Wikiwijs · Web view1.Er zijn veel vermeerderingsmethoden. Elk met voor- en nadelen. Ga ze eens...

52
Vermeerdering en groeibegeleiding opdrachten Teelt & technologie

Transcript of Wikiwijs · Web view1.Er zijn veel vermeerderingsmethoden. Elk met voor- en nadelen. Ga ze eens...

Page 1: Wikiwijs · Web view1.Er zijn veel vermeerderingsmethoden. Elk met voor- en nadelen. Ga ze eens vergelijken met elkaar volgens het voorbeeld van onderstaande tabel. Gebruik voor het

Vermeerdering en groeibegeleidingopdrachten

Teelt & technologie

Page 2: Wikiwijs · Web view1.Er zijn veel vermeerderingsmethoden. Elk met voor- en nadelen. Ga ze eens vergelijken met elkaar volgens het voorbeeld van onderstaande tabel. Gebruik voor het
Page 3: Wikiwijs · Web view1.Er zijn veel vermeerderingsmethoden. Elk met voor- en nadelen. Ga ze eens vergelijken met elkaar volgens het voorbeeld van onderstaande tabel. Gebruik voor het

Vermeerdering en Groeibegeleiding

Voor je ligt nu het leerarrangement “Vermeerderingen en Groeibegeleiding”. Dit leerarrangement bestaat uit een aantal verschillende leeractiviteiten die je gaat uitvoeren. Deze leeractiviteiten vind je na deze bladzijde. Per leeractiviteit is aangegeven voor welk niveau deze is bedoeld: niveau 2, 3 en/of 4.De verschillende leeractiviteiten ga je zowel op school als op je Leerbedrijf uitvoeren. Vanuit de school heb je een aantal docenten die je begeleiden en ook op het Leerbedrijf is er een praktijkopleider die je nodige informatie kan geven.BeoordelingDe beoordeling vindt plaats door enkele docenten en in een aantal situaties ook door je praktijkopleider. Zij geven samen een oordeel over je resultaat. Wanneer het met een voldoende is beoordeeld kan het afgevinkt worden in je resultatenoverzicht.

Page 4: Wikiwijs · Web view1.Er zijn veel vermeerderingsmethoden. Elk met voor- en nadelen. Ga ze eens vergelijken met elkaar volgens het voorbeeld van onderstaande tabel. Gebruik voor het

Opdracht 1.1 VermeerderingThema Kenmerken vermeerderingLocatie schoolNiveau 2, 3, 4

InleidingHoewel een kweker vaak niet kan kiezen tussen vegetatieve of generatieve vermeerdering, zijn er wel een aantal karakteristieke verschillen te noemen.

OpdrachtGeef voor de volgende situaties de vorm van vermeerdering, generatief (G) of vegetatief (V) aan. Streep wat niet van toepassing is door.

V

GVirusziekten gaan over op de nakomelingen.

V

GDe nakomelingen zijn identiek aan de moederplanten.

V

GJe hebt altijd minimaal twee ouderplanten nodig.

V

GJe kunt direct al een grote plant hebben.

V

GJe hebt vaak veel speciale voorzieningen nodig.

V

GJe kunt veel nakomelingen krijgen van een ouderplant.

V

GJe kunt een flinke variatie in eigenschappen krijgen.

V

GKiemschimmels kunnen veel schade aanrichten.

V

GJe hebt veel ruimte nodig voor de ouderplanten.

V

GDe jonge planten zullen meestal het goedkoopst zijn.

Page 5: Wikiwijs · Web view1.Er zijn veel vermeerderingsmethoden. Elk met voor- en nadelen. Ga ze eens vergelijken met elkaar volgens het voorbeeld van onderstaande tabel. Gebruik voor het

Opdracht 1.2 VermeerderingThema Vermeerderingsfase van het gewas leerbedrijfLocatie leerbedrijfNiveau 2, 3, 4

InleidingIn deze opdracht ga je na op welke wijze de gewassen op je leerbedrijf worden vermeerderd. Kies daartoe één of twee gewassen die op je leerbedrijf worden geteeld.

Opdracht1. Noteer van de gekozen gewassen:

- naam gewas- naam cultivar- manier van vermeerderen- aanduiding generatief of vegetatief

2. Breng op een creatieve manier het tijdschema in beeld, waarin duidelijk de periode van de vermeerderingsfase en teeltfase is weergegeven. Dit kan bijvoorbeeld door middel van een tijdbalk.

3. Geef ten aanzien van de vermeerderingsfase in hetzelfde schema aan:- welke hulpmiddelen nodig zijn- plaats van vermeerdering- welke groeimedia er nodig zijn- welke omstandigheden vereist zijn- e.d.

Page 6: Wikiwijs · Web view1.Er zijn veel vermeerderingsmethoden. Elk met voor- en nadelen. Ga ze eens vergelijken met elkaar volgens het voorbeeld van onderstaande tabel. Gebruik voor het

Opdracht 1.3 VermeerderingThema Eisen te stellen aan zaad (1)Locatie leerbedrijfNiveau 2, 3, 4

InleidingAls het gewas op je leerbedrijf is vermeerderd door middel van zaad, dan zal de teler kwalitatief goed zaad willen ontvangen.

Opdracht1. Welke eisen stelt (stelde) de teler aan

het zaad?

2. Heeft het zaad een bepaalde behandeling ondergaan?

3. Waar komt het zaad vandaan (naam, plaats)?

4. Welke opmerkingen heeft je praktijkopleider nog over het geleverde zaad?

5. Bespreek met je praktijkopleider waarom de keuze is gevallen op deze zaadleverancier. Maak hiervan een kort verslag.

6. Welke bewerkingen heeft het zaad op jouw leerbedrijf ondergaan?

7. Met welk doel precies zijn deze bewerkingen uitgevoerd?

Page 7: Wikiwijs · Web view1.Er zijn veel vermeerderingsmethoden. Elk met voor- en nadelen. Ga ze eens vergelijken met elkaar volgens het voorbeeld van onderstaande tabel. Gebruik voor het

Opdracht 1.4 VermeerderingThema Eisen te stellen aan zaad (2)Locatie schoolNiveau 2, 3, 4

InleidingIn de vorige opdracht heb je op het bedrijf – indien van toepassing – gevraagd welke eisen de teler aan het zaad als uitgangsmateriaal stelt. In deze opdracht kun je dat vergelijken met de antwoorden van andere groepsleden. Eventueel raadpleeg je ook nog de theoriebundel.

Opdracht

1. Een van de eisen die we aan zaad stellen, is dat het ziektevrij moet zijn. Met name denken we hier aan virusziekten. Waarom kunnen we zaad dat door virus is aangetast niet ontsmetten?

2. Een andere eis aan zaad is dat het zuiver moet zijn, dus vrij van zowel schadelijke als onschadelijke onzuiverheden. Wat wordt er bedoeld met schadelijke en onschadelijke onzuiverheid? Noem voorbeelden. Waarom precies is schadelijke onzuiverheid erger?

3. Leg goed het verschil uit tussen kiemkracht en kiemenergie.

4. Zou een uitslag: kiemenergie 80% en kiemkracht 70% mogelijk zijn?

5. Omschrijf eens een concreet voorbeeld van een slechte eerste indruk van zaaizaad op basis van kleur, glans, reuk, tast, vorm en grootte. Wat neem je dan precies waar?

6. Welke factoren zouden van invloed kunnen zijn op de kiemkracht van het zaad?

7. Een van de bewerkingen van zaad is pilleren.Waarom moet gepilleerd zaad een hoge kiemkracht hebben?

8. Kunnen alle zaden gepilleerd worden? Verklaar je antwoord.

9. Voorkiemen van zaad brengt ook een gevaar met zich mee? Welk?

10. Een derde bewerking is coaten.Wat is coaten?Noem drie voordelen van coaten.

11. Zaden worden gemengd met vochtig zand en in bakken gedurende een tijd blootgesteld aan de buitentemperatuur.Hoe noemt men deze bewerking?

12. Wat is het doel van deze bewerking?

Page 8: Wikiwijs · Web view1.Er zijn veel vermeerderingsmethoden. Elk met voor- en nadelen. Ga ze eens vergelijken met elkaar volgens het voorbeeld van onderstaande tabel. Gebruik voor het

Opdracht 1.5 VermeerderingThema Vragen over generatieve vermeerderingLocatie schoolNiveau 2, 3, 4

InleidingVoor de opdracht, aanvullend op de vorige, maak je eventueel gebruik van de theoriebundel.

Opdracht1. Noem tenminste drie kenmerken van generatieve vermeerdering.

2. Bij welke andere planten dan zaadplanten zien we generatieve vermeerdering?

3. De vorm van vermeerdering kan gevolgen hebben voor ziektes. Geef een voordeel van generatieve vermeerdering met betrekking tot ziektes (goed omschrijven).

4. Dezelfde vraag, maar dan een nadeel omschrijven.

5. Waarom moet zaad droog bewaard worden?

6. Op een natte grond kan een zaadje wel snel water opnemen, maar waarom zal een erg natte grond toch ongeschikt zijn om te zaaien?

7. Wat zal er gebeuren als de grond na het zaaien is dichtgeslagen na harde regen?

8. Wat is het verschil tussen maximum kiemingstemperatuur en dodingstemperatuur van het zaad?

9. Waarom is te diep zaaien nadelig?

10. Uit welke drie onderdelen bestaan de meeste zaden?

Page 9: Wikiwijs · Web view1.Er zijn veel vermeerderingsmethoden. Elk met voor- en nadelen. Ga ze eens vergelijken met elkaar volgens het voorbeeld van onderstaande tabel. Gebruik voor het

Opdracht 2.1 VermeerderingThema Eisen aan vegetatief uitgangsmateriaal (1)Locatie leerbedrijfNiveau 2, 3, 4

InleidingOp een aantal bedrijven wordt gebruik gemaakt van vegetatief vermeerderd uitgangsmateriaal. In dat geval kan onderstaande opdracht worden gemaakt.

Opdracht1. Op welke manier is het uitgangsmateriaal vermeerderd?

2. Is het uitgangsmateriaal daarna ook nog beworteld?Zo ja, hoe lang duurde dan de opkweekfase?

3. Heeft het uitgangsmateriaal nog verdere bepaalde behandelingen ondergaan?Met welk doel precies zijn deze bewerkingen uitgevoerd?

4. Welke eisen stelt (stelde) de teler aan het uitgangsmateriaal?

5. Waar komt het uitgangsmateriaal vandaan (naam, plaats)?

6. Welke opmerkingen heeft je praktijkopleider nog over het geleverde uitgangsmateriaal?

7. Bespreek met je praktijkopleider waarom de keuze is gevallen op deze leverancier. Maak hiervan een kort verslag.

Aanvullende vragen in geval van enten

8. Welke entvormen worden er gebruikt op je leerbedrijf? Beschrijf deze kort.

9. Voor welke onderstam is gekozen en waarom?

10. Voor welk ras is er gekozen op je leerbedrijf en waarom?

11. Geef een korte beschrijving van het ent-proces van het gewas op je BPV bedrijf.Ondersteun je beschrijving met een foto of tekening.

Page 10: Wikiwijs · Web view1.Er zijn veel vermeerderingsmethoden. Elk met voor- en nadelen. Ga ze eens vergelijken met elkaar volgens het voorbeeld van onderstaande tabel. Gebruik voor het

Opdracht 2.2 VermeerderingThema Eisen aan vegetatief uitgangsmateriaal (1)Locatie schoolNiveau 2, 3, 4

InleidingIn de vorige opdracht heb je op het bedrijf – indien van toepassing – gevraagd welke vormen van vegetatieve vermeerdering er worden toegepast en welke eisen de teler aan het uitgangsmateriaal stelt. In deze opdracht kun je dat vergelijken met de antwoorden van andere groepsleden. Eventueel raadpleeg je ook nog de theoriebundel.

Opdracht1. Welke vermeerderingsvormen komen voor op de verschillende bedrijven?

Verzamel deze informatie in een tabel volgens onderstaand voorbeeld.

vermeerderings-vorm

bewortelingsfase (aantal weken)

eventuelebehandelingen

belangrijkste eis(en)

scheutstek 3 weken auxine ziektevrij

2. Kun je op basis van de verzamelde informatie per vermeerderingsvorm aangeven wat mogelijk een groot risico is?

3. Is het mogelijk (per vermeerderingsvorm) aan te geven of er mogelijk een alternatieve vermeerderingsvorm toegepast kan worden.Zo ja, welke?Zo nee, waarom eigenlijk niet?

4. Kies een gewas waarvoor je een teelt zou willen opzetten.Welk soort uitgangsmateriaal kies je?Stel een controlelijst op van eisen waaraan het uitgangsmateriaal zou moeten voldoen.

Page 11: Wikiwijs · Web view1.Er zijn veel vermeerderingsmethoden. Elk met voor- en nadelen. Ga ze eens vergelijken met elkaar volgens het voorbeeld van onderstaande tabel. Gebruik voor het

Opdracht 2.3 VermeerderingThema Vegetatieve vermeerdering: stekkenLocatie schoolNiveau 2, 3, 4

OpdrachtIn nevenstaande figuur zijn aan één plant alle stekvormen aangegeven.1. Neem de figuur over en zet bij de pijlen de

naam van de stekvorm.2. Waarom is het onwaarschijnlijk dat je deze

stekken allemaal in één keer van een bepaalde plant kunt afhalen?

Stekken kan dus op verschillende manieren toegepast worden. 3. Maak met behulp van onderstaand schema

een vergelijking door de vier methoden in de juiste volgorde te rangschikken. Waarbij 4 staat voor veel, hoog of meer en 1 staat voor weinig, laag of minder. Neem het schema over en vul het verder in. Enkele voorbeelden zijn al ingevuld.

Stek onder transparant folie

Stek onder melkwit folie

Stek onder acryldoek

Stek onder waternevel

Temperatuur

Licht

Luchtvochtigheid

Ventilatie

Verdamping

Ademhaling

4. Er is één voorwaarde die aan vrijwel alle stekken wordt gesteld. Welke is dat?5. Geef een voorbeeld van een plant die je via

- een scheut kunt vermeerderen.- een middendeel van de stengel kunt vermeerderen.- een plant die je via het blad kunt vermeerderen.

6. Wat is een andere naam voor zomerstek?

Page 12: Wikiwijs · Web view1.Er zijn veel vermeerderingsmethoden. Elk met voor- en nadelen. Ga ze eens vergelijken met elkaar volgens het voorbeeld van onderstaande tabel. Gebruik voor het

7. Bedenk een reden waarom het mes waarmee je stekt zo scherp moet zijn.8. Als de wond van het snijvlak klein en recht is, is de kans op infectiegevaar

kleiner. Leg dit uit.9. Welk nadeel heeft het afdekken met glas ten opzichte van doek en

geperforeerd plastic?10. Wat is callus? Waar ontstaat dit?11. Wat gebeurt er met een bladstek van de begonia als er geen nerf in zit? Leg dit uit.

Page 13: Wikiwijs · Web view1.Er zijn veel vermeerderingsmethoden. Elk met voor- en nadelen. Ga ze eens vergelijken met elkaar volgens het voorbeeld van onderstaande tabel. Gebruik voor het

Opdracht 2.4 VermeerderingThema Vegetatieve vermeerdering: videoLocatie schoolNiveau 2, 3, 4

InleidingIn de land- en tuinbouw worden verschillende vermeerderingsmethoden toegepast, elk met hun eigen aandachtspunten, voor- en nadelen. De overgrote meerderheid van het plantmateriaal voor teelten in de kas komt van een vermeerderingsbedrijf of een plantenkwekerij. Dat zijn specialistische bedrijven die zich uitsluitend met de vermeerdering en/of de opkweek van jonge planten bezighouden.

OpdrachtBekijk een video naar keuze over vermeerdering van tuinbouwgewassen. Deze video’s zijn te vinden op Groen Kennisnet.Uiteraard mag je ook een andere internetbron gebruiken, naar gelang je belangstelling.Maak van hetgeen je gezien een kort overzicht door middel van de volgende aandachtspunten. Getoonde vermeerderingsmethode. (Voorbeeld)gewas. Voordelen. Nadelen. Risico’s of belangrijke voorzorgsmaatregelen.

Geef ook een eigen mening over: moeilijkheidsgraad / vereiste vaardigheden kans van slagen (verwachte) kostprijs

Page 14: Wikiwijs · Web view1.Er zijn veel vermeerderingsmethoden. Elk met voor- en nadelen. Ga ze eens vergelijken met elkaar volgens het voorbeeld van onderstaande tabel. Gebruik voor het

Opdracht 2.5 VermeerderingThema Vragen over vegetatieve vermeerderingLocatie schoolNiveau 2, 3, 4

InleidingVoor de opdracht, aanvullend op de vorige, maak je eventueel gebruik van de theoriebundel.

Opdracht1. Welke ziekten gaan gemakkelijk over van moerplant op nakomelingen bij

toepassing van vegetatieve vermeerdering? Waarom?

2. Waarom is vegetatieve vermeerdering in bepaalde gevallen sneller dan generatieve vermeerdering?

3. Waarom is vegetatieve vermeerdering in het algemeen arbeidsintensiever dan generatieve vermeerdering?

4. Waarom zal men bij een aantal gewassen kiezen voor vegetatieve vermeerdering in plaats van generatieve vermeerdering? Noem tenminste vier redenen.

5. Waardoor kun je niet alle plantedelen gebruiken voor vermeerdering?

6. Bij vegetatieve vermeerdering kan men een indeling maken op grond van wel of niet op eigen wortels laten vermeerderen. Waarom is het soms beter een plant niet op eigen wortels te laten groeien?

7. Waarom kan men per plant altijd maar één kopstek verkrijgen?

8. Bij veel planten is zowel kop- als scheutstek goed bruikbaar. Toch is het gebruik van kopstekken niet altijd wenselijk. Zo neemt men bij een anjer bijvoorbeeld alleen maar scheutstekken. Wat zou daar de reden van zijn?

9. Waarom is juist bij de opkweek van stekken zo belangrijk dat de verdamping tot een minimum wordt beperkt?

10. Welk stek zal eerder/meer wortels ontwikkelen: tussenstek of scheutstek? Verklaar kort je antwoord.

Page 15: Wikiwijs · Web view1.Er zijn veel vermeerderingsmethoden. Elk met voor- en nadelen. Ga ze eens vergelijken met elkaar volgens het voorbeeld van onderstaande tabel. Gebruik voor het

11. Van vele bladplanten hebben we groene en bonte rassen. Welke rassen geeft de meeste problemen met stekken en waarom?

12. Heeft het zin een gevoelig tomatenras op een onderstam te zetten die resistent is tegen de grauwe schimmel (Botrytis)? Motiveer je antwoord.

13. Weefselkweek heeft niet voor niets een grote vlucht genomen. Er zijn aan deze methode namelijk een aantal grote pluspunten toe te kennen. Noem tenminste drie van dergelijke pluspunten.

14. Wat zijn enkele nadelen van “in vitro cultuur”?

15. De overgang van een plantje vanuit weefselkweek naar een normale omgeving is niet gemakkelijk. Welke problemen doen zich voor ten aanzien van:- het klimaat?- de beworteling?

16.

Page 16: Wikiwijs · Web view1.Er zijn veel vermeerderingsmethoden. Elk met voor- en nadelen. Ga ze eens vergelijken met elkaar volgens het voorbeeld van onderstaande tabel. Gebruik voor het

Opdracht 2.6 VermeerderingThema Oefenvragen over vermeerdering (goed / fout)Locatie schoolNiveau 2, 3, 4

InleidingBij de vermeerdering wordt een groot aantal begrippen gebruikt. Om te kijken of je deze begrippen beheerst, moet je aangeven of de onderstaande beweringen juist of onjuist zijn. Neem de letters over en zet achter elke letter “juist” of “onjuist”.

Beweringen1. De kiemkracht is hoog als de partij rasecht is.

2. Als er weinig afwijkingen in de partij zaailingen voorkomen is de partij rasecht.

3. Een partij F1-hybriden is altijd raszuiver.

4. De maximum kiemingstemperatuur is lager dan de dodingstemperatuur van het zaad.

5. Onder schadelijke onzuiverheid verstaan we dode zaden in een partij.

6. Lichtkiemers kiemen alleen als er belicht wordt.

7. Kiemrust kan er voor zorgen dat zaden niet voortijdig kiemen.

8. Een hoge kiemingstemperatuur bevordert de wateropname van het zaad.

9. Een partij F1-hybriden is tamelijk uniform.

10. Door water kan het reservevoedsel in het zaad oplossen.

11. Zaaizaad wordt langs vegetatieve weg verkregen.

12. Stuifmeel is altijd mannelijk.

13. Bestuiving en bevruchting is hetzelfde.

14. Zaadvast wil zeggen dat je in de nateelt dezelfde planten terugkrijgt.

15. Koolgewassen zijn kruisbestuivers.

16. Planten van F1-hybriden zijn tamelijk uniform.

17. Verbastering treedt op wanneer zaadplanten bestoven worden met niet gewenst stuifmeel.

18. F1-hybriden zijn stressgevoelig.

19. Heterosis betekent groeikrachtherstel.

Page 17: Wikiwijs · Web view1.Er zijn veel vermeerderingsmethoden. Elk met voor- en nadelen. Ga ze eens vergelijken met elkaar volgens het voorbeeld van onderstaande tabel. Gebruik voor het

Opdracht 2.7 VermeerderingThema Verwerkingsopdrachten over vermeerderingLocatie schoolNiveau 2, 3, 4

InleidingIn de vorige opdrachten heb je veel geleerd over vegetatieve en generatieve vermeerdering. Ter verwerking van deze kennis worden de volgende opdrachten voorgelegd.

Opdrachten

1. Er zijn veel vermeerderingsmethoden. Elk met voor- en nadelen. Ga ze eens vergelijken met elkaar volgens het voorbeeld van onderstaande tabel. Gebruik voor het invullen de woorden uit de tweede kolom.

kies uit Zaad (geen F1)

Scheuren Stekken Weefsel-kweek

vermeerderings-factor

klein

redelijk

groot

virusoverdracht wel

niet

overdracht wortelaaltjes

wel

niet

overdracht erfelijke eigenschappen

geen variatie

enige variatie

kosten per plant laag

redelijk

hoog

voorzieningen weinig

enige

veel

Page 18: Wikiwijs · Web view1.Er zijn veel vermeerderingsmethoden. Elk met voor- en nadelen. Ga ze eens vergelijken met elkaar volgens het voorbeeld van onderstaande tabel. Gebruik voor het

2. In de volgende zinnen is steeds een woord weg. Neem de zinnen over en vul de ontbrekende woorden in. Kies daarbij uit de begrippen: stengelknollen, wortelknollen, blad, kloon, vegetatieve vermeerdering, slapende ogen, moerplant en bolschijf.

Stekken van één ... zijn erfelijk gelijk aan elkaar.

Een ... is eigenlijk een stengel.

Een bolrok is morfologisch gezien een ...

... zijn massief.

Op stengelknollen zitten ...

Als een partij planten oorspronkelijk afkomstig is van één plant, spreek je van een ...

Stekken is een voorbeeld van ...

... hebben geen slapende ogen.

3. Maak de juiste combinaties tussen de deelzinnen in de linkerkolom en de worden in de rechterkolom.

Hyacinten worden vermeerderd door ...Parteren gebeurt wel bij ...Broedbolletjes zijn ...Dahlia’s kun je ...Adventiefknoppen zijn ...Klisters zijn ...Kralen zijn ...Wortelstokken tref je aan bij ...Dochterknollen tref je aan bij ...

• jonge knolletjes• narcis en Hippeastrum• lelietje van dalen• slapende knoppen• jonge bollen• hollen• aardappel• scheuren en stekken• bladkralen

Page 19: Wikiwijs · Web view1.Er zijn veel vermeerderingsmethoden. Elk met voor- en nadelen. Ga ze eens vergelijken met elkaar volgens het voorbeeld van onderstaande tabel. Gebruik voor het

Opdracht 3.1 VermeerderingThema Excursie opkweekbedrijfLocatie schoolNiveau 2, 3, 4

InleidingVoor deze opdracht wordt er een excursie gevolgd naar een bedrijf dat zich specialiseert in de opkweek van groente- of bloemenplanten.

Opdracht1. Wanneer je de naam en het soort opkweek van de docent te horen hebt gekregen,

stel je samen met een paar andere leerlingen een aantal voorbereidende vragen op.2. Maak tijdens de excursie aantekeningen over:

a. de opkweekruimte, bijvoorbeeld: - kasconstructie (kapbreedte, poothoogte, luchting), - teeltvloer (grond met folie, beton); - verwarming (bovennet, ondernet, hijsverwarming, vloerverwarming);- watergeefsysteem (met slang, eb en vloed, bovenberegening);

b. de teelttechniek, bijvoorbeeld- kieming (kiemmedium, kiemingstemperaturen);- gebruik onderstam (herkomst, vermeerdering onderstam, entmethode);- opkweekfase (opkweekmedium, opkweektemperaturen);- gewasverzorging;- gewasbescherming;- groeiremming;afkweekfase (afkweektemperaturen, afharden).

3. Het merendeel van wat je gehoord hebt, zal wel betrekking hebben op feiten.Maar misschien heb je ook meningen gehoord. Geef hieronder aan waarover je een mening gehoord hebt.

4. Geef de verzamelde informatie weer in een verslag.

Page 20: Wikiwijs · Web view1.Er zijn veel vermeerderingsmethoden. Elk met voor- en nadelen. Ga ze eens vergelijken met elkaar volgens het voorbeeld van onderstaande tabel. Gebruik voor het

Opdracht 3.2 VermeerderingThema Uitgangsmateriaal bestellenLocatie schoolNiveau 2, 3, 4

InleidingAfspraken over te leveren plantmateriaal kun je het beste van tevoren op papier vastleggen. Zeker de zaken die je als teler in de hand hebt.Deze opdracht is het meest zinvol als je groepjes vormt van leerlingen met dezelfde sector.

OpdrachtA. Kies eerst een voorbeeldgewas.

Maak op een los vel lijst van eisen die je minimaal wilt stellen aan de kwaliteit van het uitgangsmateriaal, zoals dat geleverd zal gaan worden door de plantenkweker.

B. Hang deze vellen papier op het lokaal en vergelijk je bevindingen met die van de andere groepen.

C. Eventueel vul je je eigen eisen aan.

Page 21: Wikiwijs · Web view1.Er zijn veel vermeerderingsmethoden. Elk met voor- en nadelen. Ga ze eens vergelijken met elkaar volgens het voorbeeld van onderstaande tabel. Gebruik voor het

Opdracht 3.3 VermeerderingThema Selectie en veredelingLocatie schoolNiveau 3, 4

InleidingDoor herhaalde vermeerdering en selectie kunnen er op een gegeven nieuwe rassen ontstaan. Iets waar de veredeling zich mee bezig houdt.Probeer dit eerst alleen te doen. Vervolgens vergelijk je je antwoorden met iemdand anders en kun je eventueel verbeteren. Tot slot controleer je de antwoorden met de theorie in het boek. Mogelijk zijn ook dan nog verbeteringen en aanvulling noodzakelijk,

VragenHieronder vind je een aantal beweringen over selectie. Geef aan of de bewering juistof onjuist is. Motiveer telkens je antwoord.a. Klonen kun je ins tand houden door generatieve vermeerdering.

b. Als je wilt selecteren op het genotype, dan moet je kijken naar de nakomelingen die uit het zaad komen.

c. Bij veel bladplanten die op de veiling komen, passen tuinders bij de vermeerdering negatieve massaselectie toe.

d. “Ziek zoeken” bij tulpen is een vorm van negatieve massaselectie.

e. Door steeds massaselectie toe te passen wordt de partij planten steeds beter.

f. Als je klonen van een bepaalde plant selecteert, spreek je over stamselectie.

g. Bij stamselectie heb je altijd te maken met vegetatieve vermeerdering.

h. Als kwekers onafhankelijk van elkaar bij een bepaalde cultivar (bijvoorbeeld Hedera helix ‘Eva’) positieve massaselectie toepassen, kunnen na verloop van tijd verschillende selecties ontstaan.

i. De F1-hybride zelf is altijd door zaad vermeerderd.

j. Bij zelfbestuivende rassen kun je geen F1-hybriden maken.

k. De handel mag geen F1-hybriden doorverkopen aan een andere producent.

l. De handel koopt graag F1-hybriden, omdat ze tamelijk uniform zijn.

m. F1-hybriden zijn vaak goedkoper.

n. Als je zaad wint van F1-hybriden krijg je gevarieerde nakomelingen.

o. F1-hybriden kun je niet stekken.

F1

Page 22: Wikiwijs · Web view1.Er zijn veel vermeerderingsmethoden. Elk met voor- en nadelen. Ga ze eens vergelijken met elkaar volgens het voorbeeld van onderstaande tabel. Gebruik voor het

Opdracht 3.4 VermeerderingThema Selectie en veredeling NaktuinbouwLocatie schoolNiveau 2, 3, 4

InleidingDe Naktuinbouw bewaakt en bevordert de kwaliteit van teeltmateriaal voor bloemen, bomen en groenten in Nederland. Daarom heb je (indirect) te maken met deze voor de tuinbouw belangrijke instantie.

OpdrachtKijk op internet of je wat kunt vinden over de Naktuinbouw. Bekijk in elk geval de video Naktuinbouw (algemeen).a. Waar staan de letters NAK voor?

b. Wat zijn de taken van Naktuinbouw?

c. Onder welk Ministerie valt de Naktuinbouw?

d. De Naktuinbouw is ontstaan uit een fusie van twee keuringsdiensten. Welke waren dat?

e. Welke drie afdelingen zijn bij de Naktuinbouw ondergebracht?Beschrijf per afdeling kort de activiteiten.

f. De Naktuinbouw verricht keuringen op bedrijfs- en productniveau. Wat is het verschil?

g. Er wordt bij keuringen onderscheid gemaakt tussen “kwaliteitskeuring” en “kwaliteit-plus-systemen”. Wat is het onderscheid?

h. Wat wordt bedoeld met DUS-onderzoek?DUS is een Engelse afkorting. Weet je deze ook te verklaren?

i. Op welke groepen van aantasters wordt uitgangsmateriaal onderzocht door de afdeling Laboratoria?Kun je van elke groep een concreet voorbeeld noemen?

j. Met welke moderne laboratoriumtechnieken spoort de bedrijfseenheid Laboratoria virussen op?

Page 23: Wikiwijs · Web view1.Er zijn veel vermeerderingsmethoden. Elk met voor- en nadelen. Ga ze eens vergelijken met elkaar volgens het voorbeeld van onderstaande tabel. Gebruik voor het

Opdracht 4.1 Groeibegeleiding Thema Groeibegeleiding en teeltfasenLocatie schoolNiveau 2, 3, 4

InleidingDe teelt van jouw leerbedrijf kan opgesplitst worden in een aantal groeifasen, bijvoorbeeld plantperiode, vegetatieve fase, generatieve fase, fase van oogsten e.d.Bij deze opdracht proberen we per groeifase de verschillende handelingen in beeld te krijgen, zodat je een overzicht krijgt hoe vaak en wanneer dezelfde handelingen terugkomen.Dit is onder andere van belang bij werkverdeling en personeelsinzet.

Opdracht:

1. Ga na welke groeifasen je kunt onderscheiden bij het hoofdgewas op het leerbedrijf.

2. Sorteer de fasen in een logische volgorde en duidt elke fase duidelijk aan.

3. Geef per groeifase aan welke handelingen dienen plaats te vinden.

Page 24: Wikiwijs · Web view1.Er zijn veel vermeerderingsmethoden. Elk met voor- en nadelen. Ga ze eens vergelijken met elkaar volgens het voorbeeld van onderstaande tabel. Gebruik voor het

Opdracht 4.2 GroeibegeleidingThema Het oorspronkelijke klimaat van het gewasLocatie schoolNiveau 3, 4

InleidingVeel planten die in ons land groeien zijn niet inheems. Ze zijn in de loop van eeuwen op de een of andere manier ingevoerd.Dit zijn de bijvoorbeeld de stinzeplanten. Dat zijn planten die in het verleden door mensen op hun reizen in het buitenland zijn verzameld. Ze werden op buitenplaatsen, bij kastelen en kloosters geplant en met veel zorg omringd. Ook veel cultuurgewassen zijn afkomstig uit andere streken. Om ze met succes in ons land te kunnen telen moeten de groeiomstandigheden worden aangepast Ook worden de planten veredeld en door kruisingen geschikt gemaakt voor ons klimaat.Over de groei en de omstandigheden gaat deze opdracht.

Opdracht

1. Ga van maximaal drie gewassen, die op je leerbedrijf geteeld worden, na waar ze oorspronkelijk vandaan komen.

2. Beschrijf uitvoerig het klimaat en de groeiomstandigheden waarbij de planten onder natuurlijke omstandigheden groeien. Denk daarbij onder andere aan temperatuur, luchtvochtigheid, daglengte, grond enz..

3. Beschrijf de optimale klimaats- en groeiomstandigheden waarbij het gewas op je leerbedrijf wordt geteeld.

4. Vaak zien planten er in natuurlijke omgeving anders uit en groeien ze anders dan onder teeltomstandigheden onder plastic of glas.Noteer de verschillen. Je kunt daarbij denken aan:- groeiwijze (wordt het gewas in de natuurlijke omgeving bijv. ook zo hoog);- bloei;- rustperioden;- grootte, hoogte en vertakking.

5. Fysiologische afwijkingen hebben te maken met de groei en de groeiomstandigheden van het gewas.Ga van tenminste drie fysiologische afwijkingen in het gewas op je leerbedrijf na hoe ze ontstaan en op welke wijze de afwijkingen voorkomen en/of bestreden kunnen worden.Maak hiervoor gebruik van gewasbeschermingsbrochures, teelthandelingen of de Gewasbeschermingsgids.

Page 25: Wikiwijs · Web view1.Er zijn veel vermeerderingsmethoden. Elk met voor- en nadelen. Ga ze eens vergelijken met elkaar volgens het voorbeeld van onderstaande tabel. Gebruik voor het

Opdracht 4.3 GroeibegeleidingThema Gewasverzorgende handelingen in beeldLocatie school en leerbedrijfNiveau 2, 3, 4

InleidingIn bepaalde periodes vinden er verschillende gewasverzorgende handelingen plaats op het leerbedrijf. De ene keer ben je bezig het gewas een steuntje in de rug te geven door middel van indraaien, een andere keer ben je het gewas bewust aan het plagen (toppen) om bijvoorbeeld een goede vertakte plant te krijgen. Elk bedrijf zal hierin zijn eigen keuze moeten maken.

- Wat moet er gebeuren? - Hoe gebeuren deze handelingen?- Wanneer precies moet dit uitgevoerd worden?- Waarom worden bepaalde handelingen uitgevoerd?

Dit zijn allemaal vragen die je kunt vastleggen in een beeldverslag (presentatie).

Deze opdracht heeft de volgende doelstellingen. Het verkrijgen van inzicht in het chronologische verloop van de teelt. Het kunnen benoemen van de gewasverzorgende handelingen in de teelt

op het leerbedrijf. Aan kunnen geven waarom je die handelingen uitvoert en welke invloed deze hebben

op het verdere verloop van de teelt. Het kunnen vertellen hoe het gewas er uitziet als het optimaal verzorgd is. Het kunnen benoemen van de specifieke eisen die er liggen voor een gewas op jouw

leerbedrijf en in de sector. Een beeldend verslag op een logische wijze in elkaar zetten. Het kunnen bepalen op welk moment een groeibegeleidende handeling moet

plaatsvinden. Aan kunnen geven waaraan je dit kunt zien.

OpdrachtDe opdracht bestaat uit twee delen: het beeldverslag en een presentatie.

Beeldverslag

Het beeldverslag moet een chronologisch verhaal weergeven van de gewasverzorgende handelingen op jouw leerbedrijf. Gebruikmakend van moderne media zoals video, PowerPoint met foto’s, en dergelijke leg je de handelingen vast. Op het beeldmateriaal moet bij een aantal handelingen te zien zijn dat jij de handeling uitvoert.

Page 26: Wikiwijs · Web view1.Er zijn veel vermeerderingsmethoden. Elk met voor- en nadelen. Ga ze eens vergelijken met elkaar volgens het voorbeeld van onderstaande tabel. Gebruik voor het

De tekst in het verslag geeft aan, Wat, Hoe, Wanneer, Waarom bij elke handeling. Geef ook aan waarop speciaal gelet moet worden.Als er handelingen zijn die gemechaniseerd zijn, mag hier extra op ingegaan worden.Geef bij verschillende handelingen ook duidelijk aan wat er zich in de plant afspeelt. Denk hierbij aan hormonen, transport, stress en dergelijke.Geef ook per handeling aan hoeveel arbeid dit kost. Bijvoorbeeld 13 uur toppen per ha in week 25.Het grootste deel van het materiaal moet van het leerbedrijf afkomstig zijn. Daarnaast mag je gebruik maken van materiaal uit vakbladen, afbeeldingen en illustraties van internet, en dergelijke.Het verslag wordt gemaakt volgens de richtlijnen van de workshop “Verslaglegging”Het verslag moet minimaal één week voor de presentatie bij de coach ingeleverd zijn en met voldoende beoordeeld zijn voordat je de presentatie mag doen.

PresentatieIn de presentatie ga je het beeldverslag presenteren aan je groepsgenoten. Je hebt de keuze om dit op het leerbedrijf te doen of op school. Dit dien je tijdig aan te geven op de intekenlijst. Het doel van de presentatie is dat je groepsgenoten een goed beeld krijgen van de gewasverzorgende handelingen van een teelt op jouw leerbedrijf. Bij de presentatie geef je ook jouw mening wat je goed vindt gaan en wat er beter zou kunnen.Bijwonen presentatiesEen laatste onderdeel van deze opdracht is het bijwonen van een aantal presentaties over dit onderwerp van groepsgenoten. Je gaat minimaal zes presentaties bijwonen, waarvan minimaal drie uit een andere vakrichting en minimaal drie uit je eigen vakrichting. Van deze presentaties maak je een kort verslagje om zo van verschillende gewassen informatie te verzamelen.

Page 27: Wikiwijs · Web view1.Er zijn veel vermeerderingsmethoden. Elk met voor- en nadelen. Ga ze eens vergelijken met elkaar volgens het voorbeeld van onderstaande tabel. Gebruik voor het

Opdracht 4.4 GroeibegeleidingThema Begrippen uit de fysiologie en groeibegeleidingLocatie schoolNiveau 2, 3, 4

InleidingDe groeifactoren licht, lucht, warmte, voedsel en water spelen een levensbelangrijke rol in groei en ontwikkeling van planten. Bij de groeibegeleiding zullen we rekening moeten houden met deze groeifactoren. Het is daarbij ook belangrijk een aantal begrippen te kennen.

OpdrachtGeef in eigen woorden weer wat de volgende begrippen betekenen.

groei van de plantdissimilatie

mineralenopname

verdamping

fysiologie

groeibegeleiding

assimilatie

Page 28: Wikiwijs · Web view1.Er zijn veel vermeerderingsmethoden. Elk met voor- en nadelen. Ga ze eens vergelijken met elkaar volgens het voorbeeld van onderstaande tabel. Gebruik voor het

Opdracht 4.5 GroeibegeleidingThema Assimilatie en dissimilatieLocatie schoolNiveau 2, 3, 4

InleidingWanneer je een grote inspanning hebt geleverd, bijvoorbeeld een stuk hardlopen, dan snak je soms naar adem. Het lijkt wel of alle cellen in je lichaam om zuurstof vragen. Gelukkig kunnen we voldoende zuurstof inademen en zal ons lichaam zich na enige tijd herstellen van de inspanningen en ga je weer normaal ademhalen. Bij een plant werkt het ongeveer hetzelfde als bij de mens. Een plant heeft om te kunnen leven twee gassen nodig.

OpdrachtHierna volgt een schema waarin je de assimilatie en de dissimilatie moet invullen. Je moet bij het invullen de volgende woorden gebruiken:

- alle cellen- bladgroen- koolzuurgas- water- zon- energie- zuurstof- suikers

Enkele woorden moet je twee keer gebruiken. Bij elke invulplaats staat een aanwijzing die je verder kan helpen.

Assimilatieproces………. + ………. → →

………. ……….

………. + ……….

komt uit de lucht

komt uit de grond

komen samen in

schijnt overdag

zit vol energie jij hebt het nodig om te ademen

Dissimilatieproces

………. + ………. →……….

………. + ……….

zit vol energie komt uit de lucht/grond

komt vrij in het is gas het is vloeibaar

Page 29: Wikiwijs · Web view1.Er zijn veel vermeerderingsmethoden. Elk met voor- en nadelen. Ga ze eens vergelijken met elkaar volgens het voorbeeld van onderstaande tabel. Gebruik voor het

Opdracht 4.6 GroeibegeleidingThema Licht op de plantLocatie schoolNiveau 3, 4

OpdrachtUit onderzoek is gebleken, dat met name bij kasteelten slechts 5 à 10% van het licht nuttig gebruikt wordt voor assimilatie.1. Wat gebeurt er met de rest van de

hoeveelheid licht?

2. Noem zoveel mogelijk maatregelen, die een kweker/teler kan nemen om de hoeveelheid licht in zijn gewas te verhogen.

3. Waarom is een hoge lichtintensiteit voor een gewas belangrijk?

4. Verklaar de afsterving van de onderste bladeren bij bladrijke gewassen in de loop van de teelt.

5. Bij een aantal (met name groente-)gewassen is gebleken, dat 1% meer licht in de kas ongeveer 1% meer productie oplevert.Een kas of tunnel met een zo hoog mogelijke lichttransmissie is dus belangrijk.Wat verstaat men onder lichttransmissie?

6. Kwekers/telers met gewassen, waar deze regel redelijk tot goed voor geldt, moeten dus zorgen voor zo licht mogelijke kassen. Welke maatregelen kunnen ze daartoe nemen?

Page 30: Wikiwijs · Web view1.Er zijn veel vermeerderingsmethoden. Elk met voor- en nadelen. Ga ze eens vergelijken met elkaar volgens het voorbeeld van onderstaande tabel. Gebruik voor het

Opdracht 4.7 GroeibegeleidingThema Daglengtegevoeligheid van plantenLocatie schoolNiveau 2, 3, 4

InleidingIn de vorige opdracht hebben we gezien dat licht belangrijk is voor de plant in verband met de fotosynthese. Licht kan ook nog op een andere manier van belang zijn voor de ontwikkeling van de planten. Het gaat dan om de daglengte. Bij veel planten is het tijdstip van bloeien afhankelijk van de daglengte, waarbij het gewas opgroeit.

Opdracht1. Wat verstaat men onder korte-dag-planten, en geef hier een voorbeeld van.

2. Wat verstaat men onder lange-dag-planten, en geef hier een voorbeeld van.

3. Wat verstaat men onder daglengte-neutrale planten, en geef hier een voorbeeld van.

4. De chrysant is een bekend voorbeeld van een korte-dag-plant.Welke maatregelen moet een chrysantenteler nemen, als hij de stekken in mei plant?

5. Welke maatregelen moet een chrysantenteler nemen, als hij de stekken in december plant?

Page 31: Wikiwijs · Web view1.Er zijn veel vermeerderingsmethoden. Elk met voor- en nadelen. Ga ze eens vergelijken met elkaar volgens het voorbeeld van onderstaande tabel. Gebruik voor het

Opdracht 4.8 GroeibegeleidingThema Lucht rondom de plantLocatie schoolNiveau 2, 3, 4

Opdracht

De lucht rondom de plant is een gasmengsel.1. Waaruit bestaat dit gasmengsel, in

procenten uitgedrukt?

2. Welke onderdelen van dit gasmengsel zijn voor plantengroei belangrijk? Waarom?

3. Op welke 2 manieren kan een kweker/teler zorgen voor luchtbeweging, zodat de lucht rondom de plant steeds ververst wordt?

4. Op welke manier worden gassen binnen en buiten de plant gewisseld?

5. Wanneer de huidmondjes open staan kan waterdamp vanuit de verzadigde ademholte naar buiten de plant treden. Deze waterdamp moet vervolgens afgevoerd kunnen worden. Waarom?

6. Hoe kunnen we dit bevorderen? Kortom, hoe kunnen we de verdamping stimuleren?

7. Wanneer willen we de verdamping juist afremmen? Hoe?

Page 32: Wikiwijs · Web view1.Er zijn veel vermeerderingsmethoden. Elk met voor- en nadelen. Ga ze eens vergelijken met elkaar volgens het voorbeeld van onderstaande tabel. Gebruik voor het

Opdracht 4.9 GroeibegeleidingThema De betekenis van CO2

Locatie schoolNiveau 2, 3, 4

Inleiding

Koolzuurgas (CO2) kan worden gezien als de belangrijkste meststof voor planten.Dat blijkt uit de assimilatiereactie.

Opdracht1. Hoe hoog is de CO2-concentratie in de lucht gemiddeld?

2. Wat gebeurt met de CO2-concentratie in een kas overdag, als daarin een gewas staat te groeien, en er géén CO2 wordt toegediend?

3. Tot welke waarde kan men de CO2-concentratie doorgaans verhogen, zonder dat er schade optreedt in het gewas?

4. Wat zijn de positieve gevolgen van CO2-dosering?

5. Op welke manieren kan men CO2-dosering toepassen?

Page 33: Wikiwijs · Web view1.Er zijn veel vermeerderingsmethoden. Elk met voor- en nadelen. Ga ze eens vergelijken met elkaar volgens het voorbeeld van onderstaande tabel. Gebruik voor het

Opdracht 4.10 GroeibegeleidingThema Wateropname en transportLocatie schoolNiveau 2, 3, 4

Opdracht

Hieronder vind je de omschrijvingen van de vier functies die water voor de plant vervult. De namen in kolom 2 staan in de verkeerde volgorde.Zoek de juiste naam bij de omschrijving.

Omschrijving Naam

A Brengt voedsel naar de bestemde plaats. 1 celspanning

B Houdt de plant koel door verdamping. 2 productie van suikers

C Zorgt ervoor dat de plant rechtop blijft staan. 3 temperatuurregeling

D Maakt de fotosynthese mogelijk. 4 transport

Page 34: Wikiwijs · Web view1.Er zijn veel vermeerderingsmethoden. Elk met voor- en nadelen. Ga ze eens vergelijken met elkaar volgens het voorbeeld van onderstaande tabel. Gebruik voor het

Opdracht 4.11 GroeibegeleidingThema Wateropname door osmoseLocatie schoolNiveau 3, 4

Opdracht

Osmose zorgt ervoor dat water stroomt van een oplossing met de laagste zoutconcentratie naar de oplossing met de hoogste zoutconcentratie.

1. Teken een bekerglas met daarin water gescheiden door een wand. Het water aan de ene kant bevat 6 gram zout. Het water aan de andere kant bevat 4 gram zout. Je kunt elke gram zout tekenen als 1 stip.

2. Teken de beker nogmaals en geef aan wat de positie is van de zoutmoleculen en van de vloeistofspiegel na enige tijd als de membraan doorlatend (= permeabel) is. Gaat het hier om diffusie of om osmose?

3. Teken de beker nog een keer en geef de positie aan van de zoutmoleculen en van de vloeistofspiegel na enige tijd als de membraan semi-permeabel is. Gaat het hier om diffusie of om osmose?

4. Leg uit waarom de waterstroom uit vraag 3 in de gekozen richting verloopt.

5. Op welk moment stopt de waterstroom?

Page 35: Wikiwijs · Web view1.Er zijn veel vermeerderingsmethoden. Elk met voor- en nadelen. Ga ze eens vergelijken met elkaar volgens het voorbeeld van onderstaande tabel. Gebruik voor het

Opdracht 4.11 GroeibegeleidingThema Vragen over wateropnameLocatie schoolNiveau 2, 3, 4

Vragen

1. Wat zijn de vier belangrijkste functies van water in de plant?

2. Waaraan heeft de plant zijn stevigheid te danken?

3. Waarmee neemt de plant water op?

4. Verklaar de werking van een semi-permeabel membraan.

5. Wat is osmose?

6. Noem de twee belangrijkste krachten die water in een plant naar boven transporteren.

7. De osmotische wateropname en dus de worteldruk kan zo hoog oplopen dat de plant onder druk komt te staan.a. Ken je enkele voorbeelden van nadelige gevolgen hiervan?b. Hoe kunnen we de worteldruk verhogen?

Page 36: Wikiwijs · Web view1.Er zijn veel vermeerderingsmethoden. Elk met voor- en nadelen. Ga ze eens vergelijken met elkaar volgens het voorbeeld van onderstaande tabel. Gebruik voor het

Opdracht 4.13 GroeibegeleidingThema Vragen over water- en ionenopnameLocatie schoolNiveau 2, 3, 4

Inleiding

Mensen moeten water, voedsel, zuurstof en licht opnemen om te kunnen blijven functioneren. Planten moeten ook stoffen opnemen en uitscheiden om te kunnen groeien. Zijn de volgende beweringen waar of niet waar?

Vragen

Zijn de volgende stellingen waar of niet waar?1. Een plant verdampt water om zich te koelen.2. Suikers gemaakt bij de fotosynthese worden niet naar de wortels getransporteerd.3. Bij osmose gaat water door een semi-permeabel membraan naar de zwakste

zoutoplossing.4. Bij een grote verdamping van water door het blad, bloem en vrucht wordt de

celspanning minder.5. De wortel blijft water opnemen door middel van osmose omdat de zoutconcentratie

in de wortel altijd hoger blijft.6. Alleen de grond bevat capillairen.

Een plant neemt bij elke temperatuur water en voeding op.7. Wortels hebben zuurstof nodig voor de ademhaling.8. Planten ademen alleen ‘s nachts.9. Bij het gebruik van veel kunstmest kunnen de wortels verbranden.10. Via de haarwortels nemen planten water en voeding op.11. Stikstof, fosfor en zwavel heeft de plant nodig voor het maken van eiwitten.12. Lichtgekleurd blad kan ontstaan door fosforgebrek.13. Door verdamping neemt de plant water en voeding op.14. Bij een hoge relatieve luchtvochtigheid verdampt een plant meer.15. Positieve ionen kunnen alleen maar opgenomen worden als er ook gelijktijdig een

negatief ion naar buiten wordt gewerkt.16. Wateropname door de wortel kan alleen plaatsvinden als er zouten opgelost zijn in

het bodemvocht.17. Bij de opname van voedingsionen hebben diffusie en massastroom beide een

positieve werking.18. Als een wortel ionen opneemt, wordt de concentratie daarvan rond de wortel lager,

maar worden er ook weer nieuwe ionen aangevoerd door diffusie.19. Ionen kunnen alleen in bodemwater voorkomen als er water aanwezig is.20. Een plant kan nooit op een grond groeien als deze niet ooit eens een keer is

bemest.

Page 37: Wikiwijs · Web view1.Er zijn veel vermeerderingsmethoden. Elk met voor- en nadelen. Ga ze eens vergelijken met elkaar volgens het voorbeeld van onderstaande tabel. Gebruik voor het

Opdracht 4.14 GroeibegeleidingThema TransportLocatie schoolNiveau 2, 3, 4

Opdracht

Wanneer productie en verbruik of opname en verbruik niet op dezelfde plaats in de plant gebeuren, is transport nodig.1. Noem 4 stoffen, die in een plant getransporteerd moeten worden.

2. Geef bij deze 4 stoffen aan waar ze geproduceerd of opgenomen worden in de plant, en vervolgens waar ze naartoe getransporteerd moeten worden.

3. Wat zijn de transportbanen in een plant?

4. Wat ligt aan de binnenkant van deze transportbanen, en wat wordt hierdoor getransporteerd?

5. Wat ligt aan de buitenkant van deze transportbanen, en wat wordt hierdoor getransporteerd?

Page 38: Wikiwijs · Web view1.Er zijn veel vermeerderingsmethoden. Elk met voor- en nadelen. Ga ze eens vergelijken met elkaar volgens het voorbeeld van onderstaande tabel. Gebruik voor het

Opdracht 4.14 GroeibegeleidingThema Zuurstof in de bodem of substraatLocatie schoolNiveau 2, 3, 4

InleidingZuurstof (O2) in de lucht is bijna nooit een probleem voor plantengroei, maar in de bodem of in het substraat kan zuurstof wel een probleem vormen.

Opdracht1. Waarom is zuurstof in de lucht bijna nooit een probleem?

2. Waarvoor is zuurstof nodig in de bodem of substraat?

3. Onder welke omstandigheden kan de zuurstofconcentratie in de bodem of substraat een probleem vormen? Verklaar je antwoord.

4. Noem enkele concrete voorbeelden van andere omstandigheden die wortelactiviteit belemmeren. Maak gebruik van figuur 8 uit de theorie.Voorbeeld: er is te weinig water > remt de gehele groei doordat cellen zich niet meer kunnen strekken > ook wortelgroei geremd.

5. Welke van deze voorbeelden worden wel eens bewust toegepast? Waarom?

Page 39: Wikiwijs · Web view1.Er zijn veel vermeerderingsmethoden. Elk met voor- en nadelen. Ga ze eens vergelijken met elkaar volgens het voorbeeld van onderstaande tabel. Gebruik voor het

Opdracht 4.14 GroeibegeleidingThema Fysiologische achtergronden gewasverzorgingLocatie schoolNiveau 3, 4

Deze leeractiviteit vindt plaats in de vorm van een workshop. Tijdens deze workshop kom je er o.a. achter waarom een plant omhoog groeit en wat er gebeurt als je de top uit een stengel knipt. Alle levensprocessen en hun werking komen aan bod. Wanneer je in deze zaken wat beter inzicht hebt kun je gemakkelijk keuzes maken in de gewasverzorgingshandelingen. Op een vastgesteld moment zal de docent deze workshop verzorgen.Powerpoint: “Plantenhormonen”.Maak gebruik van de volgende bladzijden.

Page 40: Wikiwijs · Web view1.Er zijn veel vermeerderingsmethoden. Elk met voor- en nadelen. Ga ze eens vergelijken met elkaar volgens het voorbeeld van onderstaande tabel. Gebruik voor het

Inleiding workshop

Een plantenhormoon is een organische stof die in lage concentratie door de plant wordt gevormd en die de groei en ontwikkeling van de plant regelt.Als voorbeeld wordt hieronder de auxinen uitgewerkt. Auxinen worden gevormd in jonge groene

planten-delen, zoals het jonge blad en de groeitop (apex). In de top zorgt het voor celdeling en celstrekking. Vervolgens wordt dit plantenhormoon neerwaarts getransporteerd.

Onderweg naar beneden remt het auxine de uitloop van andere jonge zijscheuten.

In de wortels gaat het transport naar de uiterste wortelpuntjes. Daar stimuleert het auxine de ontwikkeling van nieuwe wortels.

Opdracht 1a. Wat gebeurt er, denk je, als de plant getopt

wordt? (De productie van auxine wordt daar dus stopgezet).

b. Welke praktische toepassingen ken je van het kunstmatig toedienen van auxinen?

c. De verschijnselen fototropie en geotropie zijn ook terug te voeren op de werking van auxinen. Zoek op internet de betekenis van deze twee begrippen en geef de verklaring over hoe auxinen hierin een rol spelen.

Opdracht 2Geef op dezelfde manier als voor auxinen de werking van cytokininen weer.Maak gebruik van het theoriegedeelte.

Opdracht 3Geef op dezelfe manier als voor auxinen de werking van gibberellinen weer.Maak gebruik van het theoriegedeelte.

Page 41: Wikiwijs · Web view1.Er zijn veel vermeerderingsmethoden. Elk met voor- en nadelen. Ga ze eens vergelijken met elkaar volgens het voorbeeld van onderstaande tabel. Gebruik voor het

Opdracht 4.15 GroeibegeleidingThema EthyleenLocatie schoolNiveau 2, 3, 4

Inleiding

Ethyleen is een hormoon, dat door de meeste planten zelf aangemaakt wordt. Ethyleen stuurt verschillende processen in de plant, zoals rijping en veroudering. Wanneer dit reukloze en kleurloze gas in de lucht voorkomt, kan het schade aan het gewas veroorzaken.

Opdracht1. Noem enkele schadebeelden bij producten, die

door ethyleen veroorzaakt worden.

2. Op welke manieren kan ethyleen in de lucht terecht komen?

3. Welke gewassen staan bekend om hun grote ethyleenproductie?

4. Het is onverstandig om bijvoorbeeld bloemen en fruit in dezelfde koelcel op te slaan. Waarom?

5. In de tuinbouw wordt ethyleen ook wel eens bewust toegepast. Noem hiervan twee voorbeelden, en verklaar het verwachte resultaat.

Page 42: Wikiwijs · Web view1.Er zijn veel vermeerderingsmethoden. Elk met voor- en nadelen. Ga ze eens vergelijken met elkaar volgens het voorbeeld van onderstaande tabel. Gebruik voor het

Opdracht 4.16 GroeibegeleidingThema De stand van gewassen beoordelenLocatie leerbedrijfNiveau 2, 3, 4

Opdracht

Beoordeel hoe het gewas er bij staat. Doe dit met drie gewassen/soorten op het leerbedrijf. Probeer te ontdekken welke verschillen er zijn voor wat betreft groei, kleur, ontwikkeling enz.Bekijk vooral ook de planten langs de paden, gevels of plekken met veel schaduw.Geef een verklaring voor deze verschillen. Maak eventueel gebruik van onderstaande voorbeeldtabel.

gewas waarneming langs hoofdpad langs gevel slechte plek

gewas 1 groeiontwikkelingkleur………….verklaring

gewas 2 groeiontwikkelingkleur………….verklaring

gewas 3 groeiontwikkelingkleur………….verklaring

Page 43: Wikiwijs · Web view1.Er zijn veel vermeerderingsmethoden. Elk met voor- en nadelen. Ga ze eens vergelijken met elkaar volgens het voorbeeld van onderstaande tabel. Gebruik voor het

Opdracht 4.17 GroeibegeleidingThema Optimaliseren van de groeiomstandighedenLocatie leerbedrijfNiveau 2, 3, 4

Opdracht

1. De productie en de kwaliteit van het te telen product is afhankelijk van verschillende factoren. (Onder productie kun je onder andere verstaan de teeltduur, het aantal gevormde scheuten, bladeren en bloemen).Noteer de factoren die van invloed zijn op de productie en de kwaliteit.

2. Ga van een belangrijk gewas op het leerbedrijf na hoe de productie en hoe de kwaliteit waren in het afgelopen jaar of teeltwijzen.

3. Ga na hoe hoog de productie (teeltduur) voor dit gewas landelijk gezien is onder vergelijkbare teeltomstandigheden. Maak daarvoor gebruik van vakliteratuur/

4. Bepaal in overleg met je praktijkopleider hoe groot de productieverhoging en de kwaliteitsverbetering kan zijn voor de huidige of komende teelten als alle groeiomstandigheden worden geoptimaliseerd. Licht je antwoord toe.

5. Noteer welke groeifactoren op je leerbedrijf het moeilijkst te optimaliseren zijn. Verklaar waarom.

6. Stel dat door optimaliseren het technisch mogelijk is om de teeltduur sterk te verkorten en de kwaliteit aanzienlijk te verbeteren. Ga in zo’n situatie na of dit wel wenselijk is. Je kunt daarbij bijvoorbeeld denken aan:- noodzakelijke investeringen;- noodzakelijke en beschikbare arbeid;- prijsvorming en rendement.