werkwoordenspelling[1]

15

Click here to load reader

Transcript of werkwoordenspelling[1]

Page 1: werkwoordenspelling[1]

Werkwoordenspelling

Methode:Zin in taal

Page 2: werkwoordenspelling[1]

onderbouw

doe-woorden : woorden die in een zin vertellen wat iets of iemand doet.

Page 3: werkwoordenspelling[1]

bovenbouw

doe-woorden zijn werkwoorden

Page 4: werkwoordenspelling[1]

Werkwoorden,opbouw van de methode

De woordenboekvorm

Dit is het hele werkwoord, zoals je het terugvindt in het woordenboek.

Truc: zet er “ik kan” voor:

Henk loopt de straat uit.Ik kan lopen.

.

Page 5: werkwoordenspelling[1]

2. De persoonsvorm

Hoe kan je de persoonsvorm vinden in een zin?

Voorbeeld: Harrie kijkt naar buiten.

1 Maak er een vraagzin van. Dan komt de persoonsvorm vooraan te staan.

2 Verander het onderwerp van meervoud naar enkelvoud of anders om. De persoonsvorm verandert dan ook.

3. Verander de tijd van t.tijd naar v.tijd of andersom. De persoonsvorm verandert dan ook.

Page 6: werkwoordenspelling[1]

Het persoonswoord Het persoonswoord

Je kan personen en dingen vervangen door het persoonswoord.

Voorbeeld: Henk loopt over staat. Dit wordt dan: Hij loopt over straat.

De persoonswoorden zijn:

enkelvoud• ik • jij • hij/zij/hetmeervoud• wij• zij

Page 7: werkwoordenspelling[1]

Het onderwerp

Het onderwerp vertelt wie of wat iets doet in een zin.

Voorbeeld: Henk loopt over straat.Stel de vraag: Wie of wat loopt..

Page 8: werkwoordenspelling[1]

Harrie gooit de bal.enkelvoudik gooijij gooi +t (gooi jij)hij gooi +t zij gooi +thet gooi +t

meervoudwij gooi +enjullie gooi +enZij gooi +en

VervoegenDe tegenwoordige tijd

Page 9: werkwoordenspelling[1]

Vervoegende verleden tijd

Onregelmatige werkwoorden

De klinkers veranderen in de verleden tijd.Dit moet je weten.

lopen…liepenworden…werdenetc.

Page 10: werkwoordenspelling[1]

Vervoegenverleden tijd

Regelmatige werkwoorden

Regelmatige werkwoorden hebben als uitgang -te of -de in het enkelvoud en -ten of -den in

meervoud.

Voorbeeld: werkte werktengooide gooiden

Page 11: werkwoordenspelling[1]

‘t taxikofschipik-vorm +te/ten

Neem het hele werkwoord en haal –en eraf.Voorbeeld: werken wordt dan werk.

Eindigt dit dan met een medeklinker uit ‘t taxikofschip dan krijgt:

• de v.t. enkelvoud –te achter de ik- vorm/stam: Hij werkte

• de v.t. meervoud –ten achter de ik-vorm/stam:Wij werkten

Page 12: werkwoordenspelling[1]

ik-vorm +de /den

Haal -en van het hele werkwoord (woordenboekvorm).Dus gooien wordt gooi

Deze letter is geen medeklinker uit ‘t taxikofschip.• De v.t. enkelvoud krijgt –de achter de ik- vorm / stam:

Hij gooide.• De v.t. meervoud krijgt –den achter de ik- vorm / stam:

Wij gooiden

Dus ook : ik verhuisde,het gonsde,hij erfde,zij verfde.

Page 13: werkwoordenspelling[1]

deelwoordvorm

• Is een werkwoord in een zin geen persoonsvorm en geen woordenboekvorm, dan is het een deelwoordvorm.

• In een zin met een deelwoordvorm staat altijd een persoonsvorm van het werkwoord: hebben,zijn of worden.

Voorbeeld: Hij heeft de bal weggegooid/weggeschopt.

Ook hierbij geldt de regel van ‘t taxikofschip voor de uitgang.

Page 14: werkwoordenspelling[1]

werkwoordenschema

Page 15: werkwoordenspelling[1]

Oefenen ,oefenen