mobilecms.blob.core.windows.netmobilecms.blob.core.windows.net/appfiles/app_1213/F… · Web...
Transcript of mobilecms.blob.core.windows.netmobilecms.blob.core.windows.net/appfiles/app_1213/F… · Web...
ZorgplanPrinses Ireneschool 2018-2019
1
Inhoudsopgave
Inleiding 3
De zorgstructuur van de Prinses Ireneschool 4Basisvoorwaarden en route van de ondersteuning 4Groepsbesprekingen 10Leerlingbesprekingen 10Bespreken van de ‘herfstleerlingen’ 11Zorgoverleg met het team 11Intern zorgoverleg met de directie 11
Leerlingvolgsysteem/ toetsen 12
SWPBS 13
Administratie van de zorg 15Groepsoverzicht 15Handelingsplan 15Ontwikkelingsperspectief 15Leerlingdossier 15Leerlingvolgsysteem 15
Contact met andere instanties 16Samenwerkingsverband Midden Holland 16De gezinsspecialist 16Adviseur Passend Onderwijs 16De schoollogopediste 17De schoolbegeleidingsdienst 17
Leer- en hulpmiddelen 17
Planning coördinator leerlingenzorg 2016-2017 18
Planning coördinator leerlingenzorg 2017-2018 19
2
Inleiding.
Het is wettelijk verplicht om een zorgplan te hebben over de leerlingenzorg. In dit plan staat
beschreven hoe deze bij ons op school op dit moment geregeld is en hoe we hiermee verder
gaan in de toekomst.
Met ‘zorg’ wordt het onderwijs op didactisch, pedagogisch en sociaal-emotioneel gebied aan
alle leerlingen bedoeld.
Het zorgplan maakt deel uit van het schoolplan.
Twee van de uitgangspunten van de Prinses Ireneschool zijn: ”Iedereen hoort erbij” en
“Leren met hoofd, hart en handen”. Concreet houdt dit in dat alle kinderen welkom zijn voor
zover het binnen de mogelijkheden van de leerlingenzorg die we kunnen bieden ligt.
Voor sommige betekent dit extra begeleiding om de (minimum) leerdoelen te bereiken, voor
anderen extra leerstof omdat het basisprogramma te weinig uitdaging biedt.
Een ander kenmerk van de leerlingenzorg op de Ireneschool is, dat deze zich niet alleen
richt op het verbeteren van de leerprestaties. De leerlingenzorg richt zich ook op het
verbeteren van de werkhouding (hoe werkt een kind aan een taak?), de sociaal-emotionele
ontwikkeling (hoe zit een kind in zijn vel?) en het gedrag (houdt hij/ zij zich aan de afspraken
in de school?).
3
De zorgstructuur van de Prinses Ireneschool
Basisvoorwaarden en route van de ondersteuning Voordat het proces van ondersteuning toewijzen start, is het van belang dat scholen in hun
visie en handelen aan een aantal voorwaarden voldoen. Deze voorwaarden vormen het
fundament van de systematiek van ondersteuningstoewijzing: als niet aan deze voorwaarden
voldaan is, zal het doorlopen van de route zeer waarschijnlijk niet een passend of geschikt
arrangement opleveren. Met besturen zijn afspraken gemaakt, zodat onderstaande
voorwaarden tot de standaarduitrusting van elke school gaan behoren. Hier horen tevens
afspraken bij over wat er gebeurt als een school niet aan deze voorwaarden voldoet.
Afgesproken is dat alle scholen de onderstaande voorwaarden hebben gerealiseerd.
Passend Onderwijs; voldoen aan de basisvoorwaardenOm aan de onderwijsbehoefte van alle leerlingen te kunnen voldoen, moet de school aan
onderstaande voorwaarden voldoen.
Voorwaarde 1 – Handelingsgericht werken
We gaan uit van handelingsgericht werken (HGW). Deze werkwijze bestaat uit zeven
hoofdpijlers, te weten:
1. onderwijsbehoeften staan centraal;
2. het gaat om afstemming en wisselwerking;
3. de leerkracht doet ertoe;
4. positieve aspecten zijn van groot belang;
5. we werken constructief samen;
6. het handelen is doelgericht;
7. de werkwijze is systematisch en transparant.
De allereerste voorwaarde voor een goede systematiek van ondersteuningstoewijzing is dat
het mogelijk is te signaleren dat een leerling zich niet ontwikkelt naar vermogen en het met
4
behulp van handelingsgericht werken 2.0 te vertalen naar concrete
ondersteuningsbehoeften. Om dit in praktijk te brengen, zal de school daarom altijd volgens
de principes van handelingsgericht werken 2.0 moeten werken. Dit zorgt ervoor dat, op basis
van een groepsoverzicht, in een (groep)handelingsplan kan worden gezet wat een leerling
extra nodig heeft. Tevens impliceert het dat ouders worden betrokken bij alle stappen van
het proces. Handelingsgericht werken 2.0 is pas zinvol als het ook opbrengstgericht is.
De organisatie van de zorgstructuur sluit aan op de onderwijskundige organisatie van de
Prinses Ireneschool. Voor rekenen, spelling, begrijpend lezen en technisch lezen in groep 3
t/m 8 werken we met een groepsplan waarin alle kinderen een plaats krijgen aan de hand
van hun persoonlijke onderwijsbehoeften, de instructie en verwerking van de leerstof worden
hierop aangepast. De leerdoelen vormen hierbij een uitgangspunt. In groep 1-2 wordt er ook
gewerkt met leerdoelen. De criteria zijn o.a. verbonden aan de ontwikkelingslijnen van KIJK.
Voorwaarde 2 – Werken volgens het inspectiekader / basisarrangement
De tweede voorwaarde voor een school om adequaat in te kunnen spelen op
onderwijsbehoeften van leerlingen is het werken volgens (de zorgindicatoren van) het
inspectiekader. Als de inspectie van mening is dat de school voldoet aan het inspectiekader,
krijgt zij een basisarrangement toegewezen, waaruit blijkt dat zij voldoet aan de
basiskwaliteit die verwacht wordt van scholen. In het nieuwe inspectiekader wordt ook
gekeken naar eigen aspecten van kwaliteit.
Voorwaarde 3 – Goede leerkrachten
Een derde voorwaarde voor een geslaagde route is een goede leerkracht. Kenmerken van
een goede leerkracht zijn onder andere:
- kunnen reflecteren op het eigen handelen om systematisch en professioneel op
gesignaleerde ondersteuningsbehoeften te kunnen inspelen, eventueel met behulp van
extern advies;
- benodigde handelingen kunnen internaliseren en weten welke doelen na te streven bij het
bieden van ondersteuning aan een leerling;
-het hebben van hoge verwachtingen waardoor er een actieve en optimistische houding van
de leerkracht ontstaat, met als doel eruit te halen wat erin zit.
Voorwaarde 4 – Een goede/gekwalificeerde coördinator leerlingenzorg
Een laatste voorwaarde betreft een goede en gekwalificeerde coördinator leerlingenzorg.
Een goede coördinator leerlingenzorg vormt het eerste vangnet op school bij
5
handelingsverlegenheid van leerkrachten. Tevens biedt dit garantie op een effectiever
proces (een goede coördinator leerlingenzorg weet wie wat doet en waar wat te halen valt).
Passend Onderwijs; route van ondersteuningAls de basisvoorwaarden op orde zijn, geeft de route van ondersteuningstoewijzing
vervolgens aan welke stappen er worden gezet in het proces van arrangeren, zowel op het
niveau van de school als op het niveau van het samenwerkingsverband. Dit proces start bij
de signalering door een leerkracht of door de ouders bij een ondersteuningsbehoefte van
een leerling en eindigt op het moment dat passend onderwijs voor deze leerling gerealiseerd
is. Bij de signalering is het van belang dat informatie uit de voorschoolse voorzieningen wordt
ingebracht door de ouders bij de aanmelding op de basisschool. Een adequate
overdrachtsprocedure helpt hierbij.
Voor een kleine groep kinderen met een evidente ondersteuningsbehoefte is al in de eerste
levensjaren duidelijk dat zij direct zullen instromen in het speciaal (basis) onderwijs.
Stap 1 – Signalering door de leerkracht of ouders De route start met de signalering door de ouders en/of de leerkracht dat de ontwikkeling van
een leerling stagneert. Op dat moment start de route van ondersteuningstoewijzing, op basis
van handelingsgericht werken in de klas. Uiteraard betrekt een leerkracht (indien deze
degene is die signaleert) op dit moment ook de ouders van de betreffende leerling bij het
proces: leerkracht en ouders werken constructief samen om een oplossing te vinden. De
leerkracht houdt de vorderingen en onderwijsbehoeften nauwkeurig bij in ParnasSys, hierin
maakt de leerkracht notities van gesprekken met de leerling/ ouders of andere
bijzonderheden.
Wanneer de ontwikkeling niet naar wens verloopt, stelt de leerkracht een plan van aanpak
op, welke in een beknopt individueel handelingsplan wordt vastgelegd. Indien nodig vraagt
de leerkracht hulp aan de coördinator leerlingenzorg bij het opstellen van dit plan.
Het handelingsplan beschrijft o.a. het leerdoel, de manier waarop het doel moet worden
bereikt en een tijdsplanning. De leerkracht gaat, soms samen met een stagiaire,
onderwijsassistente of andere leerkracht, gedurende ongeveer 5 maanden aan het werk met
het plan (bij een gedrags- en/of werkhoudingsprobleem 2 maanden). Aan het eind van deze
periode wordt een evaluatie gehouden. Wanneer de doelen zijn bereikt, stopt de intensieve
zorg en valt de leerling weer in het algemene zorgniveau.
Wanneer de doelen van het handelingsplan niet zijn gehaald, stroomt de leerling door naar
stap 2.
Stap 2 – In gesprek met de coördinator leerlingenzorg
6
Op het moment dat de leerkracht handelingsverlegen is, gaat hij/zij in gesprek met de
coördinator leerlingenzorg van de school. De coördinator leerlingenzorg maakt in eerste
instantie een gedegen analyse van de situatie (leerkrachtoverstijgend) en geeft vervolgens
advies over een mogelijke aanpak.
De coördinator leerlingenzorg zal soms, in samenspraak met ouders en een externe, nader
onderzoek (laten) verrichten om de hulpvraag nog beter in kaart te brengen. Hoe beter de
diagnose, hoe groter de kans om een succesvolle aanpak. Een dergelijk onderzoek geeft
inzicht in de mogelijkheden en beperkingen van een leerling en hoe daarmee om te gaan op
school. Op basis van deze onderzoeksgegevens stelt de leerkracht met eventuele hulp van
de coördinator leerlingenzorg weer een handelingsplan op. Het plan is meer gedetailleerd
dan het handelingsplan in stap 1. Net als bij stap 1 wordt er 5 maanden aan het plan gewerkt
Soms is het nodig om eerder te evalueren. Bijvoorbeeld bij een gedrags- en/of
werkhoudingsprobleem, maar ook als er veel stappen worden gemaakt op leergebied. Het
plan wordt besproken en geëvalueerd met ouders.
Tevens is de coördinator leerlingenzorg verantwoordelijk voor professionele dossiervorming.
Zij heeft daarmee de rol van trajectbegeleider en regievoerder in het arrangeerproces.
Stap 3 – Schoolondersteuningsteam en deskundigenadvies
Indien zowel leerkracht als coördinator leerlingenzorg (en ouders) handelingsverlegen zijn,
roept de coördinator leerlingenzorg de hulp van het schoolondersteuningsteam in. Er wordt
een groeidocument opgesteld door de leerkracht, coördinator leerlingenzorg en met hulp van
ouders, dat in het schoolondersteuningsteam wordt besproken. Tot dit ondersteuningsteam
behoren, naast leerkracht, ouders en coördinator leerlingenzorg:
*de directeur van de school. Deze is eindverantwoordelijk voor het arrangeerproces;
*de onderwijsspecialist, werkend bij Onderwijs Advies. Deze beschikt over ruime
onderwijservaring. Deze beschikt daarnaast over aanzienlijke kennis van speciale
onderwijsbehoeften. De rol is die van wegwijzer en architect: hij ondersteunt de school bij het
vormgeven en vinden van het juiste arrangement.
*de gezinsspecialist (schoolarts, schoolmaatschappelijk werker of een specialist die al bij het
gezin betrokken is). Deze is de evenknie van de onderwijsspecialist, maar dan voor de
jeugd- en gezinskant (opvoeding). Deze is een generalist, meestal werkend vanuit het
Centrum voor Jeugd & Gezin (CJG), waarin diverse soorten (specialistischer) jeugdhulp zijn
samengevoegd.
De vervolgstap is afhankelijk van welk soort arrangement uit het schoolondersteuningsteam
komt: hulp binnen de basisondersteuning van de school of hulp binnen de
7
basisondersteuning met behulp van het expertiseteam (stap 4) of verwijzing naar het
gespecialiseerd onderwijs (stap 5).
Het arrangement wat uit het schoolondersteuningsteam komt, wordt vervolgens besproken in
het deskundigenadviesteam (DAT). In dit team zit een orthopedagoog en een psycholoog, de
trajectbegeleider van Passend Onderwijs, een voorzitter en de coördinator leerlingenzorg.
School nodigt de ouders uit om deel te nemen aan het DAT. Het DAT bekijkt de aanvraag
(extra ondersteuning of aanvraag toelaatbaarheid) inhoudelijk en stellen tijdens de
bijeenkomst aanvullende vragen. Daarna zal het DAT binnen 10 werkdagen tot een advies
komen dat aan school wordt gecommuniceerd. School zal dit doorgeven aan de ouders. Het
vervolg wordt dan ook gelijk met ouders besproken.
Bij een positief besluit van het DAT wordt de aanvraag door het bestuur verzonden aan de
TLV commissie. Zij keren extra ondersteuning uit aan het samenwerkingsverband; dit keert
de middelen uit aan de betreffende school of geeft groen licht voor de toelating op SBO/SO.
Stap 4a – Arrangement in de basisondersteuning
De basisondersteuning omvat alle mogelijke arrangementen tot aan een verwijzing naar het
gespecialiseerd onderwijs. Van het budget dat de school voor basisondersteuning
beschikbaar heeft en de extra gelden in het samenwerkingsverband, organiseert zij het
betreffende arrangement. Hierbij maakt zij, indien nodig, gebruik van het team van experts
dat op het niveau van de kring opereert. Dit team van experts bestaat uit deskundigen op
diverse vakgebieden die inzetbaar zijn voor de uitvoering van daadwerkelijke hulp. Zij
worden betrokken op het moment dat duidelijk is welke ondersteuning geleverd moet
worden.
Stap 4b - Ontwikkelingsperspectief
Iedere school moet in staat zijn, eventueel met behulp van het collegiaal netwerk, een
ontwikkelingsperspectief op te stellen. Een ontwikkelingsperspectief is verplicht bij de
aanvraag van extra ondersteuning of een toelaatbaarheidsverklaring in het
samenwerkingsverband.
Bij de vraag wanneer een ontwikkelingsperspectief nuttig en wenselijk is, zijn onderstaande
vier uitgangspunten leidend:
a) De eis van de inspectie dat een ontwikkelingsperspectief wordt opgesteld op het moment
dat een leerling op een andere leerlijn geplaatst wordt;
b) De situatie waarin een leerling gedrag laat zien waardoor zijn eigen ontwikkeling en het
functioneren van de groep structureel verstoord dreigt te worden;
8
c) De wenselijkheid van het opstellen van een ontwikkelingsperspectief bij leerlingen
waarvan uitstroom op het niveau van groep 8 niet haalbaar lijkt en/of die als gevolg van extra
ondersteuningsvragen (leren, werkhouding, sociaal-emotioneel functioneren) de vooraf
gestelde doelen herhaaldelijk niet behalen (cognitief, sociaal-emotioneel of anderszins). Bij
jonge leerlingen vormt het reguliere aanbod altijd de basis, aangezien hun ontwikkeling nog
grillig verloopt. Het uitgangspunt is: eerst intensiveren (intensievere begeleiding), dan
compenseren (hulpmiddelen aanbieden), dan dispenseren (einddoelen bijstellen);
d) De beargumenteerde vraag van ouders tot het opstellen van een ontwikkelingsperspectief.
Stap 4c – Bezwaar
Indien ouders en school het structureel niet eens worden over de te organiseren
ondersteuning voor een leerling is het mogelijk om bij het samenwerkingsverband bezwaar
aan te tekenen. Hiertoe organiseert het samenwerkingsverband een adviescommissie voor
bezwaarschriften.
Stap 5a – Gesprek met voorgenomen school voor gespecialiseerd onderwijs
Op het moment dat duidelijk is dat aan de ondersteuningsbehoefte van een leerling het best
tegemoet kan worden gekomen in het gespecialiseerd onderwijs, wordt in eerste instantie
met ouders een afspraak gemaakt op de betreffende school. Met een deskundige worden
samen met de ouders de mogelijkheden op de school doorgesproken in termen van duur en
intensiviteit van het arrangement. Daarbij komt aan de orde op welke wijze de school, met
haar specifieke expertise, invulling kan geven aan het benodigde arrangement. Gekeken
wordt naar de mogelijkheden (en onmogelijkheden) van flexibele arrangementen. Het
gespecialiseerd onderwijs zal dit met elkaar gaan vormgeven, zodat de kwaliteit van het
onderwijs gewaarborgd blijft. Ten slotte wordt uitgebreid stilgestaan bij het
ontwikkelingsperspectief van de leerling, en de mogelijkheden die dit perspectief op termijn
biedt voor terugplaatsing in het regulier onderwijs.
Stap 5b – Afgeven toelaatbaarheidsverklaring
Als stap 5a is afgerond, wordt de toelaatbaarheidsverklaring aangevraagd. Degene die deze
verklaring afgeeft, toetst alleen procedureel of alle stappen tot aan stap 5b via de
afgesproken procedure zijn doorlopen.
Stap 6 – Evaluatie
9
Een essentieel onderdeel van handelingsgericht werken betreft een cyclische werkwijze. Het
is daarom van groot belang dat, voordat het arrangement (van klein naar groot)
daadwerkelijk start, er afspraken worden gemaakt over evaluatie. De evaluatie wordt cyclisch
ingericht en de opbrengsten worden opgenomen in het leerlingendossier en gebruikt als
input voor het (eventueel) vormgeven van een ander of vervolgarrangement, of het
beoordelen van mogelijke terugplaatsing. Hiernaast is constante evaluatie van alle stappen
in het proces noodzakelijk om kwaliteit te waarborgen.
Niet elke stap in bovenstaande route is voorwaardelijk voor de volgende. Een flexibele
werkwijze die passend is bij de situatie en die aansluit bij wat het kind nodig heeft, staat
voorop.
GroepsbesprekingenDe coördinator leerlingenzorg plant elk schooljaar twee gesprekken per groep met de
betreffende leerkracht(en), gekoppeld aan een groepsbezoek. De groepsbesprekingen
vinden plaats na de cito’s midden en eind (in februari en in juni). Bij de groepsbesprekingen
is ook de directie aanwezig, maar de coördinator leerlingenzorg leidt het gesprek.
De toetsresultaten van het leerlingvolgsysteem (LOVS) spelen een belangrijke rol in dit
traject en zijn het onderwerp van het gesprek. Met de leerkrachten van de kleutergroepen
wordt o.a. het leerlingvolgsysteem en de KIJK besproken. Ook worden de observatielijsten
besproken van Zien!.
Leerkracht en coördinator leerlingenzorg bespreken eventuele opvallende uitkomsten en
bespreken mogelijke aanpassingen op zowel individueel- als op klassikaal niveau. Het is
hierbij ook belangrijk dat de leerkracht naar zijn/ haar eigen handelen kijkt en bespreekt waar
hij/ zij tevreden over is en wat eventueel beter zou kunnen.
LeerlingenbesprekingenElk schooljaar wordt er per groep een leerlingenbespreking gepland. Deze vindt in oktober
plaats. De coördinator leerlingenzorg plant deze samen in met de betreffende leerkracht(en).
De gegevens van Zien!, het leerlingvolgsysteem en eigen observaties en hulpvragen
vormen de basis voor deze gesprekken. Bij deze besprekingen is de directie niet aanwezig.
Tijdens dit gesprek wordt iedere leerling apart besproken. De ‘zorgleerlingen’ worden tijdens
dit gesprek uitgebreid besproken. De handelingsplannen van deze leerlingen worden
besproken. De coördinator leerlingenzorg kan suggesties en tips geven voor de omgang met
de leerling. Om het probleem helder te krijgen is een observatie in de groep en/ of
diagnostisch onderzoek mogelijk. Een gesprek met de ouders kan duidelijkheid geven. Ook
kan advies aan collega’s worden gevraagd.
10
Hoe en wanneer eventueel doubleren, terugplaatsen of versnellen wordt besproken is
opgenomen in het beleid ‘doubleren en versnellen groep 1 t/m 8’.
Doubleren, terugplaatsen of versnellen gebeurt altijd in overleg met de coördinator
leerlingenzorg, directie en de ouders.
In het schoolondersteuningsteam (SOT) worden leerlingen besproken met een hulpvraag
van school en/of ouders waarover school en/of ouders handelingsverlegen zijn. Dit overleg
vindt plaats met een team van deskundigen (gezinsspecialist, schoolspecialist, directie,
leerkracht, coördinator leerlingenzorg en eventuele andere deskundigen op uitnodiging).
Ouders moeten toestemming geven voor dit overleg en zijn zelf ook bij dit overleg aanwezig.
Bespreken van de ‘herfstleerlingen’In (oktober), februari en in juni worden de ‘herfstleerlingen’ van groep 1 en 2 (de kinderen die
in oktober, november en december geboren zijn) besproken in het zorgteam. In het zorgteam
zitten alle kleuterleerkrachten, de coördinator leerlingenzorg en de directie. Met elkaar
bespreken we de betreffende leerlingen en wordt de voortgang besproken. In juni wordt
besloten of het kind het jaar nog een keer doet of door gaat naar de volgende groep. Zie
voor de procedure het protocol: ‘Herfstleerlingen Prinses Ireneschool’.
Zorgoverleg met het team Overleg met het hele team over specifiek CLZ gerelateerde onderwerpen vindt plaats op de
momenten van zorgoverleg die iedere teamvergadering worden opgenomen in het
vergaderrooster. Onderwerpen kunnen gaan over interne beleidszaken, maar er wordt door
de coördinator ook relevante informatie gegeven over bijv. recente ontwikkelingen vanuit het
samenwerkingsverband. Ook worden er leerlingen besproken.
De voorbereiding en uitvoering behoren tot de taak van de coördinator leerlingenzorg en
directie. Zij stellen de agenda op. De agenda dient minimaal een week van tevoren
beschikbaar te zijn.
Intern zorgoverleg met de directieIedere week heeft de coördinator leerlingenzorg ongeveer 1 uur overleg met de directie. Het
doel van dit overleg is het bespreken en optimaliseren van de zorg op leerling-, leerkracht-
en schoolniveau.
11
Leerlingvolgsysteem/ toetsen
Het leerlingvolgsysteem is een van de mogelijkheden om problemen te signaleren bij
individuele leerlingen en op groepsniveau. Er worden regelmatig door het hele jaar
methodetoetsen afgenomen. Daarnaast worden er ook twee keer in het jaar Cito toetsen
afgenomen (niet-methodetoetsen). Deze worden in januari en in mei/ juni afgenomen.
Op de Ireneschool werken we met groepshandelingsplannen voor de vakken rekenen,
spelling, begrijpend lezen en technisch lezen. Per blok wordt er een groepsplan opgesteld
met daarin de doelen waar de leerlingen het komende blok aan moeten werken. Zo wordt
duidelijk aan welke deelgebieden van deze vakken gewerkt moet worden per periode.
Naast de methode- en niet-methodetoetsen wordt gewerkt met het observatie- en
registratiemodel Zien! om de sociaal emotionele ontwikkeling van leerlingen te volgen. Zien!
wordt twee keer in het jaar (oktober en maart) voor alle leerlingen ingevuld door de
leerkracht. Vanaf groep 6 worden dan ook de leerlingenvragenlijsten afgenomen. N.a.v. de
uitslag wordt een analyse en een groepsplan gemaakt in Parnassys. Indien nodig worden er
ook individuele plannen gemaakt voor individuele leerlingen. Deze plannen kunnen dan
tijdens de eerste contactavond besproken worden. De plannen worden in februari
geëvalueerd en in maart worden er (na de tweede afname) nieuwe groeps- en/of individuele
plannen gemaakt. Deze worden dan ook weer in juni geëvalueerd door de groepsleerkracht. De coördinator leerlingenzorg zal deze plannen regelmatig monitoren en bespreken met de
leerkracht.
12
In de kleutergroepen wordt ook met KIJK gewerkt voor alle ontwikkelingsgebieden. Deze
KIJK- gegevens zijn medebepalend voor het maken van de plannen voor de kleuters.
Naast de geplande groeps- en leerlingbesprekingen kunnen leerlingen (op afspraak) te allen
tijde door de leerkracht besproken worden met de coördinator leerlingenzorg.
13
SWPBS
Schoolwide Positive Behavior Support (SWPBS)Schoolwide Positive Behavior Support (SWPBS) is een evidence based systeem dat zorgt
voor een geïntegreerde schoolbrede aanpak, gericht op het bevorderen van gewenst gedrag
van alle leerlingen binnen de school. Goed gedrag kun je leren!
SWPBS - kortweg PBS - richt zich op het versterken van gewenst gedrag en op het
voorkomen van probleemgedrag. Het doel is een positieve, sociale omgeving te scheppen
die het leren bevordert en gedragsproblemen voorkomt.
PBS richt zich op drie niveaus van de school: het
primaire interventieniveau voor alle leerlingen in
alle schoolsituaties (85-92%); het secundaire
interventieniveau voor groepjes leerlingen die extra
ondersteuning nodig hebben om gewenst gedrag
te kunnen ontwikkelen (7-10%); en op enkele
leerlingen die een intensieve zorg voor gedrag
nodig hebben (3-5%).
De basiselementen van PBS1. Leerlingen weten welk gedrag van hen wordt verwachtVanuit de gemeenschappelijke waarden respect, verantwoordelijkheid en veiligheid heeft het
team gezamenlijk beschreven welk gedrag van kinderen wordt verwacht. Voor alle plekken in
en om de school zijn deze gedragsverwachtingen duidelijk benoemd en visueel gemaakt.
Dus niet alleen in de klas, maar ook in de gangen, op het schoolplein en bij activiteiten buiten
de school, weten de leerlingen welk gedrag er van hen verwacht wordt.
Alle medewerkers, ouders, gidsen en vrijwilligers worden betrokken bij de uitvoering van de
verschillende interventies. Zo wordt gewenst gedrag bekrachtigd door de leerkracht in de
klas, maar ook door de onderwijsassistente op het schoolplein en de leesmoeder in de
bibliotheek.
2. Gedrag wordt aangeleerdIn een PBS-school wordt gedrag gezien als een vak. Net als taal en rekenen wordt gedrag
regelmatig geoefend en herhaald. Zo weten de leerlingen hoe het gedrag behorende bij de
gedragsverwachting er concreet uitziet.
14
3. Gewenst gedrag wordt bekrachtigdOm gedrag structureel te stimuleren, werkt de Prinses Ireneschool met een
beloningssysteem dat door alle medewerkers van de school wordt gebruikt, in alle ruimtes
van de school.
De aandacht voor ongewenst gedrag wordt minimaal gehouden. Teamleden werken actief
aan een verhouding van 4:1. Dat betekent vier positieve bekrachtigers tegenover één
correctie. Bekrachtigen gebeurt met name door het geven van complimenten gekoppeld aan
gewenst gedrag.
4. Bij ongewenst gedrag volgt een duidelijke consequentieWanneer een leerling niet aan een gedragsverwachting voldoet, volgt de reactieprocedure
waarbij een leerling de keus krijgt van een consequentie of te handelen naar de
gedragsverwachting. Er is eenduidigheid binnen de school over de consequenties die
gehanteerd worden bij ongewenst gedrag, zodat voor leerlingen en leerkrachten duidelijk is
hoe die consequenties eruitzien.
5. School, ouders en (jeugd)zorg werken intensief samenEen belangrijk en uniek element binnen PBS is dat een actieve samenwerking tussen
school, ouders en (jeugd)zorg gestimuleerd wordt.
Wij betrekken ouders op een positieve manier bij het onderwijs van hun kind. Er zijn
ouderavonden om de ouders te informeren over de waarden die hun kind op school leert.
Hierbij wordt ook gezamenlijk nagedacht over manieren waarop ouders zelf het positieve
gedrag van hun kind thuis kunnen stimuleren. Het integreren van onderwijs en zorg helpt bij
het vroeg signaleren van leerlingen en gezinnen die specifieke zorg nodig hebben en zorgt
ervoor dat de juiste zorg sneller op de juiste plek geboden wordt.
6. Beslissingen worden genomen op basis van geregistreerde gegevensHet gedrag van alle leerlingen wordt schoolbreed geregistreerd en in kaart gebracht in een
databasesysteem. De registratie van gedragsincidenten geeft zicht op waar, wanneer, hoe
laat en bij wie gedragsincidenten plaatsvinden. Deze informatie helpt om gerichte
beslissingen te nemen en waar nodig over te gaan tot actie op het niveau van de hele
school, een groep of een individuele leerling. Deze informatie wordt maandelijks besproken
in het PBS team. Dit team bestaat uit directie, clz, 3 leerkrachten en de PBS coördinator.
15
Administratie van de zorg
GroepsoverzichtVoor de leerlingen in de groepen 1 t/m 8 wordt er gewerkt met groepsoverzichten waarin de
onderwijsbehoeften van alle kinderen worden beschreven. De stimulerende en
belemmerende factoren worden beschreven en de bijzonderheden. Zo is er goed zicht op de
behoeften van de leerling. Het groepsoverzicht vormt de basis voor de overdracht. Het
groepsoverzicht wordt doorlopend aangepast naar de situatie.
HandelingsplanVoor leerlingen die extra zorg nodig hebben bijvoorbeeld betreft gedrag, werkhouding, etc.
wordt een individueel handelingsplan opgesteld door de leerkracht. Het handelingsplan wordt
gemaakt in ParnasSys en met ouders besproken. Het handelingsplan wordt na een bepaalde
periode met ouders en het kind geëvalueerd. Het handelingsplan wordt regelmatig bijgewerkt
door de leerkracht en gemonitord door de coördinator leerlingenzorg.
Ontwikkelingsperspectief Met de invoering van het Passend Onderwijs zullen we voor steeds meer kinderen in de
midden- en /of bovenbouw een ontwikkelingsperspectief gaan opstellen. Als bekend is dat
kinderen mindere leercapaciteiten hebben en (voor bepaalde vakken) het eindniveau niet
gaan halen van het basisonderwijs, gaan we een prognose van het uitstroomniveau bepalen
en passen we de leerstof daarop aan. Het kind gaat dan zijn eigen leerlijn volgen en gaat
(gedeeltelijk) los van de jaargroep. Een kind verlaat dan bijvoorbeeld de basisschool met een
behaald eindniveau groep 6 voor rekenen en begrijpend lezen.
Leerlingendossier Het leerlingendossier bevat de volgende gegevens: verslagen van onderzoeken, observaties
en gesprekken met ouders en externe instanties, onderwijskundige rapporten, afgewikkelde
handelingsplannen en eventuele andere vertrouwelijke informatie. Het leerlingendossier
wordt beheerd door en is de verantwoordelijkheid van de leerkracht. Voor ieder kind is een
papieren en een digitaal dossier. Het streven is om zoveel mogelijk digitaal te bewaren.
Leerlingvolgsysteem (Cito/ niet-methodetoetsen) De toetsen worden volgens de toetskalender (zie jaarkalender) door de leerkrachten
afgenomen. De coördinator leerlingenzorg bestelt de toetsmaterialen. De leerkracht neemt
16
de toetsen af, kijkt de toetsen na, maakt een analyse en verwerkt ze in het computersysteem
ParnasSys. Vervolgens maakt de leerkracht een analyse welke de basis vormt voor het
groepshandelingsplan.
Contact met andere instanties
Samenwerkingsverband Midden Holland De Prinses Ireneschool is onderdeel van het samenwerkingsverband Midden Holland. Het
heeft een bestuur, een directeur, een coördinatieteam, een secretariaat en een groep
adviseurs.
De directeur en de coördinator leerlingenzorg vertegenwoordigen de school in het
samenwerkingsverband. Er zijn zowel bijeenkomsten voor de directie (voor beleid ten
aanzien van middelen en visie op zorgverbreding, deelneming in schoolgebonden
ondersteuningsteam e.d.) als voor de coördinator leerlingenzorg (deelneming in
schoolgebonden ondersteuningsteams en IB-netwerkoverleg met verschillende scholen uit
de omgeving.
De gezinsspecialist (schoolarts of schoolmaatschappelijk werker)Deze is de evenknie van de onderwijsspecialist, maar dan voor de jeugd- en gezinskant
(opvoeding). Deze is een generalist, werkend vanuit het Centrum voor Jeugd en Gezin,
waarin diverse soorten (specialistischer) jeugdhulp zijn samengevoegd. Hij geeft consultatie
en advies, denkt mee en versterkt professionals in het onderwijs. Hij is gericht op eigen
kracht van kinderen, gezinnen en hun (sociale) omgeving, waaronder nadrukkelijk de school.
Hij weet ‘de weg’ in de opvoed- en opgroeiondersteuning en staat in nauw contact met het
achterveld van aanbieders. Hij kan uit de voeten met de op school gebezigde
handelingsgerichte werkwijze en terminologie.
Adviseur Passend Onderwijs Deze beschikt over ruime onderwijservaring. Deze werkt voor en vanuit de visie van het
samenwerkingsverband en kent de onderwijsondersteuningsmogelijkheden binnen het
samenwerkingsverband. De adviseur beschikt daarnaast over aanzienlijke kennis van
speciale onderwijsbehoeften en heeft de expertise in huis om tijdig voor gespecialiseerde
ondersteuningsvragen het team uit te breiden met de juiste specialisten. De rol is die van
wegwijzer en architect: hij ondersteunt de school bij het vormgeven en vinden van het juiste
17
arrangement. De eventueel daarbij benodigde onderzoeken worden uitgevoerd vanuit de
schoolbegeleidingsmiddelen van de school – niet door de adviseur passend onderwijs;
De schoollogopediste De schoollogopediste voert de logopedische screening bij alle 5-jarigen uit. Ook kan zij door
ouders en school worden gevraagd voor advies en het bieden van ondersteuning op het
gebied van spraak-taalontwikkeling.
In het geval van noodzakelijk onderzoek kunnen we terecht binnen het
samenwerkingsverband of bij externe bureaus.
De schoolbegeleidingsdienst (OnderwijsAdvies)Voor de onderzoek en advies maakt de Ireneschool vaak gebruik van de
schoolbegeleidingsdienst “OnderwijsAdvies”. De orthopedagoog is ok altijd aanwezig bij de
SOT’s.
Leer- en hulpmiddelen.
Orthotheek Een orthotheek is een verzameling systematisch geordend onderzoeks- en
begeleidingsmiddelen, die gebruikt kan worden bij de speciale leerlingbegeleiding voor
kinderen met ontwikkelings-, leer-, en/of gedragsproblemen.
De orthotheek kan gebruikt worden in de signaleringfase en kan een hulpmiddel zijn bij de
daaropvolgende fasen. De orthotheek biedt diagnostische middelen die ingezet kunnen
worden bij nader onderzoek bij geconstateerde problemen. Daarnaast bevat het
remediërende materialen voor verschillende vakgebieden en materialen voor
(hoog)begaafden.
Het beheer en de uiteindelijke verantwoordelijkheid over de orthotheek liggen bij de
coördinator leerlingenzorg.
18
Planning coördinator leerlingenzorg 2017-2018
Evaluatie
Groepsplannen evalueren en aanpassen. Er zijn experimenten met proeftuinen gedaan waaruit een nieuwe groepsplan is
ontstaan. Dit groepsplan wordt volgend schooljaar ingevoerd, er wordt gestart met rekenen. Na de kerst is de planning dat alle plannen gemaakt worden.
Schema van stimulerende en belemmerende onderwijsbehoeften evalueren. Het groepsoverzicht wordt nu door alle leerkrachten ingevuld en vormt de basis van
de groepsoverdracht. De onderwijsbehoeften van de leerlingen worden beschreven zodat hierna gehandeld kan worden.
Basiszorg organiseren met onderwijsassistentes en ambulante leerkracht. Door vijf ochtenden een onderwijsassistente te hebben ingezet heeft de basiszorg
een extra impuls gekregen. SOT’s en DAT’s organiseren en zorgen voor actiepunten voor zorgleerlingen. Gedaan. Zien invullen volgens juiste instructies en bespreken tijdens groepsbesprekingen. Zijn ingevuld, aandachtspunt voor volgend schooljaar is de planning. Zorgen dat ze
door iedereen op tijd worden in gevuld. Leerlingenlijsten vanaf groep 6 laten invullen. Zie punt hierboven SW PBS lessen plannen, data analyseren en vervolg van training. Gedaan. Herfstleerlingen volgens protocol bespreken. Gedaan. Aandachtspunt is hier ook de planning. Contacten onderhouden met VO. Loopt redelijk kan nog beter. Ook een aandachtspunt. Opp’s via parnassys invullen en versturen via Kindkans. Gedaan. Volgend schooljaar cursus Kindkans. Mijlpalenmap digitaliseren op SharePoint. Gedaan. Contact onderhouden met SMW. Loopt goed. Volgend schooljaar faalangsttraining aanbieden. Verbeterplan Gepersonaliseerd leren uitvoeren. Grote stappen gezet. Volgend schooljaar evalueren. Analyse instrument Cito ontwikkelen. Dit loopt nog. Vraag ligt op het stafbureau. Beleid Plusklas uitvoeren en evalueren. Gedaan. In kaart brengen van plusmaterialen. Nog niet gedaan. Aandachtspunt voor volgend schooljaar. Cito analyse in teamvergaderingen bespreken. Gedaan aan de hand van nieuw format. Volgend schooljaar weer toepassen. Dyscalculieprotocol met Daphne en Linda bespreken en opzetten. Naar volgend schooljaar verschoven. Toetsprotocol 2017-2018 invoeren. Gedaan.
Studiedagen met team: Gepersonaliseerd leren. Groepsplannen. Cito analyse.
Planning coördinator leerlingenzorg 2018-2019
19
Groepsplannen evalueren.
Individuele handelingsplannen monitoren en bij houden in de lijst Zorgleerlingen.
Groepsplannen groep 1 en 2 evalueren.
Gepersonaliseerd leren evalueren en vervolg aan geven.
Basiszorg organiseren.
SOT’s en DAT’s organiseren en zorgen voor actiepunten voor zorgleerlingen.
Zien! invullen volgens juiste instructies en bespreken tijdens groepsbesprekingen.
SW PBS lessen plannen, data analyseren en vervolg van training.
Herfstleerlingen volgens protocol bespreken.
Contacten onderhouden met VO.
Analyse instrument Cito ontwikkelen.
In kaart brengen van plusmaterialen.
Cito analyse in teamvergaderingen bespreken.
Dyscalculieprotocol met Daphne en Linda bespreken en opzetten.
Betrokkenheid observeren.
Samenwerking gemeente consulent verbeteren.
BPO clusteren voor executieve functies.
Opstarten eigen leerlijnen aan de hand van Muiswerk.
Junior Einstein en Muiswerk evalueren.
Optimaliseren gebruik ParnasSys.
Enver jeugdhulp evalueren.
Clusteren en vooruit plannen van SOT’s.
Oriënteren op portfolio.
Trainingen:
Faalangsttraining door SMW voor de leerlingen.
Kindkans training voor clz.
Congres ‘Leren zichtbaar maken’ voor clz in november.
Congres WIB voor clz in november.
Studiedag met Nico van der Meer voor gehele team in oktober.
PBS studiedagen voor het gehele team.
Training coaching voor clz op stafbureau.
Studiedag visie / Wanita
20