€¦  · Web view · 2018-01-18De maatschappij om hen heen was aanzienlijk veranderd....

5
3. God of de Mammon Veelal het eerste wat bij ons opkomt bij het woordje “rentmeesterschap” is geld. Het goed beheren van je geld, de juiste prioriteiten zetten en voornamelijk dat deel teruggeven dat aan God toebehoort. Of we het leuk vinden of niet, maar geld is één van de meest belangrijke bronnen die we tot onze beschikking hebben. En als rentmeesterschap inhoudt dat je alles wat je gegeven is door God (de aarde, talenten, gaven, geld, etc.) zo goed mogelijk te beheren en in te zetten voor het opbouwen van het koninkrijk van God, dan speelt geld een belangrijke rol. Maar wat is goed je geld beheren, en wanneer slaat “een appeltje voor de dorst” om in ongebreidelde verrijking. Waar dienen je prioriteiten te liggen: het veilig stellen van de toekomst van je familie of het veiligstellen van het heden van een arme? Naar aanleiding van een confrontatie tussen Jezus en een rijke jongeling (Matteüs 19: 16-30) gaan we dieper op deze vragen in. Samen overleggen 1. Hoever vindt u dat het geven aan armen moet of mag gaan? Wanneer is genoeg genoeg of wanneer ben je geen goed rentmeester meer? Een simpele vraag. (Matteüs 19:16,17) Het verhaal begint met een schijnbaar onschuldige vraag van een jongeman aan Jezus. “Meester, wat voor goeds moet ik doen om het eeuwig leven te verwerven?” (vers 16). Op twee manieren is dit enkel schijnbaar een onschuldige vraag. Ten eerste is dit niet de eerste keer dat Jezus ondervraagtd wordt. Er zijn verschillende momenten waarbij mensen; Farizeeën, Sadduceeën, Schriftgeleerden, jongeren, geïnteresseerden, hem aanklampen en een vraag stellen over de wet. Vaak is het de bedoeling om hem in een valstrik te laten lopen, maar er zitten ook oprechte vragen tussen. Voorbeelden van deze vragen: “Ze vroegen hem of een man zijn vrouw mag verstoten.” (Marcus 10:2) “Zeg ons wat u vindt: is het toegestaan de keizer belasting te betalen of niet?” (Matteüs 22:17) “Meester, wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwige leven?” (Lucas 10:25) “Wat is van alle geboden het belangrijkste gebod?” (Marcus 12:28) Ze stellen allemaal een vraag over welke geboden belangrijk zijn, welke geboden nog nageleefd moeten worden, welke geboden prioriteit moeten krijgen, etc. Het was eigenlijk een soort testvraag. Dit waren namelijk vragen waar theologen van die tijd zich mee bezig hielden. De maatschappij om hen heen was aanzienlijk veranderd. Hellenistische (= Griekse) en Romeinse invloeden werden overal gevoeld en met name op het religieuze vlak. In hoeverre mochten ze meegaan met al die veranderingen, en wat moesten ze veiligstellen. Welke geboden kon je achter je laten en welke geboden moest je bewaren. Wilde je weten waar een meester/leraar stond in dit debat dan stelde je hem één van deze vragen. Het was dus niet helemaal een onschuldige vraag van deze jongeman, maar een testvraag om te zien hoe Jezus tegen dit debat aankeek. Wellicht ook om te zien of hij Jezus wel wilde volgen. 1 e Kwartaal 2018 – Rentmeesterschap – studie 3 J.T.

Transcript of €¦  · Web view · 2018-01-18De maatschappij om hen heen was aanzienlijk veranderd....

Page 1: €¦  · Web view · 2018-01-18De maatschappij om hen heen was aanzienlijk veranderd. Hellenistische (= Griekse) ... Aanbid geen andere goden. ... Zoals ook wel eens het werkwoord

3. God of de MammonVeelal het eerste wat bij ons opkomt bij het woordje “rentmeesterschap” is geld. Het goed beheren van je geld, de juiste prioriteiten zetten en voornamelijk dat deel teruggeven dat aan God toebehoort. Of we het leuk vinden of niet, maar geld is één van de meest belangrijke bronnen die we tot onze beschikking hebben. En als rentmeesterschap inhoudt dat je alles wat je gegeven is door God (de aarde, talenten, gaven, geld, etc.) zo goed mogelijk te beheren en in te zetten voor het opbouwen van het koninkrijk van God, dan speelt geld een belangrijke rol. Maar wat is goed je geld beheren, en wanneer slaat “een appeltje voor de dorst” om in ongebreidelde verrijking. Waar dienen je prioriteiten te liggen: het veilig stellen van de toekomst van je familie of het veiligstellen van het heden van een arme? Naar aanleiding van een confrontatie tussen Jezus en een rijke jongeling (Matteüs 19: 16-30) gaan we dieper op deze vragen in.

Samen overleggen1. Hoever vindt u dat het geven aan armen moet of mag gaan? Wanneer is genoeg genoeg of

wanneer ben je geen goed rentmeester meer? Een simpele vraag. (Matteüs 19:16,17)Het verhaal begint met een schijnbaar onschuldige vraag van een jongeman aan Jezus. “Meester, wat voor goeds moet ik doen om het eeuwig leven te verwerven?” (vers 16).Op twee manieren is dit enkel schijnbaar een onschuldige vraag. Ten eerste is dit niet de eerste keer dat Jezus ondervraagtd wordt. Er zijn verschillende momenten waarbij mensen; Farizeeën, Sadduceeën, Schriftgeleerden, jongeren, geïnteresseerden, hem aanklampen en een vraag stellen over de wet. Vaak is het de bedoeling om hem in een valstrik te laten lopen, maar er zitten ook oprechte vragen tussen. Voorbeelden van deze vragen:“Ze vroegen hem of een man zijn vrouw mag verstoten.” (Marcus 10:2)“Zeg ons wat u vindt: is het toegestaan de keizer belasting te betalen of niet?” (Matteüs 22:17)“Meester, wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwige leven?” (Lucas 10:25)“Wat is van alle geboden het belangrijkste gebod?” (Marcus 12:28)Ze stellen allemaal een vraag over welke geboden belangrijk zijn, welke geboden nog nageleefd moeten worden, welke geboden prioriteit moeten krijgen, etc. Het was eigenlijk een soort test-vraag. Dit waren namelijk vragen waar theologen van die tijd zich mee bezig hielden. De maatschappij om hen heen was aanzienlijk veranderd. Hellenistische (= Griekse) en Romeinse invloeden werden overal gevoeld en met name op het religieuze vlak. In hoeverre mochten ze meegaan met al die veranderingen, en wat moesten ze veiligstellen. Welke geboden kon je achter je laten en welke geboden moest je bewaren. Wilde je weten waar een meester/leraar stond in dit debat dan stelde je hem één van deze vragen. Het was dus niet helemaal een onschuldige vraag van deze jongeman, maar een testvraag om te zien hoe Jezus tegen dit debat aankeek. Wellicht ook om te zien of hij Jezus wel wilde volgen. Ten tweede ontdekken we dat de vraag niet helemaal onschuldig is door het eerste antwoord van Jezus verder te onderzoeken. Jezus lijkt de jongeman terecht te wijzen voor het gebruik van het woord “goeds”. Hij wijst hem terecht door te zeggen: “Waarom vraag je me naar het goede? Er is maar één die goed is.” (vers 17). Blijkbaar was het woordje “goede” of “goeds” een beladen woord en kon je het niet zomaar overal voor gebruiken. In het Grieks gebruikt hier de schrijver het woordje “ayathos” wat perfect, goed of zich in een uitstekende staat bevinden betekent. De jongeman vroeg niet zomaar of hij iets goeds moest doen, maar hij vroeg eigenlijk: “hoe perfect moet ik zijn” of “hoe perfect moet ik mijzelf maken”. En Jezus wijst hem terecht omdat er maar één perfect is en dat is God. Maar Jezus is bereid om verder te denken met deze jongeman. Nadat hij hem terechtwijst, gaat hij oprecht in op de vraag van de jongeman: “Als je het leven wilt binnengaan, houd je dan aan zijn geboden.” (vers 17) Zie het subtiele verschil tussen het antwoord van Jezus en de vraag van de jongeman. Waar de jongeman het eeuwig leven wil verwerven, spreekt Jezus over het leven binnengaan. Het (eeuwig) leven is niet iets dat je bezit, maar het is iets dat je beleeft. Het is iets dynamisch en niet iets statisch.

1e Kwartaal 2018 – Rentmeesterschap – studie 3 J.T.

Page 2: €¦  · Web view · 2018-01-18De maatschappij om hen heen was aanzienlijk veranderd. Hellenistische (= Griekse) ... Aanbid geen andere goden. ... Zoals ook wel eens het werkwoord

Maar welke geboden moet je dan houden? Eigenlijk keert de jongeman terug naar zijn eerste vraag. Samen overleggen1. Welk theologisch debat is er nu gaande in onze kerk of in je gemeente? En welke vraag zou

u stellen om te zien waar iemand zich bevindt in dat debat? Hoe zou u zich voelen als u zo’n vraag voorgeschoteld krijgt?

2. Natuurlijk geloven we niet dat we perfect moeten zijn, maar heeft u zich wel eens afgevraagd of u wel genoeg doet om het eeuwig leven in te gaan? Stelt u zich die vraag ook wel eens over uw medegelovigen (doen ze wel genoeg)? Wat is het gevaar hiervan?

3. Vind je het terecht dat Jezus deze jongeman terecht wijst? Was het werkelijk zo belangrijk om de jongeman te corrigeren?

Houd zijn geboden! (Matteüs 19:18-20)Interessant in dit gedeelte is dat Jezus niet alle geboden noemt, maar heel selectief is. In Marcus 12:29-31 geeft Jezus twee geboden op als antwoord op de vraag welk gebod het allerbelangrijkste is:

1. Luister, Israël! De Heer, onze God, is de enige Heer; heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand en met heel uw kracht.

2. Heb uw naaste lief als uzelf.

Maar in dit antwoord laat Jezus het eerste gebod weg en noemt enkel het laatste gebod. Hetzelfde doet hij met de tien geboden. Hij noemt enkel 5 van de 10 geboden op en hij slaat volledig de eerste 4 geboden over. De eerste 4 geboden hebben te maken met onze relatie tot God:

1. Aanbid geen andere goden.2. Maak geen afgodsbeelden.3. Misbruik de naam van de Heer uw God niet. 4. Gedenk de Sabbatdag.

De laatste 6 geboden hebben te maken met onze onderlinge relaties: 5. Eerbiedig uw vader en uw moeder.6. Pleeg geen moord.7. Pleeg geen overspel.8. Steel niet.9. Leg geen vals getuigenis af.10.Zet je zinnen niet op andermans spullen.

Waar de laatste 6 geboden een uitdrukking zijn van je naastenliefde, zijn de eerste 4 geboden een uitdrukking van God met heel je hart lief hebben.Jezus maakt hier een duidelijke keus om de intermenselijke, sociale kant van de geboden te benadrukken. We krijgen langzaamaan het gevoel dat Jezus een bepaalde richting uit wil en deze jongeman iets duidelijk wil maken. Zal hij het ook oppikken?

Samen overleggen1. Één gebod laat Jezus eruit: het begeren van andermans spullen. Waarom laat Jezus deze eruit?

Houdt Jezus enkel de geboden aan de jongeman voor die zichtbaar zijn? 2. Welke geboden vindt u makkelijker te houden, de zichtbare sociale geboden of de meer

onzichtbare geboden in relatie met God? 3. Vind je het niet vreemd dat Jezus zomaar 5 van de 10 geboden laat vallen? Gaat Jezus hier niet

te flexibel om met de wet?

Als je toch volmaakt wilt zijn … (Matteüs 19:20-22)“Daar houd ik me aan. Wat kan ik nog meer doen?” (vers 20) De jongeman is een godsdienstig persoon. Hij bewaart de geboden van God en leeft naar zijn wetten. Hij is ook een ambitieus iemand, het is niet genoeg om alleen die wetten te houden, wat kan hij nog meer doen? En Jezus gaat even mee met deze ambitieuze vraag. “Als je volmaakt wilt zijn, …” (vers 20) We zien hier een bevestiging dat het goeds dat de jongeman wilde doen, te maken had met proberen volmaakt te zijn. En Jezus zegt eigenlijk hier dat je niet volmaakt hoeft te zijn, maar als 1e Kwartaal 2018 – Rentmeesterschap – studie 3 J.T.

Page 3: €¦  · Web view · 2018-01-18De maatschappij om hen heen was aanzienlijk veranderd. Hellenistische (= Griekse) ... Aanbid geen andere goden. ... Zoals ook wel eens het werkwoord

je dat wel wilt zijn dan betekent het dat je niet enkel de geboden naleeft, maar dat je de essentie, de diepe kern, het ultieme principe achter het gebod beleeft.Jezus maakt duidelijk dat echt de sociale kant leven van de wet, betekent dat je alles over hebt voor je naaste of de minste. Was deze jongeman bereid om alles op te geven, alle zekerheden die hij had opgebouwd weg te doen om volmaakt te zijn? Misschien zijn de wijze woorden van Prediker hier wel goed te begrijpen: “Wees daarom niet al te rechtvaardig en meet jezelf geen overdreven wijsheid aan.” (Prediker 7:16). Toch maakt Jezus hier duidelijk wat het betekent hem werkelijk te volgen en welke rol geld of rijkdom daarin speelt. Want Jezus volgen viel de rijke jongeman zwaar want: “hij had namelijk veel bezittingen.” (vers 22) Blijkbaar was het moeilijk om zijn bezittingen los te laten. Is het eigenlijk überhaupt wel mogelijk om aan deze opdracht te voldoen?

Samen overleggen1. Vind je de voorwaarden die Jezus stelt, verkoop alles wat je bezit en geef de opbrengst aan de

armen, redelijk of juist buitensporig? 2. Waarom, denkt u, is het zo moeilijk om je bezittingen of rijkdom op te geven?3. Voelt u zich aangesproken in dit verhaal of identificeert u zich niet met de rijke jongeman?

Bij God is alles mogelijk. (Matteüs 19:23-30)De rijke jongeling is afgedropen, het offer dat gevraagd wordt is te groot en Jezus blijft achter met zijn discipelen. En dan vertelt hij hen iets wat grote verbazing oplevert bij hen: 'Ik verzeker jullie: slechts met grote moeite zal een rijke het koninkrijk van de hemel binnengaan. Ik zeg het jullie nog eens: het is gemakkelijker voor een kameel om door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke om het koninkrijk van God binnen te gaan.' (verzen 23, 24)De rijke jongeling wordt als voorbeeld gesteld voor de rijken en naar aanleiding van zijn reactie zegt Jezus dat het grote moeite of (zoals in andere vertalingen) het onmogelijk is voor een rijke om het koninkrijk der hemelen binnen te gaan. Jezus maakt een vergelijking om die onmogelijkheid kracht bij te zetten. Er bestaan verschillende uitleggingen over deze uitspraak dat het makkelijker is voor een kameel om door het oog van de naald te gaan.De meest bekende, maar waarschijnlijk niet de juiste, is dat er een poort in Jeruzalem was die “het oog van de naald” heette en dat die zo klein was dat kamelen er enkel door konden als al hun goederen eerst werden afgeladen. Het is een mooi beeld, maar historisch niet correct.Een waarschijnlijkere uitleg is dat Jezus hier een hyperbool gebruikt. Een overdrijving om een punt duidelijk te maken. Zoals ook wel eens het werkwoord haten word gebruikt om aan te geven dat je de voorkeur geeft aan iets of iemand anders. Zijn discipelen pikken dit wel op, maar raken tegelijkertijd wanhopig. 'Wie kan er dan nog gered worden?' vragen ze zich af. Rijkdom werd in de Bijbelse tijden gezien als een zegen van God. Kijk naar het verhaal van Lot en hoe rijkdom daar wordt gezien als komende van God. De rijke jongeling was dus gezegend door God, en als die al niet het koninkrijk der hemelen kon binnen gaan, hoe zou het dan vergaan met de minder gezegende?Uiteraard, het binnengaan in het Koninkrijk der Hemelen is niet afhankelijk van onze goede daden, dus wat bij mensen onmogelijk is, is bij God mogelijk.Een Midrash op het boek Hooglied geeft hier een mooi voorbeeld van: “De Heilige zei: open voor mij een deur zo groot als het oog van een naald, en ik zal voor jou een deur openen waardoor tenten en kamelen binnen kunnen.”

Samen overleggen

1. Herken je de zorgen van de discipelen? Als predikanten of ouderlingen in de gemeente soms dingen doen die niet horen, roept het dan eenzelfde reactie op bij u als bij de discipelen (als zij het al niet kunnen)?

1e Kwartaal 2018 – Rentmeesterschap – studie 3 J.T.

Page 4: €¦  · Web view · 2018-01-18De maatschappij om hen heen was aanzienlijk veranderd. Hellenistische (= Griekse) ... Aanbid geen andere goden. ... Zoals ook wel eens het werkwoord

2. Als Jezus spreekt in een hyperbool, hoe onmogelijk is het dan in werkelijkheid? Is het echt onmogelijk?

Het verhaal van de rijke jongeling is een verhaal van prioriteiten. Waar willen we onze prioriteiten leggen. In het verzamelen van schatten en het opbouwen van rijkdom? Of willen we onze prioriteiten stellen bij het helpen van de armen en de naaste? Het Koninkrijk der Hemelen is gebaseerd op het principe van naastenliefde, oog hebben voor de noden van je naaste en jezelf ten dienste stellen van je naaste. Het verhaal sluit af met de stelling van Jezus: “Vele eersten zullen de laatsten zijn en vele laatsten de eersten.” (vers 30) Het Koninkrijk der Hemelen is gebaseerd op principes die diametraal staan op de principes die je moet hanteren om rijk te worden en te blijven. Als je zo verknocht bent aan je geld dat je het niet wilt loslaten, dan hanteer je de verkeerde principes. “Verzamel voor jezelf geen schatten op aarde: mot en roest vreten ze weg en dieven breken in om ze te stelen. Verzamel schatten in de hemel, daar vreten mot noch roest ze weg, daar breken geen dieven in om ze te stelen. Waar je schat is, daar zal ook je hart zijn.” Matteüs 6:19-21

1e Kwartaal 2018 – Rentmeesterschap – studie 3 J.T.