Winkelen 1B PAV - WordPress.com · 2016-12-21 · In de klas : Je goed humeur en je ... Bh’s,...

82
Winkelen 1B PAV 1

Transcript of Winkelen 1B PAV - WordPress.com · 2016-12-21 · In de klas : Je goed humeur en je ... Bh’s,...

Winkelen 1B PAV

1

Winkelen 1B PAV

2

LEERPLANDOELEN

Check hieronder wat je allemaal moet kennen en kunnen na afloop van dit thema. Je kan de doelstellingen die je bereikt hebt, telkens afvinken. Op het einde van het thema krijg je een rapportje met de bereikte doelen mee. Zo weet je waar je nog extra aandacht moet aan besteden.

Leerplandoel Behaald? Opmerkingen

Domein : functionele taalvaardigheid

Kijk- en luistervaardigheid

3 de leerlingen kunnen op beschrijvend niveau de informatie achterhalen in voor hen bestemde tekstsoorten.

6 de leerlingen kunnen bij luisteren en kijken een aantal strategieën inzetten.

Spreekvaardigheid

7 de leerlingen kunnen bij luisteren en kijken een aantal strategieën inzetten.

8 de leerlingen kunnen op beschrijvend niveau het gepaste taalregister hanteren in verschillende gesprekssituaties.

9 de leerlingen kunnen op beoordelend niveau het gepaste taalregister hanteren in verschillende gespreksituaties tussen leerlingen en gekende volwassenen.

11 de leerlingen ontwikkelen in het kader van de spreektaken een aantal vaardigheden en attitudes.

12 de leerlingen kunnen bij spreektaken strategieën inzetten.

Leesvaardigheid

13 de leerlingen lezen bepaalde woorden foutloos en zonder herhalingen.

14 de leerlingen kunnen eenvoudige studieteksten foutloos en zonder herhalingen hardop lezen en begrijpen.

Winkelen 1B PAV

3

15 de leerlingen kunnen op beschrijvend niveau informatie achterhalen in voor hen bestemde tekstsoorten.

17 de leerlingen kunnen voor hen bestemde teksten op beoordelend niveau lezen.

19 de leerlingen kunnen bij leestaken een aantal strategieën inzetten.

Schrijfvaardigheid

20 de leerlingen hebben een goede schrijfhouding en een duidelijk en goed leesbaar handschrift.

21 de leerlingen kunnen op kopiërend niveau bepaalde woorden en teksten op- en overschrijven.

25 de leerlingen kunnen bij de ontwikkelingsdoelen voor schrijven een aantal strategieën inzetten.

26 de leerlingen breiden hun woordenschat uit.

Domein : functionele rekenvaardigheid

Basisvaardigheden

32 de leerlingen kunnen grootheden en resultaten van bewerkingen vooraf schatten, zinvol afronden en controleren.

33 de leerlingen kunnen met een zakrekenmachine optellen, aftrekken, vermenigvuldigen delen en een percent nemen van een getal.

34 de leerlingen kunnen hoofdbewerkingen met natuurlijke getallen maken, met inbegrip van de nulmoeilijkheid.

35 de leerlingen kunnen hoofdbewerkingen met een decimaal getal en een natuurlijk getal maken.

Schaal/percent

41 de leerlingen kunnen met plattegronden en plan werken.

Winkelen 1B PAV

4

42 de leerlingen kunnen met verhoudingen en percenten in praktische situaties werken.

43 de leerlingen hebben inzicht in de relatie tussen breuk, decimaal getal en percent.

Lijnen/hoeken

53 de leerlingen herkennen een kubus en een balk, een piramide, cilinder, kegel en bol.

55 de leerlingen kunnen een ontwikkeling maken van een driedimensionaal lichaam.

57 de leerlingen kennen de begrippen lengte, omtrek, oppervlakte, volume, inhoud, massa, tijd, temperatuur en hoekgrootte.

58 de leerlingen kennen de belangrijkste eenheden en kunnen de symbolen daarvan juist gebruiken.

59 de leerlingen zien het verband tussen de verandering in de eenheid en de verandering bij het maatgetal bij herleidingen.

60 de leerlingen kunnen bij een meetopdracht op een verantwoorde manier een keuze maken tussen instrumenten.

61 de leerlingen kunnen in levensechte situaties grootheden meten met een afgesproken nauwkeurigheid en berekenen.

62 de leerlingen kunnen de omtrek en oppervlakte van een driehoek, vierkant, rechthoek en van een cirkel berekenen.

64 de leerlingen kunnen eenvoudige vraagstukken in verband met omtrek, oppervlakte, inhoud, massa, tijd, temperatuur en hoekgrootte oplossen.

Winkelen 1B PAV

5

Domein : functionele informatieverwerking

Informatie vinden, selecteren en interpreteren

68 de leerlingen kunnen uit aangereikte historische en/of actuele bronnen informatie halen en interpreteren.

Domein : organisatiebekwaamheid

Organisatie eigen leven

70 de leerlingen kunnen enkele begrippen in verband met tijd in concrete situaties gebruiken.

71 de leerlingen kunnen tijdsaanduidingen op uitnodigingen en openings- en sluitingstijden juist inschatten.

Groepsopdrachten

75 de leerlingen kunnen voor een groepsopdracht een taakverdeling afspreken en opstellen.

Omgaan met geld

76 de leerlingen kunnen in reële situaties rekenen met geld en ermee omgaan in hun eigen leven.

Domein : tijd en ruimte

Actualiteit en het dagelijkse leven

77 de leerlingen kunnen de historische periodes en door de leerkracht aangeboden gebeurtenissen en hun datum op een tijdsband plaatsen.

Situeren / oriënteren

88 de leerlingen kunnen een atlas functioneel gebruiken.

90 de leerlingen kunnen hun gemeente en belangrijke plaatsen op een geografische kaart situeren binnen provincie, gewest, regio en land.

Winkelen 1B PAV

6

SYMBOLEN

Onderstaande symbolen komen steeds terug in de themabundeltjes. We verklaren ze even:

Je moet een opdracht uitvoeren

Spelend leren

Een prikker wijst op belangrijke dingen

Voor deze opdracht gebruik je een computer

Enkel voor snelle werkers

Je werkt alleen

Benodigd materiaal

Je werkt per 2

Voor deze oefening mag je je rekenmachine gebruiken

Groepswerk

Doe-activiteiten

Hoekenwerk

Winkelen 1B PAV

7

MATERIAAL

Je hebt een aantal dingen steeds nodig tijdens de lessen PAV. Wat zit er nog niet in je boekentas? Zet er een kruisje bij.

Materiaal Nog meebrengen

Een blauwe, zwarte, rode en groene balpen

Een meetlat

Een rekenmachine

Kleurpotloden en stiften

Een schrijfpotlood

Een gom

Een slijper

Schaar en lijm

Je ringmap met je themabundeltjes In de klas bewaren

Een woordenboek In de klas

Een atlas In de klas

Je goed humeur en je gezond verstand

Winkelen 1B PAV

8

OP BEZOEK IN CARREFOUR!

ORIËNTEREN

Tijd om op pad te gaan. We brengen een bezoek aan de supermarkt : Carrefour.

Onthoud goed wat je allemaal ziet. Dit zal je verder in dit themabundeltje nog zeker en vast kunnen gebruiken!

VERKENNEN

1. Vorm groepjes van 4 leerlingen.

2. Je krijgt het benodigde materiaal. Lees de opdrachten. Zorg ervoor dat je

weet wat je moet doen.

3. Voer de opdrachten uit in de supermarkt.

4. Geef je opdrachtenbundeltje af en vul het deel ‘reflecteren’ in.

UITVOEREN

Je krijgt een apart opdrachtenbundeltje voor deze uitstap. Op het einde van het

bezoek geef je dit aan je leerkracht af, zodat er punten kunnen gegeven worden.

REFLECTEREN

Jij Leerkracht

Goed Voldoende Zwak Goed Voldoende Zwak

Vaardigheden Ik heb de

opdrachten gemaakt

Attitude Ik hebt rustig

gewerkt

Ik hebt netjes gewerkt

Winkelen 1B PAV

9

WINKELEN VROEGER EN NU

WINKELEN IN DE MIDDELEEUWEN

Lees de tekst en los de bijbehorende vraagjes op.

Winkelen in de Middeleeuwen

Al in de middeleeuwen waren Britse stedelijke economieën voor een groot deel afhankelijk van winkelende mensen. De middeleeuwers deden hun aankopen voornamelijk op de markt, waarmee ze in de primaire levensbehoeften konden voorzien.

Middeleeuwse dorpen waren niet allemaal zelfvoorzienende gemeenschappen, zoals veel mensen denken. Veel producten werden lokaal vervaardigd en konden direct bij de producent worden ingekocht. Producten waarvoor dit niet gold werden geïmporteerd en verkocht op de markt, op braderieën of bijvoorbeeld in winkels. Op die manier vormde de detailhandel al in de middeleeuwen een centraal onderdeel van het stedelijk leven.

Goederen op de middeleeuwse markten

Op de eerste plaats deden de middeleeuwers hun inkopen op de mark, waar ze voornamelijk voedsel inkochten. Aan de handel die op deze markten plaats vond waren strenge regels verbonden, die waren vastgelegd in zowel het canoniek (geestelijk) als statutair (wereldlijk) recht. De goederen die werden verhandeld moesten bijvoorbeeld van een bepaalde kwaliteit zijn. Hoewel er strenge regels bestonden moesten consumenten zelf goed op de kwaliteit van de aangeboden goederen letten. Degene die betrapt werden op de verkoop van rottend voedsel werden bestraft met een boete of konden letterlijk aan de schandpaal worden genageld.

Marskramers en braderieën

Meer duurzame en semiluxe goederen kocht men bij marskramers, op braderieën of in winkels. Marskramers verkochten voornamelijk kleine hoeveelheden en makkelijk te vervoeren producten zoals bijvoorbeeld tassen, messen, korsetten,

Winkelen 1B PAV

10

brillen en hoeden. De marskramer ondervond sterke concurrentie in de 12e en 13e eeuw, toen het aantal braderieën of jaarmarkten in Engeland sterk in aantal groeide. Sommige markten waren gespecialiseerd in één bepaald product. Weyhill en Hampshire waren bijvoorbeeld belangrijke plaatsen waar schapenhandel plaats vond, terwijl in Nottingham voornamelijk ganzen en kaas werden verhandeld. De meeste braderieën verkochten echter van alles wat. Kooplieden uit heel Europa verzamelden zich op deze markten om lokale producten in te kopen zoals bijvoorbeeld wol, om er tegelijkertijd hun eigen waren te verkopen. Ook trokken de braderieën veel producenten aan die materialen of grondstoffen inkochten voor hun eigen handel.

Winkels en winkeliers

In tegenstelling tot de gespecialiseerde braderieën kon men in winkels een verscheidenheid aan producten vinden. Winkeliers verkochten niet alleen hun eigen waar, maar ook goederen die ze door zogeheten thuiswerkers lieten vervaardigen. Dit gebeurde vooral in de lakennijverheid. Winkels die zijde, kant en linnen aanboden importeerden hun waar in het buitenland. Dit gold ook voor kruideniers die specerijen, gedroogd fruit of wijn verkochten. Een derde soort winkel verkocht tweedehands kleding. Veel winkeliers verkochten hun goederen door een raam aan de voorkant van hun winkel, van waaruit klanten makkelijk konden worden gelokt. De meeste winkels werden beheerd door vrouwen, waarvan de mannen vaak overleden waren of zich bezig hielden met andere zaken.

Tegenwoordig geldt het winkelen voor veel mensen als vrijetijdsbesteding en vindt het niet meer plaats om slechts in de primaire levensbehoeften te kunnen voorzien. In Engeland noemt men het winkelen tijdens de crisis ook wel retail therapy. Veel mensen hebben de afgelopen jaren hun schulden afbetaald en willen zichzelf nu belonen.

1. Duid de middeleeuwen aan op de tijdlijn.

3500 VC 800 VC 500 1500 1789 1945

Winkelen 1B PAV

11

2. Zoek onderstaande woorden op in het woordenboek.

Primair : _________________________________________________________

________________________________________________________________

Lakennijverheid : __________________________________________________

________________________________________________________________

Semiluxe : _______________________________________________________

________________________________________________________________

Consument : _____________________________________________________

________________________________________________________________

Levensonderhoud : ________________________________________________

________________________________________________________________

Zelfvoorziening : __________________________________________________

________________________________________________________________

3. Waar kochten de meeste mensen hun producten tijdens de middeleeuwen?

Wat kochten ze voornamelijk?

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

4. Vroeger gingen de mensen winkelen om aan hun primaire levensbehoeften te

voldoen. Waarom gaan de mensen nu voornamelijk winkelen?

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

5. Wat verkochten de marktkramers voornamelijk? Geef 3 voorbeelden.

________________________________________________________________

Winkelen 1B PAV

12

SOORTEN WINKELS

Weet jij welke winkel we bedoelen ? Vul bij de omschrijving de juiste winkel aan. Kies uit :

speelgoedwinkel – slagerij – bakkerij – supermarkt – chocolaterie – traiteur -

dierenwinkel – drankenhandel – viswinkel – kaashandelaar – dagbladhandel -

elektronicazaak – juwelier – lingeriewinkel – parfumerie – apotheek – reisbureau

– boekenwinkel – platenzaak – kledingzaak – doe-het-zelf-zaak – kruidenier -

groenten- en fruitwinkel – optiekzaak – meubelzaak – drogisterij

1) Hier verkoopt men vooral brood. Verder vind je hier ook sandwiches, pistolets,

taarten, gebak, …

________________________________________________________________

2) Hier vind je een ruim assortiment aan brillen, zonnebrillen, lenzen, …

________________________________________________________________

3) Hier verkoopt men voornamelijk kranten en tijdschriften.

________________________________________________________________

4) In deze winkel verkoopt men allerlei soorten vlees en charcuterie.

________________________________________________________________

5) Hier vind je alles om je huisdier goed te verzorgen. Dikwijls kan je hier ook

kleine diersoorten kopen, zoals vissen, hamsters, …

________________________________________________________________

Winkelen 1B PAV

13

6) Dit is een grote winkel waar men een verscheidenheid aan producten verkoopt:

voeding, kleding, verzorgingsproducten, tijdschriften, kranten, …

________________________________________________________________

7) Hier verkoopt men voornamelijk cd’s, dvd’s, computerspelletjes, …

________________________________________________________________

8) Deze handelaar verkoopt verschillende soorten kaas en zuivelproducten.

________________________________________________________________

9) In deze winkel verkoopt men juwelen en horloges.

________________________________________________________________

10) Dit is een winkel waar men voornamelijk boeken verkoopt. Je vindt er meestal

ook tijdschriften, strips, dvd’s, …

________________________________________________________________

11) In deze winkel vind je allerlei producten die van chocolade zijn gemaakt.

________________________________________________________________

12) Deze handelaar is gespecialiseerd in vis.

________________________________________________________________

13) In deze winkel verkoopt men allerlei elektrische apparaten, zoals televisies,

stofzuigers, computers, wasmachines, droogkasten, …

________________________________________________________________

14) Wil je graag een reis boeken, dan kan je in deze zaak terecht.

________________________________________________________________

Winkelen 1B PAV

14

15) Ondergoed, Bh’s, nachtkledij, pantoffels, … vind je hier.

________________________________________________________________

16) Hier kan je allerlei alcoholische en niet-alcoholische draken kopen.

________________________________________________________________

17) In deze speciaalzaak kan je terecht voor medicijnen, maar ook voor pleisters,

verbanden, verzorgingsproducten, …

________________________________________________________________

18) Deze winkel is gespecialiseerd in parfums, make-up en andere

schoonheidsproducten.

________________________________________________________________

19) Hier verkoopt men broeken, truien, t-shirts, rokken, hemden, …

________________________________________________________________

20) Wie graag klusjes opknapt in huis en/of graag dingen zelf maakt.

________________________________________________________________

21) Dit zijn meestal kleine buurtwinkeltjes waar je verschillende soorten

producten, zoals voeding, wasproducten, … aantreft.

________________________________________________________________

22) In deze winkel vind je een ruime keuze aan groenten en fruit.

________________________________________________________________

Winkelen 1B PAV

15

23) Dit is een winkel gespecialiseerd in chemicaliën voor het huishouden,

vloeistoffen, insecten- en ongediertebestrijding....

________________________________________________________________

24) Bij een traiteur kan je reeds bereide maaltijden kopen.

________________________________________________________________

25) Hier kan je een ruim assortiment aan speelgoed terugvinden, maar ook

computerspelletjes, dvd’s, …

________________________________________________________________

26) In deze winkel vind je kasten, salons, slaapkamers, zelfs keukens, …

________________________________________________________________

In de omschrijvingen van de winkels zaten enkele moeilijke woorden. Wat bedoelt

men met :

- Assortiment : ________________________________________________

___________________________________________________________

- Elektronica : ________________________________________________

___________________________________________________________

- Zuivelproducten : ____________________________________________

___________________________________________________________

Winkelen 1B PAV

16

Wat voor soort winkels zijn de volgende winkels?

HUBO, GAMMA, BRICO, …

Delhaize, Carrefour, Colruyt, Aldi, …

Leonidas, Godiva

JBC, H&M, C&A, …

Fnac, Standaard Boekhandel, …

Fun, Dreamland, …

Free Record Shop, Fnac, …

Mediamarkt, Van den Borre, Eldi, …

Ikea, Heytens, …

Winkelen 1B PAV

17

Een beetje moeilijker…

Wat zou je kunnen kopen in…

een drogisterij : _________________________________________________

______________________________________________________________

een schoenmakerij : _____________________________________________

______________________________________________________________

een stomerij (droogkuis) : ________________________________________

______________________________________________________________

een poelier : ___________________________________________________

______________________________________________________________

een banketbakkerij : _____________________________________________

______________________________________________________________

een traiteur : __________________________________________________

______________________________________________________________

een opticien / optieker : ___________________________________________

______________________________________________________________

Winkelen 1B PAV

18

Naar welke winkel moet ik gaan om de producten te kunnen kopen?

2 braadkippen ______________________

een vezelplaat van 2 x 3 m, houtvijzen en spijkers ______________________

1 gesneden brood en 10 pistolets ______________________

1 bak Jupiler en 1 bak cola ______________________

een jeansbroek ______________________

een oogpotlood en Hugo Boss aftershave ______________________

Ons Kookboek ______________________

1 krop sla, yoghurt, cornflakes en 6 bussen melk ______________________

sportschoenen en een jogging ______________________

1 doosjes pralines ______________________

een bril ______________________

de nieuwe cd van Rihanna ______________________

een setje om een fietsband te plakken ______________________

Winkelen 1B PAV

19

EEN WEG DOORHEEN DE SUPERMARKT

VOOR JE DE SUPERMARKT BINNENSTAPT

OPENINGS-EN SLUITINGSUREN

Het is belangrijk om te weten wanneer we naar de winkel kunnen gaan. De winkel is immers niet dag en nacht open. Bekijk de openings- en sluitingswinkel van onderstaande supermarkt en los de vraagjes op.

1. Tot wanneer kan ik op vrijdag bij Carrefour gaan winkelen?

________________________________________________________________

2. Op dinsdag start de leerkracht pas met lesgeven om 9u10. Kan ze vooraf

nog even langs de winkel gaan?

________________________________________________________________

3. Op welke zondag kan ik uitzonderlijk terecht in Carrefour voor mijn

Kerstboodschappen?

________________________________________________________________

Winkelen 1B PAV

20

INDELING VAN DE WINKEL

In de supermarkt worden de producten gerangschikt. Zo maakt men afdelingen of

rayons. Zo heb je de rayon van de frisdranken, de rayon van de bakkerij, …

Je kan de verschillende rayons terugvinden op de borden die boven de winkelrijen

hangen. Zo loop je niet eindeloos te zoeken naar een product.

Schrijf achter elk product in welke afdeling je ze kan terugvinden.

1. Diepvriesproducten 8. Bakkerij en patisserie

2. Conserven en sauzen 9. Groenten en fruit

3. Vis en zeevruchten 10. Non-alcoholische dranken

4. Ontbijt 11. Vlees

5. Zuivelproducten 12. Huishoudproducten

6. Snoep en koeken 13. Verzorgingsproducten

7. Deegwaren en rijst 14. Kantoor en media

Pittavlees Kranten

Toiletpapier Cola

Boter Cornflakes

Tandpasta 8 sandwiches

Wortelen Halfvolle melk

Kroketten Chocolade

Mosselen Mayonaise

Spaghetti Afwasmiddel

Een blik erwten Confituur

Beleg Koffiekoeken

Winkelen 1B PAV

21

BOODSCHAPPENLIJSTJE OPSTELLEN

Zoek de producten en de prijzen in de reclamefolder op die je van de leerkracht krijgt. Je geeft een feestje voor enkele vriendinnen. De hoeveelheden kies je zelf.

Deze dingen heb je nodig :

cola chips koekjes

ijsjes nootjes kaas

water mayonaise ketchup

rauwe groentjes afwasmiddel limonade

Naam van het product Hoeveelheid Prijs Totaalprijs

Totale prijs

Winkelen 1B PAV

22

BAKKERIJ

De bakker is vandaag erg in de weer geweest met een grote bestelling taarten. Hij moest 6 grote taarten maken voor een verjaardagsfeest.

Kleur hoeveel stukken taart werden opgegeten.

2/3 van de appeltaart is op. 3/5 van de kriekenvlaai is op.

De hele abrikozenvlaai is op. 4/6 van de pruimenvlaai is op.

9/12 van de fruitvlaai is op. 3/7 van de aardbeitaart is op.

Winkelen 1B PAV

23

Zet nu de breuken uit de vorige oefening om in procenten. Nadien zet je de procenten om in een decimaal getal.

𝟑𝟑𝟒𝟒 = 3 : 4 = 0.75 x 100 = 75%

75% : 100 = 0.75

Breuk Percentage Decimaal getal

34 75% 0.75

Winkelen 1B PAV

24

SLAGERIJ

Soms zie je niet de juiste prijs staan maar drukt men de prijs uit per kilo.

Maar je hebt niet altijd 1 kilo nodig.

Bij de slager koop je bijvoorbeeld maar 100 g kalfsworst en geen kilo.

We moeten de prijs dus omrekenen.

Eerst even herhalen :

1 kg = _________ g

_____ x 500 g = 1 kg

_____ x 250 g = 1 kg

_____ x 100 g = 1 kg

€ 7,60 / kg

d.w.z. dat je voor dit product € 7,60 moet betalen als je een

kilo koopt.

Winkelen 1B PAV

25

Hoeveel kosten onderstaande producten?

Artikel Prijs Hoeveelheid prijs

Jonge kaas €5.90 / kg 250 g

Kalfsworst €8.99 / kg 100 g

Chipolata’s €6.90 / kg 1 ½ kg

Brochettes €12.90 / kg ½ kg

Kipsalade €8.40 / kg 250 g

Italiaanse ham €19.90 / kg 100 g

Kalfsgehakt €8.99 / kg 750 g

Noordzeesalade €10.76 / kg 300 g

Gemalen kaas €9.90 / kg 400 g

Biefstuk €11.90 / kg 600 g

Preparé €5.99 / kg 150 g

Salami €12.60 / kg 250 g

Crème paté €7.70 / kg 300 g

Vleessalade €6.99 / kg 100 g

Varkenshaasje €10.25 / kg 750 g

Strasbourg €7.90 / kg 200 g

Kippenwit €13.50 / kg 150 g

Tonijnsalade €11.69 / kg 250 g

Winkelen 1B PAV

26

VISAFDELING

Herkennen jullie deze vissen en schaaldieren? Noteer de juiste naam onder de foto. Je kan kiezen uit:

Kabeljauw, zeeduivel, zalm , noordzeegarnaal, rode poon, pladijs

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

Winkelen 1B PAV

27

Bekijk het filmpje door de QR-code te scannen en

beantwoord de bijbehorende vraagjes.

De vis van het jaar is _____________________________________________

Deze vis werd gekozen omdat _______________________________________

_______________________________________________________________

Deze vis ziet er zo uit : ____________________________________________

_______________________________________________________________

Deze vis is een goed alternatief voor _________________________________

omdat _________________________________________________________

_______________________________________________________________

Zoveel procent van de Belgen koopt deze vis : __________________________

Dit komt omdat : _________________________________________________

_______________________________________________________________

At jij al deze vis? _________________________________________________

Zou je deze vis in de toekomst kopen? ________________________________

_______________________________________________________________

Waarom wel/niet? ________________________________________________

_______________________________________________________________

_______________________________________________________________

Winkelen 1B PAV

28

GROENTEN EN FRUIT

GROENTEN

Speel de memory rond groenten. Je weet nu vast hoe onderstaande groenten noemen.

Winkelen 1B PAV

29

FRUIT

Speel het kwartetspel rond fruit. Kan jij onderstaande stukken fruit correct benoemen?

DE GROENTE- EN FRUITKALENDER

Als we naar de winkel gaan, kunnen we op elk moment groenten en fruit kopen. De prijs van deze producten hangt af echter van het seizoen en het land waar ze vandaan komen.

Maak met de gekregen kalender en afbeeldingen een groente- en fruitkalender.

Winkelen 1B PAV

30

DIEPVRIES

Surf naar : https://colruyt.collectandgo.be

Vergelijk de prijzen. Markeer telkens het goedkoopste merk.

BONI SELECTION pizza speciale 2 x 330 g

DR.OETKER TRADIZIONALE pizza spec. 385g

€ €

BONI SELECTION frieten 2 kg

LUTOSA Belgische frieten 2 kg

€ €

Winkelen 1B PAV

31

DRANK

Er zijn verschillende formaten van flessen, blikjes, brikjes, … . Kleur telkens de juiste hoeveelheid op de maatbekers.

Een blikje Fanta 330 ml Een kleine fles melk : 0.5 l

Een brikje fruitsap : 20 cl Een fles chocomelk : 750 ml

Winkelen 1B PAV

32

DROGE VOEDING

Op elke verpakking van voedingsmiddelen staat een houdbaarheidsdatum. Dit is verplicht. Bekijk de verpakkingen en noteer de vervaldatum voluit.

________________________________ _______________________________

________________________________ _______________________________

________________________________ _______________________________

Winkelen 1B PAV

33

KASSA

HET KASTICKET

Je krijgt van de leerkracht een kasticket. Los de bijbehorende vraagjes op.

1. Waar heeft men boodschappen gedaan?

__________________________________________________________

2. Hoeveel heeft men moeten betalen?

__________________________________________________________

3. Hoeveel artikels zijn er gekocht?

__________________________________________________________

4. Wat is het goedkoopste artikel?

__________________________________________________________

5. Wat is het duurste artikel?

__________________________________________________________

6. Wat is de kostprijs van ‘Filet De York (150g)’?

__________________________________________________________

7. Wat is de kostprijs van ‘Scharreleieren (10 stuks)’?

__________________________________________________________

8. Waarom is het belangrijk het kasticket steeds te controleren?

__________________________________________________________

9. Hoe heeft de klant zijn aankopen betaald?

___________________________________________________________

Winkelen 1B PAV

34

WISSELGELD

Reken uit hoeveel je de klant moet teruggeven. (zonder zakrekenmachine)

Product Prijs Ik geef… Ik krijg terug…

Tandpasta €3.50 €5

Een drankje €1.50 €3

Sportschoenen €25 €50

Een snoepreep €0.75 €1

Een pot gel €1.40 €2

Een t-shirt €12.75 €15

Een balpen €1.55 €2

Een strip €3.75 €5

Een pennenzak €6.99 €10

Een tijdschrift €1.95 €2

Lippenstift €8.90 €10

Parfum €25.25 €30

Een mp3-speler €55 €100

Een cd €18.99 €20

Een toiletzakje €9.85 €10

Een gsm €89.50 €100

Een halsketting €15.45 €20

Winkelen 1B PAV

35

DE VERPAKKING

WELKE VERPAKKING ZOU JIJ KIEZEN?

Schrijf achter elk product de juiste soort verpakking. Meerdere antwoorden kunnen

juist zijn.

koek: groente: _________

frisdrank: pizza:

cornflakes: shampoo:

EEN VERPAKKING BOORDEVOL UITLEG

Bekijk de tekening van de blikjes frisdrank. Zet de juiste nummers bij de

omschrijvingen.

Winkelen 1B PAV

36

Omschrijving Nr.

Fabrikant: wie het product maakt en waar het wordt gemaakt.

De Franse uitleg over wat in het product zit.

Het merk van het product.

De merknaam is beschermd en mag niet worden misbruikt.

De datum tot wanneer de frisdrank mag worden gedronken.

Het tijdstip waarop de frisdrank werd verpakt.

De inhoud van het drankje: de hoeveelheid die erin zit.

De verpakking is recycleerbaar; als ze wordt verwerkt, kan een nieuwe

verpakking ontstaan.

De smaak van de frisdrank.

Als het blikje leeg is, gooi je het niet zomaar weg.

De uitleg over de smaak van het product in het Duits.

Juist of fout?

Juist Fout

Producenten besteden veel aandacht aan de verpakking van hun product.

Mensen vinden het niet zo belangrijk of de verpakking er mooi uit ziet.

Hoe duurder het product vaak, hoe mooier de verpakking.

Kinderen kopen dezelfde producten graag als volwassen.

Producenten weten niet dat kinderen graag felle kleuren en figuurtjes zien.

Soms kopen mensen zelfs producten als ze ze niet echt nodig hebben, omdat het er zo mooi of lekker uitziet.

Winkelen 1B PAV

37

NU BEN JIJ AAN DE BEURT!

Teken hieronder de verpakking voor koekjes. In de koekjes zitten chocoladestukjes

in de vorm van sterretjes. Het merk mag je zelf verzinnen. Dit koekje is speciaal

gemaakt voor kinderen!

Winkelen 1B PAV

38

Tijd om je verpakking uit te werken!

We kennen ondertussen al verschillende ruimtelijke figuren. Benoem ze.

Kies uit :

Een kubus – een balk – een bol – een cilinder – een kegel – een piramide

________________________________________________________________

________________________________________________________________

Werk nu je verpakking uit en gebruik een ruimtelijk figuur naar keuze.

Winkelen 1B PAV

39

DE EURO

DE EUROPESE UNIE

In België betalen we met de _________________ . Er zijn nog een aantal landen waar je met de Euro kan betalen. Deze landen samen vormen de _________________________________ .

Wat is de Europese Unie?

De Europese Unie is een groep van ____________ die _______________ rond verschillende _________________ (doelstellingen): landbouw, onderwijs, milieu, wegen, economie, natuur, hulp voor arme landen, en nog veel meer.

Hoe is de EU ontstaan?

De EU is ontstaan in de nasleep van de __________________________ . In eerste instantie ging het vooral om economische samenwerking. De gedachte was dat landen die ______________ drijven met elkaar, van elkaar _______________ worden en dus __________ zo snel met elkaar ___________________ (ruzie) raken. Het resultaat was een gemeenschap (1958) met 6 leden: België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg en Nederland. Uiteindelijk zijn er steeds meer landen lid geworden. Nu telt de Europese Unie 28 landen.

Hoe kan je lid worden?

Lid worden van de EU is een moeilijke en lange procedure die veel tijd in beslag neemt. Eerst moet een kandidaat-lidstaat aan allerlei _____________________ (vb.: instemming wetten EU, euro,….) voldoen, en daarna moet het land alle ______________________________________ omzetten. Als dit gebeurt is kunnen ze een aanvraag indienen bij de Raad. Deze beslist uiteindelijk mee of men mag toetreden bij de Europese Unie.

De euro

De euro is het meest tastbare bewijs van Europese samenwerking: de gemeenschappelijke munt wordt iedere dag in ____ van de 28 EU-landen door zo'n 334 miljoen mensen gebruikt.

Winkelen 1B PAV

40

Duid op de kaart de onderstaande landen aan met het juiste nummer. Gebruik een atlas.

België 1 Bulgarije 15

Cyprus 2 Denemarken 16

Duitsland 3 Estland 17

Finland 4 Frankrijk 18

Griekenland 5 Hongarije 19

Ierland 6 Italië 20

Kroatië 7 Letland 21

Litouwen 8 Luxemburg 22

Malta 9 Nederland 23

Oostenrijk 10 Polen 24

Portugal 11 Roemenië 25

Slovenië 12 Slowakije 26

Spanje 13 Tsjechië 27

Verenigd Koninkrijk 14 Zweden 28

Winkelen 1B PAV

41

Winkelen 1B PAV

42

Vul het onderstaande kruiswoordraadsel in (hoofdsteden).

De oplossing van de onderstaande puzzel is het land met de hoofdstad ‘Sarajevo’.

Gebruik een atlas om het kruiswoordraadsel in te vullen.

Vul de zinnen aan. Gebruik een atlas.

1. Brussel is de hoofdstad van _______________________ .

2. Parijs is de hoofdstad van _______________________ .

3. Dublin is de hoofdstad van _______________________ .

4. Rome is de hoofdstad van _______________________ .

5. Zagreb is de hoofdstad van _______________________ .

6. Wenen is de hoofdstad van _______________________ .

7. Warchau is de hoofdstad van _______________________ .

8. Stockholm is de hoofdstad van _______________________ .

9. Madrid is de hoofdstad van _______________________ .

Winkelen 1B PAV

43

HET EUROPASPEL

ORIËNTEREN

Je hebt nu al een beetje kennis over Europa. Tijd om dit van pas te laten komen in het Europaspel.

VOORBEREIDEN

1. Maak groepjes van 4 leerlingen. Geef elk groepslid een takenkaartje.

2. Los eerste opdracht op.

3. Als je klaar bent, verwissel je de opdracht voor een puzzelstuk.

4. Herhaal stap 2 en 3 tot je alle opdrachten gemaakt hebt.

5. Kan jij als eerste de rebus oplossen?

UITVOEREN

Je mag per opdracht een mapje met de benodigdheden gaan halen. Lever na elke opdracht het materiaal terug in.

REFLECTEREN

Jij Leerkracht

Goed Voldoende Zwak Goed Voldoende Zwak

Vaardigheden Je kan de atlas

correct gebruiken.

Attitude Je werkt goed

samen.

Je werkt netjes.

Winkelen 1B PAV

44

DE EURO

Surf naar onderstaande website. Bekijk de muntstukken en noteer het correcte

land er telkens bij. Kan jij ze allemaal vinden?

http://www.euromuntgoes.eu/euromunten.html

A B C

D E F

G H I

Winkelen 1B PAV

45

J K L

M N O

P Q R

S T

Winkelen 1B PAV

46

Welke munten en biljetten zijn er allemaal?

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

Winkelen 1B PAV

47

TIJD OM TE OEFENEN

Schrijf het juiste bedrag op.

€ 1,25 1 euro en 25 cent € 0,65 _________________________

€ 12,50 _______________________ € 1,35 _________________________

€ 5,75 ________________________ € 0,90 _________________________

€ 0,99 ________________________ € 90 ___________________________

€ 9,99 ________________________ € 409,5 _________________________

€ 1,40 ________________________ € 0,40 __________________________

< , > of = ?

€ 0,10 ________________ € 0, 01

50 cent _______________ € 0,50

1 euro ________________ € 1

€ 1 ___________________ € 0, 10

5 euro _________________ € 0,50

10 eurocent _____________ € 0,10

Rangschik van klein naar groot.

€ 0,50 € 5 € 0,05 € 50 € 15,50 € 15,05

______________________________________________________________

Rangschik van groot naar klein.

€ 300,05 € 30,50 € 3,05 € 6,5 € 6,05 € 60

______________________________________________________________

Winkelen 1B PAV

48

Vul aan.

1 euro is evenveel als ___________ stukken van 50 cent.

1 euro is evenveel als ___________ stukken van 20 cent.

1 euro is evenveel als ___________ stukken van 10 cent.

1 euro is evenveel als ___________ stukken van 5 cent.

1 euro is evenveel als ___________ stukken van 2 cent.

1 euro is evenveel als ___________ stukken van 1 cent.

Noteer hoe je het bedrag betaalt. Zet het juiste aantal in de hokjes van de

muntstukken en de biljetten die je zal gebruiken. Probeer zo weinig mogelijk

stukken en biljetten te gebruiken.

Een herlaadkaart voor mijn gsm van €14

€0.01 €0.02 €0.05 €0.10 €0.20 €0.50 €1 €2 €5 €10 €20 €50 €100 €200 €500

Een hamburger en een cola voor €6.45

€0.01 €0.02 €0.05 €0.10 €0.20 €0.50 €1 €2 €5 €10 €20 €50 €100 €200 €500

Een nieuwe GSM van € 159,55

€0.01 €0.02 €0.05 €0.10 €0.20 €0.50 €1 €2 €5 €10 €20 €50 €100 €200 €500

Een handtas voor €13.75

€0.01 €0.02 €0.05 €0.10 €0.20 €0.50 €1 €2 €5 €10 €20 €50 €100 €200 €500

Winkelen 1B PAV

49

Een parfum voor €57.35

€0.01 €0.02 €0.05 €0.10 €0.20 €0.50 €1 €2 €5 €10 €20 €50 €100 €200 €500

Een kleine friet en een boulet voor €5.95

€0.01 €0.02 €0.05 €0.10 €0.20 €0.50 €1 €2 €5 €10 €20 €50 €100 €200 €500

Een joggingbroek voor €35.80

€0.01 €0.02 €0.05 €0.10 €0.20 €0.50 €1 €2 €5 €10 €20 €50 €100 €200 €500

3 filmtickets voor €21.25

€0.01 €0.02 €0.05 €0.10 €0.20 €0.50 €1 €2 €5 €10 €20 €50 €100 €200 €500

Enkele boeken en strips voor €44.95

€0.01 €0.02 €0.05 €0.10 €0.20 €0.50 €1 €2 €5 €10 €20 €50 €100 €200 €500

Aankopen in de Carrefour voor €37.55

€0.01 €0.02 €0.05 €0.10 €0.20 €0.50 €1 €2 €5 €10 €20 €50 €100 €200 €500

Een rugzak voor €49.35

€0.01 €0.02 €0.05 €0.10 €0.20 €0.50 €1 €2 €5 €10 €20 €50 €100 €200 €500

Winkelen 1B PAV

50

RECLAME

LOGO’S EN SLOGANS

Reclame kom je overal tegen in verschillende vormen. Het doel is om meer van het product te gaan verkopen.

Vaak worden er leuke logo’s of slogan gebruikt om de aandacht van het product te trekken. Tijd voor een korte quiz!

Deze logo’s ken je zeker en vast na het spelen van de quiz.

__________________ __________________ __________________

Kan jij de slogans aanvullen met het juiste product?

∗ ______________________ geeft je vleugels!

∗ _______________________ , open happiness .

∗ ______________________ , wast witter dan wit.

∗ ______________________ , I’m loving it.

∗ Iedereen komt als je ______________________ roept.

∗ _________________________ , mannen weten waarom.

∗ _________________________ , is ben toch niet gek.

Winkelen 1B PAV

51

SOORTEN RECLAME

Er zijn veel verschillende reclamevormen. Verbind de termen met de juiste uitleg.

Reclame 1 A Sportmensen dragen vaak kleurige

truitjes met daar een logo van een bedrijf op.

Publiciteit 2 B De klant krijgt informatie over een

bepaald product, bv. radio, tv, tijdschrift, in de brievenbus, …

Sponsoring 3 C Als iemand tegen je zegt dat iets heel

goed is.

Mond-aan-mond-reclame

4 D Een groepje mensen heeft verschillende producten getest, bv. gsm’s. Zij schrijven wat ze goed vonden en wat ze minder goed vonden. Deze tekst verschijnt in een tijdschrift, bv. Testaankoop.

Promotie

5 E De winkel wil de klant met bepaalde acties lokken, bv. prijskortingen, kortingsbonnen, wedstrijden, “ 2 voor de prijs van 1”

1 2 3 4 5

Winkelen 1B PAV

52

RECLAMEFOLDERS

Los de volgende vragen op aan de hand van de prijsaanduidingen die je op de

volgende bladzijden vindt. Je mag een rekenmachine gebruiken om de antwoorden

te berekenen.

1. Hoelang gelden de prijzen die uit deze folder komen ?

______________________________________________________________

2. Hoeveel betaal ik voor 5 kg bloem voor donker negengranenbrood ?

______________________________________________________________

3. Hoeveel betaal ik dan per kilo ?

______________________________________________________________

4. Hoeveel kost een pot Eldorado appelmoes ?

______________________________________________________________

5. Hoeveel moet ik betalen als ik er 3 wil kopen ?

______________________________________________________________

6. Ik wil graag taarten bakken voor de opendeurdag van school. Ik heb 7 kg bloem

nodig. Hoeveel moet ik betalen ?

______________________________________________________________

7. Wat is het gewicht van de BIO-time appelmousseline ?

______________________________________________________________

8. Ik heb er 1 kg van nodig. Hoeveel potten moet ik kopen ?

______________________________________________________________

Winkelen 1B PAV

53

9. Hoeveel kost de risottorijst van Shiwa ? Hoeveel kg zit er in een pak ?

______________________________________________________________

10. Hoeveel kost die rijst dan per kg ?

______________________________________________________________

11. Hoeveel porties kaas zitten er in een doos La vache qui rit ?

______________________________________________________________

12. We gaan die kaas meenemen op bosklassen. We zijn met 46 leerlingen en willen voor elke leerling 2 porties meenemen. Hoeveel porties heb ik dan nodig ?

______________________________________________________________

13. Hoeveel doosjes moet ik dan kopen ? En hoeveel gaat dat kosten ?

______________________________________________________________

14. Hoeveel ml boter bevat een fles vloeibare solo ?

______________________________________________________________

15. Hoeveel moet ik dan betalen als ik 500 g kaas wil hebben ?

______________________________________________________________

16. Hoeveel kost 1 kg Leerdammer ?

______________________________________________________________

17. Hoeveel kost dan een blok van 500 g ?

______________________________________________________________

18. Wat betekent het volgende symbool : ±

______________________________________________________________

19. Hoeveel kost een pakje Emmental light gemalen zoals afgebeeld in de folder ?

______________________________________________________________

20. Hoeveel sponsjes zitten in een verpakking Star Bright wonderspons ?

______________________________________________________________

21. Hoeveel kosten de sponsjes ?

______________________________________________________________

Winkelen 1B PAV

54

Winkelen 1B PAV

55

Winkelen 1B PAV

56

Winkelen 1B PAV

57

KORTINGSBONNEN

Benoem de delen van een kortingsbon. Kies uit :

Geldigheidsdatum – barcode – winkel – bedrag of percentage korting – welke producten – gegevens van de verkoper – aantal bonnen per klant

________________________

_______________________

_________________________

__________________

____________

_______________

________________________

Winkelen 1B PAV

58

Ontwerp nu zelf een kortingsbon voor een winkel/product naar keuze.

RECLAMESPOTJE

Beluister enkele reclamespotjes.

Ontwikkel nu in groepjes van 3 een reclamespotje voor een zelfgekozen winkel/product.

Noteer je ideeën op de lijntjes.

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

Tijd om je radiospotje op te nemen en te laten horen aan je klasgenoten!

Winkelen 1B PAV

59

RECLAMEAFFICHE

De laatste stap om je zelfverzonnen product of winkel te promoten is het maken

van een reclameaffiche. Je werkt in groepjes van 3.

Maak een kladversie in onderstaand kadertje. Teken je definitieve versie op A3-

papier.

Winkelen 1B PAV

60

DE IDEALE VERKOPER

EISEN VAN EEN VERKOPER

ORIËNTEREN

Iedereen heeft een eigen beeld over wat een verkoper moet kennen/kunnen. Tijd om na te denken welke eisen een goede verkoper moet hebben. Wat moet een verkoper goed kennen en kunnen.

VERKENNEN

1. Je verdeelt de klas in groepjes van 3 of 4. Iedereen neemt een takenkaartje.

2. Iedere leerling gaat aan 1 zijde van de placemat zitten. Ben je met 3, blijft

er 1 zijde leeg.

3. Gedurende 3 minuten, noteert ieder van jullie in de ruimte voor je, de eisen

die je zou stellen i.v.m. het uiterlijk, houding en kennis van een verkoper.

4. Overleg met je groepsleden en vul jullie gezamenlijke antwoorden in het

middelste vierkant. Maak hier mooie zinnen en een goede samenvatting

van alles. Dit deel van de opdracht duurt 5 minuten.

5. We bespreken de resultaten klassikaal.

UITVOEREN

Je krijgt van je leerkracht een A3-placemat. Iedere groepsgenoot kiest 1 kant. Het besluit komt in het midden.

REFLECTEREN

Jij Leerkracht

Goed Voldoende Zwak Goed Voldoende Zwak

Vaardigheden Je hebt de

opdracht correct uitgevoerd.

Attitude Je hebt rustig

gewerkt.

Winkelen 1B PAV

61

HOE ZIET EEN VERKOPER ERUIT?

ORIËNTEREN

Iedereen heeft een eigen beeld over hoe een verkoper eruit moet zien. Tijd om zelf een collage te maken rond hoe jullie ideale verkoper er moet uitzien.

VERKENNEN

1. Je verdeelt de klas in groepjes van 3 of 4. Iedereen neemt een

takenkaartje.

2. Je maakt per groepje 1 collage van de ideale verkoper. Je kiest uit de

boekjes verzorgde kleding voor een ideale verkoper.

3. Je maakt een collage, dus je kiest een hoofd, bovenlichaam,

onderlichaam, schoenen apart. Je verhouding gaat totaal verschillend zijn,

maar dat is de bedoeling van een collage.

4. Kleef alles netjes op een blad papier.

5. De voorzitter zorgt er voor dat vanaf minuut 13 alles opgeruimd wordt.

Alle snippertjes in de vuilbak zodat de volgende een propere werkplek

heeft.

UITVOEREN

Je krijgt van je leerkracht een A3-blad om de collage op de maken. Deze hangen we nadien aan onze themamuur.

REFLECTEREN

Jij Leerkracht

Goed Voldoende Zwak Goed Voldoende Zwak

Vaardigheden Je hebt een

duidelijke collage gemaakt.

Attitude Je hebt netjes

gewerkt.

Winkelen 1B PAV

62

EEN VERKOOPSGESPREK

ORIËNTEREN

Wat zegt de koper en wat zegt dan weer de verkoper? Tijd om een rollenspel te voeren.

VERKENNEN

1. Verdeel de klas in groepjes van 2.

2. Trek een kaartje. Hierop staat een situatie beschreven. Denk kort na wat

je kan doen.

3. Schrijf bij ‘uitvoeren’ op wat je gaat zeggen. Gebruik kernwoorden.

4. Voer het rollenspel voor de klas uit.

5. Klassikaal evalueren we wat er goed en/of minder goed ging.

UITVOEREN

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

REFLECTEREN

Jij Leerkracht

Goed Voldoende Zwak Goed Voldoende Zwak

Vaardigheden Je hebt een correct rollenspel gespeeld

Attitude Je hebt niemand

uitgelachen

Winkelen 1B PAV

63

VERKOOPTRUCS

Lees de tekst en beantwoord de bijbehorende vragen.

Boerenbedrog en verkooptrucs in de supermarkt

In de supermarkt wordt alles uit de kast getrokken om de consument zoveel

mogelijk geld te laten uitgeven. Dat leverde vorig jaar een gezamenlijke omzet op

van maar liefst €33 miljard. Will Jansen schreef daar een boek over en met hem

gaan we kijken hoe supermarkten je verleiden om zoveel mogelijk te kopen.

k

Verleiding

Waarom koop je altijd meer dan er op je boodschappenlijstje staat?

Verkoopexperts weten dat het geen kunst is om een fles mineraalwater te

verkopen aan een klant die sowieso een fles water wilde kopen. Als die klant dan

ook nog met twee plakken chocolade, een zak chips, twee flessen bier en een kant-

en-klaarmaaltijd aan de kassa verschijnt, is hij handig verleid. De experts

animeren ons tot de aankoop van dingen door de zintuigen zoveel mogelijk te

prikkelen, op de eerste plaats onze oren, neus en ogen.

Oren

In veel warenhuizen en supermarkten hoor je muziek. Waarom eigenlijk? Volgens

deskundigen gebeurt dat om storend omgevingsgeluid te maskeren, sombere

stiltes te vermijden en het humeur van de klant te verbeteren. Dat het natuurlijk

vooral een verkoop bevorderende maatregel is, blijkt al uit de cijfers: "70 procent

van de aankoopbeslissingen in een traditionele supermarkt wordt op emotionele

gronden genomen", zegt Manfred Bruhn, hoogleraar marketing aan de universiteit

van Basel. Met muziek kun je dat beïnvloeden.

Winkelen 1B PAV

64

Neus

Waarom ruikt het overal waar slappe slierten fabrieksdeeg worden afgebakken,

alsof we in de beste bakkerij van de stad staan? Dat komt door een speciale spray

waarmee de afdeling bestoven wordt. De geur komt uit de airco, uit buizen of uit

een apparaatje dat net een luidspreker lijkt. Het kost niets en ze zijn er dol op.

Ogen

We beoordelen levensmiddelen allereerst op hun uiterlijk. Voor de fabrikant is dat

een probleem, want veel fabrieksproducten zijn niet bepaald fotogeniek en moeten

een handje geholpen worden. Dus bijvoorbeeld verse groenten die glanzend in hun

verpakking liggen, visfilets die mat als parels lijken en gehaktballetjes die kersvers

van een Argentijnse grill zijn gesprongen. De royaal belegde pizza lijkt door de

beste pizzabakker van Napels eigenhandig in de oven geschoven, maar in werkelijk

is het een stuk keihard bevroren deeg dat op zijn best aan astronautenvoer doet

denken.

1. Kan je zelf nog een voorbeeld geven van wat supermarkten doen om nog meer te verkopen?

________________________________________________________________

________________________________________________________________

2. Hoe zorgen supermarkten ervoor dat we meer gaan kopen? (tip : prikkelen)

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

3. Geef 1 tip zodat we niet meer kopen dat nodig in de supermarkt.

________________________________________________________________

________________________________________________________________

Winkelen 1B PAV

65

MIJN DROOMWINKEL

ORIËNTEREN

Je hebt nu heel wat geleerd over de verschillende soorten winkels, verkopen, reclame, verpakkingen, … . Tijd om je eigen droomwinkel te creëren.

VERKENNEN

1. Je verdeelt de klas in groepjes van 3 of 4. Iedereen neemt een takenkaartje.

2. Je voert de opdrachtjes in willekeurige volgorde uit. De materiaalmeester

haalt per opdracht het materiaal op en brengt het na afloop weer terug. Na

elke opdracht komt de voorzitter een kruisje zetten in de tabel op het bord.

Zo weet de leerkracht welke opdrachten je al gemaakt hebt.

3. Onder leiding van de voorzitter ruim je na afloop van de opdrachten je

werkplek volledig in en geef je de opdrachten af.

UITVOEREN

Opdracht 1 : maak een plattegrond van je winkel. Benoem de voorwerpen die je in je winkel zet. Maak je definitieve versie op A3-papier.

Winkelen 1B PAV

66

Opdracht 2 : je winkel heeft de vorm van een rechthoek. Bereken de omtrek en de oppervlakte van je winkel. De eenheid is meter.

Omtrek rechthoek : alle zijden optellen of 2 x (lengte + breedte)

________________________________________________________________

Oppervlakte rechthoek : lengte x breedte

________________________________________________________________

Opdracht 3 : ontwerp een outfit voor je personeel.

Winkelen 1B PAV

67

Opdracht 4 : welke soort winkel ga je uitbaten en welke producten ga je verkopen?

Soort winkel : _____________________________________________________

Naam van mijn winkel : ______________________________________________

5 producten die ik zeker ga verkopen :

1. __________________________________

2. __________________________________

3. __________________________________

4. __________________________________

5. __________________________________

Opdracht 5 : ontwerp een logo en een slogan voor je winkel.

Slogan : _________________________________________________________

________________________________________________________________

Logo :

Winkelen 1B PAV

68

REFLECTEREN

Jij Leerkracht

Goed Voldoende Zwak Goed Voldoende Zwak

Vaardigheden

Ik kan een plattegrond van

een winkel tekenen.

Ik kan de omtrek van een rechthoek

bepalen.

Ik kan de oppervlakte van een rechthoek

bepalen.

Ik kan een slogan ontwerpen.

Ik kan een logo ontwerpen.

Attitude

Ik kan samenwerken.

Ik werk netjes.

Ik ruim na afloop van de opdrachten het materiaal op.

Ik werk rustig. Ik roep niet.

Ik luister naar de mening van

anderen.

Ik werk nauwkeurig.

Winkelen 1B PAV

69

VAN AARDAPPEL TOT CHIPS

VAN PRODUCENT NAAR CONSUMENT

Vul in : grondstoffen, consument, winkel, producent, leverancier

DE WEG VAN AARDAPPEL NAAR ZAKJE CHIPS.

Plaats nummers naast de zinnen zodat de aardappel de juiste weg volgt om chips

te worden. De dikgedrukte zinnen staan juist.

□ Het planten van de aardappels.

□ Het kruiden van de chips.

□ Het lossen van de ‘kooien’ aan de winkel.

□ Het snijden van de aardappels tot fijne schijfjes.

□ Het rooien van de aardappels.

□ Het verzamelen van de verpakkingen in kartonnen dozen.

□ Het schillen van de aardappels en de controle ervan.

□ Het vervoeren van de chips van de fabriek naar de winkel.

□ Het wassen van de aardappels.

□ Het vervoer van de boerderij naar de fabriek.

□ Het lichtjes koken van de aardappelschijfjes.

□ Het verpakken van de chips.

□ Het bakken van de aardappelschijfjes tot chips.

□ Het aanvullen van de zakjes chips in de winkelrekken.

Winkelen 1B PAV

70

DE KEUKEN IN…

Je krijgt van je leerkracht een recept. Er is echter heel wat misgelopen. Het hele recept is helemaal door elkaar geraakt.

Vul de tabel aan.

Ingrediënten (2 personen) Middelen

Methode

_______________________________________________________________

_______________________________________________________________

_______________________________________________________________

_______________________________________________________________

_______________________________________________________________

_______________________________________________________________

_______________________________________________________________

_______________________________________________________________

_______________________________________________________________

_______________________________________________________________

_______________________________________________________________

_______________________________________________________________

_______________________________________________________________

Winkelen 1B PAV

71

Volgens het recept moeten we een aantal ingrediënten afmeten. Duid aan op de

maatbekers.

½ l kippenbouillon 250 ml melk

We moeten ook een aantal ingrediënten afwegen. Herleid ze naar de gevraagde eenheden.

20 g bloem = _______ dg = _______ cg = _______ mg

25 g boter = _______ dag = _______ hg = _______ kg

50 g gemalen kaas = _______ dg = _______ cg = _______ mg

75 g zalm = _______ dag = _______ hg = _______ kg

Winkelen 1B PAV

72

ACTUA

ORIËNTEREN

Sla de krant open, bekijk het nieuwsbericht, kijk naar een nieuwsuitzending,… Telkens je dit doet, vindt je wel een artikel rond winkelen. Het wordt tijd om dit eens van dichtbij te bekijken.

VERKENNEN

Je werkt per twee. Je surft naar www.hln.be . Je kiest een artikel rond winkelen naar keuze en gaat dit volledig bekijken. Je beantwoordt de vragen.

UITVOEREN

Wat is de titel van jullie artikel?

_______________________________________________________________

Wie heeft jullie artikel geschreven? ___________________________________

Wanneer is het artikel gepubliceerd? __________________________________

Over wie of wat gaat het artikel? _____________________________________

Over welke winkel gaat het artikel? ___________________________________

Hoeveel tussentitels heeft het artikel? _________________________________

Welke? _________________________________________________________

_______________________________________________________________

_______________________________________________________________

_______________________________________________________________

In welk land speelt jullie artikel zich af? _______________________________

Winkelen 1B PAV

73

Vat het artikel in 5 zinnen samen.

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

Waarom hebben jullie dit artikel gekozen?

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

Geef jullie mening over het artikel.

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

REFLECTEREN

Noem 2 dingen die je goed gedaan hebt : _______________________________

________________________________________________________________

Noem 2 dingen waar je nog aan moet werken : __________________________

________________________________________________________________

Winkelen 1B PAV

74

ENKELE WEETJES…

Een vrouw zou in haar hele leven zo’n 469 paar schoenen

kopen, goed voor zo’n twintigduizend euro.

Harrods, het luxewarenhuis in Londen, oorspronkelijk slechts

een kleine thee- en kruidenierswinkel was.

De Nieuwstraat in Brussel en de Meir in Antwerpen zijn de duurste locaties in België om

winkelruimte te huren. Je betaalt er gemiddeld 1.850

euro per vierkante meter per jaar. Begin maar alvast te

rekenen!

De Meir is de belangrijkste winkelstraat in de provincie Antwerpen, maar niet de meest bezochte. Dit is de Nieuwstraat in Brussel.

De top 10 van grootste winkelcentra bestaat

voornamelijk uit winkelcentra in Azië. Het grootste

winkelcentrum ter wereld is de Dubai Mall.

1 op 5 mensen houdt wel eens een aankoop voor zichzelf verborgen. Meestal zijn dit

mannen die dit doen.

Winkelen 1B PAV

75

EXTRA OEFENINGEN

TAAL

Bekijk de reclamefolder en los de bijbehorende vragen op.

Winkelen 1B PAV

76

1.Wat was de eerste (vorige) prijs van een fles Lenor? ______________________

2. Wat is de prijs nu? _________________________

3. Hoeveel euro maak ik winst? _________________

4. Ik koop 5 pakken kattenvoer met saus. Hoeveel blikken zijn dat dan? ________

5. Hoeveel kosten 5 pakken van dat kattenvoer? _________________________

6. Wat was de vorige prijs van een fles wasmiddel Ariel? ____________________

7. Wat is de promotieprijs nu? _____________________

8. Hoeveel goedkoper is een fles Ariel nu? ____________

9. Ik koop 2 flessen Ariel en betaal met een biljet van 50 euro. Hoeveel krijg ik

terug?____________

10. Ik koop 10 menusticks Vitakraft. Hoeveel moet ik betalen? _______________

Ik vind deze oefening wel / niet moeilijk, omdat : ________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

Winkelen 1B PAV

77

REKENEN

WEGEN

Vul aan.

Product Ik schat… Ik weeg…

Een appel

Een appelsien

Een theezakje

Een suikerklontje

Een potje Yoghurt

Een ei

Een blik tonijn

Een koek

Een brik melk (1l)

Een brikje fruitsap (33cl)

Een reep chocolade

Een banaan

Een balpen

Een boek

Een flesje zeep

Een nietjesmachine

Winkelen 1B PAV

78

HERLEIDINGEN

Herleid de inhoudsmaten.

3 l = _____ cl

800 cl = _____ l

38 l = _____ dl

3/4 liter = _____ cl

1,5 dl = _____ ml

Vul aan.

3 dl + _____ cl = 1 liter 200 ml - _____ cl = 1/10 l

0,2 l + _____ dl = een halve liter ¼ liter + _____ ml = 80 cl

7 dl - _____ ml = 5dl 8 dl - _____ cl = 500 ml

Rangschik van minder naar meer inhoud.

20 cl ¾ liter 5 dl 20 ml anderhalve liter 0,4 l

______ < ______ < ______ < ______ < ______ < ______

Vul aan met ml, cl, dl, l, dal, hl of kl.

De inhoud van een blikje frisdrank = 33 _____

In een fles water kan 1,5 _____

Een drankkarton melk kan gevuld worden met 100 ____

Winkelen 1B PAV

79

Herleid de gewichtsmaten.

200 kg = ______ton

50 g = ______ kg

3000 g = ______ kg

2500 g = ______ kg

Vul aan.

250 g + _____ g = 1 kg ¾ g + __/__ kg = 1000 g

1,5 kg - _____ g = 10 x 100 g _____ g – 120 g = 750 g

2/5 kg + _____ g = ½ kg anderhalve kg + _______ g = 2 kg

5 ton - _____ kg = 3,5 ton anderhalve kg - ______ kg = 500 g

Rangschik van zwaar naar licht.

160 g 0,5 kg 0,5 ton 1600 g 550 g ¼ kg

______ > ______ > ______ > ______ > ______ > ______

Vul aan met mg, cg, dg, g, dag, hg, kg of ton.

Het gewicht van een botervlootje is 250 ___ .

Mijn zus weegt 65 ___.

Die vrachtwagen is geladen met 7 ___ zand.

Een ____ sinaasappelen kost €2,45.

Bij de slager bestel ik 250 ____ kipfilet.

Winkelen 1B PAV

80

EXTRAATJES

FRUITANAGRAMMEN

Welke stukken fruit zijn er verstopt?

____________________________________________

____________________________________________

____________________________________________

____________________________________________

____________________________________________

____________________________________________

W I I K

N E E E O M N L

N A B A N A

P S P A L E

S E N K R E

A E N R C E N I T

Winkelen 1B PAV

81

WOORDZOEKER

I U S T R A A K N E T N A L K N W R

W F Q O P E N I N G S U R E N H V L

G U Q F D I H T C E J K O H S A P X

U X R X Z H N C P U Z U M H Z J N U

F E T C U D O R P U M C W Q K Z M G

K S U Q E E R W I W I N K E L K A R

P K K N T J D V I V X C V O T C K P

T O Y L J I E A J S L N T O C F N V

C R J S A L H R A E S S O L O R I H

A T B X Q N B E E R L E S Y E Z L R

T I N O O I T G M L R E L C A D O E

N N K W Z Y G A A Z R O L G L R Y P

O G A S Z O G T Y V K A O D E B E O

C S S I E A S C I W M I X V N L R K

N B S D Z F C C Y E D L E G E X D R

A O A I E K E P I G N I N E K E R E

B N J I S P E O N S R T D I B J P V

T N D J I B E G F G N I K R A P T M

BANCONTACT

DIEFSTAL

GELD

KASSA

KLANT

KLANTENKAART

KORTINGSBON

LEEGGOED

MAGAZIJN

PARKING

PASHOKJE

OPENINGSUREN

PRODUCT

RAYON

RECLAME

REK

REKENING

SERVICE

SNOEP

VERKOPER

VOORRAAD

WINKELKAR

WISSELGELD

ZUIVEL

Winkelen 1B PAV

82

KLEURPLAAT