Werkbaar en wendbaar werk - de onvermijdelijkheid van het noodzakelijke
Transcript of Werkbaar en wendbaar werk - de onvermijdelijkheid van het noodzakelijke
Werkbaar en wendbaar werk:
Inspiratienota 92, november 2016
1
Auteurs: Geert Janssens (hoofdeconoom ETION) en
Chris Wuytens (managing director Acerta Consult)
de onvermijdelijkheid van het noodzakelijke
1. Een paradox
2. Effecten taxshift?2.1 Concurrentiekracht
2.2 Jobcreatie
3. Jobdeficit
4. Structurele verschuivingen4.1 Sectorale verschuiving
4.2 Beroepen en taken
4.3 Flexibilisering
4.4 E-commerce
5. Agenda op beleidsniveau
6. Agenda op organisatieniveau6.1 Duurzame inzetbaarheid: een gezamenlijke verantwoordelijkheid
6.2 Flexibilisering: tweerichtingsverkeer
7. Besluit2
de onvermijdelijkheid van het noodzakelijkeWerkbaar en wendbaar werk:
Belgische en Vlaamse arbeidsmarkt wordt gekenmerkt door verschillende snelheden:
Digitalisering slaat bodem weg onder bepaalde sectoren maar biedt ook unieke kansen.
Aanpassing van socio-economische structuren verloopt traag → kansen worden bedreigingen.
Taxshift, aanpassingen aan wet van 1996 en wet Werkbaar Wendbaar Werk → perspectieven voor digitale toekomst.
Structurele mankementen op arbeidsmarkt vragen om gecoördineerde aanpak.
3
de onvermijdelijkheid van het noodzakelijke
Werkbaar en wendbaar werk:
1. Een paradox?
4
Reeks aangekondigde herstructureringen en
duizenden ontslagen
Openstaande vacatures geraken niet ingevuld
• Verwachting: 140.000 extra jobs (netto) in 2016-
2018
• Vooral in privésector, 71.000 in
conjunctuurgevoelige sectoren, 42.000 in
dienstensector, 31.000 zelfstandigen
2. Effecten taxshift
5
2.1 Concurrentiekracht
• Betere concurrentiekracht dankzij de reële loonstop van
de vorige regering in combinatie met taxshift en
indexsprong van huidige regering → loonkostenhandicap
2014-2016 wordt afgebouwd a rato van 3 procentpunten.
• Herziening wet van 1996 → neiging tot het opbouwen
van een alsmaar grotere handicap met de buren wordt
weggenomen.
6
2.2 Jobcreatie
• Taxshift moet ook lasten op arbeid verschuiven in de
richting van andere belastingbronnen → jobcreatie en
arbeid worden aantrekkelijker.
• Eerste effecten zijn reeds zichtbaar:
• aanwervingen van eerste werknemer in de lift
• daling van aantal dagen economische werkloosheid
3. Jobdeficit
7
Tewerkstellingscreatie moet steeds worden afgewogen
tegenover de evolutie van de beroepsbevolking.
Trend: beroepsbevolking (aanbod van arbeid) groeit
sneller dan de tewerkstelling (vraag naar arbeid).
Groei tewerkstelling en beroepsbevolking (2012 = 100)
Bron: Bewerking op gegevens FOD Economie
8
• Verwachting komende jaren: werkloosheid neemt af met
‘slechts’ 54.000 eenheden omdat er niet alleen 140.00
nieuwe jobs bijkomen maar ook 86.000 nieuwe
arbeidskrachten.
• Onze tewerkstellingsgraad (67,2%) behoort nog steeds
tot de laagste van Europa → moet tegen 2020
opgetrokken worden tot 73,2%.
4. Structurele verschuivingen
9
• Lage tewerkstellingsgraad en daaruit resulterende
jobdeficit = structureel probleem eigen aan een
economisch systeem met hoge loonkosten en een hoge
graad van arbeidsbescherming.
• Maar huidig systeem komt onder druk door alsmaar
snellere maatschappelijke veranderingen:
• robotisering en automatisering
• big data en real-time-analyse
• e-commerce
• nieuwe netwerken
noodzaak tot het herdenken van businessmodellen
10
Netto-jobcreatie per sector, 2012-2016 (per einde 2de kwartaal).Elk balkje wordt bij het voorgaande op of afgetrokken. Het netto-eindtotaal bedraagt 72.420 jobs.
4.1 Sectorale verschuiving
Bron: Bewerking op RSZ-gegevens (tewerkgestelde werknemers
4.2 Beroepen en taken
11
• Digitalisering doet vraag naar technische profielen en
geschoolde arbeiders toenemen.
• Kwalificatieshift in dienstensector: routinematige jobs
verdwijnen maar tegelijk nood aan nieuw personeel met
hooggekwalificeerde technologische kennis.
= creatieve destructie
transformatieproces wordt versneld door
huidige golf van digitalisering
12
Beroepen in België volgens kans op volledige digitalisering(2015, in duizenden personen)
Bron: ADS, Frey&Osborne, NBB
4.2 Flexibilisering
13
Veralgemeende drang naar flexibilisering
• Werkbaar overleg over loon- en arbeidstijden in de
digitale praktijk → Wet Werkbaar Wendbaar Werk
• Toenemende vraag naar deeltijdse en interimarbeid
Bron: Bewerking op RSZ-gegevens (tewerkgestelde werknemers)
2012-2016 (per einde 2de kwartaal)
Netto-jobcreatie naar type en graad van tewerkstelling
4.2 E-commerce
14
Onstuitbare opkomst van e-commerce
• Geëigende platformen en distributiekanalen ontbreken
→ economische toegevoegde waarde lekt weg naar
buitenland
• Aandeel van e-commerce in handelsverkopen: 10%
• Stap in goede richting: nachtarbeid in het kader van e-
commerce wordt mogelijk.
4. Agenda op beleidsniveau
15
Beleidscontext en de kans op een misallocatie van arbeid
Bron: OESO (Adalet MC Gowan), M., and Andrews, D., 2015)
16
Grootste pijnpunten voor België
• De hoge graad van arbeidsbescherming belemmert de
arbeidsmobiliteit
• Stroeve woningmarkt: hoge transactiekosten op de
woningmarkt belemmeren de mobiliteit van werknemers
• Hoge dekkingsgraad van collectieve
arbeidsovereenkomsten
• Bedrijven:
• managementkwaliteit kan beter
• zwakke prestaties voor levenslang leren
6. Agenda op organisatieniveau
17
Ook ondernemingen moeten meebouwen aan een
wendbare en werkbare arbeidsmarkt
• Veerkracht wordt bepaald door het menselijk kapitaal van
de onderneming → Vergt goed gemotiveerde
medewerkers die hun vakkennis bijhouden en op
meerdere plaatsen inzetbaar zijn → Duurzame
inzetbaarheid vraagt aanpassingsvermogen met het oog
op nieuwe takenpakketten → Opdracht voor werknemer
en werkgever
• Flexibilisering van arbeid op diverse niveaus
6.1 Duurzame inzetbaarheid: een gezamenlijke
verantwoordelijkheid
18
Acerta-onderzoek bij 2000 werknemers (oktober 2015) : bedrijven
nemen te weinig initiatieven om de duurzame inzetbaarheid van
hun personeel te verhogen. Bovendien communiceren ze te
weinig over de initiatieven die ze nemen.
6.2 Flexibilisering arbeid: tweerichtingsverkeer
19
Acerta-onderzoek (2016) :
• Belgische werknemer is bereid extra uren te presteren als die later
kunnen gecompenseerd worden
• 70% vindt het belangrijk om zelf te bepalen vanuit welke locatie ze
werken
• 40% is bereid een deel van het loon in te leveren in ruil voor een
mobiliteitsbudget, een derde wil hetzelfde doen voor extra
pensioenopbouw
• Een aantal recente beleidsmaatregelen heeft de potentie
om ons socio-economisch stelsel meer schokbestendig te
maken. Maar de Belgische arbeidswetgeving vertoont nog
te veel kenmerken van een socio-economische realiteit die
niet meer bestaat.
• Vaardigheden en ervaring van medewerkers geraken niet
op de plaats waar ze het best tot hun recht komen.
• Ook ondernemingen moeten proactief meewerken door in
onderling overleg op zoek te gaan naar de raakvlakken
tussen werknemer en werkgever
Download de volledige inspiratienota via http://etion.be/kennisbank/werkbaar-en-wendbaar-werk
20
7. Besluit