cbsdeschatbewaarder.weebly.com€¦ · Web viewHet ontwerpen van een eigen school, wat een werk....

De ideale school

De meesterproef- Idealen in het lesgeven

Verantwoordelijkheid & relatie

Namen: Nicolien van Andel, Arianne van de Weerd, Diane SukkelPeriode: 4Datum: 26-06-2015

Inhoudsopgave

Inleiding pag. 3

1. Pedagogisch Analyse Schema pag. 4-92. Visie van het schoolteam pag. 10-153. Naam van de school pag. 154. Geschiedenis van de school pag. 15,165. Organisatie van het onderwijs pag. 17,186. Contact met ouders pag. 187. Praktijkvoorbeelden – Vooronderzoek pag. 188. Praktijkvoorbeelden – Ontwerp pag. 19-309. Praktijkvoorbeelden – Verantwoording, uitvoering en reflectie pag. 31-4910. Persoonlijke ontwikkeling pag. 50-5211. Teamontwikkeling pag. 52-53

2

Inleiding

Het ontwerpen van een eigen school, wat een werk. We zagen er als een berg tegenop en dachten dat het een niet haalbare opdracht was. We zijn enthousiast aan de slag gegaan, met af en toe wat momenten dat we vastliepen, maar met hulp van mevrouw Brouwer zijn we toch weer verder gekomen. Het is echt een super leerzame opdracht, vooral op het gebied van samenwerken en je verantwoordelijkheid dragen voor je taken.

3

Pedagogisch Analyse Schema

thema’s pabo 1 en 2

Wat heeft jou geraakt waardoor je op deze wijze lesgeeft, les wil geven?

pedagogen, theologen,vakdidactici, vakspecialisten, pedagogische doelen, principes, idealen

invulling, concretisering

Concrete handelingen, ‘wat doe je dan?’

gewenste effecten,‘waar zie je het aan?’

rela

tie

In de stages hebben we geleerd dat een goede relatie hebben met je leerlingen één van de belangrijkste basisvoorwaarden is voor een goed sociaal klimaat in de klas. Deze relatie wordt deels opgebouwd met de klas als geheel, en deels door individueel contact met een leerling. Het bewijs van een goede relatie met je klas is terug te vinden in het vertrouwen dat de leerlingen in je stellen.

“De leerkracht is de onderwijsproffesional en kent het kind als leerling het beste.”(Pameijer, 2010, Handelingsgericht werken (2), p.331)

“Luisteren, accepteren en meeleven, daar begint het mee. Daarin toon je als volwassene je interesse en je respect voor het kind” (Sleeboom & Hellendoorn, Gesprekken met kinderen, p. 352)

“Een goede,

harmonieuze groepsdynamiek zorgt voor een plezierige werksfeer, een hoge mate van betrokkenheid bij kinderen en goed leerresultaten” (Klamer-Hoogma, Mirjam, Klassenmanagement, p.5)

Er is ruimte voor gesprek met leerlingen en ouders

Tijdens de lessen is er sprake van een positieve benadering.

De leerkracht geeft effectieve complimenten.

De leerkracht toont interesse in de leerlingen.

De leerkracht zorgt voor een open sfeer.

De leerkracht stimuleert relaties binnen de klas.

De leerkracht prijst op afstand en corrigeert van dichtbij.

De leerlingen gaan met plezier naar school.

De leerlingen voelen zich op hun gemak.

De leerlingen hebben vriendjes in de klas.

De leerlingen durven fouten te maken.

De leerlingen durven vragen te stellen.

4

geza

g

Als leerkracht moet je enerzijds laten merken dat je het gezag hebt over het kind, en er dus bovenstaat. Wat jij als leerkracht uitstraalt heeft invloed op de klas, dit lokt bepaalde reacties uit. Maar anderzijds moet je ook naast het kind gaan staan door naar het kind te luisteren. Bovendien heeft de Bijbel bij ons op school een gezaghebbende functie.

“Ook zonder straf kan er sprake zijn van tuchtoefening in Bijbelse zin, namelijk in de vorm van onderwijs, van eisen die worden gesteld van de ‘bronzen muur’ waarop het kind zijn krachten mag uitputten.” (Kaldeway, Gehoorzaamheid, dwang en straf in de opvoedingspraktijk, p. 53)

“Een christelijke school is een school waar de daad bij het woord, ja bij het Woord gevoegd wordt.” (Blaauwendraat, Belonen en straffen,p.114)

“Gerechtigheid en groei in kinderen zijn de natuurlijke vrucht van een liefdevolle behandeling vol genade” (Narramore, Opvoeden een opgave, hoofdstuk 8: Tucht door genade, p. 128)

De leerkracht heeft een duidelijke leiderrol.

De leerkracht geeft de leerlingen de ruimte om verantwoordelijkheid te nemen.

De leerkracht benadrukt het positieve.

De leerkracht stimuleert succeservaringen.

De leerkracht stimuleert zelfstandigheid van de leerlingen.

De leerkracht weet waar hij voor staat.

De leerlingen weten de regels van de leerkracht.

De leerlingen kennen de grenzen.

De leerlingen hebben respect voor de leerkracht en elkaar.

5

leer

omge

ving

Een rijke leeromgeving met uitdagende lesstof zorgt voor aandacht en concentratie. De leerlingen zijn dan optimaal betrokken.

‘leren is betrokken op het hoofd, het hart en de handen.’ Kalkman, B. De leeromgeving als bron van inspiratie.‘Een leeromgeving waardoor het leerproces optimaal wordt bevorderd.’Alkema, E. e.a. (2011) Meer dan onderwijs, Assen: Uitgeverij Van Gorcum‘Een klas voldoet aan vijf voorwaarden.’ Klamer, M. Klassenmanagement

Er zijn concrete materialen aanwezig in het klaslokaal.

Er is sprake van een uitdagende probleemstelling.

Er wordt gewerkt op verschillende niveau’s

Er is sprake van een professionele leerkracht.

Er wordt gebruik gemaakt van verschillende werkvormen

De leerkracht legt niet alles zelf uit.

De leerkracht werkt van concreet naar abstract.

De leerkracht zorgt dat er voldoende materialen aanwezig zijn.

De leerlingen leren op hun eigen manier.

De leerlingen zijn gemotiveerd om te leren.

De leerlingen krijgen positieve reacties.

De leerlingen kunnen zich een concrete voorstelling maken van de lesstof.

orga

nisa

tie

Een goede balans vinden tussen vrijheid en duidelijkheid. Leerlingen verantwoordelijkheid geven.

Nicolien uitwerken

Mattew hardeman – assistenten aanstellen, leerlingen taken geven op het gebied van schoonhouden lokaal. Zorg voor een ochtendroutine en een vertrekprocedure. Overgangen zijn ook heel belangrijk voor organisatie. Klassenmanagement Miriam Kramer hoogman, noordhof

Er is een taakverdeling in de klas.

Alles staat op een vaste plaats in het lokaal.

Het lokaal straalt overzicht en rust uit, maar is wel aantrekkelijk.

Regels en afspraken zijn gevisualiseerd.

De leerkracht spreekt de leerlingen aan op regels en afspraken.

De leerkracht benoemd duidelijk wat er moet gebeuren.

De leerkracht zorgt voor een overzichtelijk lokaal.

De leerkracht ziet er op toe dat de leerlingen hun taken volledig uitvoeren.

De leerlingen zorgen voor hun eigen spullen.

De leerlingen weten de vaste afspraken/routines.

De leerlingen kennen de vaste plaats van spullen.

De leerlingen voelen zich op hun gemak in het lokaal.

thema’s pabo 1 en 2

Wat heeft jou geraakt waardoor je op deze wijze lesgeeft, les wil geven?

pedagogen, theologen,vakdidactici, vakspecialisten, pedagogische doelen, principes, idealen

invulling, concretisering

Concrete handelingen, ‘wat doe je dan?’

gewenste effecten,‘waar zie je het aan?’

6

ontw

ikke

ling

Door in de les te werken met doelen en deze te controleren houd je overzicht over de ontwikkeling van leerlingen. voor de ontwikkeling van de leerlingen is het belangrijk dat er een veilig pedagogisch klimaat aanwezig is.

Nicolien uitwerken

Handelingsgericht werken – een kind ontwikkelt zich in interactie met zijn omgeving.

Er zijn duidelijke observatiepunten om de ontwikkeling van de kinderen bij te houden.

Er is voldoende lesstof aanwezig om ieder kind het juiste ontwikkelingsniveau te bieden.

De leerkracht handhaaft de regels consequent.

De leerkracht zorgt voor een veilig leerklimaat.

De leerkracht houdt de ontwikkeling van de kinderen bij op parnassys.

De leerkracht weet waar elk kind staat in zijn of haar ontwikkeling en waar nog aan gewerkt moet worden.

De leerkracht heeft een goed beeld van het funtioneren op sociaal, emotioneel, cognitief en lichamelijk gebied van leerlingen.

De leerkracht observeert de leerlingen.

De leerlingen weten dat ze leren voor zichzelf.

De leerlingen werken in een vertrouwde en veilige leeromgeving.

De leerlingen hebben plezier in leren.

De leerlingen hebben een stijgende ontwikkeling.

7

unic

itei

t

Aandacht schenken aan het individu is van essentieel voor het welbevinden van het kind. Het kind is een schepsel van God en is daardoor waardevol.

‘Ieder mens heeft een uniek patroon van inelligenties,die op elkaar inwerken en elkaar ondersteunen.’ Hurk, A. v. (2008). Meervoudige intelligenties, De combinatie met kernconcepten in de praktijk. 's Hertogenbosch: KPC Groep. ‘Als leerkracht moet je respect hebben voor verschillen. Dit houdt in dat je er rekening mee moet houden en er ook actief mee aan de slag moet gaan. ‘Berding, P. Janusz Korczak en de participatie van kinderen.‘Er is ruimte voor verschillen. Niet alleen op verschillende manieren lesgeven, maar ook rekeing houden met verschillen tussen leerlingen. ‘Pols W. & Berding, J. Schoolpedagogiek. Opvoeding en onderwijs in de basisschool.

Het is duidelijk wat elk kind nodig heeft en hoe het onderwijs daaraan kan voldoen.

Er worden verschillende leerstijlen ingezet.

Er wordt gewerkt met verschillende niveaugroepen.

De leerkracht zorgt voor differentiatie op het gebied van instructie en verwerking.

De leerkracht geeft de leerlingen keuzevrijheid.

De leerkracht geeft ruimte voor verschillende leerstijlen.

De leerlingen werken op hun eigen niveau.

De leerlingen zijn taakgericht en actief bezig.

De leerlingen maken taken die bij hen passen en zijn daardoor gemotiveerd aan het werk.

8

Vera

ntw

oord

e-lij

khei

d

Je verantwoordelijk voelen voor de kinderen. je vormt ze. Serieuze zaak.

Nicolien uitwerken

Korzack(blz. 380 BB P2) Pauw en berding – Met en voor elkaar verantwoordelijk zijn. op de maatschappij voorbereiden, maar ook laten nadenken, een werk van zichzelf laten zijn(Pastalozi).Mensen vormen die verantwoordelijkheid dragen en aan andere rekenschap kunnen afleggen. ( 201) Mattew Haldeman – consistente structuur creeeren. Ken taken aan leerlingen toe die helpen bij regels en procedures, dat helpt de dingen soepel te laten verlopen en geeft kinderen gevoel voor verantwoordelijkheid. (17)De daltonschool, Imke Lumeij 242

Regels en afsrpaken zijn gebasseerd op wet van God. Geef les met liefde voor het vak en de leerlingen.Verwondering laten merken.

Liefde voor elkaar, respect voor elk kind, eerlijkheid, openheid.Ruimte om na de pauzes te evalueren hoe het spel is verlopen.Oog voor het zwakkere kind.Actief inzetten van sociale vaardigheden.

Er is een goede en veilige sfeer, waarin de kinderen zichzelf durven zijn. kinderen durven te zeggen wat ze willen, en zien aan jous als * leerkracht iets terug van je geloof.

9

Onze school wil de inhoud aansluiten bij de belevingswereld van de kinderen. Bijvoorbeeld door het ervaren, zien en voelen van de inhoud kan de stof beter begrepen en onthouden worden. De ervaring leert dat het inzetten van concrete materialen en het werken met hoofd, hart en handen het begrip van de lesinhoud voor kinderen veel eenvoudiger is. Daarnaast sluit ook de inhoud aan bij de christelijke identiteit van de school, wat ook terug te vinden is in de levenswijze van leerkrachten en leerlingen.

“Je bereikt dit niet alleen door differentiatie toe te passen maar vooral door een verscheidenheid aan inhouden aan te bieden die aansluiten bij de interesses en leefwereld van de leerlingen”. (Kalkman, De leeromgeving als bron van inspiratie, p. 4)

“Deze ervaring van autonomie wordt in adatief onderwijs gezien als noodzakelijk voor een actieve en gemotiveerde leerhouding. Andere basisbehoeften zijn goede relaties met medemensen en competentie”. (Dijkstra, Ieder op zijn eigen wijs, p. 101)

“Our science,

art, and history lessons must proclaim God’s marvelous handiwork. At the same time, they must help and encourage their children ‘to act justly and to love

Bij elke les wordt een doel opgesteld en gecontroleerd of het is behaald.

De lesinhoud wordt door voorbeelden uit het dagelijks leven te gebruiken, aangesloten bij de belevingswereld van de kinderen.

Er worden concrete materialen, voorwerpen en voorbeelden gebruikt om de lesinhoud te ondersteunen.

De leerkracht benoemt in het begin van de les het doel en controleert, evalueert en reflecteert dit doel aan het einde van de les.

De leerkracht gebruikt voorbeelden uit het dagelijks leven om de lesstof dicht bij de belevingswereld van de kinderen te brengen.

De leerkracht gebruikt concrete materialen, voorwerpen en voorbeelden om de lesinhoud te ondersteunen.

De leerlingen behalen het lesdoel. Zo niet, dan geven zij dit aan.

De leerlingen denken na over hun eigen leerproces en leren daarop te reflecteren.

De leerlingen leren van concreet naar abstract te denken, door de inzet van concrete materialen, voorwerpen en voorbeelden tijdens de uitleg.

10

Actieplan

Gekozen bekwaamheid

Je geeft kinderen leiding, maar geeft hen ook verantwoordelijkheid en inbreng.

Leervraag formuleren

Hoe kan ik duidelijk de leidingrol vervullen en binnen de door mij gestelde grenzen de kinderen verantwoordelijkheid geven?

Hoe gaan we onze leervraag proberen te beantwoorden?

- Bronnen zoeken- Praktijkervaringen verwerken- Conclusie trekken

Je hebt verschillende type leerkrachten: de strenge leerkracht, de zorgzame leerkracht, de pleziermaker, de organisator, de gemeenschapsbouwer. Deze typen zijn om aan te duiden dat er verschillen in de manier van lesgeven zijn, maar elke leerkracht bevat van ieder type wel iets. Als leerkracht moet je streng zijn op een manier van regels stellen en daar sancties aan verbinden, dit moet niet de sfeer in de weg staan. Als leerkracht moet je ook zorg bieden, dat leerlingen weten dat ze bij je terecht kunnen. Uit de praktijk hebben we geleerd dat kinderen het erg leuk vinden als ze taken krijgen. Ze voelen zich hierdoor belangrijk en gewaardeerd. Als leerkracht heb je snel de neiging om alles zelf op te lossen, maar door juist kinderen de ruimte te geven, leer je hen om verantwoordelijkheid te dragen voor hun eigen werk en dat van anderen. Wat we hieruit meenemen voor onze leervraag is dat je als leerkracht de ‘hoofdrol’ hebt, maar alle kinderen spelen persoonlijk een bijrol. Die bijrol bevat onder andere verantwoordelijkheid nemen voor je eigen leerproces. Dit kun je niet meteen verwachten van de leerlingen, maar dit moet je als begeleider de kinderen leren. (Haldeman, M. (2011), Gids tot Succes Een persoonlijke gids voor de professionele leraar, Amersfoort: Kwintessens Uitgevers, pag. 9,10)

Onderwijsverhaal 1Thema: Relatie

Gezamenlijke visie/ideaal: Als school willen wij de relatie tussen leerkracht-leerling, en leerling-leerling bevorderen en hechter maken door een positieve, open sfeer te creeëren zodat leerkrachten en leerlingen met plezier naar school gaan, wat een positieve invloed heeft op de leerresultaten.

Toelichting: Een goede relatie hebben met je leerlingen is één van de belangrijkste basisvoorwaarden voor een goed sociaal klimaat in de klas. Deze relatie wordt deels opgebouwd met de klas als geheel, en deels door individueel contact met een leerling. Het bewijs van een goede relatie met je klas is terug te vinden in het vertrouwen dat de leerlingen in je stellen. Door een goede relatie op te bouwen met je klas kun je iets voor de leerlingen betekenen, zowel persoonlijk als didactisch. Vooral het nastreven van de tien geboden is één van de beste hulpmiddelen hiervoor, die leerkrachten zouden moeten toepassen. Ook staat bij ons centraal: Wat gij wilt dat u geschiedt, doet dat ook de ander.

Bron 1: “De leerkracht is de onderwijs professional en kent het kind als leerling het beste.”(Pameijer, 2010, Handelingsgericht werken (2), p.331). Leerlingen zijn ook mederegisseurs van hun eigen

11

leerproces. Doorgaans kunnen de kinderen goed aangeven wat ze willen leren en hoe ze zich willen ongedragen en hoe ze denken dat dit hen gaat lukken. Als je dit met een leerling bespreekt dan weet je wat je aan elkaar hebt, en het zal de relatie onderling versterken.

Bron 2: “Luisteren, accepteren en meeleven, daar begint het mee. Daarin toon je als volwassene je interesse en je respect voor het kind” (Sleeboom & Hellendoorn, Gesprekken met kinderen, p. 352). Ook moet je uitstralen dat je vertrouwen hebt in de mogelijkheden van de kinderen in je groep. Wie ervan uitgaat dat je niet met je rug naar de klas kan zitten, zal daarin altijd worden bevestigd. Je eigen houding roept dat op. Deze vicieuze cirkel moet je voorkomen of doorbreken.

Bron 3: “Een goede, harmonieuze groepsdynamiek zorgt voor een plezierige werksfeer, een hoge mate van betrokkenheid bij kinderen en goed leerresultaten” (Klamer-Hoogma, Mirjam, Klassenmanagement, p.5) Ons doel is dus ook om de een goede klassensfeer op te bouwen, zodat er hard gewerkt wordt. We beseffen ten volle dat een goede relatie de basis is voor een plezierig werksfeer, een hoge mate van betrokkenheid en goede leerresultaten.

Onderwijsverhaal 2Thema: Gezag Gezamenlijke visie/ideaal: Ons ideaal is een goede afweging voor een leerkracht om enerzijds de leidingrol te vervullen, en anderzijds de kinderen verantwoordelijkheden te geven. Waarbij als hoogste gezag Gods Woord geldt. Toelichting: Als leerkracht moet je enerzijds laten merken dat je het gezag hebt over het kind, en er dus bovenstaat. Wat jij als leerkracht uitstraalt heeft invloed op de klas, dit lokt bepaalde reacties uit. Maar anderzijds moet je ook naast het kind gaan staan door naar het kind te luisteren. Bovendien heeft de Bijbel bij ons op school een gezaghebbende functie.

Bron 1: “Ook zonder straf kan er sprake zijn van tuchtoefening in Bijbelse zin, namelijk in de vorm van onderwijs, van eisen die worden gesteld van de ‘bronzen muur’ waarop het kind zijn krachten mag uitputten.” (Kaldeway, Gehoorzaamheid, dwang en straf in de opvoedingspraktijk, p. 53). Opvoeden zonder straf is haast onmogelijk. Het afzien van straffen betekent evenmin een keuze voor de vrije ontplooiing van het kind. Voor een kind is een stevige leerkracht van belang, die niet over zich heen laat lopen. Toch kan ook zonder straf sprake zijn van tuchtoefening in Bijbelse zin, zoals bovengenoemde citaat weergeeft. Echter wanneer men straft moet dit uit liefde gebeuren, en niet uit ergernis of wraak.

Bron 2: “Een christelijke school is een school waar de daad bij het woord, ja bij het Woord, gevoegd wordt.” (Blaauwendraat, Belonen en straffen,p.114). We raken het hart van het christelijk onderwijs daar, waar het geloof en werken een eenheid vormen. Onze woorden en daden moeten overeen komen, waarmee respect en gezag afgedwongen wordt.

Bron 3: “Gerechtigheid en groei in kinderen zijn de natuurlijke vrucht van een liefdevolle behandeling vol genade” (Narramore, Opvoeden een opgave, hoofdstuk 8: Tucht door genade, p. 128). Ook weten we uit Bijbels perspectief, of misschien uit ervaring dat Gods liefde doordringt tot in het diepst van ons wezen en daar de snaar raakt tot wederliefde. En alleen die wederliefde drijft ons tot een houding ten opzichte van Hem zoals Hij die graag ziet.

Onderwijsverhaal 3Thema: LeeromgevingGezamenlijke visie/ideaal: Een rijke leeromgeving met uitdagende lesstof zorgt voor aandacht en concentratie.

12

Toelichting: Een rijke leeromgeving is van wezenlijk belang voor de ontwikkeling van kinderen. Door lesstof in een rijke leeromgeving aan te bieden, worden de kinderen geprikkeld en gestimuleerd om te leren. Hoe kan je als leerkracht nu zo’n leeromgeving creëren? Het is heel belangrijk dat je ervoor zorgt dat er concrete materialen aanwezig zijn in het lokaal. Ook moet je ervoor zorgen dat je de lesstof vanuit een uitdagende probleemstelling aanbied, zodat de leerlingen geprikkeld worden en nieuwsgierig zijn naar de oplossing. Door te werken met verschillende werkvormen, zorg je voor uitdaging en variatie in je lessen. Een professionele leerkracht die niet steeds alles zelf uitlegt, maar ook ruimte geeft aan de leerlingen om met ideeën, oplossingen en mogelijkheden te komen.

Bron 1: Kalkman, B. De leeromgeving als bron van inspiratie.Het leren van kinderen moet betrokken zijn op het hoofd, het hart, en de handen, gericht op het denken, willen en voelen. Kalkman vindt het noodzakelijk dat kinderen zelf ontdekken, waardoor ze optimaal kunnen genieten, zich verwonderen en verbazen over hetgeen ze hebben ontdekt. Verder vindt hij het belangrijk dat kinderen het gesprek aangaan met elkaar en de leerkracht, waardoor er dieper op het onderwerp in wordt gegaan. In het artikel stond ook nog een citaat van lighthart wat ik wil benoemen: ‘Leren door ervaring, leren door doen, leren door meeleven dat is de beste methode.’Bron 2: Alkema, E. e.a. (2011) Meer dan onderwijs, Assen: Uitgeverij Van Gorcum. ‘Onder een rijke, krachtige en betekenisvolle leeromgeving verstaan we een omgeving waarin het leerproces van leerlingen optimaal wordt bevorderd. Een rijke leeromgeving kenmerkt zich door: een professionele leerkracht van wie je kunt leren, die niet alles zelf uitlegt maar gespitst is op het leren van de leerling; verschillende soorten betekenisvolle, uitnodigende activiteiten en materialen; diverse contexten die de nieuwsgierigheid prikkelen; ruimte voor eigen wensen en behoeften van de leerling; mogelijkheden om samen dingen te doen; mogelijkheden om te experimenteren en onderzoeken; ruimte voor verschillende leervormen en leerstijlen’ blz. 277 Bron 3: Klamer, M. Klassenmanagement Doordat kinderen een groot deel van hun tijd doorbrengen in de klas, is het belangrijk dat je zorgt voor een rijke leef- en leeromgeving. Je klas is pas een rijke leeromgeving als het voldoet aan de vijf voorwaarden die professor Laevers heeft opgesteld: Er moet een positief en veilig klimaat heersen, er moet ruimte zijn voor initiatieven, de klas moet voorzien zijn van een rijke inhoud op het gebied van ontdekking, inspiratie, aansluiten bij de leefwereld en behoeften van de kinderen, de leerkracht moet stimulerend en ondersteunend begeleiding bieden en als laatste moet er sprake zijn van een focus op ondernemen.

Onderwijsverhaal 4 – Nicolien uitwerken

Onderwijsverhaal 6Thema: Uniciteit

Gezamenlijke visie/ideaal: Het kind is een schepsel van God en is daardoor waardevol. Het is voor het welbevinden van het kind van essentieel belang dat de leerkracht aandacht schenkt aan het individu.

Toelichting: als leerkracht is het heel belangrijk dat je het kind ziet als een schepsel van God en dus als waardevol. Dit laat je als leerkracht zien in de manier waarop het kind een plaats krijgt in je les. Je moet weten wat elk kind nodig heeft en hoe jouw onderwijs daaraan kan voldoen. Om dit te kunnen bereiken is het belangrijk dat je als leerkracht inzicht hebt in de verschillende leerstijlen, niveaugroepen en vormen van differentiatie. Wanneer jij als leerkracht op zo’n manier gaat lesgeven, zijn de kinderen erg taakgericht en actief aan het leren, omdat ze op hun eigen niveau werken. Ze maken taken die bij hen passen en daardoor zijn ze gemotiveerd. Door als leerkracht je les aan te passen aan de leerlingen, voelen zij dat ze van waarde zijn.

Bron 1: Hurk, A. v. (2008). Meervoudige intelligenties, De combinatie met kernconcepten in de praktijk. 's Hertogenbosch: KPC Groep.

13

Howard Gardner zegt dat ieder mens een uniek patroon van intelligenties heeft, die op elkaar inwerken en elkaar ondersteunen. Om in het onderwijs MI vorm te geven, wordt de vraag ‘Hoe ben jij intelligent?’ als uitgangspunt genomen. Iedere leerling heeft elk intelligentiegebied tot een bepaald niveau ontwikkeld en die ontwikkeling heeft weer invloed op de onderwijsbehoeften van de leerlingen. Gardner vindt dat het onderwijs het meest effectief is als het rekening houd met de verschillen tussen kinderen. Om de ontwikkeling van intelligenties te stimuleren is het belangrijk om een uitdagende leeromgeving te creëren met veel variatie aan activiteiten.

Bron 2: Berding, P. Janusz Korczak en de participatie van kinderen.Het is belangrijk dat je als leerkracht denkt en werkt vanuit het perspectief van de kinderen. Korczak vindt dat je respect moet hebben voor verschillen. ‘Het is de kern van opvoeden en onderwijzen in een groep’ (blz.382). Respect hebben voor verschillen houdt in: rekening houden met, actief zoeken naar wat dit betekent voor de inbreng van het individuele kind in het groepsproces, een open en eerlijke houding tegenover elk kind. Als leerkracht heb je snel vooroordelen. Door te observeren krijgt je inzicht in wat kinderen bezighoudt en welke stappen ze zetten in hun ontwikkeling.

Bron 3: Pols W. & Berding, J. Schoolpedagogiek. Opvoeding en onderwijs in de basisschool.Als leerkracht geef je gedifferentieerd onderwijs. Dit houd in dat er binnen jouw lessen ruimte is voor verschillen. Je geeft als leerkracht op verschillende manieren les, tegelijkertijd houd je ook rekening met de verschillen tussen de kinderen. Het individuele kind komt tijdens jouw lessen tot zijn recht.

Onderwijsverhaal 6 - Nicolien uitwerken

Onderwijsverhaal 7 – Nicolien uitwerken

Onderwijsverhaal 8Thema: InhoudGezamenlijke visie/ideaal: Als school willen we de inhoud van de lessen zoveel moegelijk aan laten sluiten op onze christelijke identiteit. Daarnaast willen we gebruik maken van het werken met hoofd, hart en handen. En ten slotte willen we door het inzetten van zoveel mogelijk concrete materialen, de lesinhoud ondersteunen. Toelichting: Onze school wil de inhoud aansluiten bij de belevingswereld van de kinderen. Bijvoorbeeld door het ervaren, zien en voelen van de inhoud kan de stof beter begrepen en onthouden worden. De ervaring leert dat het inzetten van concrete materialen en het werken met hoofd, hart en handen het begrip van de lesinhoud voor kinderen veel eenvoudiger is. Daarnaast sluit ook de inhoud aan bij de christelijke identiteit van de school, wat ook terug te vinden is in de levenswijze van leerkrachten en leerlingen.

Bron 1: “Je bereikt dit niet alleen door differentiatie toe te passen maar vooral door een verscheidenheid aan inhouden aan te bieden die aansluiten bij de interesses en leefwereld van de leerlingen”. (Kalkman, De leeromgeving als bron van inspiratie, p. 4). Leraren brengen leerlingen door middel van uiteenlopende didactische werkvormen zoals instructie, leergesprekken, vormen van coöperatief leren en experimenteren in contact met onderwijsinhouden. De onderwijsinhouden moeten dus stimuleren tot actief en betrokken leren. Vaak streven leraren door middel van uiteenlopende didactische werkvormen een actieve deelname van alle leerlingen aan het onderwijsproces na.

Bron 2: “Deze ervaring van autonomie wordt in adatief onderwijs gezien als noodzakelijk voor een actieve en gemotiveerde leerhouding. Andere basisbehoeften zijn goede relaties met medemensen en competentie”. (Dijkstra, Ieder op zijn eigen wijs, p. 101). Deze drie basisbehoeften vormen het fundament voor het pedagogisch klimaat dat aan onderwijs ten grondslag ligt. Wij willen de ruimte geven voor de autonomie, competenties en sociale relaties van de leerlingen, door deze drie basisbehoeften in te passen in ons dagelijks onderwijs.

14

Bron 3: “Our science, art, and history lessons must proclaim God’s marvelous handiwork. At the same time, they must help and encourage their children ‘to act justly and to love mercy and to walk humbly with your God”. (Brummelen, Walking with God in the classroom, Hoofdstuk 3: How do we shape the curriculum?, p. 462) We moeten als leerkrachten tijdens onze lessen de leerlingen wijzen op God, en het wonderbare werk van Hem, waardoor we hen tegelijkertijd stimuleren om goed en liefhebbend te leven ten opzichte van God en onze naasten.

Visie van het schoolteamVoorwerp: vonk

De vonk die hier is afgebeeld staat symbool voor het vuur van het onderwijs. Als leerkracht is het jouw taak om iedere les weer proberen de vonk van de lesstof over te brengen bij de leerlingen, waarbij, mits de goede omstandigheden aanwezig zijn, een vuur gaat branden omtrent het begrijpen en uitdiepen van de lesstof. Nevens dat is het onze taak om met onze voorbeeldfunctie een vonk te zijn, die een christelijke levenshouding weergeeft, zodat kinderen zich kunnen spiegelen aan deze christelijke leerkrachten, zodat de vonk overloopt in een groot vuur van verlangen om te leven tot Gods eer.

Voorwerp: Parel

De parel die hier is afgebeeld staat symbool voor onze leerlingen. Wij zien kinderen als een parel. Iedere parel is uniek. Zo is het ook met de mens. Ieder kind is uniek en waardevol en verschilt met de ander. Van elk mens, pas geboren of al heel oud geldt: Je bent door God de Schepper gemaakt en je wordt geroepen om tot zijn eer te leven.

Voorwerp: bloem

De bloemknop die hier is afgebeeld staat symbool voor onze leerling, die wij allemaal zien als ontknopte bloemen. Als leerkracht is het jouw taak om de dichte knop te laten open gaan. Daar kan je voor zorgen door aandacht te hebben voor het individu. Je doel is om het individu te laten ontplooien tot een unieke en waardevolle bloem. Elke bloem is weer anders en zo ook onze leerlingen. Elke leerling heeft zijn eigen gaven en talenten. Als leerkracht vervul je de rol van tuinier. Je zorgt voor een goede bodem en geeft de planten wat ze nodig hebben, vooral op het gebied van godsdienstonderwijs. Hierdoor kunnen de kinderen uitbloeien tot prachtige bloemen met goede gaven. De mooiste gaven is dat ze kinderen van God mogen zijn.

Mattheus 13: 38 En de akker is de wereld; en het goede zaad zijn de kinderen des Koninkrijks; en het onkruid zijn de kinderen des bozen;

Onze gezamenlijke onderwijsvisie

Identiteit: Basisschool ‘De Schatbewaarder’ is een christelijke basisschool die gebaseerd is op Gods Woord. Wij beschouwen de Bijbel als onze grondslag. Dit baseren wij onder andere op de volgende Bijbeltekst: “Gaat dan henen, onderwijst al de volken, dezelve dopende in den Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geesters; lerende hen onderhouden alles,wat Ik u geboden heb. En zie, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld. Amen.” (Matthëus 28: 19-20). Daarnaast vinden wij nog een duidelijke opdracht in Gods Woord, wat voor ons een bewijs is dat wij een

15

christelijke school moeten vormen, namelijk: “En zij brachten ook de kinderkens tot Hem, opdat Hij die zou aanraken; en de discipelen, dat ziende, bestraften dezelve. Maar Jezus riep dezelve kinderkens tot Zich, en zeide: Laat de kinderkens tot Mij komen, en verhindert hen niet; want derzulken is het Koninkrijk Gods”. (Lukas 18: 15-16). Bovenstaande teksten zijn voor ons de grondslag voor het stichten van deze christelijke school, zodat wij de kinderkens, ook nu nog, tot Jezus mogen brengen.

Het kind: Daarnaast vinden wij het belangrijk dat kinderen op onze school leren met hoofd, hart en handen zodat de betrokkenheid hoog is. Op deze manier wordt de inhoud verdiept, wat de kinderen leert om verder te kijken. Daarnaast willen wij ook via deze weg proberen de verwondering voor Gods schepping doen groeien. Ook vinden wij het belangrijk dat ieder kind bepaalde verantwoordelijkheden krijgt, wat ons inziens een belangrijke vaardigheid is voor de toekomst, in de huidige maatschappij. Deze verantwoordelijkheden kunnen variëren van individuele verantwoordelijkheden tot verantwoordelijkheden met je hele klas, of groepje. Door deze verantwoordelijkheden te geven, hopen wij de zelfstandigheid van de kinderen te bevorderen, wat in een later stadium van hun leven erg van pas zal komen.

De inhoud: Wij streven ernaar om lessen te geven die de inhoud zo dicht mogelijk bij de interesses en de leefwereld van de kinderen brengt zodat de lesinhoud goed te begrijpen is. Dit willen wij realiseren door concrete materialen te gebruiken om de lesstof te ondersteunen. Daarnaast vinden wij het van wezenlijk belang om doelgericht te werken, zodat leerkracht en leerling weten wat er van hen verwacht wordt en waar ze aan toe zijn. Ook is het, indien mogelijk, zeer waardevol onderwijs om de lesinhoud levensecht mee te maken. Onze leerkrachten zullen zich inspannen om dit zo veel mogelijk te realiseren. Een andere vorm die wij onderstrepen is het aanbrengen van samenhang tussen de verschillende lesinhouden door vakoverschrijdend te werken. Ook beseffen wij ten zeerste dat onze leerlingen nog kind zijn, en daarop willen wij zeker inspelen door gebruik te maken van hun speelsheid en nieuwsgierigheid bij het leren, door spelenderwijs en ontdekkend te leren.

De leerkracht: Voor ons is het van wezenlijk belang dat onze leerkrachten met plezier en passie voor de klas staan zodat zij de vonk kunnen overdragen naar de leerlingen, en door hun enthousiasme en passie het vuur van de leerlingen kunnen aanwakkeren. Allereerst vinden wij de leerkracht een schatbewaarder die de kinderen hun talenten laat ontdekken, zodat ze steeds meer zullen groeien richting een blinkende edelsteen. Ter Horst benoemt hierbij ook juist de beschermende taak van een schatbewaarder. Ook deze bescherming willen wij de kinderen bieden door te zorgen voor een veilige leeromgeving. Daarnaast vinden wij de leerkracht een tuinier, die zijn leerlingen moet voorzien van voldoende voeding en liefde zodat ze mogen groeien. Ter Horst noemt deze taak de verzorgende taak. Vervolgens is een leerkracht bij ons ook herder, met als kudde zijn of haar klas. Een herder heeft de prachtige, maar verantwoordelijke taak om zijn kudde te voorzien van voedsel, vocht en bescherming tegen gevaar. Een leerkracht op onze school heeft als taak om zijn of haar klas te voorzien van datgene wat ze nodig hebben aan lesstof, aandacht, liefde en plezier. Bovendien heeft de leerkracht de verantwoordelijkheid om de klas te beschermen tegen allerlei narigheden die zich voor kunnen doen. Daarbij is ieder kind uniek, en verdient persoonlijke aandacht. Hierbij willen we ook de gelijkenis van Jezus als de goede Herder als voorbeeld nemen. Tenslotte is in sommige situaties leerkracht ook gids. De gids heeft als functie om de weg te wijzen, te begeleiden, maar niet om alle verantwoordelijkheden te dragen. Deze gidsfunctie zal op onze school vooral gelden tijdens het geven van verantwoordelijkheden aan de leerlingen, waarbij de leerkracht de taak heeft om de kinderen te begeleiden. Ook willen we net als Janus Korczak en Theo Thijssen niet als leerkracht alles regelen, uitleggen en organiseren, maar juist de kinderen zelf laten nadenken, taken en verantwoordelijkheden geven.

Vormgeving: Op onze school is ieder kind uniek, en wij zien ieder kind als een prachtig schepsel van God, dat zijn of haar eigen talenten heeft gekregen. Wij zien het als onze taak om tijdens de lessen de kinderen de kans te geven om met die talenten te gaan werken. Daarom is het voor ons ook belangrijk dat er voldoende differentiatie aanwezig is, en dat er niveaugroepen aanwezig zijn in de

16

klas. Daarnaast willen wij ook gebruik maken van verschillende coöperatieve werkvormen. Één daarvan is het hebben van een maatje met wie je samenwerkt, en waarvoor je ook de verantwoordelijkheid draagt. Dit vinden wij belangrijk omdat alle leerlingen dan iemand van hun eigen leeftijd hebben om op terug te vallen, en daarnaast ook het nemen van verantwoordelijkheid, en het ontwikkelen van zorgzaamheid gestimuleerd worden. Verder vinden wij het bij de vakken Engels, Muziek en Gym belangrijk dat er een leerkracht de lessen geeft die verstand van zaken heeft. Daarom willen wij bovengenoemde lessen geven met behulp van leerkrachtgebonden lessen. Ten slotte is het volgens ons belangrijk om als kind een vaste basis en structuur te hebben. Daarom zijn wij voor een standaardklas met hoogstens twee vaste leerkrachten per klas.

De naam van onze school is CBS de schatbewaarder

We hebben deze naam gekozen, omdat onze school kinderen herbergt, die allemaal wonderlijk gemaakt zijn door onze Schepper en dus ook ieder persoonlijk waardevol zijn.

‘Ik loof U, omdat ik op een heel vreselijke wijze wonderbaarlijk gemaakt ben; wonderlijk zijn Uw werken! ook weet het mijn ziel zeer wel.’ Psalm 139:14

De relatie tussen de naam van onze school en onze onderwijsvisie is dat een van je taken als leerkracht is dat je een schatbewaarder bent. Dit omdat je hebt te zorgen voor kinderen die een hoge waarde vertegenwoordigen. Als leerkracht geef je ze veiligheid, je behoed ze voor beschadiging, zowel lichamelijk als geestelijk. Je zorgt voor eigen ruimte voor kinderen, zodat ze zichzelf kunnen zijn. Je brengt ze in aanraking met de tastbare werkelijkheid van het leven. Je leert de kinderen schatten te bewaren en te beschermen, zodat zij later ook schatbewaarder kunnen zijn.

Wat wij de kinderen heel graag willen meegeven is dat ze waardevol zijn. God heeft ze aan ons gegeven, om voor te zorgen. Als leerkracht heb je een hele verantwoordelijke taak. Wij, als school, willen onze kinderen vooral het allerbelangrijkste in hun leven meegeven. En dat is dat ze geen schatten moeten verzamelen op deze aarde, maar juist schatten moeten verzamelen in de hemel. Waar je schat is, daar zal ook je hart zijn. Wij willen de kinderen graag bewust maken van het feit dat er iets belangrijker is dat rijkdom op deze aarde. Het belangrijkste is dat je een nieuw hart mag ontvangen in de tijd dat je op deze aarde leeft. Dan heb je de mooiste en waardevolste schat gevonden!

‘Vergadert u geen schatten op de aarde, waar ze de mot en de roest verderft, en waar de dieven doorgraven en stelen; maar vergadert u schatten in de hemel, waar ze nog mot, noch roest verderft, en waar e dieven niet doorgraven noch stelen; want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn.’ Mattheus 6: 19-21

Geschiedenis van onze school: 100 jaar geleden

Onze school bestaat 100 jaar. 100 jaar geleden werd er nog klassikaal onderwijs gegeven, dit hield in dat de kinderen, jongens en meisjes, op basis van hun vorderingen in klassen werden ingedeeld en dat elke klas apart werd lesgegeven. Alle kinderen uit dezelfde klas kregen op hetzelfde moment, dezelfde leerstof aangeboden via dezelfde instructie. Op deze manier was er sprake van meer orde en structuur in het lesgeven. In de onderwijswet stond dat de leerkrachten bij hun lesgeven een schoolbord moesten gebruiken, ook vond de overheid goed opgeleide leerkrachten erg belangrijk en er werden examens ingevoerd die de kwaliteit van leerkrachten moesten verbeteren. Ook op een andere manier zorgde de wet voor kwaliteitscontrole. Er kwamen schoolopzieners, die regelmatig de school op hun kwaliteit moesten inspecteren. Het doel van de school was dat de kinderen moesten worden opgeleid tot alle maatschappelijke en christelijke deugden. ( Bronnenboek leerlijn 2: Pols, W. & Berding, J. Schoolpedagogiek. Opvoeding en onderwijs in de basisschool)

Geschiedenis van onze ideale school: anno 2015

17

Anno 2015 geven wij op onze ideale school heel anders les, namelijk op een manier die elk kind in zijn of haar waarde laat. Wij behandelen onze kinderen als waardevol. Dit zie je terug in onze manier van lesgeven op het gebied van differentiatie bij de vakken rekenen en taal. De leerkracht geeft een klassikale instructie en vervolgens zijn er een aantal kinderen die een verlengde instructie krijgen. Ook is er verschil in leerstofaanbod mogelijk. Ook zie je dit terug in het inzetten van coöperatieve werkvormen. Wij vinden het als school heel belangrijk dat kinderen leren samen te werken en leren hun verantwoordelijkheid te nemen over hun eigen leerproces. Zo kan het gebeuren dat de kinderen in groepjes elk een deelonderwerp gaan uitwerken en dit aan elkaar gaan presenteren. Onze kinderen zijn tijdens de lessen actief en zelfstandig aan het werk. Kinderen leren niet alleen van de leerkracht, maar ook van elkaar. Er wordt bij ons op school nog steeds gebruik gemaakt van een schoolbord, maar deze is wel digitaal. Hierdoor zijn er veel meer mogelijkheden op het gebied van het visualiseren en concretiseren van de lesstof door middel van beeldmateriaal. Om de kwaliteit van de leerkrachten hoog te houden, biedt de school cursussen aan om leerkrachten de kans te geven om zich te specialiseren. Ook heeft elke leerkracht , ieder jaar, een functioneringsgesprek en klassenbezoek. Al deze maatregelen zorgen ervoor dat wij als school in het bezit zijn van een team met allerlei verschillende en waardevolle kwaliteiten. ( Bronnenboek leerlijn 2: Pols, W. & Berding, J. Schoolpedagogiek. Opvoeding en onderwijs in de basisschool)

Organisatie van het onderwijs

Onze school werkt volgens het zogenaamde leerstofjaarklassensysteem. Dat betekent dat de leerlingen naar hun leeftijd worden ingedeeld in klassen. Tijdens het cursusjaar wordt hen in principe dezelfde leerstof aangeboden. Daarnaast houden we wel rekening met de capaciteiten en mogelijkheden van de kinderen, zowel op sociaal-emotioneel als op cognitief gebied. Dit betekent dat leerlingen soms uit de groep gaan om in een andere groep een bepaald vak te volgen. Soms volgt een leerling een eigen programma binnen de eigen groep.

We werken op ‘De Schatbewaarder’ met groepsplannen. In een groepsplan staan de doelen beschreven die aan het einde van het jaar behaald moeten worden. Er word beschreven met welke aanpak en materialen de doelen behaald moeten worden en welke instructie en begeleiding de kinderen daarbij nodig hebben. We werken op school met drie verschillende niveau groepen; de oranje, groene en blauwe groep.

De kinderen in de blauwe groep krijgen naast de groepsdoelen nog extra doelen om zich zelf extra te ontwikkelen. Deze kinderen krijgen minder instructie en extra/ andere lesstof zodat ze zich kunnen verdiepen in de lesstof.

De kinderen in de groene groep krijgen de gewone instructie, oefenstof en oefentijd om de gestelde doelen te behalen.

De kinderen in de oranje groep krijgen extra instructie en extra tijd om de gestelde doelen te behalen. Er wordt bij de uitleg en instructie veel gebruikt gemaakt van ondersteunende materialen.

Daarnaast zijn er ook een aantal kinderen die een eigen leerlijn volgen. Voor deze kinderen is een apart ontwikkelingsplan opgesteld met andere doelen. De ontwikkeling van deze kinderen wordt goed in de gaten gehouden, en als het nodig is word het plan en de doelen bijgesteld.

De indeling in groepen wordt gemaakt aan de hand van de capaciteiten en mogelijkheden van de kinderen zodat ze zich zo goed mogelijk kunnen ontwikkelen. Bij alle hoofdvakken wordt het kind ingedeeld in een groep. Het kan dus zo zijn dat uw kind in verschillende niveaugroepen zit. We sluiten op deze manier zo dicht mogelijk aan bij de eigen ontwikkeling van de kinderen. De ontwikkeling van de kinderen wordt goed in de gaten gehouden en de kinderen kunnen in de loop

18

van het jaar instromen bij een andere niveau groep.

Voor leerlingen met achterstanden of speciale onderwijsbehoefte is er extra zorg beschikbaar. Dit zal in de eerste plaats gebeuren door de groepsleerkracht zelf. Als dit niet voldoende is, wordt er een onderwijs assistente ingeschakeld. De hekelpunten zullen dan in kaart worden gebracht. Als dit niet toereikend is zal er van buiten af hulp ingeschakeld worden.

Schooltijden:Groep 1 t/m 4 Maandag t/m vrijdag ochtend - 08:30 – 12:00Maandag-, dinsdag- en donderdagmiddag - 13:00 – 15:00Woensdag- en vrijdagmiddag - Vrij

Groep 4 t/m 8 Maandag t/m vrijdag ochtend - 08:30 – 12:00Maandag-, dinsdag-, donderdag- en vrijdagmiddag - 13:00 – 15:00 Woensdagmiddag – vrij

Contact met ouders Wij vinden het belangrijk dat ouders betrokken zijn bij het leerproces van hun kinderen. Daarom wordt er vier keer per jaar een ouderavond ingepland. Ouders kunnen dan met de leerkracht over de ontwikkeling en het leerproces van het kind praten. Daarnaast legt de leerkracht ook ieder jaar huisbezoeken af bij de leerlingen.

Wij vinden het ook zeer belangrijk dat ouders betrokken zijn bij onze school. Daarom hebben we een ouderraad. U als ouder kunt in de ouderraad meepraten en denken over de gang van zaken op school. De ouderraad vertegenwoordigt namelijk alle ouders die kinderen op onze school hebben. Om dit werk te kunnen doen, heeft de ouderraad informatie en aanmerkingen nodig van u kant. Mocht u dus problemen, vragen of ideeën hebben dan kunt u deze melden bij de ouderraad, zodat deze hiermee aan de slag kan. Op deze manier kunnen we inzicht krijgen op elkaars visie en zo voor de kinderen een zo aangenaam mogelijk schoolleven creëren.

Praktijkvoorbeelden – Vooronderzoek

Arianne van de Weerd:

1. Gaan de kinderen op jou basisschool wel op vakantie, of is het meer een dorp waarbij de kinderen op een boerderij wonen en dus niet op vakantie kunnen? Ik loop stage op een echte dorpsschool. Er zijn dus een heleboel kinderen die op een boerderij wonen, en nooit op vakantie gaan. Maar aan de andere kant zijn er ook kinderen die wel op vakantie gaan, sommige ook zelfs ver weg. Tijdens het dagdeel moet ik dus rekening houden met beide mogelijkheden.

2. Is de klas gewend aan werken in groepjes? In mijn stageklas zijn de kinderen niet echt gewend aan het werken in groepjes. Ze doen het wel eens. Maar in zo’n grote klas van 33 leerlingen is dat organisatorisch best wel lastig. Gelukkig zijn er veel kinderen die goed de verantwoordelijkheid nemen, zodat ik er alle vertrouwen in heb.

3. Is het mogelijk om te beginnen in een kring? Ik kies uiteindelijk niet om te beginnen in een kring. Het zou mogelijk zijn, maar organisatorisch is dit een heel gedoe, omdat je later de klas ook weer in groepjes in moet delen. Daarom kies ik er gewoon voor om klassikaal, in de bestaande rijen te beginnen, en daarn te gaan verbouwen in groepjes.

Nicolien van Andel: Nog uitwerken

Diane Sukkel:

19

1. Wat zijn de mogelijkheden op mijn stageschool? Op school zijn er veel mogelijkheden. Er zijn allerlei materialen aanwezig, ook in de kleuterklassen, die ik eventueel kan lenen. Er is veel ruimte voor eigen ideeën van stagiaires. Ze staan open voor nieuwe dingen.

2. Wat is de manier van werken op de stageschool? Op school werken ze vooral met methodelessen. Ze gebruiken niet veel coöperatieve werkvormen en ze werken vooral in twee of drietallen.

3. Wat is typerend voor de groep? Ik ga stagelopen in groep 3. Het is een hele enthousiaste, leergierige groep. Ze vinden het wel lastig als er iets anders gaat dan anders, en daarom is het heel belangrijk dat ik heel duidelijk ben.

Praktijkvoorbeelden – Ontwerp

Brainstorm ontwerpschema

20

Uitwerking Ontwerpschema Dagdelen – (Lesschema)

THEMA: Op vakantie!

Groep: 3

Aantal kinderen: 28

DE STARTACTIVITEIT

We starten de les met een klassikaal gesprek over vakantie ervaringen die de kinderen hebben. Dit doen ze eventueel aan de hand van een meegebrachte foto. Eerst laten we de kinderen het in tweetallen aan elkaar vertellen. Daarna mogen een aantal kinderen het aan de klas vertellen.

Benodigdheden: vakantiefoto’s, koffer, vakantiespulletjes.

DE KERNACTIVITEITEN

Kernactiviteit 1 Ontwerp een vakantiehuisAanpakHoe gaan jullie het doen

Wij geven de kinderen een opdrachtenkaart en daarmee gaan ze een vakantiehuis ontwerpen.

OpdrachtWat gaan de kinderen doen en hoe

De kinderen verdelen zich in twee teams. Ze gaan elk aan een andere kant van de tafel zitten. in het midden

MateriaalWat gaan jullie klaarleggen

BlokkenKartonnen vel

Bedoeling Het doel van deze opdracht is

Het doel van deze opdracht is om kinderen door middel van samenwerken, goed naar elkaar te luisteren, duidelijke instructies te geven, stapsgewijs uit te leggen, een vakantiehuis te laten (na)bouwen.

Betekenis of betrokkenheidHoe vergroten jullie hun betrokkenheid Hoe maken jullie het betekenisvol voor hen

We vergroten de betrokkenheid door er een betekenisvolle probleemstelling van te maken, die ervoor zorgt dat de kinderen geprikkeld worden en de uitdaging aan willen gaan.

Rol van de leerkrachtWat is jullie rol bij deze activiteit

Instructeur

21

Coöperatieve werkvormWelke werkvorm gebruiken jullie

Imiteer

Relatie met PAS (Ideaal) Wat is jullie gewenste effect

Er is sprake van een uitdagende probleemstelling. De leerlingen werken op hun eigen niveau en tempo.

Kernactiviteit 2 Wat neem je mee? AanpakHoe gaan jullie het doen

De kinderen gaan aan de hand van de opdrachtkaart een meeneemlijst samenstellen.


De kinderen schrijven allemaal hun eigen meeneemlijst op de placemat. Vervolgens moet er in het middelste vak een meeneemlijst van tien spullen komen te staan. Niet alles wat de kinderen bedacht hebben kan dus mee. Maar wat neem je dan wel mee en wat niet? De kinderen gaan met elkaar hierover in discussie en stellen uiteindelijk een gezamelijke meeneemllijst van tien spullen in het midden van de placemat.


A3 vellen met vlakkenOpdrachtenkaarten


Ten eerste om de kinderen te laten nadenken wat je mee moet nemen op vakantie, en ten tweede dat de kinderen door samen te werken en te overleggen tot een gezamelijke meeneemlijst komen en hierdoor hun woordenschat vergroten.


We maken het betekenisvol voor de leerlingen door ze ruimte te geven voor hun eigen inbreng en door ze te laten samenwerken.


Coach


Placemat


Er wordt gebruik gemaakt van verschillende werkvormen (leeromgeving)De leerkracht legt niet alles zelf uit (leeromgeving)De leerlingen werken op hun eigen niveau (uniciteit)

Kernactiviteit 3Droomvakantieland

AanpakHoe gaan jullie het doen

De kinderen gaan aan de slag met het tekenen van hun droomvakantieland.


De kinderen beginnen elk op een eigen papier te tekenen. Na 5 minuten moet de kinderen het papier doorschuiven naar hun buurman/buurvrouw, die vervolgens weer verder gaat tekenen. Dit herhaalt zich 4 keer.


A4- papierPotloden/ stiftenTimetimer Opdrachtenkaarten

Bedoeling Dat de kinderen hun eigen fantasie kwijt kunnen op de tekening, maar ze

22

Het doel van deze opdracht is moeten zich ook aanpassen aan de fantasie van de ander, omdat ze met die tekening verder moeten.


We vergroten de betrokkenheid door de kinderen te laten tekenen en vervolgens verder te laten tekenen op een ander blad. Zo worden het vier tekeningen waaraan vier kinderen hebben gewerkt.


Coach


Rotonde


De leerlingen hebben plezier in het leren. Ze zijn taakgericht en actief bezig. Ze leren respect te hebben voor elkaar, elkaars ideeën en hiermee verder te werken.

Kernactiviteit 4 Het reisbureau AanpakHoe gaan jullie het doen

Wij richten een hoek in als reisbureau en de kinderen gaan hier door middel van rollenspel mee kennismaken.


De kinderen verdelen de taken binnen hun groepje, ze lezen hun takenlijstje en voeren het rollenspel uit.


Hoek inrichten reisbureau(folders, paspoort, boekingsformulieren, wereldbol, etc.), opdrachtenkaarten


Dat de kinderen door middel van een rollenspel door krijgen hoe het er bij een reisbureau aan toe gaat.


We vergroten de betrokkenheid door de kinderen een reisbureau te laten naspelen. Er is ruimte voor hun eigen inbreng en ideeën.


Instructeur


Groepsonderzoek


De leerlingen kunnen zich een concrete voorstelling maken van de lesstof. Er zijn concrete materialen aanwezig.

Kernactiviteit 5 Schrijf een vakantiekaartAanpakHoe gaan jullie het doen

We leggen lege ansichtkaarten en stiften neer. Aan het eind van de opdracht gaan de ansichtkaarten in de ‘brievenbus’.


De kinderen gaan een eigen ansichtkaart schrijven en versieren. Vervolgens mogen ze die mee naar huis nemen.

Materiaal Lege ansichtkaarten

23

Wat gaan jullie klaarleggen Stiften A4- papier Doos die dient als brievenbus


Het doel van deze opdracht is dat de kinderen kunnen opschrijven wat ze in hun hoofd bedenken. Wat heb ik gedaan op vakantie? Was het leuk? Eerst maken ze een woordweb met alles wat met vakantie te maken heeft, vervolgens moeten ze een logisch verhaal opschrijven. De kinderen weten de wat je allemaal doet als je een kaart gaat schrijven; groet, verhaal, afsluiting, naam, adres, postzegel.


We vergroten de betrokkenheid en betekenis voor de kinderen door een opdracht vast te stellen, een ansichtkaart schrijven en tekenen, maar vervolgens hebben ze de ruimte op het gebied van de inhoud. Wat ze gaan schrijven en tekenen mogen ze zelf weten.


Instructeur


Woordweb


De leerlingen kunnen zich een concrete voorstelling maken van de lesstof. Het thema is op vakantie en de kinderen maken op een concrete manier mee hoe het gaat als je een kaart gaat schrijven.

DE SLOTACTIVITEIT

We spelen het spel ‘Ik ga op reis en ik neem mee…’ in de kring. De kinderen kunnen zo, de nieuwe woorden die ze geleerd hebben, inzetten. Er wordt een beroep gedaan op hun concentratievermogen en korte termijngeheugen.

Leswisseling: De leerkracht legt de klas stil, de kinderen ruimen het groepje zo op dat het volgende groepje gelijk aan de slag kan. Eventueel gaat de leerkracht in op iets wat er die ronde niet goed ging of juist heel goed. Vervolgens gaan de kinderen naar het volgende groepje en begint alles weer opnieuw.

Evaluatie: Aan het eind van de les evalueren we aan de hand van het spel ‘Ik ga op reis en ik neem mee…’. Eventueel kan je aan de kinderen vragen wat ze hebben geleerd deze les. Als er nog tijd over is, mag van elke opdracht een kind vertellen wat er in zijn groepje is gebeurd en wat ze hebben ontdekt.

Dagdeel 2

Startactiviteit: We leren een liedje aan over ‘op vakantie’

Kernactiviteit 1: Schrijf een kort gedicht over ‘Op vakantie’ (rotonde)

Kernactiviteit 2: Maak een tekening over ‘Je fantasie-ijsje’ Ieder kind tekent een gedeelte. (rotonde)

24

Kernactiviteit 3: Als je op vakantie bent maak je heel veel foto’s. De kinderen maken een foto aan de hand van opdrachten. Bijv. waar moet de foto gemaakt worden zodat alles erop staat? (groepsonderzoek)

Kernactiviteit 4: Maak een woordweb. Wat neem je allemaal mee naar een ‘dagje strand’ ( woordweb)

Kernactiviteit 5: warm/koud ; er liggen allerlei kledingstukken en spullen. De kinderen leggen de spullen die je meeneemt naar een warmland in de rode hoepel en spullen die je meeneemt naar een koud land in een blauwe hoepel.

Slotactiviteit: We spelen vakantiebingo of rara wie ben ik?

25

Wat neem je mee op vakantie?

Stap 1: Ieder kind kiest en kleine koffer.

Stap 2: Schrijf erin wat je mee neemt op vakantie.

Stap 3: Jullie gaan met z’n vieren op vakantie en nemen 1 koffer mee.

Stap 4: O nee, er passen maar 10 spullen in de grote koffer.

Stap 5: Overleg in je groepje wat er echt mee moet.

Stap 6: Schrijf 10 dingen in de grote koffer.

26

Bouw een vakantiehuis!Stap 1: Twee kinderen bouwen een vakantiehuis, de andere twee kinderen mogen het niet zien.

Stap 2: De twee andere kinderen gaan het nu nabouwen.

Stap 3: Dit doen ze door heel veel vragen te stellen aan de bouwers.

Stap 4: Is het gelukt?

27

http://www.google.nl/url?sa=i&rct=j&q=bouw+een+vakantiehuis+met+blokken&source=images&cd=&cad=rja&uact=8&ved=0CAcQjRw&url=http://www.koopkeus.nl/a/lijst_product/idx/3060500/mot/Huis/lijst_product.htm&ei=7K9mVeuAN4H6UMfDgfAM&psig=AFQjCNE5PM2ZBzyCK8FYpfJcmro2c_lOwA&ust=1432879466572865

Je droomvakantieland

Stap 1: Pak papier en kleurpotloden.

Stap 2: Zet de klok op 5 minuten.

Stap 3: Teken je eigen droomvakantieland.

Stap 4: De klok is afgelopen.

Stap 5: Geef je tekening aan het kind wat naast je zit.

Doe dit 4 keer.

Nu hebben jullie 4 tekeningen gemaakt, waar 4 kinderen aan hebben gewerkt.

28

Het reisbureau

Stap 1: Twee kinderen willen op vakantie. Twee andere kinderen werken bij het reisbureau en gaan ze helpen.

Stap 2: De kinderen van het reisbureau vragen:

- Waar wil je heen? - Wat wil je doen?- Met hoeveel mensen ga je?- Hoe lang ga je?- Wanneer wil je gaan?- Waar willen je slapen?- Wat voor kamers willen wil

je daar? - Hoe wil je er heen gaan?

Stap 3: Vul het boekingsformulier in.

Stap 4: Hoeveel euro kost het? 5, 10, 15, 20, 25, 30 euro?

Stap 5: Hoe laat vertrekken ze? 1 uur, 2 uur, 6 uur, 8 uur,…

Stap 6: Geef de reistickets.

Goede reis!

Schrijf een kaart!29

Stap 1: Je bent op vakantie.

Stap 2: Je schrijft een kaart naar..........

Stap 3: Maak een woordweb over ‘jouw vakantie’

Stap 3: Schrijf een verhaal over je vakantie.

- Waar ben je?- Wat ben je aan het doen?- Wat vind je leuk?- Wat voor weer is het?

Stap 4: Plak een postzegel op de kaart.

Stap 5: Versier de voorkant.

Stap 6: Doe de kaart in de brievenbus.

Hoeveel kost het?30

Auto

Bus

Trein

Vliegtuig

Boot

31

Praktijkvoorbeelden – Verantwoording, uitvoering en reflectie

Verantwoording 3B’s

De betrokkenheid in dit dagdeel was groot. Het onderwerp van dit dagdeel was ‘op vakantie’. Lang niet alle kinderen in de klas gaan op vakantie, maar wel alle kinderen hebben vakantie. Ieder kind heeft wel eens wat leuks meegemaakt in zijn of haar vakantie, en over het algemeen waren de kinderen daardoor erg betrokken. Daarnaast was het ook bijna vakantie, wat ervoor zorgde dat sommige kinderen al wisten wat ze gingen doen, en daarop konden gaan fantaseren. Bij de evaluatie kwam naar voren dat de kinderen het een erg leuk dagdeel vonden. Daaruit maakte we op dat het ook echt wat voor hen betekende. Ze hebben ook allemaal geleerd en ervaren wat een reisbureau is, waar ze voor die tijd nog (bijna) helemaal niets van wisten. Dat maakte de betekenis van dit dagdeel nog groter. Onze bedoeling was ook om de kinderen meer te leren over de vakantie, vooral de dingen die ze nog niet wisten. Eigenlijk, het uitbreiden van hun algemene kennis op het gebied van vakanties. Vooral met het onderwerp ‘het reisbureau’ is dat goed gelukt.

Verantwoording rijke leeromgeving

Tijdens dit dagdeel kwamen veel onderdelen van een rijke leeromgeving terug. We hebben geprobeerd om een professionele leraar te zijn die niet alles zelf uitlegt, maar door vragen te stellen aan de kinderen. Een concreet voorbeeld was het reisbureau. De meeste kinderen wisten er weinig van, maar samen met de kennis van allen bij elkaar kwamen we op het reisbureau en wat je daar kon doen. Een tweede kenmerk van een rijke krachtige leeromgeving is het bieden van zinvolle, uitnodigende activiteiten en materialen van verschillende aard en soort. Wij hebben geprobeerd hieraan te voldoen door verschillende opdrachtkaarten te maken, zodat de kinderen vijf verschillende opdrachten, en bij sommige van ons nog twee extra, konden doen. Daarnaast waren alle kinderen steeds weer nieuwsgierig wat er in de andere groepjes zou gaan gebeuren, dus bleven ze geconcentreerd. Daarnaast was er vooral bij de schrijfopdracht, tekenopdracht en reisbureau ruimte voor eigen inbreng. Hier konden ze hun droomvakantie tekenen, beschrijven of plannen. Het vijfde kenmerk van een rijke leeromgeving is dingen samen doen. Dit punt stond in dit dagdeel heel erg centraal. Eigenlijk alles wat we gedaan hebben waren vormen van coöperatief werken. Het DDU- model(denken, delen, uitwisselen) in het begin, en het coöperatief werken in groepjes in de kern van de les. Ook stonden er tijdens deze les verschillende leerstijlen centraal. Er was plaats voor de taallinguïstische, visueel ruimtelijke, interpersoonlijk, intrapersoonlijke en logisch mathematisch slimme kinderen.

Verantwoorden groepsidealen PAS

De leerkracht stimuleert relaties in de klas. (relatie) De leerkracht stimuleert zelfstandigheid van de kinderen (gezag) De leerkracht legt niet alles zelf uit (leeromgeving) De leerkracht zorgt dat er voldoende materialen aanwezig zijn (leeromgeving) De leerkracht benoemt duidelijk wat er moet gebeuren (organisatie) De leerkracht observeert leerlingen (ontwikkeling) De leerkracht geeft ruimte voor verschillende leerstijlen (uniciteit) De leerkracht laat de kinderen actief inzetten op sociale vaardigheden (verantwoordelijkheid) De leerkracht gebruikt voorbeelden uit het dagelijks leven om de lesstof dicht bij de belevingswereld

van de kinderen te brengen (inhoud) De leerkracht gebruikt concrete materialen, voorwerpen en voorbeelden om de lesinhoud te

ondersteunen.

In onze les komt heel duidelijk naar voren dat de kinderen allemaal schepselen van God zijn, ieder waardevol met eigen gaven en talenten. We hebben in onze les ingespeeld op de schatten aan ervaringen die kinderen met zich meedragen wat betreft op vakantie. Het ene kind is nog nooit op vakantie geweest en het andere kind is zelf wel eens in Afrika geweest of heeft een neef die in Afrika is en zo komen ze met elkaar in gesprek, delen ze hun verhalen en komen ze tot samen leren. Door de verschillende opdrachten, die ook verschilde in moeilijkheidsgraad, leerden de kinderen echt op hun eigen niveau. Als leerkracht hebben we op het gebied van verantwoordelijkheid echt de zelfstandigheid van de leerlingen benadrukt. Ze moesten zelfstandig aan de slag met de opdrachten. Omdat ze in groepjes moesten werken kwam ook het

33

aspect relatie en van respect hebben voor elkaar terug. samen maak je een opdracht, dan moet je overleggen en naar elkaar luisteren. Als leerkracht hebben we vooral laten zien dat het heel belangrijk is om concreet materiaal te hebben, duidelijk moet weten waar je voor staat en dit overbrengen naar de kinderen. Verder is het heel belangrijk dat je luistert naar de leerlingen, ruimte geeft voor eigen inbreng en positief benaderd. Ben je als leerkracht enthousiast over de les, dan worden de kinderen dat ook.

Arianne van de Weerd

- Lesschema- Reflectie- Beoordeling mentor- Beeldmateriaal

Driestar lesschema Pabo 2 2014-2015

34

Gegevens opleiding

Naam Arianne van de Weerd

Klas P2C

Dag- of deeltijdopleiding Dagopleiding

Slb Mevrouw de Bruin

Periode 4

Gegevens stageschool

Code Ham

Naam De Zaaier

Plaats Harskamp

Groep 4

Aantal leerlingen 33

Datum 5-6-2015

Activiteit Dagdeel 5 (Peda)

Naam mentor Dieneke van Leeuwen

Handtekening mentor

Beginsituatie van de …Leerkracht: Ik heb nog nooit een themadagdeel gegeven. Ik hoop dat het goed gaat lopen.

Lesinhoud: De leerlingen zullen de lesinhoud interessant vinden omdat de vakantie aanstaande is.

Leerling: Klas bestaat uit 33 leerlingen van 7-9 niet met allemaal een christelijke achtergrond.

Lesdoel:Aan het eind van dit dagdeel hebben de kinderen hun kennis over reizen en vakanties uitgebreid en toegepast in verschillende opdrachten. Ze hebben onder andere geleerd hoe een reisbureau werkt, wat je mee moet nemen, en hoe je iets kunt nabouwen zonder het te zien.

Persoonlijk leerdoel:

Ik kan overzicht houden door genoeg rond te kijken, en mijn aandacht op een slimme manier te verdelen. Ook houd ik de aandacht van de kinderen vast door de lesstof interessant te maken.

Lerend onderweg en college-inhouden- Bij de voorbereiding heb ik gebruik gemaakt van de kijkwijzer op pagina 5 van Lerend

onderweg (overhandig deze samen met je lesschema en leg deze op de juiste pagina open).

35

LesrouteGeef met genummerde stappen je lesroute weer. Geef per lesstap in een paar zinnen duidelijk aan wat jij doet (leerkrachtrol vetgedrukt) én wat de leerlingen doen (werkwoorden vetgedrukt!). Ook vermeld je hierbij concreet de lesinhoud. In de kolommen Inhoud, Leerling of Leefwereld geef je door middel van een kruisje per lesstap aan waar het accent ligt.

P2: Geef in de lesroute duidelijk weer hoe je tegemoet komt aan verschillende onderwijsbehoeften (differentiatie)Voor periode 1 en 2:Kijk en vraag na hoe de mentor dit doet- zie groepsplan.Neem ook mee wat dit betekent voor je voorbereiding.

Voor periode 3 en 4:Zelf voorbeelden aandragen. Denk aan verschillende vormen van differentiatie (inhoud, kennisniveau. leerstijl).

Tijd

Inho

ud

Lesinhoud, activiteit van de leerkracht en de leerling Organisatie,Leermiddelen

Start/oriëntatie

Behalve BG is de hele morgen opgebouwd volgens het ADI-model:

1. Beginnen zingen en bidden, daarna Bijbelse Geschiedenis. De kinderen maken het lesje, we kijen samen na.

Fase 1: Terugblik

2. Ik vraag de kinderen wat ze al weten over vakantie’s en hoe je dat moet regelen.

Fase 2: Oriëntatie

3. Ik vertel een verhaaltje over mijn vakantie ervaringen. 4. DDU model:- Denken: Ben jij wel eens op vakantie geweest of een dagje

weggeweest in de vakantie?- Delen: Vertel nu aan elkaar en vraag ernaar: wat deed jij? - Uitwisselen: Ik geef een paar kinderen een beurt, die hun

ervaringen mogen uitwisselen met de hele klas.

BG boeken.

Kern

Fase 3: Uitleggen

1. Ik begin met het uitleggen wat we gaan doen.- We gaan straks in 4/5 groepjes aan het werk.- Je gaat gaat straks met je groepje naar 1 onderdeel. - Daarbij ligt een kaart, lees die goed en doe wat er op staat!

Straks kijken we bij elke opdracht even wat we gaan doen. We gaan de hele morgen hiermee werken.

- Per opdracht krijg je 25 minuten de tijd.

Fase 4: Begeleide inoefening

- Ik vraag twee kinderen even of ze kort een reisbureau willen naspelen.

Groepjes maken

Opdracht kaarten + materialen

Fotocamera

Klok

36

Fase 5: Zelfstandige verwerking

Opdracht 1: Vakantietekeningen

Zet de timetimer op 5 minuten. Teken jouw droomvakantie. Is de timetimer afgelopen, geef jouw tekening dan door naar rechts, en zet de timetimer weer op 5 minuten. Ga zo door tot de je jouw eerste tekening afhebt. Schrijf dan op de achterkant van de postcard een verhaaltje, en het adres. Daarna plak je er een postzegel op.

Opdracht 2: Vakantieverhalenboek

Vul eerst, samen met één groepsgenootje een woordweb in, over de vakantie, en waar je dan aan denkt. Vervolgens ga je met behulp van het woordweb zelf jouw leukste vakantiemoment opschrijven voor in het vakantieverhalenboek.

Opdracht 3: Vakantiehuis bouwen

Splits je groep in tweeën. Maak tweetallen. Heb je een tweetal gemaakt, dan ga je ieder aan één kant van het schot zitten. Je spreekt af wie er begint met bouwen, en wie nabouwt. Je kunt dit afwisselen. Daarna begint degene die gaat bouwen. Diegene gaat een vakantiehuis bouwen. De ander gaat liggen zodat hij niet kan zien wat zijn teamgenootje doet. Die verteld wel precies wat hij doet, aan de hand van die vertellingen bouwt zijn teamlid het huis na. Na een poosje controleer je of hij hetzelfde is geworden. Daarna kunnen jullie van rollen wisselen.

Opdracht 4: Coöperatief leren

Schrijf in één koffer op wat jij allemaal mee zou willen nemen op vakantie. Als iedereen in je groepje klaar is, gaan jullie samen overleggen. Welke 10 spullen zijn zó belangrijk, dat je ze écht mee moet nemen. Waarom zijn die zo belangrijk? Schrijf die 10 spullen op in de grote koffer. Overleg goed met elkaar!

Opdracht 5: Het reisbureau

Het reisbureau. Wijs in je groepje twee kinderen aan die achter de balie gaan zitten. De andere kinderen, doen alsof ze en reis gaan boeken. Bedenk waar je heen wilt, met wie, hoe en hoelang etc. Als je dit bedacht heb, ga je vragen stellen aan degene die achter de balie zit. Dat kind helpt jou, en geeft je adviezen. ER liggen boeken, en folders in deze hoek die jullie kunnen gebruiken voor adviezen. Wissel na een tijdje van rollen.

37

Afronding

Fase 6: Evaluatie

1. Evalueren.2. Ik vraag kort wat de kinderen ervan vonden, en waarom. 3. Ik vertel wat ik van de werkhouding van de kinderen vond.

Fase 7A. Terug- en vooruitblik:

1. Ik vat kort samen wat we deze les gedaan hebben, en wat de kinderen daarmee kunnen in de vakantie.

- Bedanken en trakteren.

Traktatie

Extra:http://www.jufjanneke.nl/Project%20vakantie%20en%20op%20reis/Paspoort.pdf

http://jufanja.eu/wp-content/uploads/2012/07/Paspoort.pdf

http://jufanja.eu/op-reis/

https://nl.pinterest.com/pin/449797081506882574/

38

https://nl.pinterest.com/pin/449797081506882574/

http://jufanja.eu/op-reis/

http://jufanja.eu/wp-content/uploads/2012/07/Paspoort.pdf

http://www.jufjanneke.nl/Project%20vakantie%20en%20op%20reis/Paspoort.pdf

http://www.jufjanneke.nl/Project%20vakantie%20en%20op%20reis/Paspoort.pdf

Evaluatieformulier bij verkort schema voor dagdelen(2)Evalueer direct na het geven van het dagdeel en neem hier de tijd (minimaal 30 min.) voor! Ga niet

elke deelvraag apart na, maar reflecteer in elk geval op alle vijf kopjes. De daaronder staande vragen zijn bedoeld als hulp om je gedachten te ordenen.

1. LeerkrachtHeb je een tevreden gevoel over dit dagdeel? Waarom wel/niet? Is de les verlopen, zoals je bij de voorbereiding had bedacht? Wat deed jij, wat deden de kinderen op momenten waar je tevreden/minder tevreden over bent? Welke leerkrachtrollen heb je in dit dagdeel gebruikt? Hoe heb je de lessen betekenisvol gemaakt voor de leerlingen? Wat is voor jou het meest leerzame moment uit dit dagdeel en waarom? Hoe zou je het de volgende keer willen doen?

Het dagdeel heeft veel tijd gekost qua organisatie, en ontwerpen. Maar toen het uiteindelijk een beetje liep, vonden de kinderen en ik het wel heel erg leuk. Het voordeel van een circuitmodel is dat de kinderen zichzelf bezig houden. Als leerkracht hoef je dan alleen maar rond te lopen om tips t geven en hen op weg te helpen. De kinderen hebben heel hard gewerkt. Achteraf bij de evaluatie zeiden ze allemaal dat ze het heel leuk vonden. Vooral het reisbureau!

2. Inhoud

Hoe heb je de leerlingen actief betrokken dit dagdeel ? Heb je de t lesdoelen bereikt? Kennen/kunnen de leerlingen de lesstof en/of de vaardigheden die je omschreven hebt in de lesdoelen ? Hoe heb je dat (met de kinderen) geëvalueerd?

Ik heb geprobeerd de leerlingen actief te betrekken bij dit dagdeel door eerst het onderwerp in te leiden, en het persoonlijk te maken. Ieder kind heeft wel een leuke vakantie ervaring. Ik heb ook ieder kind zijn leukste vakantie ervaring laten delen door gebruik te maken van het DDU model. Dit was een succes, en de kinderen hebben goed naar elkaar geluisterd. Omdat de meeste opdrachten echt coöperatief waren, waren de kinderen eigenlijk allemaal betrokken. Als er een kind niet zo goed oplette, was er altijd wel een ander groepslid die hem erbij betrok. Dat zorgde ervoor dat ik de kinderen eigenlijk niet bij de les hoefde te betrekken, omdat het werk al gedaan was.

3. LeerlingWas de les voor de leerlingen betekenisvol? Waaraan merkte je dit bij de leerlingen? Hoe ben je omgegaan met verschillen tussen leerlingen?

Bij de evaluatie zeiden alle kinderen dat ze het heel erg leuk vonden, vooral het reisbureau. Alle kinderen waren betrokken, ze waren actief met de opdracht bezig. De inhoud, vakantie, bevat voor ieder kind leuke ervaringen.

4. Evaluatie van persoonlijk leerdoelHoe is het werken aan je leerdoel gegaan? Leg uit. Over welk moment ben je tevreden en waarom? Over welk moment ben je minder tevreden en waarom? Wat merkte je bij jezelf? Wat merkte je aan de leerlingen? Hoe betekenisvol is het voor je om met dit leerdoel bezig te zijn en waarom is dat zo? Welke persoonlijke kwaliteiten heb je gebruikt bij het uitvoeren van je leerdoel dit dagdeel? Wat ben je door dit alles wijzer geworden? Wat zou je volgende keer, als je met dit leerdoel bezig bent, willen doen en waarom? Welke aspecten (kennis/inzicht) uit de colleges kun je hierbij gebruiken? Wat is je (nieuwe/aangepaste) leerdoel? Wanneer en in welke les breng je dat in de praktijk?

Het overzicht houden heb ik gedaan door rondjes te lopen in het lokaal. Soms was het lastig om goed overzicht te houden, en mn aandacht te verdelen over 5 groepjes. Gelukkig waren de kinderen heel zelfstandig aan het werk zodat het best wel goed ging. Soms was ik met één groepje bezig, en was er in een ander groepje een vraag. Dan vond ik het best lastig om te kiezen wat ik moest doen. Later bedacht ik dat kinderen af en toe best even zelf een oplossing kunnen bedenken, en dat ik dan later controleer of dat een goede oplossing geweest is.

5. Nabespreking met de mentorWat heb je geleerd van de opmerkingen en het nabespreken van dit dagdeel met je mentor?

39

Zorg voor een goede organisatie. Sommige dingetjes was ik nog vergeten, of kom je later achter dat je dat vergeten bent. Bedenk vooraf je les stap voor stap, zodat je weet wat er komt, en niets vergeet.

Reflectieformulier n.a.v. lesactiviteit – In te vullen door de mentor.

Dit formulier moet door de student bij de lesvoorbereiding worden gevoegd en samen met Lerend Onderweg voorafgaand aan de te geven les aan de mentor gegeven worden.

Periode: 1 / 2 / 3 / 4 (omcirkel de juiste periode)

Datum: 5-6-2015

Naam student: Arianne van de Weerd Naam school:De ZaaierGroep: 4 Aantal leerlingen:33 Plaats school: HarskampNaam mentor: Dieneke van Leeuwen Naam studieloopbaanbegeleider:Mevr. De BruinLesactiviteit: Dagdeel PedagogiekVOORAF: is het lesschema+Lerend onderweg overhandigd? JA / NEE.

VOORAF: Reactie op omschrijving persoonlijk (SMART) leerdoel van de student:

Goed dat je dit uit vorige lessen hebt meegenomen. Hoe doe je dit?

VOORAF: Reactie op omschrijving (SMART) Lesdoel:

Goed. Aanvulling kan zijn hoe je het gaat bereiken.

Toepasselijk bij dit dagdeel.

LES: Persoonlijk leerdoel:

Geef concreet feedback op de lesactiviteit van de student in relatie tot zijn/haar persoonlijk leerdoel.

Op welke manier ziet u het gestelde leerdoel concreet worden. (stap 3 op pagina 1 van het lesschema.)

Welke vragen wilt u de student meegeven om hem/haar te laten nadenken over het gestelde leerdoel?

Welke vragen/opmerkingen/adviezen heeft u voor de student wat betreft zijn/haar leerdoel?Je loopt rond en helpt kinderen op weg. Je ziet D. en J. niets doen, en motiveert hen door vragen te

stellen.

Probeer een centrale positie in te nemen in de klas. Zorg dat, als je één kind helpt, je de rest van de

klas

kunt blijven zien.

40

LES: Lesdoel:

Geef concreet feedback op de lesactiviteit van de student in relatie tot het gestelde lesdoel.

Welke vragen wilt u de student meegeven om hem/haar te laten nadenken over de les? Is het lesdoel voor de leerlingen bereikt? Zo ja, welk lesgeefgedrag heeft daar vooral aan

bijgedragen? Zo nee, welke vragen/opmerkingen/adviezen heeft u voor de student om dit lesdoel te bereiken?

Lesdoel bereikt. Was het een doel/opsomming? Hoe had je het bedacht?

Ruimte voor overige complimenten /opmerkingen/adviezen:

Denk om de organisatie. Dit kost veel voorbereiding. Zorg dat je álles klaar hebt liggen. Denk je les

vooraf

Helemaal uit.

Leuke, uitdagende opdrachten. Kinderen hebben genoten. Reisbureau was erg leuk. Kinderen waren

enthousiast.

Handtekening mentor: z.o.z.

Ruimte voor extra aantekeningen.

Mooi dat je het DDU model gebruikte in het begin. Zo is iedereen betrokken!

Onderwerp vakantie spreekt de kinderen aan.

Doe moeilijke opdrachten even voor!

41

Nicolien van Andel - nog bijvoegen

- Lesschema- Reflectie- Beoordeling mentor- Beeldmateriaal

Diane Sukkel

- Ontwerpschema- Lesschema- Reflectie- Beoordeling mentor- Beeldmateriaal

43

Verkort lesschema (voor dagdelen) P2 4de periode 2013-2014Gegevens opleiding

Naam: Diane SukkelKlas: P2CDag- of deeltijdopleiding: DagopleidingSLB: Mevrouw van der HoekPeriode: 4

Gegevens stageschoolCode:Naam: De WegwijzerPlaats: KesterenGroep/aantal l.l.: 3/28Mentor: Margreet VerwoertDatum: 28-05-2015Activiteit: Thema ‘Op vakantie’

tijd vak Omschrijving geplande activiteitNB:Kies per dagdeel één persoonlijk leerdoel; denk daarbij goed na welk leerdoel past bij de activiteiten die je dit dagdeel doet.

Leermiddelen

44

Persoonlijk leerdoel: Ik kan duidelijk zijn naar de leerlingen toe. Dit doe ik door afspraken te maken over de manier van werken, door duidelijke instructies te geven en de leerlingen hierbij te betrekken en door leerlingen erop te wijzen als ze zich er niet aan houden.

Beginsituatie: Dit is mijn eerste dagdeel die ik voor de klas sta en mijn tweede stagedag.

Doelstelling: Tijdens deze les voeren de kinderen verschillende activiteiten uit rondom het thema ‘op vakantie’. Hierdoor breiden ze hun woordenschat uit en kunnen ze hun eigen ervaringen erin verwerken.

Korte omschrijving van het lesverloop + leerkrachtrollen Ik verdeel de kinderen in 7 groepjes. Ik houd een korte introductie over het thema ‘Op vakantie’

aan de hand van een vakantiefoto. Ik vraag de kinderen naar hun vakantie- ervaringen.

Ik leg de activiteiten allemaal uit, door een verhaaltje te vertellen en bij sommige activiteiten door voordoen met enkele kinderen.

Activiteit 1: Bouw een vakantiehuis.Activiteit 2: Wat neem je mee op vakantie?Activiteit 3: Teken je droomvakantieland!Activiteit 4: Speel je reisbureau na.Activiteit 5: Schrijf een kaart naar familie. Activiteit 6: Speel het spel memorie.Activiteit 7: Maak een woordweb met allemaal woorden die te maken hebben met vakantie. Verzin zoveel mogelijk verschillende woorden samen met je groepje. Hoeveel woorden hebben jullie in totaal?

Ik vertel hoe ik het hebben wil: Je gaat samenwerken in je groepje, je praat zo dat alleen je groepje je kan horen, niet schreeuwen door de klas, je blijft bij je groepje, op je stoel

Ik zet te TimeTimer telkens op 10 min. Tijdens wisselmomenten leg ik het stil, vertel kort wat en

vervolgens gaan ze wisselen. Ik leg het nog een keer stil, herhaal de regels en ga weer aan de slag.

Differentiatie/adaptief werken De leerlingen gaan zelfstandig aan de slag. Ik kijk wie er extra

uitleg nodig heeft en loop langs bij alle groepjes.

Lerend onderweg: Ik heb bij de voorbereiding geen gebruik gemaakt van lerend onderweg. Ik heb mijn persoonlijk leerdoel opgesteld aan de hand van het document basisbekwaamheid.

DigibordMaterialen per activiteit.

Vakspecifieke informatie

45

Materialenlijst:- Activiteit 1: blokken, karton, activiteitenkaart, opdrachtennummer- Activiteit 2: placemat + stiften, activiteitenkaart, opdrachtennummer- Activiteit 3: A4, mini timetimer, stiften, activiteitenkaart, opdrachtennummer- Activiteit 4: boekingsformulier, informatieboeken, wereldbol, speelgeld, stiften,

activiteitenkaart, opdrachtennummer.- Activiteit 5: lege ansichtkaarten, brievenbus, stiften, activiteitenkaart, opdrachtenummer- Activiteit 6: A4 + stiften- Activiteit 7: 2 doosjes met memmory- Klaar? Kleurplaat thema vakantie

Plattegrond klaslokaal:

Evaluatieformulier bij verkort schema voor dagdelen

46

5

6 4

31 7

2

Evalueer direct na het geven van het dagdeel en neem hier de tijd (minimaal 30 min.) voor! Ga niet elke deelvraag apart na, maar reflecteer in elk geval op alle vijf kopjes. De daaronder staande

vragen zijn bedoeld als hulp om je gedachten te ordenen.

Evaluatie van een dagdeel.

Evaluatie van het dagdeel op het niveau van leerkracht, leerlingen en inhouden.Neem in je beschrijving mee wat jij en de kinderen deden en welke rol de lesinhouden daarbij speelde.

- Ben je tevreden over dit dagdeel? - Heb je de lesdoelen bereikt? Wat zou de volgende stap voor deze leerlingen kunnen zijn? - Heb jij je leerdoel voor dit dagdeel bereikt? Betrek hierbij ook inhoud en leerkrachtrol. Wat

zou een volgende stap voor jou kunnen zijn?- Hoe is de interactie leerkracht-leerling-inhoud geweest in dit dagdeel?

Het was een erg leuk, leerzaam, maar wel vol dagdeel. Ik heb aan het eind nog geëvalueerd met de leerlingen door te vragen wat ze hadden geleerd deze middag. Ik had zo een kort gesprek met de klas en ik vond het heel mooi om te horen wat de kinderen hadden geleerd. de kinderen hebben vakantie-ervaringen gedeeld en hebben er verschillende soorten opdrachten mee gedaan. Tijdens de introductie was er echt interactie met de klas, vervolgens was het vooral een duidelijke leidersrol vervullen en de kinderen gingen zelfstandig aan de slag. Ik heb rondjes gelopen en af en toe kinderen geholpen of gekeken wat ze nu precies deden. Ik heb mijn lesdoel zeker behaald en het was erg jammer dat ik nog niet even door kon gaan met de opdrachten, zodat alle kinderen alle opdrachten hadden gedaan.

2. LeerkrachtHeb je een tevreden gevoel over dit dagdeel? Waarom wel/niet? Is de les verlopen, zoals je bij de voorbereiding had bedacht? Wat deed jij, wat deden de kinderen op momenten waar je tevreden/minder tevreden over bent? Welke leerkrachtrollen heb je in dit dagdeel gebruikt? Hoe heb je de lessen betekenisvol gemaakt voor de leerlingen? Wat is voor jou het meest leerzame moment uit dit dagdeel en waarom? Hoe zou je het de volgende keer willen doen?

Mijn allereerste dagdeel voor een klas, die ik nog helemaal niet zo goed kende. Het was aardig spannend. Ik had als tip van mijn mentor gekregen dat ik alles heel visueel en concreet moest uitleggen en dat heb ik ook gedaan. Ik heb groepje voor groepje, met behulp van de leerlingen uitgelegd wat ze moeten doen. sommige opdrachten waren best ingewikkeld, maar wanneer je het echt voordoet begrijpen de kinderen het gelijk. Ik had bijna geen vragen, de kinderen waren enthousiast en wilden gelijk aan de slag. Ik heb rondgelopen en bij elk groepje telkens gekeken hoe het ging. Ze waren echt heel taakgericht bezig. Als klaaropdracht had ik een kleurplaat. Het was een hele organisatie, maar het liep prima.

3. InhoudHoe heb je de leerlingen actief betrokken dit dagdeel ? Heb je de t lesdoelen bereikt? Kennen/kunnen de leerlingen de lesstof en/of de vaardigheden die je omschreven hebt in de lesdoelen ? Hoe heb je dat (met de kinderen) geëvalueerd? Leg uitWas dit dagdeel voor de leerlingen betekenisvol? Waaraan merkte je dit bij de leerlingen? Hoe ben je omgegaan met verschillen tussen leerlingen?

Ik heb de leerlingen actief betrokken bij dit dagdeel door over een thema te werken die aansloot bij hun leefwereld. Het is al bijna zomervakantie en veel kinderen hebben al vakantieplannen gemaakt. Ik had verschillende opdrachten, die ook verschilde qua niveau, en daardoor zat er voor elk kind wat bij. Ze moesten samenwerken en er was uitdaging. Ze waren echt heel enthousiast en taakgericht bezig.

4. LeerlingWas de les voor de leerlingen betekenisvol? Waaraan merkte je dit bij de leerlingen? Hoe ben je omgegaan met verschillen tussen leerlingen?

Zie hierboven; een betekenisvol thema en er waren verschillende opdrachten aanwezig.

5. Evaluatie van persoonlijk leerdoelHoe is het werken aan je leerdoel gegaan? Leg uit. Over welk moment ben je tevreden en waarom? Over welk moment ben je minder tevreden en waarom? Wat merkte je bij jezelf? Wat merkte je aan de leerlingen? Hoe betekenisvol is het voor je om met dit leerdoel bezig te zijn en

47

waarom is dat zo? Welke persoonlijke kwaliteiten heb je gebruikt bij het uitvoeren van je leerdoel dit dagdeel? Wat ben je door dit alles wijzer geworden? Wat zou je volgende keer, als je met dit leerdoel bezig bent, willen doen en waarom? Welke aspecten (kennis/inzicht) uit de colleges kun je hierbij gebruiken? Wat is je (nieuwe/aangepaste) leerdoel? Wanneer en in welke les breng je dat in de praktijk?

Het werken aan mijn leerdoel ging redelijk. Ik begon heel sterk, ik had een korte introductie waarbij de kinderen echt betrokken waren, ze luisterden naar elkaars vakantieverhalen, vervolgens ging ik alle onderdelen uitlegen, ik ben toen ook duidelijk geweest dat ik pas verder ging met uitleggen wanneer de kinderen allemaal luisterden. Ik merkte toen wel dat ze moeite hadden met zo lang luisteren, omdat ze gaan aan de slag wilden. Doordat ik alle onderdelen uitgebreid heb uitgelegd, kreeg ik bijna geen vragen en konden de kinderen de rest van de middag zelfstandig aan de slag. Deze tip heb ik meegenomen van mijn eerste beeldende vorming les waarbij ik te snel doorging en veel kinderen de opdracht niet helemaal begrepen. Mijn mentor had me toen als tip gegeven dat ik het allemaal stapsgewijs en concreet, visueel moest maken voor ze. De eerste twee wisselmomenten verliepen heel goed, maar daarna liet ik ze wisselen en vervolgens wilde ik het eerst weer stil hebben, maar dat was helemaal niet nodig, want ze wisten al wat ze wilden. Ik had niet goed ingeschat dat ze het al begrepen. Dit is echt een puntje voor de volgende keer. Ik moet beter inschatten wanneer ze het wel begrijpen en wanneer nog niet. ik merkte dat ik qua niveau bij de ene les overschatte en bij de andere les onderschatte. Het opruimmoment liep niet zo goed, het was rommelig en duurde langer dan gepland. Ik had beter alle taken in een keer kunnen zeggen en ze dan latten aanrommelen.

6. Nabespreking met de mentorWat heb je geleerd van de opmerkingen en het nabespreken van dit dagdeel met je mentor?

- Alles in een keer uitleggen- Na het tweede wisselmoment snapte ze het al, je hoeft niet telkens stil te legen, probeer

aan te voelen wanneer de kinderen het zelfstandig kunnen.- Hoe kan je snel opruimen? geef taken en leg het niet te vaak stil.

48

Persoonlijke ontwikkeling

Arianne van de Weerd

Goed communiceren: Op dit gebied ben ik zeker gegroeid als ik de stages in pabo 1 en nu met elkaar vergelijk. Ik ben opzich altijd makkelijk in contacten leggen, zeker met kinderen. Maar in de eerste stages van pabo 1 vond ik het best wel spannend, omdat ik zelf niet zo goed wist wat me te wachten stond. Nu weet ik precies wat er komen gaat, en is het makkelijker om contact te leggen voor mij. Daarnaast praatte ik in pabo 1 veel te snel, daar heb ik een aantal exta lessen aan gewerkt, om te proberen rustiger te praten. Dit heeft naar mijn idee echt geholpen. Ik heb gemerkt dat als je rustiger praat, de kinderen beter naar je luisteren, en ze ook veel meer oppikken. Verder ben ik ook gegroeid in het wisselen intonatie. Vooral tijdens het voorlezen en het vertellen van een Bijbelverhaal vind ik dit erg belangrijk om de aandacht vast te houden. Dit gaat naar mijn idee ook al beter dan vorig jaar.

Rijke leeromgeving: Op dit gebied ben ik echt ontwikkeld. Vooral in de tweede periode van dit jaar. Ik gaf altijd mijn lessen met veel enthousiasme en plezier, en probeerde er zoveel mogelijk uit te halen. Maar tijdens de kleuterstage was ik nog te abstract, zodat de kinderen me niet meer volgden. Ik ben toen gaan kijken wat ik moest doen om de aandacht van de kleuters te houden, zodat ze de lesstof op konden pikken. Ik ben toen echt afgedaald naar de meest concrete niveaus, en heb ik geprobeerd zo dicht mogelijk bij de leefwereld van de kinderen te komen door een pop te gebruiken. Dit was een succes, de kinderen leefden zo met de pop mee, dat ze allemaal betrokken waren, en met de les meededen. Dit gegeven, van concreet naar abstract werken, hebben we ook als ideaal in onze PAS gezet, omdat we hebben ervaren hoe belangrijk het is.

Klassenmanagement: Ook qua klassenmanagement en organisatie ben ik gegroeid. Ik heb de neiging om gauw iets te vergeten. Ik heb dit jaar echt geleerd hoe je je les vooraf helemaal moet doordenken, zodat je op bijna alles voorbereid bent. Natuurlijk blijven er altijd onverwachte dingen gebeuren, maar dat is ook niet erg. Ik heb geleerd om voor mezelf een duidelijk rijtje te maken, met wat ik vooraf moet gaan klaarzetten of klaarleggen. Ik ben al wel ver gegroeid, omdat ik al aan veel meer dingen denk, zoals differentiatie en dergelijke. Maar ik kan op dit gebied in Pabo 3 nog makkelijk verder groeien, door de lessen vooraf even te doordenken.

Leerkrachtrollen: Op dit gebied ben ik ook gegroeid. Ik had gauw de neiging om alles aan de kinderen uit te leggen, of te vertellen. Maar ik heb ervaren dat zelf ontdekken veel beter aanslaat en doet onthouden. Dit heeft mij een inzicht gegeven. Daarom ben ik de laatste stages gaan proberen om veel uit de kinderen te halen met behulp van interactie. Ik vind het nog wel lastig om daarin de afweging te zoeken, want je moet ook weer niet doorslaan. Dat is een punt die ik meeneem naar Pabo 3.

Bewijs: Zie bijgeleverde USB met video.

51

Nicolien van Andel – nog uitwerken

Diane Sukkel: Mijn ontwikkeling beschreven t.a.v. de vier ontwikkelroutes.

1. Goed communiceren: Als ik mijn basiscommunicatie van Pabo 1 en Pabo 2 ga vergelijken zie ik een echt een ontwikkeling. In pabo 1 was ik nog wat stil en teruggetrokken, maar nu ben ik meer open naar de kinderen, durf gelijk naar ze toe te stappen en ik merk ook dat ik mijn mimiek, stem en gebaren op de juiste manier weet in te zetten. In gesprekken met kinderen ben ik ook gegroeid, zou ik in Pabo 1 alleen interactie tussen de leerlingen en de leerkracht toepassen, nu pas ik ook andere vormen van interactie toe, zoals leerling- leerling. Dit verrijkt de gesprekken met de kinderen echt en het voelt veel natuurlijker dan alleen maar vraag- antwoord. Als ik ga kijken met betrekking tot de Roos van Leary, kan ik zeggen dat ik eerst erg zat in samen onder ( meerwerkend, volgend) en dat ik nu echt wel in samen boven ( leidend, helpend) zit. Natuurlijk nog niet altijd, maar ik merk bij mezelf echt een vooruitgang op dat gebied. Ik ben nu heel duidelijk naar de kinderen toe, wat ik van ze verwacht en ik durf in te grijpen als iets niet gaat zoals ik wil, terwijl ik in pabo 1 dan zoiets zou hebben van laat maar. Ik heb in periode 1 een goede communicatie verwerkt in mijn reisgids.

2. Rijke leeromgeving: Ik heb in pabo 2 echt laten zien dat ik een rijke leeromgeving kan creëren, door materialen, een pakkende introductie, verschillende werkvormen, differentiatie etc. Wat ik in de afgelopen twee jaar heb geleerd op het gebied van een rijke leeromgeving ga ik meenemen naar volgend jaar. Ik ben er wel achter dat wanneer je elementen van de rijke leeromgeving toepast in je lessen, de leerlingen veel meer betrokken zijn. Ik heb in periode 2 een rijke leeromgeving verwerkt in mijn reisgids, verder heb ik gewerkt aan hoe ik ervaringsgericht onderwijs kan toepassen, omdat ik het toen lastig vond om zelf minder aan het woord te zijn en vooral kinderen de ruimte te geven. Ook heb ik in periode 3 gewerkt aan hoe je meervoudige intelligenties kunt vormgeven in je lesgeven.

3. Klassenmanagement: qua organisatie en timemanagement ben ik echt gegroeid, natuurlijk gaat het nog niet elke les helemaal goed, maar tijdens de meeste lessen wel. Ik wil volgend jaar echt zorgen dat ik bij elke les alle materialen heb en ook genoeg van alles, omdat ik daar toch de laatste periode tegenaan ben gelopen. Ook het opruimmoment wil ik iets anders gaan aanpakken. Ik ga alle taken in een keer geven en vervolgens laat ik ze even rommelen. Ik geef ze een bepaalde tijd dat alles klaar moet zijn. Het werken met de timetimer en het stoplicht bevalt me echt. Het geeft je als leerkracht ook structuur in wat de regels zijn en wat je van de kinderen verwacht, het hangt zichtbaar in het lokaal en als een leerling zich er niet aan houd hoef je alleen maar naar het stoplicht of de timetimer te wijzen. Ik heb in periode 1 orde en leiding nemen verwerkt in mijn reisgids.

4. Leerkrachtrollen: Ik denk dat ik op het gebied van leerkrachtrollen gegroeid ben. Eerst was ik vooral een leerkracht die alles zelf zei en deed, maar nu laat ik meer vanuit de kinderen komen.

Bewijs: Zie bijgeleverde USB met video. Ik wil hieronder kort beschrijven hoe elk punt zichtbaar is in de video:

1. Ik communiceer op een natuurlijke manier met de kinderen, ik geef verschillende kinderen een beurt, stel veel vragen. Ik heb duidelijk de leiding en benoem wat er van ze wordt verwacht.

2. Er is sprake van een rijke leeromgeving, omdat ik als leerkracht niet altijd zelf aan het woord ben, er is ruimte voor de inbreng en ideeën van de kinderen, het onderwerp en de opdracht spreekt ze heel erg aan en staat dichtbij hen( hun eigen schoen). Er is een evaluatie die ik spelenderwijs uitvoer.

52

3. Ik vertel stapsgewijs de opdracht, benoem wat er gaat gebeuren, er worden dingen uitgedeeld, kinderen moeten hun spullen pakken. Ik benoem telkens hoeveel tijd de kinderen hebben voor dat onderdeel. Tijdens het opruimmoment geef ik taken. Het is duidelijk waar alle spullen heen moeten.

4. Verteller: Ik vertelde aan de kinderen wat we gaan doen, ik stelde vragen aan de kinderen, vertelde wat over de afbeelding.Instructeur: Ik gaf stapsgewijs instructie en vertel wat er van de kinderen wordt verwacht en wat de opdracht is.Begeleider: tijdens de les was ik vooral de begeleider, ik hielp kinderen met hun werkstuk en liep rondjes door de klas.

Teamontwikkeling

Proces van samenwerking n.a.v. de vijf principes van coöperatief leren

1. Positieve wederzijdse afhankelijkheid: Gelijk vanaf het begin hebben we de taken verdeeld, zodat iedereen zijn eigen deel had en die kon uitwerken. Iedereen kon zo actief bezig zijn met de opdracht. We hebben bewuste keuzes gemaakt in de taakverdeling, ook in verband met een groepsgenoot.

2. Individuele verantwoordelijkheid: Iedereen in ons groepje droeg zijn verantwoordelijkheid voor de taken. Helaas is het een aantal keer voorgekomen dat het werk op de deadline niet af was. Hier hebben we elkaar op aangesproken. Dit punt kan verbeterd worden in ons groepje.

3. Directe interactie: We hebben met elkaar rond de tafel gezeten en alle ideeën, kennis en meningen met elkaar gedeeld. Hierdoor was er al heel snel de opzet van onze ideale school en kon iedereen eigen deel afmaken.

4. Samenwerkingsvaardigheden: De momenten dat we samen waren verliep de samenwerking erg goed, we konden echt hard werken en hadden in een les dan ook zo weer een heleboel gedaan.

5. De samenwerking verliep in de momenten dat we samen waren heel goed. Tijdens de presentatie vulden we elkaar ook nauw aan.

Waar is ieder goed in?Diane: Het overzicht houden, er één geheel van maken. Nicolien: Enthousiast ideeën aandragenArianne: haar verantwoordelijkheid nemen, een boeiend verslag schrijven.

Waar zijn jullie als team goed in?We kunnen als team heel hard werken als we bij elkaar zitten, en samen aan het werk gaan. Dan kunnen we in korte tijd heel veel werk verzetten.

Wat hebben wij het afgelopen jaar geleerd m.b.t. teamwork?Zorg dat je groepje gemotiveerd is, verdeel taken eerlijk, wees eerlijk en zorg ervoor dat anderen niet op jou hoeven te wachten.

Waar zouden wij samen nog verder in kunnen ontwikkelen?Zorgen dat de communicatie af en toe iets sneller verloopt.

53

Individuele bijdrage

Arianne Diane Nicolien Gezamenlijk- Afbeelding vonk + relatie

onderwijsvisie- PAS thema - Visie van het schoolteam

uitwerken- Vooronderzoek eigen

stageschool- PAS uitgebreider maken.- Acitiviteitenkaart opdr. - Opzet website

- Algemene verslag verzamelen, structureren

- Afbeelding bloem + relatie onderwijsvisie

- PAS thema- Naam van de school

uitwerken- Geschiedenis van de

school uitwerken- Vooronderzoek eigen

stageschool- PAS uitgebreider maken- Activiteitenkaart opdr. - Opzet website

- Afbeelding edelsteen + relatie onderwijsvisie

- PAS thema- Organisatie van het

onderwijs uitwerken- Contact met ouders

uitwerken- Vooronderzoek eigen

stageschool

- Puntsgewijze opzet onderwijsvisie, geschiedenis, organisatie etc.

- Puntsgewijze PAS- Brainstormen thema +

opzet ontwerpprogramma- Iedereen heeft eigen

onderdeel op de site gezet

- Teamontwikkeling - Website compleet maken

54

cbsdeschatbewaarder.weebly.com€¦ · Web viewHet ontwerpen van een eigen school, wat een werk....

Documents

Transcript of cbsdeschatbewaarder.weebly.com€¦ · Web viewHet ontwerpen van een eigen school, wat een werk....