Verkeerstraining!Verkeerstraining!voor fietsersvoor fietsers

start hier

Je begaat een verkeersovertreding!

Fiets terug…

Oefenen met verkeersborden

Oefenen in het verkeer (theorie)

Oefenen in het verkeer (praktijksituaties)

Bij aanwijzing van dit verkeersbord in een straat:

Krijg ik voorrang

Moet ik voorrang verlenen

Moet ik voorrang weigeren

Als ik dit verkeersbord aan een kruispunt nader:

Krijg ik voorrang

Moet ik voorrang aan rechts verlenen

Moet ik voorrang weigeren

Bij dit verkeersbord:

Moet ik stoppen

Moet ik stoppen en voorrang verlenen

Moet ik voorrang aan rechts verlenen

Dit gebodsbord betekent:

Rotonde bij verder fietsen

Bij de eerste straat moet ik rechts rijden

Hier is er een omleiding

Dit gebodsbord zegt mij:

Enkel fietsers mogen rechts inslaan

Iedereen mag rechts inslaan, behalve fietsers.

Alle voertuigen moeten rechts inslaan, behalve fietsers, die mogen ook links.

Dit verbodsbord betekent:

Iedereen mag in deze straat rijden, behalve fietsers.

Enkel fietsers mogen in deze straat rijden

Hier moet iedereen voorrang verlenen, behalve fietsers, die krijgen voorrang.

Dit aanwijzingsbord betekent:

Hier mag je fietsen

Enkel fietsers mogen deze straat in

Verplicht fietspad

Dit gevaarsbord betekent:

Oversteekplaats voor fietsers

Verboden om hier met de fiets te rijden

Verplicht fietspad

Dit verkeersbord betekent:

Voetgangers geven voorrang aan fietsers en ruiters.

Voorbehouden voor ruiters, fietsers en voetgangers.

Fietsers en ruiters geven voorrang aan voetgangers.

Dit verkeersbord waarschuwt mij:

Verplichte parking voor fietsers

Doodlopende straat

Verplicht fietspad

Je komt op een rotonde gefietst. Er is geen fietspad voorzien…

Je fietst zo dicht mogelijk tegen het middeneiland aan

Je fietst de rotonde langs links op

Je fietst uiterst rechts

De witte haaientanden gemarkeerd op de weg geven aan…

Waar je moet stoppen

Waar je moet oversteken

Waar je voorrang moet verlenen

Een rode fietssuggestiestrook op de baan geeft de fietser aan…

Waar hij moet de baan moet oversteken

Waar hij het best op die baan kan en mag fietsen

Waar hij zeker niet op de baan mag fietsen

De witte stopstreep gemarkeerd op de weg geven aan…

Waar je moet stoppen en voorrang verlenen

Waar je moet stoppen en oversteken

Waar je voorrang moet verlenen

Je komt het kruispunt aangefietst. Links komt er een auto aangereden…

Wie het eerste op het kruispunt is, krijgt voorrang.

Jij hebt voorrang aan rechts, de auto moet wachten.

Jij moet wachten, de auto heeft voorrang aan rechts.

Je komt het einde van de weg aangefietst. Je ziet een omgekeerde

driehoek staan. Links komt er een andere fietser aangereden…

Hij moet jou voorrang geven

Jij moet niet wachten, want de fietser komt van links.

Jij moet wachten, de fietser heeft voorrang

Je komt een kruispunt aangefietst. Een agent staat voor jou met de arm

omhoog. Het verkeerslicht is groen…

Je rijdt door en verleent voorrang aan rechts indien er weggebruikers aankomen

Jij moet wachten, de agent beveelt je te stoppen hoewel het groen is.

Het is groen, dus mag ik doorrijden hoewel de agent op het midden van het kruispunt staat

Hoe noem je het deel van de openbare weg dat afgebakend is met witte

stippellijnen?

Een fietspad

De pechstrook

Een parkeerplaats

Waar mag ik met mijn gsm in de hand rijden?

Overal

Nergens

Op het fietspad

Ik kom uit een rechts straatje van de openbare weg aangefietst. Er staat een omgekeerde

driehoek. Een fietser die van rechts komt, wil oversteken en inslaan…

Ik moet de fietser eerst laten oversteken en inslaan, pas dan mag ik de openbare weg opfietsen.

Wie het langst wacht, verliest zijn voorrang.

De aankomende fietsers moet wachten en mij eerst de openbare weg laten opfietsen.

Wie heeft voorrang?

De fietser

Geen van de twee

De auto

Wie heeft voorrang?

De fietser

Geen van de twee

De auto

Wie heeft voorrang?

De fietser

Geen van de twee

De auto

Wie rijdt er als laatste op?

Auto B

Auto A

De fietser

Wie rijdt er als laatste op?

De fietser

Auto B

Auto A

Wie heeft voorrang?

Auto A

De fietser

Geen van beiden

Wie rijdt er als laatste op?

Auto A

De fietser

De tram

Wie heeft voorrang?

Geen van beiden

Auto A

De fietser

Wie heeft voorrang?

De fietser

Auto B

Auto A

Wie heeft voorrang?

Geen van beiden

Auto C

De fietser

Proficiat!

Je hebt het verkeersdiploma behaald !!!