Wet Privacy Advies
-
Upload
phobos-amp-actor-reclame-en-marketing -
Category
Documents
-
view
1.486 -
download
0
description
Transcript of Wet Privacy Advies
DE WETGEVING OP DE BESCHERMINGVAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER
PRIVACY:HET DOEL HEILIGTDE MIDDELENWie aan databasemarketing wil beginnen, moet ook rekening houden met de wet op de Bescherming van de
Persoonlijke Levenssfeer. Die wet regelt het verzamelen, bewaren en bewerken van persoonlijke gegevens.
Stel: een bedrijf - laat ons voor het gemak van het voorbeeld
een fabrikant nemen - staat nog nergens met database-
marketing en wil starten met een eigen database voor mar-
ketingdoeleinden. Kan dat? Ja, dat kan - alleen niet zomaar.
Het moet wel voldoen aan een aantal basisprincipes die in
de wet op de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer
[van 1992] zijn geregeld. Eén van de eerste zaken die een
bedrijf moet doen, is het aangeven van het bestand bij
de Commissie van de Bescherming van de Persoonlijke
Levenssfeer. Daarin moet de firma laten weten dat het
persoonsgegevens verzamelt, wie de verantwoordelijke is
van de verwerking ervan en wat het doel [de finaliteit] is
waarvoor de gegevens verzameld worden. Dat laatste is
belangrijk. Want een te beperkte finaliteit kan een bedrijf
parten spelen. Neem dat de fabrikant een wedstrijd wil
organiseren om zo aan namen van consumenten te komen
met oog op onder andere database-marketing. Het bestand
dat op basis daarvan opgezet wordt heeft meerdere finaliteiten.
Dominique Pissoort, juridisch medewerker van Wegener
Direct Marketing - België: “Eén finaliteit is het bepalen van
een winnaar. Een andere finaliteit is het in de toekomst
kunnen versturen van reclame op naam naar de personen
DIRECT MEDIA 01 DEEL 02 DIRECT MEDIA IN DE PRAKTIJK.
in het bestand. Hetzelfde geldt voor getrouwheidsprogramma’s.
De namen worden ingezameld met het doel te kunnen
deelnemen aan het programma, én om reclame toe te kunnen
sturen. Eventueel ook om door te geven aan derden.”
Dat laatste is enkel noodzakelijk als het bestand in verhuur
wordt gebracht. Heeft een bedrijf echter verzuimd de finaliteit
van verhuur aan te geven, dan mag dat bestand ook niet
verhuurd worden, tenzij er een nieuwe finaliteit wordt aan-
gegeven bij de Commissie.
INFORMATIE
Naast het principe van de aangifte is het principe van de
consument informeren van groot belang. Bij de verzameling
van de gegevens moet aan de consument gecommuniceerd
worden wat er met deze gegevens zal gebeuren, welke de
finaliteiten zijn [bijvoorbeeld informatie geven over producten,
een beter klantenbeheer] en wie de verantwoordelijke voor
de verwerking is. De consument heeft het recht zich tegen
de verwerking te verzetten. Hij kan bijvoorbeeld deelnemen
aan de wedstrijd, maar wil daarna geen reclame meer van
het bedrijf ontvangen. De consument kan zich ook verzetten
tegen het doorgeven van zijn adres aan derden: hij wil wél
de informatie van het bedrijf ontvangen waar hij zijn gegevens
aan toevertrouwd heeft, maar wil niet dat andere onderne-
mingen die ook nog eens kunnen gebruiken. Die informatie
moet vermeld worden op het moment van het inzamelen
van de gegevens.
Als het bedrijf besluit om op de verpakking een coupon te
zetten waarop naam en adres ingevuld kunnen worden,
moet het ook de aangehaalde informatie geven. Anders
wordt het als de onderneming beslist om een telefoonnummer
op de verpakking te zetten of via een direct responsespot op
televisie te werken. In principe is dat nog geen verzameling
van gegevens. Natuurlijk is het vermelden van het hoe en
waarom van de gegevens op een verpakking of een leaflet
een manier om met respect naar de consument te werken.
Maar op televisie en radio wordt dat al wat moeilijker.
Dominique Pissoort: “Je kunt dan op het moment dat die
persoon telefonisch contact neemt die informatie geven.”
Dat is inderdaad het moment dat de gegevens effectief
verzameld worden.
De consument heeft niet alleen een recht op verzet, maar
ook een recht op toegang tot en verbetering van de gegevens.
Die informatie moet degene die de gegevens verzamelt
eveneens communiceren. Dat recht op toegang en verbetering
is overigens kostenloos voor de consument. In feite helpt die
op dat moment om de kwaliteit van de database te verbeteren.
Verder moeten de verzamelde data relevant, adequaat en
niet overmatig zijn met het oog op de verwerking. Om een
heel extreem voorbeeld te geven: het opgeven van de
schoenmaat is niet relevant, niet adequaat en zeker over-
matig om een gratis spot te ontvangen door een antwoordkaart
in te vullen en op te sturen. Maar organiseert de producent een
wedstrijd met als hoofdprijs een paar exclusieve sportschoenen,
dan is informatie over de schoenmaat, weer wél relevant.
VERPLICHTINGEN
Wat zijn de verplichtingen als het bedrijf een lijst huurt met
naam- en adresgegevens van mensen die liefhebber zijn?
Wellicht zijn dergelijke bestanden op te maken op basis van
enquêtes als Sophie. In dat geval moet de verhuurder de fina-
liteit ‘doorgifte’ aan derden bij de Commissie aangemeld hebben.
Op de website van Wegener DM stelt men dat de informatie
over verzet, toegang en verbetering niet aan de consument
vermeld hoeft te worden als een bedrijf “...de gegevens niet
rechtstreeks bij de betrokkene heeft verzameld [...] en nu
de gegevens niet registreert, noch doorgeeft aan derden.” Dit
is het geval als men een extern bestand huurt. Maar Wegener
DM raadt om redenen van transparantie toch aan om op
de mailing te vermelden: “Wij hebben u deze aanbieding
gestuurd op basis van een externe adressenlijst. Uw gegevens
zijn niet opgenomen in onze bedrijfsbestanden.” Echter: de
wet is wél van toepassing op de gegevens die het bedrijf
verkrijgt op basis van de respons. Bij het verzenden van de
mailing moet de consument weten wat er met zijn gegevens
gebeurt als hij in gaat op die aanbieding.
De vraag is of verhuur van adressen, druk, routage en persona-
lisering van mailings ook onder de verwerking valt? Moet
elk van die tussenpersonen het voorwerp uitmaken van een
aangifte bij de Commissie? Dat zou het maken van een
mailing bemoeilijken. Dominique Pissoort zegt dat er daar
sprake is van ‘onderaanneming’. De verantwoordelijke voor de
verwerking blijft in ons voorbeeld de fabrikant. De rest is uit-
voerder: die krijgt de gegevens en drukt ze af op enveloppen
of onderhoudt daarmee een bestand. “Het is de onder-
aannemer die een verwerking doet, maar die is daarmee
nog niet de verantwoordelijke voor de verwerking.”
Is de wet op de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer
werkbaar? Dominique Pissoort: “Het is een kwestie van
gewoonte. Op het eerste zicht is de materie complex en gebruikt
men een woordenschat die niet gemakkelijk is voor iemand
die niet de gewoonte heeft wetteksten te lezen. Maar in de
praktijk stellen er zich geen grote problemen met de toepassing.”
Ad van Poppel
‘Bij deverzame-
ling van degegevens
moetaan de
consumentgecomm-niceerdworden
wat ermet deze
gegevens zalgebeuren’
p60-61
ROBINSONLIJST EN BDMV
De Wet op de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer
geeft de consument het recht van toegang en van verbetering,
maar niet van schrapping. Voor personen die gevrijwaard
willen blijven van direct mail heeft het Belgisch Direct
Marketing Verbond/l’Association Belge du Marketing Direct
de Robinson-lijst opgezet. Consumenten kunnen zich bij
het BDMV/ABMD aanmelden en aangeven geen mailings
meer te willen ontvangen. Hun naam wordt geplaatst op de
Robinsonlijst. De leden van het verbond zijn verplicht - zij
zijn immers gebonden door de deontologische code - hun
bestanden te schonen met de Robinsonlijst. Ook als een
bestand verhuurd wordt, moeten de namen van mensen
die geen mailings willen ontvangen eruit genomen zijn. Het
BDMV/ABMD stelt de lijst ook ter beschikking aan niet-
leden. Naast de Robinsonlijst voor direct mailings heeft het
BDMV/ABMD ook een dienst voor mensen die geen tele-
marketingcontact wensen. Het kan eveneens zijn dat een
consument van één bepaald bedrijf géén mailings wenst te
ontvangen. Dat bedrijf moet dan een eigen Robinsonlijst
bijhouden.
Het BDMV/ABMD is de beroepsvereniging van de direct
marketingsector. Het Verbond werd in januari 1994 opgericht
door zes verenigingen die zich vóór die datum bezighielden
met direct marketing of een deelaspect ervan: de Vlaamse
Direct Marketing Vereniging, l’Association du Marketing Direct,
Belgadres, Unie van Telemarketing België/Union du
Télémarketing Belge, de Kamer van Direct Marketing
Adviesbureaus/la Chambre des Agences en Conseil du
Marketing Direct en het Ondernemingsverbond van Verkoop
op Afstand/l’Association des Entreprises de Vente à Distance.
De reden voor het samengaan lag ondermeer in het feit dat
‘de politiek’ [de Commissie ter Bescherming van de
Persoonlijke Levenssfeer] niet met zes vertegenwoordigers
van de DM-sector wenste te communiceren, maar met
één. Daarenboven waren er al verschillende personen
die in meer dan één vereniging in het bestuur zaten.
Het BDMV/ABMD telt zo’n 450 leden [bedrijven]: ze zijn
verdeeld over de DM-dienstverleners [routeurs, dm-bureaus,
adresverhuurders...] en ‘gebruikers’ [adverteerders voor wie
DM een belangrijk deel uitmaakt van hun marketingpolitiek].
Sinds kort heeft het verbond sectormanagers die de specifieke
belangen van bepaalde sectoren behartigen.
Het BDMV/ABMD wordt geleid door voorzitter Erik Tamboryn
[Kluwer]. Het bureau wordt geleid door Ivan Vandermeersch.
Contact www.bdma.be tel 02 477 17 97
E-MAIL ADRESSEN
Adverteerders hebben de laatste jaren met de opkomst van
het internet ook belangstelling gekregen voor e-mail als
direct marketing-medium. Echter: de wetgeving is daar
strenger. Er is sprake van een opt-in-systeem. Commerciële
e-mails mogen alleen als de consument voorafgaandelijk
toestemming heeft gegeven. Dat is op Europees niveau
besloten en via de wet van 11 maart 2003 in België geregeld.
Sinds 31 oktober 2003 moet elk land in de Europese Unie
voldoen aan de eis van de EU om een opt-in-systeem voor
commerciële e-mails in voege te hebben.
De consument moet vrij de toestemming geven, hij moet
vrij zijn om zijn wil te bepalen. Dat houdt in dat men een
consument niet op een vals spoor mag brengen of onder
valse voorwendselen zijn toestemming mag laten geven.
Het moet een specifieke en geïnformeerde toestemming zijn.
De consument moet weten waarvoor hij zijn toestemming
geeft. Overigens geldt de wet op de Bescherming van de
Persoonlijke Levenssfeer onverkort voor het met toestemming
verzamelen van e-mail-adressen: het bestand en de finaliteit
ervan moeten aangegeven worden bij de Commissie.
‘In de praktijkstellen er zich
geen grote problemenmet de toepassing
van de wet’