1

William Schrikker Zorg & WonenKwaliteitsrapport en jaarverslag 2019

2

Inhoud:

Inleiding ...................................................................................................................................................................................................................................................................................... 3

Over William Schrikker Zorg & Wonen en onze visie op gezinshuiszorg............................................................................................ 4

Ontwikkelingen in 2019 ........................................................................................................................................................................................................................................ 6

Bouwsteen 1: Het zorgproces rondom de cliënt ................................................................................................................................................................ 9

Bouwsteen 2: Cliëntervaringen ...............................................................................................................................................................................................................11

Bouwsteen 3: Reflectie in het team, werkwijze ................................................................................................................................................................19

Bouwsteen 4: Evaluatie, feedback en vooruitblik ..........................................................................................................................................................21

3

Sinds 2017 is het kwaliteitskader gehandicaptenzorg van kracht. Dit kader is voor ons de ‘kapstok’ om verantwoording af te leggen over het jaar 2019. Het landelijk kwaliteitskader stelt zorginstellingen in staat om intern te verbeteren en extern te verantwoorden. In dit rapport komen vier bouwstenen aan bod waarmee het kwaliteitskader is opgebouwd, te weten, het zorgproces rondom de cliënt, de ervaringen van de cliënt, de werkwijze van het team Zorg & Wonen en de evaluatie op dit geheel, inclusief een vooruitblik op gezinshuiszorg in de toekomst. De focus in dit verslag is gericht op de wijze waarop William Schrikker Zorg & Wonen in 2019 invulling heeft gegeven aan deze bouwstenen en de stand van zaken in de organisatie. Dit rapport wordt gedeeld met onze cliënten, met onze gezinshuisouders, binnen de beheersstichting Partners voor Jeugd waar Zorg en Wonen deel van uitmaakt, én niet onbelangrijk, dit verslag wordt gepubliceerd op onze website.

1 Per 1 januari 2020 is William Schrikker Stichting Zorg & Wonen gefuseerd met William Schrikker Stichting Pleegzorg in William Schrikker Stichting Gezinsvormen. Omdat dit kwaliteitsrapport toeziet op het jaar 2019, spreken wij hier nog over William Schrikker Zorg & Wonen, of kortweg Zorg & Wonen.

Inleiding

4

Over William Schrikker Zorg & Wonen en onze visie op gezinshuiszorgWilliam Schrikker Zorg &Wonen biedt kinderen en jongvolwassenen met een verstandelijke beperking, bijkomende gedragsproblemen en/of lichamelijke beperkingen een veilige, stabiele woon- en leefsituatie in een gezinshuis. De cliënten in de gezinshuizen hebben een verstandelijke beperking, al dan niet gecombineerd met ernstige gedragsproblematiek. Cliënten kunnen geplaatst worden in een gezinshuis, wanneer er sprake is van een WLz – indicatie (financiering door het zorgkantoor) of een jeugdzorgbepaling (financiering door de gemeente op grond van de Jeugdwet).

In de afgelopen jaren zien wij een stijging van het aantal cliënten die worden gefinancierd vanwege de Jeugdwet. Wlz – indicaties worden minder snel afgegeven, wat een gevolg is van het overheidsbeleid gericht op het beheersen van de zorgkosten. Daarnaast geldt een WLz indicatie veelal voor het leven vanwege chronische zorg, wat minder past bij de huidige maatschappelijke opvatting(en) waarin we steeds meer uitgaan van samenredzaamheid en participatie.

Cliënten werden in 2019 bij Zorg & Wonen aangemeld door - in alle gevallen - een jeugdzorgwerker van een gecertificeerde instelling. Aanmeldingen worden zorgvuldig geanalyseerd en gekoppeld aan een openstaande plaats in een gezinshuis. In dit proces is de gedragsdeskundige, als zijnde behandelcoördinator, de regisseur in dit proces en beoordeelt zij samen met de verwijzer en de gezinshuisouder(s) of een matching voldoende perspectief biedt.

Onze gezinshuizen bieden kleinschalige, individueel gerichte opvang in de warmte en sfeer van een gezinssituatie. Zo gewoon en zo veilig mogelijk. De gezinshuisouders dragen 24 uur per dag zorg voor de cliënten in hun eigen gezin en woning. Ieder gezinshuis heeft een geheel eigen dynamiek en sfeer, waardoor geen gezinshuis hetzelfde is. Dat maakt deze vorm van professionele zorg uniek. Tot 1 januari 2020 was er bij Zorg & Wonen sprake van dat één van de gezinshuisouders in ieder gezinshuis als zorgprofessional in loondienst was van Zorg & Wonen. Voor hen was de cao gehandicaptenzorg van toepassing . Wij stelden een MBO opleidingseis aan één van de gezinshuisouders, verkregen via een agogische – of zorgachtergrond. Door opleiding, kennis en (levens) ervaring zijn gezinshuisouders toegerust om zowel pedagogisch als zorginhoudelijk een goede gezinssituatie en een goed opvoedklimaat te bieden.

In samenwerking met het Expertisecentrum van Partners voor Jeugd en onze gedragsweten-schappers wordt via scholing, intervisie en casuïstiekbespreking gewerkt aan de verdere kwaliteitsontwikkeling en het versterken van competenties van gezinshuisouders, veelal gekoppeld aan recente ontwikkelingen, landelijke richtlijnen en inzichten. Gezinshuisouders brengen daarnaast zelf onderwerpen in waarover zij meer willen weten, willen leren en die zij willen toepassen. Ook is het uitwisselen van ervaringen tussen gezinshuisouders onderling een zeer waardevolle manier van werken, omdat dit herkenning en erkenning geeft en maakt dat gezinshuisouders met elkaar vragen en dilemma’s (leren en durven) delen.

Er gelden (nog) geen specifieke beroepseisen, zoals een SKJ, BHV of BIG registratie voor gezinshuisouders, wel zijn alle gezinshuisouders via een vastgestelde procedure gescreend en moet een ieder een Verklaring Omtrent Gedrag kunnen overleggen, wat ook geldt voor alle professionals

2 Per 1 januari 2020 is ons businessmodel van gezinshuiszorg gewijzigd. Vanaf 2020 werken wij samen met zelfstandige gezinshuizen, veelal aangesloten bij Gezinshuis.com

5

en vrijwilligers die in de gezinshuizen een bijdrage leveren aan het dagelijks programma of wanneer zij cliënten opvangen om de gezinshuisouders even op adem te laten komen. Gezinshuiszorg is als zorgvorm enorm in opkomst in Nederland. Dit is een gevolg van het overheidsbeleid dat kinderen en jongeren zo normaal en zo veilig mogelijk op moeten kunnen groeien, bij voorkeur in een gezinsvorm. William Schrikker Zorg & Wonen onderkent en omarmt dit.

Kernwaarden William Schrikker Zorg & WonenWilliam Schrikker werkt vanuit de visie ‘Er zijn als het moet’. In het geval van Zorg & Wonen betekent dat er in het leven in een gezinshuis altijd iemand voor het kind is.Zo veel als mogelijk worden de ouders betrokken bij het gezinshuis waar hun kind verblijft. In een gezinshuis van Zorg & Wonen wordt gewerkt vanuit de volgende kernwaarden die voortvloeien uit kwaliteitsstandaarden Quality for Children (Q4C).

VerbondenHet kind woont in een gezin waardoor er 24 uur per dag en 7 dagen per week continuïteit is in de aanwezigheid van opvoeders. In de verbinding die de gezinshuisouders aangaan met het kind accepteren zij dat er niet automatisch sprake is van wederkerigheid, warmte en ‘dankbaarheid’ vanuit het kind, terwijl het kind wel gestimuleerd wordt om zich te verbinden met de ruimte, de rituelen en de eigen identiteit van het gezin van de gezinshuisouders.De gezinshuisouder let nauwlettend op signalen van het kind om de mate van afstand en nabijheid goed te kunnen afstemmen. Tegelijkertijd wordt door de continue aanwezigheid van dezelfde opvoeders voor een grote mate van continuïteit in de dagstructuur van het gezin gezorgd, zodat het kind houvast heeft om op terug te vallen op het moment dat hij of zij zich onveilig voelt.

BetrokkenDe betrokkenheid van de gezinshuisouders dient te blijken uit het luisteren naar de behoeften, wensen en meningen van het kind. Tijdens de plaatsing zal dat blijken uit de manier waarop de gezinshuisouders het contact met het kind en diens ouders en/of netwerk vormgeven, de observatie van het kind, de duiding van gedrag, het inlevingsvermogen in het kind en de manier waarop de gezinshuisouders spreekt met en over het kind.

ProfessioneelKinderen die in een gezinshuis wonen, behouden het recht om zichzelf in eerste plaats te identificeren met hun gezin van herkomst, zonder dat dit van invloed is op de betrokkenheid van hun opvoeders. Kinderen behouden hun eigen achternaam, religie en culturele identiteit.Gezinshuisouders dienen zich daarom bewust te zijn van hun gevoelens van betrokkenheid bij het kind. Zij kunnen hierop reflecteren en zichzelf sturen (of laten sturen) als zij over- of onderbetrokken dreigen te raken.

VeiligGezinshuisouders zijn ervaren en gekwalificeerde opvoeders, aangevuld met specifieke kennis, kunde en vaardigheden passend bij het kind met een beperking. Een kind kan niet altijd zelf de grenzen bewaken van zijn gedrag. Het wordt door zijn opvoeders begrensd waar nodig. Ook wordt het kind gestimuleerd in het aanleren van nieuw gedrag. Een kind met een belast verleden en een beperking heeft een bepaald zelfbeeld, dat kan zowel overwegend positief als negatief zijn. De gezinshuisouder is zich ervan bewust dat hij of zij een belangrijke rol speelt in de verdere ontwikkeling van het zelfbeeld van het kind. Hij of zij zal gericht zijn op het laten opdoen van succeservaringen en zorgdragen voor een consequente begeleiding en houding ten opzichte van het kind.

6

Ontwikkelingen in 2019In opvolging van het kwaliteitsrapport van 2018, is het van belang te vermelden dat wij in 2019 veel energie gericht en ingezet hebben op de nodige verandering en doorontwikkeling van gezinshuiszorg. Daarom hebben wij een aantal onderwerpen gekoppeld aan de ‘bouwstenen’ van het kwaliteitskader gehandicaptenzorg een andere betekenis gegeven, gekoppeld aan het toekomstperspectief waaraan wij in 2019 hebben gewerkt.

De directeur van Zorg & Wonen is Ronald van Rooden, tevens directeur van William Schrikker Pleegzorg. Er is sprake van een personele unie.

Het ondersteunende team van Zorg & Wonen bestond in 2019 uit een gedragswetenschapper (en behandelcoördinator), een medewerker screening, een gezinshuisbegeleider en een parttime manager op ad – interim basis. Dit team heeft met de gezinshuisouders actief (samen)gewerkt binnen het multidisciplinair team aan het continueren en verbeteren van de kwaliteit en specifiek aan de gewenste transitie van de gezinshuiszorg.

In 2019 heeft er een externe kwaliteitsaudit plaatsgevonden op basis van ons HKZ-kwaliteitssysteem, uitgevoerd door Lloyds. In deze audit zijn de processen, werkwijze en performance getoetst. Er zijn geen tekortkomingen vastgesteld. Ook waren er geen aanwijzingen voor verbetering, mede omdat de plannen voor de toekomst zijn meegenomen in de audit. Wij ontvingen een compliment voor de congruentie van het geheel, de passie en betrokkenheid van de medewerkers en specifiek voor de gezinshuisouder, die participeerde in deze audit. In de zomer van 2019 zijn de landelijke kwaliteitscriteria gezinshuizen beschikbaar gesteld en gepresenteerd. Deze criteria zijn gebundeld in een waardevol ‘verhalend’ document, wat wij in 2020 integreren in ons HKZ-kwaliteitshandboek.

Conform de aankondiging in het kwaliteitsjaarverslag van 2018, is er in 2019 een businesscase ontwikkeld voor Zorg & Wonen, in directe relatie met William Schrikker Pleegzorg. Deze businesscase is een afgeleide van de in maart 2019 vastgestelde strategie. Deze strategie is gericht op het bieden van jeugdhulp in gezinsvormen, waarbij tevens besloten is om per 1 januari 2020 de stichtingen William Schrikker Pleegzorg en William Schrikker Zorg & Wonen te laten fuseren. Hierdoor ontstaat er 1 werkmaatschappij: William Schrikker Gezinsvormen, onderdeel van het concern Partners voor Jeugd.

Deze werkmaatschappij behelst de producten ambulante dienstverlening, pleeg – en gezinshuiszorg, bewust in die volgorde gepositioneerd. Door deze samenvoeging wordt de gezinshuiszorg minder kwetsbaar, omdat wij de ondersteunende werkprocessen op elkaar afstemmen en zoveel mogelijk integreren. Zo uniformeren wij bijvoorbeeld de processen rondom instroom en bemiddeling, de zorgadministratie, rapportages en verantwoording en ontstaat er een vruchtbare bodem voor groei en ontwikkeling. Onder andere hierdoor is gezinshuiszorg nadrukkelijker gepositioneerd binnen het concern Partners voor Jeugd.

Gezinshuiszorg past in de huidige tijd, groeit in omvang en behoefte en voldoet aan de wens en opvatting dat kinderen zo normaal en zo veilig mogelijk moeten kunnen opgroeien. Daarom willen wij in deze zorgvorm investeren en werken we in die strategie samen met andere organisaties. In deze strategie verminderen we de risico’s en benutten de kwaliteiten en ervaring van andere organisaties.

7

In 2019 zijn alle gezinshuisouders bewust meegenomen in de vormgeving van de gewenste ontwikkeling en is hun feedback gestructureerd besproken en vertaald. Het resultaat is dat wij in 2019 besloten hebben de loondienstvariant met de gezinshuisouders in 2020 te beëindigen en onder andere te gaan samenwerken met gezinshuis.com. In deze nieuwe constructie is gezinshuis.com de franchisegever, het gezinshuis de onderneming én franchisenemer en William Schrikker Gezinsvormen de zorgaanbieder. In deze nieuwe samenwerking zijn de respectievelijke verantwoordelijkheden helder geëxpliciteerd, wat voor ons betekent dat wij sterker kunnen focussen op de kwaliteit van zorg en meer cliënten kunnen bedienen met gezinshuiszorg.

De samenwerking met gezinshuis.com start per 1 januari 2020 en is niet exclusief. Wij werken ook samen met andere zorgaanbieders en zelfstandig opererende gezinshuizen, mits dit bijdraagt aan de strategie, vereiste kwaliteit en het doel om in iedere provincie van Nederland gevestigd te zijn met minimaal 1 gezinshuis.

In 2019 hebben vier gezinshuizen ervoor gekozen om met een andere zorgaanbieder te gaan samenwerken, de zorg voor de cliënten is daarmee gecontinueerd. Drie gezinshuizen zagen geen perspectief in een verdere samenwerking (vertrek in maart, augustus en oktober). Het vierde gezinshuis zag geen perspectief in de nieuwe manier van werken en wilde de loondienstconstructie behouden. Daarom zijn zij in november 2019 vertrokken naar een andere zorgaanbieder. Met de vertrekkende gezinshuisouders is de samenwerking goed beëindigd en zijn de knelpunten uit het verleden uitgesproken en opgeruimd.

Ondertussen zorgde de communicatie over de nieuwe koers voor belangstelling van nieuwe gezinshuisouders. Met deze belangstellenden zijn wij in gesprek onderweg naar 2020; een aantal van hen is gestart met voorbereiding en screening voor het ‘echte werk’.Een andere belangrijke ontwikkeling die doorzet, is dat steeds meer cliënten in zorg komen op grond van de Jeugdwet. Dit impliceert dat wij gezinshuiszorg moeten contracteren in de betreffende jeugdzorgregio c.q. gemeente. Ook hiervoor is een plan ontwikkeld, dat eind 2019 is geïmplementeerd. In algemene zin kost het ons bijzonder veel inzet om de verschillende uitvoeringsregelingen binnen gemeenten te doorgronden en te verzilveren. Dit kost onnodig veel tijd en middelen wat direct ten koste gaat van de energie en middelen die bedoeld zijn voor de cliënt. In 2019 hebben zich geen calamiteiten voorgedaan in onze gezinshuizen.

WerkprocessenAlle werkprocessen zijn in 2019 regelmatig besproken, geëvalueerd en waar nodig bijgesteld, in het tweewekelijks overleg van het team van Zorg & Wonen. Hierbij zijn veel werkprocessen herschreven, gericht op uniformering en afstemming met de processen van pleegzorg. Hierdoor is er een gezamenlijke werkwijze ontstaan voor instroom & Bemiddeling, zijn verschillende (AO/IC) processen beschreven, onder andere voor verwijzers en aspirant gezinshuisouders.

Er is veel aandacht besteed aan het juist verwerken van facturen, het structureren van informatie en het in een vast ritme organiseren van het betalingsverkeer. Dit heeft gezorgd voor rust en vertrouwen bij de gezinshuisouders.

Aan de hand van een vaste agenda zijn consequent alle ontwikkelingen binnen de gezinshuiszorg besproken, zoals het welzijn van de cliënten, de voortgang van de zorg, het voldoen aan de wettelijke kaders en de voorbereidingen voor de organisatieontwikkeling.

8

Het welzijn en de ontwikkeling van cliënten wordt minimaal twee keer per jaar formeel besproken, aan de hand van de maandrapportages en het individueel hulpverleningsplan. In dit plan zijn leerdoelen en ontwikkelingsperspectief vastgelegd; deze worden geëvalueerd en zo nodig bijgesteld. Bij deze besprekingen zijn naast de gezinshuisouder en gezinshuisbegeleider altijd de gedragsdeskundige aanwezig. Deze samenstelling zorgt voor een multidisciplinaire samenwerking waardoor vanuit verschillende professies de ontwikkeling wordt gevolgd. Waar nodig worden andere professionals uitgenodigd, als deze een cruciale rol vervullen in de begeleiding van de cliënt.In 2019 heeft er met alle gezinshuisouders een voortgangsgesprek plaatsgevonden en daarnaast een functioneringsgesprek met de manager. Dit gesprek vindt plaats aan de hand van een vaste agenda. Denk hierbij aan onderwerpen zoals het op orde hebben van de hulpverleningsplannen, risicotaxatie en rapportages. Daarnaast is tijd besteed aan de onderwerpen vitaliteit en veerkracht. In de tweede helft van 2019 is specifiek aandacht besteed aan het meenemen van de gezinshuisouders in de gewenste organisatieontwikkeling. De gezinshuisouders gaven aan dat zij zich gezien en gehoord voelen, ook wanneer zij uiteindelijk de keus hebben gemaakt voor een andere zorgorganisatie.

CliënttevredenheidsonderzoekIn 2019 heeft er geen cliënttevredenheidsonderzoek plaatsgevonden. Het laatste onderzoek heeft plaatsgevonden in 2017. Gezien de beperkte omvang van Zorg & Wonen en het beperkte aantal cliënten hebben wij korte lijnen met onze gezinshuizen en onze cliënten. Er zijn geen signalen ontvangen over ontevredenheid over onze zorgverlening. Dat neemt niet weg, dat ‘de stem van de cliënt’ beter geïntegreerd moet worden in de werkprocessen en de verantwoordingsrapportages. Dit onderwerp krijgt dan ook de aandacht die het verdient in 2020.

CliëntmutatiesIn 2019 zijn er twee cliënten verhuisd naar een andere zorg – en woonsetting. In één situatie is hiertoe besloten, na intensief overleg met alle betrokkenen, omdat het desbetreffende gezinshuis niet aansloot bij datgene wat nodig was voor de cliënt. Deze cliënt is verhuisd naar een beter passend gezinshuis, met een goed resultaat.

In het andere geval is een cliënt overgeplaatst naar een gesloten setting. Deze gedwongen overplaatsing heeft veel impact gehad op alle betrokkenen. De lessen van deze situatie zijn geleerd, specifiek voor alle betrokkenen (Onderwijs, Jeugdbescherming en Zorg & Wonen) Deze lessen zijn omgezet in specifieke werkafspraken, met name gericht op een scherpere explicitering van de verschillende rollen van betrokken professionals en de regie op dit geheel.

9

AlgemeenIn algemene zin kunnen we over het jaar 2019 concluderen dat de zorg voor de kinderen binnen degezinshuizen goed is verlopen. Dat blijkt uit de evaluaties van de manager met de gezinshuisouders,de resultaten uit de besprekingen van de individuele hulpverleningsplannen en het welzijn van de kinderen in het algemeen. Hier past een compliment voor de gezinshuisouders die 24 uur per dag, het gehele jaar door de kinderen professioneel begeleiden en verzorgen, vaak in combinatie met eigen kinderen en/of pleegkinderen.

Proces en werkwijzeIn het afgelopen jaar is het proces van een juiste matching van cliënten en correcte financiering van de gezinshuiszorg een continue punt van aandacht. De noodzaak hiervan wordt duidelijk door het feit dat iedere gemeente eigen procedures, tarieven en wensen hanteert. Dit vraagt verdieping, en om een opvatting over wat haalbaar en realistisch is. Dit heeft bovendien duidelijk gemaakt dat wij ervoor moeten zorgen dat de organisatie door gemeenten moet zijn ingekocht voor gezinshuiszorg. Hiervoor is eind 2019 een plan opgesteld, dat in 2020 wordt uitgevoerd. Daarnaast zijn -de bijzonder goede uitzonderingen daargelaten – veel jeugdzorgwerkers en verwijzers onvoldoende op de hoogte van de voorwaarden die ingevuld moeten zijn, voordat een plaatsing gerealiseerd kan worden. Er bestaat handelingsverlegenheid, te weinig tijd en er wordt onvoldoende samengewerkt. Om die reden zijn wij eind 2019 gestart handleidingen op te stellen voor verwijzende instellingen, waarin we alle te doorlopen stappen beschrijven. Daarnaast sturen we op meer (collegiaal) overleg en gaan we in 2020 het gesprek aan met deze organisaties, met als doel te informeren en werkafspraken te maken. Doordat er ook plaatsingen hebben plaatsgevonden vanuit crisis, bleek achteraf de financiering van deze acute zorg niet goed geregeld te zijn. Hierdoor lopen we een risico op ongedekte en niet-erkende zorg. Een en ander maakt dat we streng moeten zijn ‘aan de voorkant’ en ervoor moeten zorgen dat we procedures aanscherpen. Dat gebeurt in 2020 met de integratie van onze bedrijfsprocessen in William Schrikker Gezinsvormen en Partners voor Jeugd.

RisicotaxatieGelijktijdig met de bespreking van het individueel hulpverleningsplan wordt er halfjaarlijks van ieder kind een risicotaxatie ingevuld. We monitoren dan de doelgroep-specifieke risicofactoren. Deze betreffen de gebieden seksueel misbruik, criminaliteit (vanaf 8 jaar), psychopathologie en een verzwaarde opvoeding. Op elk gebied kan een aantal risicofactoren gescoord worden met ‘zorgen’, ‘onduidelijk’ of ‘geen zorgen’. Door het halfjaarlijks herhalen en bespreken van deze risicotaxaties kunnen signalen tijdig worden opgevangen. Er kan op ingespeeld worden met extra ondersteuning voor de gezinshuisouder, of behandeling en begeleiding van de cliënt. In 2019 hebben deze taxaties plaats gevonden. Dit leverde, in vergelijking met de analyses uitgevoerd in 2018, geen nieuwe inzichten op. Wel is rondom 1 cliënt geconstateerd dat er onvoldoende juiste zorg voorhanden was. Daarom is een zogeheten ‘eigen kracht conferentie’ ingezet, met als doel alle betrokkenen rondom deze cliënt op een gelijke informatie – en begeleidingsattitude te zetten, dit heeft goed gewerkt. Uiteindelijk bleek dat er ook specifieke behandeling ingezet moest worden, wat is gerealiseerd.

Bouwsteen 1, het zorgproces rond de individuele cliënt

10

Uitkomsten analyseDeze samenvatting gaat over de cliënten die in 2019 in zorg waren. Bij een groot deel van de cliënten bestaan er zorgen op minstens één van de risicofactoren op het gebied van seksueel misbruik. De voornaamste zorgen betreffen het gebied ‘laag zelfbeeld en beperkte sociale competentie’, wat kenmerkend is voor cliënten die in de gezinshuizen wonen. Bij een aantal cliënten komt de bezorgdheid voort uit hun voorgeschiedenis op dit gebied.

Bij een aantal cliënten bestaan er zorgen op minstens één van de risicofactoren voor criminaliteit.Hier gaat het nu voornamelijk om omgevings-factoren en kenmerkend gedrag voor de doelgroep. Er is in 2019 bij twee cliënten sprake geweest van agressief of delict gedrag.Bij de helft van de cliënten bestaan er zorgen op minstens één van de risicofactoren voorpsychopathologie. Dit is internaliserend gedrag, externaliserend gedrag of een ontwikkelingsstoornis.Er zijn vrij veel cliënten waarbij sprake is van hechtingsproblemen en trauma gerelateerdeproblemen.

Conclusie risicotaxatieIn vrijwel alle gevallen is er sprake van zwaar belaste opvoedingssituaties bij de eigen ouders, en in een tweetal situaties risico op zwaar belaste opvoedingssituaties bij de gezinshuisouders. Dit kan verklaard worden doordat de gezinshuisouders door hun opleiding thuis zijn in de problematiek van de aan hen toevertrouwde kinderen. Daar waar gezinshuisouders een zwaar belaste opvoedingssituatie hebben ervaren (wat natuurlijk kan door veranderend gedrag of een nieuwe ontwikkelingsfase), is er in 2019 extra ingezet. Hierbij is de gedragsdeskundige meer aanwezig, is er extra personele inzet gerealiseerd en door het team van Zorg & Wonen extra ondersteuning geboden.

11

Zorg & Wonen heeft in november 2017 voor het laatst het cliënttevredenheidsonderzoek (CTO) laten uitvoeren door het Landelijk Steunpunt Cliëntenraden (LSR) die met inzet van een vastgesteld instrument uit de zogenoemde ‘Waaier van VGN’ het onderzoek heeft uitgevoerd. In 2019 hebben wij geen prioriteit gegeven aan een vervolgonderzoek, vanwege de organisatieontwikkeling en de beperkte omvang van Zorg & Wonen.

Wel is het glashelder en gewenst om voor de jaren 2020 en volgend, de stem van de cliënt nadrukkelijk te laten horen en mee te nemen in de stijl van begeleiding, de kwaliteitsrapportages en in de jaarplannen.

In (doelen en het perspectief van) het individueel hulpverleningsplan wordt de mening en stem van de cliënt meegenomen, wanneer dit kan en wanneer de cliënt hier invulling aan kan geven. Wanneer dit niet kan, is het zaak signalen en observaties zo goed en zuiver en objectief mogelijk te vertalen in de hulpverleningsplannen en daarin opgenomen doelstellingen.

Absolute aandacht heeft in alle gevallen het contact met de ouders. Hier kijkt de jeugdzorgwerker actief mee en wordt in alle gevallen gezocht naar de best passende manier om dit contact te voeden, te organiseren en te onderhouden.

Wanneer cliënten de leeftijd van 18 jaar bereiken, nemen we nadrukkelijk het toekomstperspectief op en mee in het hulpverleningsplan en koppelen daar de ontwikkelingsperspectieven en doelen voor de toekomst aan. De verwachting is dat de leeftijdsgrens voor gezinshuiszorg in 2020 gaat verschuiven naar 21 jaar en ouder, conform de voornemens van de overheid.

Naast het werken aan welzijn en perspectief voor bestaande cliënten werken we ook aan meer plaatsingsmogelijkheden en dus uitbreiding van gezinshuiszorg. Dit vanwege de vraag en behoefte van cliënten, die wachten op een geschikte en passende plaats in een gezinshuis.

Analyse incidenten en calamiteiten Zorg & Wonen in 2019In deze evaluatie van William Schrikker Zorg en Wonen worden gemelde incidenten over het jaar 2019 geanalyseerd. In 2019 hebben zich geen calamiteiten voor gedaan. Uit deze analyse worden conclusies getrokken en vervolgens worden verbeter- en aandachtspunten geformuleerd.

De aantallen gezinshuizen (- 4) en cliënten (- 8) zijn in 2019 gedaald. We behandelen daardoor in deze evaluatie een kleine organisatorische eenheid. In 2020 starten we met een nieuwe wijze van werken (in een nieuw businessmodel) voor gezinshuiszorg. Hiermee beogen wij borging van kwaliteit, groei, ontwikkeling en meer plaatsingsmogelijkheden voor cliënten.

We starten met een korte omschrijving van de doelgroep en de werkwijze.

Bouwsteen 2, cliëntervaringen en perspectief

12

1. Doelgroep

William Schrikker Zorg & Wonen biedt een vervangende gezinssituatie in gezinshuizen voor kinderen en jeugdigen die wegens omstandigheden niet meer thuis kunnen wonen. Zo gewoon en veilig mogelijk.

De kinderen en jeugdigen hebben:• Een verstandelijke beperking (TIQ tussen de 55 en 80) met bijkomende problematiek• Een WLZ-verblijfsindicatie met als grondslag ZZP VG 4 t/m 6 of een jeugdzorgbepaling• Een kinderbeschermingsmaatregel (OTS of voogdij)

William Schrikker Zorg & Wonen hanteert uitsluitingscriteria indien bij kinderen sprake is van verslavingsproblematiek, suïcidaal gedrag, overige ernstige psychiatrische problematiek of een crisissituatie.

2. Werkwijze

DefinitiesDefinitie Incident 2017(Bron: Meldingsformulier incidenten en calamiteiten WSG-jeugdige, versie 7 oktober 2017).“Incidenten zijn afwijkingen van de normale gang van zaken met een mogelijk schadelijk gevolg voor een jeugdige of voor een ander als gevolg van het handelen van een jeugdige. Incidenten kunnen doorgaans binnen de gebruikelijke zorgverlening worden beheerst en heeft geen betrekking op de kwaliteit van de jeugdhulp. Incidenten kunnen ook ernstige gevolgen hebben. “

Definitie Calamiteit 2017(Citaat Jeugdwet, artikel 1.1) “Een niet beoogde of onverwachte gebeurtenis die betrekking heeft op de kwaliteit van de jeugdhulp en die tot een ernstig schadelijk gevolg voor, of de dood van, een jeugdige of ouder heeft geleid.”

Procedure meldingen calamiteiten en incidenten Het is de procedure bij Z&W om calamiteiten en incidenten waarbij jeugdigen betrokken zijn, gestructureerd te registreren, te analyseren en te evalueren met als doel maatregelen te treffen om incidenten in de toekomst te voorkomen. De verantwoordelijkheid voor de melding en het opstellen van een feitenrelaas ligt bij de gezinshuisouder. Zo nodig kan de gezinshuisouder hierbij ondersteuning vragen van de gedragswetenschapper of gezinshuisbegeleider. De verantwoordelijkheid voor het evalueren en analyseren van de incidentmelding ligt bij de gedragswetenschapper.

Voor de protocollen en interne processen met betrekking tot meldingen van calamiteiten en incidenten wordt verwezen naar de actuele beschrijvingen en documenten in het kwaliteitshandboek.Calamiteiten worden aan de Inspectie Jeugdzorg gemeld. Indien nodig wordt op verzoek van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, een onafhankelijk intern onderzoek ingesteld.

13

Registratie en rapportageAlle calamiteiten en incidenten worden geregistreerd, besproken en gerapporteerd. Dit is passend binnen onze PDCA cyclus en dient meerdere doelen, namelijk: • signaleren van en inzicht krijgen in aard, ernst en omvang van de incidenten en calamiteiten,

om hier trends in te ontdekken en hierop te anticiperen middels verbeteracties,• inzicht krijgen in het handelen van de verantwoordelijke professionals en hier zo nodig

verbetering in aan te brengen middels deskundigheidsbevordering,• intern en extern ons handelen te kunnen verantwoorden.

Incidenten worden besproken en geëvalueerd door de gezinshuisouder en de gedragswetenschapper. Verdere stappen zijn afhankelijk van het incident. In sommige gevallen kan er een extra gesprek tussen de jeugdige en de gedragswetenschapper plaatsvinden of een evaluatie waar ook de jeugdzorgwerker bij betrokken is. Eventueel kan het incident in de casuïstiekbespreking worden ingebracht.

Calamiteiten worden na melding door de betrokken gezinshuisouder, gedragswetenschapper en de manager geëvalueerd. Zij bespreken (met eventueel relevante andere betrokkenen, zoals externe partijen en/of jeugdige en ouders/verzorgers) het ontstaan en de afhandeling van de calamiteit, de wijze waarop Z&W toezicht heeft gehouden op de veiligheid van de jeugdige en de overwegingen bij belangrijke beslissingen.

De manager is eindverantwoordelijk en heeft de regie wanneer een incident of calamiteit plaats heeft gevonden en checkt de juiste afhandeling daarvan. De gedragswetenschapper ondersteunt de gezinshuisouder bij het opmaken van een tijdslijn en bij het implementeren van mogelijke verbeteracties die voortvloeien uit het incident of de calamiteit.

14

3. Analyse William Schrikker Zorg en Wonen (Z&W) 2019

Aantal calamiteiten en incidentenIn het jaar 2019 hebben zich in onze gezinshuizen 0 calamiteiten en 8 incidenten voorgedaan. Deze incidenten hebben zich voorgedaan bij 5 jeugdigen in 4 gezinshuizen, waarvan 2 incidenten in Q1, 3 incidenten in Q2, 2 incidenten in Q3 en 1 in Q4.

Dit komt neer op de volgende percentages:Peildatum 31-12-2019

Jeugdigen % Gezinshuizen %

In zorg 11 6

Betrokken bij calamiteiten 0 0% 0 0%

Betrokken bij incidenten 5 45 % 4 67%

Totaal 5 45% 4 67%

Voor dezelfde periode in 2018:

Peildatum 31-12-2018

Jeugdigen % Gezinshuizen %

In zorg 17 10

Betrokken bij calamiteiten 0 0% 0 0%

Betrokken bij incidenten 10 59% 6 60%

Totaal 10 59% 6 60%

Voor dezelfde periode in 2017:

Peildatum 31-12-2017

Jeugdigen % Gezinshuizen %

In zorg 18 9

Betrokken bij calamiteiten 0 0% 0 0%

Betrokken bij incidenten 12 67% 8 89%

Totaal 12 67% 8 89%

15

Aantal meldingen Q1-Q2 en Q3-Q4 2019, 2018 en 2017

2019 Incident Calamiteit 2018 Incident Calamiteit 2017 Incident Calamiteit

Q1 Q2 5 0 Q1 Q2 16 0 Q1 Q2 7 0

Q3 Q4 3 0 Q3 Q4 11 0 Q1 Q2 22 0

Totaal 8 0 Totaal 27 0 Totaal 29 0

Er heeft zich geen calamiteit voorgedaan in 2019.

TYPE Incident

2019Incident

2018Incident

2017

Ernstig fysiek grensoverschrijdend gedrag 4 9 18

Ernstig psychisch grensoverschrijdend gedrag - 6 -

Ernstig fysiek en psychisch grensoverschrijdend gedrag - 3 -

Ernstig seksueel grensoverschrijdend gedrag - 1 3

Weglopen - - -

Vermissing - - -

Overlijden - - -

Ontvoering - - -

Suïcide en poging tot - - -

Ongeluk - 1 1

Anders 4 8 7

De (ernstig) fysiek grensoverschrijdende incidenten (4 maal) betreft één (1) maal een cliënt die de hond sloeg die ook in het gezinshuis verblijft. Drie maal betreft het een cliënt die zijn agressie uitte op meubilair en andere materialen die voorhanden zijn wanneer cliënt gefrustreerd en boos is. Over dit incident valt te melden dat dit niet op zichzelf staat. Feitelijk heeft de zorgprofessional nagelaten de incidenten consequent te melden, waardoor deze incidentmelding meerdere opeenvolgende incidenten behelst. Hier zijn maatregelen op getroffen, die later in dit verslag uiteengezet worden. Deze begeleidingsetting van deze cliënt heeft gedurende het gehele jaar bijzondere en intensieve aandacht gehad. De overige incidenten gescoord in de categorie “anders” zijn allen incidenten die op zich staan. Deze betroffen het volgende;

Cliënt dreigt gezinshuisouder te slaan Cliënt is aangevallen door een klasgenoot Cliënt weigert medicatie Cliënt is vermoedelijk betrokken bij verdachte handelingen en criminaliteit

16

VeroorzakerIncidenten 2019/2018/2017 – wie lijkt de veroorzaker

Incidenten Incident 2019 Incident 2018 Incident 2017

Jeugdige zelf 7 21 23

Leeftijdsgenoot 1 2 2

Volwassene 0 4 3

Uit bovenstaande cijfers blijkt dat bij nagenoeg alle incidenten de jeugdige zelf de veroorzaker was. De ‘leeftijdsgenoot’ betrof een klasgenoot van een cliënt. De aantallen incidenten zijn lager ten opzichte van 2018, wat zeer waarschijnlijk te maken heeft met het feit dat er in 2019 minder gezinshuizen aan ons verbonden zijn. Daarnaast is er in 2019 drie maal een herinnering verzonden aan de gezinshuisouders om incidenten te blijven melden. Deze maatregel is genomen omdat de meldingsfrequentie bijzonder laag was, waardoor het lijkt alsof er weinig incidenten plaatsvinden.

LeeftijdDe 8 incidenten hebben plaatsgevonden bij 4 cliënten. In één geval ging het om fysieke agressie gericht op meubilair en materiaal; door een cliënt van 18 jaar (dit betrof feitelijk meerdere incidenten achter elkaar). Van de overige incidenten was de leeftijd van de veroorzakers 4, 14 (2 incidenten) en 16 jaar.

Analyse incidenten 20194 incidenten staan op zich en hier is adequaat op gehandeld. Deze incidenten hebben zich niet herhaald en geven geen aanleiding tot het aanpassen van de afspraken of doelstellingen in het zorg - en kind plan.

3 incidenten behelzen feitelijk meerdere incidenten. De professional is aangesproken op het feit dat incidenten niet eerder gemeld zijn. De verklaring voor het niet en niet tijdig melden, licht gelegen in het feit dat de hectiek van het moment en de daarmee gepaard gaande spanning overheerste. Deze opeenvolgende incidenten ((ernstig) fysiek grensoverschrijdende gedrag) hebben geleid tot maatregelen in de begeleidingssfeer, extra inzet en een eigen kracht conferentie. Het welbevinden van deze cliënt wordt strak gevolgd. Ook de professional (gezinshuisouder) werd gecoacht en ontvangt gerichte ondersteuning. Door de getroffen maatregelen is de situatie verbeterd en is er bewustzijn ontstaan dat het verstandig is een plan B te maken. Betrokken gedragswetenschapper bespreekt dit met de betreffende gezinshuisouders en vertaalt dit qua perspectief in het zorgplan.

Eén incident was bijzonder moeilijk te beoordelen qua proces en gevolg. Uiteindelijk is er ingegrepen, eerst door externe betrokkenen, later door jeugdzorgwerker, gedragsdeskundige en het multidisciplinaire team. Het bleek dat een cliënt was beïnvloed door het criminele circuit op school en in de woonomgeving. Hierdoor ontstond een zeer onveilige situatie voor de cliënt en voor de overige cliënten in het gezinshuis. Er is besloten deze cliënt over te plaatsen, om veiligheidsredenen en om hem ‘los te weken’ van het criminele – en onveilige circuit. Hierbij was het in eerste instantie onduidelijk wie deze overplaatsing diende te regelen, in relatie tot de zorgplicht van de zorgaanbieder en de verantwoordelijkheid van de jeugdbescherming. Uiteindelijk is dit in overleg en actie samen met jeugdbescherming en nationale politie gerealiseerd. Met alle betrokkenen is dit incident geëvalueerd en zijn er belangrijke conclusies getrokken voor de toekomst (zie aandacht – en verbeterpunten).

17

Fouten medicatie en (bijna) ongelukkenAangezien een deel van de cliënten een WLZ indicatie heeft, wordt er nog een aantal extra gegevens bijgehouden die niet onder incidenten of calamiteiten vallen, namelijk (bijna) ongelukken en fouten bij afgifte medicatie.

Hoewel het bijhouden van (bijna) ongelukken ingewikkeld is, wordt er geprobeerd alle relevante zaken te melden. Er zijn in 2019 geen ongelukken gebeurd of gemeld. Mochten er meerdere ongelukken in één gezinshuis plaatsvinden, dan kan dat een indicatie zijn dat er meer aandacht voor de veiligheid of toezicht in het gezinshuis moet komen. Dit is op dit moment niet het geval.

Voor de kinderen die met een WLZ indicatie geplaatst zijn én medicatie gebruiken moet er bijgehouden worden of er fouten worden gemaakt met (het toedienen van) medicatie. De gezinshuisouder houdt de afgifte van medicatie bij en scoort dit op een formulier wat opgeborgen wordt in het kind dossier. In 2019 zijn er geen fouten gemeld.

ConclusieHet aantal incidenten en het percentage jeugdigen dat betrokken was bij incidenten in 2019 is afgenomen in vergelijking tot de jaren hiervoor. Dat heeft te maken met minder gezinshuizen en minder cliënten. Er is consequent geacteerd op de incidenten en deze zijn besproken, in proces gezet en/of afgehandeld. Omdat het aantal meldingen zo laag leek, is er driemaal een herinnering verzonden aan de gezinshuisouders om incidenten te blijven melden, juist om hiervan te kunnen leren en de kwaliteit van zorg te kunnen verbeteren.

Aandacht – en verbeterpunten. Incidenten melden en remindersWe blijven het belang van het melden van incidenten onder de aandacht brengen. Het bespreken en evalueren van incidenten is een vast onderdeel van de voortgangsgesprekken en het jaargesprek die in een vaste frequentie plaatsvinden in het gezinshuis.

In de jaargesprekken met gezinshuizen is het melden van incidenten een vast agendapunt. In deze gesprekken wordt besproken en bekrachtigd wat het belang is van het melden van incidenten.

Periodiek wordt het belang van het melden van incidenten onder de aandacht gebracht bij de gedragswetenschappers, betrokken bij de gezinshuizen. De gedragswetenschapper is behandelverantwoordelijk en dient het melden, bespreken en beoordelen van incidenten standaard in de performance op te nemen.

Overige lessen:- Naast de procedure voor incidentmelding is het belangrijk dat er op maat gehandeld wordt. Het

ene incident heeft meer impact dan het andere incident. Dit vraagt om een aanpak aangepast aan de situatie. Dit passen we consequent en naar tevredenheid toe, dus dat zetten we door.

- Het is van belang voor de toekomst vorm en inhoud te geven aan de rolverdeling tussen jeugdzorgwerker en gezinshuisouder – en zorg. Duidelijk moet zijn wie waartoe bevoegd is, in het geval wanneer er een incident aan de orde is.

- Zorg en Wonen dient (in de nieuwe rechtspersoon van William Schrikker Gezinsvormen) in het tweede kwartaal van 2020 een protocol op te stellen, zodat verantwoord invulling gegeven kan worden aan de ‘zorgplicht’ wanneer blijkt dat er (acuut) een andere woonsetting voor een cliënt gezocht moet worden.

18

- Er is continue aandacht en onderhoud nodig voor (het optimaliseren van) de communicatielijnen tussen gezinshuisouders, jeugdzorgwerker(s), gedragswetenschappers en overige direct betrokkenen. Signalen, complimenten en zorg moeten uitgesproken worden (“op tafel”). De voorwaarden hiervoor faciliteren we stelselmatig.

- Wanneer er opeenvolgende incidenten plaatsvinden in een gezinshuis met een cliënt moet er een gesprek plaatsvinden binnen het team van Zorg & Wonen over de mogelijkheden en ook de grens van de gezinshuisouder en de algehele situatie in het gezinshuis. Is de situatie nog haalbaar en veilig voor de jeugdige, de gezinshuiouders en de andere kinderen in het gezin? Er moet tijdig naar een plan B worden gekeken. Wellicht kan er extra inzet van hulp in het gezinshuis worden gerealiseerd, wat in voorkomend geval ook daadwerkelijk is gerealiseerd.

- De herziene meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling is in 2019 geïmplementeerd. De gezinshuisouders zijn hierover geinformeerd.

- Gedragswetenschappers onderzoeken met collega’s binnen Partners voor Jeugd hoe de meldingsbereidheid vergroot kan worden.

19

Zoals blijkt uit dit jaarverslag en kwaliteitsrapportage, is er in 2019 grondig gereflecteerd op waar we staan en waar we naar toe willen qua gezinshuiszorg. Zoals beschreven past gezinshuiszorg uitstekend in het palet van diensten van William Schrikker, juist ook wanneer we dit ordenen naast ambulante dienstverlening en pleegzorg. Hierbij willen we bewust veel meer investeren in preventie en in het toerusten van ouders en opvoeders.

Daarnaast zien we landelijk dat de behoefte aan gezinshuiszorg toeneemt, enerzijds door de wens residentiële voorzieningen af te bouwen, anderzijds omdat de maatschappelijke opvatting sterk is gefocust op de wens om kinderen en jongeren zo ‘veilig en normaal mogelijk’ op te kunnen laten groeien. Wanneer we kijken naar de aanmeldingen voor gezinshuiszorg bij de afdeling Instroom & Bemiddeling, geeft dit een congruent beeld en is er veel werk te verzetten, zodat we meer cliënten kunnen bieden wat zij nodig hebben.

De wijze van organiseren en werken van Zorg & Wonen in de afgelopen jaren heeft onvoldoende perspectief gebracht voor groei en ontwikkeling en daarom is besloten op een andere wijze te investeren in gezinshuiszorg. Niet door alles zelf te doen, echter door gebruik te maken van de kennis en kunde van andere (organisaties) en de focus van Zorg & Wonen te richten op taakvolwassenheid in het zijn van zorgaanbieder. De loondienstconstructie vormen wij om naar ondernemerschap en eigen verantwoordelijkheid. Deze reflecties hebben ervoor gezorgd dat we in 2019 zijn gestart met de transitie van gezinshuiszorg. Alle daarbij behorende processen en resultaatgebieden zijn stap voor stap uitgewerkt en deze zullen doorwerken in 2020.

Hiervoor is de beoogde (bedrijfsmatige) fusie van William Schrikker Pleegzorg en - Zorg & Wonen per 01 januari 2020 een vruchtbare bodem, waarmee we ondersteunende processen kunnen samenvoegen en ons kunnen richten op meer resultaat en kwaliteit. Bovendien zien we dat de producten pleegzorg en gezinshuiszorg nauw aan elkaar verbonden kunnen zijn. Bijvoorbeeld wanneer een cliënt meer nodig heeft dan pleegzorg en gezinshuiszorg beter past, of wanneer pleegouders door willen groeien naar gezinshuisouders. Hierin dienen wij als organisatie te investeren, genereren we kansen en zijn we in staat perspectief te bieden.

DeskundigheidsbevorderingIn de deskundigheidsbevordering is waar mogelijk aandacht besteed aan de thema’s die ten grondslag liggen aan de landelijke ontwikkelingen. Daarnaast geeft het gezinshuisouders meer kennis en expertise om juist te handelen. De deskundigheidsbevordering bestond in 2019 uit casuïstiekbesprekingen, intervisie en themadagen. In 2019 stonden er drie themadagen voor alle gezinshuisouders op het programma. Deze themadagen werden georganiseerd door de gedragswetenschapper in samenwerking met één van de gezinshuisouders en het Expertisecentrum van Partners voor Jeugd. In 2019 waren er verder themadagen over de onderwerpen gedragsproblemen en de juridische context rondom gezinshuiszorg. De e-modules en Webinars via Jeugdzorgleertonline zijn beschikbaar voor gezinshuisouders.

Bouwsteen 3, zelfreflectie in teams (en organisatie)

20

Startende gezinshuisouders kunnen een pakket met e-modules volgen die relevant zijn. In de casuïstiek bespreking kon een incident worden ingebracht. Ook kon een incident tijdens de intervisie worden ingebracht als het meer gericht is op de reactie van de gezinshuisouders zelf.

Gezinshuisouders geven aan behoefte te hebben aan heldere beschrijvingen van verantwoor-delijkheden. Hier besteden wij in 2020 aandacht aan, zodanig dat de gezinshuisouder in eigen woorden kan weergeven wie welke rol en positie heeft, rondom de verantwoordelijkheden in zorg en begeleiding van cliënten. In 2019 is opnieuw gebleken dat gezinshuisouders veel waarde hechten aan het uitwisselen van ervaringen onderling. Dit geeft erkenning en herkenning en vermindert het gevoel van ‘eenzaamheid in een eigen wereld’ zoals een van de gezinshuisouders het pakkend verwoorde. In 2020 organiseren wij dit gestructureerd, mede in het licht van de nieuwe wijze van werken.

Overige reflecties In de afgelopen jaren hebben een aantal ervaren pleegzorgwerkers de functie van gezinshuisbegeleider vervuld. Dit is een uitstekende manier van werken, die – mits men goed wordt ingewerkt en professionele performance inzet – in de toekomst kan worden voortgezet. Deze ontwikkeling past uitstekend in de verdere positionering en groei van de ‘nieuwe’ organisatie William Schrikker Gezinsvormen (WSGV).

De inzet van gedragsdeskundigen in de gezinshuiszorg is voorwaardelijk, om te voldoen aan de vigerende wet – en regelgeving. Gezien het feit dat wij landelijk werken en groei voorzien, zetten we naast ‘eigen’ professionals ook externe gedragswetenschappers in. Op enig moment vraagt dit in 2020 om kaders en normen qua formatiebeheer, ureninzet en -verantwoording. In 2020 werken wij dit onderwerp uit en zullen hiervoor (proefondervindelijke) normen voor ontwikkelen.

In 2020 voegen we in het team van gezinshuiszorg (en binnen WSGV) de functie van hoofdbehandelaar toe. Deze functionaris is nodig, om voor de gedragswetenschappers, werkzaam in o.a.de gezinshuiszorg te fungeren als vraagbaak, waardoor er voor hen een vakinhoudelijk escalatieniveau beschikbaar is. Daarnaast organiseert deze functionaris beleidsmatige input voor methodische – én organisatieontwikkeling, is een sterke reflector en ‘luis in de pels’ voor de manager/team gezinshuiszorg en wordt wet – en regelgeving vertaald in toepasbare tekst en praktische tools.

De positionering van gezinshuiszorg en daaraan gekoppelde werkwijzen, randvoorwaarden en gewenste samenwerkingsvormen dient binnen Partners voor Jeugd (en andere samenwerkingspartners en verwijzers) nader uitgewerkt en afgesproken te worden. Dit is een belangrijk aandachtspunt voor 2020.

Gezinshuiszorg voldoet aan de ISO normering middels het HKZ-kwaliteitssysteem en -certificatieschema jeugdzorg (HKZ 2015). Dit is o.a. gekoppeld aan de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZI) en het verlenen van zorg in het kader van de WLz. Daarnaast zijn er nieuwe landelijke kwaliteitscriteria ontwikkeld. Wij zullen in 2020 deze twee bronnen van eisen en gegevens mixen tot een werkbaar geheel en vertalen in het kwaliteitshandboek van WSGV.

In 2020 positioneren we gezinshuiszorg nadrukkelijk in het verkoopkader 2021. Dit kader is de leidraad om te komen tot juist en verantwoorde in – en verkoop van o.a. gezinshuiszorg. Daarnaast maken wij een lijst van de meest belangrijke zaken die nodig zijn om ingekocht te worden en waarmee we korting en ‘straf’ percentages voorkomen (bonus en malus regelingen zorgkantoren).

21

Bouwsteen 4, reflectie op het rapport

Reactie Gezinshuisouder

Wij als gezinshuisouders zijn er trots op gezinshuisouder te mogen zijn. Het is een mooi, levendig, uitdagend, maar soms ook zwaar beroep. Wij voelen ons als gezinshuisouders bij William Schrikker Zorg & Wonen altijd goed gesteund in de begeleiding én in de zorg voor onze cliënten.

Ik denk dat het een goede, verstandige stap is geweest om samen te gaan werken met Gezinshuis.com. Zo kan een ieder doen waarin zijn kracht ligt. Voor de WSG is dit de gezinshuisouder(s) die de, soms ingewikkelde zorg voor jeugdigen met een beperking+, zo goed mogelijk dient te begeleiden. Daarnaast wil de organisatie voor zoveel mogelijk van deze jeugdigen een veilige plek vinden om op te groeien.

Wat mij opviel was het erg lage cijfer van meldingen van incidenten. Fijn als dit ook werkelijk zo laag is. Laten we ervoor waken dat, wanneer zich een incident voordoet, we dit niet wegschrijven als een kleinigheidje. Het is van belang incidenten te blijven melden, waardoor er een volledig beeld is van de, soms, complexe zorg voor deze jeugdigen.

Op naar een positief volgend jaar, op alle fronten!

Inez Bouwman – de Rooij, gezinshuisouder

22

Reactie Cornerstones JeugdzorgCornerstones Jeugdzorg waardeert de samenwerking met William Schrikker Gezinsvormen (WSGV, voorheen William Schrikker Zorg&Wonen) enorm. Onze samenwerking is open, transparant en constructief. Dat onze samenwerking haar basis kent in gelijkwaardigheid, waar geen van de twee partijen geld op tafel hoeft te leggen, zegt veel over de visie en de rol die WSGV voor zichzelf voorziet in de versterking van het jeugdzorgstelsel en het omgaan met de huidige maatschappelijke vraagstukken rond de jeugdzorg.

Deze rapportage geeft een duidelijk en accuraat beeld van WSGV en ik herken in deze rapportage de organisatie zoals ik haar heb leren kennen.

Een periode van reflectie, die heeft geleid tot een koersverandering binnen haar gezinshuisstructuur, betekent dat WSGV van een aantal van haar gezinshuizen afscheid heeft genomen, maar biedt ook kansen om een nieuwe structuur te bouwen die past bij haar visie en vernieuwing. Het is mooi om te zien, dat dit al leidt tot interesse van nieuwe gezinshuisouders.

Namens Cornerstones, Leo VincentDirecteur

Reactie Gezinshuis.comDe investering in de samenwerking en de intentie hiertoe tussen William Schrikker Zorg & Wonen en Gezinshuis.com gaat lang terug in de tijd. Er zijn eerdere contacten geweest en overleg op inhoud, ook is er door William Schrikker conceptueel meegedacht over de oprichting van gezinshuis.com.

In het voorjaar van 2019 zijn de eerste gesprekken gevoerd ten gunste van de samenwerking; het resultaat hiervan is een samenwerkingsovereenkomst die per 1 januari 2020 start. Wij zien uit naar een constructieve samenwerking zodat we kinderen die dit nodig hebben een veilig thuis kunnen bieden. Gezien de inhoud van het kwaliteitsverslag 2019, hebben wij hier alle vertrouwen in.

Herman JonkmansBestuurder Gezinshuis.com

Reactie ClientenraadEvenals de afgelopen jaren heeft de cliëntenraad het gecombineerde jaarverslag en kwaliteitsrapport 2019 van William Schrikker Zorg en Wonen mogen ontvangen.Vanwege de maatregelen rond het coronavirus heeft de raad niet kunnen vergaderen en is het rapport niet toegelicht zoals dat gebruikelijk is. De leden hebben het rapport per mail ontvangen en daarop kunnen reageren. Net als het kwaliteitsrapport 2018 is het rapport helder en duidelijk. De kernwaarde zoals benoemd in het rapport sluiten aan op de visie van de cliëntenraad. Als het voor jeugdigen niet mogelijk is om thuis op te groeien dan dient, naar mening van de raad, de woonsituatie zoveel mogelijk te lijken op de thuissituatie. Gezinshuizen kunnen hierin voorzien mits zoals ook in het rapport genoemd, de identiteit van het kind behouden blijft. Indien mogelijk zullen de biologische ouders en het netwerk van het kind zoveel als mogelijk betrokken moeten blijven bij het wel en wee rond het kind. Kind, en ouders zullen gehoord moeten worden om de begeleiding zo passend mogelijk te maken.

23

Afgelopen jaar is de cliëntenraad nauw betrokken geweest bij de voorgenomen fusie tussen de William Schrikker Stichting Zorg & Wonen en de William Schrikker Stichting Pleegzorg per 1 januari 2020. De cliëntenraad heeft daar vanuit de taken en bevoegdheden van de raad positief over geadviseerd. De raad staat achter de nieuwe strategie om alle vormen van jeugdhulp in gezinsvormen onder te brengen in één werkmaatschappij. Zeker omdat het volume van Zorg en Wonen niet ‘’toekomstbestendig’’ was.

Ook de samenwerking met gezinshuizen. Com ziet de cliëntenraad als positieve ontwikkeling. Daarmee ligt volgens de raad het zwaartepunt van de hulpverlening van de WS gezinsvormen op plaatsing, begeleiding en bewaking van de kwaliteit van de hulpverlening zelf in plaats van het op kleine schaal aanbieden van zorg.

De cliëntenraad is verheugd dat er zich afgelopen jaar geen calamiteiten hebben voorgedaan binnen de gezinshuizen. De daling van net aantal incidenten kan verklaard worden door de daling van het aantal jeugdigen. Zover de raad kan beoordelen wordt er juist geacteerd op incidenten door zowel de gezinshuisouders als door de organisatie.

De raad is van mening dat er door de gezinshuisouders laagdrempelig gemeld mag worden. Door het laagdrempelig melden van incidenten kan er op tijd, proportioneel en met de juiste interventies goede hulp aan de kinderen worden ingezet en verdere escalatie worden voorkomen.Naar aanleiding van het jaarverslag ziet de cliëntenraad 2020 met vertrouwen tegemoet.

Reactie OndernemingsraadHet jaarverslag geeft een helder inzicht in de ontwikkelingsweg naar de fusie van Zorg en Wonen met de WSP in één nieuwe organisatie de stichting William Schrikker gezinsvormen per 1/1/2020. Aantoonbaar is hoe de kwaliteit op een consistente manier werd geborgd over het jaar 2019.De ondernemingsraad spreekt zijn vertrouwen uit in hoe zij dat binnen de nieuwe werkvorm zal weten te handhaven in een aantal aangekondigde zaken die voor 2020 in het rapport aangekondigd worden, zoals:• een protocol in het tweede kwartaal m.b.t. hoe vorm te geven aan zorgplicht als zorgaanbieder,

wanneer er (acuut) een andere woonsetting voor een client moet gezocht worden • de uitwerking van een nieuwe functie binnen de WSGV als “hoofdbehandelaar” ter

ondersteuning van de gedragswetenschappers werkzaam in de gezinshuiszorg• het uitwerken en opnemen in het kwaliteitshandboek van de WSGV van het samenvoegen van

de bestaande Wet Toelating Zorginstellingen (WTZ) met de nieuwe landelijke kwaliteitscriteria voor gezinshuizen.

De ondernemingsraad wenst de WSGV voorspoed met zijn ambitie om meer kinderen te kunnen helpen met opvang in gezinshuizen en dat over geheel Nederland.

24

Postadres Postbus 12685, 1100 AR Amsterdam

T 088 52 60 00 0F 088 52 60 00 1