· Web viewHet ontwikkelingsprogramma heeft tot doel de ontwikkeling van acties en technologieën...

Europees Parlement2019-2024

Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid

2019/2028(BUD)

28.8.2019

BEGROTINGSAMENDEMENTENBegroting 2020(2019/2028(BUD))

Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid

Rapporteur: Pascal Canfin

AB\1187677NL.docx PE640.644v01-00

NL In verscheidenheid verenigd NL

AB

<PathFdR>AB\1187677NL.docx</PathFdR> 2/57 PE<NoPE>640.644</NoPE><Version>v01-00</Version>

NL

Ontwerpamendement 5400 === ENVI/5400 ===

ingediend door Pascal Canfin, rapporteur, Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid

-------------------------------

SECTION III — COMMISSION

Artikel 02 03 03 — Europees Agentschap voor chemische stoffen — Wetgeving over chemische producten

Cijfers als volgt wijzigen:Begroting 2019 Ontwerp van begroting 2020 standpunt van de Raad 2020 Verschil Nieuw bedrag

Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen

02 03 03 58 356 886 58 356 886 59 827 657 59 827 657 59 527 657 59 527 657 300 000 300 000 59 827 657 59 827 657

Reserve

Totaal 58 356 886 58 356 886 59 827 657 59 827 657 59 527 657 59 527 657 300 000 300 000 59 827 657 59 827 657

Motivering:Wederopneming ontwerpbegroting (OB).

=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=


ingediend door Martin Hojsík

-------------------------------


Artikel 02 03 03 — Europees Agentschap voor chemische stoffen — Wetgeving over chemische producten



02 03 03 58 356 886 58 356 886 59 827 657 59 827 657 59 527 657 59 527 657 300 000 300 000 59 827 657 59 827 657

Reserve

Totaal 58 356 886 58 356 886 59 827 657 59 827 657 59 527 657 59 527 657 300 000 300 000 59 827 657 59 827 657


=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=


ingediend door João Ferreira, Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, Sandra Pereira

-------------------------------


Artikel 02 07 01 — Industrieel ontwikkelingsprogramma voor de Europese defensie (EDIDP)

cijfers, toelichting en rechtsgronden als volgt wijzigen:Begroting 2019 Ontwerp van begroting 2020 standpunt van de Raad 2020 Verschil Nieuw bedrag


02 07 01 243 250 000 145 250 000 254 500 000 200 000 000 254 500 000 200 000 000 -254 500 000 -200 000 000 p.m. p.m.

Reserve

Totaal 243 250 000 145 250 000 254 500 000 200 000 000 254 500 000 200 000 000 -254 500 000 -200 000 000 p.m. p.m.

3

Toelichting:De volgende tekst schrappen:

Het ontwikkelingsprogramma heeft tot doel de ontwikkeling van acties en technologieën op het gebied van defensie te ondersteunen. De Uniesteun wordt enkel verleend aan samenwerkingsprojecten waarbij ten minste drie ondernemingen uit ten minste twee lidstaten bij betrokken zijn. De projecten worden overeenkomstig de comitéprocedure geselecteerd en zullen volledig aansluiten bij de door de lidstaten bepaalde prioriteiten op het gebied van het vermogen van de Unie. Wat de ontwikkeling van prototypen betreft, zal de Uniefinanciering slechts een deel van de totale kosten dekken en zullen de lidstaten normaal gezien de rest van de kosten dekken. Voor andere acties of technologieën kan de Uniefinanciering de totale kosten dekken. Het definitieve deel van de kosten dat door de Uniebegroting wordt gedekt, zal worden vastgelegd in het werkprogramma, dat overeenkomstig de comitéprocedure wordt opgesteld. Het programma zal slechts twee jaar van toepassing zijn: in 2019 en 2020.

Rechtsgronden:De volgende tekst schrappen:

Verordening (EU) 2018/1092 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot instelling van het industrieel ontwikkelingsprogramma voor de Europese defensie ter ondersteuning van het concurrentievermogen en de innovatieve capaciteit van de defensie-industrie van de Unie (PB L 200 van 7.8.2018, blz. 30).

Motivering:De bevordering van vrede, solidariteit en samenwerking tussen gelijkwaardige, soevereine staten moet de prioriteit van de EU zijn.

De hertoewijzing van deze middelen moet bestemd zijn voor de "Bijstand aan lidstaten in het geval van een grote natuurramp die ernstige gevolgen heeft voor de levensomstandigheden van de burgers, het natuurlijke milieu of de economie", Rubriek 13 06 01

=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=


ingediend door Christophe Hansen, Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid

-------------------------------


Post 05 02 15 06 — Bijzondere steun voor de bijenteelt



05 02 15 06 35 000 000 35 000 000 35 000 000 35 000 000 35 000 000 35 000 000 5 000 000 5 000 000 40 000 000 40 000 000

Reserve

Totaal 35 000 000 35 000 000 35 000 000 35 000 000 35 000 000 35 000 000 5 000 000 5 000 000 40 000 000 40 000 000

Motivering:De bijenteelt draagt zowel economisch als ecologisch bij aan de samenleving door het ecologisch evenwicht en de biodiversiteit in stand te houden. Toch vertegenwoordigt de GLB-begroting voor de bijenteelt slechts 0,0003 %. Het aantal bijenkolonies is tussen 2004 en 2016 met 47,8 % gestegen als gevolg van de toetreding van nieuwe lidstaten, terwijl de EU-financiering slechts met 12 % is toegenomen. Gezien de alarmerende sterfte van honingbijen de afgelopen jaren als gevolg van de klimaatverandering, invasieve uitheemse soorten zoals de Varroa destructor en intensieve landbouwpraktijken, moet de EU meer doen om de bijenteelt te ondersteunen.

=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=4


ingediend door Martin Häusling, Martin Hojsík, Michal Wiezik, Tilly Metz, Anja Hazekamp, Frédérique Ries, Francisco Guerreiro, Ulrike Müller, Jytte Guteland, Michèle Rivasi, Fredrick Federley, Mairead McGuinness, Dace Melbārde, Sirpa Pietikäinen, Günther Sidl, Eric Andrieu, Maria Noichl, Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid

-------------------------------


Post 05 08 77 17 — Proefproject — Ontwikkeling van een toolbox voor landbouwers met geïntegreerde gewasbeschermingspraktijken uit de hele Unie

cijfers en toelichting als volgt wijzigen:Begroting 2019 Ontwerp van begroting 2020 standpunt van de Raad 2020 Verschil Nieuw bedrag


05 08 77 17 1 050 000 525 000 p.m. 315 000 p.m. 315 000 1 500 000 1 185 000 1 500 000 1 500 000

Reserve

Totaal 1 050 000 525 000 p.m. 315 000 p.m. 315 000 1 500 000 1 185 000 1 500 000 1 500 000

Toelichting:Tekst als volgt wijzigen:

De EU-wetgeving heeft de afgelopen jaren een aantal wijzigingen ondergaan om een duurzaam gebruik van pesticiden mogelijkDit krediet dient ter dekking van nog af te maken. De uitvoering op het niveau van de lidstaten laat echter nog te wensen over, en landbouwers zeggen dat het moeilijk en duur is om pesticiden te vervangen en dat er eigenlijk geen alternatieven bestaan.wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.

De voorgestelde studie zal voortbouwen op de bevindingen van de recente beoordeling van de Europese Commissie (COM(2017) 587 final) en een evaluatie maken van de verschillende maatregelen inzake geïntegreerde gewasbescherming (IPM) die in elk van de lidstaten zijn genomen. De studie zal zich onder meer toespitsen op de landbouwgronden die worden beheerd aan de hand van IPM, eventueel door deze in te delen per type gewas. De bedoeling is bewijs te vergaren in verband met verminderd gebruik van pesticiden en een overzicht te geven van de toegepaste praktijken. In het kader van dit project zal een toolbox worden samengesteld om landbouwers en hun adviseurs in staat te stellen te voldoen aan de beleidsdoelstelling om de afhankelijkheid van pesticiden flink af te bouwen. De toolbox moet voor een groot aantal gewassen protocollen voorstellen die moeten worden gehanteerd in verband met IPM, en moet alternatieven voor chemische pesticiden omvatten. De studie zal doeltreffende benaderingen inventariseren en voorstellen, gaande van een wijziging van landbouwpraktijken, waar mogelijk met behulp van gewasrotatie, in voorkomend geval gevolgd door de introductie van bestendige en resistente gewasvariëteiten, het gebruik van nuttige insecten, het gebruik van alternatieve pesticiden enz. De alternatieven moeten worden gedifferentieerd en aangepast aan lokale omstandigheden.Uniewetgeving heeft de voorbije jaren een aantal wijzigingen ondergaan om een duurzaam gebruik van pesticiden te waarborgen. De uitvoering op het niveau van de lidstaten laat echter nog te wensen over, en landbouwers zeggen dat het moeilijk en duur is om pesticiden te vervangen en dat er eigenlijk geen alternatieven bestaan.

Het project zal naar schatting 1 500 000 EUR kosten over een periode van twee jaar. Bij de uitwerking ervan moet onder meer rekening worden gehouden met de ervaring die is opgedaan door de Internationale Organisatie voor Biologische Bestrijding (IOBB), de Internationale Vereniging van producenten van biologische bestrijdingsmiddelen (IBMA) en organisaties die met landbouwers werken om op zoek te gaan naar nieuwe landbouwbenaderingen en IPM.De voorgestelde studie zal voortbouwen op de bevindingen van de recente beoordeling van de Commissie (COM(2017) 587 final) en een evaluatie uitvoeren van de verschillende maatregelen inzake geïntegreerde gewasbescherming (IPM) die in elk van de lidstaten zijn genomen. De studie zou zich onder meer toespitsen op de landbouwgronden die worden beheerd aan de hand van IPM, eventueel door deze in te delen per type gewas. De bedoeling is bewijs te

5

vergaren in verband met verminderd gebruik van pesticiden en informatie te verzamelen over de toegepaste praktijken. In het kader van dit project zal een toolbox worden samengesteld om landbouwers en hun adviseurs in staat te stellen te voldoen aan de beleidsdoelstelling om de afhankelijkheid van pesticiden flink af te bouwen. De toolbox moet voor een groot aantal gewassen protocollen voorstellen die moeten worden gehanteerd in verband met IPM, en moet alternatieven voor chemische pesticiden omvatten. De studie zal doeltreffende benaderingen inventariseren en voorstellen, gaande van een wijziging van landbouwpraktijken, waar mogelijk met behulp van gewasrotatie, in voorkomend geval gevolgd door de introductie van bestendige en resistente gewasvariëteiten, het gebruik van nuttige insecten, het gebruik van alternatieve pesticiden enz. De alternatieven moeten worden aangepast aan de lokale omstandigheden.

Als onderdeel van de studie wordt ook geanalyseerd in hoeverre de instrumenten van het GLB erin slagen landbouwers aan te sporen tot IPM. Dit moet leiden tot voorstellen om praktijken op grotere schaal toe te passen in heel Europa, met behulp van de GLB-instrumenten voor de periode na 2020 (bijv. door de bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw in staat te stellen informatie te verstrekken aan landbouwers over de toepassing van IPM) en de groene architectuur van het GLB, om landbouwers aan te sporen de beginselen van IPM te hanteren.Bij de uitwerking van het project zal onder meer rekening worden gehouden met de ervaring die is opgedaan door de Internationale Organisatie voor Biologische Bestrijding (IOBB), de Internationale Vereniging van producenten van biologische bestrijdingsmiddelen (IBMA) en organisaties die met landbouwers werken om op zoek te gaan naar nieuwe landbouwbenaderingen en IPM.

De studie zal ook nagaan welke reële of gepercipieerde obstakels er zijn die landbouwers en deskundigen ervaren als een belemmering voor de verspreiding en aanvaarding van IPM op het terrein.Als onderdeel van de studie wordt ook geanalyseerd in hoeverre de instrumenten van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) erin slagen landbouwers aan te sporen tot IPM. Ook zullen voorstellen worden gedaan om praktijken op grotere schaal toe te passen in heel Europa, met behulp van de GLB-instrumenten voor de periode na 2020 (bv. bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw die informatie verstrekken aan landbouwers over de toepassing van IPM) en de groene architectuur van het GLB, om landbouwers aan te sporen de beginselen van IPM te hanteren.

In artikel 14 van Richtlijn 2009/128/EG betreffende een duurzaam gebruik van pesticiden wordt bepaald dat "de lidstaten [...] alle nodige maatregelen [nemen] om bestrijding met lage pesticideninzet te bevorderen, waarbij zij waar mogelijk voorrang geven aan niet-chemische methoden, zodat professionele gebruikers van pesticiden overschakelen op praktijken en producten die binnen het gehele voor de bestrijding van een bepaald schadelijk organisme ter beschikking staande aanbod het laagste risico voor de gezondheid van de mens en het milieu opleveren."De studie zal ook nagaan welke reële of als zodanig ervaren obstakels er zijn die landbouwers en deskundigen ervaren als een belemmering voor de verspreiding en aanvaarding van IPM op het terrein.

In de beoordeling van de Europese Commissie over de uitvoering van de richtlijn duurzaam gebruik van pesticiden (COM(2017) 587 final) staat het volgende vermeld: "Geïntegreerde gewasbescherming is een hoeksteen van de richtlijn en het is dan ook bijzonder problematisch dat de lidstaten nog geen duidelijke streefcijfers hebben vastgesteld en uitgevoerd, zo ook voor de ruimere toepassing van bodembeheertechnieken zoals gewasrotatie."artikel 14 van Richtlijn 2009/128/EG betreffende een duurzaam gebruik van pesticiden wordt bepaald dat „de lidstaten [...] alle nodige maatregelen [nemen] om bestrijding met lage pesticideninzet te bevorderen, waarbij zij waar mogelijk voorrang geven aan niet-chemische methoden, zodat professionele gebruikers van pesticiden overschakelen op praktijken en producten die binnen het gehele voor de bestrijding van een bepaald schadelijk organisme ter beschikking staande aanbod het laagste risico voor de gezondheid van de mens en het milieu opleveren.”.

Elders luidt de tekst als volgt: "De lidstaten moeten duidelijk omschreven criteria ontwikkelen zodat zij systematisch kunnen beoordelen of de acht beginselen van geïntegreerde gewasbescherming zijn toegepast en moeten passende handhavingsmaatregelen nemen indien dit niet het geval is. Dergelijke instrumenten kunnen aantonen dat het in de richtlijn vastgestelde doel van geïntegreerde gewasbescherming, met name de beperking van de afhankelijkheid van het gebruik van pesticiden, is bereikt."In de beoordeling van de Europese Commissie over de uitvoering van de richtlijn duurzaam gebruik

6

van pesticiden (COM(2017) 587 final) staat het volgende vermeld: „Geïntegreerde gewasbescherming is een hoeksteen van de richtlijn en het is dan ook bijzonder problematisch dat de lidstaten nog geen duidelijke streefcijfers hebben vastgesteld en uitgevoerd, zo ook voor de ruimere toepassing van bodembeheertechnieken zoals gewasrotatie.”.

De bevindingen van het verslag van de Commissie zijn zowel in de Raad Landbouw en Visserij als in het Europees Parlement besproken, respectievelijk op 6 en 13 november 2017, en beide instellingen hebben bevestigd zich in de toekomst te zullen inzetten voor een grondigere en zinvolle uitvoering.Elders luidt de tekst als volgt: „De lidstaten moeten duidelijk omschreven criteria ontwikkelen zodat zij systematisch kunnen beoordelen of de acht beginselen van geïntegreerde gewasbescherming zijn toegepast en moeten passende handhavingsmaatregelen nemen indien dit niet het geval is. Dergelijke instrumenten kunnen aantonen dat het in de richtlijn vastgestelde doel van geïntegreerde gewasbescherming, met name de beperking van de afhankelijkheid van het gebruik van pesticiden, is bereikt.”.

Dit project zal landbouwers en de lidstaten helpen om IPM op coherente wijze te beginnen toepassen en zal landbouwers minder afhankelijk maken van pesticiden.De bevindingen van het verslag van de Commissie zijn zowel in de Raad Landbouw als in het Europees Parlement besproken, respectievelijk op 6 en 13 november 2017, en beide instellingen hebben bevestigd zich in de toekomst te zullen inzetten voor een grondigere en zinvolle uitvoering.

Zoals de Europese Commissie heeft aangegeven, is er een begroting van ten minste 1 500 000 EUR nodig om het project met succes uit te voeren. De resultaten van het proefproject kunnen worden opgenomen in het onderzoeksproject "Stepping up integrated pest management" (Intensivering van geïntegreerde gewasbescherming). Het project kan een bijdrage leveren aan de informatievergaring in verband met de huidige toepassing van IPM op het terrein en kan nuttig zijn voor de lidstaten bij de opstelling van hun GLB-plannen.Dit project zal landbouwers en de lidstaten helpen om IPM op consistente wijze te beginnen toepassen en zal landbouwers minder afhankelijk maken van pesticiden.

Dit lopende proefproject, dat mogelijk een voorbereidende actie wordt, is opnieuw beoordeeld toen voorgesteld werd het budget ervan te verhogen: 1 500 000 EUR (totale begroting 2019-2020). De diensten van de Commissie en belanghebbenden hebben om deze verhoging verzocht teneinde een optimale uitvoering van het project te kunnen waarborgen. De hogere bedragen houden rekening met de bezuinigingen die tijdens de onderhandelingen over het PPPA-compromispakket in 2018 zijn aangebracht.De resultaten van het proefproject kunnen worden opgenomen in het onderzoeksproject „Stepping up integrated pest management” (Intensivering van geïntegreerde gewasbescherming). Het project kan een bijdrage leveren aan de informatievergaring in verband met de huidige toepassing van IPM op het terrein en zal nuttig zijn voor de lidstaten bij de opstelling van hun GLB-plannen.

Motivering:Er wordt een toolkit met succesvolle maatregelen inzake geïntegreerde gewasbescherming samengesteld om landbouwers en medewerkers van bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw in de hele EU te helpen het probleem van plaagresistentie aan te pakken en autonomer te worden bij het inzetten van middelen, zodat ze beter in staat zijn maatregelen te kiezen die het beste passen bij hun eigen landbouw- en economische situatie. Zo wordt bijgedragen tot de verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden, zoals bedoeld door Richtlijn 2009/128/EG. Het lopende project zal ook de belemmeringen in kaart brengen die aanvaarding en toepassing op het terrein in de weg staan en mogelijke oplossingen voorstellen.

=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=



-------------------------------

7


Artikel 07 01 01 — Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen op het beleidsterrein „Milieu”



07 01 01 46 524 636 46 524 636 47 546 672 47 546 672 47 320 866 47 320 866 225 806 225 806 47 546 672 47 546 672

Reserve

Totaal 46 524 636 46 524 636 47 546 672 47 546 672 47 320 866 47 320 866 225 806 225 806 47 546 672 47 546 672


=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=



-------------------------------





07 01 01 46 524 636 46 524 636 47 546 672 47 546 672 47 320 866 47 320 866 225 806 225 806 47 546 672 47 546 672

Reserve

Totaal 46 524 636 46 524 636 47 546 672 47 546 672 47 320 866 47 320 866 225 806 225 806 47 546 672 47 546 672


=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=



-------------------------------





07 01 01 46 524 636 46 524 636 47 546 672 47 546 672 47 320 866 47 320 866 225 806 225 806 47 546 672 47 546 672

Reserve

Totaal 46 524 636 46 524 636 47 546 672 47 546 672 47 320 866 47 320 866 225 806 225 806 47 546 672 47 546 672


=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=

8



-------------------------------


Post 07 01 02 01 — Extern personeel



07 01 02 01 2 936 184 2 936 184 2 978 743 2 978 743 2 894 368 2 894 368 84 375 84 375 2 978 743 2 978 743

Reserve

Totaal 2 936 184 2 936 184 2 978 743 2 978 743 2 894 368 2 894 368 84 375 84 375 2 978 743 2 978 743


=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=



-------------------------------





07 01 02 01 2 936 184 2 936 184 2 978 743 2 978 743 2 894 368 2 894 368 84 375 84 375 2 978 743 2 978 743

Reserve

Totaal 2 936 184 2 936 184 2 978 743 2 978 743 2 894 368 2 894 368 84 375 84 375 2 978 743 2 978 743


=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=



-------------------------------





07 01 02 01 2 936 184 2 936 184 2 978 743 2 978 743 2 894 368 2 894 368 84 375 84 375 2 978 743 2 978 743

Reserve

Totaal 2 936 184 2 936 184 2 978 743 2 978 743 2 894 368 2 894 368 84 375 84 375 2 978 743 2 978 743


9

=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=



-------------------------------


Artikel 07 01 03 — Uitgaven in verband met uitrusting en diensten voor informatie- en communicatietechnologie op het beleidsterrein „Milieu”



07 01 03 3 119 051 3 119 051 3 118 950 3 118 950 2 960 885 2 960 885 158 065 158 065 3 118 950 3 118 950

Reserve

Totaal 3 119 051 3 119 051 3 118 950 3 118 950 2 960 885 2 960 885 158 065 158 065 3 118 950 3 118 950


=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=



-------------------------------


Artikel 07 01 03 — Uitgaven in verband met uitrusting en diensten voor informatie- en communicatietechnologie op het beleidsterrein „Milieu”



07 01 03 3 119 051 3 119 051 3 118 950 3 118 950 2 960 885 2 960 885 158 065 158 065 3 118 950 3 118 950

Reserve

Totaal 3 119 051 3 119 051 3 118 950 3 118 950 2 960 885 2 960 885 158 065 158 065 3 118 950 3 118 950


=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=



-------------------------------


Post 07 01 04 01 — Ondersteunende uitgaven voor het programma voor het milieu en klimaatactie (LIFE) — Subprogramma Milieu



07 01 04 01 1 800 000 1 800 000 1 806 828 1 806 828 1 806 828 1 806 828 293 172 293 172 2 100 000 2 100 000

Reserve

10

Begroting 2019 Ontwerp van begroting 2020 standpunt van de Raad 2020 Verschil Nieuw bedrag


Totaal 1 800 000 1 800 000 1 806 828 1 806 828 1 806 828 1 806 828 293 172 293 172 2 100 000 2 100 000

Motivering:Omdat deze rubriek bestemd is voor de ontwikkeling, hosting, onderhoud, veiligheid, kwaliteitsgarantie, exploitatie en ondersteuning van geschikte informatietechnologiesystemen (IT-systemen) voor communicatie, selectie, monitoring, rapportage over projecten, moeten de middelen worden verhoogd rekening houdend met het belang van de ondersteuning van de projecten en de verspreiding van de respectieve resultaten.

=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=


ingediend door Ivan Vilibor Sinčić, Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid

-------------------------------


Post 07 01 04 01 — Ondersteunende uitgaven voor het programma voor het milieu en klimaatactie (LIFE) — Subprogramma Milieu



07 01 04 01 1 800 000 1 800 000 1 806 828 1 806 828 1 806 828 1 806 828 693 172 693 172 2 500 000 2 500 000

Reserve

Totaal 1 800 000 1 800 000 1 806 828 1 806 828 1 806 828 1 806 828 693 172 693 172 2 500 000 2 500 000

Motivering:Het LIFE-programma is belangrijk en moet bijgevolg meer middelen krijgen.

=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=


ingediend door Monika Beňová

-------------------------------


Artikel 07 02 06 — Europees Milieuagentschap



07 02 06 39 260 364 39 260 364 40 418 782 40 418 782 40 418 782 40 418 782 1 300 000 1 300 000 41 718 782 41 718 782

Reserve

Totaal 39 260 364 39 260 364 40 418 782 40 418 782 40 418 782 40 418 782 1 300 000 1 300 000 41 718 782 41 718 782

Toelichting:Na alinea:

De bedragen die overeenkomstig artikel 17 van Gedelegeerde .......... post 6 6 0 0 van de algemene staat van ontvangsten.

Tekst als volgt wijzigen:

De personeelsformatie van het Europees Milieuagentschap is opgenomen in de bijlage "Personeel"„Personeel” bij deze afdeling. Voorts moeten nog twee posten voor arbeidscontractanten (functiegroep 4) worden gecreëerd. De Uniebijdrage voor 2020bedraagt in totaal 40 672 000. Een bedrag

11

van 253 218afkomstig van de recuperatie van het overschot van 2018 wordt toegevoegd aan het bedrag van40 418 782dat in de begroting is opgenomen.

De volgende tekst schrappen:

De bijdrage van de Unie voor 2020 bedraagt in totaal 40 672 000 EUR. Een bedrag van 253 218 EUR afkomstig van de terugvordering van overschotten van 2018 is toegevoegd aan het in de begroting opgevoerde bedrag van 40 418 782 EUR.

Motivering:Bij een aantal aanvullende taken is de betrokkenheid van het EMA gewenst.

Het EMA zal een sleutelrol spelen in de monitoring, rapportage en verificatie van veranderingen in landgebruik in Europa, overeenkomstig de LULUCF-verordening.

Het EMA zal verantwoordelijkheden op zich moeten nemen met betrekking tot de rapportage, analyse en beoordeling van gegevens in het kader van de herschikking van de drinkwaterrichtlijn en ook met betrekking tot de nieuwe verordening inzake het hergebruik van water voor landbouwirrigatie.

Op het gebied van biodiversiteit wordt verwacht dat het EMA de invasieve uitheemse soorten en bossen zal monitoren.

=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=



-------------------------------


Toevoegen: 07 02 77 53Begroting 2019 Ontwerp van begroting 2020 standpunt van de Raad 2020 Verschil Nieuw bedrag


07 02 77 53 2 000 000 1 000 000 2 000 000 1 000 000

Reserve

Totaal 2 000 000 1 000 000 2 000 000 1 000 000

Omschrijving:Voorbereidende actie - Oprichting van een Europese waarnemingspost ter verbetering van de veerkracht en aanpassing aan de droogte

Toelichting:De volgende tekst toevoegen:

Voornaamste doelstelling van deze voorbereidende actie is de oprichting van een Europese waarnemingspost voor aanpassing aan de droogte die evolueert naar een organisatie met een institutionele capaciteit van personeel en middelen, zodat een netwerk van universiteiten en O&O-instellingen, ondernemingen uit de productiesector en het maatschappelijk middenveld ontstaat dat soepel en efficiënt functioneert.

Deze Europese waarnemingspost zou onderzoek doen op het gebied van droogte, niet alleen naar de oorzaak ervan, maar ook naar de gevolgen.

Door de waarnemingspost zou personeel worden gegroepeerd, alsmede wetenschappelijke en technische kennis, voor de verstrekking van gegevens (voor statistische doeleinden en om trends vast te stellen) en methodologieën om zo te proberen de productiemiddelen aan te passen aan de werkelijke situaties en behoeften van iedere regio en van ieder type landbouwactiviteit, hulp en ondersteunende en beoordelingsdiensten te bieden aan de lidstaten en regio's die getroffen worden door de droogte.

12

Rechtsgronden:De volgende tekst toevoegen:

Voorbereidende actie in de zin van artikel 54, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).

Motivering:Hoewel er een functionerende Europese Waarnemingspost voor droogte bestaat, is er dringende behoefte aan een instelling die beschikt over voldoende technische en personele middelen om te bestuderen welke maatregelen er moeten worden getroffen tegen de extreme droogte waar enkele regio's in Europa mee kampen.

=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=



-------------------------------




07 02 77 53 1 000 000 500 000 1 000 000 500 000

Reserve

Totaal 1 000 000 500 000 1 000 000 500 000

Omschrijving:Proefproject - Gevolgen van de klimaatverandering voor de waterkwaliteit


De verhoging van de gemiddelde temperatuur van de waterreservoirs leidt tot veranderingen in de microbiomen, waardoor er gunstige voorwaarden ontstaan voor de ontwikkeling van broedplaatsen van cyanobacteriën, die cyanotoxinen kunnen produceren, hetgeen een gevaar voor de volksgezondheid vormt.

Daarnaast hebben perioden van overstromingen en droogtes gevolgen voor de verspreiding van verontreinigende chemische stoffen in de waterreservoirs, wat ook bijzondere aandacht verdient.

Dit activiteitengebied moet o.a. het volgende omvatten:

het monitoren van rivieren en waterreservoirs voor de vroegtijdige opsporing van toxische cyanobacteriën die een gevaar kunnen vormen voor de kwaliteit van water dat bestemd is voor menselijke consumptie of vrijetijdsbesteding;

het in kaart brengen van gebieden die een verhoogd risico vormen voor toxische verschijnselen door de aanwezigheid van cyanobacteriën;

het karakteriseren van opgespoorde organismen bij de aanwezigheid van schadelijke stoffen en de toxische werking ervan;

het monitoren van de vele mogelijke consequenties van klimaatverandering met als gevolg toename en verspreiding van het aantal ziekteverwekkende micro-organismen, waaronder de cholerabacil;

13

het monitoren van de verspreiding in het aquatische milieu van verontreinigende chemische stoffen.


Proefproject in de zin van artikel 54, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).

Motivering:De klimaatveranderingen, die gekenmerkt worden door klimaatopwarming in combinatie met droogtes en overstromingen, leiden tot regionale veranderingen die worden weerspiegeld in de chemische en microbiologische kwaliteit van het water, hetgeen een gevaar vormt voor de volksgezondheid.

=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=


ingediend door Norbert Lins, Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid

-------------------------------




07 02 77 53 439 881 219 940 439 881 219 940

Reserve

Totaal 439 881 219 940 439 881 219 940

Omschrijving:Proefproject — Verbeteren van de begeleiding en kennis tussen landbeheerders, natuurbeschermers en lokale gemeenschappen met het oog op het behoud van ons cultureel erfgoed in en buiten Natura 2000-gebieden


Landschapszorginitiatieven worden gekenmerkt door nauwe samenwerking tussen natuurbeschermers, landbouwers en lokale gemeenschappen. Zij hebben tot doel de diversiteit van onze Europese landschappen en de biodiversiteit in stand te houden en steun te verlenen aan de duurzame ontwikkeling van de plattelandseconomie. In zes lidstaten (Frankrijk, Duitsland, Luxemburg, Nederland, Roemenië en Spanje) bestaan momenteel al gezamenlijke inspanningen voor natuurbehoud op basis van landschapszorgbeginselen, en ook in andere lidstaten (zoals Litouwen en Tsjechië) gaan dergelijke initiatieven momenteel van start.

Door de tenuitvoerlegging van de EU-natuurrichtlijnen actief te verbeteren, wordt het kader van de activiteiten voor deze landzorginitiatieven gevormd. Het project zal de relevante GLB-maatregelen bevorderen, met inbegrip van maatregelen voor akker- en weidevogels en het beheer van Natura 2000-gebieden. In het kader van het project zal worden gewerkt aan de opname van alle relevante maatregelen/doelstellingen in de strategische GLB-plannen en de prioritaire actiekaders. Ook de uitvoering van de kaderrichtlijn water en de EU-natuurwetgeving wordt belangrijk geacht voor het project.

Om deze doelstellingen te verwezenlijken en dit alles ten uitvoer te leggen in de regio’s, maken de deelnemende organisaties gebruik van een breed scala aan activiteiten die tot doel hebben de

14

verschillende belanghebbenden in deze plattelandsgebieden te ondersteunen en de instandhoudingsmaatregelen structureel veilig te stellen.

De belangrijkste werkterreinen voor de tenuitvoerlegging van de EU-natuurwetgeving zijn:

- het aanbieden van aanvullende bronnen van inkomsten voor grondgebruikers door middel van landzorgmaatregelen, bijvoorbeeld agromilieumaatregelen die landschappen en biodiversiteit in stand houden;

- het op de markt brengen van kwalitatief hoogwaardige regionale producten (bijvoorbeeld uit Natura 2000-gebieden);

- het ondersteunen van plattelandstoerisme;

- het creëren van werkgelegenheid;

- het bevorderen van regionale identiteit.

Uit de ervaring tot nu toe blijkt dat de landzorgbenadering de tenuitvoerlegging van de EU-natuurrichtlijnen verbetert door de lokale biodiversiteit te vergroten, onze cultuurlandschappen in stand te houden en de levenskwaliteit van de mensen in plattelandsgebieden te verbeteren. In lijn met het het actieplan voor de natuur, de mens en de economie, bevorderen dergelijke initiatieven een slimmere participatieve aanpak en de volledige betrokkenheid van grondbezitters en -gebruikers.

Daarom willen we de contacten en de uitwisseling van ervaringen binnen de Europese landzorginitiatieven en organisaties intensiveren: de afgelopen jaren zijn verschillende Europese landschapszorginitiatieven onderling ervaringen gaan uitwisselen. Zij hebben nog steeds baat bij deze contacten. Tijdens wederzijdse bezoeken en workshops zijn nieuwe inzichten voor een betere tenuitvoerlegging van het milieu-, natuur- en landbouwbeleid ontstaan. Nu is het echter van essentieel belang om de samenwerking op Europees niveau te versterken, teneinde de langetermijnvoordelen voor de plattelandsontwikkeling en de natuur te te versterken.

Een hechtere samenwerking in heel Europa zal ook bijdragen tot een betere tenuitvoerlegging van EU-richtlijnen zoals de habitatrichtlijn en de kaderrichtlijn water, en zal de impact van het gemeenschappelijk landbouwbeleid op de cultuurlandschappen in verschillende landen vergroten. Feedback en suggesties zullen worden samengevat en gedeeld met de Europese Commissie en de bevoegde ministeries in de lidstaten.

In dit project worden zowel bestaande als nieuwe partners opgenomen, die kunnen leren van de vastgestelde cruciale factoren en praktische ervaringen. Zij kunnen deelnemen aan workshops en een Europese conferentie. Dit project zal er uiteindelijk toe bijdragen dat Europese partnerschappen worden bevorderd en de Europese Unie wordt versterkt. Daarom zullen vijf workshops met succesvolle partners worden georganiseerd om de essentiële factoren voor een vruchtbare samenwerking op het gebied van natuurbehoud te identificeren. Deze cruciale factoren zullen worden samengevat in een meertalige publicatie en gepresenteerd tijdens een Europese slotconferentie met als thema “Landschapszorg Europa - Coöperatief natuurbehoud ten behoeve van de mens en de natuur”. Nieuwe landschapszorgbewegingen kunnen deze informatie gebruiken om hun werkzaamheden ter plaatse te verbeteren.

De centrale doelstelling van het project is het bevorderen van een betere tenuitvoerlegging van EU-richtlijnen zoals de habitatrichtlijn en de kaderrichtlijn water, en het vergroten van de impact van het gemeenschappelijk landbouwbeleid op de cultuurlandschappen in verschillende landen. Feedback en suggesties zullen worden samengevat en doorgegeven aan de Europese Commissie en de desbetreffende ministeries in de lidstaten. Dit zal ook de overdracht van kennis en praktische ervaringen tussen landen bevorderen, alsook de ontwikkeling van programma's waar nodig.

In dit project worden zowel bestaande als nieuwe partners opgenomen, die kunnen leren van de vastgestelde cruciale factoren en praktische ervaringen. Zij kunnen deelnemen aan de workshops en de Europese conferentie. Bijgevolg zal dit project uiteindelijk bijdragen tot de bevordering van Europese partnerschappen en de versterking van de Europese Unie.

15

Naast de tenuitvoerleggingvan de EU-natuurbeschermingsrichtlijnen zullen aanvullende en recente onderwerpen met betrekking tot het dagelijks werk in de landzorg in Europa besproken worden, met de intentie om oplossingen te vinden en lering te trekken uit beproefde praktijken:

- de co-existentie met grote carnivoren in plattelandsgebieden;

- opgedane ervaring en conclusies met betrekking tot het herstel van habitats voor akker-en weidevogels en de deelname aan het nieuwe contract.

- Het proefproject, dat is gestoeld op de ervaringen en suggesties van de landzorginitiatieven in Europa, zal bijdragen aan de actualisering van de richtsnoeren voor Natura 2000-gebieden en landbouwgrond.

- De conclusies zullen ook bijdragen tot de bevordering van verschillende doelstellingen van het actieplan voor de natuur.

- Het delen van ervaringen en geleerde lessen kan ook worden ondersteund door middel van biogeografische netwerkevenementen enz.

De bijzondere waarde van de samenwerking van landschapszorginitiatieven ligt in het bouwen van bruggen tussen natuurbehoud, grondgebruikers en lokale gemeenschappen. Zo kunnen EU-beleidsdoelstellingen beter ten uitvoer worden gelegd en kan ook een pro-Europees klimaat in plattelandsgebieden worden bevorderd.



Motivering:Er is nog steeds sprake van een verlies aan biodiversiteit in de EU. Er zijn dringend verdere maatregelen nodig om het tij te keren. Landschapszorginitiatieven kunnen een belangrijke rol spelen om deze doelstelling te verwezenlijken. Momenteel is er geen krachtige Europese samenwerking op dit gebied. Daarom is het van essentieel belang een ruime uitwisseling van ervaringen te ontwikkelen, de uitvoeringsinstrumenten te verbeteren en voorbeelden van goede werkmethoden onder de aandacht te brengen. Dit zal niet alleen bijdragen tot de instandhouding van de biodiversiteit en cultuurlandschappen/cultureel erfgoed, maar zal ook de samenwerking binnen de Europese Unie bevorderen.

=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=


ingediend door Martin Hojsík, Martin Häusling, Nicolae Ştefănuță, Michal Wiezik, Tilly Metz, Anja Hazekamp, Frédérique Ries, Francisco Guerreiro, Ulrike Müller, Jytte Guteland, Michèle Rivasi, Fredrick Federley, Mairead McGuinness, Dace Melbārde, Sirpa Pietikäinen, Günther Sidl, Eric Andrieu, Maria Noichl, Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid

-------------------------------




07 02 77 53 5 000 000 2 500 000 5 000 000 2 500 000

Reserve

Totaal 5 000 000 2 500 000 5 000 000 2 500 000

16

Omschrijving:Voorbereidende actie — Milieumonitoring door honingbijen


Het doel van deze voorbereidende actie is het opzetten van een instrument voor het verzamelen van milieugegevens met behulp van honingbijen en bijenproducten. Op die manier zullen de blootstelling aan verontreiniging in het milieu op het niveau van het landschap en de verspreiding van die verontreiniging geëvalueerd kunnen worden. Het zal ook een evaluatie van de diversiteit van de planten in verschillende landschappen mogelijk maken.

Hoewel er grote gevolgen zijn voor het menselijk welzijn en de natuur, is er nog steeds weinig geweten over de blootstelling aan verschillende verontreinigende stoffen in het milieu, met name pesticiden. Honingbijen komen door hun biologische behoeften en gedrag in contact met verschillende elementen. Tijdens hun uitgebreide foerageeractiviteit (in een straal van tot 15 km) worden zij blootgesteld aan verontreinigende stoffen in de atmosfeer, de bodem, de vegetatie en het water. Ze komen elke dag in contact met talloze planten om nectar, afscheidingen van sapzoekende insecten, stuifmeel en water te verzamelen, terwijl plantgom wordt verzameld voor de productie van propolis. Wanneer zij vliegen, komen ze ook in contact met zwevende deeltjes, die zich aan hun lichaam hechten of via ademspleetjes worden ingeademd. Verontreinigende stoffen worden teruggebracht naar de bijenkorven en zijn terug te vinden in de producten van de bijenteelt, zoals honing, was, propolis, pollen en bijenbrood. Honingbijen en hun producten kunnen ook een uitstekend instrument zijn voor het toezicht op andere milieuvervuilende stoffen, zoals zware metalen, zwevende deeltjes (PM), vluchtige organische stoffen (VOS) of zwaveldioxide (SO2).

Honingbijen worden reeds gebruikt als bioindicatoren voor het niveau van milieuverontreiniging. Er zijn studies verricht met bijen en bijenproducten als biologische “monitoringinstrumenten” voor het meten van de luchtkwaliteit. Verschillende niveaus van milieumonitoring met honingbijen werden dus reeds beschreven, elk met hun eigen mate van complexiteit en gevoeligheid. Vanwege hun bezorgdheid om het verlies aan bijenkolonies, zijn imkers, imkerijdeskundigen en wetenschappers in specifieke gebieden in Europa ook reeds begonnen met het analyseren van het gehalte aan verontreinigende stoffen in bijen en producten van bijen. De resultaten hiervan zijn vaak identiek: bijen worden gelijktijdig en consecutief blootgesteld aan een brede waaier aan verontreinigende stoffen.

Bovendien is er nog niet voldoende informatie beschikbaar over de rijkdom en de dichtheid van plantensoorten in de verschillende landschappen in de EU. Dergelijke gegevens zijn echter essentieel om de kwaliteit van habitats te kunnen beoordelen, en om de druk te kunnen evalueren die de verschillende vormen van grondgebruik op de habitats uitoefenen. Het verzamelen en analyseren van stuifmeel uit bijenkasten is een veelbelovende manier om waardevolle kennis te verzamelen die kan bijdragen om het tekort aan informatie op te vullen.

Het genereren van milieugegevens en informatie door middel van monitoring aan de hand van honingbijen zal het EU-beleid op de volgende gebieden ondersteunen:

Volksgezondheid en voedselveiligheid

Gezondheid van planten en dieren, met inbegrip van bijengezondheid

Landbouw en plattelandsontwikkeling, met inbegrip van bijenteelt

Landbouwproductiviteit en voedselzekerheid

Milieubescherming (natuur, lucht, water, bodem)

Biodiversiteit

Dit zal doeltreffende acties ondersteunen in het kader van:

17

Richtlijn 2009/128/EG betreffende een duurzaam gebruik van pesticiden

Verordening (EG) nr. 1107/2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen

het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de EU

het EU-beleid inzake biodiversiteit, met inbegrip van het EU-initiatief inzake bestuivers

Richtlijn (EU) 2016/2284 betreffende de vermindering van de nationale emissies van bepaalde luchtverontreinigende stoffen

Richtlijn 2010/75/EU inzake industriële emissies

Op die manier zal milieumonitoring via honingbijen bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling (SDG’s) in de EU, met name SDG 2 (geen honger), SDG 3 (goede gezondheid en welzijn), SDG 12 (verantwoorde consumptie en productie), SDG 14 (leven in het water) en SDG 15 (leven op het land).

In 2018 heeft het Parlement het proefproject voor de milieumonitoring van het gebruik van pesticiden via honingbijen gefinancierd. Deze voorbereidende actie bouwt voort op dit proefproject, en zal het toepassingsgebied verder uitbreiden tot andere milieuvervuilende stoffen en de monitoring van de diversiteit van planten. Deze voorbereidende actie is een burgerwetenschapsproject, waarin bijenhouders een sleutelrol spelen door monsters van bijenkorven te verzamelen.

Activiteiten van de voorbereidende actie:

De voorbereidende actie betreft de financiering van een EU-brede monitoringmethode die momenteel wordt ontwikkeld en getest in het kader van het proefproject. De actie zal er voorts op gericht zijn de monitoring uit te breiden tot andere milieuvervuilende stoffen en de diversiteit van planten.

In het kader van deze voorbereidende actie:

zal worden nagegaan hoe het monitoringprotocol kan worden uitgebreid tot andere milieuvervuilende stoffen dan pesticiden, en zal worden gezorgd voor de ontwikkeling van de nodige modules op dit gebied;

zullen monitoringprotocollen worden ingevoerd door middel van steekproeven voor de verschillende vormen van grondgebruik in alle lidstaten;

zullen chemische en pollenanalyses van de monsters worden uitgevoerd;

zal IT-infrastructuur ontwikkeld worden voor het aanmaken, opslaan, beheren, verwerken en delen van verzamelde gegevens.

Deze voorbereidende actie duurt drie jaar en heeft een budget van 5 miljoen euro.



Motivering:Pesticiden en andere verontreinigende stoffen in het milieu hebben grote gevolgen voor het menselijk welzijn en de natuur. Er is onvoldoende informatie over de blootstelling van mensen en in het wild levende dieren aan verontreinigende stoffen in het milieu. Door voort te bouwen op het bestaande proefproject, zal deze voorbereidende actie een instrument opzetten waarmee honingbijen worden gebruikt voor het verzamelen van de gegevens die nodig zijn om dit tekort aan informatie op te vullen. Op die manier zal deze actie bijdragen tot doeltreffendere beleidsmaatregelen op het gebied van milieu, gezondheid en voedselveiligheid van de EU.

18

=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=



-------------------------------




07 02 77 53 2 000 000 1 000 000 2 000 000 1 000 000

Reserve

Totaal 2 000 000 1 000 000 2 000 000 1 000 000

Omschrijving:Proefproject — Het effect van herbiciden op amfibieën en bestuivende insecten


Het proefproject heeft het volgende doel:

de ontwikkeling van een strategie, met inbegrip van richtsnoeren die onder meer bedoeld zijn om de verbanden tussen bestuiving en gewassen in verschillende lidstaten uit te werken;

ontwikkelingshulp voor beleid dat gericht is op instandhouding en op de minimalisering van de gevolgen van het gebruik van herbiciden voor de desbetreffende soorten;

vaststelling van een kalender voor de opstelling van een lijst van co-formuleringen die niet aanvaard worden voor opneming in de fytofarmaceutische producten;

herbeoordeling van de vergunningen voor het in de handel brengen en het gebruik van dergelijke producten;

bevordering en stimulering van onderzoek in overheidslaboratoria, onderzoekscentra en de academische wereld naar de bestrijding van onkruid in de openbare ruimte en in de landbouw, waarbij het gebruik van herbiciden wordt vermeden;

versterking en bevordering van beschermingsmaatregelen en geïntegreerde productie in de landbouw, met het oog op het vermijden van het gebruik van herbiciden.



Motivering:Een van de grootste milieucrises van de afgelopen jaren is het verdwijnen van bestuivers. Volgens de wetenschap is wereldwijd naar schatting 35 % van de gewassen tot op zekere hoogte afhankelijk van bestuiving door insecten of vogels. Verschillende onderzoeken op alle continenten tonen aan dat bestuivende insecten en vogels met uitsterven worden bedreigd vanwege het niet-selectieve gebruik van herbiciden en pesticiden in de landbouw.

=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=

19



-------------------------------




07 02 77 53 2 000 000 1 000 000 2 000 000 1 000 000

Reserve

Totaal 2 000 000 1 000 000 2 000 000 1 000 000

Omschrijving:Proefproject - Controlemechanismen voor de kwaliteit en de voedselveiligheid van de biologische productie


Dit proefproject heeft ten doel mechanismen vast te stellen om de kwaliteit en de voedselveiligheid van de biologische productie te controleren. Het moet de verschillende systemen in de verschillende lidstaten vergelijken en ertoe bijdragen dat er een gids van goede praktijken voor dit productiegebied wordt vastgesteld.



Motivering:Gezien de verschillende vormen van fraude die de afgelopen jaren zijn opgespoord en de noodzaak om de veiligheid van de consumenten te garanderen, moet er meer en efficiënter worden toegezien op de biologische productie.

=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=



-------------------------------




07 02 77 53 1 000 000 500 000 1 000 000 500 000

Reserve

Totaal 1 000 000 500 000 1 000 000 500 000

20

Omschrijving:Proefproject - Opkomende verontreinigende chemische en microbiologische stoffen in het water


Chemische verbindingen of micro-organismen waarvan voor het eerst wordt aangetoond dat zij verantwoordelijk zijn voor ziektegevallen, of waarvan al bekend is dat zij meer gevolgen hebben voor de menselijke gezondheid, of die zich verspreiden in gebieden waar nog geen ziektegevallen waren gemeld, worden beschouwd als opkomend. Producten die vroeger nog niet erkend waren als zorgwekkend voor de volksgezondheid kunnen een brede categorie chemische stoffen omvatten (hormoonontregelaars, farmaceutische producten, bij de diagnose te gebruiken reagentia, cosmetische stoffen, vlamvertragers, subproducten voor de desinfectie van water, industriële subproducten, nanomaterialen, enz.) en micro-organismen (Escherichia coli O157 , Legionella, hepatitis E-virus, Norovirus Cryptosporidium, toxines van cyanobacteriën, enz.).

In samenwerking met de gezondheidsdiensten van de lidstaten kunnen er noodplannen worden opgesteld en toegepast om te reageren op noodsituaties op milieugebied, aanbevelingen worden opgesteld waaronder corrigerende, preventieve, educatieve of andere maatregelen die geschikt worden geacht en die goede praktijken voor de gezondheid van het milieu kunnen bevorderen.

Gesteund en bevorderd moeten worden:

monitoring van het milieu in reactie op de gezondheidsbehoeften

epidemiologisch laboratoriumonderzoek naar ziektes in het water

bewustmaking van de verspreiding, toxiciteit, persistentie en transformatiemechanismen van verschillende opkomende verontreinigende stoffen



Motivering:Het monitoren van de aanwezigheid in het oppervlaktewater garandeert de controle van de waterkwaliteit, waardoor gezondheidsrisico's worden vermeden en de behandelingskosten worden beperkt.

=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=



-------------------------------




07 02 77 53 2 000 000 1 000 000 2 000 000 1 000 000

Reserve

Totaal 2 000 000 1 000 000 2 000 000 1 000 000

21

Omschrijving:Proefproject - Proefproject-monitoring en controle van exotische invasieve soorten na branden


Bestuderen en vaststellen van procedures voor de monitoring en controle van exotische invasieve soorten na branden.

De bestaande praktijken moeten worden vergeleken, er moeten verschillende methoden worden toegepast in (ten minste) 3 verschillende studies en er moet een gids met goede praktijken ter beschikking worden gesteld van de lidstaten.



Motivering:Bosbranden zijn een van de oorzaken van de verspreiding van exotische, invasieve soorten. Hoe sneller deze gecontroleerd worden, hoe meer succes er geboekt kan worden bij de controle/uitroeiing ervan.

=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=



-------------------------------




07 02 77 53 1 000 000 500 000 1 000 000 500 000

Reserve

Totaal 1 000 000 500 000 1 000 000 500 000

Omschrijving:Proefproject - Ecologische en productieve restauratie van gebieden die getroffen zijn door bosbranden


Om de ecologische en productieve restauratie van gebieden die getroffen zijn door bosbranden te verbeteren en om de CO2-opslag na de bosbranden te maximaliseren, moeten in dit proefproject de toepassing van de momenteel beschikbare instrumenten en de resultaten ervan geëvalueerd worden (bijvoorbeeld Plattelandsontwikkeling), aanpassingen worden voorgesteld en/of de invoering van nieuwe instrumenten die gebruikt kunnen worden door de lidstaten.

22



Motivering:De bosbranden zijn een van de belangrijkste factoren die het milieu aantasten en die ertoe leiden dat de ecosystemen achteruit gaan wat leidt tot verlies van de oorspronkelijke bossen, uitroeiing van de soorten, schade voor de stedelijke bevolking en anderen.

Door het fenomeen van de klimaatverandering is de frequentie van de branden toegenomen De maatregelen voor ecologisch herstel kunnen variëren naar gelang, bijvoorbeeld, de tijd en het verbrande oppervlak, milieuaanpassingen, meteorologische omstandigheden, vegetatie en beschikbare middelen die van geval tot geval kunnen verschillen.

=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=


ingediend door Martin Hojsík, Martin Häusling, Michal Wiezik, Tilly Metz, Anja Hazekamp, Frédérique Ries, Francisco Guerreiro, Ulrike Müller, Jytte Guteland, Michèle Rivasi, Fredrick Federley, Mairead McGuinness, Dace Melbārde, Sirpa Pietikäinen, Günther Sidl, Eric Andrieu, Maria Noichl, Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid

-------------------------------




07 02 77 54 5 000 000 2 500 000 5 000 000 2 500 000

Reserve

Totaal 5 000 000 2 500 000 5 000 000 2 500 000

Omschrijving:Voorbereidende actie — EU-monitoring en indicatoren voor bestuivers


Deze voorbereidende actie heeft tot doel de invoering te ondersteunen van een EU-breed monitoringsysteem voor wilde bestuivende insecten in de lidstaten en bijbehorende indicatoren vast te stellen.

Bestuivers vormen een integraal onderdeel van gezonde ecosystemen, en hun dramatische terugloop is een reden tot bezorgdheid. In Europa gebeurt de bestuiving door dieren in de eerste plaats door insecten: ongeveer 2000 bijensoorten, 900 zweefvliegsoorten, 500 vlindersoorten en 8000 mottensoorten. Ook andere soorten vliegen, wespen en kevers spelen een belangrijke bestuivingsrol. Zonder deze soorten zouden veel plantensoorten achteruitgaan en uiteindelijk verdwijnen, met dramatische gevolgen voor de natuur en het menselijk welzijn. In de EU is 80 % van de gewassen en van de wilde bloeiende plantensoorten ten minste gedeeltelijk afhankelijk van de bestuiving door dieren. Tot 15 miljard euro van de jaarlijkse landbouwproductie van de EU wordt rechtstreeks toegeschreven aan bestuivende insecten. Zij worden algemeen beschouwd als een van de belangrijkste indicatoren van een gezond milieu.

23

Op 1 juni 2018 heeft de Europese Commissie het EU-initiatief inzake bestuivers aangenomen, naar aanleiding van verzoeken van het Europees Parlement en de Raad om actie te ondernemen om de alom erkende dramatische terugloop van bestuivers aan te pakken. Het initiatief bevat een aantal maatregelen om de bekende oorzaken van de terugloop aan te pakken, maar is ook gericht op het versterken van de kennisbasis. Het benadrukt dat de verzameling van informatie over bestuivers systematisch aangepakt moet worden, zodat de beleidsmaatregelen beoordeeld en de doeltreffendheid verbeterd kunnen worden. Hoewel we op sommige gebieden over redelijk wat kennis beschikken (terugloop van vlinders, de slechte staat van hun habitats en de oorzaken van de achteruitgang), is er over het algemeen te weinig informatie over de status en de tendensen van de meeste populaties van bestuivers, alsook de oorzaken en gevolgen van de terugloop ervan. Een gecoördineerd monitoringproces op EU-niveau, dat wordt aangedreven door een gestandaardiseerde gegevensverzameling op het veld, zal ons in staat stellen de kritieke hiaten te dichten en robuuste indicatoren te ontwikkelen om het effect van het EU-beleid op bestuivers te onderbouwen.

De indicatoren voor bestuivers zullen met name essentieel zijn voor een nieuw EU-kader voor de biodiversiteit na 2020 en voor het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). Bestuivers zijn een belangrijk thema in het VN-Verdrag inzake biologische diversiteit (CBD), dat een mondiaal kader voor acties op het gebied van biodiversiteit vormt en waaraan de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) actief bijdraagt. Dat alles leidde in 2016 tot het eerste mondiale verslag over bestuivers van het Intergouvernementeel Platform voor wetenschap en beleid inzake biodiversiteit en ecosysteemdiensten (IPBES). De verwachting is dat bestuivers zullen worden opgenomen in de doelstellingen voor het toekomstige mondiale biodiversiteitskader. Bestuivers zijn op zich al een doelstelling, maar daarbovenop zullen de indicatoren voor bestuivers ook helpen de vooruitgang te meten ten aanzien van een aantal andere biodiversiteitsstreefdoelen, waaronder die met betrekking tot de EU-habitatrichtlijn, het Natura 2000-netwerk, de landbouw en de bosbouw.

Zoals bepaald in actiepunt 5C van het EU-initiatief inzake bestuivers zal de Commissie in het kader van het prestatie- en monitoringkader van het GLB een indicator voor bestuivers opnemen zodra dit kader klaar en operationeel is. Een dergelijke indicator zal een waardevolle aanvulling vormen op het indicatorenkader in de Commissievoorstellen voor het GLB 2021-2027: bestuivende insecten zijn een goede afspiegeling van de biodiversiteit in het algemeen en een essentiële factor in de landbouwproductie. Vanwege deze dubbele aard vormen bestuivers ook een uitstekende aanvulling op het monitoringkader voor de tenuitvoerlegging van de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling (SDG’s) in de EU, met name SDG 15 (leven op het land) en 2 (geen honger). De indicator voor graslandvlinders is reeds in dit kader opgenomen en deze actie zal bijdragen tot de duurzaamheid van de vlindermonitoring en de rapportage van indicatoren in de hele EU.

De monitoring en indicatoren die in het kader van het EU-initiatief inzake bestuivers zijn ontwikkeld, hebben betrekking op wilde bestuivers, maar zullen ook zeer gunstig zijn voor de gezondheid van honingbijen en de bijenhouderij. Beheerde en wilde soorten delen voedsel en voedermiddelen, en ondervinden dezelfde soorten druk. De monitoring van wilde soorten zal niet alleen informatie opleveren over de kwaliteit van het milieu voor alle bestuivers, maar ook essentiële gegevens voor onderzoek naar diverse belastende factoren en hun wisselwerking. Dit is van cruciaal belang voor het opzetten van doeltreffende mitigatiemaatregelen en het ondersteunen van een doeltreffend herstel.

Naast deze fundamentele bijdrage aan de beleidsvorming, zal de informatie dankzij deze monitoringregeling ook de ontwikkeling van instrumenten voor grondbeheerders, met name landbouwers, mogelijk maken. Gegevens over de status van soorten bestuivers, in combinatie met goede gewasgegevens (bijvoorbeeld in het kader van actie 3B van het EU-initiatief inzake bestuivers), kunnen de ontwikkeling van een atlas van bestuivers en bestuiving en een systeem voor vroegtijdige waarschuwing voor een tekort aan bestuiving mogelijk maken. Dat zou landbouwers, wier opbrengsten en winsten in wezen van bestuivers afhankelijk zijn, helpen om met kennis van zaken beslissingen te nemen over de wijze waarop deze agrarische input kan worden gewaarborgd en waarop de risico’s in verband met de verdwijning van bestuivende insecten kunnen worden beperkt.

24

Bovendien zou het ook instrumenten mogelijk maken voor actoren hogerop in de biomassa-keten, bijvoorbeeld risicobeoordelings- en beheersinstrumenten voor fabrikanten van levensmiddelen en dranken, leveranciers en detailhandelaars wier producten en diensten afhankelijk zijn van landbouwproducten die op hun beurt van bestuivers afhankelijk zijn. Zo kunnen goede gegevens en informatie over bestuivers de agenda voor de bio-economie in brede zin ondersteunen. De update van 2018 van de strategie voor de bio-economie omvat een actie ter ondersteuning van de ontwikkeling van dergelijke instrumenten, teneinde de integratie van bestuivers in waardeketens te vergemakkelijken (actie 3.3.4).

Het toepassingsgebied van een EU-monitoringregeling voor bestuivers zal waarschijnlijk minimaal de belangrijkste taxonomische groepen omvatten: bijen, zweefvliegen, vlinders en motten. Op dit moment is de enige systemische monitoring van bestuivers die op EU-niveau plaatsvindt de monitoring van vlinders in de helft van de lidstaten. In 2018 heeft het Parlement het proefproject "Unievlindermonitoring en -vlinderindicatoren" (ABLE) gefinancierd, met het oog op de uitbreiding ervan. Deze voorbereidende actie zal voortbouwen op dat proefproject om ervoor te zorgen dat de EU volledige dekking biedt met betrekking tot de monitoring van vlinders, en zal bijdragen tot de vaststelling van de eerste monitoringprocessen op EU-niveau voor andere bestuivers.

De Commissie is voornemens in mei 2019 een werkgroep van technische deskundigen op te richten, die de opdracht heeft om tegen mei 2020 in de hele EU een monitoringstelsel voor bestuivers en indicatoren voor bestuivers uit te werken. Met het oog op de tenuitvoerlegging van het monitoringsysteem, en om het mogelijk te maken om aan de hand van de stroom van gegevens al in 2021 indicatoren te ontwikkelen, zal het van cruciaal belang zijn om in 2020 met de nodige voorbereidingen in de lidstaten van start te gaan. Waarschijnlijk zullen veel lidstaten op problemen in verband met de administratieve en academische capaciteit stoten. Een succesvolle uitvoering zal dus helpen door reeds in een vroeg stadium gerichte inspanningen te leveren.

Activiteiten van de voorbereidende actie:

De voorbereidende actie zal activiteiten financieren die helpen om de problemen met betrekking tot de capaciteiten van de lidstaten aan te pakken, teneinde een geharmoniseerde invoering van een EU-breed monitoringsysteem voor bestuivende insecten mogelijk te maken.

Specifiek zal de voorbereidende actie de volgende activiteiten ondersteunen:

bundeling van expertise op EU-niveau, netwerken van deskundigen en opleidingen;

coördinatie van de tenuitvoerlegging van de regeling in de lidstaten;

bijstand bij de voorbereiding van administratieve, financiële en academische capaciteiten in de lidstaten;

bijstand bij de initiële tenuitvoerlegging van de regeling in lidstaten met onvoldoende capaciteit;

voortbouwen op en een aanvulling vormen op het proefproject "ABLE" van het EP met betrekking tot de bestaande monitoringregeling voor vlinders.

Deze voorbereidende actie duurt drie jaar en heeft een budget van 5 miljoen euro.



Motivering:De dramatische terugloop van bestuivende insecten en de gevolgen daarvan voor de natuur en het menselijk welzijn zijn een grote maatschappelijke uitdaging. Deze actie ondersteunt de uitvoering van een EU-brede

25

regeling voor het toezicht op bestuivers en de vaststelling van indicatoren voor bestuivers. Dit is van essentieel belang voor de ontwikkeling van doeltreffende beleidsreacties en de evaluatie van hun succes bij het aanpakken van de terugloop van insecten en het verlies van bestuivingsdiensten, met name via het biodiversiteitsbeleid van de EU en het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Deze actie bouwt onder meer voort op het proefproject "ABLE" voor de monitoring van vlinders.

=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=


ingediend door Martin Hojsík, Martin Häusling, Michal Wiezik, Anja Hazekamp, Frédérique Ries, Ulrike Müller, Jytte Guteland, Fredrick Federley, Mairead McGuinness, Francisco Guerreiro, Dace Melbārde, Sirpa Pietikäinen, Tilly Metz, Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid

-------------------------------




07 02 77 55 2 650 000 1 325 000 2 650 000 1 325 000

Reserve

Totaal 2 650 000 1 325 000 2 650 000 1 325 000

Omschrijving:Voorbereidende actie — De stand van zaken van de Europese biodiversiteit bepalen aan de hand van de "Red List Index"


Deze voorbereidende actie heeft tot doel de veranderingen in de status van biodiversiteit in Europa te beoordelen, op het niveau van de EU-28 en op pan-Europese schaal, om de geclusterde oorzaken van het verlies aan biodiversiteit aan te pakken en de impact van instandhoudingsmaatregelen en beleidsmaatregelen te monitoren. De actie zal sterk bijdragen aan de eindevaluatie van de EU-biodiversiteitsstrategie en de biodiversiteitskaders voor de periode na 2020. De voorgestelde aanpak combineert het gebruik van specifieke kennisnetwerken en gegevens met het gebruik van een vastgestelde maatstaf, de "Red List Index" (RLI, een indexcijfer aan de hand van de Rode Lijst van de IUCN), om de bestaande Europese rode lijsten bij te werken en de veranderingen in de status van soorten te beoordelen, teneinde een bijdrage te leveren aan het sectoraal beleid en het landgebruikbeleid zodat hun toepassingsgebied verfijnd kan worden.

In Europa is het risico op uitsterven van soorten de afgelopen 20 jaar drastisch toegenomen. We hebben voor bepaalde groepen organismen een goed beeld van de oorzaken van deze terugloop, en er zijn instandhoudings- en beleidsmaatregelen ingevoerd om de neerwaartse trend te stoppen. Desalniettemin is er onvoldoende informatie en kennis over de tendenzen en de gevaren voor de soorten of zijn deze gegevens niet makkelijk toegankelijk, werden er niet systematisch indicatoren voor de status van soorten bepaald, en is het toepassingsgebied van de instandhoudings- en beleidsmaatregelen geografisch niet in evenwicht. Bijgevolg is er slechts een beperkt inzicht in de gevolgen van concrete herstelmaatregelen, waardoor het moeilijk te meten is welke vooruitgang de EU heeft geboekt met betrekking tot de regionaal en internationaal overeengekomen doelstellingen om het verlies aan biodiversiteit een halt toe te roepen.

De RLI van de IUCN is een algemeen aanvaarde maatstaf voor het meten van veranderingen in het uitstervingsrisico wereldwijd, en is goedgekeurd als een officiële indicator van de vooruitgang in de richting van de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling en de mondiale Aichi-biodiversiteitsdoelstellingen. Als zodanig werd deze index onlangs gebruikt om de regionale tendenzen voor zoogdieren, vogels en amfibieën in Europa en Centraal-Azië te beoordelen in het regionale

26

evaluatieverslag van het Intergouvernementeel Platform voor wetenschap en beleid inzake biodiversiteit en ecosysteemdiensten. Daarnaast wordt ook voorgesteld om van deze lijst gebruik te maken in het mondiale biodiversiteitskader voor de periode na 2020. De index maakt gebruik van de gegevens van de Rode Lijst van bedreigde diersoorten van de IUCN, die in Europa sinds 2006 meer dan 11 000 soorten heeft beoordeeld op twee regionale niveaus, namelijk geografisch Europa en de 28 lidstaten van de Europese Unie. Voor mariene soorten omvat het gebied dat onder de beoordelingen valt de Middellandse Zee, de Zwarte Zee, de Oostzee, de Noordzee en het Europese deel van de Atlantische Oceaan (d.w.z. de territoriale wateren en de exclusieve economische zone (EEZ), met inbegrip van de EEZ’s van de Macaronesische eilanden, die tot Portugal en Spanje behoren). De beoordelingen aan de hand van de Rode Lijst van de IUCN zijn echter na 10 jaar officieel achterhaald, en geen enkele taxonomische groep is ooit opnieuw beoordeeld op het niveau van de EU-28 en op pan-Europese schaal. Daarom is het van essentieel belang dat de soorten regelmatig opnieuw worden beoordeeld, opdat een betrouwbare en zinvolle indicator verkregen wordt van de Europese tendenzen op het gebied van biodiversiteit, en opdat de risico's op langere termijn beperkt worden, met als doel een meer wijdverbreide, empirisch onderbouwde beleidsvorming.

Met de voorbereidende actie wordt beoogd de RLI van de IUCN te gebruiken om het totale risisico op uitsterven te kunnen bepalen, op het niveau van de EU-28 en op pan-Europese schaal, voor bijna alle taxa die aan de hand van de Rode Lijst van bedreigde soorten van de IUCN werden beoordeeld. Dat omvat gewervelde dieren (zoogdieren, amfibieën, reptielen, zoetwatervissen), ongewervelde dieren (weekdieren, vlinders, xylobionte kevers, libellen en bijen) en planten (medicinale en vaatplanten). Aan de hand van de RLI van de IUCN kan beoordeeld worden of het tempo van het verlies aan biodiversiteit in Europa afneemt. Daarnaast kan de RLI helpen om de doeltreffendheid van de op het terrein toegepaste instandhoudingsmaatregelen te verbeteren en tegelijkertijd de vorderingen bij de tenuitvoerlegging van EU-beleid en -wetgeving te beoordelen, bijvoorbeeld de huidige biodiversiteitsstrategie van de EU (en met name streefdoel 1 daarvan, dat tot doel heeft de bescherming van soorten en hun habitats te verbeteren door de natuurrichtlijnen van de EU volledig ten uitvoer te leggen). Bovendien kan de RLI input vormen om de beleidsdoelstellingen na 2020 te bepalen. Deze herbeoordelingen moeten worden afgestemd op de beleidscyclus (bv. het biodiversiteitsactieplan voor 2010, het biodiversiteitsbeleid van de EU tot 2020, de biodiversiteitsstrategie 2030 enz.).

De algemene methode voor de herbeoordelingen van soorten wordt gebaseerd op de bestaande beoordelingen aan de hand van de Rode Lijst. Er zullen voorbereidende activiteiten nodig zijn om de nodige informatie te verzamelen en de beoordelingen bij te werken. Evaluatieworkshops zullen alleen plaatsvinden om de Rode Lijst-status van de meest bedreigde soorten te herzien. Daarom wordt verwacht dat zij minder vaak zullen moeten plaatsvinden dan typische beoordelingsexercities, en dat dit systeem dus goedkoper zal zijn. De duur van deze workshops varieert van 1 tot 4 dagen, afhankelijk van het aantal te beoordelen soorten. De taxonomische kennis, expertise en gegevens zullen verzekerd worden dankzij contacten met de desbetreffende deskundigengroepen van de Commissie voor het voortbestaan van soorten van de IUCN, en met het personeel van de IUCN dat de algemene beoordeling door deze groepen begeleidt. Aanvullend overleg met en betrokkenheid van lokale en internationale deskundigen zal van cruciaal belang zijn voor het welslagen van de activiteiten. Deze actie heeft een enorm potentieel voor het stimuleren van lokale kennishubs en capaciteitsopbouw (via workshops). Beoordelingen van soorten en verspreidingskaarten staan meestal op de website van de Rode Lijst van de IUCN. Alle nieuw verzamelde informatie zal worden doorgegeven aan het datacentrum voor de biodiversiteit van het EMA. Aanvullende gedetailleerde periodieke gegevens over de populatiedichtheid en verspreiding van de voorgestelde soorten die in het kader van deze actie worden verzameld, zullen onder de voorwaarden die zijn vastgelegd in de overeenkomsten inzake de uitwisseling van gegevens met bestaande monitoringregelingen (teneinde de intellectuele-eigendomsrechten en het recht op toegang tot gegevens te verduidelijken) ter beschikking worden gesteld in een geïntegreerde databank die rechtstreeks kan bijdragen aan een geïntegreerd monitoringstelsel voor biodiversiteit en ecosystemen dat door de Europese Commissie en het Europees Milieuagentschap moet worden ontwikkeld.

RESULTATEN

27

De herbeoordelingen zullen vier belangrijke resultaten opleveren:

1) publicatie van een Europese Rode Lijst voor elke groep soorten (op niveau van de EU en op pan-Europese schaal) met een synthese van de uitgevoerde analyses en de resultaten van het proces van herbeoordeling, met inbegrip van voorbeelden van soorten met positieve, stabiele en negatieve tendenzen, zoals aangegeven door de RLI, een overzicht van successen en mislukkingen op het gebied van instandhouding, met kernboodschappen en aanbevelingen die zijn afgestemd op de voornaamste sectoren die verantwoordelijk zijn voor acties die in heel Europa plaatsvinden en die instandhouding van soorten blijven ondersteunen en/of bedreigen. Dit zal van cruciaal belang zijn om biodiversiteitsmainstreaming onder niet-overheidsactoren te verbeteren en het brede publiek te informeren over welke acties en gedragingen ten goede zullen komen aan de Europese biodiversiteit, en de ecosysteemdiensten en daarmee het menselijk welzijn zullen bevorderen. De definitieve herbeoordelingen voor elke soort zullen ook worden gepresenteerd in de vorm van bijgewerkte informatiebladen op de IUCN-website. De voordelen van het uploaden van de informatiebladen op de website van de Rode Lijst zijn: toegang tot alle gegevens van de Europese Rode Lijst op één plaats, toegang tot de meest actuele beoordeling buiten het kader van deze actie, nieuwe informatie die door het deskundigennetwerk van de SSC kan worden verstrekt, en vergelijking met mondiale en andere regionale beoordelingen van dezelfde soorten. In overeenstemming met eerdere publicaties van de Europese Rode Lijst zullen de bijgewerkte beoordelingen volledig in kleur zijn, met cijfers en foto’s, en zullen de publicaties ook snel te downloaden zijn in een pdf-versie. De publicaties zullen in gedrukte vorm (300 exemplaren) en digitaal (Word-bestand en pdf) worden geleverd.

2) integratie van de bijgewerkte databanken van de Rode Lijst in het datacentrum voor de biodiversiteit van het EMA en de hostinginfrastructuur daarvan. Alle verzamelde informatie voor het bepalen van de RLI (populatiegrootte, spreiding, demografische trends, habitats, bedreigingen) zal worden gebruikt om de huidige beoordelingen van de soorten in de "Species Information Service" (SIS) te actualiseren en naar Microsoft Access-databanken (per taxonomische groep) te exporteren, die op hun beurt zullen worden geformatteerd overeenkomstig de vereisten van het Europees datacentrum voor de biodiversiteit (EMA), waar zij beschikbaar zullen worden gesteld.

3) voorbereiding van teksten voor de EUROPA-website. Er zal, binnen de huidige index, een nieuwe subpagina worden aangemaakt voor elke beoordeling van de Europese Rode Lijst op de EUROPA-website, waarin de resultaten van de RLI voor elke taxonomische groep worden weergegeven. De desbetreffende tekst zal parallel met de ERL-publicaties worden opgesteld. De huidige structuur (d.w.z. titels en ondertitels) die voor eerdere projecten van de Europese Rode Lijst is ontwikkeld, zal wellicht moeten worden herzien om de inspanningen voor, en de resultaten van, de systematische monitoring en de RLI beter te omvatten.

4) Een brochure met een "Stand van zaken van de Europese biodiversiteit", waarin de resultaten van de herbeoordelingen en de RLI worden samengevat, en waarin nadruk wordt gelegd op het belang van monitoring van de biodiversiteit en tendenzen op de lange termijn, met samenvattingen van de gevaren en met de belangrijkste boodschappen voor de maatschappelijke sectoren met de grootste impact, alsook positieve aandacht voor successen met betrekking tot instandhouding. Het is belangrijk dat positieve berichten worden opgenomen om een optimistische sociale dynamiek te creëren die verandering mogelijk maakt. De brochure wordt opgesteld in overeenstemming met de richtsnoeren voor de visuele identiteit van de Commissie. Zij zal ruim worden ingezet en zal worden gebruikt om te communiceren met beleidsmakers en het geïnteresseerde publiek. Zij zal ook een belangrijk instrument zijn voor communicatie met de media en zal voor DG Milieu een zeer nuttig instrument zijn dat breed kan worden verspreid onder andere directoraten-generaal en belanghebbenden, alsook in bewustmakingscampagnes. De brochures zullen in gedrukte vorm (1 500 exemplaren) en digitaal (Word-bestand en pdf) worden geleverd.

Voor deze voorbereidende actie van 3 jaar is voorzien in een totale begroting van 2 650 000 EUR.

28



Motivering:Door de status van bijna alle gewervelde dieren, ongewervelde dieren, met inbegrip van de belangrijkste groepen van bestuivers, en planten in heel Europa opnieuw te beoordelen, zal deze voorbereidende actie bewijsmateriaal opleveren voor reële veranderingen in het risico op uitsterving, in vergelijking met eerdere Europese rode lijsten, alsook een index om voor het eerst de biodiversiteit in Europa in kaart te brengen. Deze informatie is van essentieel belang om het EU-kader voor de biodiversiteit na 2020 vorm te geven en de Europese vooruitgang met betrekking tot de SDG’s te meten.

=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=


ingediend door Adina-Ioana Vălean

-------------------------------




07 02 77 56 2 600 000 1 300 000 2 600 000 1 300 000

Reserve

Totaal 2 600 000 1 300 000 2 600 000 1 300 000

Omschrijving:Proefproject — Doorgang voor steurachtigen langs de IJzeren Poorten in de Donau


Dit proefproject omvat de beoordeling van technische oplossingen voor het openen van een migratieroute voor steurachtigen via de stuwdammen IJzeren Poort I en IJzeren Poort II op de Donau, aan de grens tussen Roemenië en Servië. Dit is een uiterst complex project, gezien de omvang van de dammen (de grootste dammen op de Donau), de grootte van de vis (tot 7 meter), en de rotsgrond rond de IJzeren Poorten. Het is een buitengewone technische uitdaging, waarvoor een uiterst innovatieve oplossing vereist is, afgestemd op de plaatselijke omstandigheden.

In de strategie voor steurachtigen van de ICPDR en in het actieplan van de EU-strategie voor het Donaugebied (EUSDR) is het herstel van de steun voor de migratie van steurachtigen als vlaggenschipproject aangeduid, met het oog op het verbeteren van de staat van instandhouding van de steurachtigen in de Donau. Dit project draagt ook bij aan de uitvoering van het pan-Europese actieplan voor de instandhouding van de steur van het Verdrag van Bern, waarbij de EU partij is.

Dit proefproject is nodig ter voorbereiding van een gedegen en uitgebreide technische haalbaarheidsstudie voor het faciliteren van steurmigratie, die de volgende fases omvat:

1) het ontwerp van mogelijke technische opties voor het herstel van de doorgang voor vissen, stroomopwaarts en stroomafwaarts, met inbegrip van een vergelijking van hun voordelen & nadelen (beperkingen), kostenramingen, (technische, financiële) risico’s en identificatie van de vereiste volgende

29

stappen voor een ontwerp, met inbegrip van het ontwerp van de structuur, de technische onderdelen en het operationele concept;

2) hydraulische modellering;

3) de uitvoeringsstrategie (de manier waarop de uitvoering gestructureerd wordt, bijvoorbeeld stapsgewijs via een "al doende leren"-benadering, waarbij aanpassingen gebeuren naargelang de vispassage);

4) het in kaart brengen van haalbare beheersalternatieven, met name voor bescherming stroomafwaarts (bv. turbinebeheer, vallen en transport) — zowel op korte als op lange termijn;

5) veldonderzoeken die nodig zijn om kennislacunes op te vullen die niet onder de lopende studies vallen (niet-bestaande gegevens of achterhaalde gegevens);

6) de evaluatie/monitoring van de vistrap;

7) de actualisering van het financieringsconcept;

8) de herziening van technische concepten door collegiale toetsing/door deskundigen op het gebied van vistrappen.

De kosten voor deze elementen van de haalbaarheidsstudie zullen ongeveer 2,6 miljoen EUR bedragen. De Internationale Commissie voor de bescherming van de Donau (ICPDR) en de bevoegde nationale autoriteiten in Roemenië en Servië zullen nauw betrokken zijn bij de uitvoering van de studie.

De uit te voeren activiteiten kunnen worden herzien om mogelijke overlappingen met lopende werkzaamheden te vermijden.

De financiering van dit project is momenteel in geen enkel EU-programma opgenomen.

Er bestaat geen kant-en-klare versie van dit soort vistrap; de innovatieve oplossing die in het kader van dit project wordt gefinancierd, zal dus een model zijn om soortgelijke vistrappen op andere grotere Europese rivieren te financieren. Soortgelijke uitdagingen (indrukwekkende omvang, grote afvoer, variabele waterstanden in het reservoir) zijn ook terug te vinden in de Oostzee, waar grote dammen op de Poolse Vistula, de Litouwse Neman en de Letse Daugava de vismigratie belemmeren en de programma’s voor herintroductie van steur bemoeilijken. Andere voorbeelden zijn de dam van Gabčíkovo en grotere dammen op de Tisza en Drava in het stroomgebied van de Donau, op de Evros in Bulgarije en Griekenland, en op de rivieren van het Iberisch schiereiland, bijvoorbeeld voor de Guadalquivir, een rivier waarin vroeger steurachtigen zaten. Het vinden van oplossingen voor de migratie van vissen in al deze rivieren zou een belangrijke bijdrage leveren aan de tenuitvoerlegging van de kaderrichtlijn water van de EU.

Doorgangen voor steuren langs grote dammen bestaan alleen in Rusland, op de Volga en de Kuban, en in de Verenigde Staten, op de rivieren de Connecticut en de Columbia. De ervaring die met deze installaties is opgedaan, moet in aanmerking worden genomen, maar zal geen pasklare oplossing bieden voor alle openstaande vragen. Een van de bekendste en meest succesvolle voorbeelden van vistrappen voor steuren in Europa is gelegen in Geesthacht in Duitsland, maar daar is de weer slechts 4,5 m hoog in vergelijking met de 60 m hoogte van IJzeren Poort I.

Voor dit proefproject zal de betrokkenheid van Servische belanghebbenden uit de waterbeheergemeenschap noodzakelijk zijn, en zullen deze partners dus opleidingen op de werkplek moeten volgen over hoe aan het milieuacquis kan worden voldaan.



30

Motivering:Het doorgankelijk maken van de IJzeren Poorten is cruciaal voor de migratie van steuren, een in de Rode Lijst van de IUCN opgenomen soort. Het zou de toegang tot de Donau over een afstand van 800 km, alsook een aantal grote zijrivieren, vrijmaken voor paaiende vissen en voor kweekdoeleinden. Het bevordert de naleving van de EU-milieuwetgeving alsook de innovatie met betrekking tot van een kritische waterbeheerkwestie voor grote rivieren binnen de EU. Het helpt ook Servië om het acquis op het gebied van water na te leven.

=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=


ingediend door Nicolae Ştefănuță

-------------------------------




07 02 77 57 200 000 100 000 200 000 100 000

Reserve

Totaal 200 000 100 000 200 000 100 000

Omschrijving:Proefproject — Herstel van rivieren in Europa


De rivieren van Europa worden getroffen door hydromorfologische veranderingen als gevolg van waterkrachtcentrales en maatregelen voor de bescherming tegen overstromingen. Verschillende lidstaten hebben programma’s opgezet om de natuurlijke ecosystemen van rivieren te herstellen. Toch bestaan er op Europees niveau geen gemeenschappelijke maatregelen. Rivieren zijn Europees erfgoed.

We hebben een beoordeling op Europese schaal nodig van de milieu-uitdagingen waarmee de Europese rivieren worden geconfronteerd, en van de huidige maatregelen in de lidstaten. Dit kan de vorm aannemen van een studie, waarop een witboek van de Commissie over rivierbeleid gebaseerd kan worden.



Motivering:Een algemene Europese studie en meer EU-maatregelen op het gebied van rivierbeleid zijn in overeenstemming met de Europese kaderrichtlijn voor water en de overstromingsrichtlijn. Dit proefproject ligt ook in het verlengde van de doelstellingen van de EU-Waterinnovatieconferentie 2019, namelijk de intensivering van het optreden, het aanpakken van waterverontreiniging en een verbeterde paraatheid van de EU met betrekking tot de aan water gerelateerde gevolgen van de klimaatverandering.

Europese burgers hebben behoefte aan door gegevens gestuurd beleid; een studie in deze richting beantwoordt aan dat doel.

=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=31


ingediend door Nicolae Ştefănuță, Nils Torvalds, Moritz Körner, Caroline Jane Voaden

-------------------------------




07 02 77 58 500 000 250 000 500 000 250 000

Reserve

Totaal 500 000 250 000 500 000 250 000

Omschrijving:Proefproject — De weg vrijmaken voor een studie naar klimaatbestendige bomen


Wij stellen een experimentele studie voor van de ontwikkeling van plantenrassen die beter bestand zijn tegen stedelijke verontreiniging, de klimaatuitdagingen en de huidige toegenomen waterafvoer als gevolg van de frequente overstromingen. De studie kan dienen voor de oprichting van boomkwekerijen voor planten/bomen die een waardevol hulpmiddel kunnen zijn voor het verbeteren van de levenskwaliteit in stedelijke agglomeraties.

De studie moet een aanvulling vormen op de in het kader van Horizon 2020 geleverde inspanningen en moet de lidstaten helpen bij hun afzonderlijke onderzoeksinspanningen om een gemeenschappelijk probleem aan te pakken.



Motivering:Uit studies blijken duidelijk de schadelijke effecten van verontreiniging op stedelijke vegetatie, zoals chlorose, necrose, verhinderde fotosynthese en een afnemende groei van planten.

Rekening houdend met de hoge verontreinigingsniveaus in stedelijke agglomeraties in Europa, alsmede de onderzoeksconclusies in het kader van het Horizon 2020-studieprogramma LC-CLA-11-2020, waarin wordt gepleit voor "innovatieve natuurlijke oplossingen voor koolstofneutrale steden en een betere luchtkwaliteit", stellen wij een experimentele studie voor voor de ontwikkeling van plantenrassen die beter bestand zijn tegen stedelijke verontreiniging.

=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=



-------------------------------

32


Post 08 02 03 01 — Verbeteren van gezondheid en welzijn gedurende het hele leven



08 02 03 01 673 524 898 458 962 266 648 685 745 597 667 007 642 685 745 597 667 007 6 000 000 648 685 745 597 667 007

Reserve

Totaal 673 524 898 458 962 266 648 685 745 597 667 007 642 685 745 597 667 007 6 000 000 648 685 745 597 667 007


=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=


ingediend door Ewa Kopacz, Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid

-------------------------------





08 02 03 01 673 524 898 458 962 266 648 685 745 597 667 007 642 685 745 597 667 007 16 000 000 10 000 000 658 685 745 607 667 007

Reserve

Totaal 673 524 898 458 962 266 648 685 745 597 667 007 642 685 745 597 667 007 16 000 000 10 000 000 658 685 745 607 667 007


De doelstellingen van deze activiteit zijn gezondheid .......... vrouwen in de informele en de formele zorgsector.

De volgende tekst toevoegen:

Kankerbestrijding en verhoging van de kredieten hiervoor zijn cruciaal voor onze burgers.

Motivering:Een kwart van alle sterfgevallen in de lidstaten is het gevolg van kanker. Het is derhalve van cruciaal belang dat er meer middelen ter beschikking worden gesteld voor preventie, diagnose en behandeling.

=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=



-------------------------------




08 02 77 11 1 000 000 500 000 1 000 000 500 000

Reserve

Totaal 1 000 000 500 000 1 000 000 500 000

33

Omschrijving:Proefproject - Europees Netwerk voor klinisch en laboratoriumtoezicht op aangeboren infectieziekten


De aangeboren en perinatale parasitaire, virale en bacteriologische infectieziekten die worden aangeduid als TORCH, kunnen leiden tot ernstige afwijkingen en zelfs tot de dood. Klinische en laboratoriumbehandeling van zwangere vrouwen en zuigelingen met symptomen kunnen deze afwijkingen voorkomen of beperken.

Dit proefproject is gericht op de oprichting van een netwerk voor klinisch en laboratoriumonderzoek van de infectieziekten van de TORCH-groep (Toxoplasma gondii, HIV, Treponema pallidum, Varicella-zostervirus, parvovirus B19, rodehond, Cytomegalovírus en Herpes simplex) om de laboratoriumgegevens te vergelijken met de klinische gegevens op dit kennisgebied, zodat er een efficiënt corpus van gegevens ontstaat om bij te dragen tot kennis over de feitelijke situatie van de TORCH-infecties in Europa.



Motivering:De klinische en laboratoriumparameters zijn complementair voor de identificatie van de infectieziekte, de beoordeling van het besmettingsgevaar, de bepaling van de prognose en het klinische besluit over de behandelingsmaatregelen in de eerste levensjaren. Daarom is het zinvol de werkelijke situatie in Europa te kennen om het hoofd te bieden aan deze behandelbare en vermijdbare infectieziekten.

=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=



-------------------------------





09 04 03 01 163 973 074 124 898 000 179 751 775 147 200 000 164 001 775 147 200 000 15 750 000 179 751 775 147 200 000

Reserve

Totaal 163 973 074 124 898 000 179 751 775 147 200 000 164 001 775 147 200 000 15 750 000 179 751 775 147 200 000


=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=


34


-------------------------------


Artikel 13 06 01 — Bijstand aan lidstaten in het geval van een grote natuurramp die ernstige gevolgen heeft voor de levensomstandigheden van de burgers, het natuurlijke milieu of de economie



13 06 01 343 551 794 343 551 794 50 000 000 50 000 000 50 000 000 50 000 000 254 500 000 200 000 000 304 500 000 250 000 000

Reserve

Totaal 343 551 794 343 551 794 50 000 000 50 000 000 50 000 000 50 000 000 254 500 000 200 000 000 304 500 000 250 000 000


Met uitzondering van de voorschotten zal de toewijzing .......... middelen uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie.

De volgende tekst toevoegen:

Dit artikel dient voor de opname in de begroting van kredieten voor de beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie in geval van grote of regionale rampen in de lidstaten. Bij natuurrampen moet hulp worden geboden aan de betrokken lidstaten, met een deadline voor het gebruik van de toegekende financiële hulp en de verplichting voor de begunstigde landen om het gebruik van de ontvangen hulp te verantwoorden, met als uitgangspunt dat de procedures zo snel mogelijk moeten verlopen. Ontvangen hulp die vervolgens wordt verrekend met betalingen door derde partijen of die het uiteindelijke schadebedrag overschrijdt, moet worden teruggevorderd. Met uitzondering van de voorschotten zal over de toewijzing van de kredieten worden besloten middels kredietoverschrijvingen uit de reserve of middels een gewijzigde begroting, in geval van ontoereikende kredieten in de reserve, gelijktijdig met de beslissing over de beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie.

Gewaarborgd moet worden dat deze bijstand voor regionale rampen moet kunnen worden aangewend, rekening houdend met het specifieke karakter van mediterrane rampen, zoals droogtes en bosbranden.

De verhoging van de middelen in deze begrotingslijn zal afkomstig zijn van het industrieel ontwikkelingsprogramma voor de Europese defensie (EDIDP), omdat de middelen voor dit programma worden opnieuw worden toegewezen.

Titel en hoofdstuk - 02 07 Industrieel ontwikkelingsprogramma voor de Europese defensie (EDIDP)

Rechtsgrondslagen Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (PB L 311 van 14.11.2002, blz. 3). Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884), en met name artikel 10.

Motivering:Dit artikel dient voor de opname in de begroting van kredieten voor de beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie in geval van rampen, omdat gezien de bedragen voor 2019 deze kredieten duidelijk ontoereikend kunnen blijken te zijn. Er zijn tevens wijzigingen in het Solidariteitsfonds nodig om ervoor te zorgen dat de middelen sneller kunnen worden gemobiliseerd, waarbij gewaarborgd wordt dat deze bijstand voor regionale rampen moet kunnen worden aangewend. De bevordering van vrede, solidariteit en samenwerking tussen gelijkwaardige, soevereine staten moet de prioriteit van de EU zijn.

=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=

35



-------------------------------


Artikel 17 01 01 — Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen op het beleidsterrein „Gezondheid en voedselveiligheid”



17 01 01 74 750 378 74 750 378 76 720 216 76 720 216 76 494 410 76 494 410 225 806 225 806 76 720 216 76 720 216

Reserve

Totaal 74 750 378 74 750 378 76 720 216 76 720 216 76 494 410 76 494 410 225 806 225 806 76 720 216 76 720 216


=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=



-------------------------------





17 01 01 74 750 378 74 750 378 76 720 216 76 720 216 76 494 410 76 494 410 225 806 225 806 76 720 216 76 720 216

Reserve

Totaal 74 750 378 74 750 378 76 720 216 76 720 216 76 494 410 76 494 410 225 806 225 806 76 720 216 76 720 216


=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=



-------------------------------





17 01 01 74 750 378 74 750 378 76 720 216 76 720 216 76 494 410 76 494 410 225 806 225 806 76 720 216 76 720 216

Reserve

Totaal 74 750 378 74 750 378 76 720 216 76 720 216 76 494 410 76 494 410 225 806 225 806 76 720 216 76 720 216

36


=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=



-------------------------------





17 01 02 01 6 481 418 6 481 418 6 611 046 6 611 046 6 526 671 6 526 671 84 375 84 375 6 611 046 6 611 046

Reserve

Totaal 6 481 418 6 481 418 6 611 046 6 611 046 6 526 671 6 526 671 84 375 84 375 6 611 046 6 611 046


=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=



-------------------------------





17 01 02 01 6 481 418 6 481 418 6 611 046 6 611 046 6 526 671 6 526 671 84 375 84 375 6 611 046 6 611 046

Reserve

Totaal 6 481 418 6 481 418 6 611 046 6 611 046 6 526 671 6 526 671 84 375 84 375 6 611 046 6 611 046


=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=



-------------------------------


Post 17 01 03 01 — Uitgaven in verband met uitrusting en diensten voor informatie- en communicatietechnologie



17 01 03 01 5 011 327 5 011 327 5 032 667 5 032 667 4 874 602 4 874 602 158 065 158 065 5 032 667 5 032 667

Reserve

37

Begroting 2019 Ontwerp van begroting 2020 standpunt van de Raad 2020 Verschil Nieuw bedrag


Totaal 5 011 327 5 011 327 5 032 667 5 032 667 4 874 602 4 874 602 158 065 158 065 5 032 667 5 032 667


=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=



-------------------------------


Post 17 01 03 01 — Uitgaven in verband met uitrusting en diensten voor informatie- en communicatietechnologie



17 01 03 01 5 011 327 5 011 327 5 032 667 5 032 667 4 874 602 4 874 602 158 065 158 065 5 032 667 5 032 667

Reserve

Totaal 5 011 327 5 011 327 5 032 667 5 032 667 4 874 602 4 874 602 158 065 158 065 5 032 667 5 032 667


=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=



-------------------------------


Post 17 01 04 02 — Ondersteunende uitgaven voor het derde actieprogramma voor de Unie op het gebied van gezondheid (2014-2020)



17 01 04 02 1 500 000 1 500 000 1 500 000 1 500 000 1 500 000 1 500 000 500 000 500 000 2 000 000 2 000 000

Reserve

Totaal 1 500 000 1 500 000 1 500 000 1 500 000 1 500 000 1 500 000 500 000 500 000 2 000 000 2 000 000

Motivering:Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor studies, vergaderingen van deskundigen, voorlichting en publicaties die rechtstreeks verband houden met het verwezenlijken van de doelstelling van het programma en derhalve stellen wij voor de middelen in deze rubriek te verhogen.

=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=



-------------------------------

38


Artikel 17 03 01 — Derde actieprogramma voor de Unie op het gebied van gezondheid (2014-2020)



17 03 01 62 258 000 54 000 000 63 624 000 58 100 000 62 258 000 58 100 000 1 366 000 63 624 000 58 100 000

Reserve

Totaal 62 258 000 54 000 000 63 624 000 58 100 000 62 258 000 58 100 000 1 366 000 63 624 000 58 100 000


=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=



-------------------------------


Artikel 17 03 01 — Derde actieprogramma voor de Unie op het gebied van gezondheid (2014-2020)



17 03 01 62 258 000 54 000 000 63 624 000 58 100 000 62 258 000 58 100 000 1 366 000 63 624 000 58 100 000

Reserve

Totaal 62 258 000 54 000 000 63 624 000 58 100 000 62 258 000 58 100 000 1 366 000 63 624 000 58 100 000


=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=


ingediend door Biljana Borzan, Fredrick Federley, Kateřina Konečná, Dolors Montserrat, Cristian-Silviu Buşoi

-------------------------------


Post 17 03 12 01 — Bijdrage van de Unie aan het Europees Geneesmiddelenbureau



17 03 12 01 6 531 697 6 531 697 32 285 000 32 285 000 32 285 000 32 285 000 5 900 000 5 900 000 38 185 000 38 185 000

Reserve

Totaal 6 531 697 6 531 697 32 285 000 32 285 000 32 285 000 32 285 000 5 900 000 5 900 000 38 185 000 38 185 000

Motivering:Verordening (EU) 2019/6 betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik is op 28 januari 2019 in werking getreden. Het Geneesmiddelenbureau heeft daardoor extra taken gekregen. Toen de ontwerpbegroting voor 2020 door de Commissie werd voorgesteld, waren de gevolgen van de verordening voor het Geneesmiddelenbureau nog niet volledig duidelijk. Voorts werd het financieel memorandum met betrekking tot het wetgevingsvoorstel van 2014 niet geactualiseerd in 2019 om rekening te houden met het

39

feit dat de aan het Geneesmiddelenbureau toegewezen taken tijdens de wetgevingsprocedure aanzienlijk waren toegenomen. Het Geneesmiddelenbureau moet in 2020 over voldoende personele en financiële middelen beschikken om zich voor te bereiden op de uitvoering van deze nieuwe taken.

=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=



-------------------------------


Post 17 03 12 02 — Speciale bijdrage voor weesgeneesmiddelen



17 03 12 02 14 000 000 14 000 000 15 715 000 15 715 000 14 215 000 14 215 000 1 500 000 1 500 000 15 715 000 15 715 000

Reserve

Totaal 14 000 000 14 000 000 15 715 000 15 715 000 14 215 000 14 215 000 1 500 000 1 500 000 15 715 000 15 715 000


=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=



-------------------------------


Post 17 03 12 02 — Speciale bijdrage voor weesgeneesmiddelen



17 03 12 02 14 000 000 14 000 000 15 715 000 15 715 000 14 215 000 14 215 000 1 500 000 1 500 000 15 715 000 15 715 000

Reserve

Totaal 14 000 000 14 000 000 15 715 000 15 715 000 14 215 000 14 215 000 1 500 000 1 500 000 15 715 000 15 715 000

Motivering:Wederopneming ontwerpbegroting (OB). Wij stellen een verhoging van de financiering voor aangezien dit krediet tot doel heeft stimulansen te bieden voor de ontwikkeling van geneesmiddelen tegen zeldzame ziekten (zogenoemde weesgeneesmiddelen). Patiënten met een zeldzame ziekte hebben recht op een even goede behandeling als andere patiënten in de Europese Unie. Aangezien zeldzame ziekten slechts een klein aantal mensen treffen, heeft de farmaceutische industrie in het verleden maar weinig geïnvesteerd in het onderzoek naar deze ziekten en de ontwikkeling van geneesmiddelen om ze te behandelen.

Wederopneming ontwerpbegroting (OB).

=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=


ingediend door Cindy Franssen, Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid

-------------------------------

40




17 03 77 30 2 000 000 650 000 2 000 000 650 000

Reserve

Totaal 2 000 000 650 000 2 000 000 650 000

Omschrijving:Voorbereidende actie — MentALLY — Toegang tot geestelijke gezondheidszorg en verbetering van de kennis over geestelijke gezondheid


Deze voorbereidende actie (VA) is een opvolger van een eerder proefproject (PP), en beoogt de vaststelling van toekomstige EU-maatregelen op dit gebied. De VA vertrekt van de resultaten van de proefprojecten en omvat de tenuitvoerlegging van aanbevelingen en richtsnoeren voor empirisch onderbouwde behandelingen.

In het kader van de voorbereidende actie zal in alle Europese landen een Europees netwerk worden opgericht om de verspreiding van de resultaten te verbeteren, de vertaling naar lokale contexten te maken en structurele en culturele belemmeringen in verband met de uitvoering vast te stellen.

Eerst zal de VA gericht zijn op de uitbreiding van het bestaande Europese netwerk tot alle landen, met duidelijke verantwoordelijkheden voor een effectieve uitrol en verspreiding. Er zijn extra inspanningen nodig om landen met kwetsbare gezondheidszorgstelsels (zoals Albanië) te bereiken en de expertise van koplopers zoals Zwitserland te benutten.

Vervolgens zal een meer uitgewerkt gezamenlijk creatief proces van start gaan met een aantal belangrijke partners om de vertaling naar lokale contexten te verzekeren.

Daarna zal blijken welke structurele en culturele belemmeringen er zijn voor een succesvolle uitvoering wanneer specifieke initiatieven binnen de eerstelijnsgezondheidszorg en de gespecialiseerde gezondheidszorg, bedoeld voor het grote publiek, van start gaan.

Deze programma’s zullen worden meegenomen in nieuw onderzoek, teneinde meer inzicht te krijgen in deze belemmeringen en in EU-beleid tot uitvoering van pan-Europese programma's om de kennis over geestelijke gezondheidsproblemen te vergroten in de context van strategieën om stigmatisering tegen te gaan en mensen zelfredzamer te maken.



Motivering:De VA sluit aan op de prioriteiten van het Europees actiekader voor geestelijke gezondheid en welzijn. Aangezien de uitvoering via bestaande programma’s niet is gepland, is een aanvullende voorbereidende actie nodig.

=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=


41


-------------------------------




17 03 77 30 2 000 000 1 000 000 2 000 000 1 000 000

Reserve

Totaal 2 000 000 1 000 000 2 000 000 1 000 000

Omschrijving:Proefproject - Gezondheidsgeletterdheid voor iedereen


Het proefproject zou burgers kennis, attitudes en waarden moeten aanreiken die hen helpen bewuste keuzes te maken en passende beslissingen te nemen met betrekking tot hun gezondheid, hun lichamelijk, sociaal en geestelijk welzijn en de gezondheid van de personen in hun omgeving. Bijgevolg moeten er in het kader van het proefproject richtsnoeren en instrumenten worden opgesteld ter ondersteuning van gezondheidsvoorlichting in verschillende contexten, zoals voorlichting op scholen, op het werk en bij maatschappelijke instanties, en moeten er educatieve organisaties, beroepsverenigingen en liefdadigheidsinstellingen die kinderen, jongeren en volwassenen ondersteunen, bij worden betrokken.

Er moeten richtsnoeren worden ontwikkeld ten behoeve van de vaststelling van beleid voor gezondheidsonderwijs, zodat de richtsnoeren van de WHO en de Raad van Europa op het gebied van gezondheidsonderwijs kunnen worden aangepast en ten uitvoer kunnen worden gelegd.

Een andere doelstelling van dit proefproject is om de programma's te ondersteunen die bijdragen tot:

de ontwikkeling van attitudes en waarden ter ondersteuning van gezonde gedragspatronen;

de waardering van gedragspatronen die tot een gezonde levensstijl leiden;

de totstandbrenging van universele toegang tot gezondheidsvoorlichting;

de kwalificatie van het aanbod aan gezondheidsvoorlichting.



Motivering:Gezondheidsvoorlichting moet een gericht proces zijn waarbij gebruik wordt gemaakt van strategieën om individuele personen en gemeenschappen te helpen andere gedragspatronen aan te leren en hun gedrag aan te passen, waardoor hun gezondheid wordt verbeterd. In 1984 hechtte de regionale commissie van de WHO haar goedkeuring aan de regionale doelstellingen van "Gezondheid voor allen", dat het uitgangspunt zou moeten zijn voor het gezondheidsbeleid van de lidstaten.

=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=


42


-------------------------------




17 03 77 30 2 000 000 1 000 000 2 000 000 1 000 000

Reserve

Totaal 2 000 000 1 000 000 2 000 000 1 000 000

Omschrijving:Proefproject - Europees Netwerk voor klinisch en laboratoriumtoezicht op aangeboren infectieziekten


Doel van het proefproject is:

1. de situatie met betrekking tot de toegang tot innovatieve geneesmiddelen in de diverse lidstaten beschrijven;

2. de dialoog tussen de diverse belanghebbenden bevorderen door multidisciplinaire groepen in het leven te roepen voor het analyseren van de diverse situaties en behoeften op het niveau van de afzonderlijke lidstaten;

3. richtsnoeren op EU-niveau voorstellen ter bevordering van een snelle toegang voor patiënten tot veilige, innovatieve en betaalbare geneesmiddelen en ongelijke toegang tegen te gaan;

4. vaststellen op welke gebieden de samenwerking op het gebied van onderzoek en ontwikkeling op Europees niveau kan worden verbeterd.



Motivering:De patiënten in de verschillende lidstaten worden geconfronteerd met aanzienlijke ongelijkheid met betrekking tot de toegang tot bepaalde behandelingen, en dan met name de toegang tot innovatieve geneesmiddelen, wat nog eens versterkt wordt door de restricties in verschillende lidstaten ten aanzien van de vergoeding ervan. Dit proefproject is erop gericht de feitelijke situatie te bestuderen en bij te dragen tot een voorstel voor beleid in termen van toegang tot geneesmiddelen. Bij de opstelling van het proefproject moet rekening worden gehouden met de oproep tot actie in de recente conclusies van de Raad van 17 juni 2016 voor het 'versterken van het evenwicht in de farmaceutische systemen in de EU en haar lidstaten'.

=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=



-------------------------------

43


Artikel 17 04 01 — Een hogere diergezondheidsstatus en een hoog niveau van bescherming van dieren in de Unie garanderen



17 04 01 155 500 000 127 540 000 171 000 000 143 880 000 163 000 000 143 880 000 8 000 000 171 000 000 143 880 000

Reserve

Totaal 155 500 000 127 540 000 171 000 000 143 880 000 163 000 000 143 880 000 8 000 000 171 000 000 143 880 000


=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=



-------------------------------





17 04 01 155 500 000 127 540 000 171 000 000 143 880 000 163 000 000 143 880 000 8 000 000 171 000 000 143 880 000

Reserve

Totaal 155 500 000 127 540 000 171 000 000 143 880 000 163 000 000 143 880 000 8 000 000 171 000 000 143 880 000


=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=



-------------------------------





17 04 01 155 500 000 127 540 000 171 000 000 143 880 000 163 000 000 143 880 000 8 000 000 171 000 000 143 880 000

Reserve

Totaal 155 500 000 127 540 000 171 000 000 143 880 000 163 000 000 143 880 000 8 000 000 171 000 000 143 880 000


=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=

44



-------------------------------


Artikel 17 04 02 — De tijdige detectie en uitroeiing van voor planten schadelijke organismen garanderen



17 04 02 22 500 000 10 750 000 30 500 000 19 800 000 28 500 000 19 800 000 2 000 000 30 500 000 19 800 000

Reserve

Totaal 22 500 000 10 750 000 30 500 000 19 800 000 28 500 000 19 800 000 2 000 000 30 500 000 19 800 000


=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=



-------------------------------





17 04 02 22 500 000 10 750 000 30 500 000 19 800 000 28 500 000 19 800 000 2 000 000 30 500 000 19 800 000

Reserve

Totaal 22 500 000 10 750 000 30 500 000 19 800 000 28 500 000 19 800 000 2 000 000 30 500 000 19 800 000

Motivering:Wederopneming ontwerpbegroting (OB). Dit krediet dient voor de bestrijding van factoren die een bedreiging vormen voor talrijke bosecosystemen, zoals bijvoorbeeld de verspreiding van invasieve exotische soorten en van plagen. Het dekt eveneens EU-bijdragen aan specifieke maatregelen voor de landbouw in de ultraperifere gebieden van de Unie, waar dergelijke plagen een ernstiger en groter effect hebben op de lokale en regionale economieën. Derhalve moet er een verhoging van de vastleggings- en betalingskredieten worden geëist.


=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=



-------------------------------

45





17 04 02 22 500 000 10 750 000 30 500 000 19 800 000 28 500 000 19 800 000 2 000 000 30 500 000 19 800 000

Reserve

Totaal 22 500 000 10 750 000 30 500 000 19 800 000 28 500 000 19 800 000 2 000 000 30 500 000 19 800 000


=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=



-------------------------------


Artikel 17 04 04 — Fonds voor noodmaatregelen in verband met dieren plantgezondheid



17 04 04 50 000 000 50 000 000 20 000 000 20 000 000 20 000 000 20 000 000 30 000 000 30 000 000 50 000 000 50 000 000

Reserve

Totaal 50 000 000 50 000 000 20 000 000 20 000 000 20 000 000 20 000 000 30 000 000 30 000 000 50 000 000 50 000 000

Motivering:De voorgestelde verhoging van de kredieten is bedoeld ter verbetering van de bestrijding van de factoren die een bedreiging vormen voor dieren en een groot aantal bosecosystemen. Het dekt eveneens EU-bijdragen aan specifieke maatregelen voor landbouw in de ultraperifere gebieden van de Unie en in lidstaten die een groot risico lopen en een zwakke economie hebben, beiden gebieden waar plagen het ernstigst van aard zijn en een langduriger effect hebben op de lokale en regionale economieën.

=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=



-------------------------------


Artikel 18 06 02 — Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD)



18 06 02 15 096 836 15 096 836 16 266 349 16 266 349 15 406 349 15 406 349 4 593 651 4 593 651 20 000 000 20 000 000

Reserve

Totaal 15 096 836 15 096 836 16 266 349 16 266 349 15 406 349 15 406 349 4 593 651 4 593 651 20 000 000 20 000 000

46

Motivering:Het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving biedt de EU en haar lidstaten een algemeen feitelijk overzicht van de drugsgerelateerde problemen in Europa en een degelijke feitelijke basis voor het debat over dit thema. Gezien de problemen en de omvang van deze plaag in de samenleving bestaat op dit terrein grote behoefte aan meer steun.

=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=



-------------------------------


Artikel 23 01 01 — Uitgaven met betrekking tot ambtenaren en tijdelijke personeelsleden voor het beleidsterrein „Humanitaire hulp en civiele bescherming”



23 01 01 28 584 545 28 584 545 32 525 399 32 525 399 32 299 593 32 299 593 225 806 225 806 32 525 399 32 525 399

Reserve

Totaal 28 584 545 28 584 545 32 525 399 32 525 399 32 299 593 32 299 593 225 806 225 806 32 525 399 32 525 399


=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=



-------------------------------


Artikel 23 01 01 — Uitgaven met betrekking tot ambtenaren en tijdelijke personeelsleden voor het beleidsterrein „Humanitaire hulp en civiele bescherming”



23 01 01 28 584 545 28 584 545 32 525 399 32 525 399 32 299 593 32 299 593 225 806 225 806 32 525 399 32 525 399

Reserve

Totaal 28 584 545 28 584 545 32 525 399 32 525 399 32 299 593 32 299 593 225 806 225 806 32 525 399 32 525 399


=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=



-------------------------------

47





23 01 02 01 4 587 606 4 587 606 6 370 953 6 370 953 6 286 578 6 286 578 84 375 84 375 6 370 953 6 370 953

Reserve

Totaal 4 587 606 4 587 606 6 370 953 6 370 953 6 286 578 6 286 578 84 375 84 375 6 370 953 6 370 953


=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=



-------------------------------





23 01 02 01 4 587 606 4 587 606 6 370 953 6 370 953 6 286 578 6 286 578 84 375 84 375 6 370 953 6 370 953

Reserve

Totaal 4 587 606 4 587 606 6 370 953 6 370 953 6 286 578 6 286 578 84 375 84 375 6 370 953 6 370 953


=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=



-------------------------------


Artikel 23 01 03 — Uitgaven met betrekking tot ICT-apparatuur en -diensten voor het beleidsterrein „Humanitaire hulp en civiele bescherming”



23 01 03 1 916 332 1 916 332 2 133 590 2 133 590 1 975 525 1 975 525 158 065 158 065 2 133 590 2 133 590

Reserve

Totaal 1 916 332 1 916 332 2 133 590 2 133 590 1 975 525 1 975 525 158 065 158 065 2 133 590 2 133 590


=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=


48


-------------------------------


Artikel 23 01 03 — Uitgaven met betrekking tot ICT-apparatuur en -diensten voor het beleidsterrein „Humanitaire hulp en civiele bescherming”



23 01 03 1 916 332 1 916 332 2 133 590 2 133 590 1 975 525 1 975 525 158 065 158 065 2 133 590 2 133 590

Reserve

Totaal 1 916 332 1 916 332 2 133 590 2 133 590 1 975 525 1 975 525 158 065 158 065 2 133 590 2 133 590


=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=



-------------------------------


Artikel 23 02 01 — Vertrekking van snelle, doeltreffende en op behoeften gebaseerde humanitaire hulp en voedselhulp



23 02 01 1 592 271 335 1 540 690 000 1 042 234 779 1 144 000 000 992 234 779 1 144 000 000 50 000 000 1 042 234 779 1 144 000 000

Reserve

Totaal 1 592 271 335 1 540 690 000 1 042 234 779 1 144 000 000 992 234 779 1 144 000 000 50 000 000 1 042 234 779 1 144 000 000


=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=


ingediend door Esther de Lange

-------------------------------


Post 32 02 01 02 — Verbetering van de voorzieningszekerheid van de Unie



32 02 01 02 315 726 595 108 000 000 394 528 000 128 200 000 394 528 000 128 200 000 197 264 000 64 100 000 591 792 000 192 300 000

Reserve

Totaal 315 726 595 108 000 000 394 528 000 128 200 000 394 528 000 128 200 000 197 264 000 64 100 000 591 792 000 192 300 000

49

Motivering:Zoals bleek uit het antwoord op schriftelijke vraag E-000155/2019 over de opstoppingen op het stroomnet, is de Commissie zich bewust van de capaciteitsproblemen die zich voordoen wanneer de beschikbare infrastructuur niet volstaat om de opwekking van extra hernieuwbare elektriciteit mogelijk te maken, met name op distributieniveau, waar de meeste zonnepanelen zijn aangesloten. De Commissie heeft verklaard dat de modernisering van de netten zal worden gefinancierd uit de begrotingsprogramma’s van de EU. Dit amendement stimuleert dit verder, waardoor de continuïteit van de energievoorziening in de EU en de veerkracht van het systeem worden vergroot.

=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=


ingediend door Catherine Chabaud, Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid

-------------------------------




32 02 77 16 900 000 900 000 900 000 900 000

Reserve

Totaal 900 000 900 000 900 000 900 000

Omschrijving:Proefproject — Globale strategie om de weerbaarheid van insulaire gebieden tegen natuurrampen als gevolg van de klimaatverandering te verbeteren


De Europese insulaire gebieden, die onder artikel 174 en artikel 349 VWEU vallen, tellen meer dan 10 miljoen inwoners, verspreid over een gebied van 100 000 km2, wat neerkomt op 3 % van de EU-bevolking en 3,2 % van het EU-grondgebied. De insulaire gebieden kunnen een integraal onderdeel van de EU zijn, zoals de ultraperifere gebieden, ofwel een geassocieerd gebied, zoals de LGO's. Hun geografische spreiding is een belangrijke troef voor Europa.

Er zijn talloze voorbeelden van mensen die, na extreme weersomstandigheden, weerloos zijn in noodsituaties. Vaak kan hetzelfde gezegd worden van overheden en bedrijven, die onvoldoende anticiperen en onvoldoende opgeleid zijn om snel beslissingen te nemen en zelf een bepaald pad voor wederopbouw te kiezen in plaats van noodgedwongen een bepaalde oplossing te moeten ondergaan. Een daadwerkelijke strategie voor wederopbouw, gericht op duurzaamheid, is noodzakelijk om te kunnen omgaan met het veranderende klimaat en de extreme weersomstandigheden in deze gebieden. Een dergelijke strategie zou een kans kunnen zijn om van paradigma te wisselen. Om deze gebieden weerbaarder te maken, is een beoordeling nodig van de toenemende risico's, zowel de gevaren van natuurlijke oorsprong, bijvoorbeeld de toename van extreme omstandigheden, als de door mensen uitgeoefende druk die deze gevaren doet toenemen.

Dit proefproject heeft tot doel een globale en geïntegreerde strategie te bevorderen op basis van gemeenschappelijke kennis, sensibilisering en capaciteitsopbouw van de plaatselijke betrokkenen. Een op het ecosysteem gebaseerde aanpak moet de vele menselijke en territoriale troeven van deze eilanden versterken en beschermen. Het doel ervan is met name de bescherming en versterking van uitzonderlijke biodiversiteit, d.w.z. de mariene en landhulpbronnen die de ontwikkeling van een circulaire economie bevorderen, aan de hand van een geoptimaliseerd transport- en afvalbeheer, met het oog op eilanden die meer of volledig energie-autonoom zijn en natuurlijke omgevingen die het potentieel hebben oplossingen

50

te bieden en diensten op het gebied van het ecosysteem te leveren die kunnen helpen om de klimaatverandering te bestrijden.

Om deze doelstellingen te verwezenlijken, zal in het kader van dit proefproject eerst de impact van eerdere gebeurtenissen op verschillende plaatsen geanalyseerd worden, zal daarna een geïntegreerde diagnose plaatsvinden, en zullen beste praktijken worden bepaald met betrekking tot anticipatie en reactie bij noodgevallen, maar ook alle uitdagingen, in samenwerking met alle betrokken partijen: overheden, administraties, parlementsleden, sociale partners, academici, wetenschappers, maatschappelijke organisaties en de particuliere sector. Vervolgens zal verder ingegaan worden op innovatieve en gedeelde governanceregelingen voor insulaire gebieden, zoals wereldwijd gepromoot door de Organisatie van kleine eilanden (SMILO).

Bij wijze van proef zullen in bepaalde gebieden eilandcommissies opgericht worden, samengesteld uit lokale belanghebbenden, om de gezamenlijke invoering van lokale strategieën, zo toegespitst mogelijk op de plaatselijke behoeften en capaciteiten, aan te moedigen. Op basis van de beschikbare kennis, zullen de lokale gemeenschappen concrete, aan hun omgeving aangepaste oplossingen invoeren, die een beter antwoord zullen vormen op de uitdagingen van de klimaatverandering, die hun veerkracht zullen versterken en die de transitie naar gebieden van milieu-excellentie in gang zullen zetten.

Daartoe zullen de instrumenten van de Unie (bv. Copernicus) en de lokaal beschikbare middelen (bv. meteorologische en seismologische onderzoekscentra, plaatselijke stedenbouwkundige diensten, verantwoordelijken voor civiele veiligheid en duurzame ontwikkeling, maatschappelijke organisaties) samengebracht moeten worden.

Uiteindelijk zal, op basis van feedback, een routekaart gemaakt worden die aangepast kan worden aan insulaire gebieden in de EU. De doelstelling daarvan is het stimuleren van innovatieve en duurzame weerbaarheid door investeringsprioriteiten te bepalen die specifiek voor insulaire gebieden gelden, wat met name gunstig zal zijn voor een optimale benutting van Europese fondsen.



Motivering:De blootstelling van insulaire gebieden aan natuurrampen, zoals recent nog de doortocht van de orkaan Irma op Sint-Maarten, maakt de vraag naar systemen voor vroegtijdige waarchuwing bijzonder urgent.

Een benadering aan de hand van een ecosysteemperspectief, op basis van een gedeelde governance met insulaire gebieden, zal het mogelijk maken om extreme klimaatomstandigheden in de toekomst beter in te schatten, en om, in het geval van wederopbouw, met een duurzamer en innovatiever sociaal, economisch en ecologisch model te werken.

=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=



-------------------------------

51


Artikel 34 01 01 — Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen op het beleidsterrein „Klimaatactie”



34 01 01 19 973 301 19 973 301 20 607 696 20 607 696 20 381 890 20 381 890 225 806 225 806 20 607 696 20 607 696

Reserve

Totaal 19 973 301 19 973 301 20 607 696 20 607 696 20 381 890 20 381 890 225 806 225 806 20 607 696 20 607 696


=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=



-------------------------------





34 01 01 19 973 301 19 973 301 20 607 696 20 607 696 20 381 890 20 381 890 225 806 225 806 20 607 696 20 607 696

Reserve

Totaal 19 973 301 19 973 301 20 607 696 20 607 696 20 381 890 20 381 890 225 806 225 806 20 607 696 20 607 696


=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=



-------------------------------





34 01 01 19 973 301 19 973 301 20 607 696 20 607 696 20 381 890 20 381 890 225 806 225 806 20 607 696 20 607 696

Reserve

Totaal 19 973 301 19 973 301 20 607 696 20 607 696 20 381 890 20 381 890 225 806 225 806 20 607 696 20 607 696


=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=

52



-------------------------------





34 01 02 01 1 837 932 1 837 932 1 874 741 1 874 741 1 790 366 1 790 366 84 375 84 375 1 874 741 1 874 741

Reserve

Totaal 1 837 932 1 837 932 1 874 741 1 874 741 1 790 366 1 790 366 84 375 84 375 1 874 741 1 874 741


=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=


ingediend door Martin Hojsík, Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid

-------------------------------





34 01 02 01 1 837 932 1 837 932 1 874 741 1 874 741 1 790 366 1 790 366 84 375 84 375 1 874 741 1 874 741

Reserve

Totaal 1 837 932 1 837 932 1 874 741 1 874 741 1 790 366 1 790 366 84 375 84 375 1 874 741 1 874 741



=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=



-------------------------------


Artikel 34 01 03 — Uitgaven in verband met uitrusting en diensten voor informatie- en communicatietechnologie op het beleidsterrein „Klimaatactie”



34 01 03 1 339 027 1 339 027 1 351 817 1 351 817 1 193 752 1 193 752 158 065 158 065 1 351 817 1 351 817

Reserve

Totaal 1 339 027 1 339 027 1 351 817 1 351 817 1 193 752 1 193 752 158 065 158 065 1 351 817 1 351 817

53


=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=



-------------------------------


Artikel 34 01 03 — Uitgaven in verband met uitrusting en diensten voor informatie- en communicatietechnologie op het beleidsterrein „Klimaatactie”



34 01 03 1 339 027 1 339 027 1 351 817 1 351 817 1 193 752 1 193 752 158 065 158 065 1 351 817 1 351 817

Reserve

Totaal 1 339 027 1 339 027 1 351 817 1 351 817 1 193 752 1 193 752 158 065 158 065 1 351 817 1 351 817


=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=



-------------------------------


Post 34 01 04 01 — Ondersteunende uitgaven voor het programma voor het milieu en klimaatactie (Life) — Subprogramma Klimaatactie



34 01 04 01 3 282 000 3 282 000 3 182 000 3 182 000 3 182 000 3 182 000 1 818 000 1 818 000 5 000 000 5 000 000

Reserve

Totaal 3 282 000 3 282 000 3 182 000 3 182 000 3 182 000 3 182 000 1 818 000 1 818 000 5 000 000 5 000 000

Motivering:Dit krediet dient ter dekking van uitgaven in verband met onder meer selectie, controle, verslaglegging over projecten en verspreiding van resultaten van projecten, alsook voor IT-systemen die rechtstreeks samenhangen met de verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen van het programma en in het gemeenschappelijk belang zijn van de Commissie, begunstigden en andere belanghebbenden. Om te realiseren wat wordt voorgesteld zijn toereikende middelen nodig.

=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=



-------------------------------

54


Artikel 34 02 02 — De weerbaarheid van de Unie tegen klimaatverandering vergroten



34 02 02 41 500 000 22 700 000 44 350 000 22 500 000 44 350 000 22 500 000 2 500 000 44 350 000 25 000 000

Reserve

Totaal 41 500 000 22 700 000 44 350 000 22 500 000 44 350 000 22 500 000 2 500 000 44 350 000 25 000 000

Motivering:Dit krediet dient ter dekking van maatregelen om de rol van de Unie bij de ontwikkeling, tenuitvoerlegging en handhaving van beleid en wetgeving op het gebied van aanpassing aan de klimaatverandering te ondersteunen. Wij stellen voor de middelen in deze rubriek te verhogen.

=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=


ingediend door Esther de Lange

-------------------------------


Post 34 02 77 05 — Proefproject — CO2-opslag



34 02 77 05 1 015 000 507 500 p.m. p.m. p.m. p.m. 1 015 000 507 500 1 015 000 507 500

Reserve

Totaal 1 015 000 507 500 p.m. p.m. p.m. p.m. 1 015 000 507 500 1 015 000 507 500

Motivering:De oxidatie van veengronden draagt bij tot de productie van broeikasgassen, omdat het leidt tot uitdroging, en koolstof in droge turf reageert met zuurstof, waardoor dioxide wordt gevormd. Aangepaste landbouwmethoden kunnen de oxidatie van turf beperken en zorgen voor het behoud van organisch materiaal in de bodem. Gezond organisch materiaal in de bodem is niet alleen belangrijk met betrekking tot CO2, maar beperkt ook de afvloeiing van meststoffen en pesticiden en zorgt ervoor dat water beter vastgehouden wordt. Dit amendement heeft tot doel de verzakking van veenrijke bodems in de EU te bestrijden door middel van landbouwmethoden die de uitstoot van broeikasgassen verminderen, en/of door koolstof in vegetatie en bodem af te vangen en op te slaan.

=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=


ingediend door Monika Beňová

-------------------------------


S 03 01 15 — Europees Milieuagentschap (EMA)

Toelichting als volgt wijzigen:

Tekst als volgt wijzigen:Functiegroep en rang Europees Milieuagentschap (EMA)

2020 2019

Toegestaan in de begroting van de Unie Werkelijk ingevuld op 31 december 2018 Toegestaan in de begroting van de Unie

55

Vaste ambten Tijdelijke ambten Vaste ambten Tijdelijke ambten Vaste ambten Tijdelijke ambten

AD 16AD 15 1 1 1AD 14 2 3AD 13 1 6 1 1 6AD 12 16 1 8 16AD 11 10 9 10AD 10 11 9 10AD 9 9 11 9AD 8 4 7 4AD 7 3

26 1

AD 6 4 7AD 5

AD Subtotaal1

6661

1 59 1 60

AST 11 2 3AST 10 1 5 2 5AST 9 2 12 1 5 3 12AST 8 11 1 7 12AST 7 11 6 12AST 6 11 9 11AST 5 7 10 5AST 4 1 10AST 3 10AST 2 1AST 1

AST Subtotaal 3 60 2 60 3 60

AST/SC 6AST/SC 5AST/SC 4AST/SC 3AST/SC 2AST/SC 1

AST/SC Subtotaal

Totaal4

126121

3 119 4 120

Totaal-generaal 130125

122 124

Motivering:Bij een aantal aanvullende taken is de betrokkenheid van het EMA gewenst.

Het EMA zal een sleutelrol spelen in de monitoring, rapportage en verificatie van veranderingen in landgebruik in Europa, overeenkomstig de LULUCF-verordening.

Het EMA zal verantwoordelijkheden op zich moeten nemen met betrekking tot de rapportage, analyse en beoordeling van gegevens in het kader van de herschikking van de drinkwaterrichtlijn en ook met betrekking tot de nieuwe verordening inzake het hergebruik van water voor landbouwirrigatie.

Op het gebied van biodiversiteit wordt verwacht dat het EMA de invasieve uitheemse soorten en bossen zal monitoren.

=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=


ingediend door Biljana Borzan, Fredrick Federley, Kateřina Konečná, Dolors Montserrat, Cristian-Silviu Buşoi

-------------------------------

56


S 03 01 19 — Europees Geneesmiddelenbureau (EMA)

Toelichting als volgt wijzigen:

Tekst als volgt wijzigen:

Functiegroep en rang

Europees Geneesmiddelenbureau (EMA)

2020 2019

Toegestaan in de begroting van de Unie Werkelijk ingevuld op 31 december 2018 Toegestaan in de begroting van de Unie

Vaste ambten Tijdelijke ambten Vaste ambten Tijdelijke ambten Vaste ambten Tijdelijke ambten

AD 16AD 15 3 3 3AD 14 8 6 7AD 13 12 11 11AD 12 44 42 43AD 11 47 43 43AD 10 44 41 43AD 9 46 45 43AD 8 69

6659 59

AD 7 75 65 65AD 6 48

4523 23

AD 5 2 25

AD Subtotaal 398390

338 365

AST 11 2 2 2AST 10 7 7 7AST 9 8 5 7AST 8 19 16 16AST 7 15 22 22AST 6 15 39 27AST 5 39 43 35AST 4 52 57 57AST 3 44 46 46AST 2 6 7AST 1

AST Subtotaal 201 243 226

AST/SC 6AST/SC 5AST/SC 4AST/SC 3AST/SC 2AST/SC 1

AST/SC Subtotaal

Totaal 599591

581 591

Totaal-generaal 599591

581 591

Motivering:Verordening (EU) 2019/6 betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik is op 28 januari 2019 in werking getreden. Het Geneesmiddelenbureau heeft daardoor extra taken gekregen. Toen de ontwerpbegroting voor 2020 door de Commissie werd voorgesteld, waren de gevolgen van de verordening voor het Geneesmiddelenbureau nog niet volledig duidelijk. Voorts werd het financieel memorandum met betrekking tot het wetgevingsvoorstel van 2014 niet geactualiseerd in 2019 om rekening te houden met het feit dat de aan het Geneesmiddelenbureau toegewezen taken tijdens de wetgevingsprocedure aanzienlijk waren toegenomen. Het Geneesmiddelenbureau moet in 2020 over voldoende personele en financiële middelen beschikken om zich voor te bereiden op de uitvoering van deze nieuwe taken.

57

· Web viewHet ontwikkelingsprogramma heeft tot doel de ontwikkeling van acties en technologieën...

Documents

Transcript of · Web viewHet ontwikkelingsprogramma heeft tot doel de ontwikkeling van acties en technologieën...