WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE...

168
WERK VAN LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L. J. VEEN • UITGEVER - AMSTERDAM

Transcript of WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE...

Page 1: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

WERK VANLOUIS COUPERUS

UITGEKOZEN EN INGELEID

DOOR DR. A. J. DE JONG EN

JACOB HIEGENTLICH

L. J. VEEN • UITGEVER - AMSTERDAM

Page 2: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd
Page 3: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

WERK VAN LOUIS COUPERUS

Page 4: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd
Page 5: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd
Page 6: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

LOUIS COUPERUSGeteekend door H. J. Haverman

Page 7: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

WERK VANLouis COUP,ERUS

UITGEKOZEN EN INGELEID

DOOR DR. A. J. DE JONG EN

JACOB HIEGENTLICH

L. J. VEEN -- UITGEVER -- AMSTERDAM

Page 8: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

DRUKKERIJ 0. J. THIEME, NIJMEGEN

Page 9: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

INHOUD

Bladz.

Inleiding 7

Maar 't allerzoetst (uit Orchideeën) 32

Ginevra (uit Williswinde) . 3 3

Eline Vere (uit Eline Vere) 34

Sint Nicolaas (uit Eline Vere) 46

Ontmaskering (uit Noodlot) . S 8

Het bezoek bij Zanti (uit Majesteit) . 65

Een Koningskind (uit Wereldvrede) 80

Thuiskomst (uit De Kleine Zielen) go

Ariadne's Einde (uit Dionyzos) . I I I

De dood van Vesta (uit Antieke Verhalen) . I I S

De Waaiers (uit Het Snoer der Ontferming) . 140

De Krekel (uit Het Snoer der Ontferming). .144

Een Hagenaar terug in Den Haag (uit WreedePortretten) 147

Page 10: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd
Page 11: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

LOUIS COUPERUS

OUIS COUPERUS voelde zich de Koning der Litte-ratuur.

Men verafgoodde hem om de fonkelende weelde die hijten toon spreidde in zijn werk en in zijn leven, want be-halve de litteratuur wilde hij ook 't Leven beheerschen,wilde hij Koning zijn van 't Leven.

Maar wij zagen, hoe Koningen onttroond werden envielen, wanneer zij glanzend stonden in hun rijkste idee-deren, pralend in hun hoogste bloei. En vaak moesten wijweenen om de uitmoording eener oude en verhevendynastie, niet om wat deze arme vorsten misdaan hadden,maar wijl men hun woorden had misbruikt, hun dadenverkeerd had uitgelegd.

Zoo en niet anders ging 't Louis Couperus. Het Neder-landsche publiek zag in hem de meestverfijnde bloei eenerperiode, het adoreerde hem, tot hij blind werd van hunenthousiaste blikken en hij zich vermoeid afwendde. Toentraden zijn beschuldigers op, vernietigend en met strengeoogen. Zij wierpen hem voor de voeten, dat hij 't Noodlotpredikte, 't laffe determinisme, dat hij de menschen be-dierf, dat hij hun een valsch geluk voorspiegelde, een gelukdat hij voorgaf te bezitten. Zij stortten hun vloekpsalmenuit over zijn moede, gelauwerde hoofd. De laurieren dor-den, sinds lang was zijn mond vertrokken in spijt, inwrangheid om de groote teleurstelling. Want hij, die zeidegelukkig te zijn in zalig nietsdoen, wist wel, dat dit 'nwaan is, dat 't bleeke determinisme slechts onze levens-zekerheid rooft.

Een zijner strengste rechters was Dr. Wielenga. Dezetoch zag Couperus als de boodschapper van de ondergang

Page 12: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

der wereld, hij zag in Couperus zeer veel slechts en waar-schuwde voor hem. Maar niet blind was hij voor de stra-lende schoonheid van zijn oeuvre, hij waarschuwde slechtsvoor verblinding. Niet in alles deelen wij de opvatting vandie schrijver, die onvoorwaardelijk geloofde alles watCouperus in troebele momenten over zich zelf geschrevenhad. Hij wist niet waarheid en verdichting te scheidep. Endat toch moet men doen, wil men doordringen tot 'tdiepere ziele-leven van een Dichter. Men zou uit de ver-zamelde werken van Heine bij onvoorzichtige arbeid veer-tig verschillende Heine's kunnen construeeren. Neen, watCouperus in dolle of kinderlijke buien fantaseerde, hadDr. Wielenga niet mogen gelooven. Van zuiver-christelijkstandpunt mag men toch onbevangen de schoonheid vandeze moderne heiden bewonderen, evenals men toch ookGoethe en Vergilius waardeert. Iets anders is de nood-lottige a-moreele levenshouding van Couperus. Consequentheeft hij deze doorgetrokken, wát hij zelve ook zeggenmocht van: „Metamorphoze". Dat dit leven met een vol-ledig failliet geëindigd is, maakt alle propaganda voor 'tdeterminisme als juiste levenswet onschadelijk. Wat wijleeren is dit: een leven louter op genot gegrondvest eindigtmet een stellig bankroet.

Maar Couperus, de Dichter van de Droom, bewonde-ren wij met een volkomener liefde dan het Hollandschepubliek, dat in hem zag: „dat wat je niet hebt", of om zijneigen woorden te gebruiken: „Zoo iets van 't buitenland".De figuur van Louis Couperus duidelijk te maken zondernoodeloos uit te weiden over zijn prachtlievendheid in-zake kleeding enz., maar door de ommelijn aan te gevenvan zijn letterkundig werk, is de bedoeling van dit boekje.

Heeft Multatuli, hebben Bilderdijk, Prins Maurits enHooft niet, ondanks hunne verschillende tekortkomingenrecht op onze eerbied?

Page 13: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

II

Geheel van zijn leven zwijgen mogen we toch ook niet,hoewel men uit kleine feitjes en jaartallen geen leven zietontbloeien. Dat zien we pas na vaak en zorgvuldig zijnvele boeken en boekjes te hebben gelezen. En de meeste enbekoorlijkste boekjes misleiden ons, zij geven Couperus'innerlijk niet, ze zijn slechts blague, luchtige fantasietjes,als „zeepbellen" en „pluimpjes"..

Dit was Couperus' leven: een voortdurend lang ensmartvol lijden. Tegen de werkelijkheid was hij niet be-stand. Hij liet zich gaan. Droomen en verbeeldingen ver-helderden zijn donker bestaan even, maakten schoon wathij zoo leefijk zag. Hij was als jongen zeer stil en terugge-trokken en deed, alleen, vreemde spelletjes, waar niemandiets van begreep. Al vroeg schreef hij aardige verhaaltjes,die, eenmaal in de familie bekend geworden, (hoe schrokhij, hoe bloosde hij!) beurtelings goedmoedige bewonde-ring en niet-begrijpende spot uitlokten. Hij vond zich metzijn zachtmoedige ziel onwennig staan in 't leven. In 'tbegin voelde hij zich minderwaardig tegen al die sterke,energieke menschen, die rijk werden door hun suiker-fabrieken in de koloniën. Maar juist 't besef van minder-waardigheid deed hem zich wapenen tegen 't leven. Hijposeerde trotsch en hoovaardig. Maar soms brak eenoogenblik die hoogmoed en hij snikte zacht ergens in eenhoekje, dat niemand hem zag. Voor de wereld was hij dekleurige sonnetten-dichter geworden, meisjes dweeptenmet hem en kenden zijn geringsoortige, maar beroemdegedichten van buiten. Maar hij zelf wist wel, dat 't nietswas en dat hij de menschen voor de mal hield. Dat wisten degroote critici ook en ze zeiden onomwonden, dat hij maarmet klanken speelde, dat hij hun echter niet beet zou ne-men. En dan was hij boos, omdat Kloos b.v. hem doorzag.

Page 14: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

't Was in die dagen een glorieuze tijd in de Hollandscheletterkunde en ook vooral in die van 't buitenland, maarCouperus stelde daar nog weinig belang in. Hij hield zichafzijdig van de Nieuwe-Gids-beweging, wijl hem oudereHollandsche schrijvers, met name de vrome MevrouwBosboom-Toussaint en de dicht-virtuoos Potgieter meerter harte gingen. De invloed van onze grootste schrijfsterwas heilzamer op Louis Couperus' proza dan die vanPotgieter op zijn gedichten. De poëzie van Potgieter bezitnog steeds waarde, omdat achter die kunstige schikkingenvan rijmen en strofen een ziel leeft. Het vers van Couperusmist ziel, want 't bestaat uit leege en welluidende klanken,die u niets zeggen en die hij opschreef zooals 'n ander eencigarette rookt.

Persoonlijke invloed ging uit van de latere HoogleeraarJan ten Brink, de leeraar Stellwagen en de latere roman-schrijver Frans Netscher. In de tijd der verzen en van ElineVere studeerde Couperus onder leiding van de eerste voor't examen M. O. Nederlandsch om toch iets positiefs tedoen. Jan ten Brink moet in de omgang heel anders ge-weest zijn dan in zijn weinig-uitblinkend litterair werk.Couperus beschrijft hem als een man van smaak en ver-fijnde eruditie, die men moest hooren praten om hem tenvolle te waardeenen. Hem toch heeft de Dichter zijnOrchideën gewijd. Ten Brink van zijn kant heeft Couperuszeer bewonderd, gestijfd ook in zijn gevoelloos klanken-spel en mét Ten Brink geloofden sommige aftandschecritici en hun publiek, dat deze verzen de beste van Hol-land waren. Dit oordeel schrijven we toe aan 't misleidendevan zijn taalvirtuositeit.

Belangrijker was zijn vriendschap met Frans Netscher,die van zijn leeftijd was en tevens in de nieuwe litteratuureen rol speelde. Netscher wist, wat er in 't buitenland om-ging en samen lazen ze nu de groote Fransche meester-

Io

Page 15: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

werken dier periode. Zij lazen Zola, zij lazen Flaubert enzij lazen de Rus Tolstoï. En nu gebeurde wat Couperusstempelt tot de unieke man van 't Noodlot. In die Franscheboeken werden de menschen gedreven door wilde en on-zichtbare machten, door donkere driften, naar hun ver-derf, onherroepelijk. Zij hadden geen wil, speelballen alsze waren van die demonische machten. De sensibele zielvan Louis Couperus werd op verschrikkelijke wijze be-wogen: dat, wat hij altijd gemeend had te voelen, werd optastbare wijze in de Fransche boeken voorgesteld: demensch is fataal gebonden aan zijn voorbeschikking.

Wij zien de zaak zoo: Couperus stamde uit een oudefamilie, waarvan steeds 't Calvinisme de godsdienst wasgeweest. De nieuwe geslachten erfden telkens de oude ge-dachten omtrent de voorbeschikkingsleer. Ten slotte werddit een deel van hun zelf. De Calvinisten weten, dat Goddoet wat Hem verkieslijk dunkt. Men berust in alle leed,daar God weet, waarom Hij de mensch smart geeft. Maarwanneer een mensch roekeloos 't Godsbegrip uit zijndenken verwijdert en de voorbeschikkingsidee blijft hand-haven, hoe duister wordt 't dan in zijn ziel. Hij voelt wel dedeur waardoor hij binnen moet, maar hij heeft de sleutelmoedwillig weggeworpen. Zoo duister was 't om Cou-perus.

Het is duister gebleven, al ging hij naar de lichtendelanden in 't Zuiden, waar de zon zee en lucht blauw maakt,al liet hij in dat zonlicht zijn woorden fonkelen als edel-steenen en al zeide hij in kranten en tijdschriften, dat hijzoo gelukkig was. Maar hij heeft niemand gezegd hem nate volgen om ook gelukkig te worden. Zijn laatste dagenzijn vol leed, hij schreef in een nevel van tranen zijn blin-kende woorden. Omdat hij als de Grieken wilde zijn:'t leven genieten in duizenderlei openbaringen. Maar dehistorici weten u ook te vertellen, hoe de Grieken juist in

II

Page 16: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

hun bandelooze levenslust de diepste zwaarmoedigheidhebben gekend. Een Engelsch dichter vertelt van eenbeeldhouwer die zijn kunstwerk „Leed dat eeuwig duurt"vernietigde en hetzelfde brons omschiep tot een nieuwbeeld „Vreugde die slechts een oogenblik lacht". TotCouperus' dood is 't uiterlijk-glanzende leven een nachtvan donkere ellende geweest, slechts nu en dan flitste 'ngouden straal van schoonheid naar binnen. Hij rilde vande werkelijkheid en strekte bevend zijn blanke handennaar de gouden Droom.

Hier zijn enkele feiten: Couperus werd de tiende Junivan 't jaar 1863 te Den Haag geboren. Negen jaar latervertrok de familie naar Indië, om vijf jaar daarna weerterug te keeren in 't vaderland. De familie Couperus be-stond grootendeels uit hoogere ambtenaren in Indië en inHolland. Louis Couperus' grootvader van moeders kant,Jhr. J. C. Reynst, was Gouverneur-Generaal en de groot-vader van Mevrouw Elisabeth Couperus was Baud, deminister van Koloniën. Dit alles wordt van belang, als menweet, dat deze beide families Baud en Couperus de proto-typen leverden voor de Boeken der Kleine Zielen. Me-vrouw Couperus is, zooals vele vrouwen van grootemannen, een edele en voortreffelijke echtgenoote ge-weest, vol toewijding en opoffering voor haar vreemde,grillige man. Terwijl hij nog voor z'n examen werkte,schreef hij de verzen die hem .bekend, schreef hij „ElineVere" dat hem beroemd maakte. Na 't examen begon 'trusteloos reizen her en der. Hij verdiende voldoende ommet 't kapitaal dat hij en zijn vrouw bezaten, een comfor-tabel leven te leiden. In de laatste jaren verzwakte hijphysiek; een reis voor de Haagsche Post naar Japan enChina heeft waarschijnlijk zijn broze natuur geweld aan-gedaan. Afgemat keerde hij terug, vermoeid van zijn bijnazestig jaren. Bewonderaars wilden hem huldigen en hem

I2

Page 17: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

'n woning schenken, toen hij zestig jaar werd. Eerst washij boos, dat ze wisten dat hij al zestig was. Toen berusttehij ook daarin, bedroefd eerst, daarna vroolijk. Een nieuwleven zou hij beginnen in Holland, dat hem toch zeer liefwas. Er is niets van gekomen. Heel Holland huldigde hem,de grootmeester der lyrische kritiek, Lodewijk van Deys-sel, sprak in de meest vleiende bewoordingen. De Konin-gin had een ambtenaar gezonden om hem te ridderen, endit was een teleurstelling weer. Zoo gaarne had hij, Hol-lands grootste en verbeeldingrijkste romancier, het Kruisuit Haar eigen handen ontvangen, niet uit die van eenHarer „knechten", zooals hij zich uitdrukte. Maar glansomgaf hem, zijn wereldroem was een aureool om zijn wee-moedig hoofd. Want ondanks wierook, bewondering enhuldiging bleef hij treurig. Een maand later, Juli 1923overleed hij te De Steeg in zijn nieuwe woning, betreurddoor velen.

III

Het onbestemde Heimwee kenmerkt de Dichter. Als hijgroot is van de hoogste graad, wil hij, als Vondel »regel-recht naar God", maar meestal is dit verlangen zeer vaagen onbepaald. De dichter, vooral de moderne kunstenaar,voelt zich 'n vreemde op aarde, hij ziet alles zoo on-schoon, hij droomt zich andere werelden zonder tramswaar je als haringen zit in 'n ton, zonder belasting- enreclame-Billetten, maar werelden die schitteren van 'n on-wezenlijke, harmonische pracht. In de laatste dertig jaarscheen 't bestaan zich leelijker dan ooit te openbaren, wijwaren getuige van schrikkelijker oorlogen en gruwelijkermisdaden dan ooit te voren. Tal van verfijnde en werke-boze droomers bracht afkeer van de werkelijkheid tot 'tbeleven van visioenen al dan niet door kunstmiddelengebaard. Sterkeren zoeken steun in wijsgeerige stelsels,

r3

Page 18: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

anderen weer meenen hun leven te mogen verdroomen temidden van kostelijke, oude boeken, die 'n kleurrijk ver-leden behandelen. Scherper dan ooit deed zich de laatstedertig jaren de behoefte naar 't Andere, 't On-gewonegevoelen. Het lagere volk wist deze zucht te bevredigenmet avontuurlijke films, waarin helden optreden naar hunsmaak en waarin werelden vertoond worden, die niet dehunne zijn: ongekende weelde en rillende sensaties moes-ten vreemd-gloeiend kleur verleenen aan hun dof dag-bestaan.

In 't midden der vorige eeuw begonnen schrijvers alsHonoré de Balzac met 't schrijven van realistische werken.De Balzac was een der grootste kunstenaars ter wereld,geen van zijn leerlingen die 't naturalisme voorstonden,heeft hem overtroffen, omdat hij, misschien reageerend opde romantiek, in weerwil van zijn realistisch program, zelfnog zulk een heerlijk romanticus was. Zijn leerling echter,Emile Zola, schiep 't realisme om tot naturalisme. Zeldenwas deze kunst lieflijk of teer. Bij voorkeur vertoonden denaturalisten 't afschuwelijke en afstootende. Toen de angst-wekkende stroom van pessimistische romans kwam, werd't donker in 't helle rijk der kunst. En nu deden volge-lingen van Zola, afkeerig geworden van zijn harde, bruteprocédé, afstand van zijn program en verhieven de Ver-beelding tot hoogste element der kunst. Onder deze liedenis J. K. Huysmans verreweg de interessantste geweest.Zijn boek „A rebours" is 't voorbeeld geworden in deSchool der Aestheten. 't Is 't keurig, hoewel wi jdloopigverhaal van de laatste spruit van 't uitgebloeid geslachtDes Esseintes, die te midden van zijn boeken en kunst-schatten zijn leven verdroomt. Een rijke inhoud heeft ditboek niet: men heeft 't wel een smaakvolle catalogus vankunstvoorwerpen genoemd, maar diep was de indruk die't maakte op de geraffineerde geesten van 't eind der vorige

14

Page 19: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

eeuw. 't Inspireerde Oscar Wilde tot zijn „Picture of Dori-an Gray" 1). Wilde, de toppuntelijke aestheet en doods-vijand van Zola, heeft merkwaardig uitgedrukt, hoe hij dekunst voelde: „Er zijn twee werelden: die welke is, zon-der dat men er van praat, de reëele wereld, omdat 't nietnoodig is er van te praten om haar te zien. En de anderewereld is de wereld van de kunst; men moet er over spre-ken, anders zou zij niet bestaan."

Dit kon Louis Couperus, die hier de traditie der Aes-theten benaderde, in zijn latere jaren onderschrijven, maarhij wist ook wel, dat een slechts verdichte kunst geen be-staansrecht heeft. Hij gaf daarom aan de verdichte en lou-ter uit de verbeelding ontstane figuren als Eline Vere eenzuiver gevoelde en dus waargenomen psychologie. Maarlater komt een periode in zijn leven en werk, dat hij nietsmeer met de bestaande werkelijkheid te doen wil hebbenen roept hij op glanzende wijze het verleden terug.

Drie zaken domineeren in zijn werk. De eerste twee be-spraken wij, 't is goed ook de derde onder de oogen tezien voor we ons wagen aan een analyse der meest repre-sentatieve romans.I. Noodlot-Praedestinatie, (vgl. de Moiren der Grieken).II. Afkeer van de Werkelijkheid, de vlucht naar de Ver-beelding. Hiermee loopt wel parallel: het verlangen naar't Ideaal.III. Het Platonisch verlangen.

Niet bij Vondel of bij Milton, dus niet in de hooge reli-gieuze kunst, maar in de groote erotische poëzie is dit ver-langen het hoofdmotief geweest. In beide gevallen is kunst

1) Mevrouw Louis Couperus leverde 'n uitstekende verta-ling. Dit boek is ongetwijfeld van belang geweest voor de vor-ming van Couperus' proza.

I5

Page 20: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

heimwee, verlangen naar 't Ideaal, maar de liefdespoëziebegint op de aarde en wil dan stijgen. Reeds in Louis Cou-perus' jeugdverzen is deze liefde, die men naar Plato ge-noemd heeft, bedicht, maar bij Couperus is zij on-echt,mode, litteratuur.

De Italiaansche dichter Petrarca heeft Couperus beïn-vloed en geïnspireerd door zijn sonnetten aan Laura, maarook bij Petrarca is reeds veel mode. Hij had naderhandLaura slechts lief om sonnetten voor haar te kunnen ver-vaardigen, maar de liefde, die Dante gevoeld heeft voorBeatrice en welke hij heeft bezongen in Het Nieuwe Levenis 't zuivere voorbeeld der Platonische liefde. In 't alge-meen kan men van de liefde bij Petrarca zeggen, dat dedichter getroffen werd, eerst door de zinnelijke schoonheidvan Laura, daarna door de -schoonheid van haar geest. Hijwerd eerst verliefd, deze aardsche liefde werd gelouterd endoor de `persoonlijkheid van Laura tot de hoogste stadiënopgevoerd. Bij ons heeft Hooft deze liefde in tegenstellingtot de min (de lagere liefde) tot onderwerp zijner verzengemaakt en na hem weer Potgieter, daarna beider navolgerCouperus. Echter niet in zijn verzen, waar hij met dezegevoelens speelt, maar in „Extaze" en „Metamorphoze"belijdt hij deze wonderlijke en teere liefde.

Het verlangen naar 't Ideaal, dat nooit bevredigd wordt,maar dat de Dichter verpersoonlijkt in een meestal denk-beeldige vrouw, is bijna onafgebroken 't hooge motief derlitteratuur geweest. En Piet Paaltjens wilde heusch nietschertsen, toen hij schreef:

„Niet, dat hij echt een liefje heeft,Hij stelt het zich maar voor.

Dat doen de minnedichters meer;Daar zijn ze dichters voor."

Ook bij Jacques Perk vindt men dit.

^6

Page 21: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

IV

De verschijning van „Eline Vere" was een gebeurtenisin de Nederlandsche letterkunde, zooals de publicatie vanGorters Mei een gebeurtenis was. „Eline Vere" was onzeeerste, groote roman en in die hoedanigheid volmaakterdan 't romanwerk van onze beste prozaïst, Van Deyssel.Kloos, die grimmig gespot had met de klinkklank vanCouperus' poëzie, zei nu duidelijk van „Eline Vere":„Kunst om te kussen". De vertegenwoordigers van deoude en de nieuwe richting waren 't allen eens over devoorname beteekenis van dit boek.

Wij in 1929 staan anders tegenover dit boek van 1889,wij zijn niet ontroerd door de lievigheden in de stijl en zienvaak met weerzin, hoe Couperus de inhoud vertroebeltmet noodelooze ornamenten, zijn aesthetiek inzake opera'snoch Ouida kan ons behagen. Ook komt ons de moderne,zenuwzieke vrouw niet meer als 'n curiosum voor, wijvinden Eline reeds bedenkelijk ouderwetsch en roman-tisch. Evenwel geldt bij velen dit boek als 't voornaamsteen Dr. Wielenga meent, dat de schrijver de hoogte van„Eline Vere" daarna niet meer bereikt heeft.

„Eline Vere" is de naturalistische beschrijving van eenlangzaam zich zelve verwoestende vrouwen-ziel. Evenonder de indruk van de dikke roman van Tolstoï „AnnaKarenina" is 't geschreven. Ook heeft men de overeen-komst tusschen Eline en de schepping van Flaubert,Madame Bovary, aangewezen. Eline echter is uniek, deHaagsche, zacht-romantische, ziekelijk-dichterlijke vrouwvan 't einde der vorige eeuw. Wat 't boek nog voor allemenschen zoo aantrekkelijk maakt, is de wijze waaropCouperus dit treurige leven laat contrasteeren tegen 'nblijde, kleurige achtergrond van allerlei Haagsche jongensen meisjes, die geen van allen gedrukt gaan onder zoo

Werk van Louis Couperus 2 17

Page 22: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

zware fataliteit. Want over dit boek reeds hangt grijs dewolk van 't Noodlot, die steeds donkerder zal worden, totzij berst en als weldadige zomerregen in 't midden vanCouperus' leven nederdaalt. 't Bewustzijn van Eline:„Niets vermag ik tegen 't leven, wat kan ik anders doen,dan me maar laten drijven," brengt haar tot de ondergang.Volledigheidshalve volgt hier de korte inhoud.

Eline Vere is de nerveuze, physiek-uitgebloeide spruitvan een vermoeid geslacht. Haar leven gaat parallel metdat van haar neef Vincent Vere, nutteloos als zij, nutteloosals haar vader, de scheppings-onmachtige, weifelende schil-der. Elines energieke zuster Betsy heeft geheel de grof bur-gerlij ke aard van haar moeder, zij zegt b.v., nadat ze op 'nsoupertj e de rol van koppelaarster talentvol heeft gespeeld:„Ik ben erg tevreden over mijn soiréetje, érg tevreden."

Eline weifelt steeds. Haar jeugd bracht ze grootendeelsdoor bij 'n oude, droefgeestige tante. 't Boek begint met 'tontluiken van haar romantische liefde voor Fabrice, deoperazanger, wiens foto's ze koopt en verzamelt in allerleiheldenposes. Ze kent Fabrice niet en gaat vaak 's morgenswandelen om hem te zien. Ze idealiseert hem te zeer engroot is haar teleurstelling, als ze hem eens hoort zingenen hij er in frac uitziet als 'n timmerman. Nu is ze als ge-broken, tot de kalme liefde voor Otto van Erlevoordt haarweer opnieuw in een langdurige en extatische toestand vanvreugde brengt. Maar telkens vreest ze, dat er iets tusschenzal komen. Haar neef Vincent, die ziek is en ook bij haarzuster logeert, brengt haar vaak tot droevige, (fatalistische)overpeinzingen. Ze gaat Vincent vereeren, 't „reptiel", de„parasiet", de mannelijke Eline Vere, die echter cynisch 'tleven aanvaardt: ze ziet in hem haar vader terug. En alsBetsy aan 'n dinertje iets ruws over hem zegt, wordt zewoedend. Otto wil haar kalmeeren, maar fel verwijt zehem zijn rust, zijn hartstochtlooze evenwicht. Later vraagt

18

Page 23: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

ze hem vergiffenis, maar Otto voelt, wat hij verloren heeft.Eenige weken later schrijft ze hem in 'n oogenblik vanonberedeneerde angst af. Vincent heeft inmiddels 't huisverlaten en is naar Amerika gegaan. Op 'n soirée spreektBetsy over hem in scherpe bewoordingen. Temidden vanal die menschen maakt Eline 'n scène. Betsy verbijt zich,maar thuis wordt de scène voortgezet en in weerwil vande remmende invloed van Betsy's zachtmoedige manHenk, verlaat Eline in een stormnacht 't huis en vluchtnaar 'n oude schoolvriendin, waar ze ziek 'n tijdje blijft,tot haar oom Daniël Vere haar medeneemt op reis. Ver-moeid en zieker dan ooit komt ze anderhalf jaar later terugbij Mevrouw van Raat, Henks moeder, die zeer lief voorhaar is. Zwakker wordt ze en apathischer.

Dan gaat ze weer naar haar oom in Brussel om wat afwis-seling te zoeken. Vincent is daar met een edele Amerikaan-sche vriend. In 't weerzinwekkend décor van de Brusselschehalfadel ontbloeit tusschen Eline en St. Clair de liefde. DeAmerikaan wil haar redden van 't fatalisme dat haar doetkwijnen. Eline wil hem niet ongelukkig maken door 'nhuwelijk, vraagt vijf maanden uitstel. St. Clair en Vincentgaan naar Rusland. Eline keert naar Den Haag terug.

't Veelvuldig gebruik van slaapmiddelen maakt haarzwak, vlagen heeft ze van geestesverduistering. Vroegerhad ze zangeres willen worden, de passie voor muziek her-leeft. Met schorre en hoestende stem zingt ze oude aria's.Ze droomt en verwart de namen van haar minnaars. Zeneemt teveel slaappoeders en sterft. Blindelings gaf zij zichover aan 't Noodlot, dat zij zich schiep in haar geest.

Naast Eline zijn veel andere, zeer belangwekkendefiguren gezet, die niet aan 't Noodlot gelooven, doch ge-zond om hun leven en verlangen strijden, zooals de trot-s e Frédérique van Erlevoordt, die de charmeur Paul vanRaat liefheeft, Lilly en Georges de Woude en tal van vroo-

Iq

Page 24: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

lijke, prettig-levende kinderen, als helle fond achter Elinesdonker lot.

V

In 't litterair minder geslaagde „Noodlot" verstrakt deFataliteit. Geen lachende kinderen, drie menschen : Frank,de flinke man, Eve, de vrouw, Bertie, de broze, valscheintrigant. Bertie heeft iets van Eline en iets van VincentVere, maar daarbij is hij listig en egoïst. Hij verhindert eenverzoening van Frank met Eve door allerlei intrigues. Alsdeze kuiperijen na twee jaar uitkomen, vermoordt Frank inonbeheerschte woede Bertie. Wij drukken hier 't hoofdstukaf, dat aan die moord voorafgaat, waar Bertie, gedwongeneerst door Frank, maar daarna met satanische schaamte-loosheid bekent, de knecht te hebben omgekocht. Frankmoet twee jaar in de gevangenis boeten. Als Eve en Frankdaarna vereenigd zijn, dooden zij zich door middel vanvergift uit vrees voor 't hun steeds vervolgende Noodlot,dat zij zien met 't doodenmasker van Bertie.

Dit boek was 'n crisis in Couperus' leven, hij schreef 'tom zich te bevrijden van deze obsessie. Maar zij bleef, tel-kens in andere, zich nu verfijnende vormen.

Zijn ziel smachtte naar iets lichters en na Noodlot schreefhij 't precieuze „Extaze", een boek van Geluk. Dit is 't ver-haal eenex sentimenteele vriendschap zooals wij die bovenbeschreven: de Platonische liefde. Cecile, een ministers-weduwe, leeft stil heen met haar beide kinderen. Zij ont-moet Quarts, een levensgenieter, die echter ook hoogeredan zinnelijke verlangens kent. De belangstelling voorhem meent Cecile eerst antipathie te noemen, hij is haar tekrachtig, te sterk, te sportief. Langzaam echter gaan Quarts'en Ceciles „cirkels van sympathie in elkaar over". Maardan is er telkens de angst dat dit zal breken, ook om demenschen, die hun verhouding als een banale liefde ver-

20

Page 25: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

staan. 'n Tijdje verdwijnt Quarts naar Brussel om te ge-nieten... Dan ontmoeten ze elkaar weer en wandelen zesamen door de Scheveningsche Boschjes. Zij gevoelen danbeiden, hoe broos hun genegenheid is, hoe alles kan brekenen gewone liefde van man tot vrouw kan worden. Zij gaandan uit elkaar. Zij was „het hoogste in zijn leven geweest".Zeer lieflijk is dit boekje met zijn geurige volzinnen en zijnvreemde sensaties van het „déjâ vu".

VI

Na dit leed van zijn omgeving te hebben geuit, wenddenzich zijn oogen naar buiten, zij openden zich geheel voor 'tsociale leed en onbevredigd over alles, droomde hij, gelijkjongelingen doen, van wereldvrede. In de boeken die hetmeest tot zijn roem hebben bijgedragen in het buitenlanden ook ten onzent: „Majesteit" en „Wereldvrede" dwalenonmogelijke vorsten en keizers als ledepoppen rond enspreken idealistische wartaal. Ach, het is zijn verlangennaar het Andere, het Betere... Beide romans hebben ietsvan de keurig-geënscèneerde, bar-drakerige films tegen deoorlog: „Pax Aeterna" en „De Wapens neer", geput alsze lijken uit krantenknipsels. Meestal hebben de kunst-werken die bedoeld zijn als propaganda voor de Vredeeen averechtsche uitwerking. Er gaat een militairistischebekoring uit van die schitterende uniformen en van dieimponeerende discipline.

Dezelfde oorzaken brachten Couperus beurtelings totholle reislectuur en tot ijle, fijne kunst. De derde-rangs-romantiek van deze boeken wordt soms door zeer goedeepisoden onderbroken.

Oscar is de energieke Keizer van Liparië, een gefingeerdrijk, ergens aan de Middellandsche Zee. Kroonprins Otto-mar is een zwakke droomer, een idealist. Het volk is on-

2I

Page 26: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

tevreden, anarchistische theoretici dreigen met revoluties.Het ontbreekt niet aan moordaanslagen op de kroonprins,o.a. terwijl hij de anarchist Prins Zanti bezoekt. Ottomarsluit een huwelijk met een ongelukkige Hertogin, eenhuwelijk zonder liefde. Maar naderhand komt de Liefde,daar beiden, ongelukkig als ze zijn, bij elkaar steun zoeken.Het boek, „Majesteit" geheeten, eindigt met de moord opKeizer Oskar.

In „Wereldvrede" zien we Ottomar, de broze weifelaar,als Keizer en Vader. Hij gelooft aan de Vrede, de „aller-modernste illuzie", hij woont een groot Vredeskongres bij.Tien maanden later steekt 't volk de officieele gebouwen inbrand. Door zachtheid weet de Keizer orde en rust te her-stellen en Rudoxi, een geniale burgerjongen, (in wie Cou-perus de triomf der burgerklasse wil laten zien boven deoude adel), reconstrueert 't rijk. Rudoxi weet de moede-boze keizer weer op te richten en samen, na de eerstenederlaag van hun ideeën, werken ze moeizaam, maar be-zield door hoop, verder aan de wereldvrede.

Daarnaast teekent Couperus de lotgevallen van PrinsesZanti, de dochter van de heroïsche volkshervormer, aanwiens ideeën ze ontrouw is geworden. De schrijver wildeook hiermee te kennen geven, „dat alles illusie is". Maarhet is of hij dit boek geschreven heeft om niet geheelnutteloos te zijn. Want steeds toch zag hij zichzelve, alseen „nuttelooze toeschouwer".

VII

Naderhand zeide hij deze boeken te verafschuwen. Zijngeest vluchtte naar andere regionen, naar Indië, dat hij zichherinnerde van zijn jeugd. In de Indische romans speelthet spiritisme een belangrijke rol, er is misschien invloedvan de Amerikaan E. A. Poe. Daarnaast ontstonden sym-

22

Page 27: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

bolisch-bedoelde verhalen, spelend in een vreemde, geheelverdichte wereld. De beteekenis der Sprookjes „Psyche",„Fidessa" is niet geheel duidelijk. De détails bezitten veelletterkundige waarde, als totaal zijn ze toch niet geheelgelukt. Behalve „Babel" misschien, dat de zwakheid laatzien des menschen tegen de Almacht van God. 't Is 't ver-haal van 'n jonge Prins uit Syrië tijdens de bouw van deToren van Babel.

VIII

Een nieuwe periode in zijn werkzaamheid volgt. On-weerstaanbaar trekt hem 't leven zijner Haagsche families,terwijl hij woont te Nice en te Rome, en mijmert en droomtvan vergane werelden. In de magistrale cyclus „De Boekender Kleine Zielen" heeft Couperus het epos van 't Deter-minisme geschreven. Mogelijk zweefde hem hierbij deherinnering aan dergelijke groote boekenreeksen voor degeest, gelijk Balzac in zijn „Chouans" of Zola in deRougon-Macquart-verzameling heeft gegeven. Als gij ineen leesbibliotheek naar deze acht boeken vraagt, zult geze waarschijnlijk niet kunnen krijgen, ze zijn altijd „uit".Prof. Prinsen vond geen bekoring in dit werk en zeide, geenbelang te stellen in 't „miezerige zeurleven van Haagschenulliteiten". De personen uit deze tranenvochtige boekenzijn niet allen nulliteiten, 't zijn menschen zooals er velenzijn, die geen uitkomst weten, omdat ze zich niet verzettentegen hun treurige stemmingen. Er zijn er van geringebeteekenis, maar hoe juist heeft Couperus die weten teteekenen zonder tot caricatuur te maken, wat niet reedsvan zelf caricatuur was. In deze wereld van hoogereambtenaren, van ministers en voorname vrouwen was hijthuis, beter dan in 't particuliere leven van moderne vor-sten dat voor een gewoon mensch altoos een mysterie zalblijven. Wel wist Couperus hoe een vorstenziel leefde, (was

23

Page 28: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

hij zelf geen Koning?), maar slechts hoe de ziel leefde vaneen antiek vorst, zooals later blijken zou, toen hij Xerxesen Alexander voor onze blik deed oprijzen.

De „Kleine Zielen" groepeeren zich om enkele hoofd-figuren : oude, weemoedige vrouwen, grootmoeders enmoeders. Voor haar wordt zooveel mogelijk alle leed datrond ze gebeurt, verzwegen, verdoezeld. De eene familieweer beschermt haar leden, ondanks onderlinge haat, tegende andere. De ouders offeren zich op voor de kinderen, dievaak ondankbaar zijn en niet begrijpen.

Naast vele sympathieke figuren heeft Couperus enkelevoor elk gemoed onaangename, kleingeestige rijke men-schen gezet: Karel, oud-burgemeester, en de dommeCateau, een kinderloos echtpaar. Hun grootste genoegen islekker te eten, maar ze gunnen niemand wat. Adolfine iseen verbitterde vrouw, haar man is niet rijk, en ze zou hemgraag minister zien, zooals haar zwager Van Naghel is.Bijna al deze menschen intrigeeren, kwellen en belasterenelkaar. Alleen Gerrit, de joviale, melancholische officiermet zijn vele blonde en vroolijke kinderen, is een uitzonde-ring, maar zijn zwaarmoedigheid doet hem ondergaan.Dan is er Paul en hierin zien we min of meer de persoonvan de schrijver terug, zooals hij zich voor 't Nederlandschpubliek openbaarde: overdreven aestheet, muzikaal, al tenetjes op zijn kleeding, bang zijn vingers te bevuilen aan't stof van de pianotoetsen. Een geheel pathologischeschepping is zijn broer Ernst, vreemd maniakaal verzame-laar van vazen, oude papieren en kostbaarheden.

En in dit vreemde wereldje is Constance teruggekomen,de echte, eerlijke vrouw, die zich wel vaak te bandeloos ophaar gevoelens laat gaan. Zij doorziet alle kuiperij in haarkringetje, ze minacht dat kringetje, dat doodsbang is, datzij zich zal laten „pousseeren" aan 't Hof. Op haar naamtoch kleeft de schande, haar eerste man te hebben bedrogen.

24

Page 29: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

Als zeer jong meisje had haar eerzuchtige vader haar tenhuwelijk gegeven aan een aanzienlijke vriend. Om BaronVan der Welcke had zij haar man verlaten. Dit blindelingsgehoorzamen aan hun impulsen is de oorzaak, dat de echt-genooten Van der Welcke elkaar niet liefhebben, elkaarslechts verdragen om de zoon die hen bindt en van wie zehouden met een schier afgodische liefde.

Addy dan, hun zoon, is de grootste en meest verhevenfiguur; zich zelf opofferend, verlicht hij 't leed in zijn al tegroote familie en daar buiten. Hij wordt geneesheer, spe-cialist voor zenuwzieken, maar hoe velen hij redt, zich-zelve redden kan hij niet. Hij berust daarin, verheugd toch,waar 't mogelijk is de ellende der menschen te verlichten.

Ix

Nog eenmaal deed hij in een groote roman die onder-gaande, vertrouwde Haagsche wereld leven, maar dan, nazijn omgeving in de allerfijnste vezels te hebben ontleed,overweldigde hem al te zeer het groote leed van die vree-selij ke, zenuwzieke wereld en weg moest hij uit Den Haag,waar al die oude menschen beklemmend werkten op zijnziel. Hij vlucht naar de Oudheid. Hij wil 't verleden terugroepen, vooral de Oude Wereld, maar voor eerst komt hijniet verder dan de Renaissance, die reeds een aanzienlijkeplaats in zijn jeugdwerk besloeg, al was dit meer nog de„Vroeg-Renaissance", (men vergeve het germanisme).

Meer nog dan de geschiedschrijving maakte de plastiekdier tijden indruk op zijn fantasie.

Men heeft 't ten onrechte voorgesteld, alsof Couperus,als 'n poes de vochtigheid, de nachtmerrie van het neve-lend en regenend Holland in de Romeinsche en Floren-tijnsche zon van zich heeft geschud, maar in de schitterendehistorische werken van die periode klinken nog de klach-

25

Page 30: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

ten om zijn al te passief en weinig energiek leven. Hijnoemt het Lot wreed. Maar wel zijn we hier aan de stellinggekomen, waar we van uitgingen, dat kunst altijd heim-wee zijn zal. In een vroeger boek beschreef hij 'n wee-moedig minnaar van 't verleden, die te Rome telkens kost-baarheden uit de Renaissance poogde te vermeesteren omin archaïseerende schoonheid zijn leven te verdroomen.Couperus zelf was te vitaal om tusschen levenlooze kunst-voorwerpen heen te vegeteeren.

Maar hij schiep zich een vreemde wereld, on-historisch,mythologisch met mannen en vrouwen, zooals hij ze kendevan de beelden en schilderijen in de Italiaansche musea envilla's. In „Dionyzos" heeft de Dichter waarlijk de vreugdewillen geven na al zijn treurige boeken, de ongerepte, reinevreugde, want hij wilde nu opééns anders worden en 'tleven zoo donker niet meer zien. Maar ook hier bleef zicht-baar, wat tot zijn innerlijk behoorde. Dionysos, de Goddie de wijn deed groeien, werd 'n tragische held. De men-schen begrepen 't geschenk niet van de jonge, lieflijke Goden werden bestiaal dronken. En Dionysos was niet meervroolijk.

Nog eens wendde zich zijn aandacht en, nu voor 't laatst,naar het hedendaagsche leven. „De weg der Vreugde" is 'tijl-romantische boek (alle kunst is romantisch, want roman-tiek is 't verlangen naar 't Andere), waar heel 't Italiaanschelandschap op zulke zonnige, be-leefde wijze is geteekend.Hier voelt ge sterk Couperus' tweeheid en zijn heimwee:de liefde van de tengere vrouw Emilie, wier heele bestaangeweven is door de droevige nevels van Holland, voor dezongebrande, flinke, egoïstische Italiaan Ardo, een liefdedie verongelukt. 't Is de verhouding van zijn mistige,Hollandsche afstamming. en zijn brandend verlangen naar't Zuiden, dat bodemlooze heimwee, dat zoovelen onweer-staanbaar naar de Latijnsche bouwvallen dreef. En weer

26

Page 31: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

meent hij te moeten zeggen, dat alles, ook dit, illusie was.De vreugde, die gelokt had en gelokt...

Nu zal hij enkel maar over andere, vergane wereldenschrijven. Emilie, de Haagsche vrouw is gestorven. Deouder wordende romancier tracht te glimlachen om dedecoratieve schoonheid van zijn werk, zooals hij lachte engenoot, veel vroeger, van de inferieure boeken van Ouida.Zijn van huis uit goede smaak verfijnde steeds meer, het-geen blijkt uit de nu volgende bundels, die in 't ver-leden spelen. Zijn kennis van Quattrocento en Renaissance,zijn smaak voor de Grieksche en Romeinsche plastiekenis bizonder fijn ontwikkeld. In de „Schimmen van Schoon-heid" doet hij de gevaarlijke bloed-roode tijd van CaesareBorgia en zijn beroemde, ongelukkige zuster Lucreziavoor u herleven en midden in die deugde-boze en schar-laken milieu's verrijzen de groote kunstenaars van die tijdmet hun werken, gij ziet de putti van Donatello, zijn Daviden de merkwaardige profeten, 't smeedwerk van BenvenutoCellini en de schilderijen van Sandro Botticelli en Pintu-ricchio. Wij zien de vorstenfamilie der Medici in hun ver-wonderlijke pracht, Couperus wil ons wegrukken en mee-sleuren naar de gouden verten van de Droom.

Datzelfde wil hij doen met zijn weemoedige en zange-rige roman: „Antiek Toerisme", dat de reis behandeld vaneen Romein, die, ter balseming van zijn liefdesmart, ver-getelheid zoekt in 't Oude Egypte. In die zelfde tijd ver-schenen ook de „Antieke Verhalen". Hierin staat een derschoonste en smartelijkste vertellingen van Louis Cou-perus, „De Dood van Vesta". De schrijver heeft zich ge-heel verplaatst in de gemoedstoestand van een oude,Romeinsche priesteres, die telkens meerderen van haargodsdienst ziet afvallen en Christen worden, niet uit over-tuiging, zooals in de eerste eeuwen van 't Christendom,maar vaak uit lage berekening. De tempels worden ge-

27

Page 32: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

sloten op last van de keizer, vervallen ligt de Tempel vanVesta. Van de vele maagden is nog bij 't Vuur geblevende Virgo Maxima, oude, verschrompelde vrouw. Ze ziethaar oude, schoone wereld zieltogen, ze weet, hoe na haar't licht zal dooven en de afvalligen hun roofzieke handenslaan zullen aan de gewijde schatten. Zij sterft, 't lichtdooft, de glorie der Ouden is voorbij, een Dichter weentbij de koudgeworden kolen.

X

Ondoenlijk is 't de schitterende reeks van mythologischeen historische romans, die nu volgden, na te gaan. Zijnverbeelding dreef hem uit Rome naar Spanje, naar dewonderlijke arabesken van 't Alhambra en hem bekoordede treurige geschiedenis van de Moor, de zwakke Boab-dil, „De Ongelukkige", wiens voorouders onbeperkt ge-heerscht hadden over Spanje, en die nu in zijn glansvernederd werd door Isabella en Ferdinand.

Dan weer, lezend in Herodotus, ontwaakte in hem debegeerte de schitterende, Oostersche wereld van Xerxes opte roepen, de nederlaag der Perzen tegen Griekenland, vanDarius tegen Alexander de Groote. Couperus scheen on-uitputtelijk, zijn verbeelding veroorloofde hem te gaan,waar geen mensch gaan kan. 't Resultaat is een oeuvre, datomvangrijker is dan van de meeste moderne auteurs endat in waarde, nu we er na jaren op terug zien, zijn gelijkeniet vindt in Holland. Tusschen al de grootere werkendoor bleef hij speelsche, aardige notities en glanzendefeuilletons publiceeren in 't Vaderland en in de HaagschePost. Steeds trok hem iets anders, aldoor reisde hij: vanRome naar Spanje en op 't laatst van zijn leven heel naar't Oosten, naar Japan. In dit journalistiek werk heeft hijzijn innerlijk nooit geheel uitgesproken, 't is niet meer dan

28

Page 33: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

blague, goedmoedige spot en interessante reisnotitie. Integenstelling met andere auteurs heeft Couperus nooit zijnovertuiging, dat 't noodlot 't leven beheerscht, aan delezer pogen op te dringen. Hij wist wel, dat dit niet goedwas. Zoo staat hij daar ook heel alleen, zonder veel navol-gers, te weinig man van deze tijd, te weinig werkkrachtigook, om leiding te geven aan 't opbloeiend geslacht. Her-man Robbers in zijn studie over '8o beweert ten onrechte,dat er belangrijke invloeden van Couperus uitgingen op dejongere auteurs. Hij hield er niet van de „cher Maître" tespelen, hij beminde 't van fijne geesten te zijn gewaardeerd.Zulke journalistiek echter is fijn en zeldzaam, 't is meerdan „dagblad-pers" en heeft litteraire waarde gekregen.Wie echter meent, dat Couperus deze fantasietjes en epi-grammen als ernstige levensdocumenten bedoeld heeft,vergist zich.

XI

In Groot-Nederland verscheen voor zijn dood: „HetSnoer der Ontferming". Couperus wilde 't goed makenmet 't leven. Er moest 'n oplossing zijn, zwoer hij bij zichzelve. Dit leven kon niet zoo maar 'n blindelingsch drijvenzijn van demonen en machten.

En Noodlot werd Nirwana. Hij glimlachte om zijnvondst: Na de dood drijven alle menschen, drijven dieven,priesters, koningen, dichters en moordenaars Nirwanabinnen. Zij mogen aanraken de keten die hangt om AmidaBoeddha's hals, het Snoer der Ontferming. Een Snoer derOntferming is dit laatste werk van Couperus. 't Bedoeltvergeving te beloven voor alles wat hier op aarde begaanwas en misdreven. De dichter smachtte naar uitkomst,hij wilde niet gelooven, dat alles te vergeefs was.

't Laatste verhaal van die verzameling laat ons nog eensdiep in de ziel kijken van de kunstenaar: De Aestheet.

29

Page 34: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

Wrange zelfspot, precieuze karakter- en landschapteeke-ning zijn hier in harmonie te zamen gebracht. Ge ziet zoode prenten voor u van Utamaro, die hij met de pen nawilde teekenen. IJl en fijn zijn ze geworden als de zacht-gekleurde Chineesche teekeningen. De Aestheet doet onsvaak denken aan Couperus zelf met zijn tot op de grensvan 't belachelijke doorgevoerde strenge schoonheidsleer.We zien er Vincent Vere in terug, Bertie en Paul van Lowe,maar nu naar 't Oosten getransponeerd, verfijnd, vergees-telijkt. De omgeving is tot in 't minste détail gekunsteld,de dood zelfs van de dichter is geheel en al op artistiekeffect berekend.

Louis Couperus heeft in deze proza-gedichten aller-hande lieden: zondaars, dichteressen en keizers bezongenen hij heeft ze met weemoedige glimlach gevoerd naarBoeddha, de Ontfermende.

XII

Meer is er nog van Louis Couperus te zeggen, maar dezewoorden bedoelden slechts te zijn een noch te diepgaande,noch al te oppervlakkige introductie tot wat wij als ken-merkende fragmenten van zijn werk beschouwden. Als gijons begrepen hebt, zult gij de doode Dichter zien als eenbeminnelijk en ongelukkig mensch, beurtelings heroischin zijn verbeelding en zwak in zijn onmacht.

Wanneer hij met zijn opvatting van 't leven volkomengelukkig was geweest, zooals . sommigen 1) zeer ten on-rechte beweren, zou 't begrijpelijk zijn, dat enkelen deidee, die aan zijn werk ten grondslag ligt: zich laten drijvenop zijn gevoelens, adopteerden als een levensbeginsel.

Nu weten we en we kunnen 't toetsen aan dit buiten-

1) Jan Walch, André de Ridder.

30

Page 35: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

gewone en ontroerende werk, dat zijn opvatting in tegen-deel hem noodzakelijk ongelukkig moest maken en hem inde waan bracht, dat alles vergeefsch was. En zoo kan zijnidee de onze niet zijn. Niets immers is vergeefsch en wemoeten sterk staan in 't leven. In Couperus' werk manifes-teert zich de moedeloosheid van 't eind der vorige eeuwop 'n schitterende wijze. Maar op de rand juist van deondergang moge een nieuwe beschaving en een nieuwekunst ontbloeien.

31

Page 36: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

MAAR 'T ALLERZOETST...

M IJN kunst is als een fijn-geslepen kelkVan klaar krystal, waarin een purpren wijn

Als vol robijnen fonkelt... Zie, wanneerMijn lippen, laafziek, licht den rand van 't glasBeroeren, koost de smaak mij als een kus...Nog zoeter dan zijn smaak is mij de aroomDes wijns, wen ze, als den geur dier roode bloem,Aan 't glas ontwelt, en mij bezwijmlen wil...Maar 't allerzoetst is mij die beker, zooDaar, siddrend, drupplen lichts in trillen... DanBeroer ik niet mijn glas, en staar het toe,En smacht het tegen, en geniet, genietMeer in mijn wenschen, dan voldoening 't nooitVerlangsmoè gemoed ooit geven zou...

Zoo is mijn kunst, wanneer ik, zwakke, schep,Een ander in zijn schepping nageniet,Of, scheppingloos, in onmacht me vermijmer...

Orchideeën, „Nederland" 1886.(Uitgave L. J. Veen, Amsterdam).

32

Page 37: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

GINEVRA

EN Lancelot ontwaakte en richtte zichUit lisch en neêrgeknakte lelies op,

En weerde halm en stengel zacht op zij...Het meer, doorschijnend vloeisel van saffier,Lag roerloos in den hellen stralengloedDer zonne en breidde zich, gelijk een zee,Tot tooverachtig-lichten einderstreep,

Azuren lijn, een verren droom gelijk,Met rhythmiesch rimplen van zijn spiegel uit...En Lancelot zag uit en lachte, wantTwee donzen zwanen, rijk gekroond, een ringRondom den lelieslanken hals; de wiekVan vloeibye paarlen vocht, zich gracievolOntplooiend, dreven aan, en achter hen,Een gulden meermin met geschubden staartIn vorm gelijkend, gleed een gondel na...Daar rustte zij, Ginevra, in 't gewaadVan zilverblank sindaal, met hermelijnOmzoomd, een sluier weemlend, om heur haarAls draden kronklend goud, een hel vizioenVan liefde en schoonheid... heur ivoren handHing in de plooien van heur wijle omneêrEn sleepte in 't water, spelend met een bloem,Die zij liet wieglen, greep, en weder liet...Een enkle knaap zat aan 't omkranste roerEn zong een gondellied...

Williswinde 1895.(Uitgave L. J. Veen, Amsterdam).

Werk van Louis Couperus 3 3 3

Page 38: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

ELINE VERE

DE oude mevrouw Van Raat kwam een enkele maaldes avonds thee drinken bij haar zoon op het Nassau-

plein; zij werd dan zeer vroeg, om zeven uur, door haarcoupé gebracht, waarmede zij om halftien weder vertrok.

Dezen keer was Betsy nog boven, zeker met Ben, zooalsEline mevrouw Van Raat verzekerde, hoewel zij wist, datAnna, de kindermeid, den kleinen jongen naar bed plachtte brengen.

Zij geleidde mevrouw Van Raat in het boudoir, waar hetzachte schijnsel der bougies van een kristallen kroontjeneêrschemerde op het violette peluche der causeuses enmet het getintel der pendeloques weerkaatst werd in denronden spiegel.

— En Henk? vroeg de oude dame.0, die dut zeker nog! lachte Eline. Wacht, ik zal hem

even roepen.Neen, neen laat hem, arme jongen 1 zeide mevrouw

Van Raat. Laat hem maar slapen, en blijf wat met mijkeuvelen, kind.

Zij liet zich in de canapé neêr en zag glimlachend naarEline die zich op een lage pouffe zette aan haar zij.

Eline nam de dorre, geaderde hand der oude vrouw inde hare.

-^- En hoe maakt u het, mevrouwtje, goed? U ziet ervandaag uit als een jong meisje, zoo gladjes, ik zie geenenkelen rimpel op uw voorhoofd.

Mevrouw Van Raat liet zich als altijd bekoren door dieliefkoozende stem, door dat glanzende lachje, waarin Elinenu iets naïefs wist te leggen, misschien onbewust.

Dolle meid! Zoo te spotten met mijn grijze haren.

34

Page 39: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

Elly, je moest je schamen! en zij sloeg haar arm om Eline'shals en kuste haar op het voorhoofd. En hoe gaat het metBetsy tegenwoordig, is zij niet erg lastig? fluisterde zij.

-- Ach, mevrouwtje, heusch, Betsy is niet zoo kwaad,ze is maar een beetje... een beetje driftig, zoo in haarmanier van spreken. Alle Vere's zijn driftig, ik ook; papaalleen herinner ik me nooit driftig gezien te hebben, maarpapa was ook een man, als er geen tweede bestond. Ik kanuitstekend met Betsy overweg; och ja, je kibbelt natuurlijkwel eens, als je altijd samen bent, maar dat zou ik zelfs metu doen, geloof ik, als ik bij u woonde.

Wel, ik wou, dat je er eens de proef van nam!Kom, ik zou u op den duur veel te lastig zijn, u vindt

me nu lief, omdat u me zelden ziet, maar als u me dikwijlszag...! en zij lachte vroolijk.

Heb je nu toch ooit zoo een kwade meid gezien, netalsof ik zoo een humeur heb, hè?

-- 0, zoo bedoel ik het niet... Maar waarlijk, Betsy isau fond een hartelijke meid, en ik verzeker u, Henk heefteen charmante vrouw aan haar.

Nu, het is mogelijk, maar... ik weet niet wie ik voorhem gekozen had, Betsy, of... iemand anders, als ik hadkunnen kiezen voor mijn jongen.

Zij legde de hand op Eline's hoofd en zag het meisjemet iets veelbeteekenends in haren doffen blik aan, eentreurig glimlachje om den ingevallen mond.

Eline schrikte een weinig. Mevrouw Van Raats toespe-ling bracht haar oude gedachten voor den geest, lang ver-vlogen en bijna vergeten gedachten waarin zij dat plotse-linge verlangen naar Henk had gevoeld, dien vagen wenschzich op hem te verlaten, als op een goedigen steun. En hetscheen, of die gedachten ver waren, uitgewischt, als in eennevel, of het nog slechts schaduwen van gedachten waren,schimmen van gedachten...

35

Page 40: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

Zij misten alle bekoring, zij kregen zelfs iets grotesks,dat haar bijna glimlachen deed...

O, mevrouw, murmelde zij in haar parelend lachje;wie weet hoe ongelukkig hij dan was geworden, terwijlnu... hij zit een beetje onder den pantoffel, maar Betsyheeft nogal kleine voeten...

-- St... stil! fluisterde mevrouw Van Raat, daar komtiemand.

Het was Henk, die de portière van het boudoir een wei-nig oplichtte en zich verwonderde, dat het reeds zoo laatwas. Eline lachte hem uit en vroeg of hij zoet gedroomdhad.

Je eet veel te veel, daarom wordt je zoo lui 's avonds.U moest eens zien, hoeveel hij eet...

— Nu hoor je, moeder, hoe je zoon in zijn eigen huisbedrild wordt, zelfs door zijn schoonzusje. We hebben tochzoo een last van dat kind...

O, schei daar maar over uit; mevrouwtje gelooft tochniets kwaads van me, zelfs niet van haar aangebedenHenk... niet waar, mevrouwtje? Durf eens te zeggen, dathet niet zoo is?

Zij zag met iets kinderlijks in hare mooie, amandelvor-mige oogen, met iets kinderlijks in hare houding naar deoude vrouw op, en er straalde eensklaps zulk een gloed vansympathie uit geheel haar wezen, dat mevrouw Van Raatzich niet weêrhouden kon haar te omhelzen.

Je bent een dot 1 sprak ze, overgelukkig in de koes-terende warmte der genegenheid van haren dorren ouder-dom voor die zon van jeugd.

II

Toen Betsy beneden kwam, verontschuldigde zij zichvriendelijk, dat zij zoo lang was opgehouden geworden en

36

Page 41: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

vroeg zij, of mama niet liever in den salon kwam thee-drinken, het was daar ruimer...

-- Paul zou straks ook komen, sprak mevrouw VanRaat, terwijl Eline haar een marmeren stoof onder de voe-ten schoof. Dan moest je samen wat muziek maken, Elly,zal je ?

Goed, mevrouwtje, heel gaarne...Mevrouw Van Raat haalde haar bril en haar haakwerk

te voorschijn, terwijl Betsy zich voor het theeblad, schit-terend van zilver en Japansch porselein, neêrzette. Zij sprakover het een en ander, nieuwtjes van den dag, ook overhet bal van eergisteren, bij de Eekhofs, zij had zich goedgeamuzeerd...

En jij ook, Elly? vroeg mevrouw.Ja, uitstekend, mevrouwtje, heerlijk gedanst, en een

magnifique cotillon, heel aardig.En jij, Henk?O, Henk !

Betsy en Eline lachten beiden; Eline riep uit, dat hij veelte dik was om te dansen; alleen een menuet zou hij nogheel elegant kunnen doen; mevrouwtje wist, dat kwam nuweêr langzamerhand in de mode.

Mevrouw lachte meê, en Henk dronk goedig zijn wase-mend kopje thee uit, toen er gebeld werd en Paul weldrabinnentrad. Hij vertelde, dat hij zoo juist van de Prinse-gracht, van Hovel kwam, wien hij een visite gemaakt had;gisteren avond had hij al naar den advocaat willen gaan,maar hij was Vincent Vere tegengekomen, in de Hoog-straat, en hij had zijn bezoek uitgesteld, om met nog eenpaar kennissen een glas wijn op Vincents kamer te gaandrinken. Hovel was hem uitstekend bevallen bij naderekennismaking; hij was zeer humaan, zeer vriendelijk, enzij waren overeengekomen, dat Paul met den volgendenMaandag beginnen zou op. zijn kantoor te komen werken.

37

Page 42: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

Mevrouw Van Raat slaakte onwillekeurig een zucht vanverlichting, nu die lang besproken visite eindelijk was afge-legd. Den laatsten keer, dat zij haar zwager Verstraetengezien had, meende zij, van Paul sprekende, eenige onte-vredenheid in hem bespeurd te hebben, en zij rekende zeer,in zake haar jongste, op de hulp van Verstraeten, die Paulstoeziende voogd was geweest, tijdens zijne minderjarig-heid.

Betsy gevoelde, terwijl Paul sprak, iets, alsof het nietstond, dat Henk toch zoo totaal zijn tijd „verlummelde"met zijn paard en zijn honden,.. Maar wat te doen; zij hadal zoo dikwijls aangedrongen, en het was er nu geen ge-schikt oogenblik toe, in het bijzijn der oude mevrouwVan Raat.

Kom Paul! riep Eline op eens, willen we wat gaanzingen?

Paul verklaarde zich bereid; hij stond op; Eline zettezich aan de piano. Iederen Donderdag studeerden zij tezamen duo's in en zij beroemden zich reeds op een kleinrepertoire. Paul had nooit les gehad, kende nauwelijkspianospelen, maar van Eline ving hij nu en dan een raad-geving, een aanwijzing op, die hij steeds trouw volgde, enzij beweerde, dat wat hij met zijn stem vermocht te doen,hij aan haar verschuldigd was. Hij hield nu reeds zijn mondgoed open en zijn tong tegen zijn ondertanden aan, maarheusch, hij moest les nemen, bij Roberts... Je kon eigenlijkzoo maar niet zingen zonder studie.

Wat zullen we nemen? Une Nuit á Venise?Goed, best, Une Nuit à Venise !

Zij sloeg een muziekboek open, in rood leêr gebonden,waarop in gouden letters: Eline Vere prijkte.

Maar galm hier en ...hier je hooge sol niet zoo uit,sprak ze. Neem die liever in je middenregister en niet uitde borst. -Dan klinkt het veel melodieuser. En heel zacht

38

Page 43: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

beginnen, en hier, en hier crescendeeren. En goed gelijkmet me blijven op het laatst, met het loopje, je weet wel.Nu... netjes Paul.

Zij speelde het voorspel van Lucantoni's duet, terwijlPaul met een kuchje zijn stem verhelderde. En zij zettente zamen gelijk en zacht in:

„Ah, viens, la nuit est belle!Viens, le ciel est d'azur !"

Zijn lichte tenor klonk een weinig broos en week, maarmet een aangeboren bevalligheid, op naast het glansrijkemetaal van haar sopraan. Zij vond er een genot in zoosamen te zingen, als Paul wat bij stem was en naar raadwilde luisteren. Het scheen haar, of zij steeds gevoeligerzong, wanneer een andere stem de hare vergezelde, envooral in de herhaling der fraze:

„Laisse moi dans tes yeux,Voir le reflet des cieux !"

legde zij iets als het smachten eener Italiaansche liefde...Het duet kreeg in haar geest meer dramatischen vorm;

zij stelde zich in gedachte voor met Paul, als den tenor,liggende in een gondel, die tusschen de decors van eenVenetiaansch kanaal voortgleed, in den magneziagloedvan het kunstmatige maanlicht. Haar droomende verbeel-ding dacht heurzelve in het rijke toilet eener patricienne;Paul in dat van een armen, jongen visscher, en zij bemindenelkaar, en lagen in zijn boot te droomen, al zingende, opde lagune. Voor haar zat het publiek, ademloos...

„Devant Dieu mêmeDire: Je t'aimeDans un dernier soupir...

Daar was het loopje, zij vreesde, zij vreesde... Paul zou

39

Page 44: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

blijven steken, zij ralentisseerde... neen, Paul bleef met haarsamen en zij genoot in die samenstemming van maat, ter-wijl hunne stemmen wegstierven:

„Dans un dernier soupir..."

III

Beeldig, beeldig, Eline! riep mevrouw Van Raat, diestil was blijven luisteren.

Je bent goed bij stem, Paul, sprak Betsy, om iets tezeggen.

Nu, Eline, moet je alleen zingen! riep Paul, verheugdover zijn succes.

Mina was onder het duet de couranten binnen komenbrengen, het Vaderland en het Dagblad, en Henk had erzich in verdiept, zoo geruischloos mogelijk de krakendebladen omslaande.

Maar Paul, wil je dan niet meer? vroeg Eline. Ietsanders, of ben je moê ?

Zing liever alleen, Eline...-- Ach neen, als je niet moê bent, wil ik liever nog een

duet. Heusch, ik vind het heerlijk zoo met je te zingen. Durfje uit de Roméo, het groote duo?

Heusch Eline, ik kan het nog niet goed, en het is zoozwaar.

Ach, verleden kende je het uitstekend, als je maarzacht en lief zingt en je niet forceert met uit je borst tegalmen. Kijk... hier deze heele passage in een tusschenstemzingen, vooral niet schreeuwen...

Hij vroeg haar met een angstig gezicht nog eenige raadover deze fraze, over dien toon, en zij zeide, hoe hij doenmoest.

Kom, durf je? Maar vooral niet schreeuwen, dat is

40

Page 45: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

altijd afschuwelijk, en... blijven we steken, dan is hetimmers nog niets.

— Ach, wil je het probeeren, het is mij goed.

,,Va! Je t'ai pardonné, Tybalt voulait ta mort!"

zong zij daarop met rijk gekleurde voordracht, en Paulantwoordde met zijn recitatief en te zamen murmelden zijhet

„Nuit d'hyménée, o, douce nuit d'amour 1"

Opnieuw verrees de dramatizeering van het duo voorharen blik; het vertrek van Juliette, Roméo, in zijn schit-terend kostuum, op kussens aan hare voeten liggend. EnRoméo was Fabrice geworden, de nieuwe baryton, en zijliet haar hoofd neêrzijgen op zijn schouder:

„Sous tes baisers de flammeLe ciel rayonne en moi !"

Pauls stem wankelde zeer en klonk onzeker, maar Elinehoorde het nauwelijks, dat hij het was, die zong: in haregedachte bleef het Fabrice met zijn zwaar geluid, en haarzang klonk op, klaterend en vol, zonder dat zij meer dacht,hoe zij haar tenor overdekte.

Daar... daar parelde de leeuwerik in den dageraad enzij stelde zichzelve voor, ontsteld hangende in Fabrice'sarmen, terwijl zij vroeg:

„Qu'as tu donc... Roméo?"

„Ecoute, o Juliette!"

antwoordde Paul met vaster klank, nu hij een pooze hadkunnen rusten. Maar zij betuigde: het was niet de leeuwe-rik, het was nog steeds de nachtegaal; het was niet de eer-ste zonnestraal, het was nog steeds de teedere weêrschijn

4'

Page 46: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

der maan en Fabrice bleef en het orchest ruischte door inde akkoorden, welke zij der piano ontsloeg, terwijl zijzwijgend in elkanders armen vielen. Bijwijlen, in de kortepauzen van het duo, doemde de werkelijkheid ruw enwreed voor Eline's geest terug, en dan zag zij niet meer hettooneel en Fabrice, maar hun salon, en Paul, die het bladomsloeg. Maar nu, opnieuw viel zij in; zelve begreep Ju-liette het gevaar, zoo Roméo langer toefde; zij drong zelve,dat hij zou gaan en hij antwoordde:

,,Ah! reste encor, reste dans mes bras enlacés !Un jour il sera doux, à notre amour fidèle,De se zessouvenir de ces douleurs passées !"

Dit was een passage waarin Pauls lyrische weekheid totzijn recht kwam en Eline hoorde, als glimlachend en voorgoed uit den droom ontwakend, hoe melancholiek en liefhij dit vermocht voor te dragen. Een wroeging omvinghaar: zij gevoelde het, dat zij zooeven hem in haar genotoverjubeld had; ze zou nu oppassen...

En zij droeg de finale, minder in overweldigende wan-hoop, dan in weeke smachting voor, zoodat Pauls hoogeborsttonen beter uitkwamen dan in het begin, maar hetvizioen was voorbij, het tooneel, hetpubliek, Fabrice warenverdwenen.

„Adieu, ma Juliette !"

zong Paul haar toe en zij antwoordde met een lichten kreet,waarin hij instemde:

„Touj ours à toi!"

IV

Heerlijk, heerlijk zoo te zingen! riep Eline in extazeuit en ze vloog op en omhelsde mevrouw Van Raat met

42

Page 47: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

bruisende onstuimigheid. En zingt Paul nu niet lief, me-vrouwtje, en is het niet onverantwoordelijk, dat hij geenles wil nemen? U moest hem eigenlijk dwingen...

Maar Paul beweerde, dat Eline hem reeds mooi genoegles gaf, en dat ze hem nog eens zich zou laten doodzingenmet hare moeielijke duo's; Eline echter meende, dat hij heter perfect had afgebracht.

Betsy zuchtte, in stilte, van verademing na het bruyanteafscheid der Veroneesche geliefden, dat onder het geschil-derd plafond en tusschen de peluche draperieën van haarsalon haar te zwaar en te luid in de ooren had geklonken.Eigenlijk vond ze het een vreeselij k geblèr! Waarom zongEline liever niet iets aardigs, iets luchtigs uit de een ofandere bouffe!

Het gesprek begon, nu Eline en Paul zich hadden neêr-gezet, weder algemeen te worden, over kleine nieuwtjesvan den dag, over de drukte in de straten, nu het weldraSt. Nicolaas was, tot het halftien sloeg en Mina zeggenkwam, dat het rijtuig voorstond.

Het is ook mijn uurtje, sprak mevrouw Van Raat,langzaam opstaande, en Eline huppelde neuriënd weg, omhaar goed in het boudoir te halen, een bonten rotonde, eenwollen doek, een capuchon.

Zij liet zich zorgvuldig inmoffelen door haar lieveling,en pakte voorzichtig haar bril en haar handwerk bijeen inhare réticule. Daarna kuste zij hen allen, zich tot hen bui-gend met de langzame bewegingen eener vermoeide, oudevrouw en Henk en Paul lieten haar uit en hielpen haar in demollige, satijnen kussens van den coupé.

Het rijtuig rolde weg, en mevrouw Van Raat hoorde nogeen geruisch in haar ooren als van zingende stemmen enzij glimlachte weemoedig, terwijl zij het beslagen glas vanhet portier afwischte, om naar buiten te zien, waar desneeuw vuil en bezoedeld neêrlag in den glans der lantarens,

43

Page 48: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

en ze dacht aan den tijd, toen ze naar de opera ging, methaar man...

Paul bleef nog een uurtje en stapte toen op, na een stevigglas wijn op zijn duo's gezet te hebben... Toen hij ver-trokken was,ging Eline naar boven, om wat op te redde-ren, zooals zij aan Betsy zeide. Het was koud in Eline'szitkamer, maar de koelte verfrischte hare wangen en harehanden, verhit door de lauwe atmosfeer van den overwar-men salon. Zij wierp zich neêr op de Perzische kussens,hief heur hand omhoog en streelde het blad der aralia, ineen houding, die haar lief was. En zij glimlachte, terwijlhaar oogen zich vergrootten in een droomerig gestaar, endacht aan Fabrice met zijn mooien baard en zijn prachtigestem. Hoe jammer, dat Betsy niet meer van de opera hield!Zij gingen er zeer weinig heen en zij was er toch zoo dolop. Ze zou mevrouw Verstraeten eens netjes, op een dis-crete wijze, doen blijken, dat zij haar wel eens een enkelenkeer kon vragen; meneer ging toch nooit, en mevrouwinviteerde meestal den een of den ander op haar vierdeplaats, nu eens Freddy, dan Paul... waarom haar ook niet?

Eensklaps sprong zij op, geprikkeld door een plotselingegedachte: Fabrice had gisteravond voor de derde maal ge-debuteerd : de eerste maal was hij opgetreden in Hamlet,daarin in le Tribut de Zamora, waarin zij hem gezien had,gisteren in Guillaume Teil...

Zij liep haar kamer uit en boog zich over de leuning dertrap.

Mina, Mina! riep ze.Ja, juffrouw! antwoordde Mina, die juist in de vesti-

bule liep met een blad vol wijnglazen.Breng me de couranten eens, als meneer en mevrouw

ze gelezen hebben, wil je?Goed juffrouw, dadelijk.

Zij keerde terug en wierp zich weêr op den divan. En ze

44

Page 49: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

lachte om zichzelve, daar beur hart klopte van nieuwsgie-righeid. Het idee I Wat kon het haar eigenlijk schelen 1

Daar hoorde zij Mina de trap opkomen; zij bracht bei-den, het Vaderland en het Dagblad.

Als u blief, juffrouw.Dank je wel, Mina, zeide Eline onverschillig en nam

de couranten loom aan.Nauwlijks echter had de meid de deur achter zich ge-

sloten, of zij vouwde kreukend en krakend het Vaderlandopen, en zocht met tintelende oogen in het Kunst- en Letter-nieuws, en ze las:

„De Fransche Opera."

„Niemand zal het zeker na Hamlet en Le Tribut de„Zamora betwijfeld hebben of de heer Théo Fabrice zou„genade vinden in de oogen van de abonné's onzer Fran-„sche Opera, en men kan zich dus alleen verwonderen, dat„er zich nog drie stemmen tegen den schetterenden baryton„verklaarden. Opnieuw gaf de heer Fabrice, in Tell, bewijs„hoe hij ten volle geschikt is om het emploi van baryton„van den Grand Opéra alhier te vervullen, zoodat wij ons„van harte in zijn aanneming verheugen kunnen. Aan een„forsch en goed geleid orgaan paart de verdienstelijke„artist een hartstochtelijke en toch gepaste actie, die van„studie getuigt. In het duo met Arnold (ie acte) en het„groote trio, in de scène met Jemmy, gaf Fabrice een groo-,,tere volmaaktheid dan men meestal op ons tooneel ge-,,wend is, te hooren..."

En Eline knikte glimlachend, goedkeurend; het wasinderdaad volkomen waar; en zij las het artikel uit, zichverheugend in zijn succes, en zocht vervolgens hoe hetDagblad over hem oordeelde.

45

Page 50: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

SINT NICOLAAS

HET was den S den December en er heerschte van denvroegen morgen af een geheimzinnige drukte, een

glimlachend gefluister, een angstig weggemoffel voor on-bescheiden binnentredenden, in het huis der Van Erlevoorts.

Des avonds even over zevenen kwamen de Verstrae-tens ; de twee neefjes Jan en Karel, die in de tableaux had-den meegedaan, vergezelden hen; vervolgens kwamen deVan Raats en Eline; daarna de oude mevrouw Van Raat enPaul; Henk echter en Jan Verstraeten traden niet den salonbinnen, maar verstopten zich aanstonds geheimzinnig ineen kabinetje, waar Marie en Lili reeds een pak kostumeshadden gebracht.

In den grooten salon ontving mevrouw Van Erlevoort,stralend van vreugde, heure gasten, die door de Van Rij s-seltjes en Hector met oorverdoovend gejuich werdenwelkom geheeten, wat door Mathilde en dikke juffrouwFrantzen nauwlijks kon worden getemperd.

En waarom heb je Ben nu niet meêgebracht ? vroegmevrouw Van Erlevoort verontwaardigd aan Betsy.

Heusch, mevrouw, Ben is nog te klein, u moet be-denken, hij is pas drie jaar en het wordt te laat.

Hij had wel even met onze Martha naar huis kunnenrijden, als de kinderen naar bed zouden gaan. Ik had juistiets aardigs voor hem, sprak mevrouw teleurgesteld...

In den anderen salon, waar de jonge meisjes met Otto,Paul en Etienne praatten en lachten, ontstond een bewe-ging en de Van Rijsseltjes keken zenuwachtig en nieuws-gierig op. Martha, de linnenmeid, was binnengekomen enhad glimlachend iets aan Frédérique medegedeeld.

Menschen, kinderen! riep Frédérique met een waar-

46

Page 51: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

dig gelaat; stilte! St. Nicolaas is gearriveerd en vraagt, ofhij zijn entrée mag maken. Vindt u het goed, mama?

Men hield zich zoo ernstig mogelijk en zag steelsgewijzenaar de Van Rij sseltj es.

St. Nicolaas kwam intusschen reeds aangestapt in eenwitten tabbaard en een langen, rooden mantel, met goudgalon omzoomd; hij droeg lange, grijze haren, een langen,witten baard en een gouden mijter op het hoofd. Statigdeed hij zijn entrée-de-salon, steunende op zijn staf enachter hem ging zijn zwarte page, gekleed in een fantazie-kostuum, dat zij, die de tableaux onlangs bij de Verstraetensgezien hadden, wellicht herkend zouden hebben. De driemeiden en Willem, de knecht, volgden hen als een achter-hoede en bleven vroolijk toekijken in den kleinen salon.

De groote menschen bogen allen met zelfbewust glim-lachje voor den Spaanschen bisschop.

St. Nicolaas mompelde een groet en begaf zich, bijnastruikelend over zijn te langen tabbaard, naar de canapé,waar de oude mevrouw Van Raat en mevrouw Verstraetenzaten, omringd door mevrouw Van Erlevoort, den heerVerstraeten, Mathilde, Betsy en Otto. Men stond voor hetgemak niet op en mevrouw Van Erlevoort verwelkomdeden hoogen gast met een familiare vriendelijkheid.

Waarom blijft oma zitten? fluisterde Ernestine ver-wonderd, en zij hief haar fijn verstandig gezichtje naarMarie omhoog. Dat doet ze toch nooit als er zoo een oude,vreemde meneer komt...

Mais, écoute donc, comme elle est fine! fluisterdeMarie tot Eline, die naast haar stond.

Eline echter hoorde niet; zij stond te lachen met Paul enEtienne om St. Nicolaas, wiens tabbaard bepaald afzakte enreeds een halve el over zijn voeten golfde, terwijl een blon-de reep tusschen zijn grijze lokken en zijn mijter zicht-baar was.

47

Page 52: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

II

Daar verhief St. Nicolaas zijn volle, zware stem enwenkte hij, terwijl hij met een flinken ruk zijn tabbaard inzijn gordel optrok, de Van Rijsseltjes tot zich. Zij vertrouw-den de zaak nog niet goed, maar toen St. Nicolaas een derzakken uit de handen van zijn knechtje nam en zij nu bei-den ze openden en begonnen te strooien, toen straalden deVan Rijsseltjes van blijdschap, vergaten hunnen angst, enwierpen zich tegelijk, over Hector rollend, op den grondneder om te grijpen, wat maar te grijpen viel, peperappels,vijgenmandjes, hazelnoten, mandarijntjes, chocola...

—Pak maar op, pak maar op! moedigde St. Nicolaasaan; we hebben nog een heele boel meer, zie maar! Komjullie, groote jongens, moet je ook niet wat hebben?

De neefjes Verstraeten lieten zich de uitnoodiging nietherhalen en grabbelden meê.

Wil u dit voor mij bewaren, oma! gilde Nico enstortte een regen van opgezamelde lekkernijen in den schootzijner grootmama; dan ga ik nog meer halen!

Nico, Nico! vermaande Mathilde.Ach! zeide mevrouw Van Erlevoort goedig.

St. Nicolaas en het knechtje schudden echter hunnegroote zakken, die hoe langer hoe slapper waren gewordenuit en keerden ze om, als blijk, dat ze nu waarlijk geledigdwaren.

0, nu gaan we zeker naar de eetkamer! riep Ernestineen ze sprong op en klapte in hare handen.

0 ja, naar onze tafeltjes! stemde Johan in.Ieder stond op en men volgde den bisschop en de kinde-

ren naar den kleinen salon, en de meisjes gichelden weêrom St. Nicolaas' afgezakte pruik, maar de heilige riep demeiden en Willem toe:

Gauw, gooi de deuren maar open, gauw!

48

Page 53: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

De porte-brisée werd opengeschoven en de kinderenstormden de verlichte zaal binnen, waar in plaats van deeettafel, nu vier kleine tafeltjes stonden; op elk lag de naamin chocoladeletters gespeld; op elk verhief zich een torenvan speelgoed.

De Verstraetens en de Van Raats fluisterden tegen demeiden en lieten hunne cadeaux voor de kleinen ook bin-nenbrengen, één voor één hoepels, zweepen, panoplies 1),ballen, tinnen soldaatjes, een koe, die melk kon geven...

Intusschen had St. Nicolaas zich met zijn knechtje uit devoeten gemaakt, en daar het langzamerhand halfnegen be-gon te worden, meende Mathilde, dat er aan alle pret eeneinde kwam. Maar zij zou, zelfs met behulp van dikke juf-frouw Frantzen, niet zoo heel spoedig haar doel bereiken.De kinderen verwarden zich in eene administratie om hunspeelgoed en hunne lekkernijen bij elkander te houden;hazelnoten regenden uit de zakken van Ernestine over dengrond: Johans tinnen soldaten, die in een oogwenk warenuitgepakt geworden, konden onmogelijk meer allen inhunne spanen doos en Lientje met haar hoepel en Nicomet een nieuwe trompet renden met Hector de eetzaaldoor, zonder zich veel meer over hunne andere ordeloosverspreide bezittingen te bekommeren.

Kom kinderen! riep Mathilde; gauw nu, het wordttijd om naar bed te gaan.

Maar zij hoorden niet meer, de kleine Van Rijsseltjes,dol van de pret en weêr in wanorde omverwerpende wat deanderen bijeengezameld hadden, en Frédérique deed meêen nam Nico op haar rug, terwijl hij haar als zijn paardsloeg met een zweep.

Ook de kleine Verstraetens wonden Tine en Johan op,

1) garnituur voor kinderen die soldaatje spelen: sabeltje, ge-weer, pet, epauletten.

Werk van Louis Couperus 4 49

Page 54: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

en liepen hen na, over den langen, marmeren- corridor,stampende met hunne laarzen.

Mathilde sloeg hare handen wanhopig in elkaar. Nie-mand lette op haar, daar juffrouw Frantzen de meiden hielpmet het speelgoed, en de jonge meisjes weêar met Paul enEtienne kakelden. Daar zag zij gelukkig Otto, die metBetsy en mevrouw Verstraeten sprak en zij ging naar hemtoe en vatte zijne handen.

0, ik bid je, Otto, help mij toch, de kinderen moetenheusch naar bed en ze hooren zelfs niet meer naar me.Mama helpt je ook niets in die dingen.

Mevrouw Van Erlevoort was namelijk juist bezig in deandere kamer het theeserviesje van Lientje voor de kleinemeid te vullen met water, melk en suiker, en de oude me-vrouw Van Raat en de heer Verstraeten zagen lachend toe.

0, Otto moet weêr de boeman zijn ! zeide deze vroolij k.Ach, ,neen, geen boeman, maar mijn hoofd loopt me

om, als je mij niet even helpt. Heb je ooit zulke woelwatersgezien als mijn kinderen, Betsy? Toe Otto, kom je?

Betsy lachte.Ik zou maar even mijn gezag als oom doen kennen,

meneer Van Erlevoort, zeide mevrouw Verstraeten.Otto ging met Mathilde meê, eerst naar Freddy.-- Kom Freddy, Nico moet naar bed. Kom Nico, gauw,

morgen mag je weêr paardje rijden op tantes rug. StilHector, liggen.

Je hebt niets te zeggen over mijn rug, hoor! zeideFreddy;. hoor je, papaatje! Kom Niek, papaatje zegt dat wemoeten uitscheiden.

Niek gehoorzaamde, pruilend en vragend om zijn trom-pet, en Mathilde nam hem bij de hand. Daarna ging Ottoin den corridor en de twee oudsten werden als hollendepaarden gestuit, terwijl zij renden, en Otto zijn armenopenbreidde.

50

Page 55: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

Kom Tine, en Jo, mama wil, dat je nu naar bed gaat,niet waar 1 Wees nu niet meer ongezeggelijk, anders doe jemama verdriet.

Wat hebben we dit jaar een boel gekregen, oom! riepErnestine buiten adem.

Mathilde kwam nu met Nico en Lientj e aan de handeveneens in de gang.

Verbeeld je, daar zat mama heel kalm theetje te spe-len met Line! zeide zij en haar wanhopig gezicht deed Ottoglimlachen. Waarlijk, het zou twaalf uur worden, zonderdat mama...

Moesje, moeten we niet eerst goedennacht zeggen,aan de menschen? gilde Johan.

Neen, neen 1 riep Mathilde verschrikt en klemde vas-ter zooveel kleine handjes als ze maar kon; ik zal wel jegroeten overbrengen aan alle menschen, aan allen, hoor!Dank je Otto.

Zij knikte hem vriendelijk toe en hij knikte haar terug,met zijn hartelijken glimlach en zijn flinke oogen.

En Mathilde bracht de kinderen naar boven.

III

U kan dus goed tegen al die drukte? vroeg de oudemevrouw Van Raat aan mevrouw Van Erlevoort, en zijkeek haar glimlachend, maar bijna verwonderd aan methaar doffen, treurigen blik.

Er heerschte een plotselinge kalmte na den uittocht derkinderen. Men verliet de eetkamer, waar hun speelgoednog slingerde; het vertrek werd gesloten en men dwaalderond in de twee salons, terwijl mevrouw Van Erlevoort theeschonk en Willem ronddiende. Otto was teruggekomen.

Of ik er tegen kan, mevrouw? Ik voel mij er in her-leven, ik voel mij er opnieuw jong in worden. Ik heb be-

5'

Page 56: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

hoefte aan jeugd om mij heen. Ik heb geen treuriger levengekend, dan toen mijn dochters en mijn zoon Théodoregetrouwd waren, en toch had ik nog drie kinderen behou-den en Freddy en Etienne zijn uitgelaten als kinderen...Maar ik moet van dat kleine goed om mij zien dwarrelen;er is niets wat een mensch jonger doet blijven dan hunvroolijk rumoer... Mag ik u nog eens inschenken?

Mevrouw Van Raat reikte haar kopje over en zij be-nijdde mevxouw Van Erlevoort dien levenslust met zoogrijze haren. Zij vergeleek haar met zichzelve, en haar eigenmelancholieke eenzaamheid, die zij dubbel gevoelde, nadathet leven haar zoo bedorven en geliefkoosd had, doemdein wreed contrast op naast den, door jeugd omringden,ouderdom van die gelukkige grootmama, met haar ge-zond gestel, dat geen nevroze scheen te kennen.

En o, u weet niet, hoe het mij spijt, dat ik het zestalvan Théodore zoo zelden zie, maar de jongen dweept methet buitenleven en wil er niets van weten, wanneer ik hempoog over te halen in Den Haag te komen wonen.

Uw dochter in Engeland houdt zich bij haar éenekindje, niet waar? vroeg mevrouw Verstraeten. En me-vrouw van Stralenburg?

Mevrouw Van Erlevoort boog zich een weinig tot me-vrouw Verstraeten en fluisterde haar iets geheimzinnigs in,terwijl zij tegen den heer Verstraeten, die haar vragend englimlachend toeknikte, schalk knipoogde.

Daarop vertelde mevrouw Van Erlevoort, hoe de VanRij sseltj es gisterenavond hunne schoentjes hadden uitge-zet, toen Henk en Jan Verstraeten binnenkwamen, glim-lachend, en Henk met een rood gezicht.

Mathilde kwam eveneens terug en men zeide haar talvan aardigheden over de kinderen. Maar er werd hard aande huisbel gerukt, z66, dat het zelfs, trots de vele vroolijkegesprekken, de opmerkzaamheid gaande maakte.

52

Page 57: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

Ieder zag naar de deur, die openging. Willem, Truitje enRika torsten te zamen een groote kist binnen, naar me-vrouw Van Erlevoort toe.

0! riep Frédérique; dat is de kist uit Londen!Mevrouw Van Erlevoort verhaalde aan mevrouw Van

Raat, dat haar schoonzoon Howard hun ieder jaar op St.Nicolaas eene groote kist stuurde, die steeds voor iederiets bevatte. Willem maakte met een beitel en nijptang deschroeven en nagels los, geholpen door Etienne. Een iederzag vol verwachting toe. En de stortvloed van geschenkenen surprises begon.

IV

Eline had reeds van hare cadeaux eene kleine étalagegemaakt, en zij beweerde, dat men haar verschrikkelijkbedorven had en straalde van blijdschap in haar sympathie-ken glimlach. Glimlachend ook nam zij nu een pakket uitMartha's hand aan; langzaam brak zij het touw, voorzich-tig ziende of een cachet of een onbewaakte letter haar nietop het spoor van den gever zou brengen. Maar niets ver-ried haar dit; het adres gaf eenvoudig te lezen: Mlle E.Vere. Het was een waaier-étui van grijs leer; zij opende het,reeds met verwondering bedenkend van wien dit kon we-zen. In den étui, op het gecapitoneerde, grijze fluweel, lageen waaier van zeer fijn gesneden parelmoêr : zij nam dienop en ontplooide hem langzaam. Bewonderend zag zij erop neer.

Bucchi ! murmelde zij, den naam des schilders lezendeonder aan den waaier, Bucchi ! .. .

De waaier was inderdaad geschilderd door den Itali-aanschen kunstenaar, een fantazie van rozen en elven opivoorwit satijn.

-- Van wien kan dat zijn? sprak zij. Hoe prachtig!

53

Page 58: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

Ieder stond op, ieder verdrong zich om. Eline, die voor-zichtig den waaier hield opengeplooid en men bewonderdehet kostbare voorwerp. Eline was zeer verbaasd. Van me-vrouw Van Raat had zij een odeurstelletje, dat wist zijzeker; van Henk en Betsy...

Betsy, lieveling, moet ik jou hiervoor bedanken?vroeg zij oprijzend.

Betsy schudde haar hoofd.- Parole d'honneur, mij niet, Eline!Ja, zij had immers een armband van Betsy en Henk, maar

van wien dan dezen waaier?Zou het misschien van... Vincent zijn? vroeg zij

weder.Van Vincent? Ach wel neen, hoe kom je daar nu op?

Welk jongmensch geeft zoo een cadeau. Laat eens zien.Eline reikte haar den waaier over.

Het is magnifique, zeide Betsy; magnifique!Eline schudde, zich bedenkend, langzaam het hoofd,

geheel en al het spoor bijster.De waaier ging intusschen voorzichtig van hand tot

hand, en Eline bespiedde onderwijl ieders gelaat, maar opniemands trekken las zij ook maar de minste verklaring.Toch richtte Frédérique eensklaps haar hoofd met ietsverwonderds op. Zij verdreef echter aanstonds die uit-drukking van haar gelaat en schijnbaar onverschillig na-derde zij de plaats, waar Eline gezeten was. ^ R

Mag ik den étui eens even zien? vroeg zij.Eline reikte haar den étui en Frédérique bezag en be-

tastte het grijze leêr en het grijze fluweel.Kan je ook soms in de verste verte vermoeden, van

wien ik dat kan gekregen hebben? vroeg Eline en bewooghare armen met een gemaakte wanhoop.

Frédérique haalde haar schouders op en zette den étuineer.

54

Page 59: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

. . Neen... ik weet het heusch niet 1 sprak zij, een weinigkoel en . zij . zag Eline nieuwsgierig in haar lichtbruineoogen. Iets. onverklaarbaar antipathieks scheen haar uitdien gazellenblik toe te lichten, straalde haar ook uit dieaffectatie, die wanhoop over den onbekenden gever tegen.Zij keek niet meer naar den, algemeen bewonderden,waaier, en was het verdere gedeelte van den avond stillerdan zij ooit placht te zijn.

vDe stortvloed van geschenken was opgehouden. Me-

vrouw Van Erlevoort had heur gasten verzocht haar beideontredderde salons, vol van papier, stroo, zemelen enaardappelschillen te verlaten, nu Willem de deuren dereetzaal voor de tweede maal openschoof en de eettafel, voorhet souper gedekt, vroolijk glinsterend allen tegenlachte.

Het was zeer vroolijk aan tafel. De heer Verstraetenamuzeerde mevrouw Van Erlevoort en Betsy, tusschen wiehij gezeten was, met zijn kluchtige scherts en Mathildenaast Betsy lachte vaak meê. Henk, tusschen zijn moeder enzijn tante gezeten, ontbrak het aan niets, terwijl Otto enEline in een druk gesprek waren en Etienne zeer rumoerigtusschen - ' ' en Marie het hoogste woord voerde.

Freddy, wat ben je stil, chère arme? vroeg Paul, ter-wijl hij een kreeftensalade verorberde en zich tevergeefsuitputte, zijn, anders genoeg luidruchtig buurvrouwtjeaan den praat te maken. Heb je soms niet genoeg gekregennaar je zin?

Ik stil? Hoe kom je er aan! antwoordde Freddy enzij begon te kakelen met een overstelpende levendigheid,welke als de echo was van die van Etienne. Maar toch, dehare was een weinig opgeschroefd, zij lachte niet altijd meêuit den grond van haar hart en zag vaak steelsgewijze naarEline . -om, schitterend van bevalligheid in haar vroolijk

55

Page 60: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

gesprek met Otto. Ja, ze had toch wel een bizonden waasover zich, iets betooverends, als een sirene, terwijl haardroomerige oogen zich half sloten, wanneer zij lachte, ende mollige lijn harer fijn besneden lippen zich in tweekuiltjes verloor. En die mooie handjes, die zoo blanktusschen de zwarte kant en de donkerroode strikken vanhaar toilet woelden, en die coquette brillant, een enkele,als een druppel, trillende in de zwarte zulle aan heur hals...Frédérique vond haar betooverend, maar toch, zij vondhaar antipathiek... en haar oogen bespiedden bijna angstigOtto's blik, die vol licht op de sirene neerzag.

Maar onderwijl praatte en lachte zij door met Paul, metEtienne en Lili en Marie, en de oude mevrouw Van Raatriep van den overkant haar toe, .dat de familie Pretmakerde eer van haren naam weer goed ophield.

Champagne stroomde in de kelken en de heer Verstrae-ten dronk op de immer jeugdige gastvrouw, met haarmooie grijze haren en bedankte haar met een kus, dien zijwilde afweren, voor het prettige feest. Eline klonk metOtto op iets, dat Frédérique niet verstond, en waarvoorzij haar mooiste cadeau had willen geven, om het te weten.Toch vroeg zij het niet...

Etienne, wat maak je een leven! riep zij bijna onge-duldig haar broêr toe, die iets galmde van:

„Buvons jusqu'a' la lie 1"

terwijl hij zijn bevenden kelk bijna uitstortte over Lili'staart. Maar zij had berouw over dat dwaze verwijt: waarommochten anderen niet vroolijk zijn, al was zij nu ontstemd?

Het souper liep ten einde, de rijtuigen stonden reedsvoor en de gasten, beladen met allerlei, vertrokken onderherhaalde dankbetuigingen voor de gewisselde geschen-ken. Mathilde was moê en ging spoedig naar boven, ter-wijl mevrouw Van Erlevoort en Otto een oog hielden op

56

Page 61: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

de overal verspreide cadeaux en ze een weinig bij elkaarschikten.

Wat zien de kamers er uit! zeide Frédérique en zijschopte een gescheurde kartonnen doos terzijde naar eenhoop verkreukeld pakpapier. Daarop naderde zij de tafel;de waaier... Eline had hem meêgenomen. Vervolgenskuste zij haar moeder en Otto, maakte schertsenderwijzeEtienne's haar in de war en bracht haar cadeaux naarboven.

Langzaam ontkleedde zij zich, dralende in de kilte, diehaar huiverend omving... En terwijl zij zich rillende tus-schen haar dekens uitstrekte, zag zij weder Eline voorzich, in haar betooverende elegance, in haar zwarte kant,glimlachend tegen Otto... Het dwarrelde voor haar heenals een ordelooze kaleidoscoop, Henk als St. Nicolaas ge-dost met zijn afgezakten tabbaard, en Jan Verstraetenals knechtje, de kist uit Londen, de waaier van Bucchi...

Eline Vere, 1889.(Uitgave P. N. van Kampen en Zoon, Amsterdam).

57

Page 62: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

ONTMASKERING

F RANK vond Bertie thuis. En Bertie zag het aanstonds,dat het was gekomen, zag het aan Franks vertrokken

gelaat, hoorde het aan den schorren klank zijner stem. Entegelijk voelde hij, dat de verslapte veeren zijner wils-kracht zich wilden spannen, in wanhoop, ter verdedigingen... dat zij niet konden.

Bertie, begon Frank. Ik moet je spreken, ik moet jeiets vragen.

Bertie zweeg. Zijne beenen trilden en hij bleef zitten,in een ruimen rieten stoel, roerloos.

Ik heb zoo even Eve ontmoet, ging Frank voort,en ik ben met haar naar haar vader geweest. Sir Archibaldvertelde me, dat ze hier al een paar weken waren...

Bertie bleef zwijgen, op hem starende met zijne zwarteoogen, en het zwarte diamant er van werd vuil troebel vanangst. Voor hem bleef Frank staan en hij streek nu metzijn , hand over het voorhoofd, verward... Hij had eerstlogisch een verhaal en daarna, kalmweg, een vraag willendoen; maar iets wat hij niet had kunnen beschrijven,ergerde hem in de matte poezenhouding van Bertie, erger-de hem voor het eerst in al den tijd, dien zij elkanderkenden. Het ergerde hem, dat Bertie daar half liggen bleef,kwijnend bevallig, zijne mooie hand afhangend op de leu-ning van den stoel, en hij zag niet, dat die houding op ditoogenblik eene poze was om eene, al te overmeesterende,aandoening te verhelen. En zijne wensch om logisch te ver-halen en te vragen versmolt eensklaps in die ergernis en liethet hevig verlangen opsuizen spoedig te weten, spoedig...

Hoor eens, Bertie. Je weet wel die brieven, die ikvroeger in Londen geschreven heb... Eve vertelde me, datze achter zijn gehouden door William, hun knecht...Weet jij daar ook iets van?

Page 63: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

Bertie zweeg, maar zijn oog hing steeds aan Frank en detroebele blik er van smeekte.

Niemand wist iets van het bestaan van die brievenaf, dan jij... Kan jij dus ook vermoeden welk belangWilliam er bij had ze te verduisteren?

Neen, hoe zou ik... murmelde Bertie half hoorbaar.Kom allons, spreek op! ging Frank ruw voort en hij

trilde in al zijne spieren. Het kan niet anders of je moet eriets van weten, het kan niet anders. Spreek op...

Alle wil tot verdediging vloeide in de kracht van Franksstem weg. Nauwlijks ook bespeurde Bertie eenige nieuws-gierigheid in zich naar wat er had moeten voorvallen omWilliam te verraden. En hij voelde, dat het gemakkelijkzou zijn zich geheel en al te geven, zonder veinzerij, omdatdatgene, waar hij weken lang voor gevreesd had, nu tochgekomen was, onherroepelijk noodlottig; omdat wat erverder gebeuren zou, zou gebeuren, onherroepelijk nood-lottig... En in die zwakte gevoelde hij ook een vreeslijkenweemoed, eene hopelooze treurigheid, dat hij was als hijwas en dat alles was als het was...

Nu dan: ja... fluisterde hij, doodmoê. Ik weet het...Wat weet je?Ik was het, die...Die wat...Die William omkocht... om die brieven niet binnen

te brengen.Verbijsterd bleef Frank hem aankijken, een nevel trok

over zijne oogen, het duizelde om hem heen: hij wist nietsmeer, begreep niets meer, vergetend, dat even te vorende waarheid door hem heen gebliksemd had.

jij!... Jij ! ... stamelde hij. Mijn God, waarom?Waarom?

Toen stond Bertie wankelend op en hij snikte, snikteluid.

59

Page 64: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

Omdat... omdat... ik weet het niet, ik kan het nietzeggen, ' het is te vreeslijk!

Maar Frank greep hem bij de schouders, schudde hemen heesch brulde hij:

--- Vervloekte fielt, wil je het nou zeggen, waarom?Wil je het nou zeggen, waarom? Of moet ik het je uitje lijf trappen? Waarom? Zeg je het haast?

Omdat... omdat... snikte Bertie, wringend zijnewitte handen.

Zeg het, voor den dag er meê, zeg het...Omdat ik bij je wou blijven, en omdat ik niet bij je

kon blijven als je trouwde... Ik hield van je en... en...Spreek op, je hield van me en toen...En je was zoo goed voor me, je gaf me alles, ik zag

er tegen op, weêr te zwoegen met het leven; ik had het zooheerlijk bij je. Frank, Frank, hoor naar me, laat me evenuitspreken, voor je iets zegt, voor je boos wordt; laat hetme je verklaren, veroordeel me niet, voor je weet... O God,het was gemeen van me, dat ik dat alles deed, maar laat hetme je nu eerst zeggen en word er nog niet boos om, Frank,voor dat je alles weet, alles... Frank, zie me zooals ik ben,ik ben zooals ik ben, ik kan het niet helpen, dat ik zooben, ik zou gaarne anders willen zijn... En ik heb gehan-deld, zooals ik handelen moest, ik kon er niets aan doen,ik werd er toe gedwongen, door machten buiten me. 0Frank, ik was zoo zwak, zoo moê en ik rustte bij je uiten, o je mag het gelooven of niet, ik hield van je, ik ver-afgoodde je... En je wou me van je weg jagen om me weêrte laten zwoegen... Toen, toen heb ik het gedaan... 0,God, toen heb ik het gedaan... Hoor naar me, Frank,laat het me je zeggen, het moet er nu uit, het móet er uit,in eens... Ik deed Eve gelooven, dat je niet van haar hieldt,ik maakte, dat ze aan je twijfelde, dat het àf werd tusschenjullie... De brieven, later, hield ik tegen... Ik deed alles,

6o

Page 65: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

alles, Frank, en ik heb me er om veracht, terwijl ik hetdeed, omdat ik niet anders was, dan ik was. Maar ik koner niets aan doen, ik was nu eenmaal zoo... 0 je begrijptme niet, ik ben zoo gecompliceerd, dat je dat niet begrijpt,maar probeer het even te begrijpen en dan zal je me be-grijpen en misschien wel vergeven, Frank, misschien welvergeven ook... 0 ik bid je, geloof toch, dat niet allesegoïsme in me is, en dat ik veel, zielsveel van je hou, zoo-veel als een man bijna nooit van een anderen man houdt,omdat je zoo goed voor me was... Ik zal het je bewijzen:ben ik niet bij je gebleven, toen je in Amerika al je geldverloor? Was ik toen niet weggeloopen, als ik egoïst wasgeweest? Maar ik bleef bij je, ik werkte met je samen enwe deelden alles en we waren gelukkig. 0, waarom is hetniet zoo gebleven... Nu heb je haar ontmoet, en nu...

Heb je genoeg geraaskald! brieschte Frank. Jij deedhet dus, jij vernietigde alles wat mooi in mijn leven was ! !God, hoe is het mogelijk! Neen, je hebt gelijk, ik begrijpje niet, ik begrijp dat niet! eindigde hij, terwijl hij, roodvan opstijgend bloed, met uitpuilende oogen, hatelijklachte.

Sidderend was Bertie op den grond neergevallen en hijsnikte, snikte door.

O, probéer dan even te begrijpen! smeekte hij. Pro-beér dan even een mensch te zien, zooals hij is, in al zijntroostelooze naaktheid, zonder conventioneele mooiigheider om heen! 0 God, ik zwéer je, dat ik liever anders zouzijn... Maar kan ik er iets aan doen, dat ik zoo ben? Ikword geboren, zonder het te vragen; ik krijg hersens,zonder het te willen; ik denk, en ik denk anders dan ikzou willen denken, en zoo word ik geslingerd door hetleven, als een bal, als een bal... En wat heb ik in dat ge-slinger om me in evenwicht te houden... Wilskracht, geest-kracht? Ik weet niet of jij zoo iets hebt! maar ik heb nooit,

6i

Page 66: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

noóit, nooit zoo iets in me gevoeld, en als ik wat doe, -moetik het zoo doen, omdat ik het niet anders kan doen, wantal is de wil in me anders te doen, de kracht en de machter toe zijn er niet! 0, geloof me, ik veracht mezelven, ge-loof dat toch, maar begrijp me, en vergeef me, Frank...

Je raaskalt! bulkte Frank. Je bent krankzinnig. Ikweet niet wat dat voor woorden zijn, ik begrijp daar opdit oogenblik niets van en al begreep ik het, zou ik het opdit oogenblik niet willen begrijpen. Ik begrijp alleen dit,dat je mijn alles vergooid hebt, dat je mijn geheele leventot niets waard hebt gemaakt, en dat je een schurk bentomdat je een knecht hebt omgekocht mijne brieven achter-

aks te houden, uit louter plat gemeen, onpeilbaar gemeenegoïsme. Omgekocht ! 1 Zeg schurk, ellendeling, laffeling...omgekocht... God, waarmee^ heb je hem omgekocht?! Zeghet, waarmeê, waarmee ? !

Met... met... stamelde Bertie, verschrikt, want Frankhad hem bij zijn vest gepakt, waar hij half op den grondlag en schudde hem, schudde hem.

Voor den donder, ellendeling, heb je hem omgekochtmet mijn geld, met myn geld! Zeg het, zeg het, of ik traphet uit je !

Ja...Met mijn geld 1

—Ja, ja, ja !Frank wierp hem van zich af, met een kreet van min-

achting, een zwaar gekrijsch van viesch zijn over zooiets...

Maar het was in Bertie een reactie na zijne deêmoedig-heid van zoo even. 0, de wereld was dom, de menschenwaren dom, Frank was dom. Hij begreep niet, dat eenindividu was, als hij was, hij kon dat niet begrijpen,hij brulde in zijn barbaarsche woede door als een wildbeest, gedachteloos, hersenloos. En hij, Bertie, had her-

6z

Page 67: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

senen. Het was wel gelukkiger er geen te hebben! 0, hijbenijdde Frank om dat gemis.

Hij richtte zich van den grond op, in eens, met éénebeweging.

Ja dan, ja, ja ! tergde hij sissend. Als je het niet be-grijpt, als je te stom bent om het te begrijpen, ja dan, ja,ja l Ik heb hem omgekocht met jouw geld, dat je zoo goedwas me er voor te geven, en den laatsten dag nog, toen weweggingen uit Londen, heb je me nog honderd pond ervoor gegeven, om hem om te koopera, herinner je j maar,om William om te koopen ! ! Je begrijpt niets, hè, je be-grijpt niets 1 Je bent een stom wild beest zonder hersens!En ik benijd je, dat je geen hersens hebt! Vroeger had iker ook geen, en weet je hoe ik er aan gekomen ben? Doorjou! Vroeger zwoegde ik en werkte ik en ik dacht nietna en het kon me niet schelen, ik at als ik wat had, en ikleed honger, als ik niets had. En ik was gelukkig! En jij,jij hebt me lekker laten eten en wijn laten drinken en jehebt me aangekleed en ik had niet te werken, en ik heb nietsgedaan dan denken, denken, denken in mijn misselijk nietsdoen van allen dag! En nou, nou wou ik wel mijn schedelopensplijten, en je mijn hersens in je gezicht gooien, omdatje me zoo gemaakt hebt, zoo fijn en zoo vol gedachte 1Je begrijpt nièts, hè? Nu, begrijp dan ook maar niet, dat ikop dit oogenblik niets geen dankbaarheid meer voel vooralles, ja voor alles wat je voor mij gedaan hebt, dat ik jehaat om al wat je voor me gedaan hebt, dat ik je er omveracht, en dat je mijn leven nog ongelukkiger hebt ge-maakt, dan ik het jouwe! Begrijp je dat eindelijk, begrijpje dat eindelijk, hè, dat ik je veracht, je haat, je haat, datik je haat? 1 !

Hij had zich geplaatst achter een tafel, van daar zijnewoorden uitsissend in een paroxysme van zenuwover-spanning, en hij voelde zich of alles in hem springen zou

63

Page 68: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

als met te hard uitgewrongen touwen. Hij had zich daarzoo geplaatst, omdat Frank voor hem stond, aan den an-deren kant der tafel, zijn oogen glazig wit en bloeddoor-schoten, uitpuilend in zijn vuurrood gelaat, met zwellendeneusvleugels, den rug gebogen, de vuisten gebald als klaarom op hem te springen. En het scheen alsof Frank wachtte,tot Bertie hem al den modder zijner woorden in het gezichtzou gespuwd hebben.

Dat ik je haat, je haat ! ! krij s chte Bertie nog eens,daar hij niets meer vond te zeggen, uitgeput van woorden.

Toen slaakte Frank, als een beest brieschend, een ge-luid, niet menschelijk meer, en hij nam zijn sprong, overde tafel, die kantelde, stortte neêr met al de zwaarte zijnerforschheid op Bertie, hem dadelijk tot op den grond neêr-knakkende als een riet. Hij pakte Bertie bij zijn keel, slierdehem woest tusschen de pooten van de tafel heen, naar hetmidden der kamer, kwakte hem met één smak op den gronden smeet zich op hem, zijn zware vierkante knie drukkendop Bertie's borst, zijn linkervuist als een schroef omBertie's hals. En een droog gevoel, als een dorst van wreed-heid, schroeide in Franks keel en hij slikte twee-, driemaalmet een beestelijken grijns om zijn mond, beestelijk blij,dat hij hem zoo had, in zijn macht, in zijn linkervuist,onder zijn knie. En hij balde zijn rechter en hief zijn armop als een hamer, brieschend.

Daar, daar, daar... brieschte hij, brieschte hij door...En telkens viel de mokerslag neêr op Bertie... daar...

daar... daar... viel neêr op zijn oogen, op zijn neus, opzijn mond, op zijn voorhoofd, telkens op zijn voorhoofd,waar de slag dof weerklonk, als op een metaal.

Noodlot, „De Gids", 1890.(Uitgave L. J. Veen, Amsterdam).

64

Page 69: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd
Page 70: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd
Page 71: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

HET BEZOEK BIJ ZANTI

MEN dineerde dien middag laat, daar men gewachthad op Herman en de anderen. De gesprekken aan

tafel liepen over den toestand van het platteland, over deboeren, die van alles beroofd waren. De hertogin was stil;de conversatie interesseerde haar niet, maar hare stilte hadiets glimlachend rustigs.

Dien avond bestudeerde Othomar met Ducardi wederde kaart, onder de kanten lamp. De avond was koud ge-worden, de deuren van het terras waren toe. De hertoginhad geen lust tot biljarten, maar zij zat in den tweedensalon zacht met Dutri te praten. Zij zag er prachtig uit,placide als een beeld, in haar licht geel getint antiek kantentoilet, de bloote borst regelmatig golvend over eene ge-lij ke ademhaling; een enkele star van brillanten in het haarvan voren.

Othomar wees met het potlood over de kaart.Zoo kunnen we dan gaan, langs dien weg... Zie,

generaal Ducardi, ziet u eens hier, kolonel Von Fest, hierheb ik van middag getoerd met mevrouw de hertogin enhier, geloof ik, woont Zanti. Wist u dat?

De heeren keken op, zagen naar het punt, dat de kroon-prins aanwees, verwonderden zich.

— Ik dacht, dat hij in het Zuiden woonde, in Thracyna!meende de jonge graaf van Thesbia.

Othomar vertelde, wat de hertogin hem gezegd had.Zanti! riep Herman; Balthazar Zanti? O, maar dan

is hij het...! Ik sprak van middag met een troep boeren; zevertelden me van de nieuwe barakken, die een nieuw land-eigenaar uit de buurt had laten opslaan, maar ze sprakendialect, ik verstond ze niet goed; ik dacht, dat ze Xantizeiden, en dan dacht ik er niet aan, dat het Balthazar Zantikon zijn. Maar dan is hij het!

Werk van Louis Couperus 5 65

Page 72: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

-- Barakken? vroeg Othomar.Ja, een dorp van barakken, naar het scheen; ze spra-

ken er van, dat hij zoo rijk en zoo genereus was, en ikweet niet hoeveel boeren huisvestte, die alles verlorenhadden.

Ik meen nu wel in de couranten gelezen te hebben,dat Zanti in Vaza was gaan wonen, zei Leoni.

Ik zou die barakken wel willen zien, we kunnen ermorgen aangaan, zei Othomar.

Generaal Ducardi fronste zijne borstelige brauwen.U weet, Hoogheid, dat Zijne Majesteit alles behalve

op Zanti gesteld is, en er zelfs over denkt hem te verban-nen. Het zou misschien meer in den geest van ZijneMajesteit zijn, om wat Zanti hier doet, op dit oogenblikmaar te niëeren.

Othomar voelde echter geen lust den generaal toe tegeven; een jonge strijdlust borrelde in hem op.

Maar generaal, iemands weldaden te niëeren in dezetijden, is noch dankbaar, noch diplomatiek.

Ik ben overtuigd, dat zoo Zijne Majesteit wist, datZanti zijn kasteel hier bewoonde Zij Uwe Hoogheid spe-ciaal zou verzocht hebben zich volstrekt niet in gemeen-schap met dien man te stellen 1 sprak Ducardi nadrukkelijk.

Ik ben hier zoo zeker niet van, generaal! sprakOthomar droog, en geloof integendeel, dat zoo ZijneMajesteit wist, dat Zanti zoo veel deed voor de slacht-offers van de overstrooming, Zijne Majesteit hem wel watliefhebberen in communisme vergeven zou.

Ducardi beet op zijn snor met een schuinen glimlach.Uwe Hoogheid spreekt wel wat luchthartig over dat

liefhebberen in communisme. Zanti's theorieën en prak-tijken zijn meer dan dilettantisme...

Maar generaal, hernam Othomar zacht; ik begrijpheusch niet waarom Zanti's socialisme, op dit oogenblik,

66

Page 73: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

verhinderen moet, dat wij, ik herhaal op dit oogenblik— apprecieeren hetgeen hij doet, en ons moet tegenhoudenzijn barakken te bezoeken, terwijl we in Vaza komen omalles omtrent de overstroomingen op te nemen...

Ducardi keek hem aan, boos. Hij was het niet gewend,dat Zijne Hoogheid zoo tegensprak. De anderen luisterdentoe. De hertogin zelve, gelokt door de discussie, waarinzij Othomars stem hoog op hoorde klinken met jong ge-zag, was met Dutri nader gekomen, nieuwsgierig...

Het zou toch minstens genomen geen kwaad kunnendie barakken even te zien, dit moet ik mijn neef toegeven,generaal! sprak Herman van Gothland, die plezier in Otho-mar kreeg.

Ook Von Pest sloot zich overtuigend hierbij aan, rond-weg, eerlijk, meende het niet anders dan verplicht te zijnaan de slachtoffers, die Zanti geborgen had. Iedereen zeidenu zijn opinie: Leoni vond het onmogelijk, dat de kroon-prins Vaza bezoeken zou en die barakken niet; het zouzijn alsof Zijne Hoogheid bang was voor zoo een bullebakvan een Zanti. Dat Othomar Ducardi tegensprak, gaf hunallen grond om zich schrap te zetten tegen den oudengeneraal, die den tocht totnogtoe geleid had met iets vanmilitair autocratisme, dat hen vaak had gehinderd. ZelfsDutri, anders nog al onverschillig, voegde zich bij hen,blagueerend, met glinsterende oogen, omdat Ducardi eensop zijn plaats werd gezet. Hij knipoogde tegen de hertogin.

En het waren alleen Siridsen en Thesbia, die op de handvan Ducardi waren, weifelend, omdat de generaal zoozeker wist, dat de wil des keizers anders zou luiden dan hetverlangen van zijn zoon; Thesbia vooral:

Ik begrijp niet, dat de prins zoo aandringt, fluisterdehij ontsteld tot de hertogin. Ducardi heeft gelijk: u weetzelve toch, hoe de keizer op Zanti gebeten is...

De hertogin haalde glimlachend hare mooie schouders

67

Page 74: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

op, luisterend naar Othomar, dien zij zich hoorde verde-digen, gesteund door uitroepen, hoofdgeknik der anderen.

Nu, hoorde zij Ducardi droog antwoorden; als UweHoogheid dan volstrekt wil, dat wij er heen gaan, zullenwij gaan; ik hoop alleen, dat Uwe Hoogheid zich altijdherinneren zal, dat ik het in dezen niet eens met haar was...

De hertog van Xara nu antwoordde hem lachend, nadeze overwinning het eerst den vrede aanbiedend, en washet in het geheele verdere plan, dat op de kaart tot aanLycilië werd voortgezet, geheel met den generaal eens, metkleine vleiende intonaties van goedkeuring en hoogschat-ting voor zijn doorzicht en praktischen blik...

-- Hij mag niet 1'étoffe hebben voor een groot veldheer,fluisterde Dutri tot de hertogin; er zal een aardig diplo-maatje van hem groeien...

Maar Ducardi was innerlijk zeer boos. Een oogenblikdacht hij er over den keizer per geheime depêche zijn ver-langen te vragen, maar verwierp dit denkbeeld, daar hetin het Imperiaal 1) geen goeden indruk zou maken, zoo, inzulk eene schijnbare, kleinigheid, den hertog van Xarageene vrijheid werd gelaten. Hij poogde dus slechts denvolgenden morgen Othomar nog eens het bezoek te ont-raden, de prins echter bleef er bij.

Is u dan zoo tegen dat bezoek, generaal? vroeg VonFest. Is het dan eigenlijk niet meer dan redelijk?

U kent niet de antipathie van Zijne Majesteit voordien man, kolonel! antwoordde de generaal. Zooals ik ual zei, Zijne Majesteit denkt er over hem te verbannen enzal dat zeker doen, als Zij hoort, dat hij zich nu op zijnkasteel heeft opgesloten, zeker met het doel de boeren op teruien, zooals hij, in de steden, de arbeiders heeft opgeruid.Die man is een gevaarlijk dweper, kolonel, gevaarlijkvooral, omdat hij geld heeft om zijn utopieën in praktijk

1) Het Imperiaal = het Keizerlijk paleis.

68

Page 75: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

te brengen. Hij stookt den minderen man op, zijne mili-taire verplichtingen niet na te komen, omdat er staat ge-schreven: „Gij zult niet doodslaan." Het huwelijk vindthij een onnood.ig sacrament, en ik heb gehoord, dat zijnevolgelingen eenvoudig bij hem komen, en hij ze zelvetrouwt, met een soort van zegen, die ook alweêr steuntop een tekst... ik weet niet meer welken. Telkens schrijfthij socialistische brochures, die aangehouden worden, enhoudt hij opruiende redevoeringen. En die man is zelfscandidaat gesteld voor het Huis der Standen!

Iemand, die zijn titel afzweert, lid van het Huis derStanden! glimlachte Von Fest.

O, die inconsequenties wemelen in zijn leer, bromdeDucardi. Hij zal u natuurlijk zeggen, dat zoolang er nietsbeters is dan het Huis der Standen, hij dan maar van hetHuis der Standen lid wil zijn! En van wat zoo een mandoet, wil de kroonprins notitie nemen!

Von Fest haalde zijn schouders op.Laat hem, generaal. De prins is jong. Hij wil weten

en zien. Dat bewijst voor hem.Maar... de keizer zal het nooit goed vinden, kolonel!

donderde de generaal met een vloek.Weêr haalde Von Fest de schouders op.

Ik zou het hem toch niet meer afraden, generaal. Alsde prins iets wil, laat het hem dan maar willen, dat zal hemgoed doen... En krijgt hij daarna een standje van zijn vader,dan zal hem dat ook goed doen, bijwijze van reactie.

Ducardi zag hem vlak aan.Wat vindt u van onzen prins? vroeg hij op den

man af.Von Fest zag den generaal, glimlachend, terug aan vlak

in de zoekende oogen. Hij was eerlijk van natuur en op-recht, maar genoeg hoveling om zich te kunnen verbergen,als hij dit noodig oordeelde.

69

Page 76: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

-- Een allercharmantste jongen, antwoordde hij. Maarhet leven, of liever hijzelf;, zal nog veel aan hem moetenvervormen, om hem straf te doen staan... voor later.

De officieren begrepen elkaar. Ducardi blies een zwarenzucht uit.

Ja, er zullen moeilijke tijden komen, sprak hij, meteen vloek.

Ja, antwoordde de Gothlandsche kolonel eenvoudig.De prinsen waren in den binnenhof opgestegen; men

reed langs den zelfden weg, dien Othomar den vorigenmiddag met de hertogin getoerd had en langs het kasteelvan Zanti. Leoni was te weten gekomen waar de barakkenlagen; zij reden nog een half uur; de bergen begonnen tewijken, de weg slingerde zich met bocht op bocht onderde trappelende hoeven der paarden. Eensklaps breidde aanden horizont de Zanthos zich uit: het breede vlak van uit-gestort water, éen groot meer onder de wijde tintelluchtvan voorjaar.

Daar zullen ze zijn! wees Leoni.Zijn vinger wees een gehucht aan van lange houten

gebouwen, klaarblijkelijk frisch gebouwd, naar nieuw houtriekend in de aanwaaiende morgenbries. Toen zij naderreden, zagen zij timmerlieden, metselaars: eene geheelewerkplaats vol bedrijvigheid vertoonde zich, hoopen roodebaksteen, stapels lange planken. Er klonk gezang, metvromen klank, als van psalmen.

Ducardi, steeds gewend voor te rijden, aan de linkerzijdevan den kroonprins, hield zijn paard met bedoeling in, lietde anderen hem inhalen; Othomar merkte, dat hij hier nietdoen wilde. Hij vond den generaal kleingeestig en, totThesbia:

Vraag of Zanti hier is...De ordonnans-officier wendde zich met de vraag tot

een soort opzichter. Niemand der werklieden had ge-

70

Page 77: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

groet; de adjudanten weifelden of zij den kroonprins her-kend hadden. Ja, Zanti was er. Eenvoudig „Zanti". Goed,hij zou hem roepen.

De man ging. Het duurde lang. Othomar, te paardwachtende met de anderen, begon zijne houding reedsmoeilijk te vinden, verloor zijn tact, nam zijne stijve strak-heid aan, praatte gedwongen met Herman. Hij vond, dathet moeilijk was te wachten, als men dit totnogtoe nooitgedaan had. Hij werd er zenuwachtig van, maakte ook zijnpaard, met coquette kopbeweging aan de teugels trekkend,zenuwachtig en dacht er al aan, maar voort te gaan...

Maar Zanti, met den opzichter, die hem geroepen had,kwam juist aan, langzaam, zich volstrekt niet haastende.Hij keek uit de verte onder zijne hand naar de groepofficieren te paard, die schitterden; bleef staan; vroeg nogiets, aan den opzichter; keek weêr.

Onhebbelijke vent! mompelde Thesbia.De ordonnans-officier reed hem driftig te-gemoet, sprak

hoog van Zijne Keizerlijke Hoogheid, den Hertog vanXara: de hertog wenschte de barakken te zien.

Het zijn geen barakken, sprak Zanti norsch tegen.Wat dan? vroeg de ordonnans-officier uit de hoogte.Woningen, antwoordde Zanti droog.

Thesbia haalde geërgerd de schouders op. Maar dekroonprins zelve was nadergereden, salueerde Zanti, zon-der dat deze hem eenigen groet gegund had.

Vergunt Uwe Excellentie, dat wij een blik slaan opwat Zij doet voor de slachtoffers der overstroomingen?vroeg hij beleefd, zacht, innemend.

Ik ben geen Excellentie, mopperde de grijsaard; maarals u wil kijken, mij goed.

Heel gaarne, antwoordde Othomar een beetje hoog;maar niet anders dan met geheel uw goedvinden. U staatals meester op uw grond en zoo ons bezoek u niet wel-

71

Page 78: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

kom is, zullen wij u niet onze aanwezigheid opdringen.Zanti zag hem aan.

Ik herhaal het, als u kijken wil, is het goed. Maarer is niet veel te kijken. Alles is zoo eenvoudig. Wij makengeen geheim van wat we doen. En de grond behoort mijniet toe, die is eigendom van hun allen.

Othomar steeg af, de anderen volgden; Leoni en Thes-bia vonden met moeite, voor een fooi, een paar jongens,die op de paarden zouden passen.

Othomar en Herman waren reeds met den ouden manvoortgegaan.

Ik hoor, dat u veel goed doet, om de ellende van deoverstroomingen te lenigen, sprak Othomar.

De overstrooming is geen ellende.Geen ellende! vroeg Herman verbaasd. Wat dan?Een gerechte straf des hemels. En er zullen meerdere

straffen komen. De tijden zijn zondig.De prinsen zagen elkaar aan, met een snellen blik; zij

begrepen, dat het gesprek niet zeer vlot zou gaan.Maar de zondigen die de hemel straft, helpt u toch,

meneer Zanti! sprak Herman. Want al die barakken... !Zijn geen barakken. Schuren, werkplaatsen, ook

tijdelijke woningen. Het wordt hier een nederzetting, zooGod het wil. Om eenvoudig te leven in den arbeid. Hetleven is zoo eenvoudig, maar de menschen hebben het zoovreemd en ingewikkeld gemaakt.

Maar u neemt toch boeren op, die alles verlorenhebben door de overstrooming? hield Herman vol.

Ik neem ze niet op. Als ze hunne zonden voelen,komen ze naar me toe en ik red ze van den ondergang.

En komen ze ook niet naar u toe, zonder hun zon-den te voelen, maar omdat ze voelen, dat ze eten en logieszullen krijgen voor niets?

Ze krijgen geen eten en logies voor niets, ze werken

72

Page 79: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

hier, meneer! sprak de oude man; en misschien beter danu, die met een uniform rondloopt... Ze krijgen hun loonnaarmate ze werken, uit de gemeenschappelijke kas. Zebouwen hier en ik bouw met ze meê. Ziet u dien boomhier en die bijl; dien boom was ik bezig te hakken, toenu me storen kwam.

Een flinke lichaamsbeweging! zei Herman; u lijktme een krasse man!

U zegt dus, dat u hier een nederzetting vormt?vroeg Othomar.

Ja meneer. De steden zijn het verderf, het landlevenmaakt rein. Hier kunnen ze wonen; verder-op ligt bouw-land, dat ik ze geef, en weiland; vee zal ik voor ze koopen.

Dus u poogt hier eenvoudig boeren te werven, sprakHerman.

Neen meneer! antwoordde de grijsaard barsch. Ikwerf hier geen boeren: ze zijn mijn boeren niet. Ze zijn huneigen boeren. Ze werken voor hun eigen, en ik ben een-voudig boer, zooals zij. We zijn allen gelijk...

U is eenvoudig boer, herhaalde hem prins Her-man; maar u woont toch in een kasteel.

Neen, jonge man, antwoordde Zanti; ik woon ingeen kasteel; ik woon hier; mijn dochter woont daar alleen.Ze is ziek... Ze zou niet kunnen tegen een veranderingvan levenswijze, tegen ontbering. Maar lang zal ze nietleven, mijn kind...

Hij hield even op, zag de prinsen beurtelings schuin,bijna angstig, aan.

Ze is mijn eenige zwakte, geloof ik, verontschul-digde hij zich met een weeke stem. Ze is mijn zonde: voorhaar heb ik dokters genomen en vertrouw ik op wat zezeggen en voorschrijven. Ziet u, ze zou niet kunnen: mijvolgen in alles; want ze heeft het verleden te veel in haararm bloed. Ze heeft behoefte, levensbehoefte, aan een

73

Page 80: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

kasteel, aan gemak. Daarom laat ik haar daar... Maar zezal niet lang leven... En dan verkoop ik het en deel ikmijn geld, geheel en al, onder hen allen... Ziet u, dat is zoomijn zwakte, mijn zonde: ik ben maar een mensch...

De prinsen zagen hem geroerd worden; zijne handentrilden. Toen meende hij zeker, dat hij al te veel, te lang,met hen gesproken had over wat hem 't innigst aan zijnhart lag: zijne zonde. En hij wees hun de gebouwen, ver-klaarde ze hun...

Ik las enkele van uw brochures, meneer Zanti, sprakde kroonprins. Brengt u hier in toepassing uw idee om-trent het huwelijk?

Ik breng niets in toepassing, bromde de grijsaardweêr tegen. Ik laat ze allen vrij. Willen ze voor uw wettrouwen, dan kunnen ze het doen, maar komen ze bij mij,dan zegen ik ze, en laat ze gaan in vrede, omdat er ge-schreven staat: Wederom zeg ik u: indien er twee van usamenstemmen op de aarde, over eenige zaak, die zij zou-den mogen begeeren, dat die hun zal geschieden van mijnenVader, die in de Hemelen is... Want wanneer twee of drievergaderd zijn in Mijnen naam, daar ben ik in het middenvan hen. .. 1)

En waarmeê beheerscht u zoo veel volgelingen?vroeg Herman.

Ik beheersch niet, meneer! donderde de oude man,zijn vuisten ballend, zijn gezicht rood van woede. Ik benniet meer dan zij allen. De vader heeft het gezag in zijneigen huisgezin, en de oude mannen geven raad, omdatze ondervinding hebben, en dat is alles. Het leven is zooeenvoudig...

Zooals u het zich voorstelt, maar niet zooals het inwerkelijkheid is, wierp Herman tegen.

1) Zanti citeert hier, wat in Matth. XVIII vs. 19 en zo tegende Apostelen gezegd is.

74

Page 81: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

Zanti zag hem boos aan, stond stil om beter te kunnenpraten en driftig, hevig, riep hij uit:

En vindt u het in werkelijkheid beter, dan ik het mevoorstel? Ik niet, meneer, en ik hoop mijn voorstellingwerkelijkheid te zullen maken. U en de uwen hebben ookeens, eeuwen geleden, uwe voorstelling werkelijkheid ge-maakt : nu is de beurt aan anderen, uw werkelijkheid heeftlang genoeg geduurd...

Othomar, hoog, wilde iets tegen zeggen: de oude manwendde zich echter in eens tot hem, zacht maar stroef, metzijne doordringende dwepersstem, die Othomar huiverendeed:

Met u, meneer, heb ik medelijden! Ik haat u niet, aldenkt u dit misschien. Ik haat niemand. Hoe ouder ikgeworden ben, hoe minder ik heb leeren haten, hoe meerzachtheid er in mij gekomen is. Ziet u, ik hoor iets in uwstem en ik zie iets in uw oogen, dat me... aantrekt, meneer.Ik zeg het u ronduit; het is misschien heel dwaas van mezoo iets te zeggen tot mijn aanstaanden keizer. Maar hetis zoo: iets in u trekt me aan. En ik heb medelijden met u.Weet u waarom? Omdat de tijden zullen komen!

Hij wees met den vinger in eens naar boven, verrassendplechtig; vervolgde:

De ure zal komen. Misschien wel heel gauw. Wan-neer ze niet komt, als uw vader regeert, zal ze komen als uregeert of uw zoon. Maar komen zal ze! En daarom heb ikmedelijden met u. Want u zal geen genoeg liefde hebbenvoor uw volk. Geen genoeg liefde om te zeggen: ik benals jullie allen en niets meer. Ik wil niets meer bezitten danjullie allen, want ik wil geen overvloed als jij honger lijdt.Ik wil niet over je heerschen, want ik ben maar een menschals jullie allen en niet menschelijker. Is u menschelijker?Als u menschelijker was dan zou u mogen heerschen, jadan, dan... Ziet u, jonge man, zooveel liefde zal u nooit

75

Page 82: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

voor uw volk hebben, om te doen dat alles, o, en meer nog,meer. Heerschen zal u en overvloed hebben, en oorlogvoeren. Maar de tijden zullen komen! Daarom heb ikmedelijden met u,... al moest ik het ook niet hebben.

Othomar was bleek geworden; zelfs Herman huiverdeeven. Het was meer om de orakelstem van den man, diehunner vorstelijkheid het noodlot voorspelde, dan omzijne woorden. Maar Herman schudde zijne huivering afen boos, hoog:

Ik kan niet zeggen, dat u hoffelijk is tegen uw gasten,meneer Zanti; ik zal maar niet eens spreken van ZijneKeizerlijke Hoogheid...

Zanti zag Othomar aan.Vergeef me, sprak hij. Ik sprak zoo om uw bestwil.

Uw oogen zijn als die van mijn dochter. Daarom sprakik zoo.

Herman schaterde.Dat is zeker een geldige reden, meneer Zand!

Othomar echter knikte hem, niet verder op gekscheren-den toon door te gaan en deed ook met een blik de adju-danten zich bedwingen, die in woordenlooze verontwaar-diging Zanti's orakel hadden opgevangen: de man hadbijna fluisterend tot Othomar gesproken. Zijne laatstewoorden, waarin emotie klonk, brachten die verontwaar-diging echter in verwarring, stilden hunne boosheid, dedenhun den profeet beschouwen, als een halven gek, wien dekroonprins zoo genadig was zijne majesteitschennis nietkwalijk te nemen. En de officieren zagen elkaar aan, trok-ken de wenkbrauwen op, de schouders. Dutri grinnikte.Othomar vroeg kalm aan Zanti of zij niet door zoudengaan.

De nederzetting was zeer in den beginne; toch begonnenenkele kleine boerenwoningen te verrijzen; kastanjeboo-men werden omgekapt; er waren honderde boeren bezig.

76

Page 83: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

De groep van officieren wekte groote nieuwsgierigheid;men had de prinsen herkend. Bijna overal staakte het volkhun werk, zag het de uniformen na.

De prinsen en hun gevolg voelden instinctmatig, dat ereen vijandige stemming door de boeren van Zanti voer.Deden zij hier en daar een vraag, naar de geleden ellende,het antwoord klonk ruw, kort, met eene verwijzing naarden wil Gods, en was steeds als een naklank van Zanti'seigen woorden. Geldelijke hulp was hier niet te verleenen.Te laten zien had Zanti eigenlijk niets. De nederzettingviel Othomar tegen, misschien om iets van gekrenktevorstelijkheid: gewend steeds met eerbied genaderd teworden als toekomstige majesteit, kwetste de ruwheid vanZanti, de stuurschheid zijner boeren zijne teêrgevoeligheidmeer, dan hij zich wilde bekennen. Hij voelde, dat men opdeze plek den kroonprins niet in hem zag, die zijn volkliefhad en wilde leeren bijstaan, maar wel den zoon van eendwingeland, die op zijne beurt eens dwingen zou. Hijvoelde, dat al noemde Zanti zich den apostel van denvrede, die vrede niet was onder zijne discipelen; en toenhij zag in hunne ruwe, sombere gezichten, zag hij de haatrood opflikkeren uit holle, diepe oogen, als met plotse-linge bliksems...

Zwaar vielen de centenaren hem op zijne borst, druktezijn onmacht hem met een wereld van, niet te lenigen,ellende en ontroostbare smart op de schouders als naar dengrond toe. De ellende en smart niet van een, maar van dui-zenden, millioenen. De haatdragende oogen vermenig-vuldigden zich in een gewemel van haat om hem heen;ieder van zijn volk, die het geluk van hem vroeg, van hemeischte, en niet ontving, scheen hem daar met zulke grooteoogen aan te staren...

In eene wijde, onmetelijke hopeloosheid voelde hij zichduizelen. Hij verwachtte niets meer, het was het einde. En

77

Page 84: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

het verwonderde hem niet wat er gebeurde. De man methet verwrongen, harigbruine gezicht, die, als een nacht-merrie, op hem toestortte, hem aangreep, vol haat. Eenvuile tabaksadem zwalmde over zijn gezicht, een grof mesblikkerde in een grove vuist naar zijn hals toe...

Een geroep was opgegaan. Een schot knalde, kort, be-slist, zonder zweem van aarzeling. De man vloekte eenschorren kreet uit, knarsende van onwil, en sparteldetegen, stervend. Zijne hersens spatteden uiteen, overOthomar heen, bezoedelden den prins de uniform. En aanzijne voeten was de man reeds op den grond neêrgekwakt,oogenblikkelij k slap, spierloos, het mes nog in de krampvan de harige vingers geklemd; dat was alles gebeurd inéén oogenblik.

Het was Von Fest, die met een revolver het schot gelosthad. De kolonel richtte zijne breede figuur op, zag om zichheen, den revolver nog schuin geheven, dreigend, in devuist. Het volk staarde, bewoog zich niet, verwezen doorde plotselinge werkelijkheid voor hen.

Zanti, wezenloos, tuurde naar het lijk; toen sprak hij deofficieren ontsteld, druk, inverwarringom denprins heen •

Gaat nu, en zoo het kan, gaat in vrede...!Vol bitterheid wees hij op het lijk. Hij schudde het hoofd

met de grijze manen onder den vilten hoed; tranen spron-gen in zijne ooghoeken op.

- „Gij zult niet doodslaan... !" hoorden zij hem mom-pelen. Zij schijnen dat nog niet te weten; niemand nogweet het... !

Een vreemde blik, vol krankzinnigheid, werd troebel inzijne, anders heldergrauwe, oogen; hij scheen een oogen-blik niet te weten wat hij doen zou. Toen liep hij naar eenboom, nam de bijl op, en zonder op de prinsen meer achtte slaan, begon hij te hakken, als een razende, slag op slag...

De officieren hadden zich naar hunne paarden gehaast.

78

Page 85: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

Dutri keek nog achterom; bij het lijk, waar de boeren nuom heen kwamen staan, zag hij een vrouw; ze snikte, wierphare armen vol wanhoop uit naar den hemel, brulde, baldede vuist tegen het omgewende gelaat van den adjudant,schreeuwend.

Othomar had niets gezegd. Achter hem hoorde hij devrouw brullen. Hij trilde in iedere zenuw. Op den weg,klaar om op te stijgen, vroeg Ducardi hem ontroerd:

--- Wil u naar Castel Vaza terug, Hoogheid?De prins zag den generaal hoog aan. Vlug door hem

heen schoot de gedachte, dat de generaal er zeer tegen wasgeweest hier te komen. Hij knikte van neen. Toen zochtenzijne oogen Von Fest; onder door de wimpers op kekenze den kolonel aan, diep zwart, vochtig, bijna met verwijt.

Maar hij stak de hand uit.Ik dank u, kolonel, sprak hij met een heesche stem.

De kolonel drukte de hand van den prins.Tot Uw dienst, Hoogheid! antwoordde hij, militair

kort.En nu, laat ons nu doorgaan naar den Zanthos, sprak

Othomar en naderde zijn paard.Maar de oude generaal was zich niet meer meester. In

deze laatste oogenblikken had hij gevoeld heel de harts-tochtelij ke liefde hem erfelijk in het bloed gekiemd,één met hem, zijne ziel zelve, en die ziel alleen, uit éenstuk --- voor zijn vorstenhuis. Zijne vaders waren er voorgesneuveld, zonder aarzeling. En met de dolwijde om-helzing zijner lange, krachtige, oude armen, liep hij opOthomar toe, dankbaar, dat hij leefde, drukte hem aan zijneborst te pletter, tot zijne uniformknoopen schramden aanOthomars wang, en riep, snikkend, onder zijn trillendesnorbaard, uit: Mijn prins, mijn prins, mijn prins...!

Majesteit, „De Gids", 1893.(Uitgave L. J. Veen, Amsterdam).

79

Page 86: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

EEN KONINGSKIND

EILIG kalm over de wijdte der zee, die als een im-mense beker vol blauw was tusschen de wegwazende

wanden der bergen, steeg de zon in den wordenden dag.Wijd lag daar de wereld uit : de azuren golf van Thracyna,

de oeverranden harmonisch gebogen als door een kunste-naar, zich voortslingerende in het, van licht schemerende,verschiet met de lenige gratie van parelsnoeren, die de zeezouden omzoomen.

En die rondingen schenen om den immenser zeebekerheen kleinere bekers te scharen, rondere bekers vol blauw.

Zee en bergen trilden in het transparante lichtwaas vanden helder en helderder wordenden dag. Hooger welfde deboog van den hemel en telkens wij der, als met telkens wij dersferen, met hemelkringen, die zichtbaar werden. Telkens wij-der ook werd de wereld, als breidde zij zich uit met eene on-eindigheid van horizonnen van zilveren zee enzilverenlicht.

Castel Xaveria lag hoog, als een blank paleis, in de lucht.De eenzaamheid, de wijdte van de roerlooze wereld dreefer om met een tooveratmosfeer van oneigenlijke kalmte.Het kroonde als een blanke diadeem het wijde lichtland-schap, en scherper alleen, meer werkelijkheid, beneden hetkasteel en als een wijde gordel er om heen, teekende zichin de lucht en het licht de vierkant kartelende lijn van dentinnenrand der oude forteres af, waarboven het kasteelgebouwd was. Die tinnenrand sneed telkens lijsten af ophet goudwaas der lucht en zware cactusmassa's, als blade-ren uit blauwachtig metaal, groeiden aan die lijsten in dendroom van den dag op met een forsch gespierde en kan-tige realiteit...

Opslingerende rotsige paden kronkelden zich over deruïne van wat vroeger de forteres geweest was: steen-massa's en brokkelende muren, geheel overbloeid met bloe-

8o

Page 87: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

men, met eene wulpschheid van paarsche anemonen, eenzwerm van goudgeel onkruid...

Dieper, in de vallei-achtige hellingen, grijsden en groen-den de olijven met zilveren schijning en vormden zich totboeketten van boomen, mispels en oleanders en magno-lia's, zoo zwaar, als gebeeldhouwd van blad en bloesem, datde lichte wind ze niet beroerde en alleen maar even woeitusschen de zilveren linten der eucalyptussen.

Over het rotsige pad naar beneden, liep voorzichtig,omdat aan zijne hand een kleine jongen naast hem ging,een officier, een zeer jong luitenant-generaal der Liparischelanciers. Zacht glimlachend leidde hij aan zijne hand hetkind, dat vroolijk, met een helder stemmetje tot hem sprak,en als een kleine klok zijn kindergeluid heen en weêrgalmde door de ijle ruimte van het lichtlandschap. Vreemdhelder klonk het door den wijden morgen heen, als was erniets in de wereld dan den klank van die kinderstem.

-- Het is zoo gemakkelijk naar beneden te loopen, jezou in één oogenblik aan de zee kunnen zijn, als je maarje armen hoog oplichtte en je dan liet waaien door denwind, naar beneden...

Ja, ja, maar naar boven...Dat is lastig...Ja, ia .,&*. Pas op, ventje, zie waar je loopt, anders

struikel je...U houdt me toch vast...Maar daarom kan je wel struikelen, mijn jongen.

Pas op...Het pad daalde hier tamelijk steil en het kind, dronken

van zuurstof en eigen woorden, trok aan de hand van denofficier, als voelde het zich gedrongen in eens zich testorten in de laagte. Maar waar zij nu waren, was eensoort terras gehouwen tusschen de rotsen, zwaar met cac-tus begroeid, en met een ruwe steenen bank.

Werk van Louis Couperus 6 8i

Page 88: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

-- Nu, tot hier toe, zei de officier; hier even rusten, endan naar boven.

-- Ja, dan weêr naar boven, herhaalde het kind opge-wekt.

Niet zitten op de bank, mijn jongen, dat is koud;kom hier op mijn knie...

-- Ja, ja, riep het kind nog steeds febriel levendig; biju...

Het nestelde zich haastig tegen de borst van zijn vader,als was er een ander, die zijn plaats zoû kunnen innemen.Toen werd het kind in eens rustig als had het al zijnebewegelijkheid uitgeput. En zij zaten stil.

Heilig kalm steeg de zon over den wijden blauwen bekerder Thracynische golf, op dit uur nog zonder te fellengloed en afgekoeld in de parelkleurige lichtnevels. In dewijde wereld van zilveren horizonnen was de stem van hetkind verstomd.

-- Ben je moê, mijn jongen?Neen...

Het kind keek uit over de wereld. Langzaam ging zijnblik op en neêr langs de golvingen der bekervormigeoevers, die zich verloren in glans. Wat of het dacht, watof het droomde, was een raadsel...

Vadertje...—Wat?— Is dat alles de wereld?

Ja, maar een heel klein stukje alleen: dat weet je tochwel, en een heel klein stukje van Liparië ook nog maar.

Dus daar achter... ligt nog altijd Liparië?Ja...En daar achter maar altijd door de wereld?Ja, ja zeker... Dat is heel groot. En wijs me nu eens:

waar ligt bipara? C4

Het kind wees.

8z

Page 89: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

Goed, in het Zuiden. En Altara?Daar...Noordelijk, mooi zoo. En waar Thracyna?

--- Daar...-- Neen, neen, meer oostelijk, achter dien grooten berg

daar.Vadertje...!Wat is er, mijn jongen?Wat... is dat alles groot lJa, zeker, de wereld is héel groot...

Het kind had nog een vraag op zijne lippen, die zichal openden. Maar hij zag zijn vader aan, en deed de vraagniet: hij durfde niet in den wijden morgen, die alle geluid,die al zijn vragen hooren zou. En hij veranderde zijnevraag, en vroeg:

— Vadertje... draagt u dikwijls een kroon?Othomar van Liparië glimlachte.

Alleen als het Parlement geopend wordt, Xaverius.Het kind zag hem heel aandachtig aan. Toen welde weêr

een vraag op zijne lippen, maar hij slikte ze weêr in... Enhet was op zijn kleine borst, of de vragen zich opstapelden,die hij niet durfde doen: hij deed er al zoovele. En hijoverwoog, dat het bizonder gewichtig was, als het Parle-ment geopend werd, omdat zijn vader dan alleen een kroondroeg...

Zoo, een pooze, zaten zij stil. De jonge vader, de acht-en-twintigjarige keizer van een eindeloos rijk een rijk,waarvan de noordelijke bewoners als vreemd waren envan een ander bloed dan de zuidelijke de, voor zijn rijkte jeugdige, souverein met, over zijne trekken, die menge-laing van vroegen ouderdom en jongensachtigheid, en zijnkind: de kroonprins van dat rijk: de vijfjarige hertog vanXara, een tenger kind, roerend om die tragische tenger-heid, de fijne bruine vloszijde van zijn haar kortgeknipt

83

Page 90: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

en een vreemd hoog voorhoofd ontdekkend, een fijn net-werk aan de slapen van heel azuren aderen, die lichtjeszichtbaar klopten, de groote, lichtkleurige oogen starendeover de golf van Thracyna heen met hun onbevredigbarenvraagblik, om de verte der zilveren horizonnen te peilenen een grens te stellen.

Zoo zaten zij.En Othomar keek neêr op zijn kind, ving dien vraagblik

op en het was hem of hij in spiegels zag zichzelven weêr,of hij opving den blik zijner eigen oogen, maar zijne oogenvan achttienjarigen jongen, niet zijn blik van eigen nogzorgelooze kindsheid. Toen hij vijf jaar geweest was,dit wist hij zeker toen had hij dien blik nog niet gehad,dien Xaverius nu reeds drijven liet langs de zeezoomenvan hun rijk. En een eindeloos medelijden -- de wanhoop,die twee, drie seconden duurde en hem als duizelen lietaan den rand van een diepte kromp even zijn hartsamen om dien zoon, die zoo gelijk aan hem was. Hij wist,dat hij hier niet over na moest denken, dat hij zich nietmoest laten lokken door de loome armen zijner overpein-zing; hij wist, dat hij als met een vluggen zwaai zijn denk-kracht wenden moest, met zijne gedachte even de dadelijkewerkelijkheid moest aantikken: de Rijkskanselier, markiesvan Ezzera, die hem op het kasteel wachtte; het aanstaandVrede-Congres in Lipara; vijf of zes kleinere staatszaken;eene diplomatieke lastigheid met Rusland. Zoo had hijzich geleerd, door eene lange, langdurige studie van zelf-kennis die toch, ach, hem telkens verried zich ge-leerd het eigenlijkste van zichzelven elk moment op eenachtergrond weg te dringen, zichzelven te overschreeuwenmet eene korte, schrille opsomming van noodzakelijkedadelijkheden: een, de kanselier; twee, het Congres; drie,Rusland -- en zoo te wezen, niet die hij was, zijn eigenmenschelijkheid van melancholiek droomer, bang voor

84

Page 91: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

eigen zwakte, maar : Othomar XII, keizer van Liparië, eenjong vorst, dien men in Europa aan de eene zijde bewon-derde om zijn insinueerenden, fijn diplomatieken tact, diealtijd zijn wil wist te krijgen; aan de andere zijde, om zijnehooge souvereine illuzies, die de algeheele ontwapeningwilden van het werelddeel der beschaafde rijken, omdat deoorlog een barbarisme zoude zijn...

Zoo spiegelde hij zich af in de organen der pers, met dievreemde complicatie, die de menschen van streek brachten telkens anders over hem liet oordeelen: een lastige,fijne diplomaat, die zeer handig scheen en met zijn glim-lach soms oude ambassadeurs mat speelde, en een utopist,die boven zijn rijk, over zijn hoog troonstandpunt, degenussen zag zweven met olijftwijgen en palmtakken, zoo-als in een apotheoze mooi is op een tooneel. Dan oordeeldemen hem naar die verschillende persorganen: een handigekerel, een onmogelijk droomer; en dit dubbele portret,als van een fotograaf, die geen glazen verwisseld heeft, washet beeld, dat van Othomar dreef door de geheele Euro-peesche atmosfeer. Leuk knipoogende appreciatie van zijnslimheid, en verguizing van zijne geslepenheid, poëtischedamesbewondering voor zijn idealisme en schouderopha-len voor zijn gedweep, zoo mengelden de opinie's van hetpubliek zich dooreen, zooals zij zich altijd doen omtrentvorsten: hooge menschen, die een ieder ziet en kent, maarziet van verre en nooit kent in ware zuiverheid...

Othomar keek neêr op zijn kind. Het was in zulkeoogenblikken, zulke korte morgenoogenblikken, die vanhenbeiden waren en van niemand anders, dat hij on-danks al zijn verstandelijk noodzakelijk wegredeneeren,

een weemoed in zich voelde voor dien zoon, een mede-lijden, dat bijna aan dat kind vergeving zou willen vragenvoor zijne geboorte... En toch zoo een oogenblik had tege-lijkertijd iets innig-liefs, omdat zij samen zaten, het kind

85

Page 92: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

tegen hem aan, en omdat de wijde lichttrillende blauweeenzaamheid om hen heen dreef, als waren zij alleen opde wereld, en als was de wereld niets anders dan die een-zaamheid en als waren zij geen vorsten en als wachtte hunniets: Othomar geen staatszaken en het kind geene toe-komst... De lucht, die zij ademden, was eene gouden rust,maar... een rust, die niet langer duurde, dan alles wat hetinnig liefste duurt in het leven: een paar minuten, eenenkele seconde na...

Kom jongen.. .De blik van het kind dreef nog langs de golvende berg-

lijnen. Het zag nu naar Othomar op, glimlachte met zijneven-ouwelijk lachje, en:

Kom vadertje...Het was tijd om terug te keeren: de terugwandeling, de

wandeling naar boven, naar het kasteel... Dat was syste-matisch het voorschrift van professor Barzia, om het kindte sterken. Enkele minuten naar beneden, enkele minutenrusten, en weêr naar boven: de teugen zuurstof moestendan systematisch door de teêre longen ingeademd wor-den... In den ijlen lichtblauwen morgen dreef, in atomen,het goud van gezondheid voor het prinsje om.

Maar het kind was mat. Zijne beentjes zwikten lichtjesover elkaar, zijne voetjes gleden uit over de rotssteenenvan het pad. Zijne lippen klemden zich vast met een mok-kenden trek. Maar hij zeide niets, hij strompelde voort,naar boven, aan de hand van zijn vader. Toen bedacht hijzich: daarboven was het kasteel, wachtte hem zijne moe-der, zouden hem zien de heereg en dames der hof hou-ding... En hij hield stil, en vroeg:

Vadertje... draagt u me een oogenblik... een oogen-blikje maar...

Othomar nam hem in zijn armen. Een weemoed was inde oogen van het kind, het gemok was om zijn mond. Hij

86

Page 93: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

mokte niet om zijn vader; hij mokte, omdat het zoo was...Langzaam steeg de keizer van Liparië, den kroonprins

in zijn armen. Door de kanteelen van de ruinen der oudeforteres, als tusschen lijsten, en telkens anders, schemerdehet lichtlandschap als met vierkante schilderijen, breiddede wereld zich uit met blauwe panorama's. Boven de we-reld, de hunne, hun keizerrijk, Liparië, hief de keizer zijnkind; met iederen stap hief hij hem hooger... De jongevader hijgde, het kind kwam op adem. Een stille zucht, alseen diepe adem, ging door zijn longen. Zijne oogjes wer-den kalm, zijn mondje vriendelijk. Toen zeide hij: hetwitte kasteel in zicht, met blanke zuilenterrassen volgroote aloës en op een der terrassen witte figuren van vrou-wen:

Nu kan ik wel weêr, vadertje...Othomar zette hem op den grond. De jongen richtte zijn

figuurtje hooger, hield zich strak. Regelend zijn moeilijkademhalen steeg hij aan zijn vaders hand de marmerentrappen op. Toen, op het terras, liep hij naar zijne moeder,de keizerin Valérie, die met een paar hofdames zat. Xave-rius voegde zich even in hare omhelzing. Toen boog hijzijn hoofd in een ronden groet van links naar rechts, tot dehofdames, die opgestaan waren. Hij droeg nog geen uni-form, maar hij was de kroonprins. Tot in de armen zijnermoeder had hij zijn stil waardigheidje om zich heen ge-trokken, als een mantel. Zijn vader mocht hem zien als hijwas, vragende, vragende met oogen en woorden; zijnvader mocht weten, dat hij moê kon zijn. Zijne moedermocht dit niet z6ó weten als zijn vader. Maar het Hofmocht er niets van weten; aan iemand van het Hof vroeghij nooit en door geen adjudant zou hij gedragen willenworden. Hij was de kroonprins.

Hoog breidde het blanke terras zich uit boven het land-schap; tusschen de zuilen, afgesneden als met marmeren

87

Page 94: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

lijnen, trok zich de lijn van de zee recht, golfden afge-broken de bergen. Dat was daar beneden als een blauweafgrond. Stekelig, stevig, vreemde zwaarden, richtten degroote bladeren der aloës zich uit de vazen op, als ver-scheurden zij het lichtwaas van de lucht.

En in de natuur, dit stuk natuur, dat op dit oogenblikvoor hunne warende blikken de wereld was, omdat zij nietverder konden zien en omdat zij een oogenblik nietverder dachten, was als een even-stilstand van het eeuwig-durende voortgaan van het leven, van het eeuwigdurendezich verdringen en strijden om te ademen, te zijn, en teblijven zijn. Het was zoo een oogenblik als plotselingenkele seconden kan trilleren om en in een mensch, enenkele menschen en een stuk landschap. Eén oogenblik dekalmte van een paradijs, de vage glimlach van het geluk...maar ook zoo kort maar, omdat het leven dadelijk verderstuwt... Maar misschien langer zoo een oogenblik in delanden van het Zuiden, om de blauwere doorschijnendheidhunner atmosfeer, om de langere herademing van zuide-lij ke zielen...

Achter de zuilen vielen hare lange violette schaduwenneêr. In die zacht paarsche doezeling was even de groep,zat de keizerin, den kroonprins nog in hare armen, tegenhare knieën aan, en wisselend twee, drie woorden, over deterreinkuur van het kind. Othomar stond bij ze, luisterend,zijn bestaan samengesmolten met het hunne. De hofdameshandwerkten: figuren op een achtergrond van intimiteit...

Toen kletterde korte stappen, als van vlugge officiers-laarzen, de trappen op. Een adjudant van den keizer, demarkies van Leoni, trad nader, hield op een afstand stil,salueerde zijne souvereinen.

Sire, Zijne Excellentie, de Rijkskanselier, wacht debevelen van Uwe Majesteit af. Zoo ook de heer Wlenzci.

De eerbiedig-zakelijke stem van den officier verbrak de

88

Page 95: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

atmosfeer. In de groep kwam een andere beweging, kwa-men andere houdingen, een andere lijn. Othomar dacht eraan, dat het reeds laat was, dat veel bezigheid hem wachtte.

Verzoek den heer Wlenzci een oogenblik geduld tehebben. Zijne Excellentie wacht ik in het kabinet.

De adjudant boog, trok zich achteruitgaande terug; dekeizer glimlachte voor het laatst tegen de keizerin en denkleinen prins.

Xaverius boog.Sire... groette hij zijn vader, die heen zou gaan, en

het woord klonk Othomar vreemd in de ooren, na het„vadertje" van zoo even. De keizer groette de hofdames,die negen: toen ging hij door den portiek naar den ingangvan het paleis, die dadelijk naar zijn vertrekken leidde.

De keizerin had het hoofd langzaam opgericht; haar oogvolgde als vragend de bergenlijn, die zuil na zuil telkensafsneed...

Wereldvrede, „De Gids", i 895.(Uitgave L. J. Veen, Amsterdam).

89

Page 96: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

THUISKOMST

DORINE VAN LOWE woonde alleen in een pension,terwijl de oude mevrouw Van Lowe toch een groot

huis had in de Alexanderstraat. Alle hunne kennissenvonden dat vreemd en Dorine, een beetje verlegen, moesthet altijd den kennissen uitleggen. Zij had niets liever ge-wild dan bij mama wonen en voor mama het huishoudendoen en voor mama zorgen, mama bederven. Maar nadatzij eens, als meisje van twee-en-twintig, het huis was uit-gegaan als zieke-oppasseres, had mama niet gewild, dat zijin huis terugkwam, toen zij zag, dat zij die roeping miste.En mama, die altijd zoo gaarne alle hare kinderen om zichheen verzamelde vroegen dan de kennissen. Ja, dat waszoo, antwoordde Dorine: mama hield dol van hare kin-deren, als_ een kloek, en toch mama was in haar groote huisnu liefst alleen; mama deed hare huishouding liefst alleenen zij zag op tegen logé's en tegen iemand over den vloerte hebben... Neen, het was maar beter, dat Dorine bleefin haar pension. Mama was nog zoo flink, bemoeide zichmet alles, was van alles op de hoogte. Dorine zoí bij haarin huis nooit van eenig nut zijn geweest... En trouwens,mama wilde er niet van hooren; mama zei lachende maarheel ernstig: eens het huis uit, blijft het huis uit...

En de kennissen van de Van Lowe's vonden het vreemd,want de oude mevrouw was juist bekend om die moeder-lijke eigenschap, dat zij gaarne alle hare kinderen om zichheen hield, in een nauwen familie-kring, in Den Haag, ofdicht in de buurt. De oude mevrouw zag er ook niets uitals een moeilijke oude dame, met hare zachte, fijne, oude,wasbleeke gezicht, en hare gladde grijze haren: als eenbedrillige, oude huisvrouw, die onmogelijk met hare onge-huwde dochter had kunnen samen wonen. Dorine was danaltijd een beetje verlegen, als zij het uit moest leggen, voor-

90

Page 97: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

al omdat zij het zelve ook vreemd van mama vond. Maarmama was die zij was : er was niets aan te doen...

Dorine voelde zich niet zoo moê meer, toen zij wat gege-ten had en zich had verkleed, en zij ging nu dadelijk, over-schoenen aan, naar mama. De Maartsche avond drukte opde vereenzaamde Java-straat met een koude mist-druipendehuivering neêr; het had den geheelen dag geregend en numistte het nog na uit een zwaren grauwen hemel, die nietwas te zien door den dikken mist, als nattige massa's vanwolligheid boven de boomen en boven de huizen; eenhuilende wind woei uit het Noordwesten en streek overde straatplassen, die kabbelden; de boomen dropen-uit zoozwaar als regende het nog steeds en de bleeke lichten geel-den, bibberend in de beslagen lantarens, neêr over destraat. Zoo kort na het middagmaal was bijna niemandbuiten; langs de huizen schuifelde een man met wijde,haastige beenen, brengende een pakje uit een winkel.

Dorine tripte in haar overschoenen over de plassen,dicht om zich houdende een ouderwetschen langen, bon-ten mantel. En zij praatte in zichzelve en mopperde... Zijbromde op den regen, zij bromde op al den last, die mamahaar dien dag had veroorzaakt, haar zendende naar allebroêrs en zusters, ter wille van Constance... En je zouzien, Constance zou niet eens haar dankbaar zijn; Constancezou alles heel gewoon vinden... Iedereen vond het altijdheel gewoon, dat Dorine draafde voor de familie, en eigen-lij k was niemand dankbaar... Eigenlijk was iedereen egoïst,en mama ook... Nu, zij zou het ook eens probeeren, egoïstte zijn; te blijven zitten bij haar vuur, als Karel eeuwigzat... alleen voor zichzelve te leven, voor haar eigenpleizier, en ze allemaal te laten waaien... Verbeeld je, alsze morgen eens zei aan Bertha en Adolfine, wier meisjesspoedig zouden trouwen, dat ze geen tijd had al die bood-schappen af te doen... Het was altijd maar Dorine; Dorine

91

Page 98: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

was voor alles goed; Dorine gaf niet om den regen;Dorine moest tóch even in de Veenestraat zijn, en dus...Draven, draven, draven, altijd maar door, uit louter dwazegoedheid, en wie was haar dankbaar? Niemand, nochmama, noch Bertha, noch Adolfine... Het sprak altijd vanzelve l Nu, ze zou wel eens hunne gezichten willen zien,als ze morgen zei: ik heb geen tijd hoor; of, ik blijf vanmiddag thuis; of, ik ben wat moê. Ja, Dorine, watmoe I

Mopperend belde zij aan, in de Alexanderstraat, bijmama; in de gang ontdeed ze zich van haar plunje. En nu,uit haar langen mantel, kwam ze te voorschijn als eenklein, pittig, mager vrouwtje, vijf-en-dertig, het gezichtwat tanig en mager, de borst wat ingevallen in een pijnlijknauwe blouse van donkere zij; het grauwige kleurloozehaar weggetrokken en weggestreken in een knotje vanachteren; heel mager, zonder heupen, zonder eenige lijnvan ronding, met die donkere oogen van de Van Lowe's,die bij haar waren verstandig en bewegelijk, maar met ietsvreemds van stil verwijt en . heel inwendige ontevreden-heid, als broeiende onder haar blik. Tevens had zij iets be-houden van heel jong-meisje, iets onschuldigs en vroolijksen levendigs. Terwijl zij hare handschoenen uittrok,schertste zij met de meid, over het natte weêr een goedigeaardigheid zeggende. Zij voelde aan de haren of ze welgoed strak zaten, naar achteren getrokken en trippelde detrap op met een schommelgang, de schouders op en neêr,de beenen wijd. In hare vroolijke levendigheid nu had zijiets jongs en onbehouwens...

Zij vond mama boven, in de suite, terwijl Klaartje delichten der gaskronen opstak.

Mama, ze komen allemaal! riep Dorine dadelijk.Toen schrikkende voor de meid, fluisterde zij:

Ik ben van middag bij ze allen geweest; eerst bij

92

Page 99: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

Karel, toen bij Bertha, toen bij Adolfine; neen, eerst bijGerrit...

Zij verwarde zich, lachte, deed mama naast zich zitten,en vertelde wat al de broêrs en zusters gezegd hadden. Hetgezicht van de oude vrouw straalde van vergenoegen.

Zij kuste Dorine.Je bent een lieve meid, Dorinetje, zeide zij met die

stem van moederlijkheid, die zij tegen alle hare kinderen,zelfs tegen Bertha, die vijftig was, aannam en die zij nooitzich had kunnen afleeren. Je bent een lieve meid, zooveelmoeite gedaan te hebben. En al de anderen zijn ook heelaardig, van avond te komen, want ik weet, dat het som-migen van hen veel kost alles te vergeven en te vergeten,en Constance weêr als hun zuster aan te nemen. Des temeer waardeer ik het in hen...

Mevrouw Van Lowe zeide dat waardeerend, maar eenbeetje bazig, als kende zij den kinderen wel een eigendenkwijze toe, maar als vond zij het toch ook heel natuur-lijk, dat zij den wensch hunner moeder eerbiedigden. En metDorine zag zij toe, hoe de meiden de speeltafeltjes schik-ten: een in de huiskamer, een in den salon, en een in hetkleine voorkamertje. Het was de heilige Zondag, de avondvan het „familie-tafereel", zooals de kleinkinderen hetonder elkaar noemden in hun ondeugende „slang". Danverzamelde mama zooveel Van Lowe's, Ruyvenaers, VanNaghel's, Saetzema's, als zij maar verzamelen kon, minderlettende op den naam, dan wel of zij familie waren alwas het maar familie van familie. Het was alles broêr, zus-ter; oom, tante; neef, nicht. Jaren geleden hadden de VanLowe's papa, de oud-gouverneur-generaal, en mama,

dien Zondag-avond ingesteld als samenkomst der inDen Haag aanwezige familie-leden, en zooveel mogelijkhad ieder zich des Zondags-avonds vrijgehouden om tekomen op het „familie-tafereel". De instandhouding van

93

Page 100: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

dien avond getuigde van de nauwe banden, die de onder-linge familie-leden samenhielden. Oom Ruyvenaer -- be-halve als hij eens naar Java overtripte, om te zien hoe heter op de suikerfabriek ging, met een retour van zes maan-den, herinnerde zich niet een Zondag-avond gemist tehebben.

De Ruyvenaers, als altijd, kwamen het eerst, heel vroeg,en vulden al dadelijk de kamers; oom, huiverend, scholdop het Hollandsche weêr; hij was groot en dik, ver-moeiend van jovialiteit en aardigheden, schijnbaar goedig,vol valsche hulpvaardigheid. Hij zeide altijd dingen, dieneervielen als plompe bij lslagen. Hij vulde dadelijk dekamer met zijn jovialige gewichtigheid, bewegelijkheid,aardig-doenerij. Zijne zuster, mevrouw Van Lowe, zacht,heel waardig, was altijd bang, dat hij iets brak. Tante waseen rijke nonna, die de suikerfabriek had aangebracht,ook zwaar, dik, als een Hindoe-idool, met groote brillantenaan; toch had zij wel iets liefs en vriendelijks en ging ervan haar uit als een belofte lekkere rijsttafel te geven, oflekkere kwee-kwee te zenden: iets mededeelzaams vanmaterieel goed-meê-laten-leven, iets pufferigs van altijdlaten eten en drinken en dat toch niet onvriendelijk, metzachte, donkere oogen. Zij brachten meê hunne driemeisjes, en hunne twee zonen: de twee oudste meisjes vanden leeftijd van Dorine luidruchtig, vroolijk,k, rondIndisch; de zoon, acht-en-twintig, ook in de suiker alshij op Java was —; nog een dochter, een paar jaar jonger,terwijl de jongste zoon, veel jonger, een heel klein magerbruin ventje van vijftien, als nog na scheen gekomen, bijtoeval. Al de Van Lowe's, zeer Hollandsch, al was mamain Indië geboren, al had papa er, tot de allerhoogste be-trekking, zijnene carrière gemaakt lachten altijd een beetjeom de Ruyvenaers, namen hun partie en brave omtrent datIndische, dat hen een beetje choqueerde, hen een beetje

94

Page 101: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

verlegen maakte voor hunne geheel Hollandsche kennis-sen en aanverwanten ; alleen de oude mevrouw, zeer familie-zwak, beweerde, dat zij er bij hoorden, al was oom Ruyve-naer maar haar halve broêr, en al was tante erg Indisch -want mama Van Lowe, familietrotsch, breidde dien trotszoo uit, dat zij beweerde : alles wat familie was, was goed.Familie te zijn van de Van Lowe's, scheen in zekeren zin teadelen, te verhoogen, de origine te verbeteren. Zij keekdan ook altijd streng, als de kinderen Gerrit, Adolfine,Paul —, lachten om tante Ruyvenaer, en om de Indischenichtjes: goeie kinderen, altijd vroolijk, altijd vriendelijk,blij en prettig.

Oom was heel luidruchtig, liep de kamers wijdbeens open neer, om warm te worden.

-- En we zien dus van avond Constance ook? Nou, datis lang geleden, dat we haar niet hebben gezien. Hoe langook weêr? Hoe lang ook weêr, Marie? Twintig jaar? Welja... twintig jaar 1 Sedert ze met De Staffelaer trouwde, hebik Constance niet meer gezien! God, wat was ze een liefkind 1 Wat was ze een mooi, lief kind. Twintig jaar ge-leden. Het is een eeuw! Ze zal wel oud geworden zijn 1Ja, dat kan niet anders, ze moet wel oud geworden zijn!Hoe oud is ze nu? Ja, reken maar uit... twee-en-veertigmoet ze zijn? En Van der Welcke is een aardige kerel,hé... Toch netjes van hem, toch netjes...

Mama Van Lowe werd heel bleek; Dorine keek nijdig:Toetie Ruyvenaer trok papa bij de mouw...

Allah, die papa! fluisterde zij goedig tegen haar zus-ter Dotje. Geen tact...

já... begon tante Ruyvenaer te vragen, dik en lang-zaam. Al soo lang geleden? Kassian... Constàns ! Ik bensóo blij haar te sien... !

Papa dan, zei Poppie Ruyvenaer, de jongste.-- Maar wat is er toch?

95

Page 102: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

Hoe kan u toch ook?Wat?U maak tante Marie beroèrd: sièt u niet...Maar mijn God!Ach, swijg dan toch uw mond over Constance...Wat heb ik gezegd...!

— Als u niet swijg, gaat tante ghuilen... Beghrijpt udan niet...

O, mag ik niet over Constance spreken...? In onzefamilie is er altijd iets waarover je niet spreken mag...Ik geef er de brui van, hoor!

En oom, wijdbeens, liep weêr de kamers door, wrijven-de zijn nog koude handen.

Twee heel oude tantes kwamen binnen. Dat waren dedames Ruyvenaer, heele oude dames, in de tachtig, en nogouder er uitziende, ongetrouwde zusters van oom en vanmevrouw Van Lowe... Hare namen waren Dorine enChristine, maar de jongere geslachten noemden haar tanteRien en tante Tien.

Zoo lief van jullie ! zei Mevrouw Van Lowe. Zoolief...

Wat? zei tante Rien.Zoo lief van je, Dorine! schreeuwde mevrouw aan

haar oor.Marie zegt, schreeuwde tante Tien; dat het zoo lief

van je is... van avond te komen... Die Dorine is zoo doof,Marie... Ik heb eigenlijk geen leven meer met haar...

Tante Tien was de jonge, de vinnige, de scherpe; tanteRien de oudere, de goedige, doove. Uiterlijk leken de oudedames op elkaar, zeer ouderwetsch, als plaatjes; in japon-nen van een bizonderen snit, zwarte kanten mutsjes op degrijze haren, die hare rimpelige notengezichtjes omlijstten.

De oude dames gingen ver van elkaar zitten, en het waseen vreemd gezicht ieder aan het einde van den salon te

96

Page 103: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

zien, stil, zonder veel woorden, aandachtig kijkende...Nu kwamen langzamerhand de anderen : de Van Saetze-

ma's : Adolfine, haar man, Floortje, Caroline, en Marietje,en drie luidruchtige jongere jongens; Gerrit en zijn vrouw,Adeline hunne kinderen waren nog heel jong; op henvolgden Karel en Cateau, nog digereerende hun goeddiner en fijnen wijn; Ernst kwam binnen, altijd somber,verlegen, vreemd, schuchter; Paul volgde toen, de jongstezoon, vijf-en-dertig, een knappe, blonde jongen, overdre-ven keurig gekleed; het laatst kwamen de Van Naghels:Bertha, en haar man, de minister van koloniën en hunnekinderen: drie meisjes, Louise, Emilie, met haar aanstaandeVan Raven; Marianne; de jonge Karel, en dan nog eenMarietje, terwijl de twee studenten afwezig waren, bijuitzondering te Leiden. Het gonsde door elkaar: de ooms,tantes, neven, nichten begroetten elkaar: velen hadden el-kaár de geheele week niet gezien; op mama's Zondag ont-moetten zij echter elkaar geregeld. En van avond was ereen grootere emotie onder hen allen, zich inhoudende voormama: eene onderlinge fluistering en vraging van meening

omdat Constance terug zou komen, in Den Haag, inhunne familie, na twintig jaar afwezig te zijn geweest...

Adolfine, fluisterend, maar heftig, overstelpte haar oud-ste zuster, Bertha van Naghel van Voorde, met een vloedvan woorden.

Het is mama's wensch ! zei Bertha, laconiek, knip-pende de oogen.

Maar wat vindt jij? Wat vindt Van Naghel? Julliekunnen het toch niet prettig vinden...

Constance is onze zuster...-- Zuster, zuster! Als mijn zuster zich niet goed ge-

draagt...Adolfine, Constance is veertien jaar met Van der

Welcke getrouwd, en er komt een tijd, dat men vergeeft...

Werk van Louis Couperus 7 97

Page 104: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

-- Maar wat doê je? Ontvang je haar?--- Ja, natuurlijk...Adolfine, nijdig, had op haar lippen te zeggen: en je

vraagt haar ook zeker op je groote diners maar zij hieldzich in.

Ook de jongere neven en nichten praatten druk...Is ze er dan nog niet...

-- Neen, ze komt wat later.Is ze al oud?Tusschen oom Gerrit en tante Adolfine in...

-- Wat is grootmama zenuwachtig...Nu, ik vind niet...Waarom komt ze zoo laat?Om een entrée triomphale te maken...Nu, triomfaal... zei Floortje, van Adolfine; dat moest

er nog bijkomen...Daar is ze...Ja, ik hoor iemand op de trap...

-- Oma gaat haar tegemoet.En tante Dorine...Ik ben toch wel benieuwd...Ja, maar laten we niet zoo kijken, zei Marianne van

Naghel tegen de jongens.Waarom niet, als ik wil! zei Piet Saetzema.Omdat het onhebbelijk is! zei Marianne driftig.Zoo, jij bent onhebbelijk!En jij een pummel! riep Marianne buiten zichzelve.

--- Marianne! kalmeerde haar zuster Emilie.Die ellendige jongens van tante Adolfine! bromde

Marianne, beleedigd.Bemoei je dan niet met ze...Daar komt tante Constance...

Mevrouw Van Lowe was haar dochter te gemoet ge-gaan, op den corridor, omhelsde haar daar. De deur stond

98

Page 105: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

open ; de broers, zusters, neven, nichtjes zagen uit ; sprakentoen druk onder elkaar, gedwongen. Nu kwam mama bin-nen; zij voerde Constance aan de hand... De oude vrouwglimlachte van een zacht geluk, maar zij trilde van zenuw-achtigheid. Zij bleef even staan, kijkende door de vollekamer. Constance van der Welcke, aan de hand harermoeder, stond ook stil; een mooie vrouw nog; zij waszeer bleek; het haar grijsde zacht om haar mooi jong ge-zicht, waarin de donkere oogen bijna groot-angstig beef-den; zij had een figuur van jonge vrouw nog, en zij droegeen zwarte satijnen japon. Er was daar aan de deur als eenewachting van enkele seconden: iets nauwlijks zegbaar pijnlij ks van een onwilligen toestand dwingen tot het zachteplooibare van beschaafde manieren en vriendelijke woor-den, om de terugkomst van die zuster... Maar toen tradBertha nader, en zij glimlachte en vond het vriendelijkewoord en de beschaafde manier... Zij kuste hare jongerezuster, zeide iets liefs... Mevrouw Van Lowe straalde...De andere broêrs en zusters volgden, de neven, de nicht-jes... Langzamerhand hadden zij allen gegroet. Constancehad hen gekust, of de hand gegeven, en zij was doodsbleeken hare zwarte oogen beefden, vochtig. Hare stem brak,hare handen trilden; zij voelde zich als zinken op hareknieën. Zij voelde eene heftige weening opstijgen naarhare oogen, en het was haar bijna ondoenlijk zich te be-heerschen. Als een kind bleef zij de hand harer moedervasthouden, zette zich naast deze, poogde te glimlachen engewoon te doen. De woorden stikten haar bijna; haar ademworgde haar. Hare zwarte oogen puilden, bevende, in haardoodsbleek gezicht, en zij sidderde als in een koorts. Zijpoogde haar best te doen, te praten als ware zij maar eenjaar afwezig geweest. Maar het ging niet. In deze kamerswas zij niet meer terug gekomen, sedert zij, nu twintig jaargeleden, De Staffelaer had getrouwd, den minister-rezident

99

Page 106: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

te Rome... Sedert, te Rome, was er veel gebeurd, o zooveel! Haar leven was er gebeurd, haar leven van fout opfout. Zij kan niet gewoon praten nu. Zij zag zich hier,twintig jaar geleden, terugkomende van de kerk, in haarwitte japon; zij zag haar vader, gestorven nu; zij zag DeStaffelaer; zij zag zich, verkleed in haar reistoilet, afscheidnemen, weggaan met De Staffelaer... Sedert, sedert waszij hier niet meer geweest! Sedert was haar vader gestor-ven! Sedert had zij hare lieve moeder maar twee maal ge-zien, even, te Brussel. 0, sedert...! Sedert waren al harebroêrs en zusters vreemden voor haar geworden, en zijeene vreemde zelve, nooit in Holland, altijd ver, altijdvreemd... Nu, nu was zij terug...! Was het dan mogelijk!Was het een droom...!

Van Naghel begroette haar, de minister, haar zwager.--- Het doet ons veel genoegen je in Den Haag te zien,

Constance.Merci, Van Naghel!En zullen we gauw kennis maken met Van der

Welcke?Er was in zijne woorden als een dwingen van den toe-

stand, ter wille van mama Van Lowe.Hij heeft nog eenige zaken in Brussel te doen... Hij

komt over een week.Het was heel moeilijk door te praten: hij zweeg dus.

En een van je meisjes is geëngageerd? vroeg zij, mettact het gesprek afwendende van zichzelve.

Ja... Emilie. Emilie! wenkte hij.Emilie kwam, voerde Van Raven meê.

Tante, mag ik mijn aanstaande prezenteeren...Van Raven.., zij bood hare hand. Veel geluk, Emilie...

— Dank u, tante...-- En dan nóg een bruiloft in het verschiet! zei mama.

Floortje met Dij kerhof.. .

100

Page 107: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

En zij wenkte Floortje, die Dijkerhof prezenteerde.Intusschen probeerden de leden der familie gewoon te

doen. Zij spraken onder elkaar, als in conversatie. OomRuyvenaer arrangeerde de partijtjes aan de speeltafels.

Karel, Toetie, Louise, Gerrit... Bertha, Cateau, VanSaetzema, Ernst...

Zijn stem kommandeerde de troepen... Het jongere ge-slacht zou in de serre aan een lange tafel spelen een alle-gaar...

Constance lachte zacht.Wat zijn wij velen.., op uw Zondag, mama!

Wat zijn wi velen: het woord had een bizondere be-koring voor haar...

Intusschen plaagde Oom Ruyvenaer zijne beide oudezusters.

Kom Rientje en Tientje... moeten jullie ook nietwhisten?

-Wat?Herman vraagt, of je niet wil whisten? schreeuwde

tante Tien aan het oor van tante Rien.Whisten?Ja, of je niet wil whisten! Ze is zoo doof, Herman...Ze zullen mij niet meer kennen, zei Constance, doe-

lende op de oude tantes. In twintig jaar... ze moeten mevergeten hebben. Wat zijn ze oud geworden, mama... Watzijn we allen oud geworden... Bertha, ze is grijs... Ik ook,ik word grijs... En al die nichtjes, die jonge neven, die iknooit gezien heb... Komen ze altijd, Zondags...

Ja kind... iederen Zondag. Er heerscht een grootesympathie, een warm gevoel tusschen allemaal. Dat vindik altijd zoo heerlijk...

Wij zijn een groote familie... Ik ben blij er nu bij tezijn, maar toch zijn ze voor mij nog als vreemden... Metons hoevelen zijn wij nu wel, mama?

IOI

Page 108: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

O, wel met ons dertigen 1 Laat eens zien...Mama Van Lowe telde op hare vingers.

Oom en tante Ruyvenaer met Toetie, Dot, en Pop-pie, en met Piet en Herman junior... dat maakt zeven; danVan Naghel en Bertha, met de vier meisjes, en Karel, datmaakt ook zeven, dus veertien...

Constance hoorde naar de optelling, glimlachte...Twintig jaren, twintig jarenl Zij voelde, of zij in snikkenhad kunnen uitbarsten, maar zij hield zich in, glimlachte,streelde mama's hand.

Mama, lieve mama... ik ben zoo blij... bij u allen...terug te zijn!

Goed kind!Ze hebben me zoo aardig ontvangen, allemaal...

Zoo eenvoudig.Natuurlijk, Cony... Je bent toch hun zuster.

Constance zweeg... Dorine met een paar van de jongenichtjes, schonk de thee, bracht ze rond.

Constance, jij een kopje... Suiker, melk?Wat klonk dat gewoon en lief, nu heusch toch of zij er

bij behoorde, altijd had bij behoord. Constance, jij eenkopje... Alsof het niet het eerste kopje was in jaren, najaren... Die goeie Dorine; als een meisje van zeventienherinnerde Constance zich haar , verlegen, nog niet,,uit"; maar toch al zorgende, een zorgende ziel... Zij wasniet mooi, zij had zelfs iets onbehagelijks, iets onbehou-wens, niet gracieus, slecht gekleed...

Ja, Dorine, ik wil wel een kopje... Dorine, kom eenshier... Laat de meisjes nu voor de thee zorgen en praateens wat met mij.

Zij trok Dorine zacht op de canapé en zat nu tusschenhare moeder en hare zuster, als nestelde zij zich.

Zeg, Dorine... zorg je nog altijd zoo goed voor deheele menschheid? Schenk je nog altijd thee...

IO2

Page 109: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

Hare stem had een gebroken klank, vol weemoed, in deeenvoudige woorden van scherts, die zij zeide. Dorineantwoordde wat...

Toen ik wegging, zei Constance; was je nog geenzeventien jaar... Je maakte altijd de boterhammen voor dekinderen van Bertha. Otto en Louise waren toen zeven envijf; E ' 'e was toen een baby... Nu is ze geëngageerd...

Zij glimlachte, maar hare oogen stonden vol tranen;hare borst hijgde...

Kind, zei de oude mevrouw.Het is lang geleden, Cony, zei Dorine.

Cony, zoo noemde niemand haar meer, gedurendetwintig jaar...

Nu ben je dus zes-en-dertig, Dorine?Ja, Cony, zes-en-dertig... zei Dorine, verlegen als

men over haarzelve sprak en zij voelde aan haar gladde,platte haar, of het wel strak naar achteren zat.

Je bent weinig veranderd, Dorine...Vindt je, Cony...Ik ben er heel blij om... Zal je een beetje van me

houden, Dorine...Maar zeker, Cony...Kind, zei de oude mevrouw, aangedaan.

Zij zwegen alle drie, even. Constance voelde zooveel,dat zij geen woord meer had kunnen zeggen, vol van deverledene jaren...

Maar waarom heb je Addy niet meêgebracht...vroeg mama.

Ik dacht, dat hij te jong was...De Marietjes komen ook, en de jongens van Adol-

fine... Het wordt nooit laat, voor de kinderen.Dan zal ik hem voortaan meebrengen, mama...

Dorine gluurde steelsgewijs naar hare zuster op, enbedacht, dat Constance nog mooi was, voor een vrouw

103

Page 110: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

van twee-en-veertig. Wat een mooi, jong figuur, dachtDorine, maar het is ook een chique japon, en ze draagtzeker een duur corset... Regelmatige trekken zij leekop mama —; een zuiver profiel, de donkere oogen nutroebel van weemoed. Mooie witte handen, met ringen,en vooral het haar interesseerde Dorine: het was zachtstaalkleurig, gelijkmatig aangrauwend, en het kroesde...

Cony... je haar... krult dat van zelf?Wel neen, Dorine, ik frizeer het...Wat een werk...

Constance lachte, goedmoedig onverschillig.Constance heeft altijd aardig haar gehad, zei mama

trotsch.-- Ach, wel neen, mama-tje. Ik heb afschuwelijk, stijl

haar...Zij zwegen weêr en voelden alle drie, dat zij niet spra-

ken, over wat zij hadden in het hart...Constance, wat een mooie ringen heb je...Dorine, ik herinner me vroeger, bewonderde je me

ook; als ik naar een bal ging, stond je me aan te gapen...Maar er is niets meer te bewonderen, Dorine; ik ben nu eenoude toot...

Kind! zei mama verontwaardigd.Trekt u het zich niet aan, mama: u is altijd jong, een

jonge grootmama...En zij drukte mama's hand met een roerende innigheid.

Dorine, zei Constance. Waar hangt het portret vanpapa?

In het kleine voorkamertje.O, mama heeft het verhangen... Ik wil het weêr

eens zien.Zij ging met Dorine den salon door, langs de speel-

104

Page 111: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

tafels... Zij merkte op, dat het gesprek aan het tafeltje vanAdolfine en oom Ruyvenaer dadelijk ophield en dat harezuster, luid, riep:

Dus ik maak troef... Ruiten!Ze spraken over mij... dacht Constance.

Zij ging met Dorine in het kamertje: er stond een speel-tafel; de kaarten, de fiches lagen er maar er was niemand.Karaffen wijn, glazen, broodjes, taartjes stonden er klaar,voor straks.

Papa... zei Constance zacht.Zij keek op naar het groote portret... Het was geen werk

van kunst, gedaan in den onpersoonlijken, officieelen por-trettenstijl van dertig, veertig jaar geleden, en het trofConstance als een onaangename croute, donker, vlakke-rig, niettegenstaande al dat goud van het gouverneur-generaalskostuum, al de plakkaten der ridderorden. Hetportret was van een gebiedenden, grooten man, met eenhard gezicht en donkere zwart strakke oogen.

Vroeger... vond ik het portret veel mooier... zeiConstance. Was papa zoo hard... ?

Zij staarde er heen... Zij was wèl zijne lievelingsdochtergeweest... Haar huwelijk met De Staffelaer, zijn vriend,zooveel ouder dan zij, het was hem wel goed geweest,omdat het zijn eerzucht gestreeld had... Maar toen... Hijwas ziek geworden, hij was gestorven kort na... wat ge-beurd was: haar huwelijk met Van der Welcke... Mijn Godwas zij het geweest, die hem vermoord had!?

Zij trok Dorine naar zich toe.-- Dorine... zeg... papa is lang ziek geweest...

Ja, Cony, heel lang...Zij zwegen. Zij dacht aan haar vader, aan zijn eerzucht,

aan zijn verlangen naar grootheid bereikt; -- aan zijnwensch ook zijne kinderen te zien groot, hoog, en mach-tig...

I05

Page 112: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

Zeg, Dorine, hoe_ vreemd.., dat toch geen vanpapa's zonen...

Wat meen je, Cony...Niets... Ik weet niet meer...

Van Naghel, dien had papa altijd geholpen... Hare ge-dachten dwaalden...

Dorine, is Karel nog burgemeester?O, neen Cony; al sedert jaren wonen Karel en Cateau

in Den Haag.En Gerrit is... ritmeester?Van de huzaren...Ik ben er heelemaal uit... En Ernst voert.., niets

uit...Je weet, Ernst is altijd wat vreemd geweest, en eigen-

lijk menschenschuw... Ernst verzamelt van alles... porce-lein, boeken, oude kaarten...

En Paul?Neen... Paul doet niets...Hoe vreemd toch?

—Wat?Dat ze geen van allen... groot zijn: die zonen van

papa...Maar Cony, ze zijn allemaal toch heel nette men-

schen! riep Dorine verontwaardigd. Nu ja, Ernst is watvreemd; en dat Paul niets uitvoert.., is zeker niet goed...

Ik had het niet zoo moeten zeggen, Dorine... Maarpapa had zijn kinderen graag groot gezien...

Dorine was geërgerd en tevens verlegen: groot, groot...En hare gedachte bromde in zichzelve, terwijl Constancenaar het portret zag... Groot, groot... het was wèl aanConstance er over te praten... over grootheid... Nu ja,een chic huwelijk had zij indertijd gedaan, De Staffelaer,een oude diplomaat, minister-rezident te Rome, vriend vanpapa nu ja, maar het was mooi geloopen... mooi ge-

io6

Page 113: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

loopen met Constance's grootheid... Groót, groót... zouConstance heusch nog ijdel zijn... misschien zelfs omdatze nu was barones Van der Welcke... ? Mooi was hetanders geweest, dat schandaal, met Van der Welckeindertijd...! Groot, groót... nu ja, ze waren geen van allengroot... Maar niet iedereen werd gouverneur-generaal!Het was toch eigenlijk altijd in Constance geweest, dieijdelheid, die waan maar vélen, dat Constance van harebroers, die zij in jaren niet had gezien, iets minder aardigszei of dacht, dat kon Dorine niet, dat kon ze niet: hetwaren de broêrs, het was de familie, het waren de VanLowe's dat kon ze niet... Ze had altijd Constance dehand gehouden boven het hoofd, want Constance was eenzuster, en ook een Van Lowe, maar ze moest nu niet dade-lijk zoo hoog weêr doen, en zoo neerzien met haar groot,haar groot... Nu ja: de broêrs waren niet groot... Maar erwas verder niets op hen te zeggen, en nooit geweest... enop Constance wèl ! ... En Dorine's stem was eensklaps heelkoel, toen zij vroeg:

Willen we weêr naar den salon gaan?Constance, in hare gedachte verdiept, lette echter de

koele stem niet op, en zij nam Dorine's arm... Maar terwijlzij weêr langs de speeltafel van Adolfine ging, hoorde zijdeze, plotseling uitroepen, verschrikt:

--- Sans-atout ! !Joei, joei, j ! ! siste oom Ruyvenaer, die verloor.

Wat een veine... Constance, wil je straks niet eens in-vallen?

Zij was overtuigd, dat zij steeds over haar praatten.Neen oom, dank u; ik zou heusch niet kunnen van

avond...Hare stem klonk week, zonder dat zij wilde... Zij toefde

even, maar toen niemand meer iets zeide, dwaalde zij ver-der, aan den arm van Dorine... Zij voelde zich tevreden

I07

Page 114: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

en toch vreemd, in die kamers, waarin zij zich nog altijdvoor het laatst zag aan het dejeuner na haar huwelijk metDe Staffelaer; toen het afscheid; sedert was zij er nooit meerteruggekomen... Sedert waren de haren vreemden geworden...! Als een kind zocht zij weêr hare moeder, diemet tante Ruyvenaer zat te spreken, nam een stoel naasthaar, nam mama's hand...

Ja... Constàns... toch zoo gesèllig, dat jij weêr hierbèn 1 zei tante energiek, met een stevigen Ind.ischen na-druk. Voor mama ook soo gesellig, kassian! Waar woonjij nu.

Nu nog in het Hótel des Indes, tante... Zoodra Vander Welcke uit Brussel komt, zullen wij naar een huiszoeken.

Ik ben soó benieuwd kennis met jouw man te maken.Constance lachte vaag.

Gaat u dikwijls naar Indië, tante?Ja, kind, bijna ieder jaar... wil oom gaan... voor de

saken. Voor Daranginongan... Voor den suiker... En danweêr terug met retour. Ach, soo gemakkelijk... metFransche mail... Verdraai geen pink om... En Alima... zeweet al Parijs, ddouane, zij doet alles ... zij ghelpt oommet de kaartjes ... jij moet haar sien: net een dddáme'ekleed... corset... ghoed... jij lacht jou slap! Hoe langheb jij in Brussel gewoond...

Wij hebben acht jaar in Brussel gewoond.Klèin... vind ik Brussel... bij Parijs vergheléken.

Waarom toch Brrrussel, seg?Ach, tante, lachte Constance. We moesten ergens

zitten. We reisden ook veel. We waren veel aan de Riviera.Maar op eens kreeg ik een vreeslijk heimwee naar Holland,naar mama, naar u allen... Toen sprak ik er met Van derWelcke over, om te verhuizen naar Den Haag, en hij ookverlangde naar zijn land. Ook voor Adriaan, mijn jongen:

X08

Page 115: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

hij is nu dertien, en wij willen hem toch een Hollandscheopvoeding geven...

Spreek jouw kind Ghollandsch?- Ja, zeker, tante...

Wat moet hij worden?Zij aarzelde.

Hij zal denkelijk in de diplomatie gaan, zeide zijzacht, van zelfs denkende aan hare Romeinsche jaren, aanDe Staffelaer, aan alles wat haar gescheiden had van deharen.

Zoo? vroeg mama, geïnteresseerd.Ja, Van der Welcke zou het gaarne zien...

Zij hield steeds de hand harer moeder vast, en mevrouwVan Lowe zat heel recht, blij te kijken, dat zij Constanceweêr had.

Marie! zei tante. Weet je wat ik zoo ghek van jouvind? Jij bent ddól op jouw kinderen... ddólll ! ... maarals jij een dochter na Jaáaren terug ziet, laat jij haar slapenin ghótel dès Indes! Hoe is dat, sèg ?

Ik heb Constance wel eens gezien te Brussel, zeimevrouw Van Lowe.

Constance lachte.Maar tante, zoo is mama nu! En Adriaan, Addy, zou

te druk zijn... hoewel hij heel kalm is, mijn jongen.Mama zeide niets, glimlachte rustig. Ja, zoo was zij nu

eenmaal...Ik seg van middagh nogh aan oom, ging tante voort;

als toch niet te ghek, zou ik Constans vragen bij ons telogeeren... Die Marie ook! Zij heeft ghroot huis en zij laathaar kind in ghótel dès Indes. Onbeghrij pelij k van jou,Marie... Jij komt rijst eten bij mij, ja Constans, met jouwman en jouw kind... Hou jij van nassi?

Ja tante... Heel graag...Constance en tante stonden op, Constance wilde naar

ion

Page 116: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

de serre... De jonge neven en nichtjes zaten er om deallegaar, maar speelden niet veel... En Constance huiverdein eens om verder te gaan en wat met hen te spreken, wantzij namen plotseling de kaarten weêr op, speelden door...

En zij keerde zich om en dacht:Zij praatten over mij...

De meiden waren binnengekomen met prezenteerbla-den.

Wie wil een boterhammetje... Oom, u een grog] e ?ging Dorine bewegelijk rond...

De boeken der Kleine Zielen,I. De Kleine Zielen, i 901..

(Uitgave L. J. Veen, Amsterdam).

IIO

Page 117: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

ARIADNE'S EINDE

EEN koude wind woei door de reuzig wilde kastanjesvan Nyza en de zee tusschen de kapen bruischte, toen

Dionyzos Ariadne, uitgeput, neêrvlijde aan den zoom 1).Ik huiver! riep zij.

Hij wikkelde haar dichter in de lynxehuid, die van haarschouder hing en hij legde haar hoofd aan zijn borst.

Rust uit! zeide hij zacht.Dionyzos! fluisterde zij. Koorts brandt mij de slapen,

de polsen! Zeg mij, waar zijn wij...Rust uit, rust uit, Ariadne! Dit is Nyza! Dit is het

oord, waar nooit woei de wind, waar eeuwige zomerheerschte om mijn jeugd, waar de nymfen mij pleegdenen de Muzen neêrdaalden en reiden den waardigen dans.Nu, o Ariadne, waait de koude wind tusschen de kapendoor, en ik huiver, ik huiver als jij. Ik herken mijn Nyzaniet meer, versomberd als het nu avonden gaat tusschen debruischende wilde-eiken... Hier bloeiden violette anemo-nen, hier deed Ampelos 2) viooltjes ontluiken, breede geu-rige velden om mij heen! Helaas, Ariadne, hier... hier voertDionyzos je, wereldverwinnaar, in zijn somber en ver-eenzaamd te-huis. Geen paleis, geen tempel, geen troon,Ariadne, niets dan de sombere boomen, waartusschen

1) Nadat Theseus op Kreta een monster, de Minotaurus,had verslagen, vluchtte hij met de Kretensische prinsesAriadne naar Athene. Onderweg liet hij haar op Naxos een-zaam achter. In haar wanhoop werd zij daar gevonden doorDionysos. Deze god nam haar tot zijn bruid en voerde haarmet zich. Nysa is de beemd waar Dionysos door nimfenopgevoed is. Men weet niet welke landstreek daarmee oor-spronkelij k bedoeld werd.

2) Ampelos behoorde tot het gevolg van Dionysos. Hijwerd later in 'n wijnstok veranderd.

III

Page 118: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

huilt de sombere wind! Helaas, hier komt Dionyzos'Vreugde terug, maar zij is zijn Vreugde niet meer...!- Dionyzos! Dionyzos 1 Hoor... hoor...! Is dit Kreta?

Is dit Kreta?! Vreeswekkend Geloei! Het Monster, hetMonster, o Dionyzos... Het Monster loeit over Kreta!Het is niet de stormwind, het is het Geloei! Ongelukkigemoeder, Pazifaë ... ! Thezeus... Thezeus... laat mij je leidennaar de Poort van het Labyrinth: zie, hier is het kluwen...O Onverzoenlijke, wreekt ge u ook op mij?

Ariadne, Ariadne stil! Dit is Nyza, en ik benDionyzos!

Dit is Naxos, en ik ben verlaten, helaas 1 Helaas, dezwarte zeilen zwellen van wind, maar vervagen aan denwreeden einder! O, Onverzoenlijke, o Onverzoenlijke...

Ariadne, Ariadne stil! Rust uit, rust uit, Ariadne: ikben een arme god: ik heb de Vreugde niet meer, omdat ikze den menschen gegeven heb, maar ik heb nog in mijnziel mijn liefde! O, Ariadne, ik heb je lief! Leef op... weesgerust... sluimer zacht: dit . is Nyza, dit is een lieflijk oord,als de stormwind morgen bedaard is; hier zal ik als Ampe-los eens...

Thezeus, Thezeus!Stil Ariadne, stil... Hier zal ik, als Ampelos eens,

duizend viooltjes ontbloeien laten en het zal geuren om jeheen van viooltjes en van anemonen... Dan ligt de zeezoo meerkalm neêr tusschen de veilige kapen, en de bergenstapelen zich als ronde schilden van krijgers, beschermendtegen den einder.

O, het Geloei, het Geloei...— Helaas, zij herdenkt alleen de smart; zij herdenkt,

helaas, niet de Vreugde...-- Het Geloei... o Thezeus!

Zij ziet niet in haar koortsvizioen Dionyzos en zijndruiveprieel, zijn liefderedding, en zelfs de goddelijke

II2

Page 119: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

Afrodite ziet zij niet, die over de parelen zee haar schulpstuurde...

O, de verschrikkelijke Stierekop! Hij bloedt zwartuit... afgehouwen!

Zij ziet niet de zegetocht, en zij ziet niet de GoudenePoorten! Alleen de Smart blijft! Helaas, alleen mijn Smartblijft! 0 Vreugde, Vreugde, waar ben je? Nu weetDionyzos wat zijn Smart is, hem voorbeschikt, helaas, vanzijn in bliksems blakende geboorte af! Zeus, Zeus, vader,nu weet ik mijn Smart! 0, ik heb mijn Smart voelennaderen, ik heb mijn Smart kunnen dragen, maar vluch-tende, langs mijn eersten zegeheerweg, mijn Smart, helaas,dat ik de Vreugde verspild had, dat ik de Vreugde ver-spild had aan beesten! 0, Aarde, Aarde, Wereld, die ikverwon, en die ik de heerlijke Vreugde druivepersendesprenkelde: gij kunt niet de heilige Vreugde omvatten,zoo als een sater een druivetros omvat en uitperst aanzijn mond! Helaas, ik heb goddelijkheid aan de mensche-lij ke aarde verspild, en de menschelijke aarde heeft zich zataan mijn Vreugde gezopen, en braakt mijn Vreugde, owalging, uit! Helaas, helaas, ik verwon niet! Dionyzoswerd verslagen 1 Alleen ik ben alleen! Waar is Ampelos !

Thezeus, Thezeus!Zij ijlt 1 Helaas, zij sterft in mijn armen! Hoe heerlijk

was zij in zegetocht, aan mijn zijde, of op blanken olifant,tijgende de steden binnen; en helaas, hoe heb ik haar, ach,niet achtende, dat zij sterfelijk was, meegesleept op mijnnederlaag, terug, altijd terug! 0, Dionyzos' Smart over-stelpt hem 1 Dionyzos is alleen: Ariadne sterft, en hij... isalleen! Eenzaamheid, eenzaamheid, smart 1 Ampelos, Sile-nos, Hermafroditos, menaden, faunen en saters ! 1) Waar zijt

1) Deze behooren allen tot het gevolg van Dionysos. Demenaden noemt men meestal bacchanten.

Werk van Louis Couperus 8 113

Page 120: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

gij 1 Waar is de Vreugde? Is dit Nyza? Is dit somber ver-vloekte oord, Nyza? 0 huiverende wind, o winter! Zeus!!Daar... daar... tusschen de naakte boomen... daar zie ikmijn eigen wingerd ... die ik plantte. . . nadat het Pans-zoontj e, dat den geheelen morgen geblazen had, mij ein-delijk Nyza's gunstige plek aanwees!... Daar zie ik mijnwingerd! Geen blad, geen tros; niets dan naakt wanhopigeknoestige takken! Wingerd, ben je als Ampelos dood!Helaas, alle vreugde is gestorven! Ariadne sterft: helaas,om Dionyzos huivert de dood! Goddelijk, ben ik sterfe-lijk, en sterven wil ik met Ariadne! 0, smart, o smart!Zeus, mijn vader, niet gezegevierd, niet te hebben over-wonnen, de Vreugde niet louter in heerlijkheid den men-schen te hebben uitgepersd voor alle volgende mensche-lijke eeuwen...! Helaas, Dionyzos' taak is volbracht, maarhoe is hij gefaald in zijn volbrengen! Eerste blijdschap dereerste gedachten en dagen, luide jubel na die planting dereerste wijnstokken...! Het land liep uit; allen planttenden wijnstok...: Demeter herbloeide l De wereld bloeideen weligde ! Helaas, helaas, de Vreugde is gestorven, om-dat de mensch de Vreugde heeft verzopen, bezoedeld...!

Dionyzos 1Zij herkent mij weer 1 O, Ariadne, herdenk het blijde

Naxos, herdenk den vreugdevollen Dionyzos, herdenk deglimlachende Afrodite 1 Er was schoonheid en Vreugde inons leven!

0 Dionyzos, ik herdenk, ik herdenk... Ik herinnermij, o Dionyzos 1 Ik bèn gelukkig en ik bèn dankbaar! Ikherinner mij, ik herinner mij alles... Ik herinner mij jehevige smart! 0, die terugtocht, de nederlaag, de hevigesmart... Dionyzos, ik herinner de smart mij... Ik geloof...ik geloof wel, dat ik sterf... maar ik herinner mij, ik herin-ner mij... Alleen Dionyzos... o wees niet wanhopig. Zie...je hèbt de Vreugde gesprenkeld; je hèbt overwonnen...

"4

Page 121: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

en de wereld heeft haar aanvaard, tot de Goudene Morgen-poorten toe... Vreugde is overal geplant... haar zaad blijft,o Dionyzos! Verdort ook de allereerste goddelijke weli-ging... andere weligingen zullen volgen.., eenmaal...eenmaal, Dionyzos, in vèr verwijderde eeuwen... Een-maal, o Dionyzos, zal de Vreugde over de wereld herbloei-en en de menschheid, half goddelijk dan, zal haar genietenmetzuiveren zin,blijden geest, lichaam en zielen van schoon-heid ! 0 Dionyzos, ik sterf... maar ik voel je bezieling inmij...! Mijn stem zwijmt... maar ik voel je eigen enthou-ziasme als wijn mij stroomen... voor het laatst... mijnaderen door... Dionyzos, Dionyzos,... o, heb vertrouwen,o, wèes niet rampzalig: ik heb Vreugde in stervenssmart...!Ik... ik ben dankbaar, en... ik... bèn... gelukkig!

Uitgeput stierf zij op zijn schouder. Haar gelaat lagachterover, bleek, de oogen gebroken, en hij slaakte eengil, die schel door den stormwind snerpte.

0 Zeus, o mijn vader! riep hij. Schenkt gij mij vólmijn drinkschaal van smart!

Maar cymbels sloegen, fluiten pepen en tamboerijnenrinkelden vroolijk. Verzamelde vreugdetroepen door denstormnacht trokken het woud door, dansende:

Dionyzos! Dionyzos! riepen zij.De god slaakte gil op gil. Hij verscheurde zijn mantel,

hij trok zich de haren, hij sloeg zich weeklagend de borst.Hij danste in razernij en:

Faunen! Saters! Menaden! riep hij. Zie, o zie...Ariadne... Zij is niet meer!!!

Toen schoot Zeus' vuur door den stormnacht heen ende donder rolde over Dionyzos' verwonnen wereld. En alsmet een vaag veegde schoon van wolken de nacht en overNyza's woud en zee en bergenkim, opende zich geheel de

IIS

Page 122: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

Olympos in vreemd licht stralend. De heerlijke bergtop-pen schakelden zich breed aan die hemelkim hoog, en degoudzuilige godenpaleizen schitterden hel; de bronzenpannen golfden een zee van glans, maar vooral was glanszelve om de godelingen, die omringden Zeus, op zijn troonlichtjes omwolkt, de adelaar aan zijn machtige voeten. Enzijn stem riep, door de onmetelijke verte heen:

Mijn zoon Dionyzos!Hij hoorde niet, want hij lag op Ariadne's lijk.

Mijn zoon! Mijn zoon Dionyzos!Hij snikte slechts op het lijk van zijn bruid.

Mijn lieveling! Mijn lievelingszoon Dionyzos! her-haalde ten derde male stemdaverend Zeus.

En alle goden riepen:Diónyzos ! Dionyzos!

Dat was geluid als van bazuinen, en Dioiyzos keek om.Hij keek op, ontzet. En Zeus riep:

Mijn lievelingszoon Dionyzos! Hoor uw vader Zeusspreken tot u! Gij hèbt overwonnen en uw purperen taakvolbracht, goddelijk heerlijk! Gij zijt overwinnaar, en deVreugde verwon, en zal der menschen louter deel een-maal zijn! Vraag niet van menschen, wat der goden is:vraag hun nu niet het goddelijk genot van de Vreugde!Laat hen de loutering na eeuwen volbrengen! Hoop, hoop,Dionyzos, en hoop op de menschheid, onstuimig en scha-terlachend, zoo als gij altijd gehoopt hebt! Dionyzos, weesu zelve weêr ! Dat het Noodlot de smart u niet spaarde...o wijt het niet aan de Vreugde, mijn lieflijke god en mijnzoon, mijn godszoon van blakende Vreugde...! Dionyzos!Dionyzos! Herleef! Herbloei in de Vreugde, en, aan dezijde van Ariadne, vorstin aller vreugde, kom tot ons, inOlympos op: wees onstuimig en schaterlachend te middenvan broeders en zusters, en, Dionyzos, wees onsterfelijk,als Ariadne onsterfelijk zal zijn, in den dronk der onsterfe-

II6

Page 123: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

lij ke Vreugde van nektar, die u Hebe al langt! Dionyzos,mijn zoon, kom op! Ariadne, kom op! Uw taak is vol-bracht 1 Laat uw taak thans aan de seizoenen over 1 Laatde stormwind na den oogst uw wingerd ontblooten vanbladeren: laat de lente haar bloeien.., laat de herfst haarzwellen van purperen en van blonde trossen doen! Diony-zos, uw taak is volbracht, en de blijde, lachende, volschooneeeuwigheid wacht je gloriegolvende in ons midden...

Toen zag Dionyzos Zeus de armen lachend openenwijd en alle goden riepen zijn naam uit schel als met zil-veren bazuinen en Hermes zelve vloog naar de aarde toeen daalde te Nyza, en riep, wijzend op de hemelsche zege-kar, die vier gevleugelde paarden trokken over de ver-klaarde lucht:

Dionyzos! Zie: Ariadne herleeft! Niet leid ik haarten somberen Tartaros, maar ten gouden Olympos leidik u beiden!

Een groot licht straalde uit. En in het groote licht wasDionyzos zoo jeugdig en straalde van al bijna onsterfelijkegoddelijkheid, of de smart was een schim geweest... Nietmeer dan een droom... nu dat Ariadne oprees verklaard,en, wandelend in een glorie van licht aan zijn hand, naarde zegekar trad, waar Hermes, leidsels ter hand, hen ver-beidde.

Toen klonk uit lucht, zee, aarde en hemel Dionyzos'hymne hem tegen als jubel, voorspellende der na-eeuwentroost.

Dionyzos, 1904.(Uitgave L. J. Veen, Amsterdam).

I17

Page 124: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

DE DOOD VAN VESTA

D IEN morgen van laten herfst was het, om de voort-durende regens der vorige dagen, nog killer dan

anders in de eenzame ruimten van het Huis. Daar, waarnooit, zelfs niet in de tij den van glorie, toen nog niet degoden zieltoogden in Rome, de zon binnen vloot, in hetsombere Huis, onder aan de muren van den Palatinus, -gescheiden van dien ouden paleizenberg door de Via Novaen het kleine, smalle, heilige bosch daar scheen het ofdezen morgen, dezen morgen van laten herfst, de nooitdoor de zon verwarmde ruimten killer zich breidden danooit, de vocht zichtbaar opkroop, langs de verweerde wan-den, sappelend uitzweette aan de gebarsten muren, en devoetstukken der weemoedig verschietende zuilen vanzware schimmel woekerden als van een wittige mos.

Om niet meer de trappen, die geleidden uit het Atriumnaar de vroegere woonvertrekken der Maagden, op te gaan,had de oude, zieke vrouw dezer dagen haar bedde gespreidin een soort van donkere bergplaats, zonder raam wel iswaar, maar toch vlak bij het Atrium, dicht bij den tempel,en slechts door een korte gang gescheiden van de deur, dievoerde naar het heilige bosch. Zoo behoefde zij niet meerte dwalen van het eene eind naar het andere van het groote,holle Huis, en geene trappen meer te klimmen.

Dezen killen morgen was zij, na een korten morgen-sluimer, huiverig wakker geworden, stijf de jichtige leden,pijnlijke scheuten door beenera en lendenen, maar, angstig,omdat zij geslapen had, stond zij aanstonds op, sloeg haarpalla om, en sleepte zich door het Atrium, naar den Tem-pel, waar zij de deur altijd open liet. Zoo vereenvoudde zijzoo veel zij vermocht. Zoo kon zij dadelijk een blik slaan

II8

Page 125: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

op het Vuur. Het brandde: het was een kleine, stage vlam,blauw over gloeiende kolen, op een bronzen schaal, opbronzen drievoet, voor het voetstuk van het beeld dergodin, die, geheel in haar plooiend marmergewaad omhuld,een breed gouden halssnoer om, strak scheen neêr te blik-ken met neêrgeslagen oogen, vol van een hoogere, stilleberusting, als wachtte zij zwijgend gelaten het oogenblik,dat haar vuur dooven zou...

Omdat er geene meer zijn zou om het te voeden.Nu brandde het, de kleine, stage vlam, blauw over gloei-

ende kolen, en de oude priesteres, gerust gesteld, meende,dat het zelfs niet noodig zou zijn er nieuwe bij te voegen,vooral omdat duur de kolen waren, en zij voorzichtig be-rekende wat zij daags kon verstoken ter eere van de godin.Want sedert de strenge decreten van den keizer Gratianus 1)

werd haar geen toelage meer verstrekt, ook al waren, na deafschaffing van den Dienst, zij en de beide andere Maag-den, die toen nog leefden, geduld in het Huis, ook al werdde Dienst oogluikende geduld. Maar de kolen vermochtzij alleen nog zich te verschaffen van de aalmoes, die delaatste getrouwen haar wel wilden verstrekken.

Dat was sedert twaalf jaren... Dat was twaalf jaar ge-leden, sedert de keizer Gratianus de strenge decreten haduitgevaardigd. Wel mochten de tempels open blijven, welwerden plechtigheid en offering geduld, maar de christe-lijke Staat stond geen gelden meer af voor de eeredienstder oude goden; die gelden werden verdeeld tusschenOpenbaren Schat en Leger, en de toelagen aan de Vestalenwerden ten behoeve der keizerlijke post aangewend.

En vijf jaar geleden had keizer Theodozius 2) het decreet

1) Keizer Gratianus bestuurde van 37 S tot 383 het West-Romeinsche Rijk. Hij was Christen.

2) Theodosius I, de Groote, eerst mederegent van Gratianus

I19

Page 126: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

uitgevaardigd, waarbij de eeredienst van Vesta werd afge-schaft.

Zij had in het Huis mogen blijven met twee andereoude Maagden, maar haar beide gezellinnen waren ge-storven, en nu was zij alleen, geheel alleen. Nu was zij ouden ziek, alleen, geheel alleen, in het groote, kille Huis, ge-heel alleen om den dienst te doen, en de offering, en hetVuur te onderhouden.

Het Vuur brandde, kleintjes en zuinigjes. Het Vuurbrandde, en de blijdschap er om verwarmde bijna de oudevrouw, die eerbiedig, half in aanbidding, half in gebaarvan zich te warmen, de bevende, oude, jichtige vingerenophief naar den blauwigen gloed toe.

Toen zij aan de deur van den tempel kloppen hoorde.De oude vrouw vroeg wie daar was.

Ik ben het, Virgo Serenissima, riep een fijn stem-metje. Ik, Livilla... om je te helpen...

De oude vrouw sleepte zich naar de deur, opende en eenmeisje kwam binnen, een kind van even tien jaren. Zijdroeg een mandje, gedekt met een doek.

Hier breng ik je wat fruit en brood, Serenissima, zeide kleine Livilla; en dan zal ik wel vegen...

De oude vrouw glimlachte bleekjes.Het is lief, Livilla, dat je om me denkt. De oude

vrouw is ziek en kan niet uit, en zou vergeten te eten, alsjij niet voor haar er aan dacht, en morgen moet je me nieuwekolen brengen, om het Heilige Vuur te voeden. Want ikheb er nog maar enkele over...

Ik zal het niet vergeten.., maar nu zal ik evenvegen...

over het Oost-Romeinsche Rijk, later alleenheerscher. Hijstierf in 39. Hij was in 380 Christen geworden en onder-drukte in 389 te Rome met geweld het heidendom.

12o

Page 127: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

Zij nam in een hoek van den tempel een ouden bezem,en veegde vlug en handig het heiligdom...

En je palla zal ik straks even wasschen, Serenissima,zei het kleine meisje bedrijvig. Je hebt er nog immers eenandere...?

Die heelemaal gesleten is, Livilla; ik hou liever dezeom, ook al is hij gevlakt...

Dat zal ik dan aan moeder zeggen, en zien of ikmorgen ochtend je een nieuwe palla kan brengen... Wantdeze is wel vuil, en als de andere gesleten is...

Dat zou heel lief van je zijn, mijn kind, maar zeg mij,waarom komt moeder nooit zelve meer?

Het kleine meisje werd verlegen onder den plots onder-zoekenden blik der Maagd.

Zeg mij, Livilla... Waarom komt zij niet meer?Moeder heeft het druk met de kleintjes, loog Livilla

heel liefjes, maar bloosde.De oude vrouw nam tusschen haar jichtige vingers het

blonde kopje.Zeg mij de waarheid, Livilla... Is moeder Christin

geworden?Angstig verlegen blikte het meisje op naar de oude vrouw.

Vader wilde het... antwoordde zij heel zachtjes, volverontschuldiging; moeder moet doen wat vader wil...Maar vader heeft gezegd, dat ik u het fruit en het broodmag brengen, en den tempel voor u mag vegen... Maarvader wil niet meer, dat moeder zelve komt... U moet erniet treurig om zijn ; want ik mag komen; ik mag lederenmorgen een oogenblik komen.

De kleine, verlegen, veegde haastig, pakte toen bedrijvighet mandje uit, stapelde brood en vruchten op het uitste-kende voetstuk van een zuil, en zei, zacht:

Nu, dan tot morgen, lieve Serenissima. Ik zal om dekolen denken, en om de palla ook...

I2I

Page 128: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

De oude vrouw had niets meer gezegd, en nu, plotseling,zag zij, dat zij alleen was. Livilla was zacht heen gegaan,en had geluidloos de deur toegedaan.

De oude vrouw was alleen.Het Vuur brandde. Zij had nog kolen om het te voeden

tot morgen; zij behoefde niet angstig te zijn.Zij zou het brood en het fruit in haar kamertje brengen.

Want honger had zij niet. Zij liep er meê door het Atrium;borg het weg, dwaalde toen weêr terug.

Buiten woei droeve wind om het huis; binnen sloegvocht en schimmel uit.

De oude vrouw huiverde, rilde.Ongezond was het Huis altijd geweest. Maar vroeger

was het Huis, het geheele Huis, verwarmd door heete lucht,onder de blauwe tichels der wanden, die nu los lieten vande vocht.

Zon had het Huis nooit gehad. Maar vroeger toen er nogde zeven Maagden waren, was het toch een geriefelijk Huisen de Serenissima herinnerde zich hoe warm het kon ge-stookt worden.

Nu werd het nooit meer gestookt.Nu was het groot, hol, eindeloos hol om haar heen.Nooit had het Huis haar vroeger zoo groot geschenen,

dat Atrium zoo hol, die galerijen zoo eindeloos.Zij dwaalde, en opende de deur, die voerde naar het

heilige bosch.Dat was een smalle reep tusschen het Huis en den

Palatijn.Er wrong zich in den regen, die nu stortte, een door den

bliksem getroffen ilex en twee magere oleanders kwijndener, opschietend naar de sombere reep regenlucht.

De oude vrouw, die meestal des morgens mijmerde inhet heilige bosch, huiverde: het heilige bosch geleek eenmoeras, en zij trok zich terug, sloot de deur. Zij dwaalde

I22

Page 129: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

terug door het Atrium, langs de overdekte zuilengangen.Trots den morgen, den lichtloozen regenmorgen, trots

den stortenden morgenregen, die kletste in het Atrium,over de verwaarloosde bloemebedden, spookte het daarom de tallooze marmeren beelden, beeltenissen van Opper-maagden, op lage eerezuilen verheven.

De oude vrouw dwaalde er langs, terwijl zij de plassenzocht te vermijden, die onder het gebarsten mozaïek op-sijpelden, en werktuigelijk, al kende zij ze van buiten, laszij de eervolle opschriften, las zij de namen der geëerdeMaagden.

Dat waren Occia, Junia Torquata; dat was Vibidia, diegepleit had voor Messalina; Cornelia Maxima, die doorDomitianus vermoord was; Numizia Maximilla, CampiaSeverina, Flavia Mamilia, Clcelia Concordi, die Opper-maagd was geweest voor haar, die zij zich heugde, in devroegere, nog goede jaren. Maar daar was ook eene, eenmarmeren Oppermaagd, uit wier opschrift vol eere denaam was weg gebeiteld... omdat zij Christin was gewor-den. De oude priesteres balde haar magere vuist, toen zijvoorbij het standbeeld zich sleepte, strompelend, sleependden vuilen rand van haar stola door de modderige plassenheen...

Om haar verschoot, met zuilen en lange gangen, eeneindelooze verlatenheid, en zij rilde van koude en vankoorts. Ongezond was het Huis altijd geweest, maar nooithad een arts het huis betreden. Werd er eene Maagd ziek,zoo mocht zij naar hare verwanten keeren, maar in haareigen Huis mochten de Maagden slechts hare moedersontvangen.

De oude Maagd rilde van koorts en zij kreunde, terwijlzij zich sleepte, en mompelde onverstaanbare woorden inzich. Omdat zij strompelde en bijna gestruikeld was overden natten rand van haar stola, zocht zij een stok, die haar

123

Page 130: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

soms diende, en steunde zij op den stok, rusteloos om enom dwalende.

Kreunende, steunende op den stok, sleepte zij zich rus-teloos, terwijl de regen stortte. Tot zij plotseling een felleangst haar voelde doorschieten, haar voelde doorklieven...Zij was met de kolen te zuinig, misschien... Zij strompeldenaar den tempel.

Het Vuur brandde, maar heel kleintjes en zuinigjes.Daarom nam de oude vrouw uit een bronzen kist tweekleine kolen, die schitterden als goudsteen: de kolen, dievoor de offers in tempels werden gebruikt. Zij liet ze vallenin het Vuur, dat opknetterde, met kleine azuren vonkjes.

De oude vrouw glimlachte verteederd, en strekte haarjichtige handen, als in aanbidding, als om zich te warmen.

Zij hurkte neêr in een hoek van den tempel en zag opnaar de godin.

De godin blikte neêr, gelaten.Haar plooiend marmergewaad omgaf haar geheel.En vreemd, vorstelijk, hel schitterend omgaf haar grauw

marmeren hals een monile, een breede, gouden halskar-kant, een kostbaar sieraad van oude goudsmeêkunstdie was bijna als een kraag tot op hare schouders.

De oude vrouw zag met welbehagen, klappertandendvan koorts, op naar het gouden sieraad.

Het was de eenige kostbaarheid in geheel het groote,holle vervallen Huis der Vestalen.

Dat was de halskarkant van de godin.Nooit had zij het willen verkoopen.Nooit had iemand het aangeroerd, dan de priesteres,

die de godin bediende, die haar heilig beeld bediende, inallergrootsten eerbied en huiver.

De oude vrouw vouwde de handen onder haar palla, enmurmelend, mummelend zag zij op.

Buiten klaarde de hemel, een weinig.

124

Page 131: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

Door de bovenramen des ronden tempels, tusschen dezuilen, wier binnengang hem omgaf, schoot een hellereschijn van bleek licht en wisselde over de plakkaten vanhet gouden sieraad om den hals der godin, van het eeneplakkaat naar het andere.

De oude vrouw, door dien glans verwarmd, mummeldeen knikte het hoofd, dat neêrviel op de borst.

Zij sluimerde in.

II

Het was op dit oogenblik, dat aan de gesloten poort vanhet Huis van Vesta klopte met dringende vuist ClaudiusClaudianus 1), de jonge dichter van veel talent, die vertoefdein Rome aan het Hof van den Stedehouder Flavius Stilico,den Wandaalschen veldheer, door keizer Theodozius metgunst en eer overstelpt en uitgehuwelijkt aan zijn eigennicht, de prinses Serena. De jonge man klopte en klopte,dringend en dringender, en omdat hij geen antwoordkreeg, liep hij haastig om, het geheele Huis om en klopteaan de poort van den Tempel zelve;.., tot hij zag, dat degrendel niet voorschoof, de poort open was, hoewel toe-gedaan, en hij slechts had te duwen om binnen te gaan. Hijduwde open, trad binnen en dadelijk zag hij, in den hoekgehurkt, de oude priesteres van Vesta. Zij sliep, om haargrijze hoofd de haren verward onder haar huif, hetsuffibulum 2), en de handen in de zona gestoken, dengordel, die haar de borst omgaf. Zij sliep en zij hurkte daar

1) Claudius Claudianus, geboortig uit Alexandrië, de be-roemdste heidensche dichter te Rome omstreeks 400. Zijnbekendste werk is „De raptu Proserpinae".

2) Lange, witte sluier, die van het hoofd naar achteren overden rug afhing en met een gesp (fibula) onder de kin werdvastgehecht.

I25

Page 132: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

neêr, als een oude bedelares, in haar vuile stola, vuilpallium, aan de groezelige huif den rand van purper ver-kleurd en gesleten.

Een schok voer door den jongen man, en, om zichziende, en ziende naar het beeld van de godin, herademdehij toch, omdat hij niet te laat was. Hij sloot zorgvuldig deitempeldeur, en schoof den grendel voor. Toen wilde hijde priesteres wekken, maar aarzelde.

Een heftige aandoening in hem zwol, en zijn oogenwerden vochtig. Daar hurkte zij, als een doodmoede, afge-leefde bedelares, de Virgo Maxima, de laatste, der Vestalen,wie eenmaal marmeren eerebeelden werden gericht: zij, dieeenmaal waren alvermogend, naar wie keizers luisterdenen Senaat. Daar hurkte zij, in een hoek van den tempel,open de deur, zonder lictoren, dienaressen. Zij, de be-waakster van Rome's traditie, de voedster van het HeiligeVuur, de behoedster eenmaal van het Allerheiligste: vanhet Palladium, verdwenen, Aeneas' Vazen verdwenen...verdwenen uit de heilige krypten onder het Altaar, enonder der godin beeldvoetstuk.

In Rome zieltoogden de goden en Theodozius had, vijfjaren geleden, opgeheven de Dienst van Vesta, en Stilico,zijn stedehouder, duldde nog de oude Maagden, duldde,dat zij, trots het decreet, nog onderhielden haar heiligevuur...

Hij duldde... o ja, maar hij duldde, niet uit goedigheidalleen; hij duldde, omdat hij den goden trouw was; hijduldde, omdat hij hoopte, dat eens...

De gedachte flitste door den jongen man, terwijl hij neêrzag op de slapende Maagd.

Was hij niet de vriend van Stilico? Had hij hem niet inzijn ziel gelezen? Was Stilico niet „heiden", zoo goed alshij zelve, Claudius Claudianus, de dichter, de dichter vanProserpina's Roof?

X26

Page 133: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

Eerde Stilico niet, trots keizer Theodozius, daar ginds inConstantinopel, de goden, de innig beminde, helaas, ziel-togende, stervende goden?

Was Stilico niet daarom zijn vriend?G zoo eenmaal de tijd aanbrak, de gouden dag, dien

eenmaal Julianus 1) had willen oproepen! De gouden dag,dat de goden herleven zouden! Dat over Rome, de moederder wereld, de goden, de oude goden herleefden! Dat deGalileeër, die langzamerhand overwon, werd verslagenvoor goèd, door het schitterende heir van Hellas' en Rome'sgoden, van Egypte's goden, van Syrië's goden, van alleoude, beminde, nu zieltogende, helaas, nu stervende goden!

Hoe voelde hij, Claudius Claudianus, Griek van geboor-te, Oosterling om zijn reizen, hevig die liefde in zich, dieliefde voor de oude goden; hoe voelde hij, nu Romein,hevig die liefde voor Rome, zij, de moeder der wereld,zij, die de wereld verwonnen had, om der wereld moederte zijn.

Zijn aarzelende hand ging uit naar den schouder derslapende priesteres.

Serenissima...Zijn stem klonk teeder, als van een zoon.

Serenissima... ontwaak...De oude vrouw waakte op, zich nog niet dadelijk bewust.--- Ik ben het, Serenissima... Ik, Claudianus, die ge lief

hebt... Vergeef mij, dat ik, een man, den tempel betreed,maar ik heb u te spreken, o Serenissima...

De oude vrouw, geheel bewust, reikte den jongen mande hand.

Ben jij het, mijn zoon, Claudianus...

1) Julianus, neef van Constantijn de Groote, was keizervan 360 tot 363. Hij ging van het Christendom tot het hei-dendom over en heet daarom Apostata (de Afvallige).

I27

Page 134: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

Ja Serenissima... Duld, dat ik u help opstaan.Hij hielp haar rijzen, aan beide handen.

Vergeef mij, dat ik, een man, het heiligdom be-treed. . . herhaalde hij.

Zij glimlachte weemoedig.De Dienst is opgeheven, sprak zij gelaten. Er zijn

geen regels meer te eerbiedigen... Waarom zou je, mijnkind, niet toegang mogen hebben tot Vesta's Huis enTempel, ook al ben je een man... Het verheugt mij je tezien. Ik heb het warm als ik je zie. Je hebt de goden lief.Je hebt Rome, ons arm, verlaten Rome lief. Je bent eengroót dichter, een dichter der goden. Je bezong de Bruidvan Pluto. Je taal is heerlijk; alle Muzen hebben je lief. Ikben dankbaar en warm, als je me komt bezoeken. Het her-leeft dan nog even in me: anders... is alles dood... Het isdood in mij en om mij... Ik doe hier mijn dooden plicht.Ik dien de arme godin: zij staat daar, haar halssieraadschittert, haar Vuur brandt... en toch, het schijnt mij ofzij stervende is... of zij, zoo starende, zieltoogt, geduldig,gelaten, afwachtende het onverbiddelijke einde... Neenkind, ik heb geen hoop. Hoop: jij bent jong. Jij bent eendichter: de illuzie is een godin in je ziel. Hoop op de tijden.Hoop, dat de ware goden herleven... Ik, ik kan niet hopenmeer. De goden... zij zijn velen al dood. Zelfs Julianus deedniet ze herleven. Zij zijn dood, zij zijn dood, als alles, als hetLeven, als de Schoonheid dood zijn. Er blijft niets overdan ook te sterven. Maar ik zou willen blijven leven, zoolang de godin... daar... op haar voetstuk, nog niet geheeldood... nog zieltoogt... nog zacht, zacht... zieltoogt,staande... en zoo lang haar sieraad nog flonkert, zou ikhaar Heilige Vuur onderhouden willen.., want wie zal hetvoeden, ben ik eenmaal niet meer...

Moeder, zei de jonge man teeder; ik ben gekomenom u te spreken...

Iz8

Page 135: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

-- Spreek, mijn kind...Om u te waarschuwen...Wat kan mi gebeuren, kind, glimlachte de oude

vrouw treurig.Moeder, zei Claudianus; ik ben gekomen om de godin

te behoeden voor heiligschennis. Doe naar mijn raad.Ontgesp den halskarkant van de godin, en verberg hetsieraad. Dadelijk.

Waarom?-- Vraag niet veel. Doè het.

Nooit. Nooit zal ik de hand uitstrekken naar hetsieraad, het heilige sieraad, waarin het leven van Vesta nogglanst, zoo als het nog gloeit in dit stille vuur. Ontdeed ikde godin van haar sieraad, het zou mij schijnen, of ik haarvermoordde.

Het zal u berouwen, moeder, zoo ge mijn raad nietvolgt...

Waar zou ik het sieraad verbergen, kind? Uit deheilige krypt verdween het Palladium. Wie weet, waar-heen het werd geschaakt? Wie weet, waarheen Aeneas'heilige Vazen verdwenen...? Ik zal aan het sieraad nietroeren.

Er werd geklopt aan de poort van het Huis. De Maagden Claudianus, in den Tempel, hoorden den klop, door deverlatene ruimten en galerijen heen, alle deuren open, éenlange, wijde verlatenheid, waarin ginds, in het Atrium, op-spookten de tallooze beelden, de eerebeelden der Opper-maagden.

Er wordt geklopt, zei de jonge dichter.Ik zal openen, antwoordde de Maagd.

Zij begaven zich beiden door de ruimten en galerijen,langs de witte beelden, naar de groote poort. De klopherhaalde zich.

Wie is daar? vroeg de Maagd.

Werk van Louis Couperus 9 129

Page 136: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

De stem van een dienaar antwoordde:-- Hare Verhevenheid, de prinses Serena. En Hare Ver-

hevenheid, de prinses Maria...De Maagd wilde openen, maar Claudianus moest haar

helpen met den zwaren, verroesten grendel.Buiten regende het niet meer. Lijfstaffieren omringden

een draagstoel. Toen de deur was geopend, traden tweevrouwen er uit, klaarblijkelijk moeder en dochter; demoeder groot, donker van haar en van oogen, kalm envorstelijk hoog; de dochter kleiner, blonder, jong nog, eenmeisje. Zij waren beiden gekleed, zoo als de vrouwen zichkleedden in Constantinopel: in koker-enge stola, de mou-wen heel nauw, de nauwe palla omgietende het lichaam,den breeden gordel over de palla, heen, de vormen nogmeer verslankend.

Zij waren Serena, de nicht van keizer Theodozius, devrouw van Rome's Stedehouder Flavius Stilico, en hundochter Maria, de bruid van Honorius, des keizers zoon.

Serena naderde en zij sprak, tot de Maagd, aan de opendeur:

Domina, is ons bezoek u niet ongelegen?Het is mij groote eer u te ontvangen, Verhevenheid,

antwoordde hoffelijk de Maagd.En zij opende wijder de deur. De prinsessen traden

binnen en zij zagen Claudianus, die boog.Hoe Claudianus, jij hier P ? riep Serena gemeenzaam.

Zij bood den dichter de hand, die hij kuste, en hij boogvoor de jonge prinses.

Ik ben een getrouwe van Vesta, zei Claudianus, meteen glimlach. Ik blijf onverbeterlijk een „heiden". DeSerenissima is zoo minzaam mijn bezoek soms niet on-welkom te vinden...

Hij sprak in gezochte termen, in een verfijnd Latijn. Hijwas hoveling, en de vriend van Stilico. Serena verwonder-

130

Page 137: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

de zich even, vaag, over zijn aanwezigheid, vooral omdatzij zich heugde hun gesprek, gisteren aan het Hof, waarinjuist gesproken was over den Tempel van Vesta, over deoude priesteres, over de onverklaarbaarheid van het ver-dwijnen der heilige dingen uit de krypt, over het goudensieraad om het standbeeld der godin... Zij zocht een ver-band tusschen dat gesprek en Claudius' aanwezigheid,hier, voor de hare. Maar zij zeide hem niets. Zij keurde hetaf, dat hij niet eenvoudig-weg, redelij k-weg, Christen werd,zonder al die heidensche praktijken nog te eerbiedigen; zijkeurde dat af, zoo als zij afkeurde, in haar man, zijn lauw-heid tegenover de heidenen. Maar er waren zoo véle hei-denen; zij bekleedden tot zelfs de hoogste waardighedentoe; zij hadden zitting in den Senaat, ook al was Chris-telijk de Staat, al was een Christen de keizer.

Zou hij hier zijn gekomen, om de oude Maagd te waar-schuwen, dacht zij... Maar zij wilde niets zeggen: Clau-dianus was haar niet ongevallig; hij verheerlijkte haar inzijn verzen; hij had, naar aanleiding van Maria's verlovingmet den prins Honorius, moeder en dochter bezongen,haar beiden vergeleken bij twee rozen van Paestum aanéen stengel: de eene in volle pracht, de andere... op hetpunt te ontluiken.

Neen, hoewel zij vermoedde, wilde zij niets doen blij-ken. En zij zeide alleen tot de Maagd, hoffelijk:

Dank voor uw woord van welkomst, Domina... Envergeef mij de nieuwsgierigheid, die mij tot dit bezoekheeft gedreven, mij een Christin... Gisteren, aan het Hof,niet waar Claudianus? spraken wij over het huis vanVesta... Over u... Gij moet wel eenzaam hier zijn, in ditgroote, holle Huis. Gij zijt alleen, niet waar...?

De getrouwen vergeten mij niet, zei de Maagd, be-leefd maar koud. Ook al schafte uw oom, de keizer, onzeDienst af...

'3'

Page 138: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

--- Mijn echtgenoot duldt de Dienst van Vesta, ik weethet, antwoordde Serena. Hij is heel goed, en er zal u niethet minste in den weg worden gelegd...

-- Ik ben den Stedehouder dankbaar, antwoordde bit-ter, nederig, de oude vrouw. En de godin is hem dankbaarals ik, haar dienares...

De prinses glimlachte, sceptiesch, een beetje hoog.Wij spraken over u,... ging zij voort. Wij verwon-

derden ons, dat, naar men zeide, in de laatste jaren, deheilige dingen, vroeger in de krypten bewaard, verdwenenzijn...

De oude vrouw zweeg: zij wilde niet zeggen, dat zij deChristenen verdacht van deze heiligschennis en misdaad.

Maar men zegt, ging Serena voort; dat er nog eensieraad van onschatbare waarde over is in den tempel...Het halssieraad van de godin, niet waar, Claudianus...?Is dit zoo, Domina?

— Om het standbeeld van de godin, zei de Maagd, iseen sieraad. Het is oud, en van weinig waarde. Het hals-sieraad om het beeld van de Moeder der Goden is kost-baarder, veél kostbaarder...

Dat van Vesta schijnt juist van waarde te zijn, vankunstwaarde vooral, om de oudheid... Ik stel belang inoude juweelen... Zou u mij vergunnen het te zien...?

— Ik kan het u niet verhinderen, zei de oude vrouw,met een diep treurigen grijns.

Uw antwoord bevreemdt mij, zei Serena hoog. Waar-om zou u mij verhinderen willen dit kleinood te zien...

Het is te zien, om den hals der godin...In den Tempel, voltooide dof Claudianus.

Hijzelve toonde met een gebaar... Er was in hem eenstille woede, een onderdrukte razernij. Nu wilde hijzèlvehaar leiden. Hij ging voor: de prinsessen volgden; achterin het Atrium bleef de Maagd.

132

Page 139: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

In den Tempel, woordenloos, toonde Claudianus hetbeeld der godin. Het was vergrauwd marmer, het was alseen oude, grijze godin. Het plooirijk marmergewaad om-hulde haar, Om haar hals was het sieraad geklampt, breedover de schouders, als een kraag, van fijn gewerkte en ge-smeede plakkaten. Nu de dag buiten helder werd, schit-terde het, was er in den Tempel het glanzende sieraad, en,aan den voet der godin, haar brandende Vuur.

Het is heel bizonder, zei, opziende, Serena.Het is als een kraag, zei Maria. Zie moeder, het is

als een gouden kraag, zoo als men nu draagt bij hofdracht,te Constantinopel.

Het schijnt mij bizonder mooi, zei Serena; zie, hoefijn de bladeren, de eikenbladeren van de plakkaten ge-werkt zijn. En de knopjes er tusschen... Het is zeker heelkostbaar, dit antieke monile. Claudianus is het geen dwaas-heid in een verlaten tempel dit vorstelijk sieraad te dulden,om den marmeren hals van een godin, die niemand meerdient dan een enkele, oude, kindsche vrouw, die de Stede-houder hier laat uit medelijden?

Uwe Verhevenheid, zei bleek Claudianus, geloove,dat zij niet de eenige is... Dat er nog anderen zijn, die aanVesta geloóven, die gelooven aan de Bewaakster van Rome.Dat er zoo velen nog zijn van die anderen, dat zij niet zijnte tellen. Dat zeer zeker deze tempel vervalt, dit maagden-huis vervalt, omdat zij oud zijn en er geen gelden meer zijnhuis en tempel te onderhouden...

Ook niet als zoo velen, dat zij niet zijn te tellen, noggeloóven aan deze godin?

Wat kan een minderheid als de Staat tegen werkt,soms met zachten dwang, soms met gewèld... ? Maar tegenwerkt altijd? Wat kan zelfs een godin tegen haar noodlot??

Ik herhaal, dat het dwaasheid is dit sieraad hier telaten. Ik zei je al zoó gisteren avond, Claudianus, toen wij

133

Page 140: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

spraken over de priesteres. Het is gevaarlijk het hier telaten. Het kan het leven van de oude vrouw in gevaarbrengen. Misdadigers zouden haar kunnen vermoorden...om zich meester van dit kleinood te maken.

Hij zag in hare dpstarende oogen de hebzucht tintelen,niet te bedwingen.

Het is een onschatbaar kleinood, ging zij voort; haarstem trilde, en zij had een blik om zich rond, als ware zijzich bewust iets te willen, dat niet veroorloofd was. Hetis een heerlijk juweel. Ik ben dal op die antieke dingen.En Maria heeft gelijk: het is bijna als een kraag, zoo als wijmet hofdracht dragen...

Hare vingers sidderden en plots, zich niet meester, ge-bood zij:

Maria... klim op het voetstuk, ontgesp het; ik wil hetzien..., dichtbij zien... Ik wil het hèbben... in mijn handen.

O... oh! smeekte Claudianus. Neen... neen, neen!Het is dwàasheid, Claudianus! zei de vorstin streng,

bleek, sidderend van hebzucht. Wees „heiden" in je ge-dichten, als je dat móoi vindt, vergelijk zelfs Theodoziusmet Jupiter, zoo als je hebt gedaan, maar dwéep niet: weesniet onmogelijk in het gewone leven. Dit kleinood hierte laten?... Zeg de oude vrouw, dat zij er voor krijgen kanwat zij wil... Wat zij wil... Maar ik laat het niet hier...Ik laat het niet hier...

Zij naderde met uitgestrekte handen haar dochter, die,zich op de teenen heffende, het sieraad ontgespte; zwaarviel het uit Maria's handen, maar Serena ving het op.

Jezus-Maria ! riep zij uit. Wat is het zwaar! Wat ishet moói !

Om den hals der godin waren de sporen van den hals-karkant in het marmer ingevreten, en zonder haar sieraad,blikte, gelaten, vol van een hoogere berusting, de godinneêr als zij altijd blikte.

134

Page 141: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

Wat is het moói 1 riep verrukt Serena. Het is mooier,dan wat ik ook heb 1 Het is de tooi voor een keizerin! ! !

Was het een plotse ingeving van bijgeloof? Deelde zij deeerzucht van haar echtgenoot, Stilico, te begaafd om eentweede rol te spelen, zelfs al ware die Stedehouder vanRome? Met eéne beweging had zij den gouden karkantzich geslagen om de schouders, over de nauw sluitendepalla heen. Als een kraag omgaf het sieraad haar schoudersen nek. Zwaar drukte het op haar hijgende borst. In haredonkere oogen gloeide een triomf; in haar eerzuchtigeziel zag zij, vizioen, haar droom wèrkelijkheid... zij,keizerin 1

Een schelle kreet klonk.De beide vrouwen, Claudianus zagen om.Ginds, buiten den Tempel, nog in het Atrium, stond de

oude vrouw: haar stok was haar kletterend gevallen uit dehanden en de armen had zij in afgrijzen omhoog geslagen.Schel had haar kreet geklonken en nu, onbewegelijk, alsversteend, de armen hoog, staarde zij met puilende oogen,met open, tandloozen mond.

Wat durft ge doen 1 kreet zij bevend. Goddeloozevrouw, ellendige Christin 1 Wat waagt ge u te vermeten ! !Welke schanddaad durven uw heiligschennende handenbestaan 1 Om uw sterflijke schouders, die zullen verdorren,slaat ge het sieraad van de godin! 1 ! Diefegge, diefegge,die ge zijt, als alle Christenen dieven zijn, die de heiligegoden berooven 1 Gij hebt de godin vermoord! Moorde-nares ! Gij hebt de zieltogende godin vermoord! Ik vloeku, moordenares! Nog brandt het Heilige Vuur, maar degodin, de godin is vermoord!! Het is gedaan, het is allesgedaan! Ellendige Christin, goddelooze vrouw, diefegge,diefegge: ik vloek u 1 Wee over Rome 1 Wee! Rome's Be-hoedster werd vermoord 11 Wraak, wraak 1 Stervendegoden, verzamelt uw veege krachten om u te wreken, om

'35

Page 142: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

u te wreken! Wraak, wraak over de moordenares ! Mogenvlammen worden de gouden plakkaten; mogen zij deellendige schroeien onder hun gloed, verbranden onderhun wraakvuur ! Wee, wee, wee over Rome ! Ik zie deToekomst 1 Ik zie de nieuwe eeuw openen! Ik zie de ver-schrikkingen, die komen zullen! Wee :haar eigen gemaal, degemaal der diefegge, de gemaal der moordenares... hijheeft de goden niet lief 1 Claudianus, hij heeft de goden nietlief! Neem je in acht voor hem! Hij zal de Heilige Boekendoen verbranden! Hij zal de Orakels vernietigen 1 DeSibyllijnsche boeken zal hij verdelgen 1 Stilico zal ze verdel-gen! Wee, wee: het is gedaan 1 Open wijkt mij de nieuweeeuw! Wee: zij komen! Ik hoor hun ijzeren tred dreunen!Ik zie de horden, ik zie de horden! Ik zie den stroom derBarbaren! Onweêrhoudbaar, onweêrhoudbaar ! Wee, wee,wee ! ! Schatting zullen zij eischen eerst, schatting zullen zijeischen ten tweeden maal, en dan zullen zij Rome némen: zijzullen Rome nemen, zij zullen onze Moeder trappen, ont-eeren, branden, vernietigen, verdelgen, verworgen ! ! Wee,wee, wee!!

Moeder! kreet Maria, zich werpend in Serena'sarmen. Moeder, doe àf het sieraad! Doe àf ! Ik sterf... iksterf van angst!

En zij rukte aan den halskarkant om de schouders vanhaar moeder, en wrong de gespen open.

Het sieraad viel haar uit de vingers.Laten wij gaan 1 smeekte zij. Moeder, laten wij gaan!

Wat hebt ge, moeder, gedaan 1 Die oude vrouw heeft ugevloekt! Zij heeft u gevloekt! Ik smeek u: zie af van ditheillooze sieraad, en laten wij gaan, of ik sterf van angst 1

Ook Serena beefde, te veel, dan dat zij zich overmeesterenkon. De oude vrouw, de priesteres, had haar gevloekt... :op het oogenblik, dat zij, Serena, zich keizerin al zag, hadde oude vrouw haar gevloekt! Het warrelde haar: hoewel

136

Page 143: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

zij Christin was, vreesde de vloek zij van de oude Vestale:te veel eeuwen van eerbied aan de oude goden heugde zichhet bloed van de vorstin.

Moeder, moeder, kom meê : zie af van dit heilloozesieraad! herhaalde smeekend Maria; zij sleepte Serena naarde open tempeldeur meê.

De vorstin zag om naar den karkant. Die lag over detrappen van het altaar. Zij liet zich meêsleepen door haardochter; zij zag nog hoe Claudianus het halssieraad op-raapte...

Ginds, met opgerezen armen, als een verstarde waanzin-nige, was de oude vrouw blijven staan, puilende oogen,open mond.

De jonge man poogde om den grauwen hals der godinhet sieraad vast te klampen. De gespen waren verwrongen.Hij legde over het voetstuk eerbiedig het sieraad neêr.Hij naderde de oude vrouw.

Moeder, zeide hij teeder: in zijn stem wrong eensnik.

De godin is dood! kreunde de Maagd. Roep weeuit over Rome, want Vesta is dood! Vesta is dood!

Moeder, zeide Claudianus. Gij zijt niet de eenige!Er zijn trouwen nog om u! De godin is niet dood! Ikzelvezal dit kleinood, hier ter plaatse, doen herstellen: wij zullenhet samen klampen om den hals der godin! Zij leeft, moe-der; zie, haar Vuur, dat gij trouw verzorgde, brandt! HaarVuur brandt nog!

Vesta is dood! riep de Maagd. Roep wee uit overRome, want...

Hare stem was heel dof: zij herhaalde dof:Vesta... Vesta... is dood!

Hare armen vielen slap.Moeder, zei de jonge man. Rust uit. Leg u te bedde...

Laat mij te bedde u brengen, o moeder, als een zoon...

137

Page 144: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

Zij duldde het. Hij bood haar den stok, en zij strompel-de, door hem geleid, naar de bergplaats, de donkere kluis,waar zij haar bed gespreid had. Zij zette zich neêr op desponde.

Rust uit, herhaalde hij. Slaap. De goden sterven niet,moeder. Geloof mij, nooit sterven de goden. Zoo lang eréen sterveling ademt, die de goden lief heeft, zijn zij nietgestorven, kunnen zij nooit sterven. Moeder, onsterfelijkzijn de goden.

Zij sloeg de matte oogen naar hem op. Zij knikte hethoofd ontkennend. Zij stamelde:

Vesta... is dood.Een wanhoop zwol in hem. Hij was jong, hij was een

dichter gevierd, een man vol begaafdheid: de schitterendetoekomst opende zich voor hem, trots de verschrikkelijkevoorspelling der priesteres, maar hij had oprecht de godenlief : hij had ze lief, als zij misschien in de dagen hunnerglorieën niet waren bemind geworden; hij had ze lief om-dat zij schoon waren en schemerden, omdat zij de stervendeschoonheid waren, en een wanhoop zwol in hem...

Hij sprak haar niet meer tegen. Zij was neêr gevallen ophaar nauwe sponde, het grijze hoofd op het grijzige kus-sen. Haar oogen staarden open, voor zich uit.

Haar adem hief zich, geregeld.Gerust gesteld sprak hij:

Moeder... Vaarwel... Rust uit... Ik kom terug...Wij zullen u niet vergeten.

Hij boog over de knokelige hand en kuste ze. Zij glim-lachte flauw.

Hij vertrok...De oude vrouw bleef alleen. Zij verroerde zich niet meer.

Geregeld, maar zwakker en zwakker hief zich haar adem,en hare oogen bleven open, en staarden, star en strak.

De dag ging voorbij: buiten stortte de regen neêr.

138

Page 145: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

Het holle Huis der Vestalen was kil als een immensmauzoleum: geen enkele echo klonk.

Het duisterde, en de nacht, de lange regennacht gingvoorbij... De bleeke morgen brak aan.

Toen aan de deur van den Tempel geklopt werd:Ik ben het, Virgo Serenissima! riep een fijn stem-

metj e. Ik, Livilla... om je te helpen...Maar niemand antwoordde den roep van het kind.

Lieve Serenissima l Hoor je me niet? ik ben het...Het kind, buiten, kloppend op de deur, had gezien, dat

de deur open was, al was zij toegedaan. Zij duwde, en zijriep:

Serenissima... Ik breng je wat fruit en brood... Ende offerkolen... En een nieuwe palla...

Zij trad in den Tempel; zij droeg haar mandje, waarovereen doek, en over den arm, vierkant netjes gevouwen, eenhagelwitte palla.

Zij schrikte hevig, hoewel zij een kleine Christin was.Het mandje stortte haar uit de bevende handjes: uit hetmandje vielen een paar goudkleurige kolen en enkele vijgenen rolden over den vloer.

In huiver verstarde het kind en dorst zich niet verroeren.Want over het voetstuk van het beeld van Vesta lag,

uitgespreid, haar gouden kraag.En in de diepe bronzen schaal, vol asch, was het Heilige

Vuur gedoofd.

Antieke Verhalen, „Groot Nederland", 1910.

(Uitgave L. J. Veen, Amsterdam).

139

Page 146: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

DE WAAIERS

GI J weet, dat het Meer van Omi, dat ligt bij Kyoto enOt su zoo zeer op een luit gelijkt, dat het wel eens

Biwa-meer wordt genoemd want een „biwa" is een soortluit. Het is een heel mooi meer en vooral als de eschboo-men tegen den herfst rood purperen bladeren krijgen; danschijnt het wel, dat sommige boorden van het Biwa-meer,dat is het Meer van Omi, liggen in een krans van rood ge-lakt loover. En van de uiterste takken der eschboomen,die met een teeder gebaar als van lief koozing neêrspreidenover het kalme water daar waar de visschers hunne, aanpijlen gelijke, vischvallen zetten, een staketsel gelijk aanden meerboord dwarrelen de roode eschbladeren, deuiterste, af en liggen als drijvend koraal, op het water.

Ik weet niet waarom de wind zoo mooi over het watervan het Biwa-meer bladeren kan doen dwarrelen, mooierdan elders: misschien schuilt er wel iets in van de tooverijvan een fee?

Beroemd is het Biwa-meer om niet minder dan Schoon-heden acht want het wil niet onderdoen voor andere oor-den van Dai-Nippon het Groote Japan —, die Schoon-heden hebben, drie of zeven of negen. Het Biwa-meer telter acht; is het niet de Herfstmaan over het klooster vanIshiyama, die de eerste Schoonheid is? En telt dan niet alsde tweede de Avondsneeuw over Hirayama's heuvelen?Als de derde de Zonsondergang over Seta? Nog vijf andereSchoonheden zou ik u noemen kunnen, maar die over Setagenoegt thans mijn doel. Want op een herfstnamiddag wilik u toonen tegen dien gloed van goud in het Westdi, éeneffen Westergloed van goud, de kraalroode bladeren dereschboomen vele en omdat de Fee van den Wind waait, deroode bladeren zoo mooi dwarrelende, tot neêr op hetwater, dat kabbelt van karmozijn. Vergeet dan ook niet

140

Page 147: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

op te letten hoe de Lange Brug ijl spant waar het meer zichtot de Setagawa versmalt, dat is de rivier van Seta. Het iseen dubbele brug, want een eilandje ligt in het middendes waters en de brug buigt van den eenen boord naar heteilandje en van dat eilandje weêr naar den anderen boord.En zwart als git zijn dan de ijle bruggebogen, uiterst fijngepenseeld tegen den gouden gloor en zich vertweevou-digend tot weder een brug en wederom een tweeden brug,tot een dubbelen dubbelbrug in het water, waarin hetbeeld, in het karmozijn, dat kabbelt, tot kleine stukjesbrugboog verspiegelt.

Dit was zoo schoon, dat de schilder ai, nu heb ikzijn naam vergeten! die jonge schilder, die eens zooberoemd zou zijn? —, den brug overgaande, geboeid bleefstaan kijken naar het goud en het rood, terwijl de windspeelde om hem heen. Hij was op weg naar den anderenzoom van het meer, waar de koopman, die hem waaiershad te beschilderen gegeven, in zijn landhuis nog toefdedeze schoonste herfstdagen, dat de eschboomen rood zijnals koraal. In een zijden lapje had hij zijn waaiers gewondenen droeg het pakje onder zijn arm. Hij had er wel twaalfof twintig, juist weet ik dat niet, die hij beschilderd hadvoor den koopman. En hoe het kwam, kan ik u ook alniet zeggen, maar een van de waaiers glipte uit het lapje,plooide open, en, door den wind weg geblazen, fladderdeéen oogenblik de lucht laag in. En vloog toen, als eengroote kapel over de bruggeleuning om neêr op het waterte vallen, tusschen de dobberende esschebladeren. ,,O!"riep de schilder teleurgesteld om het verlies van zijnwaaier maar eigenlijk glimlachte hij nu, zich heugende, hoebevallig van fladderende zweving het opgewaaide waai-ertj e had gedaan.

Ja, waarom waait de wind mooier dan elders bladerenen een waaier over het Biwa-meer, van af de Lange Brug

141

Page 148: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

van Seta? Waarom? Bekoord was de schilder, trots zijnverlies. Hij wilde nog wel eens zoo bekoord worden. Tenkoste van een waaier? Waarom niet! Een waaier, dien hijbeschilderd had en die hem zijn rijstmaal opbracht? Waar-om niet! Hij wikkelde dus een tweeden waaier los uit hetzijden lapje; hij plooide den waaier open ---- het waren alzilvergrijze duiven, die hij er op had geschilderd tusschenwitte irisbloemen --- en... hij wierp nu, hoog, den waaierin de lucht. O, hoe de waaier mooi fladderde, door denwind gegrepen, en zweefde en wendde of een fee hem ge-grepen zou hebben, en haar handje, onzichtbaar, met denwaaier speelde, tot zij hem weg scheen te werpen. En dewaaier weêr over het water viel, bij zijn eersten lotgenoot,tusschen de dobberende esschebladeren.

Hoe bekoord de schilder was! Hoe bekoord hij was vanschoonheid! Het was alles de schuld van de Fee van denWind, want nu, nu aarzelde hij niet waaier na waaier uithet zijden lapje te nemen, al de waaiers, die hij voor zoovele rijstmalen als hun aantal was, had beschilderd metduiven, pruime- en kersenbloesems, muschjes op sneeuw-beladen twijgen of ook wel met schuitjes, vol muzicee-rende meisjes varende op het Biwa-meer, en die éen vooreen open te plooien en te slingeren hoog in de lucht! Omhun zweving te zien en fladdering, als groote kapellen delucht door, op den wind, die speelsch woei, tot de waaiersneervielen, de een na den ander, tusschen de dobberendeesschebladeren.

Toen stond de jonge schilder éen oogenblik beteuterdop den langen Brug van Seta. Had hij nu al zijn werk,dat was zooveel waard als zoo vele rijstmalen, in de lucht,in den wind geslingerd?

Ja, dat had hij gedaan. En daarom lachte hij, blij ge-lukkig om wat uiterste schoonheid van fladdering geweestwas, nam het leêge, zij den lapje, wuifde het hoog, en liet

142

Page 149: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

het los, opdat net mede mocht fladderen zoo ijl, zoo teêr,zoo zacht van kleur, als een mooi vogeltje.., tot dat ookhet zijden lapje neêr fladderde over het water, tusschen detwaalf of twintig dobberende waaiers en de dobberendeesschebladeren.

Waarom dan toch ook waait de wind mooier dan eldersbladeren en waaiers en wat niet al weg, in het water vanaf den Langen Brug van Seta?

Het Snoer der Ontferming,„Groot Nederland", 1923.

(Uitgave Nijgh en van Ditmar, Rotterdam).

143

Page 150: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

DE KREKEL

DES morgens, in den eersten dagedauw, slaapt somsnog de krekel, geklampt aan een grasspriet. Hij heeft

den vorigere dag de lange uren, een blijde muzikant ge-lijk, hier en daar dwalende en dwarrelende, gefiedeld zooals hij het kan, omdat de zon scheen tusschen de immen-se pioenrozen, die zijn de laatste, purperen en tusschen dezeer groote leliën, die zijn de eerste en springen blank openmet geurige bloembladeren, waartusschen meeldradenscharlaken. Hij heeft in zijn gefiedel den dag, de zon, deschoonheid van de aarde, de weelde van Japansche bloe-men --- die zijn nergens zoo groot als hier, en zoo geurigen schitterend --- bezongen en toen de avond viel, was hijmoê, de krekel en klampte zich vast aan den grasspriet.Daar zit hij nog en slaapt en de grasspriet is geheel bezetmet dauwdiamantjes en de diamantjes glinsteren ook overden slapenden krekel, over zijn stillen rug en klampendepootjes.

Een vroeg meisje is blootvoets den tuin in gegaan omnaar den dauw te zien. Zij draagt slechts een rood, zwartgestreept kimono'tje en heur haar is, zoo vroeg, slechtsbijeen gebonden met een glinster-gouden band, die buigtrondom haar voorhoofd. Zij is een kind, niet meer, dat,vroeg ontwaakt, den dauw wilde zien. Want die hangt tedroppelen aan de pioenen, die ligt te spiegelen in de leliestusschen de scharlaken meeldraden en boven-op de stam-pers. En in de spinnewebben, waar de spinnen, midden-in,reeds loeren, hangen de dauwdroppelen als met heel kleine,gezaaide parelen.

Het meisje heeft den slapenden krekel ontdekt. Zijslaakt een gilletje van plezier, zich buigende aandachtigover en loopt dan naar binnen. En komt terug, trekken-de aan de hand mede eene oudere zuster, die is reeds in

144

Page 151: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd
Page 152: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd
Page 153: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

groen-en-gele kimono, met blanke convolvulusrank over-stikt.

De beide meisjes, buigende voorover, turen naar denkrekel, voorzichtig, als om hem niet te wekken.

Maar het kleintje heeft een kooitje mede gebracht, eenheel klein vierkant kooitje voor een sprinkhaan, ook welvoor een krekel: dat is voor een meisje bijna even lief omin een kooitje te hebben als een vogeltje.

Zij geeft het kooitje aan de oudere zuster, die opent hetdeurtje met fijne vingertjes. En zij zelve, het kleintje, zij...pakt nu voorzichtigjes bij de dichte vleugelschildjes denslapenden krekel en, wip, glipt zij hem het kooitje in, ter-wijl het zusje het deurtje sluit.

De krekel is ontwaakt, geheel nat van den dauw enziet met groote oogen. Hij is gevangen. Hij is in eenkooitje gevangen tusschen meisjeshanden en meisjes-oogen, vier, zien aandachtig en blij op hem neêr.

Hij kriebelt radeloos tegen de stijltjes. Zij lachen en zet-ten hem neêr in den geel houten raampost, daar stekelt,blad op blad, een cactus groengrijs tegen aan.

0, wat de meisjes blij zijn: zij geven een rozeblaadjeden krekel, dat zij tusschen de bamboe-stijltjes steken.

De zon gaat op. Het is de groote zon des levens en dezon van hemel en aarde. Hij is gelijk, de zon, aan het aan-gezicht van Amida, die is de god van de hemellicht-sluizen en van de Alwetende Wijsheid en Goedheid.Amida weet waarom de wereld bestaat en waarom meisjesbestaan en krekels.

De zon rijst stralende. Het is Augustus. De bergenrondom bidden met extatiesch gebaar, de toppen omhoog,de zon aan. De pioenen, de laatste, purperen op: de lelies,de eerste, barsten in levensweelde open met knop bij knop.

In het kooitje op de raampost is de krekel vergeten.Maar hij ziet de zon en zet zijn lied in. Hij fiedelt en krast

Werk van Louis Couperus io 145

Page 154: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

zijn vedeltje, de pootjes geklampt om de bamboe-stijltjes.Hij zingt zijn wanhoop van nietig insect tegen het on-

eindige Licht uit. Den geheelen dag. Tot hij, zwijmt dezon, de greep van zijn pootjes slaakt.

En neêr ligt in het kooitje, een waardeloos diertje, zwarten dood.

Maar zelfs over een krekelziel erbarmt zich de ontzag-lijke Amida.

Het Snoer der Ontferming,„Groot Nederland", 1923.

(Uitgave Nijgh en van Ditmar, Rotterdam).

146

Page 155: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

EEN HAGENAAR TERUG IN DEN HAAG

00 ik ièts ben, ben ik een Hagenaar. Van Hollandken ik zóo weinig, dat ik mij nu voor neem, in het

voorjaar, met een Baedeker, een reis te maken van Zee-land tot Groningen toe. Amsterdam ken ik hoogst opper-vlakkig, Rotterdam eigenlijk in het geheel niet. Polders,kanalen, dijken en andere zeer Hollandsche landschaps-eigenaardigheden zijn mij, als ik het zoo maar bekennenmag, volstrekt onbekend. Ik wil ze kennen; het is tedwaas, dat iedere Engelschman, dien ik in het buitenlandontmoet, in zijn hou s e-b o a t gereisd heeft langs deintiemste plekjes van onze provincies en dat ik hemblozend vertellen moet, dat ik niets gezien heb van diewater-doorsneden landouwen. Siena ken ik beter danGouda of Doetinchem; Capri ken ik beter dan Marken(waar ik nimmer was) ; Michelangelo is mij vertrouwderdan Rembrandt en toen Dr. Bredius mij verzocht zijneprachtige collectie in zijn heerlijk huis op de Prinsegrachtte bezoeken, heb ik aldaar voor de wonderteekeningenvan den grooten meester en voor zijn zielvollen Christus-kop mij geschaamd, dat ik van de Italiaansche Renaissancemeer wist dan van onze eigene gouden eeuw en een on-tevreden gevoel in mij ontdekt...

Zoo ik dan ièts ben, ben ik een Hagenaar. Een Hage-naar, die, geboren op de Mauritskade n°. I I, 1) zijn eerstekinderjaren heeft voelen wiegen op de deuntjes der soldaten, die op het voorplein der Oranje-kazerne zongen:

En de vierde kompie, en die poetst niet graagEn daarom is ze zoo vet, ja-ja...

1) Eenmaal N°. i i .. .

147

Page 156: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

Dichtregelen, waar het door de schuttingplanken glu-rende kind niet den humor van begreep, zoo dat hij danook meer gevoelde voor het lieflijk heroïsche:

Tirailleurtje, wees tevreden,Want daar komt de vijand aan!

Een Hagenaar, die, als klein jongentje. een beetje over-duveld door al zijn groote broêrs en zusters, zoetjes wan-delde aan de hand van zijn kindermeid, Caroline, langsde lanen der Haagsche Boschjes, of geheimzinnige spel-letjes bedacht in de ' hoeken der muurkasten, spelletjes,die reeds zijne allereerste romans symbolizeerden en waar-van noch zijne ouders, noch broeders en zusters, nochCaroline ooit iets begrepen. Een klein Hagenaartje dus,een erg vroom Hagenaartje, die plechtig zijn kinder-bijbeltje las een hoofdstuk er uit voor hij naar bedging, maar ook, i n bed, een gestolen lint van een zijnerzusters bond aan zijn eenen voet, en die voet met denandere, onvertuiten voet buiten de dekens stak om ze metelkander te doen dansen, als heer en dame: de omlintevoet was natuurlijk de dame. Een kind met vreemdefantazietjes, die de school bezocht op den hoek van hetBuitenhof, voor hij, negen jaar, met de heele familie naarIndië vertrok...

Het is mogelijk, dat die vroege verplaatsing van groo-ten invloed was op ziel en geest van den kleinen Hagenaar.Sedert voelde hij -- na vijf jaren kwam hij in Den Haagterug de vreemde onrust in zich, die niet duldt hetwortelen op de plek der geboorte. Sedert werd hij deHagenaar, die zich kriebelig voelde worden als hij langtoefde in Den Haag. Zoo hij er toch jaren toefde, zondermeer verplaatsing dan het zomerreisje, was dit wel om-dat hij, de jongste en langst In huis geblevene dit maalNassauplein (eerst: -kade) 4 zijn zoo beminde moeder

148

Page 157: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

niet wilde verlaten. Een moederskindje was hij wèl, eenbedorven kindje, geboren om te bederven en eigenlijkzijn geheele leven, nu door die, dan door deze bedorven,misschien wel omdat hij zich de bederving zoo goed laatwel gevallen. Maar eenmaal gehuwd, werd hij misschienwel heel weinig bedorven, want zeer kort gehouden maarvooral werd hij de Vliegende Hagenaar, wien zijn vrouwwel eens verweet, dat vier maanden de grootste termijnwas, die hij uit hield in de zelfde stad om van de dorpennu maar niet te gewagen.

Deze zoo vluchtige Hagenaar is thans terug in DenHaag. Oorlogstoestanden en psychische toestanden dron-gen hem, met een zoet lijntje, terug te keeren ter vader-stad, die hij tien jaren verwaarloosde met de meest schan-delij ke onverschilligheid. Thans donkert Hollandschgrauwe winterwolk boven zijn hoofd, dat hij slechtsmeende te kunnen hoog houden in Zuidelijk azuur. Doorden striemenden, vaderlandschen regen ziet hij zijn ge-boortestad eindelijk terug. En het is vreemd, maar hijschijnt wel beloond te worden voor zijn een weinig on-verwachten terugkeer. Want hij ziet Den Haag terug, niètals een Hagenaar, die maar enkele jaren afwezig was; hijziet Den Haag vooral terug als een toerist. Als een vreem-deling, die verbazend goed Hollandsch spreekt. En is ditniet een belooning voor den verloren Hagenaar, die terugkeerde, dat hem, vreemdeling en toerist in zijn geboorte-stad, vooral treft het typiesch Hollandsche van die stad??Wie immer bleef, waar hij werd geboren, ziet het typiescheniet meer. Hij groeit samen met zijne omgeving, hij weeftsamen met de atmosfeer, hij verliest zijn zicht op dedingen en behoudt die alléen als hij schilder is en zelfsdan niet altijd. Maar wie zich los maakt van eerste om-geving, wie ontgroeide aan de eerste atmosfeer en danterug komt in die zoo bekende en toch onbekend gewor-

149

Page 158: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

dene luchten, wint een nieuwe vizie, waarin zijn oog ge-nietend ontdekt, wat bij te trouwe worteling van zijnwezen, hem nooit zoo zou hebben getroffen. Zoo trofer den terug keerenden Hagenaar reeds dadelijk in Hol-land in Arnhem, in Utrecht, in Den Haag aan hetstation iets echt Hollandsch in de gezichten, die hemomringden, gezichten van spoorwegbeambten, van kruiers,koetsiers, wat plompe volksgezichten, volstrekt Noorde-lijk en Kaninefaatsch, iets trouws, iets trouwhartigs, ietsgemoedelijks, iets van: ik zal je nou wel helpen, meneer,daar kan je op aan en je moet er maar niet over tobben,het komt waarachtig wel te recht. (Hoewel natuurlijk deterug keerende Hagenaar géen oogenblik getwijfeld had,dat hij nièt te recht zou komen en geene seconde hadgetobd.) Die zelfde vertrouwen suggereerende trouwhar-tigheid in gezichten, die alle Latijnsche, zonnelijke (nietzinnelijke, o gij zetter!) bekoring misten, klonk ook doorin het accent der stem, der volksstem, die de terug kee-rende Hagenaar in jaren en jaren niet meer vernomenhad. Dat was een wat deeglij ke (om niet g e-e m p á t e e r d ete zeggen en goed vriend te blijven met mijn vriendEmants) en daar bij degelijke klank, die niet zoo maarvan de lippen-af werd geflóten, maar die, van binnen uit,éven gevoelvol bij witkiel en zelfs bij, door zijn ambtniet al te sentimenteel gestemden, chauffeur op klonk naarhet oor des terugkeerenden, zoo dat hij week gestemdwerd en niet kon weerstaan aan een drang chauffeur ofwitkiel te verzekeren, dat hij in géen tién jaren , deze trouw-hartigen klank had vernomen. Waarop het: Waarlijk,meneer?, zoo gevoelvol, deeglijk en even verwijtend denHagenaar aan deed, bijna als Italiaansch aan het stationvan Santa Maria Novella.

Dat was het eerste, dat den Hagenaar trof. Om hemheen waren de gezichten trouw, goèd, een beetje zwaar,

I50

Page 159: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

niet geestig schuin spiedend of glimlachend verleidendom wie zoo vreemdeling scheen geheime schoonhedente ontdekken in deze lage landen, maar vooral breedtrouwhartig en zoo eerlijk om zelfs den dragers dier ge-zichten handbagage toe te vertrouwen, waarbij kostbare,zonder éen oogenblik te kijken naar nummer op pet ofmouwband. Hij liet den zoo eerlijken Hollander gaarnede keuze tusschen stuivers en kwartjes in de palm zijnerhand, daar zijn ontwende blik die dingetjes absoluut nietwist te onderscheiden, terwijl de minuscule dubbeltjes,teêr fijn als zilveren loovertjes, telkens slipten tusschenzijn reishandschoenvingers en door de trouwhartige Kani-nefate-oogen werden gezocht aan zijn voet in spoorcoupéof restauratie-zaal. De petiterige muntstukjes, die zooweinig van waarde schenen en toch even meer vertegen-woordigden dan twee dikke, solide, bronzen, Italiaanschedubbele s o 1 d o-stukken, die kleine blank metalen abeele-blaadjes, niet volwassen, maar verschrompeld vanHollandschen wind voor lente zomer wordt enfin, dienietige dubbeltjes werden steeds weêr gevonden en overgereikt door brave, Hollandsche knuisten, hoewel deterugkeerende vaak genoeg, onverschillig voor zoo kleinedrupjes van aardsch slijk, niet aan drong op zoo nauw-keurige in-acht-neming van het mijn en het dijn. En wèlgeroerd aan kwam in zijn hotel.

Zeker, hij werd wel beloond voor zijn terugkeer enhet typiesche, het in-Hollandsche trof hem, die volgendedagen, in de stad, die hij steeds cosmopolitischer geroemdhad dan Schiedam of Oudewater.

Uit de eetzaalvensters van het groote hotel zag hij detypiesche kleine straat met de typiesche kleine winkeltjes.Ieder huisje een huisje apart, ieder winkeltje een huisje,met een eigen dakje er op. Trouwens, dat trof in iederestraat. Ieder woonde apart, in zijn huis of in zijn huisje.

I5'

Page 160: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

Hoe verschillend van óveral, waar bijna nooit anders dangroote gebouwen verschillende bewoneren herbergen,met dikwijls een winkel gelijkvloers. Met éen dak, eengroot dak boven allerlei inwonende menschen, die elkaarmaar zelden kennen en elkander onverschillig be-ellebo-gen op de groote trap. Hier, in Holland ; in Den Haagwilde ieder zijn eigen dak boven zich en wonen tusschenzijn eigen vier muren. Liever vele trappen klimmen vanwoon- naar slaapvertrekken, van kelder naar zolder, danmet anderen wonen tusschen de zelfde muren en onderhet zelfde dak. Een afgesloten geheimzinnigheid, eenkubieke, dakgepunte eigenheid hield steeds het Holland-sche, het Haagsche gezin omvat. Hollandsch, natuurlijk:de terug gekeerde Hagenaar wist, dat het overal in Hol-land zoo was. Liever de meid naar de voordeur om deandere minuut, dan een appartementbouw met of zonderportier. Hoe gehéel Hollandsch waren die straten! Zoowaren zij in géen land. Ook scheen het den terug ge-keerden Hagenaar toe, dat het alles welvaren was in destad. Waren sommige wijken misschien voornamer danandere, welvarendheid glom over alle. In Italië staat hetadellijke paleis tusschen de armelijke sloppen en warrelende povere buurtjes dadelijk achter de glinstere winkel-straten. Hier, in Den Haag, schenen geen povere buurtjesof armelijke sloppen te zijn. Ten minste, de teruggekeerdekwam ze niet tegen. Waar waren zij ? ? De welvarendewijken strekten zich uit, regelmatig gebouwd, naar Sche-veningen toe, naar het wel scheen mijlen lang. Het warenmeestal huizingen van drie verdiepingen, zuiver banaalvan lijn gebouwd, netjes van baksteen, echt Hollandschvan kozijn en raamomlijsting. De schoorsteenen rookten.De gele en bruine verf glom. De deurbel en de koperenbrievenbusklep glommen. De valgordijnen waren tot eenzelfde evenaar neêr gelaten, de tulle gordijnen schenen

152

Page 161: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

pas gewasschen. Het was precies zoo frisch en proper alsmen in het buitenland zeide, dat het was. En de stratenen trottoirs, trots de beruchte faam der Hollandschehondjes, waren te beschrijden, zonder éen blik behoevente richten naar het verschiet voor den argeloozen laarsof schoen. Ten minste, de goede kans liep met den Hage-naar meê. Hij herinnerde zich de Florentijnsche stofkui-len of modderpoelen. Niets van dit alles hier. De regen,correct, vulde alleen met regelmatige plasjes de straat.Het was wèl als men het elders vertelde en daarom trofdeze properheid den teruggekeerde als het hem nimmergetroffen zou hebben, indien hij hier altijd gewoond had.

Klein en proper, zoo vond hij het alles, zoo vond hijzijn goede stad Den Haag, die hij vroeger cosmopoli-tiesch en heel gewoon van zindelijkheid had gevonden.De patricische huizingen in het Lange Voorhout vond hijtypiesch, typiesch Hollandsch van muren, daken, deuren,vensters, raamposten, zoo streperig fijn, die allen, in hetgezeefde, groengrijze, doorregende licht. De „paleizen"vond hij schattig. Dat van de Koningin-Moeder en hijherinnerde zich: dat en dat waren in zijne kinderjarengeweest de „paleizen" van den Prins van Oranje en vanPrins Alexander... Allerliefste, kleine paleizen, lief vanouderwetschen stijl, stijlvol zonder bepaalden stijl, dèftigvooral, niet overstelpend, maar bescheiden voornaam; deeigenschap, die de Hollander het hoogste waardeert.

Zoo liep, in den stillen avond, de teruggekeerde Hage-naar te fla neeren langs de verlatene straten. Het was geenflaneer-uur, het was een stil uur: de blinden der huizenwaren meest allen toe of de opgestoken lichtkronen glom-men de kanten gordijnen door. De huizen omsloten hetintieme leven veilig, met nauwlijks nu en dan dat ver-lichte doorzicht der voorkamers aan straat. Nauwlijkseen wandelaar. Stil en nat strekten de welvarende straten

'53

Page 162: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

zich uit, in den regen... Hoe in-Hollandsch, hoe in-Haagsch was dit ! En terwijl de avond-fláneerende Hage-naar die terug was gekeerd straat na straat doorstapte in den Haagschen regen, rezen bij véle huizen deherinneringen voor hem op... En mengden zich in dieherinneringen de schimmen. In hoe vele van die huizenwas hij niet eenmaal binnen getreden... Om hoe vele vandie huizen verteederde hem niet heugenis zijn al te ge-voelige hart. Hier was het eigen ouderlijk huis, daar wasde villa van toen reeds zeer bejaarde, nu gestorvene ver-wanten... Hier doemden, huis aan huis, de huizen vanvrienden, die, ook, waren gestorven of verhuisd, naarandere huizen, naar andere steden... Hier had des Hage-naars wereldsche jeugd geschitterd, daar had hij leed ge-had met wie hem lief was geweest. Hier was hij intiembinnen gekomen en hem heugde nog de aroma der ver-gane gesprekken; daar had hij slechts als „uitgaand jong-mensch" eenige uiterlijkheid ten beste gegeven, maar'alle die huizen, wier drempels hij eens had overschredenen die hij nu voor bij ging, deden zijn te gevoelige hartaan. Tot hij, gelukkig, verdwaalde in de nieuwe, in denieuwste wijken, waar reeds zeewind hem omruischte ende regen hem in het gelaat sloeg. En terwijl hij zich ver-baasde, hoe veel en hoe ver men in Den Haag had ge-bouwd, nieuwe huizen en steeds nieuwe huizen, waar-deerde hij het, dat in deze wij ken geen enkel huis hemgevoelig aan deed, om de goede reden, dat alle die huizengebouwd waren in zijn tienjaarsche afwezigheid, waar-deerde hij dat omdat hij vreesde op zijne avondfláneriein doorregende eenzaamheid t e gevoelig, overgevoeligte worden: iets, dat héel gevaarlijk is voor wie terugkeert in de stad zijner geboorte, om er de nieuwe emotiete zoeken.

Want de oude, ach, doemt zoo heel gauw in over-

'54

Page 163: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

gevoelige harten weêr op en zij mag ons niet beheer-schen, vooral niet in onze geboortestad, in de stad waarwij leefden en leden wat het éerste was en daarom hetinnigste bleef van alles wat wij leden en leefden...

II

Ik schijn wel een Hollander te zijn, maar het is mesoms toch wel vreemd. Ik schijn wel een Hagenaar ge-boren te zijn, maar kan er soms niet aan gelooven. Zooals alles contradictie en tweeledig in mij is, zoo zijn dezegevoelens ook altijd verdeeld en twee. Voel ik me ooktoch vreemdeling en geboren, ik zou niet kunnen zeg-gen, waar. Het is mij vreemd de taal, die ik in het bui-tenland alléen met mijn vrouw spreek, om mij te hoorenbezigen als een taal, die iedereen om mij spreekt en somsherken ik haar niet altijd. De taal, die mijn instrument,mijn „vióol" is, klinkt overal om mij op en soms komtde vrees in mij, dat mijn „streek" niet altijd geheel natio-naal is, dat ik te lang heb getoefd buiten den cirkel dernationale taalmuziek... Muziek is zij wel niet altijd teroemen, maar de geheele symfonie is mij toch iets won-dervols omdat uit alle monden weerklinken die zelfdeklanken, die ik alleen in intimiteit of in proza-muziekhield besloten. Nu ben ik waar ik behoor en toch benik ontwend. Het woord uit den volksmond heeft voormij zoo iets eigenaardigs, dat ik het niet altijd dadelijkversta en het mij dus dubbel belang in boezemt. Ik hoornu mijn eigen taal om mij spreken als een kluizenaar, dieterug zou zijn gekomen op de drukke markt der stad,die hij eenmaal verlaten had. Daar ginds was die taalmijn eigendom, hier is zij een openbaar bezit. Maarvreemd tegenstrijdig aan dit gevoelen is weêr dat gevoe-len, dat ik toch thuis ben waar ik ben geboren. Daar

'55

Page 164: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

ginds was ik een indringer, een opdringer, een koekoek,die zich nestelt in het warme nest van een ander en indeze tijden der verschrikking, waarin de primitieve ach-terdochten weêr ontwaken, voelde ik mij wel eens aan-gekeken met onwelwillende bedoeling. Hier, waar mijntaal gemeen-goed is, hier voel ik mij plotseling in hetbezit van allerlei rechten. Hier voel ik mij wel heel zekeren zoo ontroerend veilig. Bemind, geacht, geëerd doorwie mij kennen en zelfs door wie mij niet kennen, omdatin dezen tijd de taal meer dan een paspoort waard is inde plots afgeslotene landen. In Holland ben ik een Hol-lander, een Hagenaar in Den Haag. Wie kan hier ietsaan veranderen, zelfs wie mij haat? Daar ginds voelde ikmij in deze tijden ijl en zweven; onbekend, had ik degroote vrijheid te gaan als ik wilde; bekend, hier, heb iknu die vrijheid verloren, maar men zal mij hier niet vooreen Franschman aan zien als daar (waarom dan tochdaar?) en toe roepen want la s o r e l l a la tin a is tóchniet bemind: Italië heeft Frankrijk niet lief —; a 1 agare!

Ja, zonder dat er een vreemdelingenhaat reeds ont-gloeit in afwachtend Italië, dat zich rustig bereidt in delente den oorlog aan te vangen, is de vreemdeling erniet meer geëerd, geacht, bemind als vroeger, en dat kanpijn doen als de vreemdeling-in-kwestie nooit anders danhet tweede vaderland warm heeft lief gehad.

Ik waardeer hier dus dingen, die ik daar nu wel miste.Het is het geheim van behagelijk te leven, de te waardee-ren dingen hièr te zoeken als zij daar ontbreken. Het ishet egoïsme van de poes, dat fijn filozofische dier. Alsde poes ben ik terug gekeerd naar de warme haardstede,toen de bekoring der dwaaltochten voorbij was, omdathet langs de verre straat te rumoerig werd.

Nu waardeer ik de Hollandsche dingen. Een staljon-

156

Page 165: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

gen op klompen, die in een stal emmers water uit smijtom den vloer te reinigen, doet mij ècht Hollandsch aan,om zijn blond, breed bakkes, zijn emmer en zijn klompenen ik kijk naar hem zoo als ik in Napels naar een zwart-oogigen straatslijper zou kijken. Die staljongen is »schil-derachtig" voor mij en het is maar heerlijk, dat hij hetzelve niet weet. Een bloemenverkooper met tuilen tulpen,netjes in papieren trechters, doet mij eveneens aan omzijn Hollandsche karakteristiek: de tulp is wèl een Hol-landsche bloem. Alles wat in het buitenland de conven-tioneele kleur is der lage landen, zoekt mijn ontwendeoog hier, wetende dat het is conventioneel. Nu heb ikal klompen op gelet en tulpen. Dat is heerlijk en al heelveel, want ik ben hier nog zoo kort. Als ik een pijp ruikrooken, krijg ik een verteederden glimlach om mijn lippen.

0, de heerlijk drenzige, vet geluidige draaiorgels, dezenmorgen! Ze vervulden mij met wellust, zij deden mijdenken aan de kermissen mijner kinderjaren en ge moettien jaren lang niet dien doordringenden snerping heb-ben gevoeld om te kunnen begrijpen, dat er dit maal inmijne woorden heelemaal geen ironie schuilt. Lekker ge-luid, dat van zoo een draaiorgel: het verwarmt je in eenguren morgen als een borrel zou doen; het doet je heelprettig aan. Vloermatten uit slaan en kloppen, wat eengezonde stevigheid is er in het kloek rythme, waarmeêdeze wel wat verwonderend aandoende hygiënische huis-houdelij kheid op straat, des Vrijdags, om éen ure 's nachtsgeschiedt. Nuu kan ik pas zulke details genieten, want jegeniet die wèl als je reist en leert op merken, maar nietals je thuis zit en de eigenaardige geluiden en dingenlangs je heen laat glippen als onbelangrijk. 0, de Sche-veningsters met de wijde rokken en schoudermantels,met het zoet ronde kanten kapje en de twee gepareldevoelhorentjes, ik heb ze van daag voor het éerst gezien

'57

Page 166: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

en ze waren zoo aardig als op geen schilderij ; het doetme wel leed voor onze schilders. 0, die Vischmarkt metde blauw blanke, krimpe visschen van onze koude Noord-zee en de vischboeren, die zoo sober stoer bruinden ach-ter die blankheid : een schilder moet eerst naar Italië gaan,om ze daarna te kunnen schilderen, te zièn.

Zoo veranderen de eenmaal gewende en bijna onver-schillig gewordene indrukken tot nieuwe, tot frisscheindrukken. Ik zie de Haagsche straat nu nieuw en frischen Hollandsch en neem de typiek er van even gretig inmij op als die andere typiek van Italië of van Spanje. Onsmooie Stadhuisje en de Groote Kerk kan ik nu zoo ge-zellig bewonderen als of dier schaduwen nooit neêr warengeslagen over mijn geboorte- en huwlijksakte...

De langwerpige vijver van den Vijverberg, in eenglimp van winterzon, die zoo vriendelijk was wel tewillen door breken door grauwen nevel, juist toen iklangs den boord van het water liep, zag ik in een nieuweschoonheid het water blauwde en goudde en de een-den schitterden van vederpracht en de meeuwen zwier-den in glans-opgelichte sneeuwen kringen als of iknimmer, stout jongentje, in mijn kinderjaren mij los hadwillen rukken van Caroline's hand, om haar angst aante jagen en, ondeugend, héel dicht den gevaarlijken randte naderen. Ik voel alleen een schuchterheid om te be-wonderen dat wat ik van mijn geboorte af kende, omdatmen meestal niet meer bewóndert dat wat men van zijngeboorte af kent. Het is meer een schuchterheid voorde dingen dan voor de menschen. Zeker, het i s misschienwel erg gek als mijn kennissen mij op straat zullen aan-treffen in starre bewondering voor Ridderzaal en Binnen-hof. Hoewel ik toch eigenlijk ook weêr nièt verlegenvoor mijn kennissen zou zijn, als ze mij in zoo een naïvehouding zouden snappen. Maar meer dan voor de ken-

158

Page 167: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

nissen ben ik schuchter voor de dingen zelve. Het is alsof de Haagsche schoonheden mij, zóo ik ze nu bewonder,eenigszins verwijtend terug toe blikken en zelfs met eenzweem van dédain. Omdat ik ze te laat bewonder ennooit met ze dweepte als ik deed met de schoonhedenvan daar ginds.

Ik ben nu te oud om te gaan dwepen. Maar het ismij waarlijk of er een nieuwe liefde in mij wakker gaatworden voor de oude, bekende, eenmaal overbekendeen nu nieuw gewordene dingen...

Wat mij echter zonder overdrijving duizelig maakt inDen Haag zijn de nieuwe wijken, is de nieuwe stad, zijnal die brandnieuwe straten, genoemd naar allerlei min ofmeer beroemde of bekende persoonlijkheden, in welkestraten vele verwanten, vrienden en kennissen wonenen die ik dus onmogelijk vermijden kan. Ik vind hetheel goed, dat die straten er zijn en zoo ze misschienniet specifiek Haagsch zijn, zijn ze toch wel specifiekHollandsch, zoo proper en fatsoenlijk elk huis in zijneommuring ;.f sluitend éene familie, onder elk dak éenefamilie, maar of ik ze door wandel of door tuf, ze makeneen verbijsterenden indruk op mij van eenvormigheiden eindeloosheid en als ge het mij nu op mijn gewetenaf vraagt, dan moet ik u eerlijk bekennen, dat ik nooitmij zou kunnen op sluiten in zulk een Haagsch-Hol-landsch huis, met àl de papieren, die verbonden zijn aanzulk een bewoning, met al de banden, die zulk eene be-woning mede brengt, met zulke keurige tulle gordijnenvoor de spiegelende ramen, met zoo vele buren, die naastmij en over mij even fatsoenlijk en proper als ik zoudenwonen en wier namen en huisnummers ik zou zien ver-meld met de bij-voeging, dat zij lid van Armenzorg ofvan de „Nachtbewaking" zijn, met de waarschuwingen,dat er niet aan de deur wordt gegeven en gekocht en dat

'59

Page 168: WERK VAN LOUIS COUPERUS · 2012. 8. 29. · LOUIS COUPERUS UITGEKOZEN EN INGELEID DOOR DR. A. J. DE JONG EN JACOB HIEGENTLICH L.J. VEEN• UITGEVER -AMSTERDAM. R VN L PR. L PR tnd

drukwerken niet worden terug gegeven. Geheel hetaspekt van zoo een brandnieuw fatsoenlijk huis, liever,het aspekt van zoo een Haagsch-Hollandsche straat doetmij verplètterend aan en zoo ik er moèst wonen, zou ikvinden waarom weet ik niet precies, dat ik geheelmijn vrijheid verloren zou hebben en zou ik mij onge-lukkig gaan voelen. Mocht het u dus ooit, beste lezer,in de gedachte komen mij zulk een keurig huis in zulkeen keurige nieuwe straat cadeau te geven, dan hoop ikvan harte, dat ge dit heillooze plan niet ten uitvoer zultbrengen en mij mijne oprechtheid vergeven zult en u zultherinneren, dat zoo ik in mijn goede geboortestad mijnverdere levensjaren „huiselijk" moest slijten, ik dit alléenzou kunnen doen in een huis op de Koninginnegracht ofop de Prinsegracht of ook wel... op den Nieuwen Uit-leg...

Daar zou ik, ontrouwe, oude Hagenaar, mij nog welvoelen wonen in Den Haag, maar in Godsnaam, dringmij niet de Stadhouderslaan met annexen op, want ikverzeker u, ik zou heel onhoffelijk worden en trots decharmante kennissen, die ik in die streken heb wonen,het cadeau en uw huis weigeren...

Ik vrees dus eigenlijk, dat ik nooit in Den Haag weerzal wonen, want ik ben overtuigd, dat mocht gij, o lezer,mij ooit een huis willen cadeau geven, dit niet anderszal staan dan in een der overstelpende nieuwe wijken en,geloof mij, ik blijf liever vagebond met wat meubelshier en wat meubels daar, met wat koffers hier en watkoffers daar en zonder veel bindende papieren...

Wreede Portretten, „Vaderland", 191 5.(Uitgave L. J. Veen, Amsterdam).

i 6o