basis daarvan heeft de commissie

gesteld dat het plan voor de ommanteling van de reeds

uitgevoerde installaties aan redelijke eisen van welstand

voldoet onder voorwaarde dat de opbouwen gecombineerd

worden met de technische ruimten in de bestaande dak-

opbouwen en in een gelijke en neutrale tint geschilderd

worden.

Akersteenweg 58 Een bijzonder geval betrof het plaatsen

van een kooiladder naar het hoofddak van een complex aan de

Akersteenweg 58. Dit voorstel werd door de commissie in

strijd bevonden met redelijke eisen van welstand omdat

deze trap door de inzichtelijke situering, vormgeving en

wijze van aanbrengen een onaanvaardbare verstoring

betekent van de bijzondere architectuur. De commissie

heeft meerdere malen geadviseerd om te onderzoeken of

een interne oplossing mogelijk is, dan wel een oplossing

te ontwerpen passend bij de huidige architectuur. De com-

missie heeft verder geadviseerd om de oorspronkelijke

architect hiervoor te raadplegen. Naar aanleiding van

een ingediend bezwaarschrift heeft de commissie een en

ander nog eens tegen het licht gehouden. Ten aanzien van

de inzichtelijkheid van de kooiladder heeft de commis-

sie gesteld dat deze niet aan de orde is (en derhalve niet

ter discussie kan staan), omdat het plaatsen van de trap

13

Page 24: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 2

: W

elst

and

: w

erke

n a

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

regulier bouwvergunningspichtig is en derhalve een toets

op redelijke eisen van welstand vereist is. Voor wat betreft

de bereikbaarheid heeft de commissie er nota van genomen

dat een inpandige oplossing kennelijk niet mogelijk is.

Hierdoor wordt een architectonisch verantwoorde externe

oplossing nog meer van belang. In het bezwaarschrift

werden voor de commissie geen argumenten genoemd om

anders te adviseren dan eerder al werd gedaan. De com-

missie is dus van mening gebleven dat hier te veel een

technische oplossing is gekozen en te weinig een architec-

tonische oplossing.

Om uit de impasse te geraken, heeft de commissie

geadviseerd, indien men dit op prijs stelt, in overleg

te treden met een van de commissieleden.

ReclamebeleidDe commissie adviseert niet alleen over bouwplannen, maar

ook over reclames voor zover geregeld in de Woningwet en

de APV. Zeker in bepaalde gebieden, vooral de historische

binnenstad, is het reclamebeleid een gevoelig onderwerp.

De commissie constateert ieder jaar opnieuw dat er bij

veel reclame-aanvragen sprake is van té veel, té opvallend

en té weinig geïntegreerd in de architectuur. Reclame-

uitingen worden vaak autonoom ontworpen door bureaus

die weinig affiniteit hebben met ruimtelijke kwaliteit.

Criteria In de Welstandsnota zijn criteria opgenomen

voor de beoordeling van commerciële reclames. Deze

criteria zijn in overeenstemming met de systematiek van

de Welstandsnota gerelateerd aan gebieden (beschermd

stadsgezicht, binnenstad, historische dorpsgebieden,

woongebieden, bedrijvengebieden en groene gebieden)

en aan bebouwingstypen (hoogbouw, winkelcentra,

instituten en autonome bebouwing).

Belangstelling voor het Maastrichtse reclamebeleid

Maastricht geniet in binnen- en buitenland de reputatie

uiterst zorgvuldig met reclame-uitingen om te gaan. Vanuit

allerlei gemeenten komt men naar Maastricht om te zien hoe

hier met reclames wordt omgegaan. Veel gemeenten probe-

ren het Maastrichtse beleid over te nemen. Maastricht dankt

haar ‘beheerste’ stadsbeeld aan een decennia lang zorgvul-

dig gevoerd reclamebeleid. Leden van de commissie en ook

de verantwoordelijke wethouder, worden geregeld gevraagd

om in andere gemeenten toelichting te geven op de wijze

waarop in Maastricht met reclame-uitingen wordt omgegaan.

Discussiepunten WMC wordt steeds weer opnieuw

geconfronteerd met (commerciële) reclame-uitingen die

op de rand liggen van wat wel en niet mag. Het heeft er

alle schijn van dat opdrachtgevers de grenzen van het

vigerende reclamebeleid aftasten. Dat gebeurt op allerlei

manieren, waarbij steevast de achterliggende gedachte is

om meer en opvallender reclame-uitingen toe te passen.

Enkele voorbeelden mogen dit illustreren.

Avenue Ceramique Bij een reclamevoorstel voor een

beddenspeciaalzaak aan de Avenue Ceramique speelde

een bijzondere kwestie. Tegen het negatieve advies van

de commissie werd bezwaar aangetekend. De commissie

heeft van dit bezwaarschrift kennis genomen. In dit gebied

met overwegend woonbestemming dienen de reclames in

beginsel achterwege te blijven. In de geest van dit beleid

wordt hierop een uitzondering gemaakt voor bedrijven op

de begane grond, welke volgens het bestemmingsplan zijn

toegestaan. In dit geval is een beperkte naamsaanduiding

mogelijk. De commissie was van mening dat de voorge-

stelde naamsaanduiding geen beperkte naamsaanduiding

is en daardoor zeer overheersend is in deze woonomge-

ving. Gelet op bovenstaande is de commissie van mening

gebleven dat het voorstel in strijd is met de reclamecriteria

uit de Welstandsnota.

Mosae Forum Bij het plan Mosae Forum is bepaald dat

de reclamevoering onderdeel dient te zijn van het totale

plan. Dit betekent dat er richtlijnen zijn opgesteld voor

de reclamevoering binnen dit complex. Voor het zuidelijk

deel van het complex waren deze richtlijnen nog niet vast-

gesteld. De integrale voorstellen daaromtrent zijn aan de

commissie voorgelegd. De commissie heeft ingestemd met

het voorstel, waarbij zij graag een aanvulling op de criteria

14

Page 25: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 2

: W

elst

and

: w

erke

n a

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

wilde ten aanzien van de volgende onderdelen: reclame-

voering ter plaatse van de toegang mag alleen worden aan-

gebracht indien er ook een toegang als zodanig in gebruik

is, de letterhoogte beperkt wordt tot maximaal 80 cm en

lichtbakken niet worden toestaan.

Naamsaanduiding Mosae Forum Aan de commissie is

ook voorgelegd een voorstel voor de naamsaanduiding van

het complex. De commissie heeft de aanvankelijke voor-

stellen hiervoor van een negatief advies voorzien, omdat

die onvoldoende waren geïntegreerd in de architectuur

en te groot van afmeting waren. De commissie was van

mening dat de naamsaanduiding op de natuursteen qua

afmeting dient te worden afgestemd op de afmeting van de

plaat en bij voorkeur niet groter dient te zijn dan 40 cm. De

naamsaanduiding in de stalen ligger dient te worden aan-

gebracht tegen de flens van de ligger. De commissie heeft

nadien een aangepast plan hiervoor gekregen en heeft

daarover uiteindelijk positief geadviseerd.

Naamsaanduidingszuil De commissie kreeg een

voorstel ter beoordeling om voor een wooncomplex een

naam- en nummeraanduiding te geven met behulp van

een aanduidingszuil. De commissie heeft dit plan in

strijd bevonden met redelijke eisen van welstand omdat

het object detoneerde in de woonomgeving vanwege de

afmeting, kleur en tekst. De commissie heeft geadviseerd

de naamsaanduiding op te nemen in de terreininrichting.

Dit is vervolgens gebeurd in de vorm van een zitelement.

Daarover heeft de commissie positief geadviseerd, met uit-

zondering van het adresopschrift, dat door de commissie

als een overdaad aan tekst werd gezien.

Geldautomaten De commissie heeft kunnen constate-

ren dat er steeds meer aanvragen komen voor het plaat-

sen van geldautomaten. Voor een deel gebeurt dat op

‘onschuldige’ plaatsen, voor een deel ook op zeer ’gevoe-

lige’ plekken. Een voorbeeld is de geldautomaatruimte

aan het Sint Amorsplein 7. De commissie was van oordeel

dat het eerste ingediende plan in strijd was met redelijke

eisen van welstand omdat door de wijziging van de pui de

eenheid verloren zou gaan en daardoor een verstoring zou

optreden in het architectonische beeld. De commissie was

van mening dat door het dichtzetten van een gedeelte van

de transparante pui middels een ondoorzichtig glaspaneel,

er een ernstige verstoring zou plaatsvinden van het gevel-

15

Naamsaanduiding Mosae Forum

Page 26: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 2

: W

elst

and

: w

erke

n a

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

beeld. De ontwerper heeft op basis van dit commentaar

het plan aangepast, dat vervolgens door de commissie van

een positief advies werd voorzien.

TerrassenbeleidGedurende het verslagjaar is met WMC verder van gedach-

ten gewisseld over de Terrassennota (afgezonderd van de

Horecanota). Het beleid in deze behoort tot de portefeuille

van de burgemeester.

Terrasmeubilair Omdat de nieuwe Terrassennota nog

niet in werking was gedurende het verslagjaar, werd de

commissie geconfronteerd met aanvragen die al vooruit

wilden lopen op het nieuwe beleid. Een paar voorbeelden.

Koestraat Zo werd voor een horecazaak aan de Koestraat

een aanvraag ingediend voor terrasstoelen en –tafels,

in afwijking van het vigerende beleid. De commissie

onderstreepte het positieve streven van ondernemers om

een kwaliteitsimpuls te geven aan het gebied Koestraat.

De commissie staat in beginsel positief tegenover een

gebiedsgerichte aanpak (gebied Koestraat) met één type

kwalilitatief hoogwaardig meubilair dat deels aansluit op

de criteria (natuurlijke uitstraling), maar in vormgeving

afwijkt van de standaard rotanmeubels. Gelet echter op

het individuele karakter van de aanvraag, maar ook de

geringe kwaliteit van de voorgestelde stoel en tafel werd

het voorstel in strijd bevonden met redelijk eisen van

welstand. De commissie heeft geconstateerd dat de terras-

stoelen en -tafels desondanks toch geplaatst zijn.

Wycker Brugstraat 42 Er kwam een verzoek binnen tot

plaatsing van terrasmeubilair in afwijking van het vigerend

beleid. De commissie is aan dit beleid gebonden en heeft

aan dit verzoek geen medewerking kunnen verlenen. In

het kader van nieuw (nog niet vastgestelde) beleid is seri-

eus gekeken naar de voorgestelde stoel omdat deze stoel

op zichzelf wel kwaliteit heeft. De commissie heeft wel

gesteld dat deze stoel niet als incident (als voorstel voor

één enkel terras) gezien moet worden, maar als onderdeel

van een gebiedsgerichte aanpak moet worden gezien. Dit

sluit aan op de aanpak die in andere gebieden in de bin-

nenstad al is ingezet. Het nieuwe beleid heeft echter nog

geen zeggingskracht en heeft dus voor de commissie niet

als toetsingskader kunnen fungeren.

Dominicanerkerkstraat De commissie constateerde dat

de reeds geplaatste plantenbakken niet in overeenstem-

ming zijn met de criteria van het bestaande terrassenbe-

leid. Het plan voor de bloembakken werd door de commis-

sie in strijd bevonden met redelijke eisen van welstand

omdat de bak qua vorm, materiaal en uitstraling niet past

binnen de vigerende criteria waaraan de commissie dient

te toetsen. De commissie heeft geadviseerd om op het

betreffend plein geen bloembakken te plaatsen omdat op

het kleinschalige plein al veel elementen bijeen staan.

Vrijthof 14 Er kwam een verzoek binnen om bestaande

gasverwarmingselementen aan de gevel te vervangen. De

commissie was van mening dat door het op deze wijze op

de gevel aanbrengen van gasstralers de beleving en uit-

straling van het monument worden aangetast.

Nieuwe Nota Terrassenbeleid Op 25 november 2008

is de Nota Terrassenbeleid en toetscriteria vastgesteld.

Het uitgangspunt is: ‘Ruimte geven waar het kan; richting

16

Markt noord

Page 27: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 2

: W

elst

and

: w

erke

n a

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

geven waar het moet’. Voor zowel solitaire terrassen als

ensembles geldt dat zij moeten voldoen aan esthetische

eisen. Deze eisen zijn contextgevoelig. De eisen die aan

een terras in het beschermd stadsgezicht, natuurgebieden

en stedenbouwkundige projecten worden gesteld, zullen

verschillen van de eisen die aan een terras daarbuiten

worden gesteld. Wat betreft het aspect esthetiek formule-

ren wij de volgende algemene kaders ten aanzien van de

inrichting van terrassen:

• het zicht op waardevolle gevels mag niet (hinderlijk)

belemmerd worden;

• de geleding van en daarmee de zichtlijnen op de afzon-

derlijke panden moeten gerespecteerd worden;

• bij ensembles moet de inrichting van afzonderlijke

terrassen passen binnen een totaalconcept;

• ook binnen een ensemble is er ruimte voor individuele

profilering.

Aan de visie en de context van het nieuwe terrassenbeleid

wordt invulling gegeven door het aanbrengen van een

aantal essentiële wijzingen ten opzichte van het tot nu toe

geldende beleid:

• De geldigheidsduur van de terrasvergunning wordt

verlengd van 3 naar 5 jaar.

• Verlenging vergunning bij ongewijzigde situatie is sterk

vereenvoudigd.

• De terrasvergunning wordt heel expliciet zaaksgebonden

in plaats van persoonsgebonden, hetgeen betekent dat

bij wisseling van de exploitatie gedurende de geldig-

heidsduur van de vergunning geen nieuwe terras-

vergunning meer hoeft te worden aangevraagd.

• De feitelijke inrichting wordt in principe aan de

exploitant overgelaten, mits de keuzes passen binnen

de vastgestelde bandbreedtes. Dus geen maximum

aantal stoelen meer, meer variatie in materiaal en

kleuren, grotere parasols (van 3x3 naar 4x4), geen

tussenruimte tussen parasols.

• Advisering door Welstandscommissie alleen in extreme

gevallen.

• Mogelijkheid tot aanbrengen van bekabeling onder

de grond t.b.v. verlichting.

AandachtspuntenOp basis van de opgedane ervaringen met het welstands-

beleid vraagt WMC aandacht voor de volgende punten:

• de beoordeling van plannen waarvoor een vergunning is

verleend, maar die worden aangepast vanwege bezuini-

gingen. Dit gaat vaak ten koste van de kwaliteit van het

plan.

• De beoordeling van situaties in afwijking van of in strijd

met de verleende vergunning. Door achteraf alsnog goed

te keuren, kan de situatie ontstaan dat men denkt ’doe

maar’, het wordt later toch goedgekeurd. De commissie

dient in zulke gevallen uiterst kritisch te zijn, om ook

gevoelens van ongelijke behandeling te vermijden.

• Bij de beoordeling van plannen moet vroegtijdig worden

gevraagd naar het (inpandig) oplossen van technische

installaties.

• Reclame-uitingen moeten streng en rechtvaardig worden

beoordeeld.

• De voorzieningen in de sfeer van de geldautomaten

moeten (zeker binnen het Beschermd stadsgezicht)

kritisch worden gevolgd.

• Het nieuwe terrassenbeleid moet kritisch worden

gevolgd in verband met risico’s van aantasting van

de ruimtelijke kwaliteit.Vrijthof 14

17

Page 28: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 2

: W

elst

and

: w

erke

n a

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

Zicht vanaf Fort Sint Pieter

Page 29: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 3

: M

on

um

ente

n:

beh

ou

d e

n o

ntw

ikke

lin

g v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

17

3Monumenten: behoud en ontwikkeling vanruimtelijke kwaliteit

Page 30: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 3

: M

on

um

ente

n:

beh

ou

d e

n o

ntw

ikke

lin

g v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

20

AchtergrondHet Maastrichtse monumentenbeleid kent een lange

traditie. Al voordat er sprake was van een wettelijke

regeling was Maastricht actief op het gebied van de

monumentenzorg. Namen als Victor de Stuers en Pierre

Cuypers zijn rechtstreeks verbonden met de zorg voor het

cultureel erfgoed van de laatste 150 jaar. Met de invoering

van de eerste wettelijke regeling in 1961, monumentenwet

1961, heeft Maastricht ook in formele zin gewerkt aan een

actief monumentenbeleid. Het toen bestaande monumen-

tenbeleid was erg centraal van karakter: het rijk bepaalde

welke monumenten voor bescherming en instandhouding

in aanmerking kwamen. Na het monumentenjaar 1975,

waarin ook Maastricht actief heeft geparticipeerd, is een

proces op gang gekomen van juridische, bestuurlijke en

financiële decentralisatie van de monumentenzorg. Een en

ander leidde tot een nieuwe monumentenwet, de monu-

mentenwet 1988. In die wet werd bepaald dat gemeenten

die beschikken over een monumentenverordening, waarin

een commissie is voorzien die adviseert over verande-

ringen aan monumenten, zelfstandig kunnen beslissen

over een aanvraag voor een monumentenvergunning.

Maastricht heeft voor deze weg gekozen en heeft sinds

vele jaren ervaring met dit stelsel. Al voordat dit nieuwe

stelsel werd ingevoerd, beschikte Maastricht over een

gemengde welstands- en monumentencommissie. Dit is

3. Monumenten: behoud en ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit

Sint Maartenskerk Wyck

Château Neercanne

Page 31: WMC 2008 Jaarverslag

21

voor Maastricht voor de hand liggend, omdat veel aan-

vragen voor bouw- en monumentenvergunningen betrek-

king hebben op panden gelegen binnen het door het rijk

beschermde stadsgezicht, dan wel betrekking hebben op

rijksmonumenten gelegen buiten dit gebied. De huidige

WMC is dan ook een commissie die is samengesteld uit

deskundigen op het gebied van de welstandszorg en de

monumentenzorg, aangevuld met een burgerlid.

Het huidige stelselHet Maastrichtse monumentenbeleid is gebaseerd op de

monumentenwet 1988 en op de gemeentelijke monumen-

tenverordening. Wet en verordening zijn gebaseerd op

de gedachte dat de gemeente primair verantwoordelijk is

voor de instandhouding van het culturele erfgoed op het

eigen grondgebied. De gemeente Maastricht heeft gebruik

gemaakt van de mogelijkheid uit de monumentenwet 1988

om de advisering over veranderingen van en aan monu-

menten in eigen handen te nemen. Dit betekent dat alle

aanvragen voor een monumentenvergunning door de com-

missie van een advies moeten worden voorzien.

Werken binnen het huidige stelsel Hoe gaat een en

ander concreet in zijn werk? Voor een verandering aan

een monument is zowel een vergunning in het kader van

de Monumentenwet 1988, als een in het kader van de

Woningwet 2003 nodig. In principe moeten er dan ook

twee adviezen worden uitgebracht, te weten een monu-

mentenadvies en een welstandsadvies. Daar in Maastricht

met één geïntegreerde welstands- en monumentencom-

missie wordt gewerkt, worden beide (deel)adviezen in een

enkel advies verwoord. In grote lijnen wordt de volgende

werkwijze gevolgd.

Preadviezen door cultureel erfgoed van de sectie

ruimte Ten behoeve van de advisering door de commis-

sie wordt voor veranderingen aan rijksmonumenten een

preadvies opgesteld door de afdeling cultureel erfgoed.

De commissie maakt dankbaar gebruik van deze goed

gefundeerde en gedocumenteerde adviezen en in zeer veel

gevallen sluit het eigen advies aan bij het preadvies van

deze afdeling.

Advies bij kleine ingrepen Bij monumenten en pan-

den gelegen binnen het beschermd stadsgezicht is elke

ingreep vergunningplichtig in het kader van zowel de

monumentenwet 1988, als de woningwet 2003. Dit bete-

kent dat voor kleine ingrepen, waarvoor ‘in normale geval-

len’ geen vergunning (en dus ook geen welstandsadvies)

nodig is, dat dus wel het geval is voor rijksmonumenten en

voor panden gelegen binnen het beschermde stadsgezicht.

Per 1 april 2007 is artikel 43 van de Woningwet gewijzigd.

Door deze wijziging is een onduidelijke situatie ontstaan

met betrekking tot de bouwvergunningplicht van onder-

houd van monumenten in het beschermd stadsgezicht.

Bouwhistorisch onderzoek Wanneer een verandering

in of aan een monument meer is dan puur onderhoud,

is het van belang dat WMC beschikt over een gedegen

bouwhistorische rapportage. In de praktijk blijkt dat som-

mige opdrachtgevers niet op de hoogte zijn van, of niet

direct het nut inzien van een dergelijke studie. Voor een

Rechtstraat-noord

Page 32: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 3

: M

on

um

ente

n:

beh

ou

d e

n o

ntw

ikke

lin

g v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

22

correcte beoordeling van de plannen is deze informatie

echter onontbeerlijk. De commissie constateert verder

dat de bouwhistorische analyse wel wordt verricht door

architectenbureaus die tevens aan het restauratie- en

verbouwingsplan werken. Zij vindt dit vanuit een oogpunt

van objectieve analyse en waardestelling geen goede

zaak en dringt dan ook altijd aan op een studie door een

onafhankelijk deskundig bureau. Verder blijkt dat sommige

bouwhistorische rapportages niet of in onvoldoende mate

een analyse en waardestelling bevatten, terwijl dit laatste

noodzakelijk is om de ingrepen vanuit een oogpunt van

monumentenzorg te kunnen beoordelen.

Observatie ter plekke Een verantwoorde beoordeling

van plannen veronderstelt vaak dat de commissie zich ter

plekke op de hoogte stelt. Het aangeleverde materiaal kan

weliswaar compleet en inzichtelijk zijn, maar kennis van

de situatie ter plekke blijkt toch vaak noodzakelijk om alle

details te kunnen overzien en beoordelen. In zulke geval-

len bezoekt óf de gehele commissie, óf de monumenten-

deskundige(n) uit de commissie samen met een adviseur

van de afdeling cultureel erfgoed het monument, veelal in

het bijzijn van opdrachtgever, architect en in voorkomende

gevallen de projectleider en de bouwinspecteur.

Adviesbevoegdheid RACM Vanaf 1 januari 2009 wordt

de adviesplicht van de RACM in de Monumentenwet 1988

omgezet in een adviesbevoegdheid. Dat betekent dat de

RACM alleen over de omvangrijkere bouwplannen, bij

zwaarwegende gevallen, advies zal uitbrengen. Gemeenten

kunnen de lichtere gevallen afdoen met behulp van het

advies van de gemeentelijke monumentencommissie, i.c.

WMC. In de praktijk zal dit ertoe moeten leiden dat nog

slechts in 4 van de 10 gevallen advies van de RACM zal

worden gevraagd. In aanloop naar deze nieuwe werkwijze

is vanaf 21 april 2008 het interim-beleid ministeriële

adviesplicht van kracht.

Monumentencriteria Binnen WMC wordt gedacht aan

het opstellen van een lijst van criteria voor kleine aanpas-

singen van monumenten. In overleg met de afdeling cul-

tureel erfgoed is een eerste concept ontwikkeld van, wat

naar analogie van de welstandscriteria, monumentencrite-

ria zouden kunnen worden genoemd. Het is de bedoeling

om dit concept verder in studie te nemen en proefervarin-

gen daarmee op te doen.

Maastrichts planologisch erfgoedregimeHet huidige gemeentelijke monumentenbeleid is opge-

nomen in het door de raad vastgesteld document

‘Springlevend verleden’. Het gaat om de beleidsnota cul-

tureel erfgoed die geldt voor de periode 2007-2012. Deze

nota is de opvolger van de monumentennota uit de peri-

ode 1998-2005. Het centrale doel van de nieuwe nota is

om het culturele erfgoed van Maastricht te behouden door

behoedzame ontwikkeling en waar mogelijk het erfgoed te

versterken en te verbeteren door adequaat beheer. In deze

nota is ook het zogeheten Maastrichts planologisch erf-

goedregime opgenomen. Dit is een manier om langs plano-

logische weg cultuurhistorisch waardevolle elementen en

structuren te beschermen. Deze benaderingswijze heeft de

belangstelling van meerdere gemeenten in den lande. Ook

het ministerie van OCW ziet duidelijk perspectief in deze

benadering, getuige de inhoud van het project modernise-

ring monumentenzorg (Momo).

Putepeel

Page 33: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 3

: M

on

um

ente

n:

beh

ou

d e

n o

ntw

ikke

lin

g v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

23

MomoOp 27 november 2008 heeft minister Plasterk zijn visie op

een gemoderniseerde monumentenzorg bekend gemaakt

onder de titel: ‘een lust, geen last; visie op de moder-

nisering van de monumentenzorg’. In deze nota zijn de

contouren van het nieuwe monumentenstelsel te vinden.

Dit document is nog geen definitief beleidsplan, maar een

voorstel waarover discussie mogelijk is. De meningsvor-

ming wordt verder gestimuleerd door bestuurlijk overleg,

werkbezoeken en discussies over het nieuwe stelsel met

en in het veld. De centrale gedachte uit de nota is dat de

cultuurhistorische waarde van een monument vroeg in

het proces van ruimtelijke ordening moet worden geïn-

ventariseerd en geanalyseerd. Burgers worden hierdoor

eerder actief betrokken bij het bewaren en beschermen

van monumenten. In de nota wordt verder de wenselijk-

heid benadrukt van het verminderen van de regeldruk in

de monumentenzorg. Ook wordt een pleidooi gehouden

voor herbestemming en herontwikkeling van monumentale

kerken, scholen en industriële complexen. Voor het onder-

houd en de restauratie van bestaande rijksmonumenten

komt toereikende structurele financiering.

Uitgangspunt momo Belangrijk uitgangspunt voor

de moderne monumentenzorg is dat burgers (eigenaren

en particulier initiatief) betere participatiemogelijkhe-

den krijgen. Daarnaast wordt de monumentenzorg meer

gebiedsgericht en ontwikkelingsgericht. De vele positieve

zaken van het huidige stelsel blijven bestaan of worden

verbeterd.

Pijlers van momo De visie op moderne monumenten-

zorg rust op vier pijlers.

Pijler 1: cultuurhistorie belangrijk element in procedures

ruimtelijke ordening

Vroeg in het proces van ruimtelijke ontwikkelingen

wordt de cultuurhistorie geïnventariseerd en

geanalyseerd. Cultuurhistorische waarden vormen

één van de wegingsfactoren bij het vaststellen van

een bestemmingsplan. Bij wijzigingen van het

bestemmingsplan wordt het effect van die veran-

dering op de cultuurhistorische waarden afge-

wogen tegen andere belangen. Burgers kunnen

bij belangrijke cultuurhistorische waarden in een

vroeg stadium hun inbreng leveren.

Pijler 2: vermindering regeldruk

Monumentenwetgeving is in het nieuwe stelsel een

ontwikkelkracht. Borging van de cultuurhistorie

vooraan in de ruimtelijke ordening (zie de eerste

pijler) is een principiële keuze die erop gericht is

om sectorale ingrepen in ruimtelijke processen

overbodig te maken. Het aan monumenten gebon-

den instrumentarium kan worden verkleind als

pijler 1 goed vorm krijgt.

Pijler 3: efficiënter beheer en financiering van de voorraad

De bestaande rijksmonumenten moeten goed

beheerd worden. Centraal daarin staan de eige-

naar en de gemeente, die de eigenaar het beste

kan begeleiden. Maatregelen in pijler 3 zijn erop

gericht deze partijen optimaal te faciliteren met

kennis en bevoegdheden. Er komt toereikende

structurele financiering voor restauratie en instand-

houding. De groei van het monumentenbestand

wordt strikt gereguleerd, binnen de bestaande

budgettaire kaders.

Pijler 4: bevorderen herbestemming en herontwikkeling

De grote opgave voor de komende decennia ont-

staat door de leegstand van grote gebouwen zoals

kerken, scholen en industriële complexen. Vanwege

hun cultuurhistorische waarde kunnen ze een

inspiratiebron zijn voor herontwikkelingsplannen.

Planvorming bij herbestemming duurt soms jaren

en leegstand tast het gebouw aan.

Het beleid in deze pijler is erop gericht de gebou-

wen in de planperiode tegen verloedering te

beschermen en om een financieel instrumentarium

te bieden voor de exploitatie van de gebouwen.

Dit is een vernieuwende blik op de subsidies in de

monumentenzorg.

Page 34: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 3

: M

on

um

ente

n:

beh

ou

d e

n o

ntw

ikke

lin

g v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

24

Strategisch plan voor het religieus erfgoedDe komende jaren sluiten naar alle waarschijnlijkheid

1.000 tot 1.200 Rooms-katholieke en protestantse kerken

hun deuren. Van de 170 kloostergebouwen die nu nog een

religieuze functie hebben zullen circa 120 die functie in

de komende tien jaar verliezen. Deze gebouwen worden

met sloop bedreigd, krijgen een andere bestemming en

hun interieurs (met ca. 150.000 religieuze objecten) zul-

len verloren gaan. Zonder drastisch ingrijpen op zeer korte

termijn verdwijnen talrijke gebouwen en voorwerpen van

ons religieus verleden voorgoed. Om de ernst van de pro-

blematiek en de urgentie van een gericht beleid onder de

aandacht van iedereen te brengen, is 2008 uitgeroepen

tot jaar van het religieus erfgoed. De Stichting 2008 Jaar

van het religieus erfgoed nam het initiatief tot de ontwik-

keling van een strategisch plan voor het religieus erfgoed,

dat op 18 december 2008 aan minister dr. Ronald Plasterk

van OCW werd aangeboden. Dit plan (geschreven door de

voorzitter van WMC, Prof. dr. Nico Nelissen) schetst een

toekomst waarin veel religieuze gebouwen behouden kun-

nen blijven: bij voorkeur in hun oorspronkelijke functie,

waar nodig en mogelijk aangevuld met nevenactiviteiten

die helpen om de zware financiële lasten te dragen. Mocht

deze behoudsvariant niet mogelijk zijn, dan kan een deel

van de kerken en kloosters hun maatschappelijke functie

op een nieuwe manier invullen door de gebouwen een

passende nieuwe bestemming te geven en de religieuze

objecten voor iedereen toonbaar te maken. In het strate-

gisch plan voor het religieus erfgoed wordt ingegaan op

wat religieus erfgoed is, welke functies het vervult voor

mens en samenleving, welke ontwikkelingen zich in het

(recente) verleden op dit gebied hebben voorgedaan en

wat de verwachtingen voor de nabije toekomst zijn. De

algemene strategie van het strategisch plan is dit com-

plexe vraagstuk met klem onder ieders aandacht te bren-

gen, maar zeker onder die van de geloofsgemeenschap-

pen, kerkgenootschappen, eigenaren van religieus erfgoed

en de diverse overheden. Het Rijk beschermt op basis

Potterieplein

Page 35: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 3

: M

on

um

ente

n:

beh

ou

d e

n o

ntw

ikke

lin

g v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

25

van wet- en regelgeving een deel van het gebouwd en een

zeer klein deel van het roerend religieus erfgoed, maar de

middelen die daarvoor beschikbaar worden gesteld, bie-

den geen garantie voor een toekomst die met vertrouwen

tegemoet kan worden gezien. Dat geldt overigens ook voor

provincies en gemeenten die op basis van eigen regelin-

gen gebouwd religieus erfgoed beschermen, maar voor de

instandhouding ervan ook onvoldoende middelen beschik-

baar stellen. En dan blijft nog onbesproken alle gebouwd

en roerend erfgoed dat geen bescherming geniet, maar wel

als waardevol kan worden aangemerkt. Wat zal daarmee

gebeuren? Het strategisch plan onderkent dat niet alles

bewaard kan en zal blijven, dat een minder waardevol

deel van de religieuze gebouwen en roerend erfgoed zal

verdwijnen, maar dat er krachtige inspanningen moeten

worden verricht om onnodig en onwenselijk verlies van dit

erfgoed te voorkomen.

Monumentenplannen 2008Een groot aantal plannen, dat aan WMC wordt voorgelegd

ter advisering, heeft betrekking op veranderingen van

monumenten. Wanneer bijvoorbeeld als gevolg van een

nieuw gebruik van een monument aanpassingen worden

voorgesteld, dan is het de taak van de commissie om hier-

over te oordelen in termen van het behoud, c.q. aantasting

van de monumentale waarden van het pand. De voorge-

stelde ingrepen kunnen op alle onderdelen van het monu-

ment betrekking hebben: op een wijziging van de indeling,

op het verwijderen van muren, het vervangen van de kap,

het aanbrengen van nieuwe pannen, het aanleggen van

een kelder, het uitbreiden van het pand, het vervangen van

kozijnen, het aanbrengen van isolatieglas, enzovoort. De

voorgestelde veranderingen zijn vaak ingrijpender wanneer

een monument van functie verandert, bijvoorbeeld wan-

neer het voornemen is om een monumentaal woonhuis als

kantoor te gaan gebruiken. Uit de vele plannen die WMC

gedurende 2008 behandeld heeft, noemen we er enkele

waar een bijzondere problematiek aan de orde was.

Aandacht voor externe en interne aspecten Om een

goed beeld van de bestaande situatie te krijgen, wordt

door WMC altijd aangedrongen om ter plekke kennis te

nemen van de situatie, waarbij de ingediende plannen

de basis vormen om te kijken of deze al dan niet tegen

de bestaande monumentale waarden indruisen. In het

geval dat wel het geval is, wordt in overleg aangegeven

wat in zulke gevallen te doen. Van de zijde van de com-

missie worden suggesties gedaan om ten aanzien van de

bekritiseerde aspecten tot een oplossing te komen. Ook

in het geval van de Lambertuslaan 6, heeft een lid van de

commissie bouwplanoverleg gevoerd en zijn tijdens het

overleg de gevoelige punten besproken. Zo is erop aange-

drongen om de marmeren platen in de hal te repareren en

niet tot (partiële) vervanging ervan over te gaan, omdat de

marmeren platen in dit formaat buitengewoon zeldzaam

zijn en vervangende platen van dezelfde kleurstelling en

aders niet te verkrijgen zijn. Verder is voorgesteld om de

houten puien en deuren in de hal te houten (of een kleur-

stelling te geven), zodat de hal, ruimtelijk gezien, meer

diepte krijgt. Door het plaatsen van voorzetwand in de keu-

ken en het toilet worden tegels aan het zicht onttrokken,

maar vanuit een monumentenoptiek is daar geen bezwaar

tegen. Tegen het opschuren van de vloeren, en vervolgens

schilderen van de vloerdelen, bestaat geen bezwaar. De

enkele en dubbele wasbak en de ledenradiatoren zul-

len hergebruikt worden in het pand. Tegen de doorbraak

tussen voor- en achterkamer en het aanbrengen van een

schuifdeur, analoog aan de begane grond, bestaat geen

bezwaar. Tegen het openen van een dichtgemetseld ven-

ster aan de oostzijde bestaat evenmin bezwaar. Tegen het

maken van een opening in het plafond op de eerste verdie-

ping van de toren bestaat geen bezwaar, indien het orna-

ment in zijn geheel wordt uitgenomen en hergebruikt, dan

wel in het pand opgeslagen wordt en de gemaakte sparing

zodanig wordt gemaakt dat de sloffen van de kapspanten

niet verplaatst hoeven te worden en de opening met een

glasplaat kan worden gedicht in verband met mogelijk

stof- en kouoverlast. De op de overloop gedachte woning-

scheidende wand is in principe akkoord. Dubbelglas is bij

monumenten niet toegestaan. Daar er hier geen sprake

Page 36: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 3

: M

on

um

ente

n:

beh

ou

d e

n o

ntw

ikke

lin

g v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

26

is van ‘oud’ glas en de bestaande ramen van voldoende

maatvoering zijn, is vervanging door gelamineerd glas

denkbaar. Vanwege de hoge geluidsbelasting van de gevel

worden achterzetvensters geadviseerd. De authentieke

rolluiken worden gerestaureerd. Het tuinhek wordt niet ver-

vangen, maar gerestaureerd. De gevel wordt niet geverfd,

omdat daarmee de textuur van de gevel gewijzigd wordt en

het subtiele voegwerk visueel verloren gaat. De wens tot

reiniging van de gevel heeft een niet bevredigend proef-

stuk opgeleverd: van de baksteen zijn de zwakke delen

weggedrukt en de geknipte voegen zijn ernstig bescha-

digd. Een ander reinigingsprocedé zal gevolgd

moeten worden. Het terreininrichtingsplan moet nog wor-

den aangeleverd in verband met de monumentale boom in

de tuin. Bij de beoordeling van het gewijzigde plan bleek

dat een aantal aanpassingen ontbreken, c.q in onvol-

doende tegemoet is gekomen aan de boven genoemde

punten. Zo is dubbelglas in monumenten niet toegestaan

en de commissie adviseerde derhalve restauratieglas toe

te passen. Voorts wenste de commissie nog geïnformeerd

te worden over het restaureren van de rolluiken, de detail-

lering van de glaspui ter plaatse van de trap op de verdie-

ping en het plafondornament in de dakkap.Tot slot wenste

de commissie nog vollediger geïnformeerd te worden over

de inrichting en de materialisering van het terrein. Daarbij

heeft zij opgemerkt dat het verplaatsen van het hekwerk

bij de ingang niet acceptabel is omdat hierdoor een on-

logische ordening ontstaat. De commissie is van mening

dat het hekwerk op de grens met het openbare terrein

dient te blijven staan. Tot slot heeft de commissie verzocht

om de bestaande bomen te handhaven en op tekening

aan te geven. Het opnieuw aangepaste plan is vervolgens

weer aan de commissie voorgelegd. De commissie heeft

toen haar waardering uitgesproken voor de zorgvuldige

detaillering en uitvoering van de kozijnen. Ten aanzien

van het hekwerk was de commissie van mening dat zowel

de situering, als ook de vormgeving van het bestaande

hekwerk past binnen het toenmalige tijdsbeeld en van een

bijzondere historische kwaliteit is, en onderdeel vormt van

de monumentale omgeving. Het voorstel voor het nieuwe

hekwerk doet naar de mening van de commissie afbreuk

aan de monumentaliteit en is door zijn gestandaardiseerde

vormgeving niet passend bij het monument en in deze

omgeving. De commissie heeft geadviseerd het bestaande

hekwerk te restaureren.De terreininrichting voldeed naar

de mening van de commissie aan redelijke eisen van

welstand met uitzondering van de bossageblok die werd

voorgesteld links van het pand en met uitzondering van de

geplande inritten.

Zonder vergunning aanbrengen van veranderingen

aan monument Af en toe komt het voor dat een initia-

tiefnemer al veranderingen aan een monument aanbrengt

zonder dat daarvoor een vergunning is afgegeven. Dit kan

tot irreversibele aantasting leiden van het monument.

Daarmee worden dan waarden aangetast die juist vanwege

de monumentenstatus behouden zouden moeten blijven.

Een voorbeeld in deze is Achter het Vleeshuis 11. De com-

missie heeft hierbij opgemerkt dat zij het in hoge mate

betreurt dat in het rijksmonument cruciale monumentale

onderdelen en structuren zijn gesloopt zonder vergunning.

Hierdoor zijn de beoordelingskaders voor WMC weggeno-

men. Bovendien constateerde de commissie dat de ver-

bouwing van het pand de bouwhistorische waarden heeft

aangetast. WMC heeft er goede nota van genomen dat

de kapconstructie onaangeroerd blijft en niet geïsoleerd

wordt en dat de vloeren niet gewijzigd worden. Het inge-

diende plan werd door de commissie in strijd bevonden

met redelijke eisen van welstand-/c.q. monumentenzorg

omdat onvoldoende rekening wordt gehouden met het

monument en onvoldoende structuurherstellend wordt

gewerkt. Nu is geconstateerd dat een aantal essentiële

onderdelen zijn gesloopt, is de commissie van mening dat

structuurherstellend dient te worden gewerkt. Met name

de achtergevel, de voormalige aanbouw op de eerste

verdieping, oudere structuren op de tweede en derde ver-

dieping en de schoorsteen zijn niet meer als zodanig her-

kenbaar. Ook de schoorsteen buitendaks dient weer terug-

gebracht te worden. Voorts was de commissie van mening

dat de nieuwe ramen in de achtergevel op de tweede ver-

dieping door hun afmeting en situering niet passend zijn

binnen deze architectuur, dat de ramen inclusief het glas

Page 37: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 3

: M

on

um

ente

n:

beh

ou

d e

n o

ntw

ikke

lin

g v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

27

in de voorgevel behouden dienen te blijven, alsmede de

dakkapel in de voorgevel en de steektrap naar de zolder.

De extra dakkapel in de achtergevel werd door de commis-

sie als overdadig gezien en ook als verstorend voor het

dakvlak. De commissie heeft geadviseerd één dakkapel te

plaatsen aangevuld met één of twee kleine 4-pans dakra-

men. De commissie heeft ook nog aandacht gevraagd voor

het interne leidingverloop en de rookgasafvoeren. Zij heeft

verzocht deze zorgvuldig in te passen in het monument.

Stopleggen werkzaamheden Het komt voor dat al met

werkzaamheden wordt begonnen zonder dat men over de

vereiste vergunning beschikt. Wanneer de inspecteur dit

signaleert, heeft hij de bevoegdheid om het werk stil te leg-

gen. Dit is bijvoorbeeld gebeurd bij de panden op de hoek

Grote Staat 34 en Spilstraat 27. De commissie nam kennis

van het stopleggen van de werkzaamheden. Bij dit plan

waren meerdere zaken in het geding, zoals wijziging van

de interne structuur van de panden, de verandering van de

winkelpui aan de Spilstraat, het schilderen van de gevel

aan de Spilstraat, het wijzigen van het vloerniveau en het

verplaatsen van de inpandige binnentrap. De commissie

was van mening dat door het verplaatsen van de meterkast

en van de trap naar de bovenwoningen, de interne struc-

tuur van de twee panden onvoldoende herkenbaar bleef.

Conform het vigerende beleid zijn slechts beperkte openin-

gen in de muren toegestaan. Ten aanzien van de pui was

de commissie van mening dat deze te veel was ontworpen

vanuit toevalligheden en te weinig vanuit de totale gevel-

structuur. De commissie vond de aangegeven ingrepen

een ernstige aantasting van de karakteristieke architectuur

en monumentale waarde van het pand. De commissie ver-

zocht de inpandige structuur beter herkenbaar te maken

door middel van gemetselde kolommen en balken, en de

pui integraal met de totale gevelarchitectuur te ontwerpen.

De commissie heeft ervan kennisgenomen dat de trap

naar de winkelruimte op de eerste verdieping in zijn posi-

tie blijft gehandhaafd. Op basis van deze opmerkingen is

het plan aangepast. Het gedane voorstel voor de openin-

gen in de pandscheidende wanden kon de instemming

van de commissie hebben, omdat de bouwhistorische en

ruimtelijke kwaliteit voldoende wordt gewaarborgd. De

winkelpui werd in strijd bevonden met redelijke eisen van

welstand omdat de verhouding en maatvoering van het

glasdeel onvoldoende was afgestemd op de gevelstruc-

tuur. Het plan voor de winkelpui is vervolgens aangepast

en de commissie heeft daarmee, inclusief de materialisa-

tie, kunnen instemmen.

Vernieuwen dak Soms is het nodig om van een monu-

ment het dak geheel of gedeeltelijk te vervangen. Dat was

bijvoorbeeld het geval in de Maastrichter Brugstraat 24.

Het aanvankelijke plan werd door wmc in strijd bevonden

met redelijke eisen van welstand- c.q. monumentenzorg

omdat onvoldoende rekening werd gehouden met de

monumentale kwaliteiten van het pand en onvoldoende

werd aangegeven hoe met deze kwaliteit wordt omgegaan.

De commissie vroeg vooral aandacht voor de volgende

zaken: de ventilatie in relatie tot de dakfolie, de authen-

tieke gietijzeren dakramen, de rookgasafvoeren, de loodin-

dekkingen naar de belendende panden, het handhaven

authentieke dakbeschot, het hergebruik van de bestaande

pannen, de bemonstering van de leien, de detaillering en

het zinkwerk in de goten. De commissie heeft verzocht in

overleg te treden met de vertegenwoordiger van de afde-

ling cultureel erfgoed en het plan aan te passen aan de

gemaakte opmerkingen. Dit is ook gebeurd op basis van

gemaakte afspraken.

Glazen toegangsdeur Voor het beeld van een monu-

ment is een onderdeel van het pand vaak zeer bepalend.

Dat bleek weer eens bij de aanvraag voor het pand Het Bat

18, waar voorgesteld werd om de houten voordeur met

kozijn te vervangen door een glazen deur met bovenlicht.

Dit plan werd door de commissie in strijd bevonden met

redelijke eisen van welstand, c.q. monumentenzorg omdat

de deur een essentieel onderdeel is van het monument en

de voorgestelde glazen deur de monumentale waarde in

sterke mate aantast.Ter vergadering werden enkele alter-

natieven besproken met de architect waarbij handhaving

van de bestaande deur uitgangspunt was. Een glazen deur

kan achter de bestaande deur geplaatst worden zodat

Page 38: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 3

: M

on

um

ente

n:

beh

ou

d e

n o

ntw

ikke

lin

g v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

28

tegemoet gekomen wordt aan de wens vanuit de bedrijfs-

voering, maar tevens de bestaande deur gehandhaafd kan

blijven.

Dubbel glas Het vigerende beleid is om in rijksmonu-

menten geen dubbelglas toe te passen. Incidenteel doet

zich een situatie voor, waarbij de vraag is of er op basis

van redelijke argumenten een dergelijke voorziening toch

gewenst is.

Dit speelde bij het veranderen en samenvoegen van wonin-

gen in het zogeheten Boostenwijkje in het Bosscherveld.

De commissie heeft kennisgenomen van de aangepaste

detaillering met toepassing van dubbel isolerend glas. De

commissie heeft waardering voor de planvorming en de

wijze waarop de jonge monumenten als ensemble op een

duurzame wijze worden behouden. In het vigerende beleid

wordt het toepassen van dubbelglas in rijksmonumenten

niet toegestaan. Het plan met de voorgestelde detail-

lering met dubbelglas tast de monumentale waarde van

het ensemble en de karakteristiek van het wijkje echter

niet aan. De commissie was uiteindelijk van oordeel dat

de aangepaste detaillering, met het toepassen van dub-

belglas, voldoet aan redelijke eisen van welstand c.q.

monumentenzorg.

Vernieuwen kozijnen Raamkozijnen hebben geen

eeuwig leven. Toch zijn deze vaak in een betere staat, dan

de eigenaar of zijn adviseur vindt. In zulke gevallen is het

van belang om in goed overleg te bepalen wat wenselijk is

zowel vanuit functioneel, als vanuit cultuurhistorisch oog-

punt. Dit was bijvoorbeeld het geval bij een monumentaal

pand aan de Grote Looiersstraat 20. Voorafgaand aan de

vergadering heeft een lid van de commissie ter plaatse

kennis genomen van de toestand van de kozijnen en de

plannen tot vernieuwing ervan. De commissie was van

mening dat alvorens te beslissen over vervanging, er eerst

een volledig onderzoek plaats diende te vinden naar de

kwaliteit, de bouwhistorische waarde en de detaillering

van de bestaande kozijnen. De commissie heeft kennis-

genomen van het rapport gemaakt door een architecten-

bureau. Uit de analyse blijkt dat de toestand van de bui-

tenkozijnen slechter is dan was verwacht. Het voornemen

betrof het vernieuwen van de buitenkozijnen op de eerste

en tweede verdieping in de voor- en achtergevel, en het

vernieuwen van de kozijnen in de linkerzijgevel ter plaatse

van de onderdoorgang. In samenspraak met de opdracht-

gever en de architect is een gedetailleerd plan van aanpak

opgesteld, waarbij zo veel mogelijk is gekozen voor herstel

van de bestaande kozijnen en slechts daar wordt ver-

nieuwd (met eenzelfde profiel) waar dit echt nodig is.

Stalen kozijnen In de periode van de Wederopbouw

werd vaak gewerkt met stalen kozijnen. Dat was ook

het geval met het gebouw aan het Mariabastion 50

(Woonschool Ravelijnstraat). Het voorstel was om de sta-

len kozijnen te vervangen door aluminium kozijnen. De

commissie heeft verwezen naar het ensemble van wonin-

gen en school dat een unieke waarde vertegenwoordigt in

architectuur en ruimtelijke kwaliteit. Het plan werd door de

commissie in strijd bevonden met redelijke eisen van wel-

stand omdat de wijziging van de kozijnen de karakteristiek

van de architectuur van het gebouw aantast. De commis-

sie was van mening dat door het vervangen van de stalen

kozijnen door aluminium kozijnen de slankheid en de fijn-

zinnigheid onaanvaardbaar worden aangetast. De unieke

waarde van het schoolgebouw in combinatie met de

omringende woningen dient overeenkomstig de vigerende

welstandscriteria gehandhaafd te worden. De commissie

adviseerde derhalve nader te onderzoeken of de kozijnen

gerestaureerd zouden kunnen worden. Zij heeft daarbij

verwezen naar een recente brochure van de RACM over

het restaureren van stalen kozijnen. Het gewijzigde plan

kreeg vanwege de zorgvuldige aanpak veel waardering.

De waardevolle stalen kozijnen worden gerestaureerd. De

commissie vond dat vanwege de extra kosten daarvan een

cofinanciering c.q subsidiëring op zijn plaats zou kunnen

zijn, vanwege de voorbeeldfunctie voor het behouden van

waardevolle stalen kozijnen.

Verdiepen van kelders onder monumenten In een

aantal recente monumenten- en bouwvergunningsaanvra-

gen wordt gevraagd om uitbreiding en/of verdieping van

Page 39: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 3

: M

on

um

ente

n:

beh

ou

d e

n o

ntw

ikke

lin

g v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

29

de kelder. Het gebruik van kelders beperkte zich in het

verleden doorgaans tot opslag of een andere secundaire

functie. In het verleden is in een aantal steden zeker wel

sprake geweest van ander gebruik, bijvoorbeeld de werf-

kelders in Utrecht die deels bewoond zijn geweest. De

kelders zijn doorgaans bereikbaar via een secundaire trap

vanaf de begane grond en soms ook vanaf een luikachtige

constructie voor het pand. Regelmatig zijn er luiken in de

plint opgenomen. In enkele gevallen is de kelder toegan-

kelijk vanaf de achterzijde van het pand. Deze buitentoe-

gangen dienden voor het bevoorraden. De economische

druk op de commerciële ruimten in de Maastrichtse bin-

nenstad is groot. Via allerlei wegen wordt er gezocht naar

de mogelijkheid om het ‘verkoopoppervlak uit te breiden.

De bovenwoning betrekken bij de commerciële ruimten is

daar een voorbeeld van. Recent zijn er enkele monumen-

ten- en bouwvergunningaanvragen ingediend waarbij het

voornemen is om de kelder bij de begane grond ruimte

te betrekken. Om deze ruimte te kunnen benutten, is het

meestal noodzakelijk een aantal bouwkundige maatrege-

len te treffen. Het uitdiepen van de kelder is de meest in

het oog springende. WMC is van mening dat er een res-

trictief beleid moet worden gevoerd met betrekking tot het

verdiepen en in gebruik nemen van de kelders. Bij aanvra-

gen dienen alle aspecten in ogenschouw te worden geno-

men. Het gevaar is onder andere gelegen in een getrapte

aanvraag. Eerst de kelder verdiepen en daarna het aanpas-

sen van het pand in verband met de gebruiksvergunning

via de politieke weg (economisch belang) om een aanpas-

sing van de bouwvergunning af te dwingen.

Rechtstraat 76 Er komen nog steeds aanvragen binnen

om kelders van monumenten uit te diepen. Dit is bijvoor-

beeld het geval bij het pand Rechtstraat 76. Men wil in de

kelder toiletten plaatsen. WMC heeft dit voorstel voor het

uitdiepen van de kelder in strijd bevonden met redelijke

eisen van welstand, c.q. monumentenzorg, omdat door het

uitdiepen van de kelder de historische structuur en bele-

ving ervan onaanvaardbaar worden aangetast. Conform het

toegepaste beleid is de commissie van mening dat het uit-

diepen van kelders in monumenten in het algemeen zeer

terughoudend dient te worden omgegaan. De commissie

heeft evenwel nadien kennisgenomen van het het feit dat

in het verleden de keldervloer naar alle waarschijnlijkheid

is opgehoogd. Gelet op dit gegeven was de commissie van

mening dat, in afwijking van het gevoerde beleid, het uit-

diepen van de kelder in deze situatie in principe mogelijk

is onder de stringente voorwaarde dat aantasting van de

monumentale waarden voorkomen wordt. Hiertoe heeft de

commissie geadviseerd om eerst een proefveld van circa

1 vierkante meter en een drietal proefsleuven tot op het

oorspronkelijke vloerniveau te ontgraven. De bevindin-

gen, alsmede een plan van aanpak hoe wordt omgegaan

met het aangetroffen vloervlak, diende ter beoordeling

voorgelegd te worden aan de commissie. Voorts onder

voorwaarde dat bij het uitdiepen van de kelder archeolo-

gisch onderzoek zou plaatsvinden. Ten aanzien van het

ontwerpplan voor de invulling van de kelder met toiletten

en technische voorzieningen heeft WMC geadviseerd om

in beeld te brengen welke invloed het toekomstige gebruik

heeft op het monument. Hierbij diende gedacht te worden

aan de problemen als gevolg van vocht (luchtvochtigheid

en kwelwater), ventilatie en technische installaties met lei-

dingen. Het gewijzigde plan werd door de commissie afge-

keurd, omdat het plan een aantasting betekende van de

ruimtelijke kwaliteit van het historisch gewelf. WMC heeft

geadviseerd een plan te ontwikkelen dat qua vormgeving,

materialisering en detaillering meer respect toont voor de

historische kwaliteit. Ook het opnieuw aangepaste plan

had bij de commissie geen goed onthaal. De commissie

adviseerde de toilettenruimten aan de rand van het kelder-

gewelf te situeren en visueel los te houden van het gewelf.

Dit voorstel is overgenomen en zo kon alsnog een positief

advies worden afgegeven onder voorwaarde dat niet dieper

wordt ontgraven dan het oorspronkelijke niveau en onder

voorwaarde dat er een archeologisch onderzoek plaatsvindt.

Schilderen gevels In Maastricht zijn veel monumen-

tale gevels geschilderd. Op gezette tijden moet een gevel

opnieuw worden geschilderd. In verband met de gewenste

kleurstelling en de toe te passen verven geeft WMC

advies op maat, gebaseerd op de uitgangspunten van

Page 40: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 3

: M

on

um

ente

n:

beh

ou

d e

n o

ntw

ikke

lin

g v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

30

‘Maastrichts koloriet’. De werkwijze van de commissie is

daarbij in het algemeen als volgt. Een ambtenaar van cul-

tureel erfgoed bekijkt de situatie ter plaatse op basis van

de gedane aanvraag. Geeft daarover een preadvies aan

WMC. Indien wenselijk stelt WMC zichzelf op de hoogte

ter plaatse en aansluitend wordt een advies verstrekt. De

kleurtoepassing moet stroken met ‘Maastrichts koloriet’ en

er wordt verder op aangedrongen om niet met standaard

ral-kleuren te werken. Om een paar voorbeelden te geven.

Voor het hoekpand Munststraat - Markt werd de aanvraag

ingediend om de gevel in de kleur beige te schilderen.

WMC heeft hiermee ingestemd. Wel heeft de commissie

nog gevraagd om aan te geven welke onderdelen geschil-

derd worden en hoe de blinde ramen in de Muntstraat

zouden worden uitgevoerd. Voorts heeft de commissie

verzocht (iets dat gebruikelijk is) een monster van de kleur

beige ter beoordeling ter plaatse op te zetten en hierover

in overleg te treden met de vertegenwoordiger van cultu-

reel erfgoed. In een andere situatie (Stokstraat 47) kon

WMC niet akkoord gaan met het schilderen van een nog

niet geschilderd pand. De commissie is van mening dat

door het rood schilderen de textuur van het pand teniet

wordt gedaan en de verschillende materialen niet meer

herkenbaar zijn. Ook gaat de eenheid van het straatbeeld

daardoor verloren.

Borstweringen Een van de uitgangspunten bij puien

binnen het beschermd stadsgezicht is dat deze van een

borstwering moeten zijn voorzien. Bij een plan voor de

pui op Cörversplein 3 werd voorgesteld om de bestaande

borstwering te verwijderen. De commissie adviseerde

in deze negatief, gegeven het beleid in deze. Het gewij-

zigde plan kwam in onvoldoende mate tegemoet aan dit

uitgangspunt. De commissie oordeelde dat de volledige

borstwering dient te worden gehandhaafd, ook in de por-

tiek, omdat deze borstwering één architectonisch geheel

is. Ook was de commissie van mening dat door het inbren-

gen van een aantal stijlen in de pui er een onrustig en

versnipperd beeld ontstaat. De commissie was verder van

mening dat de huidige pui, esthetisch gezien, meer kwali-

teit heeft dan het ingediende voorstel.

In een vervolgaanvragen werd de bestaande pui gehand-

haafd.

Waarde jongere bouwkunst Soms doet zich een bij-

zondere situatie voor. Zo kan een monument in het verle-

den al eens gerestaureerd en aangepast zijn en kan deze

interventie vele jaren later als waardevol worden gekarak-

teriseerd, zodat daarmee bij de planontwikkeling rekening

moet worden gehouden. Dat was bijvoorbeeld het geval bij

het pand Betlehemweg 2. Het ging daarbij om het verbou-

wen van docentenkamers naar hotelkamers. Het plan vol-

deed naar de mening van de commissie in hoofdopzet aan

redelijke eisen van welstand, c.q. monumentenzorg onder

voorwaarde dat onder andere de ingreep van architect

J. Huysmans beter gedocumenteerd zou worden en in de

planontwikkeling met deze kenmerkende ingreep rekening

zou worden gehouden.

Verbouwen monument tot hotel Vroegere monumen-

tale woonpanden worden af en toe omgebouwd tot hotel.

Dit heeft voor de cultuur- en bouwhistorische waarden van

het pand vaak grote gevolgen, wanneer dat op een weinig

zorgvuldige manier gebeurt. Vandaar dat de commissie

deze plannen nauwkeurig analyseert en becommentari-

Stenebrug

Page 41: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 3

: M

on

um

ente

n:

beh

ou

d e

n o

ntw

ikke

lin

g v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

31

eert. Dit was bijvoorbeeld het geval bij het pand aan de

St. Jacobsstraat 6. Door zich ter plekke op de hoogte te

stellen en door duidelijke afspraken te maken, wordt

gepoogd om functionaliteit en monumentale waarden met

elkaar in harmonie te brengen. De plannen zijn vervolgens

nader uitgewerkt. Over de vloer en over enkele interieurele-

menten is nog nader overleg geweest. De commissie heeft

nogmaals erop gewezen dat de nieuwe vloer meer kwaliteit

dient te bezitten en rijker dient te worden vormgegeven.

Verder is gesteld dat de hoge mate van authenticiteit

van de draagstructuur, maar ook de vrijwel geheel intact

gebleven achttiende eeuwse afwerking met paneeldeuren,

schouwen etcetera vragen om een doordachte aanpak. Ten

aanzien van het portaal op de eerste verdieping is gesteld

dat de huidige deuren met glas-in-lood bovenpanelen

onberoerd moeten blijven. Het aangepaste plan voor de

vloeren, voor de trap en voor de brandwerende deuren vol-

deed aan redelijke eisen van welstand, c.q. monumenten-

zorg onder voorwaarde dat de toegevoegde branddeur in

dezelfde kleur geschilderd zou worden als de wanden.

AandachtspuntenOp basis van de opgedane ervaringen wil WMC de volgen-

de punten onder de aandacht brengen:

• De aandacht van WMC dient zich te richten op alle

aspecten van de voorgenomen veranderingen van

rijksmonumenten, van panden en structuren gelegen

binnen het beschermd stadsgezicht en van objecten en

structuren vallend onder het Maastrichts Planologisch

Erfgoedregime. Daarbij is zowel aandacht nodig voor de

externe, als ook de interne aspecten van het pand.

• Bij veranderingen van enige omvang is het noodzakelijk

om bouwhistorisch onderzoek te (doen) verrichten door

een onafhankelijk deskundig bureau, dat bovendien

zorgt voor de waardestelling van onderdelen van het

pand.

• Nu de RACM haar adviesplicht inzake restauraties

van rijksmonumenten (wettelijk) omzet in een advies-

bevoegdheid, rust er nog een zwaardere taak op de

gemeente om zorgvuldig en uitgebreid te kijken naar

restauratieplannen. Behalve voor de afdeling cultureel

erfgoed, ligt hier ook een belangrijke taak voor WMC.

• Het Maastrichtse monumentenbeleid dient rekening te

houden met de voorstellen opgenomen in Momo en in

het Strategisch plan voor het religieus erfgoed.

• De functionaliteit en de rechtskracht van het Maastrichts

planologisch erfgoedregime dient op de voet gevolgd te

worden.

• Bij het cultureel erfgoed zijn ook ogenschijnlijke details

van groot belang. Voornemens om onderdelen van

monumenten te veranderen, dienen zorgvuldig te wor-

den beoordeeld tegen de achtergrond van het vigerende

monumentenbeleid. Daarbij gaat het onder andere om

ingrepen als het vernieuwen van daken, het doorbreken

van perceelscheidende wanden, het aanbrengen van

dubbelglas, het vernieuwen van kozijnen, het vervangen

van stalen kozijnen, het verdiepen van kelders, het weg-

halen van borstweringen, het aanbrengen van glazen

toegangsdeuren en het schilderen van gevels. Voordat

men het weet, is de structuur van een monument door

allerlei ogenschijnlijk kleine ingrepen aangetast.

• Sommige monumenten hebben in het verleden al een

belangrijke wijziging ondergaan. In de periode van de

Wederopbouw zijn in Maastricht de nodige monumen-

ten aangepakt volgens de toen heersende opvatting

over hoe met monumenten om te gaan. De situatie is

ontstaan dat deze toenmalige ingrepen inmiddels hun

cultuurhistorische betekenis hebben gekregen en bij

tegenwoordige restauraties gerespecteerd dienen te wor-

den.

• Het is van groot belang dat strenger wordt gehandhaafd

bij wijzigingen die zonder vergunning, of in strijd met de

verleende vergunning, aan monumenten worden toege-

bracht.

Page 42: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 3

: M

on

um

ente

n:

beh

ou

d e

n o

ntw

ikke

lin

g v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

32

Museum aan het Vrijthof

Page 43: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 4

: O

pen

bar

e ru

imte

: ru

imte

mak

en v

oo

r ru

imte

lijk

e kw

alit

eit

33

4Openbare ruimte: ruimte maken voor ruimtelijke kwaliteit

Page 44: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 4

: O

pen

bar

e ru

imte

: ru

imte

mak

en v

oo

r ru

imte

lijk

e kw

alit

eit

34

4. Openbare ruimte: ruimte maken voor ruimtelijke kwaliteit

AchtergrondDe commissie heeft ook tot taak het adviseren over plan-

nen met betrekking tot de openbare ruimte. Zeker in een

stad als Maastricht met belangrijke historische pleinen

zoals Vrijthof, Markt, OL-Vrouweplein en ook moderne

pleinen, zoals Miserecordeplein, Herdenkingsplein en

Plein 1992, is het van groot belang dat herinrichtingen,

aanpassingen, meubilering, verlichting, bestrating en

dergelijke met grote zorg worden omkleed. De commissie

vindt de advisering over dit soort plannen van groot belang

voor de bevordering en instandhouding van de ruimtelijke

kwaliteiten van de stad. Met de ambtelijke organisatie zijn

goede afspraken gemaakt over het moment van bespreking

van de ontwerpplannen en over hoe met de adviezen van

de zijde van de commissie om te gaan.

Herinrichting van de openbare ruimteGedurende de verslagperiode zijn meerdere plannen voor

de herinrichting van de openbare ruimte in Maastricht aan

de commissie ter advisering voorgelegd.

Kommelplein Door de herbestemming van het Kruis-

herencomplex is een nieuwe situatie ontstaan voor het

Kommelplein. Lange tijd heeft dit als parkeerplaats gefun-

geerd, maar de behoefte was om dit plein meer allure te

geven en beter te laten aansluiten bij de nieuwe bestem-

ming van het direct eraan gelegen Kruisherencomplex. De

commissie heeft kennis genomen van enkele alternatieven

die door de dienst waren ontwikkeld. De commissie was

van mening dat de eerder gepresenteerde visie van het

carré met minimale invullingen het uitgangspunt voor de

verdere planontwikkeling zou dienen te zijn. Het aan haar

gepresenteerde ontwerp voldeed daar niet aan. De voor-

gestelde groen-aanplant zou naar de mening van de com-

missie afbreuk doen aan dit principe en het plein in twee

delen scheiden. Dit advies is niet door de dienst overgeno-

men en inmiddels is de groenaanplant in uitvoering.

Maaspromenade De Maaspromenade is nog niet hele-

maal af. Ter hoogte van de Van Hasseltkade moeten nog

voorzieningen worden getroffen, onder andere in verband

met het straatmeubilair, de verlichtingsarmaturen, de

nooduitgang van de tunnel en het treffen van voorzienin-

gen voor de bushalte. Het aan de commissie voorgelegde

plan werd in strijd bevonden met redelijke eisen van wel-

stand, omdat er een niet acceptabele verrommeling van de

openbare ruimte ontstaat. De commissie was van mening

dat de combinatie van definitieve bouwwerken met tijdelij-

ke voorzieningen een rommelig ruimtelijk eindbeeld ople-

vert. Dit geldt met name voor de elementen nooduitgang,

tijdelijke bushuisjes, tijdelijke openbare verlichting en de

materialisatie van de weg. De commissie adviseerde ofwel

de eindsituatie te ontwerpen, dan wel het plan aanzienlijk

te reduceren met een tijdelijke uitstraling. Ten aanzien van

de groenhelling aan de kadebebouwing was de commissie

van mening dat de structuur helderder zou worden wan-

neer de bomenrij niet zou worden doorgezet in de groen-

helling. Vanwege de onduidelijkheden in de toekomst,

door de mogelijke komst van de tram op dit tracé, heeft de

commissie uiteindelijk ingestemd met de glazen overkap-

ping van de nooduitgang Ten aanzien van abri’s heeft de

commissie kennis genomen van het tijdelijk plaatsen van

de standaard abri’s.

Volksplein

Page 45: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 4

: O

pen

bar

e ru

imte

: ru

imte

mak

en v

oo

r ru

imte

lijk

e kw

alit

eit

35

Maasboulevard

Page 46: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 4

: O

pen

bar

e ru

imte

: ru

imte

mak

en v

oo

r ru

imte

lijk

e kw

alit

eit

36

Kruispunt Wilhelminasingel – Stationsstraat De

commissie heeft kennis genomen van de plannen tot

vernieuwing van het kruispunt Wilhelminasingel –

Stationsstraat, inclusief de aanpassingen rondom de

beeldengroep. Het voorstel voldeed in hoofdopzet aan

redelijke eisen van welstand. Wel heeft de commissie nog

aandacht gevraagd voor de groenstrook, de situering van

de zebrapaden, de vorm van het basement, de situering

van de abri’s en het verlichten van de beeldengroep. De

commissie was van oordeel dat de monumentale beel-

dengroep niet verlicht moet worden. Het aangepaste plan

voldeed in hoofdopzet aan redelijke eisen van welstand,

met uitzondering van het basement van de beeldengroep.

De commissie was van mening dat het basement als ronde

vorm dient te worden ontworpen of als een zuivere ortho-

gonale vorm. Voorts onder voorwaarde dat nog een nadere

studie zou worden verricht naar het koppelen van de abri’s

en het uit de regelmaat plaatsen van de bomen ter hoogte

van de halteplaatsen. De commissie heeft haar twijfel uit-

gesproken over het effect van het lage hekje in het groen.

Muurtuinen Aldenhofpark De wandelroute over de

restanten van de verdedigingswerken is in Maastricht van

een bijzondere kwaliteit. In het kader van het vergroten

van deze kwaliteit werd een plan ingediend tot herinrich-

ten van het groen op de stadsomwalling ter hoogte van het

Aldenhofpark. Het aanvankelijk ingediende voorstel voor

het herinrichten van de muurtuin werd door de commis-

Muurtuinen Aldenhofpark

Page 47: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 4

: O

pen

bar

e ru

imte

: ru

imte

mak

en v

oo

r ru

imte

lijk

e kw

alit

eit

37

sie in strijd bevonden met redelijke eisen van welstand

c.q. monumentenzorg, omdat deze lineaire ruimte te zeer

gefragmenteerd werd ingevuld, waardoor de eenheid

verloren gaat. De commissie was van oordeel dat de con-

tinuïteit en het specifieke sfeerbeeld gewaarborgd dienen

te blijven. Het gewijzigde plan voldeed wel aan redelijke

eisen van welstand, c.q. monumentenzorg. De commissie

is later nog nader geïnformeerd over de beplantingsinrich-

ting in relatie tot de zichtlijnen richting binnenstad. Uit

dit inrichtingsplan is gebleken dat de continuïteit tussen

de open en meer gesloten aanplant in een korter ritme is

gerealiseerd, waardoor tegemoet werd gekomen aan de

eerder door de commissie gemaakte bezwaren.

Objecten in de openbare ruimteDe inrichting van de openbare ruimte wordt ook bepaald

door objecten die daarin worden geplaatst. Ook daarvan

zijn er enkele interessante voorbeelden gedurende het

verslagjaar.

Abri’s Boschstraat Zo werd in verband met de herin-

richting van de Boschstraat ter hoogte van de entree van de

voormalige Sphinx-fabriek een plan voorgelegd dat onder

andere voorzag in het plaatsen van drie abri’s. De commis-

sie heeft over dit plan positief geadviseerd, maar heeft wel

de aanbeveling gedaan om de abri’s in een vast ritme te

plaatsen, waardoor ze meer als één groep worden ervaren.

Erfafscheidingen De kwaliteit van de openbare ruimte

wordt ook vaak bepaald door zaken als bijvoorbeeld erfaf-

scheidingen.

In dit verband speelde bijvoorbeeld een erfafscheiding in

de wijk Vroendaal. De aanvraag betrof het realiseren van

een erfafscheiding in betonplaatmateriaal. De commis-

sie had al eerder hierover negatief geadviseerd. Tegen dit

advies werd bezwaar aangetekend. De commissie heeft

van dit bezwaar kennis genomen. Ten aanzien van erfaf-

scheidingen zijn in de sneltoetscriteria specifieke criteria

opgenomen die bepaalde materialen uitsluiten, waaronder

uitdrukkelijk betonplaatschermen. In haar advies heeft de

commissie aangegeven dat de strijdigheid met redelijke

eisen van welstand specifiek op de materiaaltoepassing

betrekking had en zij heeft geadviseerd een ander mate-

riaal toe te passen. Het oprichten van een erfafscheiding

stond en staat niet ter discussie. De commissie heeft

gewezen op alternatieve materialen en vormgeving zoals

die beschreven staan onder de sneltoetscriteria. De com-

missie heeft daarbij opgemerkt dat Vroendaal een nieuw

woongebied vormt waarin een hoogwaardige kwaliteit van

woon- en verblijfsgebied wordt nagestreefd, zoals in alle

Maastrichtse nieuwbouwwijken. In het voorliggende plan

werd echter materiaalgebruik voorgesteld dat uitdrukkelijk

in het vigerend beleid is uitgesloten. In het bezwaarschrift

zijn geen aspecten vermeld die voor de commissie aanlei-

ding zijn om haar advies te herzien. De commissie heeft

derhalve gepersisteerd bij haar eerdere advies.

Vuurtoren Maaspromenade Soms wordt een aanvraag

gedaan voor het plaatsen van een object in de openbare

ruimte. Zo werd het plan voorgelegd voor het plaatsen van

een (reclame)object op de Maaspromenade. De commissie

vond dit voorstel in strijd met redelijke eisen van welstand

omdat dit object qua vormgeving, maat en kleur niet past

in deze omgeving en een verrommeling betekent voor de

openbare ruimte.

Abri’s Boschstraat

Page 48: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 4

: O

pen

bar

e ru

imte

: ru

imte

mak

en v

oo

r ru

imte

lijk

e kw

alit

eit

38

Halteerplaatsen In verband met toeristische bussen

werd het plan voorgelegd om aan de rand van het stads-

park aan de Maasboulevard een zogeheten halteerplaats

voor tien bussen te maken. De commissie heeft over dit

plan negatief geadviseerd, omdat door de hoeveelheid

halteerplaatsen het bijzondere zicht op het park wordt

ontnomen. De commissie was van mening dat het zicht op

het park met de vestingwerken en de relatie van dit park

met de Maasoever en de uitmonding van de Jeker een zeer

bijzondere kwaliteit is voor dit gebied en gewaarborgd

dient te blijven. De commissie heeft erop aangedrongen

om nader te onderzoeken of een andere halteerplaats

mogelijk is, dan wel de hoeveelheid halteerplaatsen aan-

merkelijk terug te brengen. Dit advies is terzijde gelegd en

de halteerplaatsen zijn gerealiseerd, hetgeen de commis-

sie betreurt.

Kunstwerken Dousberg In het plan voor de Dousberg

is geopteerd voor het plaatsen van enkele kunstwerken.

Twee ervan waren inmiddels geplaatst. Bij de beoordeling

van het plan kwam de commissie tot de conclusie dat de

betreffende kunstwerken gegeven hun karakter op speci-

fieke plaatsen in het landschap dienen te staan. Naar de

mening van de commissie kwamen de kunstwerken op de

voorgestelde locaties onvoldoende tot hun recht. De beel-

dend kunstenaar heeft in de commissie toegelicht waarom

op de voorgestelde plekken de verschillende kunstwerken

zijn geplaatst. Toch bleef de commissie aanvankelijk van

oordeel dat de situering onvoldoende werd onderbouwd. De

commissie heeft verzocht de situering van de verschillende

kunstobjecten te heroverwegen in overleg met de ontwerper

van het stedenbouwkundig plan. Een nadere toelichting

door de kunstenaar heeft ertoe geleid dat de commissie

zich alsnog kon vinden in de aangedragen onderbouwing

voor de situering, maar de commissie heeft het betreurd dat

deze onderbouwing pas is aangeleverd na de plaatsing van

twee kunstobjecten.

Aanstraling bogen Servaasbrug Er werd een plan

voorgelegd dat beoogde het aanbrengen van verlichting

onder de bogen van de Sint Servaasbrug. De commissie

heeft in de eerste plaats opgemerkt dat zij van oordeel

is dat er terughoudendheid moet worden betracht bij het

aanstralen van monumenten. Zij was van oordeel dat er

een beleid moet worden ontwikkeld ten aanzien van ver-

zoeken inzake aanstraling van monumenten. Het gepre-

senteerde voorstel kon in hoofdopzet wel de instemming

van de commissie hebben. Wel heeft zij nog verzocht de

kleur van de verlichting in relatie te zien met de verlichting

op de brug en met de verlichting van de zogeheten tiende

boog. Bij een verder uitgewerkt plan heeft de commissie

aangedrongen op een proefopstelling om tot een definitief

oordeel te komen. Deze zal duidelijkheid moeten verschaf-

fen over de inzichtelijkheid, de lichtkleur en de beeldvorm.

Ook heeft de commissie verzocht het plan te maatvoeren.

AandachtspuntenWMC vraagt aandacht voor de volgende punten:

• Voor het beeld van Maastricht is een kwalitatief hoog-

waardige openbare ruimte essentieel. Er dient veel aan-

dacht te worden besteed aan de vormgeving, de inrich-

ting, de bestrating, de meubilering en de verlichting van

de openbare ruimte.

• De (her)inrichting van pleinen, kruispunten, promena-

des en wandelroutes verdient grote aandacht, omdat

de kwaliteit van deze openbare ruimten erg bepalend is

voor de belevingswaarde ervan.

• Objecten in de openbare ruimte kunnen de kwaliteit van

het betreffende gebied in sterke mate beïnvloeden. Aan

alle elementen (hoe klein ook) dient aandacht te worden

besteed. Uitstallingen en dergelijke, die als een soort

landjepik door particulieren van de openbare ruimte

kunnen worden gezien, moeten worden tegengegaan.

• Er zal beleid moeten worden geformuleerd voor het al dan

niet, en zo ja, de wijze van aanstralen van monumenten.

Page 49: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 5

: S

ted

enb

ou

wku

nd

ige

plan

nen

: ka

der

s vo

or

ruim

teli

jke

kwal

itei

t

39

5Stedenbouwkundige plannen: kaders voor ruimtelijke kwaliteit

Page 50: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 5

: S

ted

enb

ou

wku

nd

ige

plan

nen

: ka

der

s vo

or

ruim

teli

jke

kwal

itei

t

40

5. Stedenbouwkundige plannen: kaders voor ruimtelijke kwaliteit

AchtergrondHoewel WMC formeel geen taken heeft op het gebied van

stedenbouw, is het in Maastricht (en ook in veel andere

gemeenten) gebruikelijk om de welstandscommissie een

rol te laten spelen bij het becommentariëren van steden-

bouwkundige plannen. De algemene gedachte erachter is

dat bouw- en restauratieplannen niet enkel op zich moeten

en kunnen worden beschouwd, maar altijd in hun context.

Dat is ook de reden waarom er zogenaamde gebieds-

gerichte criteria zijn: plannen moeten wel staan in hun

omgeving. Dit impliceert dat in een slechte (stedenbouw-

kundige) omgeving het moeilijk (zo niet onmogelijk is) om

goede bouwplannen te ontwikkelen. WMC heeft dan ook

met de ambtelijke organisatie afspraken gemaakt over hoe

met stedenbouwkundige plannen om te gaan. Deze komen

op het volgende neer:

• Alle stedenbouwkundige plannen van enige betekenis

worden in principe aan WMC voorgelegd.

• Deze plannen worden in een zo vroeg mogelijk stadium

aan de commissie gepresenteerd, zodat de commissie

niet achteraf voor voldongen feiten wordt geplaatst.

• WMCgeeftcommentaaropderandvoorwaarden,uit-

gangspunten, doelstellingen en uitwerkingen van de

plannen.

• VandezijdevandesectorRuimte(waartoestedenbouw

behoort) wordt serieus geprobeerd om met de commen-

taren van WMC bij de verdere uitwerking van de plannen

zo goed mogelijk rekening te houden.

Op basis van deze algemene beginselen is er een vrucht-

baar klimaat waarin stedenbouw optimaal gebruik maakt

van de in WMC aanwezige expertise. Stedenbouw en WMC

zien elkaar als ‘natuurlijke’ partners bij de bevordering van

de ruimtelijke kwaliteit van de stad.

Kleine stedenbouwkundige plannenVandezijdevandesectorRuimtewordeninhetbesloten

deel van de vergadering op gezette tijden stedenbouwkun-

dige plannen voorgelegd waarvan stedenbouw vindt dat

het goed is dat WMC hierover een oordeel velt. Het gaat

dan vaak om initiatieven van particulieren waaraan de

sectorRuimteopbasisvaneenbinnenplanseprocedure,

danwelviaeenprocedureexart.19WROaldanniet

medewerking wil verlenen. Om te vermijden dat een even-

tuele medewerking in een later stadium geconfronteerd

wordt met een negatief welstandsadvies is het goed dat dit

overleg vooraf plaatsvindt. Door de komst van de nieuwe

Wro medio 2008 is het bekende artikel 19 verdwenen.

Grote stedenbouwkundige plannenGrote stedenbouwkundige plannen zijn voor de toekomst

van Maastricht van grote betekenis. Stedenbouwkundige

plannen vormen ook het kader waarbinnen individuele

bouwplannen worden ontwikkeld. Het oordeel over een

bouwplan hangt samen met de stedenbouwkundige

setting, vandaar dat het informeren van WMC over deze

stedenbouwkundige plannen als uiterst functioneel wordt

ervaren.VandezijdevandesectorRuimtewordtinalle

openheid informatie over die plannen verstrekt en door

WMC worden de plannen van commentaar en suggesties

voorzien. De advisering in deze wordt intern doorgestuurd

aandeafdelingstedenbouw.Vaakkomendeplannen

later terug wanneer deze nader worden uitgewerkt in

Presentatie stedenbouwkundig plan terrein Nutsbedrijven

Page 51: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 5

: S

ted

enb

ou

wku

nd

ige

plan

nen

: ka

der

s vo

or

ruim

teli

jke

kwal

itei

t

41

concrete bouwplannen. Zo is intern aandacht besteed

aan de volgende plannen: Masterplan Polvertorenstraat/

Calvariestraat/ Abtstraat, structuurschets voor het

Noordoosten van Maastricht, een stedenbouwkundige

studie voor de bouw van grondgebonden woningen en een

gebouw van negen lagen aan de Médoclaan, het steden-

bouwkundig plan voor het gebied Palace/ Lage Barakken/

Wycker Grachtstraat/ Bourgognestraat, uitbreidingsvoor-

stellen voor Mariënwaard, een stedenbouwkundig plan

voorgrondgebondenwoningeninVroendaal,eensteden-

bouwkundig plan voor de vergroting van de Mosa en de

bouw van garage Sebillen, de drie alternatieve plannen

voor de ondertunneling van de A2 en de ontwikkeling van

gebieden langs deze route, en ook bijvoorbeeld een plan

voor de bouw van woningen aan het Erfprinsbastion.

Welstandscriteria voor nieuwe gebieden Wanneer er

nieuwe stedenbouwkundige plannen worden ontwikkeld,

is het nadien noodzakelijk om voor deze gebieden wel-

standscriteria te formuleren, zodat bij latere beoordeling

van bouwplannen deze criteria als kader kunnen fungeren.

In dit verband is het gewenst dat bij de vaststelling van

stedenbouwkundige plannen door de raad, ook de erbij

horende welstandscriteria door de raad worden vastge-

steld.

Stedenbouwkundige plannen in 2008Gedurende de verslagperiode zijn dus meerdere steden-

bouwkundige plannen aan WMC ter (interne) advisering

voorgelegd. De volgende stedenbouwkundige plannen

behoeven een korte toelichting:

Uitbreiding Mosa en bouw garage Sebillen Het

stedenbouwkundig plan voor de uitbreiding van de Mosa

en de bouw van garage Sebillen is aan de commissie ter

advisering voorgelegd. De voorgestelde uitbreiding van

het industriecomplex van Mosa in oostelijke richting (naar

de Willem Alexanderweg) kon de instemming van de com-

missie hebben. De commissie heeft haar waardering uit-

gesproken voor de gepresenteerde ambitie met name van

de gevelbehandeling en ‘openheid’ van de transformatie

van een industrieel gebouw naar een bedrijfsgebouw met

kantoorruimte. De commissie heeft aandacht gevraagd

voor het op een hoog peil houden van de ruimtelijke kwa-

liteit in relatie tot de voorgestelde bouw van de garage

Sebillen. Over het bouwplan voor garage Sebillen heeft de

commissie aanvankelijk negatief geoordeeld omdat nog

onvoldoende de visie van een sculpturaal element was

aangetoond. De commissie heeft verzocht het plan nader

te verduidelijken middels 3-D tekeningen en het maken

van een maquette in samenhang met de omgeving en de

nieuwe bebouwing van de Mosa. Zij heeft daarbij aandacht

gevraagd voor de verdere doorwerking van het sculpturale

element, de detaillering, de materialisatie, de kleurstelling

en de hekwerken. Het aangepaste plan is door de com-

missie in hoofdopzet goedgekeurd, met uitzondering van

de verschijningsvorm van de ‘achterzijde’. De commissie

heeft gevraagd om in deze situering nog te onderzoeken of

de hekwerken in samenhang met de muur als een eenheid

ontworpen kunnen worden. Zij heeft verder geadviseerd de

kleurstelling in samenhang met de kleuren van de nieuw-

bouw van de Mosa te ontwerpen.

Dousberg In het stedenbouwkundig plan voor de

Dousberg zijn wijzigingen aangebracht. Tevens heeft de

commissie kennis genomen van de inpassing van het plan

in het bestaande en het nieuw aan te leggen groen. De wij-

zigingen zijn aan de commissie voorgelegd. De commissie

heeft opgemerkt dat het plan niet voldeed aan de gestelde

criteria uit de Welstandsnota, maar dat gelet op de voorge-

stelde kwaliteit het plan als visie en bouwmassa wel aan

redelijke eisen van welstand voldoet. De commissie heeft

wel nog aandacht gevraagd voor de bebouwing van het

dorp. Zij heeft verzocht deze meer te richten op de ‘kerk’

en de gevelperforaties van de carrébebouwing aan de bui-

tenzijde te beperken. Ook heeft zij verzocht de bebouwing

op de Dousberg in de onderlinge aanhaking eenduidiger in

massa vorm te geven. In het gepresenteerde ontwerp was

naar de mening van de commissie nog te veel sprake van

drie aparte beeldvormen. Bij een aangepast plan heeft

de commissie nog aandacht gevraagd voor enkele onder-

Page 52: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 5

: S

ted

enb

ou

wku

nd

ige

plan

nen

: ka

der

s vo

or

ruim

teli

jke

kwal

itei

t

42

delen, te weten de situering van de Basilica ten opzichte

van het bos; een duidelijke begrenzing van de zelfstandige

thema’s dorp, stad, kasteel en bos; de openheid van de

randen en het voorkomen van het dichtslibben van deze

randen; de inrichting van het dorp meer te concentreren;

de gekozen terminologie en thematiek te heroverwegen

in het kader van de ontwikkeling van het gehele plan en

de beeldkwaliteit meer thematisch of typologisch uit te

werken, dit mede in verband met het benodigde toetsings-

kader voor de welstandsadvisering.

Noormannensingel Het voormalige KPN-gebouw aan de

Noormannensingel is gesloopt en er zijn plannen ontwik-

keld die moeten bijdragen aan de kwalitatieve verbetering

van dit stadsgebied. Aan de commissie is ter beoorde-

ling voorgelegd de ‘footprint’ van de bouwplannen. De

architectuur is door de commissie niet beoordeeld. De

voetafdruk voldeed naar de mening van de commissie in

hoofdopzet aan redelijke eisen van welstand, maar wel

onder de voorwaarde dat voor een definitieve goedkeuring

een uitgewerkt plan inclusief detaillering, materialisatie en

kleurenstelling ter beoordeling zou worden overgelegd. De

commissie heeft verder verzocht nog nader te onderzoeken

of er kleine variaties in hoogte binnen de bouwblokken

zouden kunnen worden ingebracht.

Mariënwaard De commissie heeft kennis kunnen

nemen van de verschillende ontwerpvisies en alternatie-

ven voor de Mariënwaard 61. De commissie heeft hierover

opmerkingen gemaakt en gevraagd om bij de verdere

uitwerking met die opmerkingen rekening te houden. Later

zijn aan de commissie concrete plannen voorgelegd voor

het kasteel, het paviljoen en de tuin. Ten aanzien van

het kasteel was de commissie van mening dat nog onvol-

doende aan het (interne) advies tegemoet was gekomen.

Met name heeft de commissie verwezen naar het trans-

parante bouwdeel in de binnenhof, dat de nieuwe vleugel

in zijn massa te veel afdekt. De commissie heeft verder

geadviseerd slechts twee bouwlagen te maken waardoor

de achterliggende bouwmassa met kap helder afleesbaar

wordt.Voortswasdecommissievanmeningdatdetwee

glasgebouwen op de binnenhof op dezelfde wijze vorm-

gegeven dienen te worden met een gelijke bouwhoogte.

Hierbij heeft de commissie aandacht gevraagd voor een

zorgvuldige doorwerking van de visie. Het voorstel voor het

paviljoen kon de instemming van de commissie hebben.

Ten aanzien van de groenvoorziening heeft de commissie

verzocht de parkeerplaats aan de noordzijde van het kas-

teel meer in te passen in het groen.

Jekerstraat Op het adres Jekerstraat 19-27 heeft de

commissie kunnen constateren dat het plan op diverse

punten niet meer overeenkwam met het basisconcept dat

als initiatiefplan eerder besproken en goedgekeurd werd.

De commissie vond de wijzigingen een niet acceptabele

aantasting van het ontwerpuitgangspunt. De commissie

heeft verzocht om een toelichting door de architect van

het aangepaste plan. Daarbij ging het om de volgende

aspecten: de vormgeving van dakopbouwen in combinatie

met dakdoorvoeren en detaillering; de uitvoering van de

poorten; de detaillering van de autolift in relatie tot de

bestaande en monumentale bebouwing en de inrichting

vandebinnenplaats.Voortsverzochtdecommissienader

geïnformeerd te worden over de uitvoering van alle gevels

en tuinmuren. Het aangepaste plan had de instemming

van WMC, onder voorwaarde dat de poort in de voorgevel

nog wordt voorzien van een verticale regel in het midden

vandepoort.Verderheeftdecommissiekennisgenomen

van het verzoek voor het verlagen van de bestaande muur.

Zij heeft geen bezwaar tegen het verlagen van de muur

onder voorwaarde dat het restant muur zorgvuldig wordt

hersteld en wordt afgewerkt. Ten aanzien van dit laatste

heeft de commissie kennis genomen van de tekening van

het verlagen van de bestaande muur. Het voorstel werd

door de commissie akkoord bevonden onder voorwaarde

dat de muur slechts wordt verlaagd tot de hoogte van de

achtermuur (4 m + peil), waardoor er meer eenheid met de

achtermuur ontstaat en de belendende bestaande bebou-

wingwordtafgeschermd.Voortsookondervoorwaardedat

de vrijkomende gevel van de bestaande bebouwing zorg-

vuldig wordt afgewerkt.

Page 53: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 5

: S

ted

enb

ou

wku

nd

ige

plan

nen

: ka

der

s vo

or

ruim

teli

jke

kwal

itei

t

43

BeeldkwaliteitplannenHet is gebruikelijk om een stedenbouwkundig plan nader

uit te werken in een BKP (Beeldkwaliteitplan). In zo’n

BKP worden zaken vastgelegd die te maken hebben

met de verkaveling, de inrichting van de buitenruimte,

de massa, de hoogte en de aard van de bebouwing, de

gedachte materialisatie en bijvoorbeeld de kleuren van

de materialen. Op die manier wordt geprobeerd om een

nastrevenswaardig beeld wat meer vast te leggen, dan via

een stedenbouwkundig plan (en een bestemmingsplan)

gebruikelijk is. BKP’s spelen bij de zorg voor de ruimtelijke

kwaliteit in een gemeente dan ook een steeds belangrij-

kere rol. WMC hecht aan een advisering over deze beeld-

kwaliteitplannen, omdat deze een belangrijk kader vormen

voor de wijze waarop later door WMC over bouwplannen

wordt geadviseerd. Beeldkwaliteitplannen worden door

de gemeenteraad vastgesteld en fungeren samen met

de Welstandsnota als kader voor de beoordeling van de

bouwplannen.

BKP Koning Willem I straat Voordebebouwingaan

de Koning Willem I straat werd een BKP opgesteld. Dit ging

van de gedachte uit dat de bebouwing zou moeten worden

ontworpen op basis van de metafoor schors en pit. In dit

kader zijn de bouwplannen voor de verschillende kavels

beoordeeld.Voorenkeleplannenleverdeditgeenpro-

bleem op, maar bij andere plannen bleek dat de grondge-

dachte uit het BKP toch onvoldoende in het bouwplan was

verwerkt. Bij enkele plannen was de ‘schors’ onvoldoende

gesloten en de ‘pit’ onvoldoende transparant. Ook in de

materialisatie, kleurstelling en de detaillering waren aan-

passingen van enkele plannen nodig om de geest van het

BKP in de bouwplannen te behouden. Onderdelen zoals de

plaatsing van de ramen, luifels, zonweringen, erfafschei-

dingen, zwevende geveldelen, stucwerk, rasterwerk en de

insnede in het voorterrein vormden bij meerdere plannen

aanleiding tot het maken van opmerkingen.

AandachtspuntenWMC vraagt aandacht voor het volgende punt:

• WMChechtaaneenvroegtijdigeinformatieovernieuwe

stedenbouwkundige plannen voor onderdelen van de

gemeente.

• InhetkadervandenieuweWromoetdegemeentevoor

het hele grondgebied een structuurplan opstellen. WMC

ziet voor zichzelf hierbij een belangrijke adviserende

taak weggelegd en wil graag constructief over dit plan

meedenken.

• Hetisvanbelangdatconcretebouwplannenookdaad-

werkelijk aansluiten bij de criteria geformuleerd in

BKP’s.

• AlseenBKPisvastgesteldvooreengebieddientdit

vertaald te worden in gebiedsgerichte welstandscriteria,

zodat deze criteria ook de daadwerkelijke grondslag

voor de planbeoordeling kunnen vormen.

Page 54: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 5

: S

ted

enb

ou

wku

nd

ige

plan

nen

: ka

der

s vo

or

ruim

teli

jke

kwal

itei

t

44

Stadssilhouet

Page 55: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 6

: W

MC

: b

evo

rder

en v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

45

6Welstands-/Monumentencommissie: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit

Page 56: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 6

: W

MC

: b

evo

rder

en v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

46

Samenstelling commissie De samenstelling van de

commissie was gedurende de verslagperiode als volgt:

Voorzitter: Prof. dr. N.J.M. Nelissen

Leden: Ir. R. Brouwers

(monumentendeskundige)

Ing. G. Cleuren AvB

Ir. R. Coenegracht (plv. voorzitter)

Mevr. Y. Janssen-Flos (burgerlid)

Ir. J. Kamphuis

(monumentendeskundige)

Ing. Th. Kemme AvB

Vertegenwoordiger

monumentenzorg

provincie Limburg: Th. Custers

Technisch adviseur: mr. M. Cornips

Adviseur

Cultureel Erfgoed: Ing. M. Bastings AvB

Drs. S. Minis

Secretariaat: Ing. A. Houben AvB

Ing. T. Göttgens AvB

De commissieMaastricht kent één geïntegreerde Welstands-/

Monumentencommissie. De samenstelling, bevoegdheden

en werkwijze van de commissie zijn vastgelegd in een ver-

ordening. De commissie bestaat uit een voorzitter en zes

leden, die allemaal door de gemeenteraad op voordracht

van burgemeester en wethouders zijn benoemd voor een

periode van drie jaren, met de mogelijkheid om nog een-

maal voor eenzelfde periode te worden herbenoemd. In de

commissie hebben naast de voorzitter, drie architecten,

twee monumentendeskundigen en een burgerlid zitting.

Geïntegreerde commissie Het doel van een geïnte-

greerde commissie is om plannen vanuit een geïntegreerd

perspectief te bekijken. De discussie over plannen vindt

plaats binnen één commissie en dus niet in twee los van

elkaar opererende commissies. De ervaringen met deze

constructie zijn positief. Binnen WMC wordt in goede har-

monie samengewerkt. Er vindt een goede afweging van

argumenten plaats op basis van het vigerende beleid en

alle leden spreken op een heldere wijze hun oordeel over

zowel de monumenten-, als over de welstandsplannen uit.

6. Welstands-/Monumentencommissie: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit

Commissielid In dienst per Benoemd door Aflopend op Herbenoemd Mogelijkheid tot

raad per herbenoemen

R.Brouwers 01-01-2008 01-01-2008 01-01-2011 tot 01-01-2014

J. Kamphuis 28-03-2000 01-01-2003 01-01-2006 tot 01-01-2009

N. Nelissen 01-01-2003 01-01-2003 01-01-2006 tot 01-01-2009

T. Kemme 01-05-2005 19-04-2005 01-05-2008 tot 2011

R. Coenegracht 01-05-2005 19-04-2005 01-05-2008 tot 2011

Y. Janssen-Flos 01-05-2005 19-04-2005 01-05-2008 tot 2011

G. Cleuren 01-01-2007 21-01-2007 01-01-2013 tot 2013

Benoemingstermijnen

Page 57: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 6

: W

MC

: b

evo

rder

en v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

47

Onafhankelijkheid commissie WMC is een onafhan-

kelijke commissie die het college van burgemeester en

wethouders adviseert over bouwaanvragen in het kader van

de Woningwet en de Monumentenwet 1988. De wetgever

heeft bewust gekozen voor een onafhankelijke commissie

om op die manier te vermijden dat andere belangen van

invloed zijn op het adviesgedrag van de commissie.

Secretariaat De commissie werd in het verslagjaar

ondersteund door twee secretarissen. Deze dragen zorg

voor de inhoudelijke en praktische voorbereiding, evenals

de organisatie van de commissievergadering, het agenda-

overleg en alle overige aspecten, betrekking hebbend op

de werkzaamheden van de commissie, zoals het opstel-

len van het vergaderrooster, de financiële administratie,

voorbereiding van het jaarverslag, opstellen rooster van

af- en aantreden enzovoort. De secretarissen verzorgen de

agendering en de administratieve afhandeling van de com-

missievergaderingen, introduceren de plannen, bewaken

de continuïteit en consistentie en de juridische aspecten

van de advisering en redigeren de definitieve teksten van

de adviezen. De secretarissen onderhouden de contacten

binnen de sector Vergunningen, Toezicht en Handhaven

van het domein Stadsontwikkeling, Economie en Beheer

en met het college van B&W. Ze voeren overleg met de

architecten, aanvragers, collega-ambtenaren evenals

overige belanghebbenden over de adviesaanvragen, de

verstrekte adviezen en over het gemeentelijke welstands-

en monumentenbeleid. De secretarissen doen suggesties

ten aanzien van wijzigingen in de Welstandsnota, de cri-

teria betreffende monumentenzorg, evenals criteria met

betrekking tot het reclamebeleid, het terrassenbeleid en

De leden van de commissie. V.l.n.r.: M. Bastings, J. Kamphuis, A. Houben, T. Kemme, Y. Janssen-Flos, R. Coenegracht, N. Nelissen, T. Göttgens, G. Cleuren, en R. Brouwers

Page 58: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 6

: W

MC

: b

evo

rder

en v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

48

het beleid op het gebied van de openbare ruimte. De veel

eisende functie van secretaris wordt naar het oordeel van

de commissie op een goede manier ingevuld. De commis-

sie maakt dan ook uitgebreid gebruik van deze dienstver-

lening door de secretarissen en acht het van groot belang

dat het huidige kennisniveau en de huidige bezetting

gewaarborgd blijft.

Algemene beleidsvergaderingen Buiten de reguliere

vergaderingen waarin de bouwplannen worden behan-

deld, organiseert WMC ook gemiddeld twee keer per jaar

een algemene beleidsvergadering. Tijdens deze verga-

deringen komen geen bouwplannen aan de orde, maar

wordt ingegaan op beleidszaken die relevant zijn voor het

commissiewerk. Centraal op de agenda staan algemene

ontwikkelingen op het gebied van stedenbouw, welstands-

zorg, monumentenzorg en reclamebeleid. De beleidsver-

gaderingen worden behalve door de commissieleden, ook

bijgewoond door de betrokken wethouders en vertegen-

woordigers van onderdelen van de ambtelijke organisatie

die direct bij het werk van de commissie betrokken zijn.

Tijdens deze vergaderingen wordt ook de werkwijze van de

commissie geëvalueerd, wordt ingegaan op zaken die spe-

len bij de politiek en/of het bestuur en wordt permanent

het beleid geëvalueerd. De conclusies die naar aanleiding

van de besprekingen worden getrokken, worden in een

verslag ter kennis gesteld aan partijen die actie moeten

ondernemen. Tijdens het verslagjaar heeft op 18 april en

op 10 november een beleidsvergadering plaatsgehad.

Tijdens deze vergaderingen is onder andere gesproken

over een reeks van onderwerpen waarvoor naar de mening

van WMC door de gemeente nieuw of aangepast beleid

moet worden opgesteld. De volgende onderwerpen zijn

daarbij aan de orde gekomen:

• Geldautomaten

• Zonweringen

• Gevelverwarmingselementen

• Buitenverlichting

• Aanstralinggebouwen

• Plaatsingairco’s

• Afzuiginginstallaties

• Deurbreedtesinwinkelpuien

• Verkoopaandegeveldoormiddelvanschuiframen

• Uitstallingen

• Afplakkingenenfoliesopwinkelpuien

• Dakkapellenendakramen

• Schilderenvanpanden

• Reclameaanvragen

• Ideëlereclame-uitingen

• Interventiesinmonumenten

• Jongebouwkunst

• Landschappelijkeelementen

• Bedrijfsmatigeuitbreidingen

Er is ten aanzien van deze punten opgemerkt dat er een

actielijst zal worden opgesteld, die aan WMC zal worden

voorgelegd. De stand van zaken ten aanzien van deze

zaken zal op schrift worden gesteld.

Kwartaaloverleg Op verzoek van wethouder Wim

Hazeu vindt ieder kwartaal overleg plaats tussen de

voorzitter, de secretaris en de technisch adviseur van

WMC enerzijds en de wethouder en directie SEB van de

gemeente anderzijds. In dit overleg komen lopende zaken

aan de orde, als mede kwesties die in de commissie, dan

wel binnen de politiek, het bestuur of de ambtelijke orga-

nisatie spelen en die direct of indirect met het werk van de

commissie te maken hebben.

Beleidsvergadering

Page 59: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 6

: W

MC

: b

evo

rder

en v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

49

Bijeenkomst met raadscommissie WMC heeft haar

jaarverslag over 2007 aan de raadscommissie gepresen-

teerd tijdens een speciaal daarvoor belegde vergadering

op 25 april 2008. De leden van de raadscommissie heb-

ben uitgebreid gebruik gemaakt van de mogelijkheid om

nader te worden geïnformeerd over het welstands- en

monumentenbeleid en over de werkwijze van de commis-

sie. Raadscommissie en WMC hebben deze bijeenkomst

als uitermate nuttig en informatief ervaren.

Locatiebezoek De commissie heeft zich meerdere

malen op locatie op de hoogte gesteld van in ontwikke-

ling zijnde en gerealiseerde plannen. Het doel van deze

bezoeken is om na te gaan in hoeverre de advisering ook

tot het gewenste resultaat heeft geleid. Bij deze wandelin-

gen wordt de commissie vergezeld door de wethouder en

vertegenwoordigers van stedenbouw en cultureel erfgoed,

evenals de secretarissen van de commissie. De laatst

genoemden zorgen tevens voor de voorbereiding van de

bezoeken.

Kunstcommissie WMC is in de Kunstcommissie verte-

genwoordigd door het commissielid René Coenegracht.

Gedurende het verslagjaar is de Kunstcommissie een

aantal keren bij elkaar geweest om te spreken over het

kunstenbeleid van de gemeente Maastricht. Naast de aan-

vragen voor kunstsubsidies, is er ook een aantal projecten

besproken voor kunst in de openbare ruimte.

In het kader van Kunst in de Openbare Ruimte (KIOR)

is er een definitieve keuze gemaakt voor het project

Boschpoort. Samen met de bewonersgroep is gekozen

voor een ontwerp van Irene Fortuyn. Dit project zal in 2009

worden gerealiseerd. Het KIOR-project voor Heugemerveld

van Tom Claasen is gedurende het verslagjaar gereali-

seerd. Voor het KIOR-project Malberg is door de bewoners

gekozen voor het voorlopig ontwerp van Guido Geelen.

In de loop van 2009 zal dit ontwerp definitief worden

gemaakt en daarna zal dit op verschillende locaties in

Malberg worden gerealiseerd.

Naast deze drie KIOR-projecten is de herplaatsing

van het beeld Julius Solway (Arthur Sproncken) op

het Kommelplein besproken. Het beeld stond op het

Dominikanerkerkplein. Na realisatie van Entre Deux was

er geen ruimte meer op dit pleintje voor terugplaatsing.

Er is nu dus gekozen voor een plaatsing op het herin-

gerichte Kommelplein.

Verder is een particulier initiatief gerealiseerd op een

rotonde nabij Eyldergaard. De initiatiefnemers, Jeu en

Nettie van Sint Fiet, hebben het atelier van Lieshout

opdracht gegeven tot het vervaardigen en plaatsen van

een lichtgevend beeld, dat de hof van Eden voorstelt. Dit

beeld is in 2008 geplaatst onder grote belangstelling van

de buurt.

Buitenlands bezoek WMC is gedurende het verslag-

jaar twee maal benaderd om informatie over structuur

en werkwijze van de welstands- en monumentenadvi-

sering te geven aan gemeentebesturen en commissies

uit het buitenland. Op 18 januari 2008 ontving WMC het

gemeentebestuur en de bouwcommissie van de Belgische

gemeente Bree. Op 10 november bracht een delegatie van

het gemeentebestuur en de commissie stadsschoon van

de gemeente Brugge een bezoek aan Maastricht en wilde

daar vooral worden geïnformeerd over de taak en werk-

Locatiebezoek

Page 60: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 6

: W

MC

: b

evo

rder

en v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

50

wijze van de welstands- en monumentencommissie. De

voorzitter en de secretaris van WMC hebben de honneurs

waargenomen.

Rondleiding Op verzoek van het bestuur van de

Stichting Architectentitel heeft de voorzitter van WMC op

24 september 2008 de leden van het stichtingsbestuur in

Maastricht rondgeleid en ze op de hoogte gebracht van

recente architectuurprojecten en van recente herbestem-

mingen van monumenten.

Lezing De voorzitter van WMC heeft tijdens de algemene

bestuursvergadering van de Federatie Welstand op 2 okto-

ber 2008 de bestuursleden nader geïnformeerd over de

achtergronden, de doelstelling en de concrete uitwerking

vanhetMaastrichtsPlanologischErfgoedregime.

Bezoek Valenciennes De voorzitter van WMC heeft

namens de commissie deelgenomen aan een door de

gemeente belegde excursie naar Valenciennes, in verband

met de mogelijke aanleg van een lightrailverbinding tussen

Hasselt en Maastricht. Op 30 mei 2008 vond de excursie

plaats die een goed beeld gaf van de mogelijke estheti-

sche impact van een tram op het stadsbeeld.

Excursie WMC heeft in de verslagperiode een (buiten-

landse) excursie georganiseerd op 6 juni 2008.

Deze excursie had tot doel geïnformeerd te worden over

actuele ontwikkelingen op het gebied van monumenten-

zorg en architectuur in Duitsland. Het reisdoel was Insel

Hombroich, het Raketeninsel (Langen Foundation) en de

stad Keulen. Op Insel Hombroich kon kennis worden geno-

men van een belangrijk particulier initiatief om natuur, land-

schap, architectuur en kunst in onderlinge samenhang te

benaderen. Het Raketenstation, de voormalige rakettenba-

sis van de NATO, wordt heringericht voor meerdere functies,

waaronder de culturele functie van museum. Hier is werk

te vinden van de bekende architect Tadao Ando. Aan het

einde van de dag werd een bezoek gebracht aan Kolumba,

het aartsbisschoppelijk museum van Keulen, een project

vanarchitectPeterZumthor.DaarnawerdindeWasserturm

in Keulen (watertoren herbestemd tot hotel/restaurant)

afscheid genomen van commissielid Ir. Cor Bouwstra.

Victor de Stuersprijs Ieder jaar wordt door de

gemeente Maastricht de Victor de Stuersprijs uitgereikt. De

organisatie ervan berust bij het secretariaat van WMC en

bij de afdeling Cultureel Erfgoed.

De commissie is bij deze prijs betrokken via het aandragen

van ideeën voor juryleden, het leveren van een jurylid uit

eigen kring en het aandragen van suggesties voor nomi-

naties. In 2008 heeft het commissielid Guy Cleuren deel

gevormd van de jury, die verder bestond uit Jo Crepain

(overleden op 20 december 2008) en Jules Beckers.

Voor de noodzakelijke assistentie, zoals organisatie, inven-

tarisatie, documentatie etcetera is de jury bijgestaan door

Arthur Houben van de dienst Stadsontwikkeling, Economie

en Beheer.

Op 22 juni 2008 werd de Victor de Stuersprijs toegekend

aan de opdrachtgever en ontwerper van een project in de

sfeer van de nieuwbouw.

Er waren vier nominaties:

Bezoek gemeente Brugge aan Maastricht Tram in Valenciennes

Page 61: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 6

: W

MC

: b

evo

rder

en v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

51

• Adres:Boschlunet

Project:104woningenmetpraktijkruimte

Architect: J. Janssen en W. v.d. Bergh

Opdrachtgever: Vesteda.

• Adres:Helmstraat

Project:winkelgebouwen18woningen

Architect: Bureau A. Meijs (Ger Rosier).

Opdrachtgever: Entre Deux b.v.

• Adres:MosaeForum

Project:winkelgebouwenkantoorgebouwmetparkeer-

garage,

Architect: Jo Coenen en co architecten en Bruno Albert.

Opdrachtgever: 3 W Vastgoed.

• Adres:Severenstraat/Baanderthoeve

Project:woning

Architect: Tansform architecten.

Opdrachtgever: fam. Berghof.

De jury was unaniem: de winnaar van de Victor de

Stuersprijs 2008 is het winkelgebouw met kantoren Mosae

Forum van de architecten Jo Coenen en Bruno Albert met

als opdrachtgever 3W Vastgoed. De reden hiervoor is de

toegevoegde kwaliteit aan de stad, voor haar bewoners en

voor de bezoekers en gebruikers. Het gebouwencomplex

ontvangt de bezoekers van de stad op een eigentijdse en

waardige manier. De complexe opgave is, ondanks de vele

struikelblokken, op een bijzondere wijze vormgegeven.

Mede gelet op het thema van de Dag van de Architectuur

‘Architectuurenpolitiek’,isdejuryvanmeningdat,in

samenspraak met de gebruiker, op een zelfstandige wijze

door de architecten hier een project is gerealiseerd dat

zeer tot de verbeelding spreekt en een grote aanwinst is

voor de stad.

Werkwijze van de commissieDe werkwijze van de commissie ten aanzien van het regu-

liere advieswerk inzake welstands- en monumentenplan-

nen kan in het kort als volgt worden omschreven.

Vergaderlocatie WMC vergadert in de gebouwen van

de gemeente en wel in het stadskantoor Mosae Forum te

Maastricht. Zij heeft daar de beschikking over een verga-

derzaal met technische voorzieningen, zoals projectiemo-

gelijkheid voor power point presentaties en een ruimtelijk

informatiesysteem dat de mogelijkheid biedt om de aan

de orde zijnde locatie van meerdere perspectieven en op

verschillende grootte te bekijken.

Vergaderfrequentie WMC vergadert een keer per twee

weken en wel in de even weken van het jaar. Er wordt,

zoals gezegd, een onderscheid gemaakt tussen de zoge-

naamde‘kleine’commissieende‘grote’commissie.De

vergaderingen van de kleine commissie beginnen om

10.30 uur en die van de grote commissie om 12.30 uur. De

vergaderingen duren meestal tot 18.00 uur. In die periode

worden gemiddeld 25 plannen behandeld, zowel monu-

menten- als welstandsplannen

Plannen in WMC In WMC komen allerlei soorten plannen

aan de orde: nieuwbouwplannen, verbouwingsplannen, res-

tauratieplannen, inrichtingsplannen voor de openbare

Mariakapel, Keulen Mosae Forum, winnaar Victor de Stuersprijs

Page 62: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 6

: W

MC

: b

evo

rder

en v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

52

ruimte, reclameaanvragen, aanvragen met betrekking tot ter-

rassen enzovoort. Bij deze plannen gaat het soms om over-

leg in het kader van een bouwinitiatief, maar veelal om een

regulier welstandsadvies. De grondslag van de beoordeling

is gelegen in de door de raad geaccordeerde Welstandsnota

en Monumentennota. De behandeling vindt ook altijd plaats

tegen de achtergrond van de ruimtelijke plannen die voor

het betreffende gebied gelden. Zeker bij de grote plannen

is het gebruikelijk dat vooraf vanuit stedenbouw toelichting

wordt gegeven op het ruimtelijke kader waarbinnen de plan-

beoordeling dient plaats te vinden.

Grote en kleine commissie Om praktische redenen

wordtereenonderscheidgemaakttussende‘grote’ende

‘kleine’commissie.Hetverschilisgelegenindeaardvan

de te behandelen plannen en het aantal commissieleden

dat zich over de plannen buigt. In de kleine commissie

worden de plannen behandeld van bescheiden omvang.

Deze commissie wordt gevormd door de voorzitter, een

monumentendeskundige, een welstandsdeskundige, het

burgerlid en een vertegenwoordiger van Cultureel Erfgoed.

De grote commissie bestaat uit de voltallige commissie.

In de grote commissie worden grote stedenbouwkundige

plannen, bouwplannen en belangrijke monumentenplan-

nen behandeld.

Mandaatplannen Kleine plannen die niet voldoen aan

de sneltoetscriteria, en daarom niet direct door de vergun-

ningverleners kunnen worden afgehandeld, worden voor-

gelegd aan een gemandateerd lid van WMC. Deze beoor-

deelt of de ingediende plannen al dan niet voldoen aan

de richtlijnen omschreven in de Welstandsnota. Daarnaast

wordt in deze mandaatcommissie ook schetsontwerpen en

deelaspecten van een ontwerp besproken met indieners,

architecten en belanghebbenden. Een groot deel van deze

plannen wordt vervolgens door het gemandateerde lid

beoordeeld. Gedurende het verslagjaar heeft het burgerlid

van WMC deel uitgemaakt van deze mandaatcommissie.

Openbaarheid De commissievergaderingen zijn in begin-

sel openbaar. Een uitzondering vormen interne adviezen

Mosalunet

Entre Deux

Mosae Forum

Page 63: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 6

: W

MC

: b

evo

rder

en v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

53

welke in beslotenheid plaatsvinden. Van de openbaarheid

wordt door burgers maar beperkt gebruik gemaakt. Door

middel van een openbaarmaking van de agenda wordt

getracht om meer burgers naar de commissievergaderin-

gen te trekken. De vergaderlocatie is nabij de infobalie van

het stadskantoor gelegen, is vrij toegankelijk en is helder

bewegwijzerd.

Openbaarmaking agenda De agenda ligt vanaf de dag,

voorafgaande aan de vergadering, aan de balie van het

Stadskantoor, vanaf 12.00 uur voor iedereen ter inzage. Ook

kan men bij de secretarissen of de bouwadviseur informe-

ren of het plan op de agenda staat en voor welk tijdstip de

behandeling gepland is. De commissie vindt het van belang

dat de agenda ook via Internet toegankelijk moet zijn. Er

wordt gewerkt aan het realiseren van deze wens. De plan-

toelichters worden door het secretariaat in kennis gesteld

van datum en tijdstip van de planbehandeling.

Studenten Leeuwenborgh Opleidingen Jaarlijks krijgt

WMC bezoek van een docent (de heer Gilissen) met stu-

denten van de MBO-opleiding bouwkunde. Zij wonen een

deel van een reguliere vergadering bij om op die manier

een indruk te geven van hoe de welstands- en monumen-

tenadvisering in de praktijk verloopt. De voorzitter van

WMC maakt van de gelegenheid gebruik om de studenten

iets breder te informeren over wat WMC is, hoe WMC is

samengesteld, hoe de commissie functioneert en hoe de

plannen worden beoordeeld. De studenten en de docent

tonen zich steeds zeer enthousiast over het feit dat zij op

deze manier een blik in de keuken van het welstands- en

monumentenadvieswerk kunnen werpen.

Toelichtingen Opdrachtgever en ontwerper hebben het

recht om hun plan tijdens de behandeling in de commissie

toe te lichten. Hiervan wordt in toenemende mate gebruik

gemaakt. Daarnaast kan de commissie zelf het wenselijk

achten om de opdrachtgever en/of ontwerper voor een toe-

lichting uit te nodigen. In het kader van de klantgerichte

behandeling wordt van toelichter en commissie een zekere

discipline verwacht om het plan binnen de gereserveerde

tijd te behandelen. Dit stelt eisen aan de presentatie en

de indiening van stukken. De commissie stelt zich tot doel

om iedereen voldoende, maar ook op tijd te woord te kun-

nen staan. Enige wachttijd is niet uit te sluiten, maar dient

uiterst beperkt te worden.

Behandeling door WMC De commissie behandelt de

bezoekers met respect, dat wil zeggen dat ze op een goede

manier in de gelegenheid worden gesteld om hun plan toe

te lichten. De voorzitter zorgt ervoor dat alle commissiele-

den hun oordeel uitspreken en stelt de aanvrager (en ont-

werper) in de gelegenheid om te reageren op de gemaakte

opmerkingen. In de praktijk gebeurt dit altijd in alle open-

heid en vriendelijkheid. Dit neemt niet weg dat het voor-

komt dat de aanvrager (en ontwerper) andere verwachtin-

gen had ten aanzien van de uitkomst van het advies. Het is

goed om te benadrukken dat klantvriendelijkheid in deze

niet betekent dat de commissie zonder meer akkoord gaat

met wat er van die zijde gevraagd wordt. De commissie is

gehouden aan de Welstandsnota en de Monumentennota.

Ook voor de eigenaar en/of ontwerper negatieve berichten

worden op een klantvriendelijke manier overgebracht.

Plannen ontwikkeld door het bureau van een van de

commissieleden In de commissie hebben leden zitting

die ook een eigen architectenbureau hebben. Vanwege de

zuiverheid in handelen worden de leden van de commissie

geacht niet aan de beraadslagingen en de oordeelsvor-

ming omtrent plannen deel te nemen, wanneer die door

hun eigen bureau zijn opgesteld. Deze erecode wordt

nauwkeurig bewaakt. Bij het advies over deze plannen

wordt uitdrukkelijk melding gemaakt van het feit dat het

betreffende commissielid ook daadwerkelijk niet aan de

beraadslagingen en oordeelsvorming heeft deelgenomen.

Supervisie In Maastricht wordt ook met supervisors

gewerkt. Dit systeem is al jaren in gebruik. Het meest

bekende voorbeeld van de laatste jaren is de supervisie

van Jo Coenen ten aanzien van het Céramique-terrein.

Supervisie kan op meerdere zaken betrekking hebben:

op de stedenbouw, op de architectuur of op beide.

Page 64: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 6

: W

MC

: b

evo

rder

en v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

54

Supervisors kunnen van binnen en van buiten WMC

komen. WMC heeft goede ervaringen met het systeem van

supervisie. De voorkeur gaat uit naar een architectuursu-

pervisor vanuit de commissie. Op die manier zijn de beste

waarborgen ingebouwd voor periodieke terugkoppeling

van de bevindingen van de supervisor in de richting van

de commissie. De praktijk bij supervisie is dat – wanneer

de supervisor het ingediende plan van een positief oordeel

heeft voorzien – de commissie zich in de regel daarbij

aansluit. Slechts in uitzonderlijke gevallen wordt van het

oordeel van de supervisor afgeweken. In dat geval wordt

getracht om in onderlinge samenspraak tot een accepta-

bele planaanpassing te komen.

Taken supervisor Onderscheid moet gemaakt worden

tussen:

• Detaak‘bijdragenaandeafstemmingvanplannenin

eencomplexgeheelofgroterstedenbouwkundigplan’

waarbij de supervisor vooral zorgt voor afstemming en

communicatie over het totaal met als doel het uiteinde-

lijke resultaat van het ontwikkelingsproces te sturen en

in goede banen te leiden.

• De supervisietaak onder ‘mandaat van de welstandscom-

missie’omhetontwikkelingsprocesnamensdecommis-

sie intensiever en sneller te laten verlopen dan behande-

lingen via de reguliere welstandsvergaderingen met als

doel dat de uiteindelijke welstandsbehandeling in één

keer kan verlopen. De welstandsmonumentencommissie

kan een van haar leden het mandaat geven om namens

de commissie de voorbereiding van de plannen zover uit

te werken dat de uiteindelijke behandeling in de com-

missie daadwerkelijk versneld wordt. Hierbij wordt ernaar

gestreefd om door een intensievere behandeling door de

supervisor (meedenken en rapporteren aan de commis-

sie) de feitelijke behandeling in de commissie te beper-

ken. Leidend hierbij is dat de supervisie gebaseerd is op

een uitgewerkt stedenbouwkundig plan en zo mogelijk

een vastgestelde visie over de beeldkwaliteit.

Supervisie en Beeldkwaliteitplannen Beeldkwaliteit-

plannen kunnen heel verschillend van aard zijn, maar heb-

ben als doel om het beeld te verduidelijken van een nieuw

te realiseren gebied. Een supervisor is in zijn denken en

doen afhankelijk van het stedenbouwkundige plan en de

uitwerking van een beeldkwaliteitplan. In de praktijk is

geblekendatnietelkBKPgeschiktisalsbasisvoorsuper-

visie.DaarwaarheldereeneenduidigeBKP’sbestaan,is

het voor een gemandateerd lid van de WMC (en ook voor

externe supervisors) gemakkelijker om de betreffende taak

op zich te nemen.

Ervaringen met supervisie WMC heeft in principe

goede ervaringen met het systeem van supervisie.

Desondanks zou de commissie ervoor willen waarschuwen

om dit fenomeen niet op té veel gebieden van toepassing

te verklaren. De consequentie van een té ver doorvoeren

van dit stelsel is dat de commissie eventueel op een té

grote afstand van de adviespraktijk komt te staan.

Planbegeleiding In bepaalde situaties wordt er door

WMC aan planbegeleiding gedaan. Dit is een extra service

die erop gericht is om de voortgang van plannen te garan-

deren en tevens de kwaliteit ervan te verbeteren. De com-

missie wil niet als ontwerpbureau fungeren en past deze

werkwijze dan ook slechts toe in gevallen waar dit naar de

mening van de commissie een impasse kan doorbreken

of de snelheid van een planproces kan bevorderen. De

commissie vraagt in zulke gevallen één van haar leden om

samen met de ontwerper/opdrachtgever te zoeken naar

een passende en acceptabele oplossing. De ervaringen met

deze werkwijze zijn positief. Wel wil de commissie opmer-

ken dat deze planbegeleiding niet kan en mag fungeren als

compensatie voor onvoldoende kwalificatie van de ontwer-

per of voor onvoldoende affiniteit van de ontwerper met de

betreffende opgave.

Adviezen van de commissieZoals voor de hand ligt, draait uiteindelijk alles om de door

WMC uitgebrachte adviezen over bouw- en monumenten-

plannen. Hoe gaat een en ander in zijn werk?

Page 65: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 6

: W

MC

: b

evo

rder

en v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

55

Adviezen De adviezen worden tijdens de vergadering

geformuleerd en de aanvrager wordt – daar waar hij of zij

bij de behandeling aanwezig is – van het advies op de

hoogte gesteld. De voorzitter vraagt altijd of het advies

voldoende duidelijk is. De schriftelijke formulering van het

advies vindt direct na afloop van de vergadering plaats

en wordt voor eindcontrole aan de voorzitter voorgelegd.

Wanneer deze laatste de adviezen heeft goedgekeurd, wor-

den ze in de richting van de verantwoordelijke wethouder

gestuurd. Daarna worden ze toegestuurd aan de aanvrager

(architect c.q. opdrachtgever).

Eenduidige, consequente en consistente advisering

De commissie streeft na om zeer eenduidig en conse-

quent te adviseren. Dit gebeurt door helder aan te geven,

zowel mondeling als schriftelijk, wat het oordeel van de

Wijk/gebieden Externe steden- Interne steden- Externe Architectuur Kanttekening

bouwkundige bouwkundige architectuur supervisor

supervisor supervisor supervisor namens WMC

A2 J. Wiersma

Céramique J. Coenen J. Wiersma J. Coenen

Heugemerveld J. von Brandt J. Wiersma J. von Brandt

Randwyck-noord J. von Brandt J. Wiersma J. von Brandt

Ambyerveld M. Kluiters R. Coenegracht

Beschermd C. Apers C. Bouwstra stadsgezicht P.deRonde J.Kamphuis

Hazendans C. Apers R. Coenegracht Bedrijventerrein

Malberg F. Ziegler C. Apers F. Ziegler

Caberg/Malpertuis F. Ziegler C. Apers

Randwyck-zuid J. von Brandt J. Wiersma Th. Kemme

Maastricht-Eysden J. Wiersma Th. Kemme

Amby Noord-oost M. Kluiters R. Coenegracht Hagerhof

Geusselt F. Humblé (SB) J. Wiersma Th. Kemme

Olthof (L)

Belvedère F.Palmboom P.deRonde Th.Kemme* J.Kamphuis*

Dousberg J. Wiersma

Lanakerveld J. Wiersma R. Coenegracht

*afgevaardigdennamensWMC

Wie superviseert waar?

Page 66: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 6

: W

MC

: b

evo

rder

en v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

56

commissie over het ingediende plan is. Daarbij dient de

Welstandsnota als beoordelingskader. Er wordt gead-

viseerd aan de hand van de criteria uit de Welstandsnota.

De beoordeling vindt ook consequent plaats, dat wil

zeggen dat bij een vervolgbehandeling van een plan, het

eerder uitgebrachte advies als grondslag fungeert voor de

nieuwe beoordeling. De vraag daarbij is dan of het plan in

voldoende mate tegemoet komt aan het eerder uitgebrachte

advies. Nieuwe elementen worden in principe niet in de

discussie gebracht. De commissie hecht ook sterk aan

consistentie in de advisering, dat wil zeggen rechtsgelijk-

heid voor iedereen. Soms doen zich situaties voor waarbij

architect of opdrachtgever van mening is dat er sprake is

van een identiek geval, terwijl de commissie kan aanto-

nen dat dit niet het geval is. Het gevolg daarvan is dat de

indruk van inconsistentie achterblijft.

Soort adviezen De commissie doet één van de volgen-

de uitspraken over een plan:

• voldoetaanredelijkeeisenvanwelstandenmonumen-

tenzorg (plan is positief beoordeeld).

• Voldoetnietaanredelijkeeisenvanwelstandenmonu-

mentenzorg (plan wordt negatief beoordeeld).

• Planwordtaangehouden(plangegevenszijnonvoldoen-

de om tot een oordeel van de commissie te komen).

Juridisch bestendige advisering De Welstandsnota

bevat beleidsregels die door WMC worden gehanteerd bij

de planbeoordeling. Het is zaak dat in de adviezen een

verwijzing plaatsvindt naar de gebiedsgerichte criteria, de

criteria per bebouwingstype en eventueel algemene cri-

teria die bij de beoordeling van het plan zijn gehanteerd.

Wanneer eventueel bezwaar wordt aangetekend tegen een

weigering van een bouwvergunning op basis van een nega-

tief welstandsadvies dient dit advies rechtstreeks te zijn

gebaseerd op de criteria uit de Welstandsnota. Bezwaren

op grond van welstand, worden altijd ter heroverweging

opnieuw aan WMC voorgelegd. Indien de commissie

afwijkt van de gestelde criteria is het belangrijk dat zij ook

motiveert waarom afwijken gerechtvaardigd is.

Statistisch overzicht Hoeveel plannen worden er nu

door de WMC jaarlijks behandeld? In de tabel op pagina

57 zijn de statistische gegevens van de afgelopen jaren bij

elkaar gebracht. Er is gekozen voor een ruimere periode

dan die waarop het verslag betrekking heeft. Dit is gedaan

om ook een vergelijking in de tijd mogelijk te maken.

Overzicht van het aantal behandelde plannenDe tabel bevat de cijfers over het aantal plannen die gedu-

rende het verslagjaar zijn behandeld. Er is een vergelijking

gemaakt met de cijfers van de voorafgaande jaren. De cij-

fers zijn uitgesplitst naar het type plannen, te weten naar

welstandsplannen, monumentenplannen en stedenbouw-

kundige plannen. Een tweede uitsplitsing heeft betrek-

king op de planbehandelingen in de commissie en die

welke onder mandaat zijn behandeld. De commissie heeft

namelijk de behandeling van een deel van de plannen (de

kleinere plannen) gedelegeerd aan een gemandateerd lid.

Doel hiervan is om in de twee wekelijkse grote vergadering

ruimte vrij te maken voor de plannen die door de voltallige

commissie behandeld dienen te worden. De kleinere plan-

nen kunnen op die manier ook sneller van een advies wor-

den voorzien afgestemd op de kortere proceduretermijn

die voor deze plannen geldt.

In 2003 is de AMvB voor vergunningsvrije en lichtvergun-

ningplichtige bouwwerken in werking getreden waardoor er

een daling is opgetreden in het totaal aantal behandelde

plannen. In 2004 is de Welstandsnota in werking getreden.

Dit heeft geleid tot een stijging van de behandelde plannen

tot 2005. In 2005 is een start gemaakt met de registratie

van interne adviezen. Dit zijn stedenbouwkundige plannen

die veelal niet openbaar behandeld worden, maar in infor-

matief overleg besproken worden.

In 2006, 2007 en 2008 is het totale aantal behandelde

plannen ongeveer gelijk gebleven. Er is overigens sprake

van een toename in het aantal aanvragen voor monu-

mentenplannen. Tot 2007 was de verhouding welstand /

monumentenplannen ongeveer 60-40%. In 2007 en 2008

is hierin een lichte verschuiving opgetreden, namelijk

55-45%.

Page 67: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 6

: W

MC

: b

evo

rder

en v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

57

De verhouding tussen het aantal plannen behandeld in de

commissie en onder mandaat is licht verschoven. Het aan-

tal plannen dat onder mandaat wordt behandeld is afge-

nomen vanwege het feit dat er een ambtelijke afhandeling

plaatsvindt van lichtvergunningplichtige bouwaanvragen.

Het aantal behandelingen van monumentenplannen is

vrij constant en betreft merendeels aanvragen binnen het

beschermd stadsgezicht.

Het aantal behandelingen van welstandsplannen is gedu-

rende de afgelopen jaren wat gedaald. Dit is voor een groot

deel te verklaren uit het feit dat licht vergunningplichtige

bouwaanvragen niet meer aan de commissie worden voor-

gelegd.

Verslagjaar 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008

Totaal aantal beoordelingen 1896 1532 1217 1466 1586 1245 1253 1206

Waarvan welstandplannen 1293 964 753 914 1012 773 651 626

Waarvan monumentenplannen 603 589 464 552 551 449 556 555

Waarvan stedenbouwkundige/ interne plannen 0 0 0 0 23 23 46 25

Totaal aantal beoordelingen 1896 1532 1217 1466 1586 1245 1253 1206

Waarvan in de commissie 953 660 567 592 646 470 577 647

Waarvan onder mandaat 943 872 874 874 940 775 676 559

Lichte vergunning (ambtelijk afgehandeld) 0 0 0 0 0 0 115 100

Tabel 1: Het aantal plannen en beoordelingen gedurende de periode 2001 t/m 2008

Page 68: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 6

: W

MC

: b

evo

rder

en v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

58

2000

1800

1600

1400

1200

1000

800

600

400

200

0 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008

totaal aantal plannen welstandsplannen monumentenplannen stedenbouwkundige plannen

Grafiek 1: Totalen en verhouding tussen welstand/monumentenplannen18

96

1293

603

1532

964

589

1217

753

464

1466

914

552

1586

1012

551

23

1245

773

449

23

1253

651

556

46

0 0 0 0

1206

626

555

25

2000

1800

1600

1400

1200

1000

800

600

400

200

0

totaal aantal plannen plannen behandeld onder mandaat

plannenbehandeldinWMC ambtelijkafgehandeld(‘lichte’vergunning)

Grafiek 2: Totalen en verhouding tussen behandeling in commissie en plannen onder mandaat

1896

953

943

1532

660

872

1217

567 65

0

1466

592

874

1586

646

940

0

1245

470

775

0

1253

577 67

6

115

0 0 0 0

1206

647

559

100

2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008

Page 69: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 6

: W

MC

: b

evo

rder

en v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

59

100%

90%

80%

70%

60%

50%

40%

30%

20%

10%

0v

welstandsplannen monumentenplannen stedenbouwkundige plannen

589 464 552 551 449603 556

115

555

25

1239 964 753 914 1012 773 651 626

556

4623 23

Grafiek 3: Totalen en verhouding tussen welstands- en monumentenplannen in procenten

2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008

100%

90%

80%

70%

60%

50%

40%

30%

20%

10%

0v

plannenbehandeldinWMC plannenbehandeldondermandaat ambtelijkafgehandeld(‘lichte’vergunning)

872 874 874 940 775943 556

115

559

100

953 660 567 592 646 470 651 647577

115

2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008

Grafiek 4: Totalen en verhouding tussen behandeling in commissie en plannen onder mandaat

651

Page 70: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 6

: W

MC

: b

evo

rder

en v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

60

Resultaten planbehandeling in WMCIn de tabellen zijn de resultaten van de behandelde plannen

te vinden. De gegevens zijn weergegeven in absolute aantal-

len en in procenten. Tevens worden ze vergeleken met het

jaar 2007. De gegevens zijn uitgesplitst voor de behande-

ling in de commissie en de behandeling onder mandaat.

Adviezen commissievergadering Meer dan de helft

van alle aanvragen wordt bij de eerste behandeling

akkoord bevonden. Dit is nagenoeg gelijk aan het cijfer

van de voorgaande jaren. Bij monumentaanvragen ligt dit

percentage ietsjes lager. Het aantal aangehouden plannen,

zowel bij welstand als bij monumenten, is in vergelijking

tot 2007 licht afgenomen.

In het verslagjaar zijn in totaal 648 plannen behandeld in

WMC.Pervergaderingisdatgemiddeldbijna30plannen.

Adviezen WMC samenhangend met bezwaren In 2007

is gestart met de registratie van planbehandelingen die

een gevolg zijn van bezwaren, of verzoeken tot herover-

weging, op een uitgebracht advies van WMC. In het ver-

slagjaar betrof dit 30 behandelingen. Hoewel het aantal

minder dan 5% van het totaal bedraagt, is toch sprake van

een lichte stijging ten opzichte van vorige jaren. Er is een

toename te bespeuren van de mondigheid van burgers,

van een kritische houding ten aanzien van het beleid en

van het kritisch kijken naar de opgestelde adviezen.

Andere adviezen WMC Naast reguliere aanvragen voor

welstands- en monumentenplannen worden diverse ande-

re plannen door WMC van een advies voorzien. Het betreft

vooral plannen van de gemeente zelf in de vorm van ste-

denbouwkundige plannen of plannen voor de inrichting

Akkoord Strijdig Aanhouden Totaal

Welstandsplannen 2008 136 58% 73 31% 26 11% 235 100%

2007 110 60% 37 26% 21 14% 279 100%

Monumentenplannen 2008 205 53% 116 30% 68 17% 389 100%

2007 144 52% 95 35% 40 13% 168 100%

Totaal 2008 338 52% 218 34% 91 14% 647 100%

2007 254 57% 132 28% 61 12% 447 100%

Stedenbouwkundige plannen 2008 25

2007 23

Aantal vergaderingen 26

Andere aanvragen in commissie behandeld 90

Bezwaar; heroverweging eerder advies 30

Second opinion welstand 0

Tabel 2: Resultaten van van de uitgebrachte adviezen in de WMC 2007/2008

Page 71: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 6

: W

MC

: b

evo

rder

en v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

61

van de openbare ruimte.

De 25 interne plannen werden gemiddeld twee keer

behandeld. Deze plannen worden geagendeerd als interne

plannen en worden niet openbaar behandeld.

Bezoekers en plantoelichtingen in WMC In 2008 heb-

ben tientallen bezoekers de WMC vergadering bijgewoond.

Hoofdzakelijk architecten die hun plan kwamen toelichten

en enkele keren ook een opdrachtgever. Jaarlijks bezoekt

Grafiek 5: Verhouding uitgebrachte adviezen in commissie 2007/2008450

400

350

300

250

200

150

100

50

0totaal aantal plannen akkoord akkoord onder niet akkoord aanhouden voorwaarde

413 235188389

monumenten 2007 monumenten 2008 welstand 2007 welstand 2008

87 5455188 115 825087 145 7350116 6668 2033

Grafiek 6: Verhouding uitgebrachte adviezen in commissie 2007/2008 in procenten

monumenten 2007 monumenten 2008 welstend 2007 welstand 2008

50%

40%

30%

20%

10%

0%

22% 18%30%30%

akkoord akkoord onder voorwaarde niet akkoord aanhouden

28% 16%35%21% 27% 17%27%29% 35% 11%31%23%

Page 72: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 6

: W

MC

: b

evo

rder

en v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

62

een groep van circa 30 MBO studenten de commissiever-

gadering. Om de werkwijze van WMC te kunnen evalueren

wordt jaarlijks een enquête gehouden onder bezoekers.

Mandaatbehandeling In 2008 zijn 559 plannen behan-

deldondermandaat.Pervergaderingkomtditneeroponge-

veer 12 plannen. Meer dan 60% van alle aanvragen wordt

bij eerste behandeling akkoord bevonden. Bij de welstands-

plannen is er sprake van een lichte toename van het aantal

plannen dat bij eerste behandeling wordt goedgekeurd. Dit

in tegenstelling tot de monumentenplannen waar sprake is

van een afname van het aantal plannen dat bij eerste beoor-

deling wordt goedgekeurd. Bij de monumentenplannen die

per mandaat worden behandeld is bijna altijd sprake van

welstandsplannen die binnen het beschermd stadsgezicht

gelegen zijn of van reclames aan monumenten.

Andere taken tijdens mandaatbehandeling Tijdens de

mandaatbehandeling wordt veelvuldig gebruik gemaakt

vanbouwplanoverleg(BPO).Hetbetreftvaakplannendie

in de commissievergadering behandeld of aangehouden

zijn. In incidentele gevallen waarbij een ingediend plan

duidelijk onvoldoende kwaliteit bezit, adviseert de com-

missie om in overleg met architect en/of opdrachtgever

aan te sturen op een verbetering van de plankwaliteit zoals

dit in de gebiedsbeschrijving geformuleerd is. Niet zelden

is dit bedoeld om duidelijk te maken in welke richting de

verbetering gezocht moet worden.

Bezoekers Ook bij de vergaderingen onder mandaat zijn

vele bezoekers geweest, veelal de betreffende architect

van het plan, al dan niet vergezeld van de opdrachtgever.

De excessenregeling Volgens artikel 19 Woningwet

2003 kunnen burgemeester en wethouders de eigenaar

(of degene die uit andere hoofde bevoegd is) van een

bestaand bouwwerk of standplaats dat ‘in ernstige mate in

strijdismetredelijkeeisenvanwelstand’aanschrijvenom

die strijdigheid op te heffen. De excessenregeling is niet

bedoeld om de plaatsing van een bouwvergunningplichtig

bouwwerk of een bouwvergunningplichtige standplaats

tegen te gaan, het betreft alleen het uiterlijk van een bouw-

werk of standplaats. Voor de gemeente Maastricht geldt

het criterium (daarbij aansluitend op wat in den lande

Akkoord Strijdig Aanhouden Totaal

Welstandsplannen 2008 279 69% 98 24% 33 7% 410 100%

2007 318 67% 129 27% 30 6% 477 100%

Monumentenplannen 2008 75 50% 63 42% 11 8% 149 100%

2007 126 63% 60 30% 13 7% 199 100%

Totaal 2008 354 63% 161 29% 44 8% 559 100%

2007 444 66% 189 28% 43 6% 676 100%

Toelichter en/of bouwplanoverleg (gemiddeld 3 toelichters per vergadering) 151

Aantal vergaderingen 47

‘Lichte’vergunningen(ambtelijkafgedaan) 100

Tabel 3: Resultaten van van de uitgebrachte adviezen onder mandaat 2007/2008

Page 73: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 6

: W

MC

: b

evo

rder

en v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

63gebruikelijk is) dat er bij ernstige strijdigheid met redelijke

eisen van welstand sprake moet zijn van een exces, dat

wil zeggen een buitensporigheid in het uiterlijk die ook

voor niet-deskundigen evident is en die afbreuk doet aan

de ruimtelijke kwaliteit van een gebied. Het gaat om het

uiterlijk van een bouwvergunningplichtig bouwwerk of een

bouwvergunningplichtige standplaats, zowel op zichzelf

als in verband met de omgeving of de te verwachten ont-

wikkeling daarvan. Het gaat hierbij dus om zaken waaraan

een groot deel van de mensen zich ergert. Vaak heeft dit

betrekking op:

• hetvisueeloffysiekafsluitenvaneenbouwwerkvoor

zijn omgeving;

• ernstigvervalvanbouwwerken;

• hetontkennenofvernietigenvanarchitectonische

bijzonderheden bij aanpassing van een bouwwerk;

• armoedigmateriaalgebruik;

• toepassingvanfelleofcontrasterendekleuren;

Grafiek 7: Verhouding uitgebrachte adviezen onder mandaatbehandeling 2007/2008600

500

400

300

200

100

0totaal aantal plannen akkoord akkoord onder niet akkoord aanhouden voorwaarde

monumenten 2007 monumenten 2008 welstand 2007 welstand 2008

149 410477199 36 19922770 39 809156 63 9812960 1113 3333

Grafiek 8: Verhouding uitgebrachte adviezen onder mandaatbehandeling 2007/2008 in procenten

monumenten 2007 monumenten 2008 welstend 2007 welstand 2008

60%

50%

40%

30%

20%

10%

0%

28% 7%30%35%

akkoord akkoord onder voorwaarde niet akkoord aanhouden

26% 8%42%24% 19% 6%27%48% 20% 7%24%49%

Page 74: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 6

: W

MC

: b

evo

rder

en v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

64

• teopdringerigereclames;

• eentegroveinbreukopwatindeomgevinggebruikelijk

is, zie daarvoor de in de Welstandsnota opgenomen

gebiedsgerichte criteria, sneltoetscriteria en de object-

gerichte criteria.

De excessenregeling geldt ook voor nieuwe en bestaande

vergunningsvrije bouwwerken. Vergunningsvrije bouwwer-

ken die voldoen aan de sneltoetscriteria zijn in elk geval

niet in strijd met redelijke eisen van welstand. Bij afwijking

daarvan zullen burgemeester en wethouders desgevraagd

beoordelen of het bouwwerk in ernstige mate met die crite-

ria in strijd is.

Oordeel over commissiewerkWMC is uiteraard ook kritisch ten aanzien van haar eigen

werkzaamheden. Om na te gaan hoe bezoekers van de

vergaderingen over het werk van de commissie oordelen

wordt ieder jaar door WMC een ‘klantvriendelijkheids-

onderzoek’ingesteld.

Klantvriendelijkheidonderzoek Op initiatief van de

commissie zelf wordt permanent onderzoek gedaan naar

de mate van tevredenheid met de behandeling van bouw-

plannen door WMC. Er is een enquêteformulier opgesteld

om inzicht te krijgen in de mate van tevredenheid van

bezoekers over de wijze waarop WMC hun plan heeft

behandeld. In het formulier wordt gevraagd naar de mate

van tevredenheid met aspecten als de wijze van ontvangst,

de gelegenheid krijgen om een toelichting te geven, de

helderheid van de reacties van de commissieleden, de

helderheid van het advies enzovoort. Aan bezoekers van

de vergaderingen van de commissie is ook gedurende het

verslagjaar weer gevraagd om het enquêteformulier in te

vullen en na afloop in te leveren, dan wel het ingevulde

formulier later aan het secretariaat van de commissie

toe te sturen. Er is besloten om dit onderzoek jaarlijks te

houden gedurende een paar maanden van het jaar om

bezoekers niet steeds met de invulling van een dergelijk

formulier te belasten. De ervaring is dat bijna iedereen aan

dit onderzoek deelneemt. Op die manier is het mogelijk

om permanent een representatief beeld te hebben van de

oordelen over de wijze waarop WMC met plannen en de

behandeling ervan omgaat.

Doelstelling Mede naar aanleiding van enquête 2007

is aangegeven om structureel te peilen hoe de bezoekers

in de commissievergadering denken over het werk van

WMC (transparantie beleid en duidelijkheid advisering).

Voor 2008 was gepland twee enquêtes te houden van

april tot juli en van september tot december. Deze twee

periodes zouden een representatief beeld geven van de

drukkere periode voor de vakantie en voor het einde van

het jaar.

Vraagstelling Op basis van een enquêteformulier wordt

informatie verzameld over algemene zaken en specifieke

aspecten van welstand en monumentenzorg. De algemene

vragen geven informatie over de bezoeker aan de verga-

dering en de specifieke vragen betreffen het oordeel van

de bezoeker over de behandeling van zijn of haar plan.

De vragen zijn zo gesteld dat een positief oordeel uiterst

rechts staat op het formulier en een negatief oordeel

uiterst links. Iedere beoordeling kent een schaal van 1-5.

In de conclusies zijn deze waarden vertaald in rapportcij-

fers 1-10.

Respons In de WMC vergadering en de mandaatverga-

dering worden de toelichters / bezoekers uitgenodigd om

na afloop (of thuis) een vragenformulier in te vullen. De

respons in 2008 was 53 personen. Van de 53 responden-

ten waren 20 reacties uit het mandaatoverleg en 33 uit de

commissie. Van het totaal waren 33 personen architect van

het behandelde plan, de overige waren opdrachtgevers of

eigenaren.

Conclusies De bekendheid met de Welstandsnota

scoort tussen 7 en 8. Bezoekers hechten aan de taak van

welstandstoezicht. Het oordeel hierover ligt rond 8,7. Het

oordeel over de ambtelijke begeleiding is positief. Over de

doorlooptijd is men echter minder positief. Het bezoek aan

Page 75: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 6

: W

MC

: b

evo

rder

en v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

65

de commissie wordt over het algemeen positief ervaren en

scoort ongeveer 8. De toegankelijkheid en openbaarheid

scoren ook hoog. Het oordeel over de planbehandeling ligt

gemiddeld op 8,7. Vooral de sfeer tijdens de planbehande-

ling wordt positief gewaardeerd (8,6), ook indien het advies

negatief was.

Suggesties De invullers van het enquêteformulier heb-

ben ook suggesties gedaan voor verbetering van de plan-

behandeling. Genoemd worden:

• helderheidoverdestedenbouwkundigegrondslagenbij

de beoordeling van de bouwplannen;

• hetonderhoudenvancontacttussendearchitecten

WMC gedurende de planprocedure;

• hetzichbeperkentotaandachtspuntendieeerderzijn

vermeld;

• hetsnellertoesturenvanhetschriftelijkeadvies;

• hetduidelijkvastleggenvandeafsprakenenhetdoorge-

ven daarvan aan alle betrokken partijen.

Conclusie Afgaande op het oordeel dat de bezoekers

aan de vergaderingen van WMC hebben, kan worden

geconcludeerd, dat de ontwerpers en opdrachtgevers

tevreden tot zeer tevreden zijn over de manier waarop

WMCmethaar‘klanten’omgaat.

AandachtspuntenDe commissie wil de volgende punten onder de aandacht

brengen:

• WMCmoetleringtrekkenuitdesuggestiesdiedoor

bezoekers over de vergaderingen en de behandeling van

de plannen worden gemaakt. Informatie hierover wordt

verkregen uit periodieke peilingen van de klantvrien-

delijkheid van de commissie.

• WMCwilperiodiekoverleghebbenmetde(externe)

supervisors voor bepaalde gebiedsdelen van Maastricht.

• WMCdringtaanophetontwikkelen,c.q.aanpassenvan

gemeentelijk beleid inzake een reeks van onderwerpen

waar de commissie in haar werk tegenaan loopt.

• WMCwilhaaralgemenebeleidsvergaderingenverbreden

in de richting van een maatschappelijk en intellectueel

debat over de perfectionering van de ruimtelijke kwa-

liteitszorg.

Page 76: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 6

: W

MC

: b

evo

rder

en v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

66

Er zijn nog drie wachtenden voor u

Page 77: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 7

: O

pval

len

de

pro

ject

en

67

7Opvallende projecten

Page 78: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 7

: O

pval

len

de

pro

ject

en

68

WMC behandelt jaarlijks ongeveer 1.000 bouw- en res-

tauratieplannen. Daaronder bevinden zich veel kleinere

projecten, maar ook projecten die het toekomstige beeld

en karakter van de gemeente in belangrijke mate gaan

bepalen. Zo behandelde de commissie gedurende de ver-

slagperiode onder andere de volgende grote projecten.

BinnenstadDe binnenstad is een gebied waar zeer veel activiteiten,

en dus ook bouwactiviteiten plaatsvinden. Het is het

stadsgebied waar de meeste druk op ligt, zowel wat betreft

bezoekersaantallen, als wat betreft sociale, culturele en

economische activiteiten. Dat valt ook af te leiden uit de

vele aanvragen die jaarlijks binnenkomen voor bouw- en

monumentenvergunningen in dit stadsdeel.

De Maastrichtse binnenstad is door het Rijk aangewezen

tot beschermd stadsgezicht. Dit impliceert dat alle bouw-

activiteiten hier vergunningplichtig zijn, ook die welke in

andere gebieden vergunningvrij zijn.

Het algemene vraagstuk in dit gebied is hoe cultuurhisto-

rische kwaliteiten in stand te houden en te versterken en

dit te combineren met de wens van initiatiefnemers om

hun pand zo functioneel mogelijk te gebruiken. De ervaring

is dat particulieren te veel en andere dingen willen, dan

wat een monument of een gebouw gelegen binnen het

beschermde stadsgezicht kan hebben. Aanvragen richten

zich bijvoorbeeld op verandering van de interne structuur

van een monument, op de doorbraak van een perceel-

scheidende wand, op het uitgraven van een kelder of bij-

voorbeeld het vervangen van kozijnen of het weghalen van

een kenmerkende roedeverdeling. Gebouwen zijn echter

niet zonder reden tot beschermd monument aangewezen.

Bij voorstellen tot wijziging van een monument dienen de

cultuurhistorische waarden (zo veel mogelijk) bewaard te

blijven. Dit impliceert niet dat er met een monument niets

mag gebeuren. De voorgestelde ingrepen moeten echter

wel de monumentwaarden respecteren en het gebruik

moet niet indruisen tegen de historische waarden van het

monument.

Uit de vele behandelde bouwplannen, selecteren wij er

enkele die een toelichting behoeven.

Onze Lieve Vrouwebasiliek Gedurende het verslagjaar

heeft de restauratie van de noordertoren van de Onze

Lieve Vrouwebasiliek veel aandacht gevraagd. Bij de inge-

diende plantekening, het bestek en de werkomschrijving

werden een aantal opmerkingen gemaakt. De aanvullende

informatie en de gewijzigde plannen voldeden aan rede-

lijke eisen van welstand c.q. monumentenzorg onder voor-

waarde dat de detaillering en vormgeving van de loden

afdekking van de toren ter plaatse in overleg met de com-

missie zou worden bepaald.

De commissie moest constateren dat de historische kap

was gedemonteerd zonder vooroverleg en bijbehorende

vergunning. Het ingediende plan tot montage van de kap

van de toren voldeed naar de mening van de commissie

aan redelijke eisen van welstand, c.q. monumentenzorg

onder een aantal voorwaarden. Het verder uitgewerkte

plan voldeed naar de mening van de commissie aan rede-

lijke eisen van welstand, c.q. monumentenzorg.

Er werd nog een aantal varianten voorgelegd voor de ring-

balk, waarbij de commissie voor een van de varianten een

voorkeur heeft uitgesproken. De commissie wil wel nog

een proefstuk ter beoordeling ter plaatse tegemoet zien.

Voorts heeft de commissie ervan kennisgenomen dat de

torenspits ter plaatse wordt samengesteld.

Markt WMC heeft ook uitvoerig aandacht besteed aan

de herbestemming van verdiepingen van Markt 16, 17, 18

en 19 (SNS-panden) tot studio’s. Na een bezoek ter plekke

door de voltallige commissie en het bekijken van het plan

kon worden geadviseerd dat het ingediende plan voldeed

aan redelijke eisen van welstand-/c.q. monumentenzorg

met uitzondering van het hergebruik van de monumentale

trap van Markt 18 en de ontsluiting van het trappenhuis

van Markt 19 via een gang in Markt 18. De commissie

heeft met klem aandacht hiervoor gevraagd.

De instemming in hoofdzaken gebeurde onder een groot

aantal voorwaarden. Naar aanleiding van alle opmerkin-

gen zijn de plannen verder uitgewerkt en aangepast. Deze

plannen zijn door de commissie akkoord bevonden.

7. Opvallende projecten

Page 79: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 7

: O

pval

len

de

pro

ject

en

69

Onze Lieve Vrouwebasiliek

Page 80: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 7

: O

pval

len

de

pro

ject

en

70

Conclusie

De commissie meent dat het plan op gespannen voet

staat met de criteria genoemd in de Welstandsnota,

maar zij heeft in haar afweging ook getoetst hoe met

vernieuwende architectuur in de binnenstad omgegaan

kan worden. De commissie sluit vernieuwende of van

de criteria afwijkende architectuur niet uit, maar stelt

wel in de geest van het welstandsbeleid dat er een

duidelijke meerwaarde in de bestaande en aanwezige

ruimtelijke kwaliteit moet ontstaan

In voorliggend plan meent de commissie dat een

gebouw zal ontstaan dat in te groot contrast is met de

omgeving door:

• vergrovingvandekorrelindeMaaswand;

• vergrotingvanhetdakvlakenvandedakhoogtebij

Het Bat 12

• hetinhoogtenietaansluitenophetBat12

(rijksmonument);

• eengemisaanplastiek,geledingofparcellering(niet

letterlijk)indegrootschaligeenvlakkeglazengevel;

• deafwijkendedetaillering,kleurenmaterialisering.

• Voortsissprakevanaantastingvandemonumentale

waarden van rijksmonumenten en archeologie.

Binnenstedelijke randzoneIn de directe omgeving van de historische binnenstad

bevindt zich een zone waar vroeger de aarden verdedi-

gingswerken met schootsvelden gelegen waren. Na de

opheffing van de vestingstatus in 1867 is dit gebied in een

reeks van decennia bebouwd geraakt. Enkele markante

delen van de voormalige fronten en forten zijn gelukkig

behouden gebleven. Het is het gebied aan en rondom

de singels die tegenwoordig het beeld van de stad in

sterke mate mede bepalen. Ook deze zone verkeert in een

constant proces van transformatie, waarbij in een aantal

gevallen de historische relicten bedreigd worden en in

andere gevallen herstel van die relicten in een nieuwe con-

text wenselijk is.

Het Bat WMC heeft uitvoerig aandacht besteed aan de

plannen tot het verbouwen van de panden Stokstraat 41-43-

45, Eksterstraat 1-3 en Het Bat 12.

De plannen voorzagen in het maken van één grote com-

merciële ruimte met ingangen aan Het Bat en de Stokstraat;

25 appartementen op de verdieping met entree aan Het Bat

en de Stokstraat; veranderingen aan monumenten in de

Stokstraat en aan Het Bat; een in glas gedachte omhulling

van het gebouw op de hoek Eksterstraat en Het Bat; een

opvulling van het binnenterrein met grasdaken. Het plan

gaat uit van één groot doorzicht op de begane grond waar

bestaande monumentale structuren worden weggedacht;

de binnenruimte wordt met een tweede vleugel (parallel aan

Eksterstraat) verder dicht gebouwd met een smalle patio

boven het middendeel.

De commissie heeft geconstateerd dat de voorgestelde

massa-invulling niet in overeenstemming is met de criteria

uit de vigerende Welstandsnota. De voorgestelde massa

van de bebouwing op de hoek Eksterstraat en Bat is naar

de mening van de commissie een aantasting van het stads-

silhouet en de stedenbouwkundige korrel in het gebied.

De invulling van het binnenterrein is massief en is een

aantasting van de bestaande karakteristieke structuur van

het beschermd stadsgezicht. De commissie heeft expliciet

aandacht gevraagd voor de bescherming van het cultuurhis-

torisch materiaal (het bodemarchief) en de monumentale

waarden en structuren van de rijksmonumenten. De com-

missie heeft verder aangegeven dat voor een plan van deze

importantie een uitgebreide massamaquette en omgevings-

studie onontbeerlijk is. De commissie was van oordeel dat

het plan niet voldoet aan redelijke eisen van welstand c.q.

monumentenzorg, omdat de massa, geleding, korrel en

vormgeving onvoldoende zijn afgestemd op het weefsel van

het beschermd stadsgezicht en geen rekening houden met

de monumentale kwaliteiten en structuren van de rijksmo-

numenten. De commissie heeft zich ter plekke op de hoogte

gesteld van de situatie en heeft daarna het plan nog een

keer uitvoerig besproken met de architect en medewerkers

van het betreffende architectenbureau. De commissie heeft

mede naar aanleiding van deze bijeenkomst haar visie op

dit plan nader uitgewerkt.

Page 81: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 7

: O

pval

len

de

pro

ject

en

71

Brouwersweg De herbouw van Artifort tot een complex

met appartementen en commerciële ruimte (inclusief

parkeergarage) had al in 2007 de instemming van WMC.

Gedurende het verslagjaar zijn de detaillering, bemonste-

ring en kleurvoorstel ter beoordeling voorgelegd. Er werd

verder gevraagd om nog een nader voorstel in te dienen

voor het materiaal, de kleurstelling en de mate van con-

trastwerking tussen de lichte bovengevel en het donkere

basement. Het aangepaste en verder uitgewerkte plan vol-

deed aan redelijke eisen van welstand.

Ondertunneling en gebiedsontwikkeling A2WMC heeft op 8 december 2008 een speciale vergadering

belegd om zich te laten informeren over de plannen ont-

wikkeld voor de ondertunneling van de A2 en de ontwik-

keling van gebieden gelegen langs het tracé van de A2. De

drie ontwikkelde plannen zijn vervolgens door WMC van

commentaar voorzien. Daarbij is de werkwijze aangehou-

den zoals die door het Projectorganisatie A2 was voorge-

steld, namelijk het maken van opmerkingen bij ieder van

de plannen afzonderlijk, waarbij de opmerkingen gericht

zouden moeten zijn op de verbetering van het betreffende

plan. Het is niet de bedoeling om de plannen met elkaar

te vergelijken en om tot een uitspraak te komen over wat

volgens WMC het beste plan is. De reactie van WMC is als

intern advies aan de dienst gestuurd en wordt meegeno-

men in het advies dat door het college van B&W naar aan-

leiding van alle reacties aan het Projectorganisatie A2 zal

worden toegestuurd.

Dorpskernen (‘stadsdorpen’)De vroeger zelfstandige gemeenten die in de afgelo-

pen honderd jaar bij het grondgebied van de gemeente

Maastricht zijn gevoegd, hebben voor een deel hun mar-

kant dorpskarakter behouden. Van de andere kant moet

men stellen dat de oude dorpskernen, meer in het bijzon-

der de historische linten, toch worden geconfronteerd met

initiatieven die ertoe leiden dat de huidige dorpen steeds

meer als ‘stadsdorpen’ zijn te beschouwen. De oude agra-

rische functie is nagenoeg uit die dorpen verdwenen en

daarvoor in de plaats hebben ze in toenemende mate een

woonfunctie gekregen. Dat geldt voor de dorpen Caberg,

Wolder, Sint Pieter en Limmel, maar ook in toenemende

mate voor Heer, Scharn en Amby. De commissie sluit bij

haar beoordeling van de plannen aan bij wat daarover in

de Welstandsnota wordt gesteld. Vooral de daar aange-

wezen historische dorpslinten worden soms door bouw-

initiatieven bedreigd. Het risico is namelijk dat bij de plan-

Boven: BrouwerswegOnder: A2 stadstraverse

Page 82: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 7

: O

pval

len

de

pro

ject

en

72

vorming te weinig rekening wordt gehouden met karakter

en beeld van deze linten. Ter discussie staat vaak de té

grote bouwmassa, het onvoldoende rekening houden met

de bestaande karakteristieken en de keuze van de bouw-

materialen en kleuren.

Scharn, Medisch centrum Wethouder van

Caldenborghlaan Een speciale kwestie heeft zich

voorgedaan bij het verbouwen van kantoor naar kantoor/

medisch centrum aan de Wethouder van Caldenborghlaan

45. De commissie heeft daar geconstateerd dat zonder ver-

gunning onherstelbare schade is toegebracht aan het rijks-

monument. De commissie heeft erop aangedrongen dat

het gebouw volledig hersteld wordt in de oorspronkelijke

toestand. Daartoe is ook besloten. Het aangepaste plan

voldeed aan redelijke eisen van welstand- c.q. monumen-

tenzorg onder enkele voorwaarden.

Scharn, Hekwerk en parkeerplaats Bij ditzelfde pand

kreeg WMC ter beoordeling de reeds gedeeltelijk gemaakte

poortopening in de bestaande tuinmuur. Het pand aan

de Wethouder van Caldenborghlaan is een herenhuis met

een formele pleinzijde en een informele tuin met terras.

De informele tuin is markant gelegen op de hoek van de

Wethouder van Caldenborghlaan en de Vrijheidlaan en

wordt omsloten door een tuinmuur. Het voorstel voor het

maken van een opening in deze tuinmuur werd door de

commissie in ernstige strijd bevonden met redelijke eisen

van welstand omdat deze opening de specifieke situering

en de beleving van het monument ontkent. De commissie

is van mening dat de formele ingang gelegen is aan de

Wethouder van Caldenborghlaan en dat een tweede in-/

uitgang niet past bij de structuur van het ensemble.

Scharn, Ondergrondse kantine/bespreekruimte

Voor ditzelfde pand werd ook een plan voorgelegd voor

de bouw van een ondergrondse kantine/ bespreekruimte

op het cour. Het plan, met uitzondering van de lichtkap,

voldeed naar de mening van de commissie in hoofdopzet

aan redelijke eisen van welstand, c.q. monumentenzorg.

Ten aanzien van de lichtkap was de commissie van mening

dat die vanwege vormgeving en situering te nadrukkelijk

aanwezig was en de binnenhof door zijn verschijningsvorm

aantast. De commissie adviseerde een nadere studie te

verrichten naar het op een terughoudende wijze vormge-

ven van de toetreding van het daglicht. Ter vergadering

werden enkele oplossingsrichtingen besproken.

Wolder, Nieuw plan voor Hoeve Castermans De

commissie heeft in december 2007 kennisgenomen van

de opnieuw opgestelde planvisie die sterk afwijkt van

de eerder besproken plannen. Zij heeft haar waardering

uitgesproken voor het overleg in dit vroege stadium van

de planontwikkeling. De commissie heeft gesteld dat

ze kan instemmen met de gepresenteerde planvisie die

qua korrelgrootte goed aansluit op de structuur van de

omgeving en het dorp Wolder. De stedenbouwkundige

structuur van binnenhoven en aaneen gebouwde volumes

met verschillende nokrichting sluit aan op de typologie in

het dorp. WMC heeft wel aandacht gevraagd voor de land-

schappelijke inpassing in het terrein met de bestaande

hoogteverschillen (Castermans II) en droogdal (Caster-

mans I). WMC heeft geadviseerd om een studiemaquette

te maken, waarmee duidelijkheid wordt verkregen over de

terreinhoogten. De commissie heeft haar vertrouwen uit-

gesproken dat, binnen dit stedenbouwkundig kader, een

hoogwaardige architectuur ontworpen kan worden met een

eigen palet aan materiaal- en kleurgebruik. De invulling

van de architectuur in materiaal en in gevelopbouw dient

afgestemd te zijn op de aanwezige typologie van vormen

en bouwmassa’s. De commissie heeft met het aangepaste

plan ingestemd, met uitzondering van de garage-inrit. Ten

aanzien van de inrit was de commissie niet overtuigd van

de juiste situering. Zij heeft verzocht deze inrit nader te

bestuderen.

Sint Pieter, Urnenwand begraafplaats Het verzoek

bereikte de commissie tot het bouwen van een nieuwe

urnenwand op de begraafplaats langs de Urselinenweg te

Sint Pieter. Het voorstel tot het oprichten van een urnen-

wand werd door de commissie in strijd bevonden met

redelijke eisen van welstand omdat de urnenwand onvol-

Page 83: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 7

: O

pval

len

de

pro

ject

en

73

doende respect toonde voor de hoofdstructuur van het

kerkhof met de omringende muren. De commissie heeft

verzocht de urnenwand in vormgeving en materialisatie

meer als een los element te ontwerpen. Dit is vervolgens

ook door de architect gedaan en het aangepaste plan vol-

deed daarmee aan redelijke eisen van welstand.

Amby, Cramer van Brienenstraat Er werd een plan

voorgelegd voor het oprichten van 23 appartementen, 11

grondgebonden woningen en een stallingsgarage aan de

Cramer van Brienenstraat te Amby. De commissie heeft

kennis genomen van het voorafgaande planadvies en het

bijbehorende stedenbouwkundig advies. Het plan voor

het u-vormige bouwblok aan de Cramer van Brienenstraat

was in hoofdlijnen in overeenstemming met de eerder

gepresenteerde planvisie. Het plan werd desondanks in

strijd bevonden met redelijke eisen van welstand, omdat

het plan in materialen, details en glaskleur onvoldoende

aansloot bij de architectuur van het bouwblok uit de eerste

fase aan de Ambyerstraat Noord. Hierdoor werd de een-

heid te niet gedaan. De commissie adviseerde het totale

plan meer als een ensemble te ontwerpen, waardoor meer

een eenheid ontstaat.

Naoorlogse nieuwbouwwijkenIn de jaren vijftig is door de toenmalige directeur van

Openbare Werken, samen met de stadsarchitect, een

concept ontwikkeld voor de uitbreiding van de stad. Dit

plan is gebaseerd op de zogenaamde parochiegedachte.

De stadsuitbreiding zou moeten plaatsvinden in een

aantal overzichtelijke buurten, waar de kerk, kerkplein,

een klein winkelcentrum en buurtvoorzieningen centraal

zouden worden gesitueerd. Op deze manier zijn bijvoor-

beeld Caberg, Pottenberg, Malpertuis en Malberg tot stand

gekomen. Deze buurten bestaan inmiddels zo’n vijftig

jaar en de woningen zijn aan renovatie of vervanging toe.

De vraag is echter hoe met deze buurten om te gaan.

De parochiegedachte is door de tijd achterhaald, maar

de vraag is hoe deze voormalige gedachte, die zo goed

afleesbaar is uit de stedenbouwkundige structuur en de

architectuur, zo ‘levend’ mogelijk kan worden gehouden.

Er heeft een cultuurhistorische analyse en inventarisatie

van Malberg plaatsgevonden, mede om te kijken hoe bij

reconstructie van deze gebieden de stedenbouwkundige

en architectonische waarden behouden, dan wel ver-

nieuwd zouden kunnen worden. Voor het gebied Malberg

is door de gemeente een supervisor aangesteld, Frans

Ziegler, zowel voor de stedenbouw als voor de architec-

tuur. Voor het gebied Caberg/Malpertuis is een supervisor

voor de stedenbouw aangesteld, ook hier Frans Ziegler.

De commissie is alert ten aanzien van het behoud van de

‘Wederopbouwkwaliteiten’ in de nieuwe plannen. WMC

heeft een bezoek aan deze gebieden gebracht en heeft

kennis kunnen nemen van plannen op huisvestingsgebied

aldaar. Een en ander is reden geweest om zich zorgen te

maken voor de mate waarin de waardevolle stedenbouw-

kundige structuur en ook de aanwezige landschappelijke

Kerk Nazareth

Page 84: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 7

: O

pval

len

de

pro

ject

en

74

en architectonische kwaliteiten in de plannen voldoende

geborgd zijn. Deze gebieden zouden als lakmoesproef

moeten fungeren voor de daadwerkelijke effectiviteit van

het Maastrichts Planologisch Erfgoedregime; de vraag is

echter of de betrokken partijen voldoende doordrongen

zijn van de bedoelingen en implicaties van dit regime.

Appartementen Nazareth WMC werd geconfronteerd

met een plan voor de bouw van appartementen op de plek

waar nu nog de H. Antonius van Paduakerk staat, maar die

volgens plannen gesloopt gaat worden met uitzondering

van de klokkentoren. WMC maakt zich ernstig zorg over

de toekomst van de Wederopbouwwijken gebaseerd op

de parochiegedachte. Zeker in 2008 Jaar van het Religieus

Erfgoed is het pijnlijk om te ervaren dat belangrijk religieus

erfgoed verloren gaat en dat een structuur- en beeldbepa-

lend gebouw uit de parochiewijk Nazareth gaat verdwijnen.

De discussie binnen de commissie speelde zich af over

de positionering van het appartementencomplex en de

inrichting van de bijbehorende pleininrichting (met name

voor het parkeren). Van de zijde van stedenbouw werd

beargumenteerd dat de gekozen situering stedenbouw-

kundig logisch was. Op basis daarvan heeft de commissie

in meerderheid besloten op de situering te accepteren en

slechts te volstaan met opmerkingen over onderdelen van

de architectuur en de inrichting van het plein.

Geusseltpark

WMC heeft kennis genomen van de planontwikkelingen

van de verschillende planonderdelen en heeft haar waar-

dering voor de verschillende studies uitgesproken. Zij

heeft wel geconstateerd dat het toegezegde beeldkwa-

liteitsplan nog niet is afgerond en ook nog niet aan de

commissie is voorgelegd. De commissie heeft aandacht

gevraagd voor:

• debarrièrediedebomenlaanindeopenparkruimte

vormtterplaatsevandeOlympiaweg;

• debarrièrediedeheuvelnabijdeTerblijterwegvormt

indoorlopendegroenzoneinoostelijkerichting;

• deruimtevormingalsgevolgvandevierrijenbomen

terplaatsevanparkeerterreinvoorhetstadion;

• hetgroteparkeervlakvoorhetstadion(alsonderdeel

van de stedelijke ruimte) en de aanhaking van de A2 op

hetparkgebied;

• deuitwerkingvaneenvolwaardigegroenvoorziening

opdeparkeerdekken;

• deschaalsprongvanlandschappelijkeelementeninhet

park (waterpartij en oppervlak open groen) t.o.v. het

kasteelGeusseltenomringendkleinschaliggroen;

• deintegratievanhetkasteelGeusseltinhettotaalplan.

Scheg 2 Het plan voor scheg 2 in De Geusselt is door

de commissie van een positief advies voorzien, mede

op basis van een positief advies van het gemandateerde

lid. Het plan en de kleuren- en materialenvisie voldoen

in hoofdopzet aan redelijke eisen van welstand. De com-

missie heeft wel nog gevraagd om een volledig uitgewerkt

plan inclusief detaillering ter beoordeling voor te leggen.

Zij heeft daarbij aandacht gevraagd voor de technische

installaties en heeft gevraagd de installaties inpandig op

te lossen.

Stand van zaken Via een statig gebogen ‘parkway’

bereikt men straks de woningen in het Geusseltpark,

maar van deze sensatie valt aan het einde van 2008 nog

Vijverdalseweg

Page 85: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 7

: O

pval

len

de

pro

ject

en

75

niet veel te beleven. Het groen is niet aangeplant en de

grote vijver niet gegraven. Zo ontbreekt de grond voor

de aanleg van beeldbepalende groene bermen. Van de

drie schegvormige woongebouwen is het meest ooste-

lijke vrijwel gereed, maar de verkoop wil nog niet vlotten.

Misschien hoeft dat niet te verbazen met de ontbrekende

uitstraling van de omgeving, en onzekerheden in de

woningmarkt en over de ondertunnelingsvariant van de A2.

Gelukkig kon De Limburger recent toch goed nieuws kop-

pen: ‘Stagnerende woningverkopen bieden onverwachte

kansen’. Het United World College Nederland (UWC)

lijkt neer te gaan strijken met een heuse campus in het

Geusseltpark. Ook vordert het stedenbouwkundig overleg

voor het nieuwe zwembad Geusseltpark. Na Europese

aanbesteding kreeg architectenbureau Kopert+Koenis

opdracht om hun plannen uit te werken; daarbij wordt

bestudeerd of het buitenbad en de ligweide iets kunnen

worden vergroot. Overigens is het Superviesieteam met het

gemandateerde lid van WMC dit jaar amper bijeengeko-

men vanwege het uitblijven van concrete bouwplannen.

BelvedèreEén van de grote opgaven waarvoor Maastricht de

komende jaren staat, is de herstructurering en invulling

van het gebied Belvedère, gelegen tussen het Bassin,

de Statensingel, de Brusselseweg en de Maas ter hoogte

van het Bosscherveld. Er heeft een cultuurhistorische

inventarisatie van dit gebied plaatsgevonden, waarin de

cultuurwaarden vanaf de eerste tekenen van bewoning,

de werken verband houdend met de stadsverdediging, de

infrastructurele voorzieningen uit de negentiende eeuw, de

industrialisatie uit de negentiende en twintigste eeuw, als

ook de landschappelijke waarden ter hoogte van de Lage

Fronten op kaart en in beeld zijn gebracht. Het bureau

Palmboom heeft, mede op basis van deze gegevens, een

masterplan voor dit gebied opgesteld, dat de basis vormt

voor een PPS-constructie tussen de gemeente Maastricht

en particuliere beleggers en ontwikkelaars. De commissie

heeft zich over het masterplan laten voorlichten en heeft

kanttekeningen geplaatst bij de ‘zwaarte’ van het program-

ma, vooral ter hoogte van de Lage Fronten, de wijze van

omgaan met de aanwezige landschappelijke elementen

en de verbinding tussen de Hoge en Lage Fronten. In een

overleg is gesproken over de wijze waarop de komende

jaren de advisering over plannen in dit gebied zal plaats-

vinden. Er is een kwaliteitsteam in het leven geroepen en

er zijn concrete afspraken gemaakt over de manier waarop

de commissie met dit team gaat samenwerken.

Kwaliteitsteam Belvedère Vanuit WMC zijn op verzoek

van de gemeente twee leden (monumentendeskundige en

welstandslid) afgevaardigd om de vele plannen te volgen.

Zij functioneren in feite als lid van het Kwaliteitsteam

Belvedère, maar zijn niet gemachtigd om namens WMC te

beslissen. Zo ook is stedenbouwkundige Frits Palmboom

weliswaar supervisor van het Kwaliteitsteam, maar treedt

hij niet op als supervisor namens de gemeente. Het

Kwaliteitsteam werkt in opdracht van de ontwikkelings-

combinatie. De gemeente heeft gekozen voor een onaf-

hankelijke advisering. Voor opdrachtgevers en architecten

is dat wel eens onduidelijk. ‘Wie-waar-wat mag zeggen’,

en waarom moet een bouwplan na een akkoord van het

Kwaliteitsteam toch nog naar de WMC? Over het mandaat

van supervisor en commissieleden wordt dan ook regel-

matig gecommuniceerd, en het functioneren van het team

Gesloopt terrein Sphinx

Page 86: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 7

: O

pval

len

de

pro

ject

en

76

is recent geëvalueerd, ook met de marktpartijen. Al met al

wordt de samenwerking als zinvol ervaren voor een vlotte

procesgang en als constructief voor het resultaat.

Slopen bouwwerken De werkzaamheden ten behoeve

van de nieuwe invulling van het Sphinxterrein vorderen

gestaag. In dit verband is aan WMC om advies gevraagd

over het slopen van een aantal vrijstaande bouwwerken.

Het plan voor de sloop van de gebouwen voldeed naar

de mening van de commissie aan redelijke eisen van

welstand, maar wel onder de voorwaarde dat bij de sloop-

werkzaamheden toezicht op archeologisch onderzoek

mogelijk wordt gemaakt, dat nog een inventarisatie van

de kunstwerken in het te slopen kantoorgebouw wordt

gemaakt en wordt aangegeven wat met deze kunstwerken

wordt gedaan en ook onder voorwaarde dat de bestaande

bomen worden geïnventariseerd. De commissie heeft ook

verzocht alle te slopen gebouwen te documenteren.

Slopen deel muur Maagdendries en Frontensingel

Aan WMC werd ook het plan voorgelegd tot sloop van

een deel van de muur aan de Maagdendries. De commis-

sie constateerde dat het te slopen deel van de muur aan

Frontensingel en Maagdendries in overeenstemming is

met het stedenbouwkundig plan en het concept ‘Sphinx

Beeldkwaliteitsplan’. De commissie kon met deze ingreep

instemmen, maar heeft gevraagd om de afwerking van de

resterende muur aan de Frontensingel in een latere fase

nog ter beoordeling voor te leggen. Voorafgaande een deze

beoordeling dient het plan volgens de commissie te wor-

den voorgelegd aan het Kwaliteitsteam, voor bespreking

op de volgende punten:

• vaststellenvanhetwenselijkkwaliteitsniveauvande

insnijding in de muur, de afwerking van de muur en de

detaillering(duurzaamheid);

• kwaliteitsniveauvande(tijdelijke)inrichting,toegan-

genenparkeervlak;

Voorstel bebouwing Sphinxterrein

Page 87: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 7

: O

pval

len

de

pro

ject

en

77

• inalgemenezinwordtaandachtgevraagdvoorhet

hergebruik van te slopen bouwmaterialen (bakstenen)

of bijzondere objecten (opslag en hergebruik nader te

bepalen).

Appartementencomplex Maagdendries Het eerste

bouwplan voor het Sphinxterrein betrof een appartemen-

tencomplex met vier penthouses, een stallinggarage en

een commerciële ruimte. De commissie stelde dat het plan

in hoofdopzet voldeed aan redelijke eisen van welstand

met in achtname van onderstaande opmerkingen.

De commissie:

• verzoekteengevelfragmentschaal1:20/50vandealu-

minium gevelbekleding bij de penthouses nader uit te

werkenenoverteleggen;

• achttoepassingvankunststofkozijneninstrijdmethet

geldend beleid in dit gebied, als ook strijdig met de

doelstelling van het Sferenplan en Beeldkwaliteitsplan.

• vraagtaandachtvoordebundelingvandedakdoorvoe-

ren, een opgave van de positie van de hwa’s en van de

ventilatiekanalenvandegarage;

• verwachtnadereuitwerkingvanderesterendewonin-

gen en de gekromde tuinmuur aan de Maagdendries.

Voorts heeft de commissie verzocht om een volledige bemon-

stering en detasillering te overleggen, de reclamevoering uit

te werken en de terreininrichting verder vorm te geven.

WMC heeft het aangepaste plan van een positief advies

voorzien, met uitzondering van:

• dekunststofkozijnen,omdatvoorhetbetreffende

gebied (gebied B) kunststof kozijnen niet passend zijn.

• Debaksteenenvoegen,omdatdezevolgenshetbeeld-

kwaliteitplan afgestemd moeten worden op de aan-

grenzende bouwplannen en onderdeel moeten zijn van

een pallet van vijf stenen waar architecten mee moeten

werken.

• Dedakopbouwenomdatdezemeeruniformkunnen

worden uitgewerkt conform de uitgangspunten in het

beeldkwaliteitplan.

Bosscherweg Plannen kennen tot op zekere hoogte

hun eigen procesgang. Zo moest WMC bij een plan aan

de Bosscherweg constateren dat het plan pas in een ver-

gevorderd stadium aan de commissie werd voorgelegd.

Desondanks kon de commissie met het plan en de over-

gelegde detaillering instemmen. Wel is nog gevraagd om,

zoals gebruikelijk, nog een voorstel voor de materialen en

kleuren ter beoordeling aan de commissie voor te leggen.

Woon- en bedrijventerreinenEen stad kent niet alleen historisch waardevolle gebieden

en grote woongebieden, maar ook zones waar primair

bedrijven gevestigd zijn, soms in combinatie met wonen.

Ook deze locaties zijn voor een stad van belang. Zeker

daar waar werken en wonen worden gecombineerd, is het

goed om zorgvuldig om te gaan met de situering, de ver-

schijningsvorming en de inrichting van deze gebieden. In

de verslagperiode hebben twee gebieden bijzondere aan-

dacht van de commissie gehad.

Woonwagens en bedrijfsloodsen Er komen geregeld

verzoeken binnen tot verplaatsing van woonwagens en

bedrijfsloodsen binnen gebieden die daarvoor bestemd

zijn, maar ook naar andere locaties. Deze aanvragen wor-

den ambtelijk goed voorbereid en met het secretariaat van

WMC. Daar waar een BKP bestaat (De Karrosseer) worden

de plannen aan dit kader getoetst. De concrete afwikkeling

van deze plannen vindt geman-dateerd plaats.

Wijkcentrum voor De Karosseer In De Karosseer werd

behoefte gevoeld aan een wijkcentrum. Het ervoor inge-

diende plan voldeed niet aan redelijke eisen van welstand.

Ook het aangepaste plan werd in strijd bevonden met

redelijke eisen van welstand omdat onvoldoende tegemoet

was gekomen aan de door de commissie gemaakte opmer-

kingen. De commissie heeft verzocht om nog meer naar

uniformiteit in materiaal en vormgeving te streven, binnen

een verfijnde detaillering. De commissie constateerde dat

in het weer aangepaste plan meer eenheid in vormgeving

Page 88: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 7

: O

pval

len

de

pro

ject

en

78

en materialisering was ontstaan.Ter vergadering is met

de architect afgesproken dat het plan verder zou worden

uitgewerkt en dat siermetselwerk zal worden ingebracht,

alsook een verticaal raamelement. Dit aangepaste plan

voldeed aan redelijke eisen van welstand onder de boven-

genoemde voorwaarden.

Eijsden De verkoop van grond op bedrijventerrein

Maastricht-Eijsden stagneert. Naast de conjuctuur wordt

de onzekerheid genoemd van de verbinding met het

Noorden, zolang als de tunnelbouw voor de A2 duurt. Voor

bouwplanbegeleiding heeft WMC een lid als ‘supervisor’

afgevaardigd. Daarmee wordt gepoogd de welstandsad-

visering en de voortgang van de bouwvoorbereiding te

bespoedigen.

Het door de gemeenteraad goedgekeurde Beeldkwaliteit-

plan vormt het toetsingskader, naast bestemmings-

plan en algemene criteria uit de Welstandsnota. Het

Beeldkwaliteitplan richt zich vooral op waarneming vanuit

de openbare ruimte. Bedrijven zijn bijvoorbeeld gebonden

ten aanzien van de plaats en de hoogte van hekwerken, en

hier strijdt bedrijfsbelang met ruimtelijke kwaliteit. WMC

hanteert het toetsingskader vrij strikt, omdat zij wil waken

over de ruimtelijke kwaliteit van deze uitbreiding langs de

‘gevoelige’ Maasoever.

InfrastructuurMaastricht kent zeer veel infrastructurele projecten, waar-

van een aantal direct verbonden is met het verkeer en ver-

voer per spoor en via het water. Gedurende het verslagjaar

bleek dat herstel- en vernieuwwerkzaamheden aan enkele

infrastructurele objecten nodig was. Daarvoor werden plan-

nen aan WMC voorgelegd.

Spoorbrug over de Maas Herstelwerkzaamheden ten

behoeve van de spoorbrug over de Maas werden door WMC

van een positief advies voorzien. Het aanvankelijke plan

werd door de commissie van commentaar voorzien en het

aangepaste plan voldeed, met uitzondering van de situ-

ering van de loopbrug, aan redelijke eisen van welstand.

Daarbij gold wel als voorwaarde dat nog een volledige

detaillering en materialisering ter beoordeling zou worden

voorgelegd. Ten aanzien van de situering van de loopbrug

heeft de commissie verzocht te onderzoeken of deze lager

tegen de hoofdbrug zou kunnen worden aangebracht. Ook

heeft de commissie gevraagd om de detaillering van het

huisje op de spoorbrug.

Spoorbrug over de Brusselseweg De commissie

heeft kennisgenomen van de wijzigingen welke in afwij-

king van de verleende vergunning worden uitgevoerd.

De commissie was van mening dat de wijzigingen onvol-

doende zijn afgestemd op de monumentale kwaliteiten

van de unieke brug. Het aangepaste plan werd in strijd

bevonden met redelijke eisen van welstand c.q. monumen-

tenzorg omdat onvoldoende rekening is gehouden met de

zeer waardevolle onderdelen van de brug. De commissie

heeft geadviseerd om het oude spoor ongewijzigd terug te

plaatsen. Ook oordeelde WMC dat zowel het spoor als het

passeerpad op de hoogte van de balustrade dient te wor-

den geplaatst. De commissie wenste ook geïnformeerd te

worden over het terugbrengen van het talud. Conform het

advies van RACM heeft de commissie geadviseerd overleg

te voeren met Rijkswaterstaat, RACM, de vertegenwoordi-

ger van Cultureel Erfgoed en een lid van WMC.

Karosseer

Page 89: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 7

: O

pval

len

de

pro

ject

en

79

Sluis Bosscherweg Naar de mening van de commissie

voldeed het plan tot het uitvoeren van onderhoudswerk-

zaamheden aan de sluis Bosscherweg aan redelijke eisen

van welstand, maar wel onder voorwaarde dat de struc-

tuur, samenstelling, kleur en textuur van de te repareren

onderdelen zouden worden afgestemd op de huidige toe-

stand. Ter vergadering werd medegedeeld dat geen nieuwe

technologie aan de sluizen zal worden toegevoegd.

Stuw- en sluiscomplex Stuwweg-Sluisdijk Het plan

voor het uitvoeren van conserverings- en vervangings-

werkzaamheden van het stuw- en sluiscomplex aan de

Stuwweg-Sluisdijk vond geen goed onthaal bij WMC.

Voorafgaande aan de planbehandeling heeft een dele-

gatie van de commissie, in aanwezigheid van vertegen-

woordigers van RACM ter plaatse kennisgenomen van de

huidige toestand. De commissie was van mening dat het

plan te veel was ontworpen vanuit een civieltechnische

achtergrond en geen rekening werd gehouden met de

zeer uitzonderlijke bouwhistorische waarden. De commis-

sie was van mening dat meer vanuit de bouwhistorische

kwaliteiten op onderdelen gerestaureerd zou dienen te

worden. De commissie heeft later kennisgenomen van de

constructieve onderbouwing voor het vernieuwen van de

sluisdeuren. De schuifstuw te Borgharen is van cultuur-

historische waarde als bijzondere uitdrukking van een

technologische en typologische ontwikkeling en ontleent

architectuurhistorische waarde aan haar importantie

voor de geschiedenis van de bouwtechniek. De stuw is

van bijzondere betekenis voor het aanzien van de streek,

beschikt over een historisch-ruimtelijke relatie met Maas

en Julianakanaal en is in hoge mate gaaf bewaard geble-

ven. De stuw beschikt over regionale bouwtechnische

zeldzaamheidswaarden, met name vanwege de toepassing

van een enkele wielschuif in de scheepvaartopening en

van wielschuiven met verstelbare klep in de afvoeropenin-

gen. Het ‘bovenhoofd’ en alle onderdelen die hiermee te

maken hebben zijn in het algemeen zwaarder aangetast

dan het ‘benedenhoofd’. De toestand van de deuren en de

aantasting van het staal, klinknagels en houtonderdelen

blijken uit het rapport ernstig te zijn. Identieke vervanging

van de deuren en het voorzien van klinknagels blijken het

budget te overschrijden hetgeen te betreuren valt daar

de beleving en uitstraling hiervan bijzonder en beeldbe-

palend is. De commissie is tot de conclusie gekomen dat

het voorstel voor het vernieuwen van de deuren voldoet

aan redelijke eisen van welstand c.q. monumentenzorg

onder voorwaarde dat deze identiek qua staalopbouw,

profilering, dimensionering, detaillering enzovoort worden

gerealiseerd conform de bestaande deuren (met uitzonde-

Spoorbrug over de Maas Spoorbrug over de Brusselseweg

Page 90: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 7

: O

pval

len

de

pro

ject

en

80

ring van de klinknagels). Voorts onder voorwaarde dat de

leuningen qua aanzicht en opbouw identiek blijven con-

form de huidige situatie. Tenslotte was de commissie van

mening dat de kunststof kozijnen dienen te worden ver-

vangen door houten kozijnen, in de specifiek gebruikelijke

detaillering, dat de multiplexpanelen dienen te worden

verwijderd, de betonrot dient te worden gerepareerd con-

form de gemaakte afspraken met RACM en de kleurstelling

wordt afgestemd op de bestaande authentieke groene

kleur. Helaas heeft WMC moeten constateren dat de gepro-

duceerde deuren niet voldoen aan de door de commissie

gestelde voorwaarden.

Landschap Maastricht is gelegen in een gebied met een hoge land-

schappelijke waarde. Zeker aan de randen van de stad is

het landschap uitermate bepalend en ook gevoelig voor

ruimtelijke ingrepen. Een paar voorbeelden van plannen

die in 2008 aan de commissie zijn voorgelegd, mogen als

illustratie dienen.

Lichtenberg Er werd een plan ingediend voor het veran-

deren van het woonhuis en de schuur van het monument

De Lichtenberg. Dit plan werd ook voorzien van een advies

door de RACM en de provincie Limburg. De situatie ter

plekke is door de commissie bestudeerd. Het aanvanke-

lijke plan werden aangepast, maar dit aangepaste plan

werd door de commissie in strijd bevonden met redelijke

eisen van welstand c.q. monumentenzorg omdat onvol-

doende tegemoet was gekomen aan het gevoerde overleg

ter plaatse. De commissie was van mening dat de aanpas-

singen nog onvoldoende de hoge monumentale waarden

van dit monument respecteren.

De commissie heeft gevraagd om een aantal wijzigingen

aan te brengen ten aanzien van de brandwerende voor-

zieningen, het behoud van de structuur van het pand, het

inbouwpakket en de detaillering.

Onbemand tankstation (Rijksweg/Köbbesweg) Aan

de commissie werd het plan voorgelegd om aan de

Köbbesweg een onbemand tankstation op te richten. De

commissie was van mening dat het tankstation weliswaar

verkeerskundig was ingepast, maar qua verschijningsvorm

ernstig detoneerde in dit landschappelijk gebied. Dit voor-

al als gevolg van de kleurstelling, de wijze van verlichten

en de overdaad aan reclamevoeringen. De commissie was

specifiek van oordeel dat de attentiewaarde te veel gericht

was op de commerciële kant, dat de reclamevoering qua

hoeveelheid, omvang en vormgeving overdadig was, dat

de bewegende en knipperende reclame in de vorm van de

lichtkrant zeer storend was in deze omgeving en dat de

neon lichtlijn vanwege de felle en overheersende uitstra-

ling niet strookte met het geldende beleid. Ook was zij van

mening dat het hoge hekwerk om het terrein de ruimtelijk-

heid aantast. Zij adviseerde de hoogte te beperken tot

120 cm. Dit plan is later aangepast in de zin zoals door de

commissie voorgesteld, waardoor er naar de mening van

de commissie een acceptabele oplossing is gevonden.

Schuur Op de Meer In het gevoelige landschap ter

hoogte van Borgharen en Itteren werd voorgesteld om een

schuur te bouwen. Het voorliggend ontwerp was naar de

mening van de commissie in verschijningsvorm (solitair

in landschap) zeer dominant. Deze massaliteit wordt

versterkt door de kleurstelling en gebouwgeleding. De

commissie was het niet duidelijk wat de noodzaak van de

bouwvorm, hoogte en massa was in relatie tot de platte-

grond. Het ontwerp werd niet in overeenstemming bevon-

den met de vigerende criteria uit de Welstandsnota van dit

bebouwingstype. Het plan werd dan ook in strijd bevonden

met redelijk eisen van welstand omdat het gebouw in zijn

architectuur, materialisatie en kleur een zeer dominant ele-

ment is en een aantasting vormt van het waardevolle land-

schap. De commissie heeft geadviseerd om het plan op de

volgende punten aan te passen:

• eenéénduidigarchitectonischevormteontwerpendie

zich voegt in het landschap, zo mogelijk door lagere

wandhoogte of een asymmetrische kapvorm.

• Dematerialiteitminderindustrieeluittevoeren;niet

alleen plaatmateriaal, maar het toepassen van architec-

tuurelementen (poort, plint, geleding gebouw).

Page 91: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 7

: O

pval

len

de

pro

ject

en

81

• Gebouwonderdelenmeeruitwerkenineenvormdiehet

verticale beeld in het voorliggende niet ondersteunt,

door bijvoorbeeld glasstroken in het dak horizontaal in

plaats van verticaal toe te passen.

• Lichterekleurentoepassenvoorwandenendakplaat-

materiaal.

De architect heeft het plan in deze zin aangepast en het

aangepaste plan voldeed naar de mening van de commis-

sie aan redelijke eisen van welstand onder voorwaarde

dat het dak wordt uitgevoerd in Coralplaat Hamlet SG,

zodat de kleur aansluit bij de wand van het onbehandelde

Western Red Cedar.

Zakkenvullers

Page 92: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 7

: O

pval

len

de

pro

ject

en

82

Een opvallend project

Page 93: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 8

: A

and

ach

tspu

nte

n

83

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2004

- 3

0|06

|200

5

ho

ofd

stu

k 1

: In

tro

du

ctie

15

8Aandachtspunten

Page 94: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 8

: A

and

ach

tspu

nte

n

84

AchtergrondUit het voorgaande is gebleken dat de praktijk van de

welstands- en monumentenadvisering vraagt om speciale

aandacht voor enkele gesignaleerde zaken. Het gaat vooral

om zaken die te maken hebben met het feit dat door ini-

tiatiefnemers gehandeld wordt zonder, in afwijking van

of in strijd met de verleende bouw-, respectievelijk monu-

mentenvergunning. Hieraan liggen allerlei factoren ten

grondslag, waarvan een deel te maken heeft met het feit

dat er personen en partijen opereren die het met de regel-

geving niet zo nauw nemen. Dat roept allerlei ongelukkige

situaties op. Soms wordt geen vergunning aangevraagd

waar wel een vergunning voor nodig is, soms wordt al

gebouwd zonder dat er een vergunning is, soms wordt in

strijd met de vergunning gehandeld, enzovoort. Wanneer

door een inspecteur van de gemeente wordt gesignaleerd

dat er zonder, of in strijd met de vergunning wordt gehan-

deld, rijst de vraag of het werk moet worden stilgelegd en

alsnog een vergunning moet worden aangevraagd. Zeker

bij monumenten kan dit tot uiterst moeilijke situaties lei-

den, omdat veelal al ingrepen hebben plaatsgevonden,

waardoor monumentale waarden zijn verloren gegaan.

Het terugbrengen in de oorspronkelijke situatie is een

optie, maar die is niet altijd mogelijk, dan wel wenselijk.

Er moet worden vermeden dat initiatiefnemers in deze

hun eigen wetten gaan hanteren en zich weinig aan het

openbaar bestuur gelegen laten zijn. Van gemeentezijde

moet kritisch worden gekeken naar dit type initiatiefnemer

dat langzaam (maar zeker) de monumentale waarden van

de stad aantast. WMC dringt in deze aan op een stringent,

consistent en consequent beleid om te vermijden dat

monumentale waarden sluipenderwijs uit het stadsbeeld

verdwijnen.

Aandachtspunten op onderdelenWMC wil op basis van de opgedane ervaringen gedurende

het verslagjaar 2008 de volgende punten onder de aan-

dacht brengen:

Welstand

• Debeoordelingvanplannenwaarvooreenvergunningis

verleend, maar die worden aangepast vanwege bezuini-

gingen.

• Debeoordelingvansituatiesinafwijkingvanofinstrijd

met de verleende vergunning.

• Dewijzewaarop(inpandig)oplossingenwordengezocht

voor technische installaties.

• Of,enzoja,reclame-uitingengeïntegreerdindearchi-

tectuur worden aangebracht.

• Detoenameinaantalvangeldautomaten(zekerbinnen

het beschermd stadsgezicht).

• Deimplicatiesvoorhetstadsbeeldvanhetnieuweter-

rassenbeleid.

Monumenten

• DeaandachtvanWMCdientzichterichtenopalle

aspecten van de voorgenomen veranderingen van

rijksmonumenten, van panden en structuren gelegen

binnen het beschermd stadsgezicht en van objecten en

structuren vallend onder het Maastrichts Planologisch

Erfgoedregime. Daarbij is zowel aandacht nodig voor de

externe, als ook de interne aspecten van het pand.

• Bijveranderingenvanenigeomvangishetnoodzakelijk

om bouwhistorisch onderzoek te (doen) verrichten door

een onafhankelijk deskundig bureau, dat bovendien

zorgt voor de waardestelling van onderdelen van het

pand.

• NudeRACMhaaradviesplichtinzakerestauraties

van rijksmonumenten (wettelijk) omzet in een advies-

bevoegdheid, rust er nog een zwaardere taak op de

gemeente om zorgvuldig en uitgebreid te kijken naar

restauratieplannen.BehalvevoordeafdelingCultureel

Erfgoed, ligt hier ook een belangrijke taak voor WMC.

• HetMaastrichtsemonumentenbeleiddientrekeningte

houden met de voorstellen opgenomen in Momo en in

hetStrategischPlanvoorhetReligieusErfgoed.

• DefunctionaliteitenderechtskrachtvanhetMaastrichts

Planologisch Erfgoedregime dient op de voet gevolgd te

worden.

8. Aandachtspunten

Page 95: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 8

: A

and

ach

tspu

nte

n

85

Page 96: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 8

: A

and

ach

tspu

nte

n

86

• Bijhetcultureelerfgoedzijnookogenschijnlijkedetails

van groot belang. Voornemens om onderdelen van

monumenten te veranderen, dienen zorgvuldig te

worden beoordeeld tegen de achtergrond van het

vigerende monumentenbeleid. Daarbij gaat het onder

andere om ingrepen als het vernieuwen van daken, het

doorbreken van perceelscheidende wanden, het aan-

brengen van dubbelglas, het vernieuwen van kozijnen,

het vervangen van stalen kozijnen, het verdiepen van

kelders, het weghalen van borstweringen, het aanbren-

gen van glazen toegangsdeuren en het schilderen van

gevels. Voordat men het weet, is de structuur van een

monument door allerlei ogenschijnlijk kleine ingrepen

aangetast.

• Sommigemonumentenhebbeninhetverledenaleen

belangrijke wijziging ondergaan. In de periode van de

Wederopbouw zijn in Maastricht de nodige monumenten

aangepakt volgens de toen heersende opvatting over hoe

met monumenten om te gaan. De situatie is ontstaan dat

deze toenmalige ingrepen inmiddels hun cultuurhistori-

sche betekenis hebben gekregen en bij tegenwoordige

restauraties gerespecteerd dienen te worden.

• Hetisvangrootbelangdatstrengerwordtgehandhaafd

bij wijzigingen die zonder vergunning, of in strijd met de

verleende vergunning, aan monumenten worden toege-

bracht.

Openbare ruimte

• VoorhetbeeldvanMaastrichtiseenkwalitatiefhoog-

waardige openbare ruimte essentieel.

• De(her)inrichtingvanpleinen,kruispunten,promenades

en wandelroutes is voor het beeld van Maastricht van

groot belang.

• Objectenindeopenbareruimtebepalenmededekwali-

teit van het betreffende gebied.

• Erzalbeleidmoetenwordenontwikkeldvoorhetaldan

niet, en zo ja, de wijze van aanstralen van monumenten.

Stedenbouwkundige plannen

• WMChechtaaneenvroegtijdigeinformatieovernieuwe

stedenbouwkundige plannen voor onderdelen van de

gemeente.

• InhetkadervandenieuweWromoetdegemeentevoor

het hele grondgebied een structuurplan opstellen.

• Concretebouwplannenbinneneengebiedwaarvoor

eenBKPgeldt,moetenwordenbeoordeeldopdemate

waarin ze op de geformuleerde criteria aansluiten.

• AlseenBKPisvastgesteldvooreengebieddientditver-

taald te worden in gebiedsgerichte welstandscriteria.

Werkwijze commissie

• WMCkrijgtsuggestiesvanbezoekersoverdehoede

advisering te verbeteren.

• WMCisinhaarfunctionerenmedeafhankelijkvan

(externe) supervisors voor bepaalde gebiedsdelen van

Maastricht.

• WMClooptbijhaarwerkaantegeneenreeksvanonder-

werpen waarvoor beleid nodig of wenselijk is.

• WMChoudtalgemenebeleidsvergaderingenomop

metaniveau aard en karakter van haar functioneren te

monitoren.

Page 97: WMC 2008 Jaarverslag

9Acties

Page 98: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 9

: A

ctie

s

88

AchtergrondWMC heeft in de afgelopen jaren allerlei aanbevelingen

gedaan. Deze hadden betrekking op het welstandsbeleid,

het monumentenbeleid, het reclamebeleid, het terrassen-

beleid, de werkwijze van de commissie, de rol van bepaal-

de partijen in het adviesproces, de supervisie, het toezicht

en handhaving en de communicatie met de burgerij, de

politiek, het bestuur en de ambtelijke organisatie. In het

verlengde van eerdere aanbevelingen wil WMC hier enkele

acties formuleren die naar haar mening noodzakelijk c.q.

wenselijk zijn. Een deel van de acties heeft betrekking op

wat de commissie zelf kan doen; een ander deel heeft te

maken met de omgeving van en condities waaronder zij

haar werk verricht.

Acties op onderdelenWMC wil voor de komende periode de volgende actievoor-

stellen doen.

Welstand

• Aanpassingenvanplannendienentijdigvóórdeuitvoe-

ring aan WMC ter beoordeling te worden voorgelegd.

• WMCdientsituatieszonderofinstrijdmetdeverleende

vergunning (zeer) kritisch te beoordelen om te vermijden

dat anders rechtsongelijkheid bij de beoordeling ont-

staat.

• Inplannenmoetbijvoorkeurwordengezochtnaarhet

(inpandig) oplossen van technische installaties.

• Reclame-uitingenmoetenconsequentenrechtvaardig

worden beoordeeld op basis van de door de raad vast-

gestelde criteria.

• Ermoetgemeentelijkbeleidwordenontwikkeldvoor

plaatsing en vormgeving van geldautomaten, vooral bin-

nen het beschermd stadsgezicht.

• Hetnieuweterrassenbeleidmoetkritischworden

gevolgd vanuit een oogpunt van aantasting van de ruim-

telijke kwaliteit.

Monumenten

• Vandegemeentewordenmeerinspanningenophet

gebied van het cultureel erfgoed verlangd als gevolg van

de modernisering van de monumentenzorg, het wegval-

lenvandeadviesplichtvandeRACMendeimplementa-

tie van de archeologische monumentenzorg.

• Deervaringenmetdebeschermendewerkingvanhet

Maastrichts Planologisch Erfgoedregime dienen kritisch

te worden gevolgd om te vermijden dat dit erfgoed al

verdwenen of aangetast is, alvorens de bescherming via

hetbestemmingsplanisgeëffectueerd.Hetisvangroot

belang om bestemmingsplannen te actualiseren waarbij

rekening wordt gehouden met de bescherming van het

MPE.

• Erdientnagegaantewordenofdeinitiatiefnemervan

een wijziging van een monument kan worden verplicht

tot het doen verrichten van een bouwhistorisch onder-

zoek door een onafhankelijk deskundig bureau, dat

bovendien zorgt voor de waardestelling van onderdelen

van het pand.

• Bijhetcultureelerfgoedzijnookogenschijnlijkedetails

vangrootbelang.Voornemensomonderdelenvan

monumenten te veranderen, dienen zorgvuldig te wor-

den beoordeeld tegen de achtergrond van het vigerende

monumentenbeleid. Daarbij gaat het onder andere om

ingrepen als het vernieuwen van daken, het doorbreken

van perceelscheidende wanden, het aanbrengen van

dubbelglas, het vernieuwen van kozijnen, het vervangen

van stalen kozijnen, het verdiepen van kelders, het weg-

halen van borstweringen, het aanbrengen van glazen

toegangsdeurenenhetschilderenvangevels.Voordat

men het weet, is de structuur van een monument door

allerleiogenschijnlijkkleineingrepenaangetast.Hetis

van belang dat voor al deze zaken criteria worden opge-

steld die WMC bij de beoordeling dient te hanteren.

Openbare ruimte

• VoorhetbeeldvanMaastrichtiseenkwalitatiefhoog-

waardige openbare ruimte essentieel. Er dient veel aan-

dacht te worden besteed aan de vormgeving, de inrich-

ting, de bestrating, de meubilering en de verlichting van

de openbare ruimte. WMC dient vroegtijdig te worden

betrokken bij de planontwikkeling in deze.

9. Acties

Page 99: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 9

: A

ctie

s

89

• De(her)inrichtingvanpleinen,kruispunten,promena-

des en wandelroutes verdient grote aandacht, omdat

de kwaliteit van deze openbare ruimten erg bepalend is

voor de belevingswaarde ervan. Ook deze plannen die-

nen vroegtijdig aan WMC ter (interne) advisering worden

voorgelegd.

• Objectenindeopenbareruimtekunnendekwaliteitvan

hetbetreffendegebiedinsterkematebeïnvloeden.Aan

alle elementen (hoe klein ook) dient aandacht te worden

besteed. Er dient beleid te worden ontwikkeld om uit-

stallingen en dergelijke, die als een soort landjepik door

particulieren van de openbare ruimte kunnen worden

gezien, tegen te gaan.

• Erzalbeleidmoetenwordengeformuleerdvoorhetal

dan niet, en zo ja, de wijze van aanstralen van monu-

menten.

Stedenbouwkundige plannen

• WMCverzoektmetklemomvroegtijdigtewordengeïn-

formeerd over nieuwe stedenbouwkundige plannen voor

onderdelenvandegemeente.Voorgrotestedenbouw-

kundige plannen is dit ook usance, maar bij initiatieven

van particulieren waarvoor stedenbouwkundige (postze-

gel)plannen nodig zijn, krijgt WMC soms pas informatie

in een (te) laat stadium om nog zinvol te kunnen advise-

ren.

• InhetkadervandenieuweWromoetdegemeentevoor

het hele grondgebied een structuurplan opstellen. WMC

ziet voor zichzelf hierbij een belangrijke adviserende

taak weggelegd en wil graag constructief over dit plan

meedenken.

• Hetisvanbelangdatstedenbouwkundigeplannenook

daadwerkelijk zijn afgestemd op de criteria geformuleerd

indeWelstandsnotaeninBKP’s.

• AlseenBKPisvastgesteldvooreengebieddientdit

vertaald te worden in gebiedsgerichte welstandscriteria,

zodat deze criteria ook de daadwerkelijke grondslag

voor de planbeoordeling kunnen vormen.

Werkwijze commissie

• WMCmoetleringtrekkenuitdesuggestiesdiedoor

bezoekers over de vergaderingen en de behandeling van

de plannen worden gedaan. Informatie hierover wordt

verkregen uit periodieke peilingen van de klantvriende-

lijkheid van de commissie. Door terugkoppeling van de

bevindingen in de algemene beleidsvergaderingen van

WMC moet de werkwijze indien nodig of wenselijk wor-

den aangepast.

• WMCwilperiodiekoverleghebbenmetde(externe)

supervisors voor bepaalde gebiedsdelen van Maastricht.

• WMCdringtaanophetontwikkelen,c.q.aanpassenvan

gemeentelijk beleid inzake een reeks van onderwerpen

waar de commissie in haar werk tegenaan loopt, vooral

op de volgende onderdelen: geldautomaten, zonwerin-

gen, gevelverwarmingselementen, buitenverlichting,

aanstralinggebouwen,plaatsingairco’senafzuiging-

installaties, deurbreedtes in winkelpuien, verkoop aan

de gevel door middel van schuiframen, uitstallingen,

afplakkingen en folies op winkelpuien, dakkapellen en

dakramen, schilderen van panden en ideële reclame-

uitingen.

• WMCwilhaaralgemenebeleidsvergaderingenverbreden

in de richting van een maatschappelijk en intellectueel

debat over de perfectionering van de ruimtelijke kwali-

teitszorg.

Page 100: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

ho

ofd

stu

k 9

: A

ctie

s

90

Te ondernemen acties

Page 101: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2008

- 3

1|12

|200

8

Dee

l II

: B

esta

and

e en

to

eko

mst

ige

ruim

teli

jke

kwal

itei

ten

91

Deel IIDeel II |Werken met de Welstandsnota

Page 102: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

: W

erke

n m

et d

e W

elst

and

sno

ta

92

Hierna volgen bijdragen van de leden van de Welstands-/

Monumentencommissie en van adviseurs van de commissie. Dit

jaar is als centraal thema gekozen: ‘Werken met de Welstandsnota’.

Ieder commissielid en adviseur mocht dit onderwerp belichten van-

uit een bepaalde dimensie of optiek.

DoelHet doel van deze bijdragen is om de lezer te uit te nodigen om mee te

denken over de praktijk van het werken met de Welstandsnota. De bijdra-

gen zijn primair bedoeld als stimulans voor de discussie. Dit houdt in dat

de commissieleden en adviseurs niet per definitie elk onderdeel van een

betoog van een collega onderschrijven. Het gaat om bijdragen ter bevorde-

ring van discussie en oordeelsvorming.

Page 103: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

: Zi

n e

n o

nzi

n v

an d

e W

elst

and

sno

ta

93

Zin en onzin van de Welstandsnota

Prof. dr. Nico Nelissen

We zijn er inmiddels aan gewend. De Welstandsnota vormt het kader voor

de beoordeling van bouwplannen. Dat is lange tijd niet zo geweest. In feite

kennen we in Maastricht pas, evenals in andere Nederlandse gemeenten,

een Welstandsnota vanaf 1 juli 2004, 18 maanden na de invoering van

de nieuwe Woningwet 2003. In de welstandsparagraaf van die wet werd

bepaald dat gemeenten die plannen willen toetsen op redelijke eisen van

welstand, daarvoor een door de raad vastgestelde Welstandsnota moeten

hebben, waarin de criteria zijn geformuleerd waarop de beoordeling van

bouwplannen dient plaats te vinden. Dat was nieuw. Nooit eerder had de

wetgever dit als voorwaarde gesteld. De ultieme vraag hierbij is wat nu

zin en onzin van zo’n Welstandsnota is? Wordt daarmee bereikt wat werd

beoogd? Hoe wordt ermee in de praktijk omgegaan? Zijn de ervaringen

daarmee bevredigend? Wat zijn de voor- en nadelen ervan? Hoe moeten

we de toekomst van de Welstandsnota zien, tenminste wanneer deze een

toekomst heeft? Laten we beginnen met het in herinnering roepen van de

achtergronden.

Achtergronden

Ingewijden in de materie van de welstandszorg weten dat dit verschijnsel

ongeveer een eeuw bestaat. In het begin van de twintigste eeuw zijn enkele

gemeenten ertoe overgegaan om bouwplannen te laten beoordelen op

hun architectonische kwaliteit. Daartoe werden zogeheten schoonheids-

commissies in het leven geroepen. Het functioneren van die commissies

was gebaseerd op regels opgenomen in een plaatselijke verordening. Het

duurde tot 1962 alvorens in de Woningwet een regeling werd opgenomen,

Page 104: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

: Zi

n e

n o

nzi

n v

an d

e W

elst

and

sno

ta

94

waarin werd gesteld dat voor vergunningplichtige bouwwerken onder ande-

re een positief advies moest zijn afgegeven, alvorens een bouwvergunning

te verstrekken. De wetgever sprak toen van een onafhankelijke commissie

van deskundigen. In de daarop volgende jaren zijn in veel gemeenten

plaatselijke welstandscommissies in het leven geroepen en hebben veel

kleine gemeenten gebruik gemaakt van de dienstverlening van op pro-

vinciale schaal opererende organisaties, zoals het Gelders Genootschap,

Het Oversticht en dergelijke. Bij de wijziging van de Woningwet in 1992

werd bepaald dat de werkwijze en de inhoudelijke beoordeling van bouw-

plannen door welstandscommissies zou moeten worden geregeld in de

plaatselijke verordening. De wetgever gaf daaromtrent indicaties. Veel

gemeenten hebben toen gekozen voor het opnemen van een passage

over deze materie die in de modelverordening van de VNG over deze zaak

was opgenomen. In grote lijnen kwamen de regels erop neer, dat aan de

ene kant procedureregels werden geformuleerd (omtrent zittingsduur,

samenstelling en werkwijze van de commissie) en anderzijds inhoudelijke

beoordelingscriteria, die globaal werden geformuleerd in termen van kwa-

liteiten waaraan het gebouw op zich en in zijn omgeving moest voldoen.

De praktijk was toch niet in alle opzichten bevredigend. De criteria werden

door marktpartijen en door ontwerpers als té vaag of té algemeen ervaren.

De wens werd uitgesproken om nog eens nader te bestuderen of de criteria

mogelijk explicieter en gedetailleerder zouden kunnen worden geformu-

leerd. Bovendien werd nadruk gelegd op het meer transparant functione-

ren van de welstandscommissies en op het limiteren van de zittingsduur

van de leden. Verder werd de kwestie aan de orde gesteld of het voor de

democratisering van het stelsel niet goed zou zijn om ook anderen, dan

deskundige leden in de commissies op te nemen.

Welstand op een nieuwe leest

Op verzoek van de Tweede Kamer werd aan de rijksbouwmeester gevraagd

om hieromtrent te adviseren. De rijksbouwmeester riep een commissie

in het leven die over deze materie zou moeten adviseren. Deze commis-

sie, waarvan ook de voorzitter van WMC deel vormde, bracht in 1999 het

rapport ‘Welstand op een nieuwe leest’ uit. In dit rapport werd gewezen

op het belang van een welstandsadvisering die transparanter, democrati-

scher, effectiever en efficiënter zou moeten zijn. Aanbevolen werd om het

welstandstoezicht in te bedden in het lokaal ruimtelijk kwaliteitsbeleid.

Ook werd aanbevolen om de lokale politieke betrokkenheid te vergroten

door de gemeenteraad nadrukkelijk verantwoordelijk te stellen voor het

welstandsbeleid. Essentieel in dit advies was de gedachte om een wel

omschreven beoordelingskader te ontwikkelen dat als basis voor de wel-

Page 105: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

: Zi

n e

n o

nzi

n v

an d

e W

elst

and

sno

ta

95

standsadvisering zou moeten dienen. Dit beoordelingskader zou rekening

moeten houden met verschillen tussen gebieden binnen de gemeente.

Daarmee was de basis gelegd van wat later de Welstandsnota zou worden.

De regering nam namelijk de hoofdconclusies van het rapport over en

werkte dit uit in een wetsartikel waarin werd bepaald dat gemeenten die

de welstandstoets wilden doorvoeren over een door de raad vastgestelde

Welstandsnota dienden te beschikken.

Welstandsparagraaf Woningwet 2003

De wettelijke regeling van de Woningwet van 2003 probeerde tegemoet te

komen aan de klachten en bezwaren tegen de geldende welstandsprak-

tijk. Er werd een regeling ingevoerd, die inhield dat er vergunningsvrije

bouwwerken zouden zijn (waarvoor geen welstandstoets geldt), dat er

licht vergunningplichtige bouwwerken zouden zijn (waar de beoordeling

op redelijke eisen van welstand zou kunnen plaatsvinden op basis van

sneltoetscriteria) en regulier vergunningplichtige bouwwerken (waarvoor

een regulier welstandsadvies verplicht is). Naast een welstandscom-

missie zou een gemeente ook een stads- of dorpsbouwmeester kunnen

aanstellen die met de adviestaak belast is. Commissies zouden ook niet-

deskundigen, zogeheten burgerleden, kunnen hebben en de zittingsduur

van de leden werd gelimiteerd tot drie jaar, met de mogelijkheid om nog

een keer met dezelfde termijn te verlengen. Het beoordelen van de bouw-

plannen door de welstandscommissie of de stads-, c.q. dorpsbouwmees-

ter zou moeten plaatsvinden op basis van een door de raad vastgestelde

Welstandsnota. Aldus werd bepaald. Vanaf de datum van vaststelling van

de Welstandsnota door de gemeenteraad is deze gang van zaken prak-

tijk geworden. Er zijn enkele gemeenten die hun hele grondgebied wel-

standsvrij hebben verklaard. Er is een groter aantal gemeenten dat enkele

gebiedsdelen vergunningsvrij heeft verklaard. Verder zijn er gemeenten

die aan gebieden binnen hun grondgebied verschillende niveaus van wel-

stand hebben toegekend. Het merendeel van de gemeenten heeft echter

geen welstandsvrije gebieden aangewezen, maar heeft bepaald om alle

vergunningplichtige bouwwerken door de welstandscommissie of door de

stads- of dorpsbouwmeester van een advies te laten voorzien.

Het opstellen van de Welstandsnota

Na het uitbrengen van het advies ‘Welstand op een nieuwe leest’ is een

proces op gang gekomen dat zich voor een groot deel heeft afgespeeld

op het ministerie van VROM. Vooral de juristen aldaar stonden voor de

opgave om de aanbevelingen uit dit rapport in wettelijke regels te vertalen.

Zo werd onder andere de wettelijke regel uitgewerkt om de welstandstoets

Rechtstraat

Page 106: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

: Zi

n e

n o

nzi

n v

an d

e W

elst

and

sno

ta

96

te koppelen aan een Welstandsnota. Hoewel de omschrijving veel ruimte

liet, bleek in de praktijk dat veel gemeenten daaruit afleidden dat er een

uitgebreid stelsel van criteria in de betreffende Welstandsnota opgenomen

zou moeten worden. In Nederland wierpen zich enkele gespecialiseerde

bureaus op (waaronder de welstandsorganisaties op provinciale schaal

en enkele stedenbouwkundige en architectuurbureaus), die met een

methodiek werkten die vrijwel noodzakelijkerwijs tot een uitgebreide

reeks van criteria moest leiden. De zogeheten sneltoetscriteria werden

vooral ontleend aan een document dat door Dorp, Stad en Land was ont-

wikkeld. Veel gemeenten hebben deze criteria nagenoeg in zijn geheel

overgenomen. Verder werden algemene criteria in de Welstandsnota opge-

nomen, die sterk steunden op een artikel dat eerder door de voormalige

rijksbouwmeester Dijkstra was geschreven. De gebiedsgerichte criteria

werden in veel gemeenten ontwikkeld op basis van een methodiek waarbij

onderscheid werd gemaakt tussen verschillende bebouwingstypen, die

dan allemaal een bepaalde kleur op de kaart kregen en zo kon dan per

gebied aan de hand van de bebouwingstypen worden vastgelegd wat de

criteria waren voor het gebouw op zich, het gebouw in zijn omgeving en de

kleuren en materialen. De wetgever had erin voorzien dat, voordat de raad

de Welstandsnota zou vaststellen, er eerst inspraak zou moeten plaats-

vinden. Dit is ook gebeurd, maar er zijn in den lande grote verschillen tus-

sen hoe dit in zijn werk is gegaan en hoe intensief de bevolking daaraan

daadwerkelijk heeft deelgenomen. In de meeste gemeenten was het min of

meer een routinezaak die volgens de gebruikelijke kanalen werd afgedaan

met inschakeling van de afdeling communicatie. Het aantal deelnemers

aan de inspraakbijeenkomsten was in veel gevallen bedroevend laag. Er

waren uitzonderingen. In enkele gemeenten was er veel volk op de been en

is uitgebreid over de inhoud van de concept-Welstandsnota gedebatteerd.

Hoe dit ook zij, rond 1 juli 2004 beschikten vrijwel alle gemeenten over een

door de gemeenteraad vastgestelde Welstandsnota.

Welstandsnota in de praktijk

Voor de welstandscommissie, dan wel de stads- of dorpsmeester, was

het – na vaststelling door de gemeenteraad van de Welstandsnota – de

opgave om met alle criteria aan de slag te gaan. In het begin was dat even

wennen, omdat noch opdrachtgevers, noch architecten, noch de ambte-

lijke organisatie en evenmin de leden van de welstandscommissie gewend

waren om met zo’n nota te werken. Leden van welstandscommissies waren

(en zijn) gewend om vanuit de eigen discipline op plannen te reageren. Zij

hanteren daarbij de methodologie en kennis die zij in hun eigen professie

hebben opgedaan. Daarbij gaat het niet zo zeer om het nalopen van een

WMC

Page 107: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

: Zi

n e

n o

nzi

n v

an d

e W

elst

and

sno

ta

97

lijstje met wel gedefinieerde criteria, dan wel om een totaalimpressie van

het plan. In de praktijk vormden de leden van de commissie zich dan ook

vaak een oordeel op basis van hun professionele onderlegger en minder

op basis van de geformuleerde criteria. Wanneer geattendeerd werd op het

feit dat de geformuleerde criteria de basis voor de toetsing van de plannen

zouden moeten vormen, dan werden alsnog de bij het plan behorende

criteria geraadpleegd en werd achteraf gewezen op de criteria waaraan het

plan niet voldeed. Deze gang van zaken is weliswaar iets meer verschoven

in de richting van het vooraf zich bewust zijn van wat de criteria zijn waarop

getoetst moet worden, maar de professionals blijven toch vooral hun eigen

professionele onderlegger als basis voor de beoordeling gebruiken. Daar

is overigens niets mis mee, omdat de geformuleerde criteria in feite de

geëxpliciteerde professionele onderlegger is.

Welstandsnota als cultuurhistorische inventarisatie

Toen op 1 juli 2004 de meeste gemeenten in Nederland hun Welstandsnota

hadden vastgesteld, konden we signaleren dat we ineens beschikten over

een uitgebreide inventarisatie van de ruimtelijke kwaliteiten in Nederland.

De gemeenten hadden serieus werk gemaakt van het opstellen van de

Welstandsnota. Er verschenen uitvoerige nota’s waarin de morfologie, de

historische geografie, de stedenbouwkundige structuur, de bebouwings-

structuur, het landschap, de historische ontwikkeling van de gemeente

en vele andere zaken werden beschreven. Nooit eerder beschikten we in

Nederland over zo veel informatie over de stand van zaken van de ruimte-

lijke kwaliteit als na deze operatie, die niet langer dan in totaal 18 maan-

den duurde. Hoewel dat niet het primaire doel was, had deze operatie wel

tot gevolg dat we over gegevens beschikten, waarvan we voordien slechts

konden dromen. Mogelijk is dit wel het grootste effect geweest van de ver-

plichting die de gemeenten kregen om ten behoeve van de welstandstoets

criteria in een nota op te nemen. Achteraf moeten we blij zijn dat we over

deze gegevens beschikken. Maar, het was slechts een momentopname en

iedereen weet dat ruimtelijke ontwikkelingen permanent aan verandering

onderhevig zijn. De noodzaak om de gegevens periodiek te actualiseren,

en ook om de gebiedsontwikkeling en de gebiedsgerichte criteria op

gezette tijden aan te passen, blijft zich voordoen. Dat had de wetgever ook

begrepen, want vanaf het begin is de Welstandsnota als een dynamisch

document gezien. De wetgever heeft erop gewezen dat actualisering en

aanpassing van de nota geboden is. Dat is sneller gezegd, dan gedaan,

want om dit te doen, moet permanent worden bijgehouden welke veran-

deringen zijn opgetreden, welke nieuwe ontwikkelingen zich aandienen

en moeten ook de ervaringen met de toepassing van de Welstandsnota

Opera Zuid, Malpertuisplein

Page 108: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

: Zi

n e

n o

nzi

n v

an d

e W

elst

and

sno

ta

98

in de praktijk permanent gedocumenteerd worden. Daar heeft het in de

meeste gemeenten in de laatste jaren aan ontbroken. Er is nog geen

systematiek ontwikkeld om dat op een goede en efficiënte manier te doen.

In Maastricht is ervoor gekozen om eerst een paar pilots te verrichten, in

dit geval door het bureau dat destijds ook de nota (mede) had opgesteld.

De resultaten van de pilots zouden moeten aangeven of actualisering en

aanpassing van de (hele) nota geboden is. Naar is gebleken, is het niet

nodig om de hele nota aan te passen, maar slechts op enkele onderdelen,

te weten op het vlak van de gebieden die van kleur zijn veranderd (dat wil

zeggen een andere invulling in de afgelopen jaren hebben gekregen), op

het vlak van het taalgebruik en het vakjargon, en verder ook ten aanzien

van onjuistheden en onduidelijkheden die in de nota voorkwamen. Daarbij

rees ook de vraag of het dan nodig is om deze wijzigingen als ‘echte’ wijzi-

gingen te zien, zodat de aangepaste nota weer in de inspraak zou moeten,

of dat het om een ‘technische’ aanpassing gaat, die ook zonder inspraak

door de raad kan worden vastgesteld.

Welstandsnota en bureaucratie

Wie weet heeft van de Welstandsnota en kennis heeft van de inhoud ervan,

zal zich ongetwijfeld de vraag stellen of zo’n document niet leidt tot een

zekere bureaucratisering van het adviesproces. Immers, wanneer bij elk

plan eerst de gebiedsgerichte criteria moeten worden opgezocht en het

plan op deze (en eventueel andere criteria) moet worden getoetst, of dan

niet de neiging bestaat om de criteria (bureaucratisch) na te lopen en ‘af

te vinken’. In enkele gemeenten gebeurt dit op deze manier. Er is daar een

standaardformulier ontwikkeld waarop de criteria staan en waarachter dan

een kolom is geplaatst om aan te geven of het plan aan het betreffende

criterium voldoet. Dit leidt ongetwijfeld tot een proces waarbij niet meer

het plan het uitgangspunt vormt, maar slechts de criteria. Daar is het risico

aanwezig dat doel en middel met elkaar worden verwisseld. In Maastricht

wordt (gelukkig) niet op die manier gewerkt. Daar wordt het plan op zijn

inhoudelijke merites beoordeeld, waarbij de criteria opgeslagen in de

hoofden van de leden van de commissie, zeker een belangrijke rol spelen,

maar niet tot het bureaucratisch afvinken van een plan leidt. Dit neemt niet

weg dat in de uiteindelijke formulering van het welstandsadvies duidelijk

moet worden gerefereerd naar de criteria waarop de beoordeling van het

plan heeft plaatsgevonden. Ongetwijfeld is de mogelijke bureaucratisering

een valkuil voor het welstandsadvieswerk.

Zin en onzin van de Welstandsnota

Hoe kijk ik nu al met al tegen de Welstandsnota aan? Zoals met alles, zijn

Plein 1992

Page 109: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

: Zi

n e

n o

nzi

n v

an d

e W

elst

and

sno

ta

99

er voors en tegens, is er sprake van zin en onzin. Laat ik beginnen met de

onzin. Wanneer een Welstandsnota alles probeert vast te leggen, wordt er

voorbij gegaan aan het feit dat elk plan uiteindelijk toch uniek is. Immers

de plek is uniek, het programma kent zijn eigen inhoud en de vormgeving

is (althans vaak) op dat programma en de plek afgestemd. Criteria zijn

dan een hulpmiddel bij de beoordeling, maar doen zelf geen uitspraak.

De commissie moet die uitspraak doen. Ieder commissielid hanteert die

criteria uiteraard ook weer op een eigen manier, omdat de formuleringen

veelal ook multi-interpretabel zijn. Dat is helemaal niet erg, want juist

door de onderlinge gedachtewisseling in de commissie wordt bepaald in

hoeverre het plan aan de criteria beantwoordt en al dan niet voldoet aan

redelijke eisen van welstand. Men zal ook altijd gekwalificeerde mensen

nodig hebben om de criteria toe te passen. Soms wordt wel beweerd dat,

wanneer men een Welstandsnota heeft, dat dan iedereen die zou kunnen

toepassen op een plan. Zo eenvoudig is dat echter niet. Het feit dat we

wetten in Nederland hebben, betekent niet dat we geen rechters meer

nodig hebben! Ergo het feit dat we een Welstandsnota hebben, betekent

niet dat we geen professionele beoordelaars meer nodig hebben! Het is

naar mijn mening ook onzin wanneer we de Welstandsnota in plaats van

als middel, als doel zouden gebruiken. Dat zou mijns inziens leiden tot

een wat ik genoemd heb bureaucratisering van het adviesproces. Het zou

dan niet meer gaan om de inhoudelijke discussie, maar om de technische

benadering van het adviesproces. Al met al denk ik dat er meer voor-,

dan nadelen van de Welstandsnota zijn. De zin van de Welstandsnota

is vooral gelegen op het vlak van de helderheid van de punten waarop

door de commissie bij de beoordeling moet worden gelet. Dat heeft een

preventieve werking, immers opdrachtgevers en ontwerpers kunnen bij de

planontwikkeling vooraf al duidelijk rekening houden met die criteria. Het

heeft ook als groot voordeel dat men weet dat bij de planbeoordeling ook

de van toepassing zijnde criteria de hoofdmoot in het beoordelingstraject

zullen zijn. Daardoor wordt het kader van de beoordeling bepaald. Of dit

nu betekent dat daardoor slechts ‘brave’ plannen tot stand komen, dat

wil zeggen plannen die zich keurig voegen naar de opgestelde criteria, is

niet helemaal duidelijk. Dat dit risico aanwezig is, leidt geen twijfel, maar

van de andere kant is de ervaring dat veel ontwerpers toch ‘eigengereid’

zijn en het juist spannend vinden om plannen te presenteren die tegen

de grenzen van de criteria aanliggen en deze zelfs overschrijden. Dat

is toch ook de kracht van deze ontwerpers, dat ze in weerwil van wat is

vastgelegd, proberen grensverleggend te werken en dan graag daarover

de discussie met de commissie aangaan. Prima, dat geeft juist ruimte voor

vernieuwing. De Welstandsnota biedt die ruimte ook, hoewel sommigen

Page 110: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

: Zi

n e

n o

nzi

n v

an d

e W

elst

and

sno

ta

100

denken van niet. In de Welstandsnota is namelijk bepaald dat plannen die

afwijken van de gebiedsgerichte criteria, ook op de algemene criteria kun-

nen worden beoordeeld. Die algemene criteria bieden juist de ruimte voor

vernieuwende architectuur.

De toekomst van de Welstandsnota

Wat is de toekomst van de Welstandsnota? Heeft de Welstandsnota über-

haupt toekomst? De verwachting lijkt gerechtvaardigd dat gemeenten die

voor ruimtelijke kwaliteit kiezen en gemeenten die de mening zijn toege-

daan dat de lokale democratie ook de instantie is die daarvoor de kaders

vaststelt, dat men in die gemeenten een Welstandsnota als handig en

probaat middel zal blijven zien om criteria voor de welstandsbeoordeling

vast te leggen. Mogelijk dat de nota in de toekomst compacter en concreter

zal zijn. Het is niet uitgesloten dat de nota exacter zal aangeven wat niet en

wat wel in het betreffende gebied mag. Gemeenten met kwaliteitsambities

zullen het van belang vinden dat de beoordeling van de plannen door een

onafhankelijke instantie plaatsvindt, om te voorkomen dat er een vermen-

ging van belangen optreedt. Gemeenten die ruimtelijke kwaliteit belangrijk

vinden, zullen ook hechten aan het feit dat de beoordeling in commissie-

verband plaatsvindt, om te vermijden dat men te zeer afhankelijk is van

het oordeel van een enkele persoon. Deze toekomst van de Welstandsnota

en van de structuur van het welstandstoezicht op plaatselijk niveau lijkt

evident in gemeenten die ruimtelijke kwaliteit als een hoeksteen van het

plaatselijke beleid zien. In dit opzicht is er voor deze gemeenten niets

nieuws onder de zon. Ook niet als het kabinet zou besluiten, en het

Parlement dit ook zou onderschrijven, dat gemeenten zelf moeten bepalen

hoe ze met welstand in hun gemeente willen omgaan. Gemeenten die voor

kwaliteit gaan, zoals uiteraard Maastricht, zullen beleidsinstrumenten blij-

ven gebruiken om die kwaliteit te borgen!

Page 111: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

: W

elst

and

sno

ta e

n s

ted

enb

ou

w

101

Welstandsnota en stedenbouw

Ir. Carlos Apers

De nota ‘Welstand Transparant’ is door de gemeente Maastricht in eigen

huis ontwikkeld. Dat de nota elders in Nederland veelvuldig als voorbeeld is

gebruikt, geeft al iets aan over de bruikbaarheid van de gekozen opzet. Die

kwam niet uit de lucht vallen: al in 1999 was de dienst Stadsontwikkeling

bezig met een handhavingsnota die uitging van een gebiedsindeling naar

weefseltypologie. Toen de wettelijke verplichting kwam om de welstands-

criteria transparant te maken, kwam dat voorwerk goed van pas. Niet dat

de gemeente Maastricht geen vastgelegd welstandsbeleid kende, maar de

rijksoverheid legde een ‘format’ op. Kleurcodering, onderwerpen, termino-

logie enzovoort, alles werd voorgeschreven volgens een standaard.

Een kolfje naar de hand

Die gebiedsgerichte benadering was en is een kolfje naar de hand voor de

afdeling Stedenbouw van de gemeente Maastricht. Deze afdeling wordt

binnen haar werkzaamheden ook geacht te adviseren over bouwplannen

die gebruik wensten te maken van de vrijstellingsmogelijkheden binnen

bestemmingsplannen. Daarvoor dient een argumentatie aangedragen

te worden die ook verklaart waarom hier niet en ergens anders wel een

vrijstelling. Een gebiedsgebonden advies dus. Die argumenten zijn voor

een deskundige duidelijk, maar voor de leek niet altijd helemaal transpa-

rant. Althans niet van te voren. Nu dit voor heel Maastricht middels een

Welstandsnota vast ligt, is er niet alleen van te voren duidelijkheid over

hoe het beleid ten aanzien van de verschillende weefseltypen gevoerd

wordt; er is tegelijkertijd een interessant document over de samenhang

van de verschillende weefsels die in de verschillende tijdsperiodes zijn

ontstaan. En dat helpt de stedenbouwkundigen ook weer in hun voort-

durende pogingen de sturing van de ontwikkelingen van de stad zodanig

vorm te geven dat deze aansluiten bij het bestaande weefsel.

Welstandsparagraaf

Dat schept ook verplichtingen. Nu bestond er al de traditie om steden-

bouwkundige plannen met de commissie te bespreken, maar nota’s voor

de formalisering (vaststelling) van die plannen moeten tegenwoordig

ook een welstandsparagraaf bevatten. Immers, als een bepaald gebied

van functie en/of structuur verandert, betekent dit dat het op de kaart

ook van kleur verschiet. Van te voren is dan duidelijk met welke criteria

de commissie de bouwplannen van deze gebieden zal beoordelen. Alle

stedenbouwkundige plannen: van beeldkwaliteitplannen, gedetailleerde

massavoorstellen tot wijzigingen van het bestemmingsplan dienen aan

de commissie voorgelegd te worden voor (intern) advies. Dit voorziet

enerzijds de stedenbouwkundige van een onafhankelijk advies en ver-

Page 112: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

: W

elst

and

sno

ta e

n s

ted

enb

ou

w

102

schaft anderzijds de commissie inzicht in de achtergronden van de later

te beoordelen bouwplannen die het gevolg zijn van de uitwerking van de

globale plannen.

Advisering door stedenbouw

Andersom adviseert de stedenbouwkundige de Welstands-/Monumenten-

commissie bij de beoordeling van (grote) bouwplannen in relatie tot de

inpassing in het stedelijk weefsel. Net als de bouwhistoricus, heeft de

stedenbouwkundige hier een informerende rol. De Welstands-/Monumen-

tencommissie kent immers een wisselende samenstelling als gevolg van

de wettelijk vastgelegde maximale zittingsduur van de leden. Nieuwe leden

zijn niet altijd op de hoogte van de specifieke geschiedenis en opbouw van

de Maastrichtse situatie. Maar soms levert dit ook een onverwachte frisse

kijk op de Maastrichtse context op. Zo kan dus worden gesproken van een

win-win situatie in het samenspel tussen de rollen van de Welstands-/

Monumentencommissie en de gemeentelijke dienst.

Welstandsnota voortdurend in ontwikkeling

De Welstandsnota is een momentopname: de stad is echter voortdurend

in ontwikkeling. Dat betekent dat deze nota ook geregeld geëvalueerd

dient te worden. Niet het algemene beleid wijzigt voortdurend, maar het

is vooral de grafiek van de kaarten die gelijke tred moet houden met

de ontwikkelingen van de stadsplattegrond. Deze is namelijk deels het

gevolg van de sturende rol van de gemeentelijke overheid en deels het

Sint Servaasbrug

Page 113: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

: W

elst

and

sno

ta e

n s

ted

enb

ou

w

103

gevolg van initiatieven van burgers, ondernemingen, instellingen en orga-

nisaties. De initiatieven van deze laatste partijen komen binnen bij de

gemeente en moeten beoordeeld worden. Als ze niet passen binnen het

huidige beleid of bestemmingsplankader betekent dat nog niet dat ze

afgewezen worden. Onderzocht moet ook worden of het beleid of bestem-

mingsplan niet aangepast dient te worden. Ook hier heeft de Welstands-/

Monumentencommissie weer een adviserende rol naar de beleidsmakers.

Samenwerking

De samenwerking tussen de dienst en de Welstands-/Monumenten-

commissie is een goede te noemen. Het geregelde contact leidt tot een

goed vertrouwen en een open inhoudelijk debat. Dat overstijgt geregeld

het niveau van het individuele bouwplan en raakt ook aan ontwikkelingen

elders in den lande of in de regio. Het interdisciplinaire karakter van de

mensen die zich erover buigen, maakt dat deze discussies al snel breedte

en diepte krijgen. Daarbij is de rol van het burgerlid niet te onderschatten.

Niet alleen dwingt deze de groep geregeld buiten het bestaande jargon te

spreken, maar ook buiten de geijkte kaders te denken.

De cirkel is rond

De onafhankelijke Welstands-/Monumentencommissie adviseert dus niet

alleen het College van B&W, maar ook rechtstreeks de gemeentelijke

dienst. Deze rollen liggen overigens weer vastgelegd in de Welstandsnota

en zo is de cirkel weer rond.

Maasboulevard

Page 114: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

: W

elst

and

sno

ta e

n s

ted

enb

ou

w

104

Academie Beeldende Kunsten

Page 115: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

: W

at h

ebb

en d

e W

elst

and

sno

ta e

n m

on

um

ente

n m

et e

lkaa

r te

mak

en?

All

es e

n n

iets

!

105

Wat hebben de Welstandsnota en monumenten met elkaar te maken? Alles en niets!

Ir. Jan Kamphuis

Om met het laatste te beginnen: het uitgangspunt van de Welstandsnota

(gebaseerd op de Woningwet 2003) is anders dan die van de

Monumentenwet 1988 of de Gemeentelijke Monumentenverordening. De

Welstandsnota is bedoeld om te waarborgen, dat een nieuw gebouw, of

een verbouwd gebouw, harmonieert met de omgeving qua massa, vorm-

geving, detaillering en materialisatie. Bij monumenten (Monumentenwet

1988) wordt de nadruk veel meer gelegd op het object zelf en in plaats van

harmoniëren met de omgeving is uitgangspunt het behoud (of herstel) van

massa, vormgeving detaillering, materialisering (de oude bouwmaterialen)

en daarnaast behoud of herstel van de historische (draag)structuur.

De gang van zaken

Voordat het College van B&W een bouwvergunning afgeeft, vraagt zij (ver-

plicht vanuit de Woningwet) een advies aan de welstandscommissie. De

welstandcommissie hanteert daarvoor de Welstandsnota. Deze nota bevat

een typerende beschrijving voor de verschillende wijken en gebieden van

de gemeente. Zolang de bouwplannen bij deze typering aansluit, is er spra-

ke van harmonie met de omgeving en volgt (bijna automatisch) een positief

advies van de welstandscommissie aan B&W. Is het bouwplan afwijkend

van de typering, dan is het aan de expertise van de welstandscommissie

om tot een goed afgewogen advies te komen. Bij gebouwen die de sta-

tus van rijksmonument hebben, moeten B&W eveneens verplicht advies

vragen, maar nu aan de monumentencommissie. De monumentencom-

missie beschikt niet over een Welstandsnota met gebouwtyperingen; elk

monument is immers uniek door de oorspronkelijke opzet van het gebouw

en de wijzigingen aan dit gebouw veroorzaakt door veranderend gebruik.

Een voorbeeld: als twee panden in de zestiende eeuw zijn gebouwd, kan

het heel goed voorkomen, dat het ene pand thans nog veel vakwerkwan-

den heeft, terwijl het andere pand in de loop der tijd stenen muren heeft

gekregen. Het ene pand kan in de achttiende eeuw een fraai trappenhuis

hebben gekregen, terwijl het andere in de negentiende eeuw verbouwd is

tot een paleisje met zeer fraaie kamers-en-suite. Verwaarlozing kan bete-

kenen dat één van beide panden in de twintigste eeuw zijn gehele indeling

of draagstructuur heeft verloren. Kortom, elk monument heeft zijn eigen

gebruiksgeschiedenis en is daardoor uniek in vorm en materialisatie. Om

die reden gaat (een lid van) de commissie bij een (grote) verbouwing altijd

ter plaatse de situatie opnemen om tot een goed afgewogen advies te kun-

nen komen. Bij de afweging van de interventie is één van de belangrijkste

criteria, dat een monument alleen behouden kan blijven door er een goede

functie aan te geven en dat een goede functie ingrepen in het gebouw

rechtvaardigt. De monumentencommissie adviseert het College van B&W

Page 116: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

: W

at h

ebb

en d

e W

elst

and

sno

ta e

n m

on

um

ente

n m

et e

lkaa

r te

mak

en?

All

es e

n n

iets

!

106

op basis van haar expertise over de mate waarin en de wijze waarop die

ingrepen verricht kunnen worden. Het bovenstaande overziend zou tot de

conclusie kunnen leiden dat het monumententraject gescheiden loopt van

het welstandstraject. Om nu te voorkomen dat het College met strijdige

adviezen van beide commissies geconfronteerd wordt; zijn in veel gemeen-

ten de welstandcommissie en de monumentencommissie in één orgaan

gecombineerd. Voor de monumentenleden van zo’n gecombineerde com-

missie is de Welstandsnota geen (wettelijk) uitgangspunt, maar wel een

goed hanteerbaar instrument, omdat de nota uitgaat van behoud van

bestaande typering van gebouwen, met name als nieuwbouw plaatsvindt

naast een monumentaal pand. Kortom, de Welstandsnota en monumenten

hebben alles en niets met elkaar te maken!

Cri du coeur

Hoewel er veel in de Welstandsnota is geregeld, zijn er ook nog zaken die

tussen wal en schip dreigen te geraken, en die behoorlijk afbreuk kunnen

doen aan de monumentale waarde en vooral aan de beleving van een

pand. Bij een jaarverslag mag naast de formele informatie, ook een cri du

coeur opgenomen worden. Die van mij gaat over de ‘verrommeling’ van de

openbare ruimte, die ten koste gaat van de buitengewoon fraaie karakte-

ristiek van Maastricht die ik zo heb leren waarderen.

Voor bezoekers van Maastricht, die met de trein komen, is de eerste aan-

blik nogal tweeslachtig: een leeg stationsplein aan de zuidzijde (1) en een

‘vol’ plein aan de noordzijde (2). Het met fietsen gevulde gedeelte aan

de noordzijde zal binnenkort mogelijk een Grand-café met terras worden.

Dus dat zal behoorlijk opknappen. Bij het inrichten van een alternatieve

fietsenstalling zal bedacht moeten worden, dat de fietsenklemmen een

behoorlijke inbreuk hebben op de openbare ruimte, ook als zij niet

gebruikt worden (3).

1

2

3

4 5

Page 117: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

: W

at h

ebb

en d

e W

elst

and

sno

ta e

n m

on

um

ente

n m

et e

lkaa

r te

mak

en?

All

es e

n n

iets

!

107

Het fraaie Maastrichtse straatbeeld wordt nogal eens rommelig door een veel-

heid aan borden (4), aan paaltjes en kasten voor nutsvoorzieningen (5).

De gevels worden nogal eens ontsierd door ‘applicaties’, zoals brievenbus-

sen (6) en bellenborden of complete menukaarten (7).

Door onder andere het rookverbod, maar ook door het verlengen van het

terrasseizoen worden monumentale gevels voorzien van grove, ontsie-

rende verwarmingselementen (8).

Onbegrijpelijk is de onverzorgdheid waarmee een nieuwe naamsaandui-

ding op de gevel wordt geschroefd, zonder de bevestigingspunten van de

vorige reclame weg te werken (9).

Pijnlijk is het om te zien hoe slordig een prestigeproject als Mosae Forum

is ‘afgewerkt’; het correct stellen van natuurstenen platen blijkt soms te

moeilijk te zijn. Links knikken de platen naar binnen en rechts staken de

platen zover naar buiten, dat zij bijgehakt moesten worden.

7

8

9

6

Page 118: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

: W

at h

ebb

en d

e W

elst

and

sno

ta e

n m

on

um

ente

n m

et e

lkaa

r te

mak

en?

All

es e

n n

iets

!

108

Het is (was?) in Maastricht gebruikelijk dat alleen grote monumentale en

openbare gebouwen werden aangelicht, zoals bijvoorbeeld het stadhuis en

de kerken. Wat daarbij nogal eens vergeten wordt, is dat het aanlichten de

gevel nogal eens saai en plat doet overkomen; het aanlaten van een paar

lampjes in het interieur geeft dan diepte en bovendien een fraai gezicht op

de monumentale (stuc)plafonds. Vreemd is dat ondanks de inzet van een

Oostenrijkse lichtprofessor een paar jaar geleden de dakvlakken van het

stadhuis met een paar losse spots zijn aangelicht: in plaats van een punt-

verlichting had hier een vlakverlichting moeten worden toegepast (10).

Het gebruik dat alleen grote openbare monumenten worden aangestraald,

blijkt wat sleets te worden. Gevelverlichting wordt toegepast als extra

reclame-uiting (11, 12, 13). De vraag naar de wenselijkheid daarvan dient

zich aan: moet een ondernemer meer verlichting aanbrengen dan zijn

buurman om op te vallen? Krijgen we dan dezelfde wildgroei die er ook

op reclamegebied is geweest? Afgezien van deze principiële vraag moet

geconstateerd worden, dat het merendeel van de gebruikte armaturen aan

geen enkele esthetische eis voldoet: er is sprake van een ernstige verrom-

meling van het gevelbeeld!

Ook moeten wij ons afvragen waarin de specifieke kwaliteit van Maastricht

ligt, en of bij die specifieke kwaliteiten de ambitie van een stad met veel

lichtreclame hoort.

Tot zo ver de overpeinzingen van een scheidend lid van de Welstands-/

Monumentencommissie van Maastricht, die van de stad is gaan houden en

oprecht bezorgd is over de toekomst van haar fraaie karakteristiek.

10

11

12 13

Page 119: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

: B

egel

eid

ing

bij

rest

aura

ties

van

mo

nu

men

ten

109

Begeleiding bij restauraties van monumenten

Ing. Maurice Bastings

De Welstandsnota richt zich vooral op de verbouw van bestaande panden

en op nieuwbouw. De verbouw van bestaande panden heeft in een histo-

rische stad als Maastricht vaak betrekking op rijksmonumenten, objecten

die vallen onder het Maastrichts Planologisch Erfgoedregime en op gebou-

wen die geen bijzondere status hebben, maar zich binnen het beschermd

stadsgebied bevinden. De Welstandsnota bevat weliswaar algemene en

gebiedsgerichte criteria hiervoor, maar in concrete gevallen zijn die niet

toereikend omdat er sprake is van een uniek gebouw dat sterk wordt

bepaald door zijn historiciteit. Het lijkt niet logisch en voor de hand te lig-

gen om, analoog aan de Welstandsnota, een nota te hebben waarin voor

elk monument wordt aangegeven welke criteria daarbij een rol spelen. Wel

wordt er gedacht over het opstellen van criteria die kunnen worden gehan-

teerd bij kleine verbouwingen die aan monumenten plaatsvinden. Deze

zouden, analoog aan de sneltoetscriteria van de Welstandsnota, opgeno-

men kunnen worden in de Welstandsnota. Toch is het goed om duidelijk

te maken dat voor monumenten in de brede zin van het woord maatwerk

Hoeve Bartels, van Akenweg

Kasteelhoeve Borgharen

Page 120: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2008

- 3

1|12

|200

8

Dee

l II

: B

esta

and

e en

to

eko

mst

ige

ruim

teli

jke

kwal

itei

ten

110

Page 121: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

: B

egel

eid

ing

bij

rest

aura

ties

van

mo

nu

men

ten

111

geboden is. Immers, elk monument is uniek en vraagt om een individuele

aanpak, weliswaar vanuit de gemeenschappelijke beleidsfilosofie, zoals

verwoord in de nota over het cultureel erfgoed ‘Springlevend verleden’.

Om een en ander te verhelderen bespreek ik eerst enkele dilemma’s die

zich in de praktijk van de advisering over restauraties van monumenten

voordoen. Ik zal verder wijzen op keuzes die in dit verband gemaakt moe-

ten worden en op onderzoeksinstrumenten die bij die keuzes behulpzaam

kunnen zijn.

Dilemma’s

Bij het restaureren van monumenten is er altijd sprake van dilemma’s.

Deze dilemma’s komt men dagelijks tegen bij het adviseren in het kader

van monumentenvergunningen, bestemmingsplanwijzigingen, herbestem-

mingen en sloopvergunningen ten behoeve van monumenten. Om een paar

voorbeelden te noemen. Hoe belangrijk is het behoud van specifieke stijl-

kenmerken bij een gevelrestauratie en/of reiniging van een monumentaal

gebouw? Wordt een gebouw volledig teruggerestaureerd (reconstrueren in

oude staat) of wordt de naoorlogse aanbouw intact gehouden? Hoe worden

de stijlkenmerken van een monumentaal herenhuis dat wordt herbestemd

tot een hotel behouden? Wat zijn de bouwhistorische gevolgen als het

voegwerk van een verweerde en in slechte staat verkerende muur volledig

wordt vernieuwd? Indien brandveiligheidsvoorzieningen moeten getroffen

worden vanuit de gebruiksvergunning, moeten dan alle historische deu-

ren worden opgeslagen of worden ze op een subtiele wijze brandwerend

bekleed? Hoe worden de benodigde installaties in een monumentaal pand

geïntegreerd, of worden ze weggemoffeld in een daarvoor bestemde tech-

nische ruimte? Hoe om te gaan met de herbestemming van een industrieel

of religieus gebouw waarin een woonfunctie is gepland? Moeten de histo-

rische kozijnen wel of niet worden vernieuwd en welke een impact heeft

dit op de cultuur- en bouwhistorische waarde van het gebouw? Hoe wordt

in een monumentaal pand omgegaan met de ARBO-wetgeving? Dit is maar

een kleine greep uit de dilemma’s die men dagelijks tegenkomt bij restau-

ratieplannen voor monumenten. Dit betekent dat monumentenzorg in de

praktijk veel meer is dan alleen het in standhouden van oude gebouwen.

Maken van keuzes

Het gaat continu om het maken van keuzes die enerzijds historisch verant-

woord zijn, maar anderzijds ook rekening dienen te houden met het func-

tioneren van het moment nu en in de toekomst. Keuzes dienen gebaseerd

te zijn op een duidelijke visie en waardestelling. Daarbij is kennis van

historische bouwtechnieken, van zowel oude als nieuwe bouwmaterialen

Page 122: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

: B

egel

eid

ing

bij

rest

aura

ties

van

mo

nu

men

ten

112

en van historische bouwstijlen onontbeerlijk. Als adviseur en toezichthou-

der van monumenten ben je niet alleen bezig met adviseren en toezicht

houden, maar wordt er ook een groot deel van de tijd besteed aan het

voeren van overleg en onderhandelen met betrokken partijen. Men wil iets

bereiken dat vaak uitgesproken moeilijk is. Als adviseur en toezichthou-

der heb je continu te maken met belangen van anderen, maar ook met je

eigen kennis en vaardigheden, je professionele netwerk en je eigen stijl

van beïnvloeding.

Restaureren is een vak apart

Om monumenten op een goede manier te restaureren, moet je ze een warm

hart toedragen. Het is echt een vak apart. Het begint bij de voorstudie.

Aan elke restauratie van groot tot klein gaat specialistisch onderzoekwerk

vooraf. Indien dat niet of niet goed gebeurt, komen er vroeg of laat brokken

van. Het kan zelfs desastreus zijn voor de cultuurhistorische waarden van

het monument en zelfs voor het voortbestaan ervan. Eigenaren van monu-

menten realiseren zich niet altijd welk bijzonder pand zij hebben. Ieder

monument is uniek! Het wonen of werken in een historisch pand is een

voorrecht. Van belang is dat de restauratie in deskundige handen komt.

Er is om te beginnen een uitgebreide kennis op het gebied van materialen

nodig. Dat geldt ook voor kennis van het ambachtelijk gereedschap, van

historisch bouwmateriaal en van methodieken die bij de restauratie wor-

den toegepast. Bovendien is uitgebreide kennis vereist van bouwstijlen

en bouwproductiewijze. Door de eeuwen heen is bijvoorbeeld glas, ijzer,

steen, hout, mergel en ander bouwmateriaal op allerlei uiteenlopende wij-

zen behandeld en bewerkt. De kennis daarover is soms maar zeer ten dele

terug te vinden in de leerboeken. Wie met materie werkt, weet uit eigen

ervaring dat je het eerst moet voelen en bewerken om het echt te leren

gebruiken. Dit soort zaken leer je niet in de schoolbanken. De theorie leer

je op school, maar het omgaan met materie leer je op de steiger. Net als

ten tijde van de gilden wordt deze kennis en handvaardigheid grotendeels

opgedaan in de praktijk. Daarom is het van zeer groot belang dat jonge

bouwvakkers die geïnteresseerd zijn in het vakgebied der restauratie

worden gestimuleerd om naast de juiste scholing ook op het werk bij leer-

meesters de specifieke vaardigheden en praktijkkennis te kunnen opdoen.

Door als gezel en leermeester samen te werken, krijgt men het juiste gevoel

voor materiaal en details! Deze leermeesters uit de praktijk zijn van enorm

belang om inzichten over bouwtechnieken, en de ervaring die men daar-

mee heeft opgedaan, over te dragen op anderen. De technieken evolueren

continu. Het is van groot belang dat deze worden gedocumenteerd en over-

gedragen aan jongeren die deze vakkennis later gaan toepassen.

Page 123: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

: B

egel

eid

ing

bij

rest

aura

ties

van

mo

nu

men

ten

113O. L. Vrouwebasiliek

Page 124: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

: B

egel

eid

ing

bij

rest

aura

ties

van

mo

nu

men

ten

114

Het belang van bouwhistorisch onderzoek

Bij vrijwel elke restauratie is het nodig om te beschikken over de resultaten

van een bouwhistorisch onderzoek. Alleen dan is men in staat om goed te

beoordelen wat de impact is van voorgestelde veranderingen. Voor zo’n

bouwhistorisch onderzoek dient men een erkend bouwhistorisch onder-

zoeksbureau in te schakelen. Die houden zich aan richtlijnen die door de

vakgemeenschap van bouwhistorici zijn opgesteld ten aanzien van de ana-

lyse en waardering van het monument. Het is goed om vroegtijdig goede

en duidelijke afspraken te maken met de betreffende onderzoeker over de

omvang en diepgang van het onderzoek.

Men kan namelijk een onderscheid maken tussen verschillende typen

onderzoek, te weten:

• Eenonderzoektendienstevanbeheerofbeleid.Bijvoorbeeldeenbouw-

historische inventarisatie van een gebouw of een gebouwencomplex

in verband met het opstellen van een cultuurhistorische effectrappor-

tage (CHER), voor het actualiseren van de monumentenlijst of om een

beleidsmatig inzicht te krijgen van de cultuurhistorische waarden van

een gebied.

• Objectgerichtonderzoek,meestaltenbehoevevandebeoordelingvan

een bouwplan. Dit houdt doorgaans een bouwhistorische verkenning

in, eventueel gevolgd door een bouwhistorische opname en mogelijk

door een uitgebreide bouwhistorische analyse. Een bouwhistorische

verkenning beoogt een globaal inzicht te krijgen in de monumentale

waarden van een object. De bouwhistorische analyse richt zich vooral

op de gebruiks- en bouwgeschiedenis van een monument of ensemble

en staat vooral ten dienste van een verantwoorde ondersteuning van de

restauratie, herbestemming of verbouwing van het monument of ensem-

ble.

• Objectgericht onderzoek tijdens of na de ontmanteling van bepaalde

elementen, onderdelen en dergelijke. Dit type onderzoek vindt meestal

plaats tijdens de uitvoering van de bouwwerkzaamheden. Bijvoorbeeld

het maken van kijkgaten, dendrochronologisch onderzoek, kleuronder-

zoek, gedetailleerde opmeting van specifieke onderdelen en/of ruimtes,

demonteren van voorzetwanden enzovoort.

Natuurlijk zijn gedegen tekeningen, uitgewerkt conform de aangegeven

NEN-norm, noodzakelijk om de genoemde bouwhistorische onderzoeken

goed te kunnen verrichten. Deze tekeningen moeten minimaal omvatten:

een goede situatietekening, bestaande en nieuwe toestandtekening(en)

van alle plattegronden, doorsneden en gevelaanzichten op een schaal

niet kleiner dan 1:100. Deze tekeningen dient men te ondersteunen met

Page 125: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

: B

egel

eid

ing

bij

rest

aura

ties

van

mo

nu

men

ten

115

behulp van een zorgvuldige fotorapportage. Alle details dienen 1:1, 1:2 of

minimaal 1:5 te worden uitgewerkt. Voor de kozijnstaten en interieurele-

menten geldt een minimale schaal van 1:50, maar liever 1:20. Hoe groter

de schalen hoe beter men de details kan onderscheiden en beoordelen.

Historisch vooronderzoek t.b.v. een verkenning

Uit welke bronnen kan men nu putten ten behoeve van het opstellen van

een bouwhistorische verkenning?

• In de eerste plaats moet men kennis verzamelen uit de handboeken

over het bouwen en bouwvak in het verleden, meer in het bijzonder over

historisch waardevolle bouwwerken.

• Omdebouwgeschiedenisendebouwhistorischewaardevaneenpand

te kunnen vaststellen dient men gegevens te verzamelen over bouwma-

terialen, gebruik en bewerking ervan, constructies e.d. Verder moeten

gegevens worden verzameld zoals, tekeningen, oude afbeeldingen,

kaarten, foto’s, indien mogelijk informatie via oudere personen die het

gebouw of situatie goed kennen e.d.

• Schriftelijkebronnendiemeninverscheidenearchievenopspoort,zijn

uiteraard ook van groot belang. In archieven komt men soms materiaal

tegen dat nog nooit is gepubliceerd. Dit kan belangrijke gegevens ople-

veren.

• Bestekken, sinds de 14de eeuw zijn er in Nederland nauwkeurige

beschrijvingen van te verrichten bouwwerkzaamheden te vinden.

• Rekeningen kunnen ook interessante informatie verstrekken over bij-

voorbeeld het gebruik van materialen.

• Keurenzijnverordeningenvanopenbarebesturendiegegevensbevat-

ten over de wijze van bouwen. Hoe hoog het huis mocht zijn en de onder-

linge afstand tot de buurman. Welk soort dakbedekking men moest

gebruiken, enzovoort.

• Processtukken. Er kunnen soms onverwachte gegevens tevoorschijn

komen uit archieven van een rechtbank.

• Grafboeken van kerken geven vaak niet alleen informatie over wie er

begraven ligt, maar ook over de bouwgeschiedenis van een bepaald

onderdeel of object.

• Eigendomspapierenenkadastralegegevens. Bijverkoopwordt ineen

akte vastgelegd wie verkoper en koper is. Soms is er ook informatie over

de eigenaar van de belendingen. Om de samenhang van de panden te

kunnen begrijpen, kan dit laatste type informatie van groot belang zijn.

• Bronnen die iets zeggen over het bouwvak, de gilden, bouwloodsen,

aanbestedingen en dergelijke. Daarbij is men veelal aangewezen op

Page 126: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

: B

egel

eid

ing

bij

rest

aura

ties

van

mo

nu

men

ten

116

schriftelijke bronnen, die helaas zelden iets zeggen over bijvoorbeeld

steensverbanden, hoekoplossingen enzovoort.

In de bouwkunde bestaat een eigen vaktaal. Het gaat om een rijke schat

aan vaktermen. Men moet deze termen kennen om op een goede manier

op dit vakgebied te kunnen communiceren. Daarbij moet men wel in de

gaten houden dat de terminologie van streek tot streek en van tijd tot tijd

kan verschillen. Ook kan een en hetzelfde woord verschillende betekenis-

sen hebben. Ook maatgegevens kunnen in Nederland per regio verschil-

len. Men moet bijvoorbeeld goed in de gaten houden of bijvoorbeeld ‘el’

en/of ‘duim’ als maat is aangehouden.

Inspectie- en opnametechnieken

Foto’s zijn in de huidige monumentenzorg niet weg te denken. Met behulp

van een digitale camera kunnen snel foto’s worden gemaakt, die inzicht

geven over details, scheuren, schade, kleurenpaletten, restauratieproces

tijdens een bouw enzovoort. Bij allerlei instanties zijn bovendien foto-

archieven te vinden. Bij planvorming is het goed om fotoreportages te

maken. Iedereen heeft een andere visie op verscheidene aspecten en hoe

men daarmee omgaat. Aan de hand van foto’s kan men met elkaar van

gedachten wisselen over de interpretatie van een en ander. Tekenwerk

en schetsen zijn goed, maar als men daaraan ook nog een goede foto

toevoegt, kan dit nog meer verhelderend zijn en mogelijk een bezoek

op locatie besparen. Ook tijdens de restauratie kunnen foto’s veel tijd,

ergernis en geld besparen. Ze kunnen zelfs als bewijsmateriaal gebruikt

worden als er in de verschillende bouwstadia foto’s worden gemaakt. De

tekeningen zijn alleen gemaakt voor het ontwerp maar geven niet per se

de resultaten weer. Ook bij de oplevering van een restauratie kunnen foto’s

worden gemaakt om te voorkomen dat men nadien voor onaangename ver-

rassingen komt te staan. Ook schades die alleen onder bepaalde omstan-

digheden zijn waar te nemen, zoals condens, verkleuringen, lekkages,

zoutuitslag, algengroei, insectenaantasting van hout enzovoort kunnen

fotografisch worden vastgelegd.

Het zorgvuldig inmeten

De kwaliteit van het tekenwerk is vaak zeer verschillend. Regelmatig signa-

leert men onvolkomenheden in de weergave van de bestaande toestand.

De kwaliteit van het tekenwerk is zowel in het belang van het gebouw, als

in dat van de opdrachtgever, de aannemer enzovoort, maar ook voor de

ambtenaar die een advies moet uitbrengen, is de in tekening gebrachte

bestaande toestand van groot belang. Om een voorbeeld te geven, wan-

Page 127: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

: B

egel

eid

ing

bij

rest

aura

ties

van

mo

nu

men

ten

117

neer de scheefstand van een gebouw niet op tekening wordt aangegeven,

wordt die informatie ook niet overgedragen aan degene die het restaura-

tieontwerp maakt, de bouw uitvoert of een plan van een advies voorziet.

Een gebouw kan met de huidige elektronische hulpmiddelen worden inge-

meten, maar ook met het waterpasinstrument en de theodoliet. De meest

gangbare, en vaak ook snelste manier om iets op te meten zijn een duim-

stok, rolmaat, meetlint, profielmeter, slangenwaterpas en schietlood. Maar

met deze hulpmiddelen moet men wel veel ervaring in de praktijk opdoen.

Het uitwerken van de gegevens inzake de bestaande toestand moeten

met de daarvoor gestelde NEN-normen worden verwerkt. NEN-normen zijn

zowel voor opmetings-, bestek-, werk-, als detailtekeningen beschikbaar.

Ook alle lijnsoorten, arceringen, opschriften enzovoort zijn genormali-

seerd. Goed en zorgvuldig tekenwerk kan ook bijdragen aan een goede

documentatie en derhalve de vergroting van de kennis van monumenten.

Belangrijk is dat altijd gegevens over object, plaats, straat, onderwerp,

datum, documentalist, fotograaf worden vermeld. Het is een misvatting

te denken dat resultaten van onderzoek aan monumenten altijd tot recon-

structie van verdwenen onderdelen van monumenten zou moeten leiden.

Wanneer een reconstructie verantwoord en functioneel is, is dat natuurlijk

wel te overwegen, maar het uiteindelijke doel is om een bijdrage te leveren

aan het ontwerpen van een zorgvuldig en doordacht restauratieplan.

Het uiteindelijke advies en de importantie ervan

Uit het voorgaande is gebleken wat er zoal noodzakelijk is om tot een

zorgvuldig, overwogen en ‘op maat gesneden’ advies te komen. Het is van

belang dat de aanvrager weet dat hij een uniek bouwwerk bezit, waarvan

er maar één op deze aardbol voorkomt! Verder vragen oude gebouwen

meer dan een gemiddelde zorg. Door de aanvrager al tijdig te adviseren

in het preventief en planmatig onderhoud kan men kostbare schades

voorkomen. Planmatig en preventief onderhoud is dan ook van zeer groot

belang. Over het algemeen zijn de meeste eigenaren leken op het gebied

van de monumentenzorg. Het kunnen beheerders, eigenaren, stichtingen

e.d. zijn van onder andere boerderijen, buitenplaatsen, fabrieken, kloos-

ters, kerken, molens, woonhuizen enzovoort. Door het tijdig signaleren

van gebreken kan veel schade en latere kosten worden voorkomen. Verder

is ook het in een vroeg stadium wijzen op bestaande, authentieke en

monumentale structuren van belang voor het behoud van het monument,

en ook voor de verdere planvorming. Door een goed en gedegen bouwhis-

torisch onderzoek te laten uitvoeren, worden de bouwhistorische waarden

in beeld gebracht. De documentatie van historische bouwwerken en/of

structuren teneinde hun bouw-, verbouwings- en gebruiksgeschiedenis

Page 128: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

: B

egel

eid

ing

bij

rest

aura

ties

van

mo

nu

men

ten

118

Slavantekapel

Page 129: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

: B

egel

eid

ing

bij

rest

aura

ties

van

mo

nu

men

ten

119

vast te leggen in een rapport, garandeert het vastleggen van waardevolle

informatie. Tijdens dit gehele proces wordt regelmatig contact gezocht en

overleg gevoerd met de aanvrager, architect, overheden zoals de rijks-

dienst, provincie, de uitvoerende partijen (aannemer, onderaannemer(s),

constructeur(s), installateur(s), specialisten op verscheidene vakge-

bieden). Indien alle bescheiden voorhanden zijn, maakt de Adviseur

Monumentenzorg een preadvies en dat wordt vervolgens voorgelegd en

toegelicht aan de Welstands-/Monumentencommissie. Hierin speelt de

adviseur wederom een zeer belangrijke rol. De initiatiefnemer is voor een

groot deel afhankelijk van de door hem ingebrachte kennis en expertise,

want een positief preadvies leidt, na accordering door de Welstands-/

Monumentencommissie, ook snel tot de uiteindelijke vergunning(en).

Indien het woord ‘monumentenzorg’ valt, denken de meeste eigenaren,

vanaf nu mag niets meer. En dat is in de meeste gevallen, een onjuiste

opvatting.

Slot

Wel wordt duidelijk uit het bovenstaande dat de Welstandsnota weliswaar

voor monumenten van belang is, maar dat door de uniciteit van monumen-

ten, het toepassen van te voren opgestelde criteria niet mogelijk is. Het

begeleiden van restauraties van monumenten is meer dan het toepassen

van criteria, het gaat om maatwerk!

Page 130: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

: W

elst

and

sno

ta e

n a

lgem

ene

crit

eria

120

Welstandsnota en algemene criteria

Ir. Rob Brouwers

Nu er sedert medio 2004 door welstands- en monumentencommissies in

den lande gewerkt wordt met een Welstandsnota waarin naast gebieds- en

objectgerichte criteria, ook algemene criteria zijn geformuleerd, is het inte-

ressant om na te gaan wat de ervaringen daarmee zijn en of daaruit lessen

voor de toekomst zijn te trekken. Daarnaast is in diezelfde periode ook bij

de beoordeling van plannen voor monumenten zowel bij de aanvragers, als

ook bij de beoordeelaars behoefte ontstaan aan wellicht niet zo zeer beoor-

delingscriteria, als wel aan algemene uitgangspunten/richtlijnen voor veel

voorkomende aspecten van restauratie en/of wijziging van monumenten.

Algemene welstandscriteria

De algemene welstandscriteria vormen enerzijds de basis voor de formu-

lering van meer expliciete en concrete gebieds- en objectgerichte criteria

en anderzijds de feitelijke grondslag voor de beoordeling van plannen

waar gebieds- of objectgerichte criteria ontbreken of onvoldoende houvast

bieden voor de toetsing van bouwplannen. Dit laatste kan voorkomen

wanneer er in een gebied een afwijkend gebouwtype met bijbehorende

afwijkende inzet van architectonische middelen voorzien wordt of wanneer

er voor een al dan niet afwijkend gebouwtype een architectuurtaal gehan-

teerd wordt die weliswaar afwijkend maar naar het oordeel van de commis-

sie van een bijzonder hoge kwaliteit is. Interessant is om te constateren

Stadhuis, Markt

Page 131: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

: W

elst

and

sno

ta e

n a

lgem

ene

crit

eria

121

dat in dit laatste geval de bewijslast wordt omgekeerd en het advies van

de commissie zo ingericht dient te worden dat, ondanks de constatering

dat het plan afwijkt van de geldende gebieds- of objectgerichte criteria,

beargumenteerd wordt waarom het plan toch voldoet aan redelijke eisen

van welstand. Deze argumentatie dient te steunen op een toets van het

plan aan de algemene welstandscriteria, die het gebouw op zichzelf, het

gebouw in relatie tot zijn omgeving en de toe te passen materialen, detail-

leringen en kleuren betreffen. Welke zijn de algemene welstandscriteria?

1. Elk gebouw dient een samenhangend geheel te vormen door evenwich-

tige verhoudingen van volumes, vlakken en ruimtes.

Hoewel iedere beschouwer een andere opvatting heeft over rust en

dynamiek, harmonie en contrast, evenwicht en spanning wordt de

architectonische kwaliteit van een gebouw bepaald door een evenwich-

tige mate van samenhang tussen al deze aspecten.

2. Elk gebouw moet in zijn verschijningsvorm worden bepaald door de

functie die het moet onderbrengen en door de manier waarop het

gemaakt is.

Een eenduidige afleesbaarheid van de functie en de constructiewijze

is daarbij niet noodzakelijk, maar tegenspraak tussen en ontkenning

van functie en constructie levert verwarring op. Een herkenbare en hel-

dere structuur is een erkend hulpmiddel bij de begrijpelijkheid van een

gebouw.

3. Elk gebouw moet een positieve bijdrage leveren aan de omringende

openbare ruimte en op een manier reageren op zijn omgeving.

Hoe groter het publieke belang en de betekenis en dus ook de symbool-

waarde van een gebouw is, hoe zwaarder dit aspect moet wegen. Of het

nieuwe gebouw nu contrasteert of meer harmonieert met zijn omgeving

is daarbij dan van minder belang.

4. Elk gebouw moet verwijzingen bevatten naar een bestaande bouwstijl,

naar het verleden of naar een maatschappelijke ontwikkeling.

Dit dient echter zodanig te gebeuren dat de beschouwer het gebouw

kan begrijpen en kan plaatsen in zijn culturele, historische en maat-

schappelijke context. Bij elke functie, en een speciaal daarvoor ontwik-

keld gebouw, passen in elke tijd bepaalde kenmerken wat vormgeving,

detaillering en materialen betreft. Een goede ontwerper zal daar zorg-

vuldige keuzes in maken, zodat de waarnemer in de publieke ruimte het

gebouw ‘lezen’, begrijpen en plaatsen kan.Museum aan het Vrijthof

Page 132: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

: W

elst

and

sno

ta e

n a

lgem

ene

crit

eria

122

5. Materialen, detaillering en kleuren moeten de architectonische vorm-

geving en de ruimtelijke en constructieve samenhang van een gebouw

ondersteunen, maar bepalen ook de samenhang met de omgeving.

In het algemeen wordt een evenwichtige en harmonieuze samenhang

met de ruimtelijke omgeving van een gebouw nagestreefd. De gebieds-

en objectgerichte criteria geven daar ook meestal duidelijk blijk van.

Wanneer deze niet voorhanden zijn, is het primair van belang dat de

toe te passen materialen, detaillering en kleuren op zichzelf een abso-

lute eenheid vormen met de vormentaal van het gebouw. Wanneer dat

het geval zou zijn, dan zou de afstemming op de omgeving secundair

kunnen worden, waarbij echter een vorm van verwijzing naar of van een

relatie met deze aspecten uit de omgeving altijd voor een betere assi-

milatie met een acceptatie door de omgeving zullen zorgdragen.

Commentaar

Wanneer er geen gebieds- of objectgerichte criteria zijn, dient een bouwplan

aan bovengenoemde algemene welstandscriteria te worden getoetst. Voor

deskundigen is het hanteren van deze bijna universele criteria meestal geen

probleem, maar voor leken (en aanvragers) bieden ze vaak niet dat houvast

en duidelijkheid, als de gebieds- en objectgerichte criteria. Op zo’n moment

wordt voorbij geschoten aan de doelstelling van de Welstandsnota, die nu

juist duidelijkheid en transparantie vooraf tracht te verschaffen. De ervaring

leert dat de discussie tussen aanvrager en commissie dan vaak in de sfeer

van ‘smaken verschillen’ en ‘vooringenomen standpunten’ getrokken wordt,

terwijl nu juist de intentie van de Welstandsnota was en is om dit soort

discussies te voorkomen. Hantering van de algemene criteria moet daarom

zoveel mogelijk voorkomen worden door vastlegging van meer specifieke

welstandscriteria (gebieds- of objectgericht), dan wel door vaststelling van

voorschriften voortvloeiend uit een beeldkwaliteitplan.

Toetscriteria bij monumentenplannen

Doordat de Welstandsnota met zijn algemene, meer specifieke en ook

sneltoetscriteria in het werkveld gemeengoed is geworden bij de beoor-

deling van nieuwbouwplannen, ontstaat ook de vraag naar vergelijkbare

criteria bij de beoordeling van monumentenplannen. Niet alleen omwille

van de duidelijkheid vooraf, maar ook omdat dan wellicht een versnelling

en vereenvoudiging van de afwikkeling van het aantal aanvragen te reali-

seren valt. Echter de uniciteit en verscheidenheid van monumenten is zo

groot dat het nagenoeg onmogelijk is om hiervoor algemene en concrete

criteria op te stellen waaraan aanvragen voor restauratie en/of wijziging

van monumenten getoetst zouden kunnen worden.

Page 133: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

: W

elst

and

sno

ta e

n a

lgem

ene

crit

eria

123

Toetscriteria bij veel voorkomende monumentenplannen

Voor een aantal veel voorkomende aanvragen, waarbij bijvoorbeeld te den-

ken valt aan de wijziging van materialen b.v. de toepassing van isolerende

beglazing, de superpositie van een tweede (of zelfs derde rij) dakkapellen,

het realiseren van dakterrassen, het aanbrengen van legramen in het dak-

vlak, het toepassen van dakdoorvoeren van installaties enzovoort, moet

het mijns inziens toch mogelijk zijn een aantal breed toepasbare toetscri-

teria te formuleren die de snelheid en duidelijkheid doen toenemen.

Vastleggen van indieningvereisten

Een ander bewezen probaat middel om de behandeling van monumen-

tenplannen te versnellen, is het vastleggen van indieningvereisten (w.o.

richtlijnen voor bouwhistorisch onderzoek en waardestelling, inhoud van

Boschstraat vanaf de Markt

Page 134: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

: W

elst

and

sno

ta e

n a

lgem

ene

crit

eria

124

opmetingstekeningen, foto’s van de bestaande toestand enzovoorts) en in

het verlengde daarvan de instelling van een op grond daarvan af te geven

ontvankelijkheidverklaring van de aanvraag monumentenvergunning.

Slot

Het verdient aanbeveling het onderzoek naar de mogelijkheden van zowel

het opstellen van toetscriteria als van het aanscherpen van de indiening-

vereisten bij monumentenplannen op te starten, dan wel af te ronden en

zo spoedig mogelijk te implementeren, niet alleen ter vergroting van de

duidelijkheid en de transparantie, maar ook ter voorkoming van vergis-

singen en toevalligheden. De gemeentelijke beleidsnota cultureel erfgoed

‘Springlevend Verleden’ maakt ook al melding van de wenselijkheid om

te komen tot het opstellen van restauratierichtlijnen parallel aan de wel-

standscriteria.

Waterpoortje Graanmarkt

Page 135: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

: W

elst

and

sno

ta e

n g

ebie

dsg

eric

hte

cri

teri

a

125

Welstandsnota en gebiedsgerichte criteria

Thomas Kemme

Het werken met gebiedsgerichte criteria

De Woningwet bepaalt dat het uiterlijk en de plaatsing van een gebouw niet

in strijd mogen zijn met redelijke eisen van welstand. Dit geldt zowel voor

het bouwwerk op zich, als voor de samenhang met de omgeving, of met

de te verwachten ontwikkeling daarvan. De Welstandsnota kent algemene

voorwaarden aan de hand waarvan WMC beoordeelt of het plan voldoende

‘staat’ of ‘past’ in zijn omgeving. Omdat die omgeving niet overal gelijk

is, heeft men per gebied bekeken of van een bouwinitiatief mag worden

gevraagd om zich iets aan te trekken van bijvoorbeeld opvallende karak-

teristieken in dat gebied. Zo zijn in de Welstandsnota ‘gebiedsgerichte

welstandscriteria’ geformuleerd die bijvoorbeeld de bestaande kwaliteiten

of samenhang in de wijk omschrijven.

Algemeen – Gebiedsgericht – Beeldkwaliteitplan

Omdat in nog te ontwikkelen gebieden de karakteristieken als het ware

nog moeten ontstaan, biedt het omschrijven van bestaande karakteristie-

ken geen uitkomst. Het kan aan bestaande context ontbreken, of men wil

die juist nieuw creëren. Men ontwerpt dan van de wensdroom een beeld,

wat wordt vastgelegd in bijvoorbeeld een Beeldkwaliteitplan (BKP).

Het BKP is een ontwerpdocument waarin ambities van de gemeente en

van ontwerpers zijn vastgelegd, al dan niet voorzien van verduidelijkende

schetsen en foto’s van een vergelijkbare werkelijkheid, de zogenaamde

referentiebeelden. Als het goed is, wordt het BKP door de Gemeenteraad

vastgesteld, net zoals het bestemmingsplan voor die locatie. Zo kunnen

bewoners of andere belanghebbenden zeker zijn van gelijke verplichtingen

en rechten, ook in de toekomst.

Tijdens de totstandkoming van het gebied gebruikt WMC het BKP als toet-

singskader bij beoordeling van de ruimtelijke kwaliteit. Het BKP vormt de

gebiedsgerichte criteria, en tegen de tijd dat het gebied tot ontwikkeling is

gekomen, het nieuwe gebied is gebouwd en volgroeid, kan het BKP worden

opgenomen in de Welstandsnota.

Bedrijvenpark Maastricht – Eijsden

In 2003 stelde de Gemeenteraad het Bestemmingsplan vast voor

Bedrijvenpark Maastricht-Eijsden. Hierin is opgenomen de uitwerking

van het gebied in een Beeldkwaliteitplan vast te leggen, en dat werd door

de Gemeenteraad in 2005 vastgesteld. Inmiddels wordt het gebied gefa-

seerd aangelegd. De hoofdontsluitingsweg in de vorm van de verlengde

Molensingel is klaar, maar onderverdeling van kavels door zijwegen kan

Page 136: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

: W

elst

and

sno

ta e

n g

ebie

dsg

eric

hte

cri

teri

a

126

nog worden aangepast op vragen uit de markt in verband met de gewenste

kavelgrootte. In 2006 is begonnen met de uitgifte van bedrijfskavels, en

zoals elders in dit jaarverslag te lezen is, verloopt deze gebiedsontwikke-

ling minder snel dan eerder werd verwacht. Aan het einde van 2008 zijn

pas enkele gebouwen gerealiseerd.

‘Het Bedrijvenpark kenmerkt zich door de goede ontsluiting en zijn vrien-

delijke uitstraling. In het plan is veel aandacht voor openbaar groen en

daarmee voor de overgang van privé naar openbare ruimte. Qua beplanting

moet u denken aan de voor Limburg zo kenmerkende hoogstam fruitbomen

en hagen, die u ook in de directe omgeving zult terugvinden. Tussen de

bedrijfspanden komen ruime tussengebieden om de openheid en toegan-

kelijkheid van het gebied te waarborgen’ meldt de gemeentelijke website.

Detailhandel en bedrijfswoningen zijn niet toegestaan, en kantoren mogen

alleen worden gebouwd als ze één geheel vormen met de bedrijfsruimte en

onderdeel vormen van het hoofdvolume. Zo kan het kantoor de uitstraling

van een doosvormige bedrijfshal verrijken.

In het bestemmingsplan zijn de bouwvoorschriften vastgelegd, die verschil-

len per deelgebied. Het bebouwingspercentage, de bebouwingsafstanden

en bouwhoogten van de gebouwen zijn afhankelijk van de locatie. Ook

het aantal, de plaats en afmeting van inritten en de positie van hekwerken

zijn vastgelegd. Deze zijn in het BKP nader uitgewerkt. Deze voorzieningen

bepalen immers in hoge mate het gebruik van het terrein en zijn van grote

invloed op het straatbeeld. De forse blokhagen en laanbeplanting die de

gemeente aanlegt, worden zo min mogelijk doorbroken; hekken staan

achter de voorgevelrooilijn.

Ondernemen in het groen

Het BKP is dus ‘het vertrekpunt voor de gewenste uitstraling, en waarborgt

de samenhang tussen architectuur, functionaliteit, omgeving en steden-

bouw. Het BKP is als hulpmiddel van groot belang bij het ontwerpen van

gebouwen en de terreininrichting. De uitgangspunten gaan vooral in op de

aansluiting van architectuur op het omringende landschap, de integratie

van kantoorruimtes in bedrijfspanden, de eenheid in uitstraling van gebou-

wen qua kleur-, materiaal- en reclamegebruik met behoud van eigen identi-

teit, en de beplanting van de kavels’ ... een onderscheidend bedrijvenpark,

aldus de genoemde website.

Citerend uit stukken van de gemeente zou men denken dat helder

geformuleerd is welke doelen worden nagestreefd. Het gebied is na veel

Page 137: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

: W

elst

and

sno

ta e

n g

ebie

dsg

eric

hte

cri

teri

a

127

discussie onttrokken aan de natuurlijke staat. De praktijk toont tal van

voorbeelden waar betrokkenen zoeken naar de grens van wat moet en

mag. Allerlei middelen worden ingezet om onder bepaalde uitgangspunten

uit te komen: onverbloemd eigenbelang, de werkgelegenheid van heel

Maastricht, veiligheid, enzovoort. Het BKP richt zich vooral op waarneming

vanuit het landschap en de openbare ruimte, de straat. Bedrijven zijn bij-

voorbeeld gebonden wat betreft de plaats en de hoogte van hekwerken, en

hier kan bedrijfsbelang in conflict komen met ruimtelijke kwaliteit. WMC

hanteert het toetsingskader vrij strikt, omdat het BKP een bruikbaar middel

is om de bedoelde verweving te verkrijgen tussen landschap, relicten van

boomgaarden en de groenaanleg tussen de gebouwen. En deze gemeente-

lijke ambitie past goed bij een landelijk gegroeid besef dat wildgroei van

bedrijfsterreinen gestuurd moet worden, dat bestaande gebieden nieuw

leven wordt ingeblazen en nieuwe gebieden met zorg worden ingepast in

de omgeving.

Ondernemen in het groen

Page 138: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

: W

elst

and

sno

ta e

n s

nel

toet

scri

teri

a

128

Welstandsnota en sneltoetscriteria

Ir. René Coenegracht

Beste winkelcentrum van Nederland. Mooiste boekhandel in monumentaal

religieus erfgoed. Drukst bezochte kerstmarkt van Nederland. Mooiste dorp

van Vlaanderen. Afgelopen jaar werd ik met deze superlatieven geconfron-

teerd. Bij het afsluiten van het jaar worden lijstjes gemaakt van wie of wat

het beste, het sportiefste en noem maar op, was. De kerstdeuntjes worden

overspoeld door Top 2000-ranglijsten. Er is zelfs een benoeming van de

architect van het jaar. Alles krijgt ogenschijnlijk zijn plaats. Betekent dit

dat onbenoemde zaken irrelevant en betekenisloos zijn? De constante

factor, de regelmaat en de kwaliteit komen namelijk vaak niet aan de orde

in de dagelijkse jacht naar avontuur, spanning en trends.

Sneltoetscriteria

Wat heeft dit alles te maken met het onderwerp Welstandsnota en

sneltoetscriteria? Sinds kort is er een nieuwe website van de gemeente

Maastricht in de lucht (www.geoweb.maastricht.nl of via Google: Mijn

Maastricht) waarop de burger door het invoeren van een adres de alge-

mene en de gebiedsgerichte criteria kan opvragen. Ook is inzage in het

bestemmingsplan te verkrijgen. Bij de bouwaanvraag dient allereerst

te worden gekeken of een bouwvergunning vereist is. In een Algemene

Page 139: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

: W

elst

and

sno

ta e

n s

nel

toet

scri

teri

a

129

Maatregel van Bestuur, gekoppeld aan de Woningwet 2003, is bepaald

dat een aantal bouwactiviteiten vergunningvrij zijn. Dan is er een categorie

licht-vergunningplichtige en een categorie regulier vergunningplichtige

bouwwerken. Deze aanvragen moeten aan het bestemmingsplan worden

getoetst. In verband met de in de Woningwet opgenomen paragraaf over

het welstandstoezicht moeten zowel de licht-vergunningplichtige als de

regulier vergunningplichtige bouwwerken worden beoordeeld op redelijke

eisen van welstand.

Welstandsnota en sneltoetscriteria

WMC maakt daarbij gebruik van de door de gemeenteraad vastgestelde

Welstandsnota. In de Welstandsnota zijn drie categorieën criteria voor de

beoordeling opgenomen, te weten algemene welstandscriteria, gebieds-

gerichte criteria en zogeheten sneltoetscriteria. De laatste criteria hebben

betrekking op kleinere bouwaanvraag, waarvan een groot deel licht-

vergunningplichtig is. De sneltoetscriteria zijn opgesteld voor veel voorko-

mende kleine bouwaanvragen.

Beoordelen met behulp van sneltoetscriteria

Wanneer de bouwaanvraag aan die sneltoetscriteria voldoet, dan kan de

welstandsadvisering ambtelijk worden afgehandeld en behoeft deze niet

aan WMC te worden voorgelegd. Gedurende het afgelopen jaar heeft het

ambtelijke apparaat een groot aantal bouwaanvragen op deze manier

direct kunnen afhandelen. Wanneer er sprake is van een afwijking van de

sneltoetscriteria toetst de vergunningverlener aan de algemene criteria van

de Welstandsnota en aan de gebiedsgerichte criteria. Het is vaak mogelijk

om hierbij als uitgangspunt te nemen een reeds gerealiseerde verbouwing,

waardoor er ook consistentie in de beoordeling ontstaat. In theorie is dit

helder, maar in de praktijk ligt de zaak gecompliceerder. Het komt name-

lijk voor dat een initiatiefnemer verwijst naar gerealiseerde aanbouwen,

dakkapellen, schuttingen en dergelijke, maar niet weet dat deze zonder

vergunning zijn gerealiseerd.

Monumenten, panden binnen het beschermd stadsgezicht en sneltoets-

criteria

Wanneer het gaat om een bouwaanvraag binnen het beschermd stadsge-

zicht of om een monument, dan vindt de advisering over het plan altijd

door WMC, als gecombineerde welstands- en monumentencommissie,

plaats.

Page 140: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

: W

elst

and

sno

ta e

n s

nel

toet

scri

teri

a

130

Vijf jaar werken met de Welstandsnota en de sneltoetscriteria

Het huidige welstandsregime bestaat vijf jaar. Carel Weeber heeft als

voorzitter van de Bond Nederlandse Architecten ooit de knuppel in het

‘architectenhok’ gegooid door te beweren dat welstand in strijd is met

de grondwet. Los van deze vraag, kan een andere vraag worden gesteld,

namelijk: zijn de resultaten van de Welstandsnota meetbaar? Er is welis-

waar jaarlijks een enquête onder aanvragers over de wijze waarop met hun

aanvraag tijdens de commissiebehandeling wordt omgegaan, maar zegt

dat iets over de bereikte kwaliteit van de plannen?

Welstandsnota passief instrument?

Bij een evaluatie van de Welstandsnota kan men constateren dat het

beoordelen van de ingediende plannen weliswaar correct en transparant

gebeurt op basis van de in de Welstandsnota opgenomen criteria, maar de

nota blijft naar mijn mening een ‘passief instrument’. De beoordeling van

de plannen gebeurt namelijk meestal achteraf. Daardoor zijn ze in feite een

bevestiging van eerder genomen initiatieven door politici en bestuurders,

al dan niet in combinatie met marktpartijen. Naar mijn mening is er naast

de Welstandsnota behoefte aan een visie voor de ontwikkeling van de

ruimtelijke kwaliteit op langere termijn, waarin ook kaders kunnen worden

uitgezet waarbinnen kan worden gehandeld. Daarin zal plaats moeten zijn

voor eventuele alternatieven van initiatiefnemers, maar mijns inziens moet

het algemeen belang hierbij voorop blijven staan en zal een regulering

van gemeentewege noodzakelijk zijn. Naast het ontwikkelen van een visie

op langere termijn is het noodzakelijk om het vigerende welstandsbeleid

aan te passen aan veranderende omstandigheden. Zaken die gisteren niet

relevant waren, zijn vandaag wel relevant en morgen misschien uiterst

belangrijk. Ik geef een tweetal voorbeelden ter illustratie.

Geldautomaten

In de eerste plaats een voorbeeld uit de wereld van het bankwezen.

Vroeger waren banken veelal gehuisvest in grote monumentale gebou-

wen. Vandaag de dag zijn het vaak niet meer dan kleine adviesbureautjes

gehuisvest tussen winkels. Het gevolg hiervan is dat op verschillende

plaatsen geldautomaten worden geplaatst, waarbij men zich kan afvragen

of deze dienstverlening niet, zoals bij alle andere dienstverlening, binnen

een pand moet worden opgelost. Vooral in de monumentale binnenstad

van Maastricht kan de wildgroei van geldautomaten leiden tot een verar-

ming van het kernwinkelgebied. Behalve de vaak ongelukkige implantatie

in historische panden, tasten ook de dranghekken, vuilnisbakken en sto-

rende verlichting de visuele kwaliteit van de binnenstad aan.

Page 141: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

: W

elst

and

sno

ta e

n s

nel

toet

scri

teri

a

131

Rookbeleid van horecaondernemers

Een tweede voorbeeld is het rookbeleid van horecaondernemers. Door het

verbod op roken binnen wordt voor rokers, een niet onbelangrijke doel-

groep binnen de horeca, naar andere mogelijkheden gezocht. Zo worden er

aanvragen ingediend voor zonweringen op noordgevels. Onder de noemer

van zonwering wordt in feite een aanvraag ingediend voor een beschutte

rookplek. De vraag is of daarvoor de bestaande beleidsregels inzake zon-

weringen aangepast moeten worden.

Slot

Naast deze voorbeelden zouden ook airco’s, installaties t.b.v. professio-

nele keukens, terrasverwarming, reclames door middel van afplakken van

etalages, buitenverlichting en dergelijke genoemd kunnen worden. Zeker

binnen het beschermde stadsgezicht kunnen deze kleine elementen, waar-

voor al dan niet sneltoetscriteria bestaan, grote implicaties hebben voor

de kwaliteit van de gebouwde omgeving. Het is zaak dat men de relevantie

hiervan onderkent en dat met de diverse gebruikers van de stad hierover

wordt gecommuniceerd om op die manier het product van een kwalitatief

hoogwaardige stad ook een lange houdbaarheidsdatum te kunnen geven.

Het is in deze van belang dat men beleidsmatig niet te snel meegaat met

de (veelal) commerciële belangen van initiatiefnemers. Dit zou namelijk op

termijn ten koste van de kwaliteit kunnen gaan. Ook zonder op ‘vluchtige’

toplijstjes te prijken, kan een stad juist ‘constante’ kwaliteit hebben. In

dat geval is het terecht dat er dan ook sprake is van een ‘gerechtvaardigd’

chauvinisme.

Page 142: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

: W

elst

and

sno

ta e

n o

pen

bar

e ru

imte

132

Welstandsnota en openbare ruimte

Guy Cleuren

Zoals bekend, zijn er nauwelijks welstandscriteria aanwezig in de

Welstandsnota met betrekking tot het ontwerpen van de openbare ruimte.

Dat is niet vreemd, omdat de toets op redelijke eisen van welstand zich

met name richt op individuele gebouwen en op ensembles van gebouwen.

Bij deze beoordeling wordt wel regelmatig de bezorgdheid uitgesproken

wat het gebouw voor de openbare ruimte betekent. Minder aandacht wordt

besteed aan wat de openbare ruimte als algemeen kader voor de bebou-

wing en haar gebruikers zou moeten betekenen.

Enkele gedachten

Ondanks de ijver en het positieve beleid van de stad Maastricht omtrent

de openbare ruimte, is de openbare ruimte voor de doorsnee burger een

ruimte om zich te verplaatsen; een ruimte die overblijft tussen de gebou-

wen en die af en toe benut wordt voor evenementen. Als we een vergelij-

king maken met een woonkamer, dan is de openbare ruimte niet enkel het

vloerkleed maar de ruimte van de woonkamer zelf. De muren (gebouwen)

met aankleding bepalen samen met de vloer en het daarop aanwezige

meubilair de sfeer van de woonkamer. In de stedelijke ruimte gaat de aan-

dacht sterk uit naar de gebouwen, individueel dan wel in een ensemble.

De openbare ruimte van de binnenstad is een collectieve ruimte. Met ver-

schillende functies en verschillende gebruikers. Voor alle gebruikers is dit

steeds weer een oefening in democratie. In het verleden heeft de openbare

ruimte, behalve de functie van ontsluiting, verschillende andere functies

Tafelstraat

Page 143: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

: W

elst

and

sno

ta e

n o

pen

bar

e ru

imte

133

gekregen, zoals: ruimte voor machtsvertoon, handel, parkeren, enzovoort.

Tegenwoordig draagt de openbare ruimte in belangrijke mate bij tot het

imago van de stad. Elke stad wil mensen aantrekken. Het centrum van

de stad is nu vooral een toeristische ruimte waarbij het winkelen vooral

een vorm van recreatie is geworden. De gebruikers van de stad zijn tegen-

woordig vooral consument in plaats van burgers. Wat blijft er over van

de openbare ruimte voor de stadsbewoner, na het wegdenken van alle

maatschappelijke- en commerciële activiteiten, evenementen, markten,

terrassen, enzovoort? De inrichting van buitenruimte is soms dwingend en

naar gebruik niet meer de publieke buitenruimte van weleer. De inrichting

van de openbare ruimte kan bepaald gedrag stimuleren en ander gedrag

ontmoedigen.

Een risico van de huidige ontwikkelingen is dat er een ‘militarisering’ van

de openbare ruimte optreedt. Daarmee wordt bedoeld dat het openbare

leven zich steeds meer op zich toegeëigende openbare ruimte, op quasi

privé-domeinen gaat afspelen. Bij sommige winkelcentra is dit reeds

bespeurbaar, daar is de publieke ruimte in particuliere handen gekomen.

De reden om delen van de openbare ruimte af te zonderen voor specifiek

gebruik vloeit wel voort uit onveiligheidsgevoelens van de bezoekers aan

de binnenstad. Wanneer deze tendens tot ‘monopolisering’ van de open-

bare ruimte zich voortzet, zou dit wel eens tot een situatie kunnen leiden

waarbij mensen de publieke ruimte op informele wijze gaan verwerven.

Publiek schouwtoneel

Het is mijns inziens goed om ervoor te zorgen dat men de publieke ruimte

als schouwtoneel blijft ervaren. Daarvoor is het nodig om de openbare

ruimte als publiek gebied te blijven zien en ook als zodanig te behouden.

Het uitgangspunt moet zijn: een gemeenschappelijke ruimte waar de diver-

siteit van de stedelijke samenleving tot uitdrukking komt, zonder daarmee

al te dreigend of sturend te zijn.

Een historische binnenstad wordt tegenwoordig vooral gebruikt voor

winkelen, (cultuur)toerisme en evenementen. De openbare ruimten in de

binnenstad worden in het algemeen nog collectief gebruikt. In de buiten-

wijken en zeker in het buitengebied is het gebruik van de openbare ruimte

individueler (met hond wandelen, joggen, en dergelijke). Door het gebruik

van moderne communicatiemiddelen kan men thuis allerlei informatie krij-

gen, waardoor men daarvoor minder georiënteerd is op publieke ruimten.

Het openbare leven in de buitenwijken speelt zich vooral af in winkelcen-

tra, tankstations, scholen, enzovoort. In buitenwijken is het heel belangrijk Villapark

Page 144: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

: W

elst

and

sno

ta e

n o

pen

bar

e ru

imte

134

om eerst de sociale context te analyseren alvorens de openbare ruimte te

ontwerpen. De openbare ruimte is ook aan de rand van de stad te vinden in

de vorm van het voor iedereen toegankelijke landschap. Dit is meestal een

gegeven, waar weinig specifieke ordening van die ruimte voor nodig is.

Bepalende elementen

Een openbare ruimte wordt bepaald door horizontale en verticale ele-

menten. De horizontale elementen zijn bestrating, straatmeubilair, lage

muurtjes en groenelementen zoals gazon, lage hagen en lage beplanting.

Verticale elementen zijn vooral bomen, struweel, schermgroen, taluds,

reliëf en hoge hagen. Naarmate we meer naar het buitengebied gaan, wor-

den de horizontale elementen minder en nemen de verticale elementen

samen met de landschappelijke elementen toe. Ook is er dan minder ver-

harding en meer groen, zoals voortuinen en openbaar gazon. In de binnen-

stad zien we bijna enkel de horizontale elementen in de vorm van verhar-

ding. Deze organiseert het gebruik van de openbare ruimte in sterke mate.

Er zijn ook niet echt veel verticale elementen nodig omdat de (historische)

gebouwen de ruimte bepalen. De schaal in de binnenstad is ook van dien

aard dat er geen groen nodig is om de ruimte visueel te corrigeren. In de

binnenstad ontbreekt daarvoor vaak de ruimte. Verticale groenelementen

zijn overigens wel belangrijk in de binnenstad om structuur en hiërarchie

te vormen voor de ontsluiting van de binnenstad. Ook in de buitenwijken

en in de buitengebieden is groen nodig om ruimte- en schaalcorrecties te

doen plaatsvinden.

Toetsingskader van ontwerp openbare ruimte

Hoe kunnen bovengenoemde gedachten en intenties in een Welstandsnota

vertaald worden? Hoe kunnen negatieve ontwikkelingen in de openbare

ruimte voorkomen worden? De vraag is of de gemeentelijke intenties ten

aanzien van de openbare ruimte gebiedend, dan wel informatief moeten

zijn? Bij bouwinitiatieven is het van belang om in ieder geval duidelijk te

maken wat de lokale overheid beoogt met de openbare ruimte, omdat die

informatie bepalend kan zijn voor de sfeerbepaling van de context waarin

het bouwinitiatief zich afspeelt en hoe dat initiatief kan bijdragen aan de

beoogde sfeer.

Om de intenties van de lokale overheid in deze overzichtelijk te maken,

is het goed om het stedelijk landschap in verschillende karakteristieken,

hiërarchieën, sferen en gebruiken te ontleden, zodat men over een onder-

legger beschikt. De Welstandsnota zou zodanig aangevuld kunnen worden

dat men het verloop schetst van de openbare ruimte vanaf de binnenstad

Page 145: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

: W

elst

and

sno

ta e

n o

pen

bar

e ru

imte

135

tot aan de buitengebieden en alles wat daar tussenin zit. Dat geleidelijke

verloop van de openbare ruimte vanaf de binnenstad naar het buitenge-

bied, zal verdeeld moeten worden in deelsferen met respectievelijk een

visie op de opbouw ervan, als ook de toe te laten (verticale en horizontale)

elementen en materialen. De deelsferen moeten er voor zorgen dat het

naar buiten glijden van de openbare ruimte vanuit de binnenstad naadloos

en geleidelijk verloopt. De deelsferen moeten een soort bouwdoos zijn

waarbij voor elke locatie moet worden aangegeven welke elementen uit die

doos, in welke hoedanigheid, gebruikt mogen worden.

Glooiend landschap

Page 146: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

: W

elst

and

sno

ta v

anu

it h

et p

ersp

ecti

ef v

an h

et b

urg

erli

d

136

Welstandsnota vanuit het perspectief van het burgerlid

Yvonne Janssen-Flos

Allerhande

Dit is geen bijdrage voor een bekend blad van een supermarktketen, maar

wel een toepasselijke titel voor een beschouwing over de wetenswaardig-

heden afgelopen jaar vanuit het perspectief van een burgerlid.

Transparantie

Om te beginnen het goede nieuws. Het is al weer twee jaar geleden dat ik

in het jaarverslag schreef over de transparantie en de toegankelijkheid van

de Welstandsnota. Nu is het eindelijk zo ver dat elke burger via internet

zijn adres kan intypen en daaraan gekoppeld informatie kan krijgen over

een aantal gemeentelijke voorschriften en regelingen. Weliswaar mis-

schien nog niet alles wat men zou willen weten, maar het begin is er. In elk

geval staat er wel een doorverwijzing naar de geldende welstandscriteria in

de Welstandnota. Hulde aan de opstellers! De website waarop dit te vinden

is kan het beste worden gevonden door in de zoekfunctie van Google ‘mijn

maastricht’ in te typen. Vervolgens de eerste website in de rij ‘geoweb.

maastricht.nl/mijnmaastricht/index.asp’, aanklikken. Daarna kan straat-

naam en huisnummer worden opgegeven en vindt men de informatie die

voor dat adres van toepassing is. Ook wordt door de gemeente gewerkt

aan het beter leesbaar maken van de Welstandnota. Na bovengenoemde

doorverwijzing kun je belanden in moeilijk leesbare teksten van de nota.

Wie weet waar hij of zij aan toe is bij de omschrijving van bijvoorbeeld

het woord ‘Erf’ in de begrippenlijst? ‘Erf: Al dan niet bebouwd perceel of

een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in fei-

telijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw en

voor zover een bestemmingsplan van toepassing is, de bestemming deze

inrichting niet verbiedt’. Zo’n omschrijving kan beter. Maar er wordt aan

gewerkt!

Kwalificatie voor architecten?

De Welstands-/Monumentencommissiecommissie heeft onder andere de

taak om te adviseren over de architectonische kwaliteit van verbouw en

nieuwbouw van panden (al dan niet monument zijnde). Dit is niet altijd

even gemakkelijk. De commissie belandt regelmatig in het spanningsveld

tussen wat de projectontwikkelaar, de architect of de opdrachtgever graag

wil en wat naar de mening van de commissie verantwoord is. Ik geef een

fictief voorbeeld om dit duidelijk te maken. Een architect wil, in opdracht

van de eigenaar, een monumentaal pand verbouwen om er een winkel-

ruimte van te maken. Het kan daarbij gaan om het vervangen van een

monumentale gevel, het wegbreken van muren of het vergroten van het

Page 147: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

: W

elst

and

sno

ta v

anu

it h

et p

ersp

ecti

ef v

an h

et b

urg

erli

d

137

pand door een moderne aanbouw. Als daarbij de eigenaar een architect

heeft ingehuurd die weinig of geen feeling heeft met monumenten, dan kan

dat leiden tot een onaanvaardbaar ontwerp. Als die feeling bij een architect

er niet is, probeer dan maar eens duidelijk te maken dat het niet kan en wat

er aan zou moeten worden verbeterd. Er is soms geen beginnen aan. Maar

geef je toe aan de wensen van de opdrachtgever, dan is zo’n monument

onherstelbaar beschadigd en bovendien staat misschien enkele jaren later

wel ‘te huur’ op het pand. In feite is dan het belang van de gemeenschap

opgeofferd aan het kortstondig gewin van de eigenaar. Naar mijn mening is

dat onverantwoord. Dit leidt tot de gedachte dat aan monumentale panden

alleen gekwalificeerde architecten zouden mogen werken. Zo’n kwalificatie

bestaat niet, maar zou helemaal niet zo gek zijn.

Façadebouw

Mijn aandacht werd getrokken door een artikel in de Volkskrant van 4

december 2008. Daarin stond een artikel over de designwedloop tussen

Oost en West ten tijde van de koude oorlog. Ter illustratie stond een foto

van de Oost-Berlijnse Stalinallee uit 1956. Een lange brede straat met een

Stalinallee Oost Berlijn, 1956. Foto Horst E. Schulze

Page 148: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

: W

elst

and

sno

ta v

anu

it h

et p

ersp

ecti

ef v

an h

et b

urg

erli

d

138

aantal woonblokken. Een socialistische modelstraat, symbool van groot-

heid en onverzettelijkheid. Toen ik die foto zag, bekroop mij een vreemd

gevoel. Is de moderne westerse architectuur niet bezig met het kopiëren

van de naoorlogse façadebouw? Soms krijg ik het gevoel van wel. De mas-

saliteit van individuele gebouwen, maar zeker ook van een complex van

gebouwen, neemt overal in ons land toe. Hoge, lange eenvormige gevels

worden aaneengeregen tot straten. De menselijke maat ontbreekt. Een

straat met façadebouw is niet spannend. De variatie is minimaal. Benader

het meer vanuit het perspectief van de toekomstige bewoners en vraag nou

die burger eens...

Handhaving

Handhaving is in de huidige tijd een bijna uitgestorven woord. Gedogen is

in. Fijn zou je zeggen. Dan kunnen we met z’n allen lekker onze gang gaan.

De invloed hiervan is ook in de commissie merkbaar. Hoezo geen kunststof

kozijnen binnen beschermd stadsgezicht? Mijn buurman heeft ze vorig jaar

ook (zonder vergunning) geplaatst en daar heeft de gemeente niets van

gezegd. En nu kom ik als brave burger vergunning aanvragen en krijg nul

op mijn rekest. Dat kun je als commissie niet uitleggen. Dan sta je gewoon

voor schut. Dit is maar één voorbeeld, maar er zijn talloze te noemen. Je

komt dan naar mijn mening op een punt dat je als gemeente moet kiezen:

geen regelgeving of handhaven.

Nieuwe trend: eerst verbouwen en dan vergunning aanvragen

Het valt de laatste tijd steeds meer op dat de commissie plannen moet

beoordelen die al uitgevoerd zijn. Er wordt zo maar gesloopt en ge-/ver-

bouwd. De commissie wordt dan gevraagd om achteraf de uitgevoerde

werkzaamheden alsnog te beoordelen. In dat geval werkt de commissie,

weliswaar met tegenzin, mee door toch een advies uit te brengen. Wordt er

door de uitgevoerde werkzaamheden niets aangetast, dan is dat ter beoor-

deling aan de gemeente om dit achteraf nog wel toe te staan. Gaat het om

monumenten dan zou de gemeente naar mijn mening onverbiddelijk moe-

ten zijn. Dat betekent in de oorspronkelijke staat terugbrengen.

Page 149: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

I : j

aarv

ersl

ag 2

008

van

het

co

lleg

e va

n b

urg

emee

ster

en

wet

ho

ud

ers

139

Deel IIIDeel III |Jaarverslag 2008 van het college van burgemeester en wethouders inzake het gevoerde welstands- en monumentenbeleid

Page 150: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

I : j

aarv

ersl

ag 2

008

van

het

co

lleg

e va

n b

urg

emee

ster

en

wet

ho

ud

ers

140

Markt: Stadhuis en Mosae Forum

Page 151: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

I : j

aarv

ersl

ag 2

008

van

het

co

lleg

e va

n b

urg

emee

ster

en

wet

ho

ud

ers

141

InleidingVoor U ligt het verslag van het College van Burgemeester

en Wethouders inzake het gevoerde welstandsbeleid in het

kalenderjaar 2008. De Woningwet heeft gemeenten met

ingang van 1 juli 2004 verplicht om hun welstandsbeleid

uit te voeren op basis van een door de gemeenteraad vast-

gesteld toetsingskader, de zogenoemde Welstandsnota,

en om van het aldus gevoerde welstandsbeleid jaarlijks

verantwoording aan de Raad af te leggen.

De welstandstoets geldt als een van de vijf centrale

toetsmomenten in het proces van de beoordeling van

bouwaanvragen. Op het onderdeel ‘welstandstoets’

wordt het College geadviseerd door de gemeentelijke

Welstands-/MonumentenCommissie (WMC). De WMC is

gehouden zich bij zijn advisering inzake welstandsplan-

nen te baseren op de gemeentelijke Welstandsnota.

Terzake van zijn advisering brengt de WMC jaarlijks zelf

separaat verslag uit. Volledigheidshalve zij opgemerkt

dat monumentenplannen beoordeeld worden op basis

van het gemeentelijk monumentenbeleid. Een uitgewerkt

operationeel toetsingskader op het gebied van monumen-

tenplannen, vergelijkbaar met de Welstandsnota ontbreekt

vooralsnog.

De Woningwet schrijft de minimale vereisten voor, waaraan

het jaarverslag van het College dient te voldoen. Aan deze

vereisten wordt in hoofdstuk 2 voldaan. Het voorgaande

jaarverslag van het College mondde uit in een aantal actie-

punten ter verdere verbetering van de welstandstoets. In

hoofdstuk 3 wordt onderstaand verslag gedaan van de

voortgang in deze. Hoofdstuk 4 tenslotte gaat in op sepa-

raat door de WMC opgestelde jaarverslag en meer in het

bijzonder de in dit verslag opgenomen aanbevelingen.

Feitelijke verslagleggingOp basis van het bepaalde in de Woningwet dient het

B&W-verslag tenminste antwoord te geven op de volgende

vragen:

• opwelkewijzeisomgegaanmetdeadviezenvande

gemeentelijke welstandscommissie en meer in het

bijzonder, in welke gevallen is van deze adviezen afge-

weken ?

• inwelkecategorieënvangevallenzijnaanvragenvoor

een lichte bouwvergunning niet aan de welstandscom-

missie voorgelegd en op welke wijze is in deze geval-

len de Welstandsnota toegepast ?

• inwelkecategorieënvangevallenistoepassing

gegeven aan de zogenoemde “excessenregel” (aan-

schrijving in geval van ernstige strijd met welstand bij

bestaande bouwwerken, bestaande standplaatsen of

bouwvergunningvrije bouwwerken) ?

Afwijking van WMC-advisering Het besluit op een

aanvraag om bouwvergunning dient te worden genomen

met inachtneming van het terzake uitgebrachte advies

van de gemeentelijke welstandscommissie. Woningwet

en gemeentelijke verordening maken het mogelijk om een

bouwvergunning te verlenen in afwijking van een afwij-

zend, c.q. negatief advies van de welstandscommissie.

Afwijking van WMC-advisering is mogelijk, hetzij op wel-

standsgronden (in dat geval is overigens een advies van

een derde-deskundige voorgeschreven), hetzij op andere

dan welstandsgronden. Gedacht kan hierbij worden aan

belangen van volkshuisvesting en stedenbouwkundige ver-

nieuwingen. Ook valt te denken aan zwaarwegende econo-

mische,milieuhygiënischeofmaatschappelijkebelangen.

Het besluit op een bouwvergunning is zomede het resul-

taat van een bredere afweging, waarbij het welstandsad-

vies een, overigens zwaarwegende, factor is.

Zoals moge blijken uit het separaat voorgelegde jaarver-

slag van de WMC zelf, werd door de WMC in het verslagjaar

een groot aantal adviezen voorgelegd. Tijdens het verslag-

jaar 2008 is slechts in twee situaties door ons College

van het voorgelegde WMC-advies afgeweken. Het betreft

onderstaande twee bouwplannen.

• MaaspromenadeNoord/VanHasseltkadeong.

De glazen overkapping ter plaatse van de nooduit-

gang van de tunnel Maaspromenade werd door WMC

in strijd bevonden met redelijke eisen van welstand

Page 152: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

I : j

aarv

ersl

ag 2

008

van

het

co

lleg

e va

n b

urg

emee

ster

en

wet

ho

ud

ers

142

omdat de overkapping niet het resultaat is van een

totaalvisie in dit gebied. Voorstel van de commissie

was het bestaande gebouw op de huidige plaats te

handhaven. Om redenen van beheersbaarheid en

openbare orde is besloten om dit advies niet over te

nemen en in te stemmen met de voorgestelde glazen

overkapping.

• MCCPrinsBisschopsingel53

De commissie is van mening dat het aangepaste plan

voorbij gaat aan de hoofdopmerking dat het plan

binnen een complex van autonome bebouwing ligt

(bebouwingstype T4) en meer aansluiting dient te heb-

ben op de bestaande eraan gekoppelde gebouwen.

Het gebouw is onveranderd in structuur en hoofdvorm,

zodat naast het bestaande complex, dat uit twee vorm-

delen bestaat, een derde component is toegevoegd.

Het ontwerp groeit niet naar het bestaande gebouw-

deel toe en is daardoor niet in overeenstemming met

de vigerende criteria voor bebouwingstype T4.

De architectonische aanpassingen in gevelgeleding en

materialisatie is door de architect opgepakt, maar sluit

gezien de opmerkingen niet aan bij het advies van de

commissie.

De groene ‘inpassing’ is een onvoldoende antwoord op

het advies van de Welstands-/Monumentencommissie.

Indien het nieuw te bouwen complex op gepaste

afstand van het bestaande complex zou worden gesitu-

eerd, ontstaan er twee autonome bouwdelen en in dat

geval zou het plan in hoofdopzet kunnen voldoen aan

redelijke eisen van welstand.

Samenvattend constateert de commissie dat het nu

ingediende plan niet in overeenstemming is met de

vigerende welstandscriteria behorende bij de auto-

nome bebouwing T4 en wordt in strijd bevonden met

redelijke eisen van welstand.

Het advies van de commissie is niet overgenomen door

het College omdat het van economisch en bestuurlijk

belang is dat het MCC wordt gevestigd in Maastricht,

in het bijzonder in de nabijheid van het politiebureau.

Gelet op de toekomstige ontsluiting van het sportter-

rein, alsmede de koppeling met de bestaande trafo, is

het verplaatsen van het onderhavige gebouw - zoals

door de welstandscommissie gewenst - niet mogelijk.

Er resteert dan te weinig ruimte voor de ontsluiting.

Behandeling lichte bouwaanvragen Lichte bouw-

aanvragen hoeven wettelijk niet aan de WMC te worden

voorgelegd. Om deze reden is in het verslagjaar 2007 de

‘omslag’ gemaakt naar ambtelijke afdoening van lichte

bouwaanvragen door de bouwinspecteur. In nauw overleg

met de WMC zijn trainingen en instructies verzorgd voor

de bouwinspecteurs met als doel hen in de loop van 2007

in staat te stellen om lichte bouwaanvragen zelfstandig

aan de vigerende welstandscriteria/sneltoetscriteria te

toetsen. Dit opleidingstraject is per 1 november 2007 afge-

rond. Geconstateerd is dat deze werkwijze succesvol is en

bijdraagt aan een versnelde afhandeling van eenvoudige

lichte bouwaanvragen. Medio 2008 is een aantal vergun-

ningverleners expliciet met deze toets en afhandeling

belast. In 2008 zijn 100 lichte bouwaanvragen op voren-

staande wijze afgehandeld.

De nieuwe werkwijze laat onverlet de mogelijkheid om

in geval van twijfel het betreffende plan ter beoorde-

ling voor te leggen aan de WMC. Verder blijft aan het

WMCsecretariaat de taak voorbehouden om naast de

advisering door de WMC ook bij de lichte bouwaanvragen

aandacht te blijven houden voor eenduidigheid en consis-

tentie ter zake de ambtelijke afdoening bij lichte bouwaan-

vragen.

Excessenregel In het verslagjaar 2008 hebben geen

aanschrijvingen plaats gevonden, gericht op het ophef-

fen van geconstateerde ernstige strijd met redelijke eisen

van welstand ten aanzien van bestaande bouwwerken,

bestaande standplaatsen of bouwvergunningvrije bouw-

werken. De in eerdere jaarverslagen uitgesproken wens om

te komen tot formulering van toetscriteria inzake toepas-

sing van deze regeling is momenteel nog niet uitgevoerd.

Page 153: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

I : j

aarv

ersl

ag 2

008

van

het

co

lleg

e va

n b

urg

emee

ster

en

wet

ho

ud

ers

143

Afhankelijk van de te maken keuzes in de nog ter ken-

nisname aan te bieden handhavingsnota in 2009 aan uw

raad, zal nut en noodzaak van dergelijke toetscriteria wor-

den afgewogen. Dit laatste hangt samen met het landelijke

gegeven dat formulering van dergelijke specifieke en zeer

casuïstisch gerichte criteria in de praktijk moeilijk zoniet

onwerkbaar blijken te zijn.

Voortgang actieprogramma 2008 e.v.In de voorgaande jaarverslagen zijn wij uitgebreid inge-

gaan op de toen bij herhaling gehoorde vraag naar zin en

draagvlak van welstands- en monumentenbeleid. Wij heb-

ben toen vastgesteld dat het voeren van een overwogen en

transparant welstandsbeleid niet ter discussie mag staan.

Deze stelling wordt hier ten principale opnieuw bevestigd

en voorts onderstreept met het opnieuw in het sectorplan

Vergunnen, Toezicht en Handhaven (VTH) 2009 tot speer-

punt van gemeentelijk bouwbeleid benoemen van het

thema ‘architectonische en monumentale kwaliteit’.

Bij de behandeling van de vraag naar zin en draagvlak van

welstandsbeleid werd tevens vastgesteld dat een verdere

verbetering van transparantie en openbaarheid van de

welstandstoets, zowel naar inhoud, als naar procesgang,

zeker wenselijk is. E.e.a. leidde tot een actieprogramma

terzake, waarvan onderstand de voortgang wordt gemeld.

• Thema Welstandsnota

Onderhoud en aanpassing van de Welstandsnota

Acties ter voorbereiding van een integrale actualisering

van de nota zijn inmiddels in gang gezet. In 2007 is een

pilot afgerond in een tweetal proefgebieden, te weten de

historische binnenstad en het gebied Malberg en Oud-

Caberg. Genoemde pilot is uitgevoerd om na te gaan welke

aanpassingen van de Welstandsnota noodzakelijk c.q.

wenselijk zijn en om te kunnen vaststellen wat de omvang

van het werk is. In 2008 is integrale actualisering van de

Welstandsnota aan de huidige situatie nagenoeg voltooid.

Daarnaast zal in een structureel onderhoudsprogramma

worden voorzien. Uiterlijk medio 2009 zal de geactualiseer-

de nota ter vaststelling aan uw raad worden aangeboden.

Naastdezevoornamelijkinhoudelijk/technischeaanpas-

sing is tevens parallel gewerkt aan de verbetering van

opzet, overzichtelijkheid, leesbaarheid en begrijpelijkheid

van de nota. In de huidige tijd spreekt het voor zich dat

daarbij ook in een verdere verbetering van de digitale toe-

gankelijkheid en toepasbaarheid van de Welstandsnota

wordt voorzien. In 2008 is voorzien in de mogelijkheid om

via de website op perceelsniveau de relevante bepalingen

uit de welstandsnota op te roepen. Deze mogelijkheid

levert een enorme bijdrage aan de toegankelijkheid van de

nota.

Integrale evaluatie en herijking reclamebeleid Reeds

eerder werd een wijziging voorgesteld en doorgevoerd

van het in de Welstandsnota vervatte reclamebeleid.

Bouwvergunningplichtige reclamevoering kent aldus een

actueel en adequaat toetsingskader. Met de vorming van

één geïntegreerd ambtelijk dienstonderdeel voor gemeen-

telijke vergunningverlening, toezicht en handhaving is ook

de organisatorische voorwaarde voor een samenhangend

en breed reclamebeleid, verdergaand dan reclamevoering

op en bij gebouwen, vervuld. Voorbereiding van dit brede

reclamebeleid is ingang gezet. Afronding zal in 2009

plaatsvinden.

• Thema Monumentenbeleid

Nota Monumentenbeleid Het nieuwe gemeentelijke

monumentenbeleid is vastgelegd in de beleidsnota

‘Springlevend Verleden’ en inmiddels door uw raad vast-

gesteld.

Ontwikkeling criteria beoordeling monumentenplannen

Een van de actiepunten uit de beleidsnota ‘Springlevend

Verleden’ betreft de vertaling van het beleid in een opera-

tioneeltoetsingskadervoormonumentenplannen.Parallel

aan de welstandscriteria die transparant zijn opgesteld,

is het voor het instandhouden van het cultureel erfgoed

wenselijk ook omgangsrichtlijnen op te stellen die eige-

naren vooraf zoveel mogelijk inzicht en advies geven voor

onderhoud en restauratie van monumenten. Dit voorkomt

dat monumentale waarden per abuis verloren gaan en

Page 154: WMC 2008 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

I : j

aarv

ersl

ag 2

008

van

het

co

lleg

e va

n b

urg

emee

ster

en

wet

ho

ud

ers

144

zorgt ervoor dat zo min mogelijk schade wordt veroor-

zaakt aan monumenten. Daarnaast heeft het een positief

effectopdesnelheidenefficiëntievandeambtelijke

planbeoordeling en de advisering door de Welstands-/

Monumentencommissie. Het vaststellen en de implemen-

tatie van de richtlijnen vormt een praktisch instrument

parallel aan de Welstandsnota en is van belang om zo

transparant mogelijk te opereren. Het streven is erop

gericht om in 2009 te komen tot vaststelling van deze

richtlijnen.

• Thema communicatie

Communicatieplannen Operationeel communicatieplan

welstands- en monumentenbeleid: gepland na afronding

van vorenbedoeld project ‘monumentenzorg transparant’.

Operationeel communicatieplan procesgang bouwaanvra-

gen: voorshands aangehouden in afwachting van voorbe-

reiding WABO/omgevingsvergunning.

• Thema WMC

Transparantie en openbaarheid In het verslagjaar

is verder gewerkt aan verbetering van transparantie en

openbaarheid van het werk van de WMC. Voorafgaand aan

de vergadering is het mogelijk de stukken betreffende de

vergadering te raadplegen bij het Gemeenteloket. In ont-

wikkeling en deels gereed is inzage van deze stukken via

de website. Zo wordt het ook mogelijk om via de website

achteraf de verslagen van de betreffende vergadering te

raadplegen. Verdere operationalisering zal in 2009 worden

afgerond.

Daarnaast is er voortdurend aandacht voor de openbaar-

heid van vergaderen door de WMC. Zo blijft de toeganke-

lijkheid en de ontvangst voor bezoekers aandachtspunt.

Verder is de website aangepast waarin naast de

Welstandsnota ook meer informatie omtrent de WMC en

haar werkzaamheden ter beschikking is gekomen. Met de

aangekondigde upgrading van de website in zijn geheel

zal ook het WMC informatie in de toekomst verder worden

geoptimaliseerd.

Tenslotte kan het volgende worden gemeld.

Het landelijke digitaliseringstraject WelstandTransparant

is een initiatief van de Federatie Welstand. Het wordt

door de ministeries van BZK (traject ‘Andere Overheid’)

en VROM ondersteund en heeft de medewerking van het

ministerievanOC&W,deVNG,deverenigingBouw-en

Woningtoezicht,BNAenBNSP.

Tiengemeenten,verspreidoverNederland,hebbeneen

grote stap gezet op weg naar een transparant welstands-

beleid. De gemeenten Aa & Hunze, Enschede, Maastricht,

Moerdijk, Oude IJsselstreek, Schouwen-Duiveland,

Stadskanaal, Steenwijkerland, Woerden en Zaanstad

namen succesvol deel aan de pilotfase van het project

WelstandTransparant. WelstandTransparant levert een

snelle en gemakkelijke toegang tot gemeentelijke wel-

standsnota’s via internet. Dat maakt welstandbeleid toe-

gankelijk,gebruiksvriendelijkenefficiëntenzorgttegelijk

voor een lastenverlichting.

WelstandTransparant maakt Welstandsnota’s toegankelijk

via kaarten op internet. Voer je adres in of klik op de kaart

en het wordt meteen duidelijk wat de gemeente vindt van

de kwaliteit van een buurt en met welke toetsingscriteria

je rekening moet houden bij de bouw of verbouw van een

pand.

Het helder en inzichtelijk aanbieden van welstandsbeleid

op internet biedt veel voordelen.

De gebruiksvriendelijke toegang verbetert de dienstverle-

ning van gemeenten aan burgers en maakt het gemeen-

telijkwelstandsprocesefficiënter.Iedereenheeftopelk

gewenst moment toegang tot dezelfde informatie.

De eerste tien gemeenten onderstrepen het belang van

een gebruiksvriendelijk welstandsbeleid en namen daarom

deel aan de pilotfase van het project WelstandTransparant.

In de loop van 2009 zullen de eerste gedigitaliseerde

nota’s via internet te raadplegen zijn.

• Themaoverigeactiepunten

Bouwkundig toezicht bij monumentenplannen De

recente intensieve bouwactiviteiten in de monumentale

binnenstad hebben geleerd dat het toezicht op monumen-

Page 155: WMC 2008 Jaarverslag

ten in ieder geval dient te worden geïntensiveerd en ook

moet worden uitgeoefend bij projecten van minder dan

c 100.000 om te voorkomen dat zowel monumenten als

monumentale materialen verloren gaan. Voor monumenten

en de monumentale materialen geldt nu eenmaal dat wat

verloren is gegaan niet herstelbaar is.

Het intensiveren van het toezicht bij monumenten kan wor-

den gerealiseerd door:

- het beschikbaar stellen van meer toezichturen t.b.v.

monumenten;

- het opwaarderen van de deskundigheid van de toe-

zichthouder t.a.v. monumenten;

- signaleren aan de voorkant (preventief toezicht).

Het beschikbaar stellen van meer toezichturen t.b.v.

monumenten wordt gekwantificeerd op structureel 1 fte

( c 90.000,-) op jaarbasis. M.i.v. 2009 is voorzien in

een structurele financiering.

Voortgang bouwaanvraag via internet Voortgang

behandeling bouwaanvraag via internet inzichtelijk voor

aanvrager: bedoelde actie is geplaatst binnen de uitwer-

king van de gemeentebrede I-visie.

Het WMC-jaarverslagBij wet is vastgelegd dat de gemeentelijke welstandscom-

missie en het College van Burgemeester en Wethouders

jaarlijks separaat verslag doen van de wijze waarop zij

vanuit hun adviserende, resp. besluitvormende verant-

woordelijkheid zijn omgegaan met de eveneens bij wet

voorgeschreven welstandstoets. Bij wet en gemeentelijke

verordening geldt de WMC als een onafhankelijke advies-

commissie. De inhoud van het aan uw raad separaat

voorgelegde WMC-jaarverslag komt derhalve volledig voor

rekening en verantwoordelijkheid van de commissie.

In deel I, hoofdstuk 9 van het verslag komt de WMC op

grond van zijn ervaringen in de dagelijkse advisering tot

een aantal actievoorstellen. Het betreft voorstellen op de

afzonderlijke deelgebieden: welstand, monumenten, open-

bare ruimte, stedenbouwkundige plannen, en de werkwijze

van de commissie.

Maastricht,2april2009

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 20

08

Dee

l II

I : j

aarv

ersl

ag 2

008

van

het

co

lleg

e va

n b

urg

emee

ster

en

wet

ho

ud

ers

145

Page 156: WMC 2008 Jaarverslag

Colofon Uitgave Gemeente Maastricht

Stadsontwikkeling, Economie en Beheer

Tekst NicoNelissenenArthurHouben(verslag)

Fotografie Maurice Bastings

Rob Brouwers

Guy Cleuren

René Coenegracht

PhilipDriessen

Dion Gelders

Arthur Houben

Jan Kamphuis

NicoNelissen

Vormgeving Carola Stirler

Dion Gelders

Druk ThiemeGrafiMediaGroep,Nijmegen

© Gemeente Maastricht 2009

Page 157: WMC 2008 Jaarverslag
Page 158: WMC 2008 Jaarverslag