Wintervuurkrant 05-01-2008

2
Wintervuur Dagkrant — Eerste jaargang, nr. 4 — zaterdag 5 januari 2008 — gratis — mét dagkalender De Franse gebroeders Lumière stelden als eersten de filmkunst voor aan het grote publiek. In 1895 vonden zij de cinematograaf uit. Hiermee hadden zij het principe van de eerder uitgevonden kinetoscoop van Thomas Edison en William Dickinson verbeterd. De cinematograaf was immers niet alleen lichter dan de kinetoscoop, het toestel kon ook met één hand bediend worden en de beelden waren niet exclusief te bekijken door één iemand maar ze werden geprojecteerd voor een groep mensen. Hoewel vanaf 1896 in Parijs, Brussel, Londen en New York theaters gebouwd werden specifiek voor het vertonen van films, kwam de film ook naar de mensen toe. In de vorm van aangepaste foorbarakken kon Jan met de pet tot ongeveer Wereldoorlog I in eigen dorp genieten van de prille filmpjes met soms pittige inhoud. De eerste films waren louter documentair, de Australische film Soldiers of the Cross uit 1900 is waarschijnlijk de eerste fictiefilm. Ook de eerste film die langer dan een paar minuten duurde, is van Australische makelij: The Story of Kelly Gang uit 1906, hij duurde zowaar 70 minuten. Van toen af was het hek van de dam en werd het publiek overspoeld met slapsticks, burlesken, journaals, feeëries, freakshows en zelfs natuurdocumentaires. Aangetrokken door de Blériot die op het Wintervuurplein werd nagebouwd, zakte volksheld Jan Olieslagers himself af naar Wintervuur om herinneringen aan de begindagen van de luchtvaart op te halen. © Bernaerts L. Wist u dit? Photo van de dag De ziel van de stadsdichter Tijdens de vorige editie van Wintervuur begon aftredend Antwerps stadsdichter Ramsey Nasr zijn optreden met een spektaculaire afdaling van een boot via een kabel. Huidig stadsdichter Bart Moeyaert zocht eerder het intieme op en brengt nog tot morgen in Woonwinkel Pluym samen met Esmé Bos, Bart Voet en Bruno De Groot een avond vol gedichten, muziek en dagboekfragmenten. Wintervuur: Je sluit het stadsdichterschap af met Café Geluk. Is het moeilijk(er) om gedichten te schrijven over een opgelegd thema? BM: “Nee, helemaal niet, het thema moet mij zoeken. Ik heb ook geen gedichten geschreven die ik niet wilde schrijven. Gedichten die niet voor de stad zijn, zijn ook veel persoonlijker.” Wintervuur: Ben je blij dat deze periode voorbij is of zou je nog wel een paar jaar met deze titel willen blijven rondlopen? BM: “Het was geweldig, maar ik zou het fysiek niet aankunnen. Je schrijft minstens twaalf gedichten, maar waar niemand rekening mee houdt, is dat je je altijd aan een deadline moet houden. Dat vergt enorm veel energie van je.” Wintervuur: Wat zijn de valkuilen van het stadsdichterschap? Welke raad zou je Joke Van Leeuwen, die de fakkel overneemt, willen geven? BM: “Je laten opjagen door mails en deadlines is één van de grootste valkuilen geweest voor mij. Ik zou haar dan ook aanraden om vooral rustig te blijven.” Wintervuur: Hoe heb je het stadsdichterschap opgevat toen je net begon? En hoe is je stadsdichterschap geëvolueerd in de loop van de twee jaar dat je de sjerp droeg? BM: “In het begin ging het vooral om de gedichten die bij de mensen terecht moeten komen en niet om de dichter zelf. In de loop van die twee jaar heb ik ontdekt dat ik veel politiek geëngageerder was dan ik dacht. Ik ben ook veel rustiger geworden na de operatie die ik heb ondergaan en heb me dan niet meer laten opjagen.” Wintervuur: Wat betekent Antwerpen voor jou? Zou je stadsdichter kunnen of willen zijn van een andere stad? BM: “Antwerpen is een stad die in die twee jaar dichter bij mij is gekomen door er intens met bezig te zijn. Omdat je er zo dicht bij staat, zie je ook wel de negatieve dingen en dat heeft me wel wat cynischer gemaakt. Maar dat zal wel terug weggaan na het stadsdichterschap. Antwerpen is voor mij een havenstad, die heel bedrijvig is, met een smeltkroes aan culturen. Antwerpen beseft volgens mij niet altijd dat het een stad is die rijk is aan die verschillende dingen. Ik zou van een andere stad geen dichter kunnen zijn omdat Antwerpen de stad is waar ik woon, je weet wat daar speelt. Ik zou dit niet kunnen van mijn geboortestad Brugge omdat ik daar eigenlijk niets meer ken.” Wintervuur: Hoe kies je je onderwerp voor een stadsgedicht? Schrijf je bewust een stadsgedicht of is Antwerpen altijd al aanwezig geweest in je gedachten, als inspiratiebron? BM: “Het onderwerp is altijd iets wat me treft, ik ga meestal op mijn gevoel af. Antwerpen is niet per sé een inspiratiebron, maar omdat je er woont zit het onbewust wel in je achterhoofd. Je kan het gewoon niet uitsluiten.” Wintervuur: Verschillende van je stadsgedichten zijn in het groot aangebracht op muren, op banieren, verspreid als boekenwijzer of postkaart of gepubliceerd in de krant. Hoe is het om je eigen werk zo overal tegen te komen? BM: “Dat is geweldig, maar het gaat wel verder dan dat. Voor mij is het vooral belangrijk dat gedichten bij de mensen komen of het nu mijn werk is of dat van iemand anders. Het is zoiets als soep voor een avondmaal, het hoort erbij. Zo zou dat ook moeten zijn met gedichten.” Wintervuur: Gedichten en muziek, hoe combineer je dat? BM: “Voor mij zijn die twee dingen onlosmakelijk verbonden. Wanneer ik gedichten schrijf, hoor ik het ritme.” Wintervuur: Ga je zelf ook zingen? BM: “Ja, al heb ik er geen lessen voor gevolgd. Ik zeg altijd dat ik beter zing dan vroeger, maar dat kan dan nog altijd vals zijn.” Wintervuur: Vanwaar een voorstelling in een ‘café’? En waarom dan ‘Café Geluk’? BM: “Het is ontstaan vanuit de locatie, we wilden iets intiem, waar je gezellig kan samen zijn met een kleine groep. Het café dat zich daar uitstekend toe leende was echter niet beschikbaar. Uiteindelijk zijn we dan hier in meubelzaak Pluym terechtgekomen, waar we samenkomen en zingen. Geluk verwijst naar de bundel Gedichten voor gelukkige mensen.” Wintervuur: Je bent erg bedreven in het vatten van geluk in woorden. Ben je zelf gelukkig? BM: “Ja, ik ben gelukkig. Geluk is een gevoel van drie seconden, iets wat je niet kunt grijpen, een staat van zijn. Je bent volgens mij gelukkig als alles goed gaat met je geliefde, je huis, … Vroeger noemde ik dat tevredenheid omdat dat een veiliger woord is, maar dan blijf je eerder ergens zitten en ga je niet vooruit in het leven.” Deze Macedonische brass band is opgericht door de Kadrievi broers in 1923. Al vijf generaties lang wordt de traditie doorgegeven van vader op zoon. Vandaag telt de band niet minder dan veertig blazers, waarvan een aantal permanent in België verblijft. Ze brengen aanstekelijke traditionele zigeunermelodieën gekruid met oriëntaalse invloeden. Bruilofts- en feestmuziek hoeven ze niet meer te leren, ze staan garant voor ongeëvenaarde danspartijen. Ze maakten de muziek voor de film Time of the Gypsies en speelden tijdens de uitreiking van de Gouden Palm in Cannes. Fanfare van de dag: Orkestar Braka Kadrievi

description

Wintervuur dagkrant: een week lang elke dag interviews, achtergrondweetjes, dagmenu en kalender - vormgeving en hoofdredactie

Transcript of Wintervuurkrant 05-01-2008

Page 1: Wintervuurkrant 05-01-2008

WintervuurDagkrant — Eerste jaargang, nr. 4 — zaterdag 5 januari 2008 — gratis — mét dagkalender

De Franse gebroeders Lumière stelden als eersten de filmkunst voor aan het grote publiek. In 1895 vonden zij de cinematograaf uit. Hiermee hadden zij het principe van de eerder uitgevonden kinetoscoop van Thomas Edison en William Dickinson verbeterd. De cinematograaf was immers niet alleen lichter dan de kinetoscoop, het toestel kon ook met één hand bediend worden en de beelden waren niet exclusief te bekijken door één iemand maar ze werden geprojecteerd voor een groep mensen.

Hoewel vanaf 1896 in Parijs, Brussel, Londen en New York theaters gebouwd werden specifiek voor het vertonen van films, kwam de film ook naar de mensen toe. In de vorm van aangepaste foorbarakken kon Jan met de pet tot ongeveer Wereldoorlog I in eigen dorp genieten van de prille filmpjes met soms pittige inhoud.

De eerste films waren louter documentair, de Australische film Soldiers of the Cross uit 1900 is waarschijnlijk de eerste fictiefilm. Ook de eerste film die langer dan een paar minuten duurde, is van Australische makelij: The Story of Kelly Gang uit 1906, hij duurde zowaar 70 minuten. Van toen af was het hek van de dam en werd het publiek overspoeld met slapsticks, burlesken, journaals, feeëries, freakshows en zelfs natuurdocumentaires. Aangetrokken door de Blériot die op het Wintervuurplein werd nagebouwd, zakte volksheld Jan Olieslagers

himself af naar Wintervuur om herinneringen aan de begindagen van de luchtvaart op te halen. © Bernaerts L.

Wist u dit?

Photo van de dag

De ziel van de stadsdichterTijdens de vorige editie van Wintervuur begon aftredend Antwerps stadsdichter Ramsey Nasr zijn optreden met een spektaculaire afdaling van een boot via een kabel. Huidig stadsdichter Bart Moeyaert zocht eerder het intieme op en brengt nog tot morgen in Woonwinkel Pluym samen met Esmé Bos, Bart Voet en Bruno De Groot een avond vol gedichten, muziek en dagboekfragmenten.

Wintervuur: Je sluit het stadsdichterschap af met Café Geluk. Is het moeilijk(er) om gedichten te schrijven over een opgelegd thema?BM: “Nee, helemaal niet, het thema moet mij zoeken. Ik heb ook geen gedichten geschreven die ik niet wilde schrijven. Gedichten die niet voor de stad zijn, zijn ook veel persoonlijker.”

Wintervuur: Ben je blij dat deze periode voorbij is of zou je nog wel een paar jaar met deze titel willen blijven rondlopen?BM: “Het was geweldig, maar ik zou het fysiek niet aankunnen. Je schrijft minstens twaalf gedichten, maar waar niemand rekening mee houdt, is dat je je altijd aan een deadline moet houden. Dat vergt enorm veel energie van je.”

Wintervuur: Wat zijn de valkuilen van het stadsdichterschap? Welke raad zou je Joke Van Leeuwen, die de fakkel overneemt, willen geven?BM: “Je laten opjagen door mails en deadlines is één van de grootste valkuilen geweest voor mij. Ik zou haar dan ook aanraden om vooral rustig te blijven.”

Wintervuur: Hoe heb je het stadsdichterschap opgevat toen je net begon? En hoe is je stadsdichterschap geëvolueerd in de loop van de twee jaar dat je de sjerp droeg?BM: “In het begin ging het vooral om de gedichten die bij de mensen terecht moeten komen en niet om de dichter zelf. In de loop van die twee jaar heb ik ontdekt dat ik veel politiek geëngageerder was dan ik dacht. Ik ben ook veel rustiger geworden na de operatie die ik heb ondergaan en heb me dan niet meer laten opjagen.”

Wintervuur: Wat betekent Antwerpen voor jou? Zou je stadsdichter kunnen of willen zijn van een andere stad?BM: “Antwerpen is een stad die in die twee jaar dichter bij mij is gekomen door er intens met bezig te zijn. Omdat je er zo dicht bij staat, zie je ook wel de negatieve dingen en dat heeft me wel wat cynischer gemaakt. Maar dat zal wel terug weggaan na het stadsdichterschap. Antwerpen is voor mij een havenstad, die heel bedrijvig is, met een smeltkroes aan

culturen. Antwerpen beseft volgens mij niet altijd dat het een stad is die rijk is aan die verschillende dingen. Ik zou van een andere stad geen dichter kunnen zijn omdat Antwerpen de stad is waar ik woon, je weet wat daar speelt. Ik zou dit niet kunnen van mijn geboortestad Brugge omdat ik daar eigenlijk niets meer ken.”

Wintervuur: Hoe kies je je onderwerp voor een stadsgedicht? Schrijf je bewust een stadsgedicht of is Antwerpen altijd al aanwezig geweest in je gedachten, als inspiratiebron?BM: “Het onderwerp is altijd iets wat me treft, ik ga meestal op mijn gevoel af. Antwerpen is niet per sé een inspiratiebron, maar omdat je er woont zit het onbewust wel in je achterhoofd. Je kan het gewoon niet uitsluiten.”

Wintervuur: Verschillende van je stadsgedichten zijn in het groot aangebracht op muren, op banieren, verspreid als boekenwijzer of postkaart of gepubliceerd in de krant. Hoe is het om je eigen werk zo overal tegen te komen?BM: “Dat is geweldig, maar het gaat wel verder dan dat. Voor mij is het vooral belangrijk dat gedichten bij de mensen komen of het nu mijn werk is of dat van iemand anders. Het is zoiets als soep voor een avondmaal, het hoort erbij. Zo zou dat ook moeten zijn met gedichten.”

Wintervuur: Gedichten en muziek, hoe combineer je dat?BM: “Voor mij zijn die twee dingen onlosmakelijk verbonden. Wanneer ik gedichten schrijf, hoor ik het ritme.”

Wintervuur: Ga je zelf ook zingen?BM: “Ja, al heb ik er geen lessen voor gevolgd. Ik zeg altijd dat ik beter zing dan vroeger, maar dat kan dan nog altijd vals zijn.”

Wintervuur: Vanwaar een voorstelling in een ‘café’? En waarom dan ‘Café Geluk’?BM: “Het is ontstaan vanuit de locatie, we wilden iets intiem, waar je gezellig kan samen zijn met een kleine groep. Het café dat zich daar uitstekend toe leende was echter niet beschikbaar. Uiteindelijk zijn we dan hier in meubelzaak Pluym terechtgekomen, waar we samenkomen en zingen. Geluk verwijst naar de bundel Gedichten voor gelukkige mensen.”

Wintervuur: Je bent erg bedreven in het vatten van geluk in woorden. Ben je zelf gelukkig? BM: “Ja, ik ben gelukkig. Geluk is een gevoel van drie seconden, iets wat je niet kunt grijpen, een staat van zijn. Je bent volgens mij gelukkig als alles goed gaat met je geliefde, je huis, … Vroeger noemde ik dat tevredenheid omdat dat een veiliger woord is, maar dan blijf je eerder ergens zitten en ga je niet vooruit in het leven.”

Deze Macedonische brass band is opgericht door de Kadrievi broers in 1923. Al vijf generaties lang wordt de traditie doorgegeven van vader op zoon. Vandaag telt de band niet minder dan veertig blazers, waarvan een aantal permanent in België verblijft. Ze brengen aanstekelijke traditionele zigeunermelodieën gekruid met oriëntaalse invloeden. Bruilofts- en feestmuziek hoeven ze niet meer te leren, ze staan garant voor ongeëvenaarde danspartijen. Ze maakten de muziek voor de film Time of the Gypsies en speelden tijdens de uitreiking van de Gouden Palm in Cannes.

Fanfare van de dag:Orkestar Braka Kadrievi

Page 2: Wintervuurkrant 05-01-2008

UUR 10 13 30 14 30 15 30 16 30 17 30 18 30 19 30 20 30 21 30 22 30 23 30

Volksmuseum Turninum Koraalplaats

Zilvermuseum Sterckshof Hooftvunderlei

Museum Stampe & Vertongen Luchthavenlaan

Crazy Cinématographe Bioscoopgebouw Wintervuurplein

Ye Ying Lijnbus Coeveltstraat

Mannetje Jas Sancta Maria Kleuterschool

Café chantant: Trio Leonard San Severia Salon Wintervuurplein

Modern wonen van toen Vertrek Infopunt Wintervuurplein

Natuurwandeling Rivierenhof Vertrek Infopunt Wintervuurplein

Crazy Cinématographe Bioscoopgebouw Wintervuurplein

Moulin Cabot Tent Wintervuurplein

Oh suivant! Koninklijk Atheneum Deunre

Circusnachten Tent Wintervuurplein

Ye Ying Lijnbus Coeveltstraat

Crazy Cinématographe Bioscoopgebouw Wintervuurplein

Plaisirs d’amour Vertrek Brasserie Hivernage

Sneeuwmaker Peter Holvoet-Hanssen Vertrek Dodenpoort

Sneeuwmaker Don Fabulist Herberg Volksmuseum Turninum

Sneeuwmaker Heks Lilo Meubelzaak Pluym

Crazy Cinématographe Bioscoopgebouw Wintervuurplein

Mannetje Jas+Pyjamafuif Sancta Maria Kleuterschool

Incontri Wintervuurplein

Crazy Cinématographe Bioscoopgebouw Wintervuurplein

Moulin Cabot Tent Wintervuurplein

Ye Ying Lijnbus Coeveltstraat

Stampe & Vertongen nocturne Hooftvunderlei

Crazy Cinématographe Bioscoopgebouw Wintervuurplein

Mannetje Jas+Pyjamafuif Sancta Maria Kleuterschool

Moulin Cabot Tent Wintervuurplein

WinterBuur Vertrek Infopunt Wintervuurplein

Circusnachten Tent Wintervuurplein

Parfums d’Est Tent parking Rivierenhof

Ik brand en ben van ijs Sint-Fredeganduskerk

Café Geluk Meubelzaak Pluym

Crazy Cinématographe Bioscoopgebouw Wintervuurplein

Late Night Concert: Valerie Solanas San Severia Salon Wintervuurplein

Crazy Cinématographe Bioscoopgebouw Wintervuurplein

Late Night Jazz DJ’s Parel van Vuren Wintervuurplein

Betalende voorstelling

Gratis voorstelling

Gratis met ticket

Redactie & interviews: Ellen Van Santvoort - eindredactie & vormgeving: Nathalie Pauwels - foto van de dag: Liesbeth Bernaerts - v.u. Michel Uytterhoeven - niet op de openbare weg gooien

Dagkalender 5 januari

In 1909 is de luchtvaart geboren. De Amerikaanse gebroeders Wright maakten met een vliegtuigje in Kitty Hawk de eerste gemotoriseerde vlucht ter wereld. In de Flyer 1 legden ze een afstand van 36 meter af in 12 seconden. In 1909 slaagde de Fransman Louis Blériot erin om in 37 minuten als eerste de oversteek Calais-Dover te maken. Die Blériot speelde een belangrijke rol in het leven van de Antwerpse luchtvaartpionier, Jan Olieslagers. Met het oog op de eerste Antwerpse vliegweek van 1909 leerde hij vliegen in een opgelapte Blériot. Het spektakel ging door op het Wilrijkse Plein, een terrein dat lag tussen het Crown Plaza Hotel en Antwerp Expo. Olieslagers won tal van prijzen en gaf vliegdemonstraties. Hij streed mee in Wereldoorlog I en lobbyde voor een luchthaven in Antwerpen. De charmante en onverschrokken Jan Olieslagers is dé inspiratiebron van Wintervuur. Af en toe kan je een glimp van hem opvangen of je vergapen aan zijn Blériot. Wintervuur wist hem te strikken voor een interview in de krant.

Wintervuur: Meneer Olieslagers, hoe bent u hier op Wintervuur terechtgekomen?JO: “Wel sinds 1942 ben ik hier niet meer, maar via duistere krachten ben ik te weten gekomen dat er op het plein een Blériot staat. Dat heeft mij heel erg aangetrokken en dan heb ik gevraagd of ik voor vijf dagen niet even het Schoonselhof mocht verlaten. Momenteel ben ik een aantal pogingen aan het doen om op te stijgen.”

Wintervuur: U staat bekend als een durfal en hebt verscheidene vliegrecords op uw naam. Vanwaar die passie voor het vliegen…of voor de snelheid?JO: “Dat zit er al in van jongsaf, in die tijd waren er veel duivenmelkers in Antwerpen. Dan was het de bedoeling om zo snel mogelijk met de aangekomen duiven naar het duivenlokaal te gaan. Ik was daar zeer snel in. Ik ben daarna beginnen werken bij de fietsenfabriek Minerva. Ik bracht de fietsen naar de klanten, maar mocht daar niet met rijden, dat deed ik stiekem dan toch. En op een dag werd ik betrapt door mijn baas. Als straf kreeg ik van hem een koersfiets. Ik deed mee aan een koers in Ieper, ik reed dan eerst van Antwerpen met de fiets naar Ieper en ‘s avonds kwam ik terug met de fiets. Minerva begon wat later met het bouwen van motorfietsen, waar ik zelfs 80 km/u mee haalde. De

Wintervuur presenteert: den Antwerpschen duveleerste vliegtuigen werden ontwikkeld en ik ben er altijd van in de ban geweest. Waarschijnlijk komt dit door het vrijheidsgevoel.”

Wintervuur: Hoe hebt u leren vliegen en met welk toestel? Waar haalde u het geld vandaan voor al die toestellen?JO: “Ik heb leren vliegen met een Blériot. Dat is niet meer te vergelijken met nu, je had toen geen instrumenten en opleidingen. Je kreeg het vliegtuig en je probeerde te vliegen. Dat was eigenlijk wel gevaarlijk, want ik heb toch wel menig maal in bomen gehangen en in het water gezeten. Mijn eerste tweedehands Blériot heb ik gekocht voor 12500 Belgische franken. Met prijzengeld dat ik won tijdens wedstrijden kon ik andere vliegtuigjes kopen.”

Wintervuur: U bent menigmaal gecrasht. Hebt u nooit gevreesd voor uw leven?JO: “Ik heb nooit echt gevreesd voor mijn leven omdat ik er ook niet bij stil stond. Ik was te gedreven om te vliegen. Toen ik in Algerije was heb ik eens met mijn vliegtuig een wedstrijd gehouden met een trein, maar die moest een scherpe bocht nemen en mijn vliegtuig was niet wendbaar genoeg. Ik ben dan tegen een draad gevlogen en gecrasht. De Algerijnen zagen het vliegtuig als een duivels toestel en wilden mij doodsteken met hun rieken. Ze hebben hen moeten tegenhouden, toen heb ik wel eventjes gevreesd voor mijn leven.”

Wintervuur: Bent u nergens bang voor?JO: “Nee, eigenlijk niet. Je moet de dingen kunnen inschatten en natuurlijk ook wel een beetje aanleg hebben om met zo’n tuigen om te gaan. De mensen waren banger dan ikzelf, de Antwerpsche Vliegweek vond plaats in november, geen echt vliegweer dus. De mensen stonden toen te huilen omdat ze dachten dat me iets ging overkomen.”

Wintervuur: Wie gaf u de bijnaam ‘den Antwerpschen duvel’?JO: “Die naam was er opeens. Ik denk dat die afkomstig is van de Fransen, ‘le démon anversois’. Zij waren begeesterd door wat ik deed met mijn vliegtuig. Wanneer ik in Algerije mijn record verbrak, werd ik ook in Nederland bekend. Daar heb ik ook veel wedstrijden gevlogen en werden er zelfs tulpen en straten naar me genoemd. Bekende cabaretiers uit die tijd schreven zelfs

liedjes over mij.”

Wintervuur: U bent ook erg populair bij de dames. Wat is uw geheim?JO: “Ik denk dat het woord piloot veel aantrekkingskracht heeft bij vrouwen. Maar ik ben daar altijd zeer discreet mee omgegaan. Ik was gelukkig met mijn vrouw en dochter.”

Wintervuur: U pionierde niet alleen in de luchtvaart, tijdens Wereldoorlog I hebt u met succes als een van de eersten de vijand in de lucht weten neer te halen. Hoe was die ervaring?JO: “In het begin was dat raar omdat ik Duitse vrienden had die meededen aan vliegwedstrijden.Tijdens de oorlog werden ook zij ingeschakeld in het leger. Maar ja, ik deed het voor het vaderland.”

Wintervuur: U hebt ook zwaar gelobbyd voor de Luchthaven van Deurne. Waarom had Antwerpen een luchthaven nodig?JO: “Omdat Antwerpen een metropool is, je hebt er de haven, de diamantsector, … Het is een uithangbord naar de buitenwereld toe. Met de luchthaven kan je het verkeer opvangen. Het is ook een oefenplaats om het vliegen te leren én het zorgt voor werkgelegenheid. Dus ik ben wel blij dat de luchthaven er nog steeds is.”