smed0006.files.wordpress.com€¦  · Web viewEr zijn kinderen met een vastgestelde stoornis zoals...

26
Visiestuk CU5491 Carmen Smedema Minor Zorg 1

Transcript of smed0006.files.wordpress.com€¦  · Web viewEr zijn kinderen met een vastgestelde stoornis zoals...

Page 2: smed0006.files.wordpress.com€¦  · Web viewEr zijn kinderen met een vastgestelde stoornis zoals autisme, adhd of odd. Maar er zijn ook leerlingen met een leerachterstand of gedragsproblematiek.

InhoudInleiding..................................................................................................................................................3

Onderwijskundige visie..........................................................................................................................4

Model van Leary.................................................................................................................................4

Visiebeschrijving.....................................................................................................................................5

Eigen ervaringen.....................................................................................................................................6

Zorg bieden........................................................................................................................................6

Methodes...........................................................................................................................................6

Groepsplannen...................................................................................................................................7

Niveauverschil....................................................................................................................................7

Opdrachten: Leerlingenzorg in de basisschool.......................................................................................8

Slot.......................................................................................................................................................18

Literatuurlijst........................................................................................................................................19

2

Page 3: smed0006.files.wordpress.com€¦  · Web viewEr zijn kinderen met een vastgestelde stoornis zoals autisme, adhd of odd. Maar er zijn ook leerlingen met een leerachterstand of gedragsproblematiek.

Inleiding

De vraag over welke minor ik wilde gaan doen was vanaf het begin al duidelijk: Zorg. Ik ben het er over eens dat wanneer je een klas wilt draaien, je niet enkel en alleen je lessen moet voorbereiden en geven. Het gaat om de kinderen. Hoe voelen ze zich? Wat kun je verbeteren? Hoe kun je ze het beste hulp aanbieden?

Ik ben van persoon iemand die graag zorgt en veel bezig is met de gevoelens en ideeën van andere mensen. Alle leerlingen in de klas hebben zorg nodig. Maar tegenwoordig worden problemen eerder gezien dan oplossingen. Men kijkt naar wat het kind niet kan terwijl ik vind dat je moet kijken naar de mogelijkheden voor een kind. Hierbij zijn onderwijsbehoeften nodig: wat heeft het kind (extra) nodig om bepaalde doelen te behalen? (Maas, 2007)

In deze periode loop ik stage op SBO de Brug. Dit is een school voor speciaal basisonderwijs. Alle kinderen die hier zitten hebben daarvoor een reden. Er zijn kinderen met een vastgestelde stoornis zoals autisme, adhd of odd. Maar er zijn ook leerlingen met een leerachterstand of gedragsproblematiek.

In dit visiestuk zal ik ingaan op mijn visie over het onderwijs van nu en geef ik standpunten waarom ik hier achter sta.

3

Page 4: smed0006.files.wordpress.com€¦  · Web viewEr zijn kinderen met een vastgestelde stoornis zoals autisme, adhd of odd. Maar er zijn ook leerlingen met een leerachterstand of gedragsproblematiek.

Onderwijskundige visieOnderwijs bieden aan leerlingen is niet alleen kennis overbrengen maar heeft in de belangrijkste plaats ook een opvoedende en sturende functie. Wanneer een van de basisbehoeftes (relatie, competentie, autonomie) niet aanwezig is, zal de leerling nooit tot leren komen. Ik diep de competentie relatie in deze paragraaf verder uit.

Model van LearyWanneer je kijkt naar interactie tussen leerkracht en leerling is het van belang dat de leerkracht boven het kind staat. Ik vind dat een kind moet luisteren naar een volwassen persoon. Daarin tegen vind ik niet dat dit op een onvriendelijke manier hoeft te gaan. Als je kijkt naar het model van Leary merk je dat hier een tussenweg in is gemaakt. Hij heeft een schema ontwikkelt waarin je ervoor kunt zorgen dat de leerling en jij dicht bij elkaar komen te staan. (Rob Verstegen, 2014)

Je ziet het schema hier boven staan. Ik vind dat een leerkracht als begeleider aanwezig is in het leven van een kind en probeert om zoveel mogelijk sturing te bieden bij het leer en opvoedproces.

Ikzelf zit heel erg in de Boven-Samen situatie. Ik wil veel doen voor en met de kinderen. In het begin was ik juist meer Boven-Tegen. Dit omdat ik in het begin streng moest zijn om ze helemaal te kunnen boeien en het respect te krijgen. Nu laat ik dit stukje bij beetje langzaam los (natuurlijk niet helemaal) zodat de sfeer iets losser en gemoedelijker wordt.

Door hier mee bezig te zijn krijgen de kinderen het gevoel: ‘Ik kan het zelf’. Ik laat ze veel los en geef ze de ruimte om zelf tot ontwikkeling te komen. Door de situatie Boven-Samen geef ik de kinderen het gevoel dat ik er voor ze ben en ze ontzettend veel wil leren. Ze weten dat ze bij mij veel mogen, tot een bepaalde hoogte. Doordat ik onderwijsbehoeftes heb gelezen van de kinderen weet ik ook wie het gevoel van Ik kan het zelf al heeft en wie nog net even dat duwtje in de rug nodig heeft.

4

Page 5: smed0006.files.wordpress.com€¦  · Web viewEr zijn kinderen met een vastgestelde stoornis zoals autisme, adhd of odd. Maar er zijn ook leerlingen met een leerachterstand of gedragsproblematiek.

Visiebeschrijving In het onderwijs zijn er 4 visies die centraal staan. Een school kiest een visie en neemt deze als leidraad voor een langere tijd en soms blijft deze visie voor ‘altijd’. Visie 1 is gericht op de leerstof en hierbij wordt er veel stof behandelt in een korte periode. Visie 2 is aanbodgericht en hierbij bepaalt de leerkracht wat leerlingen nodig hebben om doelen te bereiken. Visie 3 is ontwikkelingsgericht en hierbij bemiddelt de leerkracht tussen de mogelijkheden en behoeften van het kind en de doelen van de leerlijn. De laatste is visie 4 en deze is ontplooiingsgericht. Hierbij gaat de leerkracht uit van de ontwikkelingsvragen van de kinderen.

Visie 1 is voor mij een absolute nee. Deze visie is statisch en totaal niet meelevend en meedenkend. Het gaat enkel en alleen om stof en er wordt niet naar leerlingen gekeken. Ik heb dit gelukkig nog niet zo extreem teruggezien op een school. Natuurlijk houd je een methode en leerlijn aan, maar het mag wel wat persoonlijker. Daardoor zou ik zelf kiezen voor visie 2. De leerling is belangrijk en er wordt gewerkt met onderwijsbehoeftes van kinderen. Deze vorm zie ik in het onderwijs ook het meeste terug. Op mijn stageschool van nu wordt er ook zeker met visie 2 gewerkt.

Visie 3 en 4 zijn visies waar ik niet bekend mee ben. Ik vind ze goed doordat er vooral naar het individu wordt gekeken. Wanneer een school kiest voor visie 3 wordt er ontzettend veel van een leerkracht geëist. De leerkracht moet zelf een effectief klassenmanagement opzetten waarbij kinderen zelf hun leerdoelen mogen aangeven. Hetzelfde geldt voor visie 4 waarbij het nog lastiger is om een groepsplan te maken omdat alle kinderen wat anders denken/willen.

Visie 3 en 4 lijken me enorme uitdagingen. Wanneer ik het zo lees lijkt het me heel ingewikkeld en moeilijk. Maar wanneer je met een team aan de slag gaat met deze visie, denk ik dat hier iets moois van te maken valt. Wel moet je de kinderen enorm veel structuur bieden en duidelijk maken wat je van ze verlangt. Er zijn al verschillende scholen met deze visies aan het werk, maar het lijkt wel of ze er in Nederland bang voor zijn. Laat de kinderen leren wat ze willen leren en wanneer ze er aan toe zijn.

5

Page 6: smed0006.files.wordpress.com€¦  · Web viewEr zijn kinderen met een vastgestelde stoornis zoals autisme, adhd of odd. Maar er zijn ook leerlingen met een leerachterstand of gedragsproblematiek.

Eigen ervaringenTijdens mijn stage heb ik veel ervaringen opgedaan. Ik heb zorg aangeboden op manieren waar ik het bestaan nog niet van wist, ik heb nieuwe methodes leren kennen, ik heb geleerd hoe een groepsplan in elkaar zit en hoe je deze maakt en ik heb geleerd hoe je met niveauverschillen werkt.

Zorg biedenTijdens het filmen van mezelf heb ik gemerkt dat ik ontzettend veel vraag, praat en uitleg. Ik wil graag zorgen en het beste aanbieden aan de kinderen. Terwijl ik ook weet dat kinderen ontdekkend leren en samen moeten werken om tot antwoorden te komen. Dit probeer ik bij mezelf los te laten en de kinderen de ruimte te geven tot eigen ontwikkeling zonder dat ik alles voorkauw.

Methodes Er wordt natuurlijk gewerkt met methodes al rode draad voor de stof. In het onderwijs van nu zien we ook terug dat leraren er alles aan moeten doen om te zorgen dat de methode uitgaat en dat alle stof behandeld is. Ik ben het eens met het feit dat de kinderen alle stof aangeboden moeten krijgen. Dit is nodig omdat kinderen de kans moeten krijgen tot leren van alle mogelijke onderwerpen. Dit vind ik het goede aan een methode. Wat ik minder vind is dat leerkrachten de lessen vaak gewoon voorkauwen, geen extra activiteiten doen en vooral de methode volgen want: De methode moet uit!Ik vind het nodig dat kinderen af en toe iets anders mogen doen, een activiteit die het leren uitdaagt en waardoor het boeiend blijft voor de kinderen. Dit wordt ons ook geleerd op de pabo: probeer niet letterlijk te doen wat de methode vertelt.

Door mijn stage ervaringen heb ik een moment in gedachten wat hier over gaat. Ik ging een les voorbereiden van aardrijkskunde met behulp van een methode. Ik nam van te voren met mijn mentor door wat ik allemaal kon doen. Ik had allerlei ideeën die ik kon toevoegen aan deze les, maar deze werden gelijk van tafel geveegd. Dit kon echt niet, ik moest wel de methode aanhouden en doen wat hierin beschreven staat! Ik was hiervan ontdaan en geloofde het bijna niet. Ik wilde zo graag een prentenboek gebruiken voor extra uitleg, en dat mocht niet. Hierin merk je dat de meningen verdeelt zijn over methodes. Ik ben van mening dat je de lessen boeiend en interessant moet houden, en niet slechts de stof moet voorkauwen.

6

Page 7: smed0006.files.wordpress.com€¦  · Web viewEr zijn kinderen met een vastgestelde stoornis zoals autisme, adhd of odd. Maar er zijn ook leerlingen met een leerachterstand of gedragsproblematiek.

GroepsplannenWat ik nodig vind in een klas zijn groepsplannen. Ik heb hiermee leren werken en merk dat je hier een enorme houvast mee krijgt. Je weet precies per kind wat er bereikt moet worden en waar je dat halfjaar samen met een kind aan gaat werken. Het is een structureel hulpmiddel wat ikzelf erg prettig werken vind.

Een groepsplan over rekenen, spelling of lezen is vanzelfsprekend. Dit kende ik ook al. Maar door het boek Groepsplan gedrag (Overveld, 2012) door te nemen kreeg ik inzicht in de opzet vaneen groepsplan over het sociaal emotionele aspect.

NiveauverschilHet is interessant dat ik voor dit schooljaar nog nooit bewust met niveauverschillen had gewerkt en dat deze nu niet meer weg te denken zijn uit ons onderwijs. Voor differentiatie zijn verschillende redenen te noemen:

• de visie op verschillen tussen leerlingen (ervan uitgaan dat leerlingen verschillen en daarop zo goed mogelijk inspelen, tegenover verschillen tussen leerlingen beheersbaar willen maken, dan wel willen verkleinen); • de doelgroep voor adaptief onderwijs (gerichtheid op alleen zorgleerlingen, dan wel op álle leerlingen); • onderwijsdoelen (gerichtheid op gedifferentieerde leerdoelen, dan wel minimum onderwijsstandaarden). (Blok)

Het eerste doel is voor mij het aller belangrijkst. Ik vind dat wanneer je in een klas allerlei niveaus hebt, je ze allemaal moet toepassen. Nu is dat natuurlijk lastig met een klas van 30 kinderen, maar je kunt wel niveaugroepen creëren. Meestal maak je er 3 zodat je de groepen goed uit elkaar kunt houden. Ik vind niet dat deze groepen bij jonge kinderen benoemd hoeven te worden. Anders wordt er een stempel op de kinderen gedrukt en dat vind ik niet nodig. Een verlengde instructie kondig ik ook niet aan voor de hele groep, maar ik ga bij een groepje kinderen zitten wanneer het zelfstandig werken is.

7

Page 8: smed0006.files.wordpress.com€¦  · Web viewEr zijn kinderen met een vastgestelde stoornis zoals autisme, adhd of odd. Maar er zijn ook leerlingen met een leerachterstand of gedragsproblematiek.

Opdrachten: Leerlingenzorg in de basisschoolIk heb de opdrachten uit het boek leerlingenzorg in de basisschool beantwoord en hierin komt mijn visie weer terug zoals in het visiestuk ook al beschreven staat.

Hoofdstuk 1Opdracht 1

- Er wordt onderwijs op maat aangeboden en er zijn specifieke onderwijsbehoeftes voor kinderen gemaakt. Er wordt gedacht aan verschillen op school (adaptief werken). Er wordt verlengde instructie gegeven of er zijn plus niveaus gemaakt. - Ik vind het goed dat er een scheiding is want deze leerlingen krijgen niet voor niks een beschikking tot het SBO of SO. Het is voor een leerkracht op een reguliere basisschool soms te heftig om te grote verschillen te hanteren. Op een SBO of SO worden vaak andere manieren gehanteerd en is er veel meer individuele begeleiding. Dit is voor de kinderen veel beter. Ook werken ze op eigen niveau en krijgen ze meer het gevoel van autonomie. - De leerlingen die dan normaal naar een SBO of SO school moeten worden dan op regulier onderwijs geplaatst. De school gaat dan (e.v.t. samen met andere scholen) zelf het onderwijs inrichten en bekijken wat de mogelijkheden zijn.

Opdracht 2

- Ik heb nu een groep schoolverlaters die allemaal op verschillende niveaus werken. In mijn leesgroepje (Ralfi) is het belangrijk dat er meer tempo in het lezen komt. Dit oefenen we door een tekst 1 week samen te behandelen. Hun tempo zal worden getoetst tijdens de DMT. Bij taal (spelling) zitten ze op niveau groep 6 en 7. Hierbij is het belangrijk dat ze de spellingsgroepen goed onder de knie krijgen van bijv. het woord bakker/jager/ cijfer/insect/koloniën enz. Dit wordt iedere les gecontroleerd m.b.v. een dictee. Elke spellingskaart wordt uitvoerig besproken. Cruciale momenten zijn hierbij niet echt, het moet worden ingeprent. Voor rekenen gaat het erom dat de doelen ook weer behaald worden en dat de leerlingen getallen kunnen positioneren. Dit is een cruciaal moment want je moet goed uitleggen wat getallen nu eigenlijk betekenen (bijv. 7685= 7000+600+80+5). Wanneer dit bereikt is door hier oefeningen mee te maken kunnen ze verder om deze getallen te gebruiken in sommen.

Opdracht 3

- In mijn klas zijn groepsplannen gemaakt voor: rekenen, spelling, technisch lezen en begrijpend lezen. hierin staan alle onderwijsbehoeftes van ieder kind in beschreven. Ook hebben een paar leerlingen een individueel handelingsplan omdat deze kinderen een beschikking hebben naar het SO. - Het voordeel is dat je precies stapsgewijs kunt aflezen wat je moet doen met een kind tijdens bepaalde situaties. Het nadeel is dat het maken ontzettend veel tijd kost en dat in deze plannen vaak veel meer moeite kosten dan gedacht. Maar je hebt er dan wel weer heel veel profijt van omdat je een handvat hebt waar je jezelf het halfjaar aan kunt vasthouden. Dit vraagt veel van een leerkracht.

8

Page 9: smed0006.files.wordpress.com€¦  · Web viewEr zijn kinderen met een vastgestelde stoornis zoals autisme, adhd of odd. Maar er zijn ook leerlingen met een leerachterstand of gedragsproblematiek.

Opdracht 4

De intern begeleider zorgt op onze school voor de intakes van de leerlingen die nieuw binnen komen. Zij zorgt ervoor dat het IQ wordt vastgesteld en zij bepaalt ook de doelen van dit kind. Ze bekijkt hoeveel DLE’s haalbaar zijn voor deze leerling aan de hand van het IQ. Dit doet ze ook bij alle andere kinderen op school. Zij maakt de berekeningen van de doelen. Dan gaat zij in bespreking met de leerkracht en bepaald in welke niveaugroep ze terecht komen. Onze intern begeleider staat ook nog zelf voor de klas, maakt verslagen over leerlingen voor extra begeleiding (bijv. logopedie/fysio) en leest dossiers over nieuwe leerlingen en kijkt in hoeverre deze leerlingen geholpen kunnen worden.

Opdracht 5

Ik heb een kind gekozen dat erg onzeker over zichzelf is bij het vak rekenen. Zij vraagt tijdens lessen om hulp en bevestiging. Haar tafels en getallen tot 1000 is niet genoeg geautomatiseerd. Haar begrip is zwak. Haar onderwijsbehoeftes zijn dat ze sturing nodig heeft van de leerkracht bij het toepassen van strategieën bij het rekenen. Je moet haar positieve feedback geven en haar stimuleren om het zelf te proberen. Je moet haar vooral positief benaderen en blijven uitleggen. Soms moet je tegen haar ook gewoon zeggen: Je gaat het nu zelf proberen, ik weet dat je het kunt. Het is ook goed om nog even tegen haar te zeggen wat ze wel of niet moet maken. Door haar in de verlengde instructie zelf sommen te laten uitleggen kan ze zelf ook beter aan de slag doordat ze de zekerheid heeft gekregen dat ze het goed doet.

Opdracht 6

Ik heb al veel geobserveerd en zie ook wel wat bepaalde kinderen nodig hebben. Ik vind het wel moeilijk om dit dan precies op te schrijven in een groepsplan. Ik schrijf voor mezelf op wat kinderen nodig hebben en op welke manier je ze het beste kunt aanpakken. Tijdens de lessen houd ik rekening met het groepsplan en houd me aan de hanteringswijze. Ik heb de leerlijn bekeken voor de komende periode en weet aan welke doelen gewerkt moet worden. Door het groepsplan kan ik precies volgen wat ik hieraan moet doen om dit te kunnen bereiken. Ik ken de verschillen in werkvormen goed en pas deze ook toe. Wanneer ik het werk nakijk, bekijk ik wat ze fout doen en wat we hieraan kunnen doen om dit beter te maken. Vaak benoem ik per kind waar ze op moeten letten (dit doe ik dan in één van de lessen die daarop volgt).

Opdracht 7

De leerkrachten van alle groepen zijn met de zorg van leerlingen betrokken. Doordat er in niveaugroepen wordt gewerkt, worden alle leerlingen door elkaar gemixt en worden de klassen helemaal door elkaar gehusseld. De intern begeleider beslist aan de hand van de doelen die zij heeft vastgesteld in welke niveau het kind zal worden geplaatst. Hierbij kijkt ze naar de doelen, maar ook naar het zelfvertrouwen van het kind (kan het kind een hoger niveau wel aan of wordt het kind daardoor juist onzeker?) en naar het niveau van de leerstof. Dit moet alle drie zo goed mogelijk bij het kind aansluiten. Wanneer deze plannen zijn gemaakt gaan alle leerkrachten en de intern begeleider bij elkaar zitten om alle leerlingen te bespreken. De groepsplannen worden doorgegeven en er wordt gepraat over waar ze op moeten letten en wat belangrijk is om te weten. Deze besprekingen zijn helaas al geweest maar ik heb wel een kleine bespreking bijgewoond over het groepsplan van rekenen tussen mijn begeleider en een andere leerkracht. Hierbij hebben ze de leerlingen doorgenomen die van leerkracht M. naar mijn begeleider zijn gegaan. Ze keken naar de onderwijsbehoeftes van de twee leerlingen en kwamen erachter dat de één een stille leerling is die de stof snel onder de knie heeft maar dat hij tijdens lessen vooral luistert. Door hem af en toe beurten te geven kan hij zijn ideeën delen en gaat het zelfvertrouwen omhoog. De andere leerling is

9

Page 10: smed0006.files.wordpress.com€¦  · Web viewEr zijn kinderen met een vastgestelde stoornis zoals autisme, adhd of odd. Maar er zijn ook leerlingen met een leerachterstand of gedragsproblematiek.

onzeker en heeft verlengde instructie nodig waarbij je hem even op weg helpt. Hierbij is positieve feedback heel belangrijk.

Opdracht 8

Stappen met toelichting:1. Verzamelen van leerlingengegevens in een groepsoverzicht en evalueren vorige groepsplan > dit gebeurt op mijn stageschool in de groepsbespreking. 2. Signaleren van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften of van leerlingen die, gelet op hun ontwikkeling, de komende periode extra aandacht nodig hebben > dit gebeurt ook in de groepsbespreking en het signaleren van leerlingen gebeurt a.d.h.v. het doel wat vastgesteld is bij ieder kind. Wanneer het doel niet behaald is krijgen ze een interventie en in de vergadering wordt vastgesteld hoe ze daaraan gaan werken (bijv. door verlengde instructie, extra terugkoppeling naar vorige stof of werken met een maatje).3. Benoemen van onderwijsbehoeften van de leerlingen > dit staat vaak al vast in een vorig groepsplan. Wel wordt gekeken in de groepsbespreking hoe dit verder kan worden uitbereid. Ze kijken naar het kind en de eigenschappen en bepalen dan wat gedaan kan worden om dit kind nog meer te stimuleren. 4. Clusteren van leerlingen met vergelijkbare onderwijsbehoeften > Dit wordt niet gedaan. Niveau groepen staan al vast voor de groepsbespreking. Wel kan er nog geschoven worden met bepaalde leerlingen waar twijfel bij is. Tijdens de lessen houdt mijn mentor rekening met alle leerlingen individueel en worden deze niet in groepjes geordend. 5. Opstellen van het groepsplan > Dit stellen ze inderdaad op. Hierin worden de onderwijsbehoeftes ook beschreven. 6. Uitvoeren groepsplan > het groepsplan is een handvat waarmee mijn begeleider en ik ons aan houden en naar terugkoppelen. De doelen worden zo veel mogelijk nagestreefd en er wordt rekening gehouden met de onderwijsbehoeften en interventies van de leerlingen.

10

Page 11: smed0006.files.wordpress.com€¦  · Web viewEr zijn kinderen met een vastgestelde stoornis zoals autisme, adhd of odd. Maar er zijn ook leerlingen met een leerachterstand of gedragsproblematiek.

Hoofdstuk 2Opdracht 1

De AVI en DMT toetsen worden hierbij afgenomen en de resultaten worden in parnassys geregistreerd. A.d.h.v. deze gegevens worden niveaugroepen samengesteld. Wanneer de niveaugroepen bekend zijn wordt het groepsplan gemaakt en hierin staat wat er de komende periode wordt gedaan aan lezen en hoelang ze hier mee bezig zijn. Er is ook een aparte leerlingenkaart waarop per leerling in die groep beschreven staat wat de resultaten en de onderwijsbehoeften zijn. In mijn klas zijn er twee niveaugroepen: een groep die Estafette volgt (plus leerlingen) en een groep die de Ralfi methode volgt (dyslexie).

Opdracht 2

Met technisch lezen is het vooral belangrijk dat je goed naar de leerlingen luistert wanneer ze lezen. Je gaat bij een groepje zitten luistert naar de woorden die ze lezen (is alles correct?) en je luistert of het een goed tempo is (niet te langzaam of juist te snel?). Ook kun je observeren of een leerling tijdens het lezen snel afgeleid is en of ze kunnen luisteren naar elkaar. Door het samenlezen ontdekken ze weer nieuwe woorden en verbeteren ze elkaars fouten. Ik zou, wanneer ik dit observeer, een turf lijst maken met punten die kunnen gebeuren. Bijv. leest een fout, kijkt rond, verbetert de ander enz. Hierdoor herken je de betrokkenheid en merk je waar de fouten gemaakt worden.

Opdracht 3

Ik zou de leerling zijn behoeftes willen leren kennen en willen weten wat de leerling leuk/moeilijk/makkelijk/saai vind. Zo kun je namelijk je lessen aanpassen (onderwijsbehoeftes creëren). Vragen die ik zou stellen:- Vind je het vak lezen leuk? Waarom wel/niet?- Lees je thuis vaak?- Wat zou jij nog meer willen leren tijdens lezen?- Kun je me vertellen wat je moeilijk vind tijdens lezen? Of wat je juist makkelijk vind?Ik zou algemene vragen stellen om iets meer hoogte van Michael te krijgen. Hierna kun je altijd nog een persoonlijk gesprek houden. Dan kun je de volgende vragen stellen:- Zou je meer hulp willen krijgen tijdens lezen?- Waar kan ik jou meer mee helpen?- Wat lijkt jou eens leuk om met lezen te doen?

Opdracht 4

Bij mij op stage is er sprake van beide differentiaties. Bij convergente differentiatie: De lesdoelen zijn in een les voor alle leerlingen hetzelfde, maar op eigen niveau van de kinderen. Dus alle leerlingen hebben tijdens de rekenles dat doel, maar de manier hoe dit bereikt wordt is anders. Er vindt verlengde instructie plaats. Aan de andere kant is er ook divergente differentiatie omdat alle kinderen per vak hun DLE doelstelling heeft (ze moeten streven naar het aantal onderwijsmaanden dat van te voren is vastgesteld, dit is a.d.h.v. het IQ). Alleen ligt hier in de lessen niet de nadruk op doordat ze zijn geselecteerd in niveaugroepen. De leerlingen in een niveaugroep zitten allemaal rond hetzelfde doel dat ze moeten bereiken.

11

Page 12: smed0006.files.wordpress.com€¦  · Web viewEr zijn kinderen met een vastgestelde stoornis zoals autisme, adhd of odd. Maar er zijn ook leerlingen met een leerachterstand of gedragsproblematiek.

Ik zelf ben voor convergente differentiatie omdat je de leerlingen allemaal hetzelfde doel aanbiedt, maar een andere manier zoekt van aanbieden. Dit is voor mezelf uitdagender en heeft meer structuur. Ook is er bij convergente differentiatie meer tijd voor verlengde instructies omdat je veel minder niveaus hebt. Ik begrijp mijn medestudent die liever divergente differentiatie ziet omdat je dan als leerkracht begeleid en de leerlingen zelf met vragen komen. Je bent dan meer bezig met de onderwijsbehoeftes dan tijdens convergente differentiatie.

Opdracht 7

Het voordeel van homogeen is dat iedereen hetzelfde doet en is. Het nadeel is gelijk dat er geen verschillen meer zijn. Dit is dus het leuke aan heterogeen, meer verschillen. Maar het nadeel is dan weer dat het lastiger is voor de leerkracht. Bij mijn visie past het heterogeen clusteren. Meer verschillen in een groep vind ik leuker, origineler en verhoogt het leerrendement doordat ze van elkaar leren.

Opdracht 8

In mijn stageklas is alles op 2 niveaus. Dat wil zeggen: met 2 totaal verschillende methodes of van een methode van een ander niveau. Tijdens spelling is altijd de ene groep de les aan het verwerken en krijgt de andere groep een hele les instructie. Met rekenen krijgt eerst de ene groep instructie, dan de andere groep en daarna vaak een verlengde instructie met de eerste groep. Lezen begint voor de plus groep met tutor-lezen dus deze leerlingen zijn 25 min. De klas uit. Dan heb je de tijd om met de Ralfi-lezers de tekst door te nemen. Op maandag gaat de Ralfi-groep zelf aan de slag en geef je instructie aan de plus-estafette groep. Dinsdag ben je 45 min. Met de Ralfi-groep bezig. De andere dagen schipper je heen en weer. Hierbij geef je aan de Ralfi-leerlingen dus constant extra begeleiding door ze stapsgewijs te begeleiden met de tekst. In de middagen wordt er gewerkt aan een project en is er ook plaats voor andere onderwerpen zoals huiswerk afmaken (wanneer er thuis geen computer is) of extra lesstof maken. Hierbij werk je dus ook op maat en kijk je naar de individu.

Je moet in je management tijd inplannen om verlengde instructie te geven. Dit plan je van te voren in en je bekijkt hoeveel mogelijk is in 1 les. Door een schema op te zetten voor jezelf (en misschien ook wel voor de kinderen) is het overzichtelijk en structureel wat je doet, met wie je dat doet en waarom je dat nu eigenlijk doet.

Opdracht 9

Ja, het komt vrijwel overeen. De opzet (het kader) van het plan staat echter in een andere volgorde.

Opdracht 10

Een paar leerlingen uit mijn klas hebben een handelingsplan. Deze leerlingen hebben zitten allemaal in het autistisch spectrum en zij hebben een rec-4 beschikking. Deze leerlingen hebben ook allemaal begeleiding van de ambulant begeleider.

Ik sta hier enorm achter omdat deze leerlingen deze extra zorg wel degelijk nodig hebben. Door autisme is het voor hun lastig om dingen te relativeren en hierbij helpt de ab’er. Een handelingsplan biedt handvaten voor de leerkracht wanneer er problemen zijn. Eigenlijk heb je dus altijd een soort handleiding bij je over hoe je een situatie kan aanpakken.

12

Page 13: smed0006.files.wordpress.com€¦  · Web viewEr zijn kinderen met een vastgestelde stoornis zoals autisme, adhd of odd. Maar er zijn ook leerlingen met een leerachterstand of gedragsproblematiek.

Hoofdstuk 3Opdracht 1

A.

Ik zat in een grote klas met veel verschillende niveaus. Ikzelf zat bij de betere leerlingen, maar was niet bij alle vakken een plus-leerling. Er werd klassikaal lesgegeven en daarna ging je zelf aan de slag. Met rekenen werd er ook wel eens gezegd dat je al mocht beginnen met de stof als je het begreep, maar ik luisterde altijd graag mee met de instructie. Ik vond het wel fijn dat je deze keuze kreeg omdat je een stukje zelfstandigheid opbouwde. Met taal vond ik dit wel handig, omdat ik hier wel graag mee aan de slag ging.

B.

Tegenwoordig wordt er adaptief gewerkt en zitten er in een klas vaak 3 niveaus. Op mijn vorige stage was dit heel duidelijk te zien en kregen de leerlingen die extra uitleg wilden, verlengde instructie. Voor alle leerlingen zijn plannen opgesteld waarin hun onderwijsbehoeftes staan beschreven. De leerkracht weet precies wat elke leerling nodig heeft om het doel te bereiken (dit kan een les doel zijn maar ook een persoonlijk doel).

Opdracht 2

Op mijn stageschool staat visie nummer 3 het meest centraal. De leerkracht biedt de leerlingen net iets meer aan dan dat ze kunnen. Bij bijv. het project van Alles in één worden meerdere vakken aangeboden (taal, aardrijkskunde, geschiedenis) en sommige kinderen weten het ene wel al en sommige weten dat misschien nog niet. Zo leren ze allemaal wat bij. Met rekenen wordt er veel in kleine groepjes gewerkt. Ook heeft de leerkracht per leerling gekeken wat deze leerling nodig heeft en wat hij/zij belangrijk vind.

Ikzelf zou ook voor visie 3 kiezen. Ik sta achter de sturende functie van de leerkracht die leerlingen aanzet tot zelf problemen oplossen en zelf keuzes maken. Zelf de onderwijsbehoeftes benoemen zou ik nog willen trainen omdat ik hier nog weinig ervaring mee heb. Hierdoor kun je weer werkvormen inzetten die precies passen bij het onderwijs wat de kinderen nodig hebben.

Opdracht 3

HGW (handelingsgericht werken) > Juf Joke als groepsleerkracht

HGB (handelingsgericht begeleiden) > Intern begeleider

HGD (handelingsgericht diagnostiek) > Schoolbegeleider

HGL (handelingsgericht leiding geven) > Directeur

13

Page 14: smed0006.files.wordpress.com€¦  · Web viewEr zijn kinderen met een vastgestelde stoornis zoals autisme, adhd of odd. Maar er zijn ook leerlingen met een leerachterstand of gedragsproblematiek.

Hoofdstuk 4Opdracht 1

Uitgangspunt HGW Wat is handelingsgericht verlopen? Geef voorbeelden.

Wat zou handelingsgerichter kunnen? Geef suggesties.

A. Systematiek en transparantie. A1: er werd een duidelijk stappenplan gevolgd met goede instrumenten.A2: Het was ons als school duidelijk wat de deskundigheid deed en waarom; zijn werkwijze was inzichtelijk.

Er is een plan gemaakt voor het kind. Dit is stapsgewijs doorgenomen met de docent en met de desbetreffende leerling.

Dit was duidelijk.

B. Doelgericht werken.B1: er is alleen onderzoek verricht dat echt nodig was.B2: Het onderzoek was vraaggericht en afgestemd op onze wensen.

De ab’er had de informatie van de leerkracht gekregen.

Er had meer onderzoek gedaan kunnen worden naar de aandoening.

C. Onderwijsbehoeftes.C1: het onderzoek heeft zicht gegeven op de onderwijsbehoeftes van de leerling. C2: de onderwijsbehoeften zijn samen met ons omgezet in een haalbaar plan van aanpak.

Dit is door de leerkracht uitgebreid behandeld.

Hierover had de ab’er niets te zetten, terwijl dit wel praktisch was geweest.

D. Transactionele benadering. D1: het onderzoek richtte zich niet alleen op het kind maar ook op de leerkracht, de groep en de school.D2: Het advies richtte zich niet alleen op het kind maar ook op de leerkracht, de groep en de school.

Iedereen was betrokken, ook de andere leerkrachten.

Dit was duidelijk genoeg.

E. Constructief samenwerken. De deskundige heeft voor, tijdens en na het onderzoek, constructief en effectief samengewerkt met: E1 de leerkrachtE2 oudersE3 kind

De ab’er hield na elke sessie met de leerling contact met de ouders en de leerkracht. Ook waren er reflecties met het kind samen

Dit was compleet.

F. Positieve aspectenDe deskundige heeft bij de diagnose en het advies aandacht besteed aan de positieve aspecten van:F1 leerkracht, groep, schoolF2 oudersF3 kind

De sessies verliepen zo dat de leerling zich prettiger in zijn vel voelt.

Niet van toepassing

14

Page 15: smed0006.files.wordpress.com€¦  · Web viewEr zijn kinderen met een vastgestelde stoornis zoals autisme, adhd of odd. Maar er zijn ook leerlingen met een leerachterstand of gedragsproblematiek.

Hoofdstuk 5Opdracht 1

Ik loop stage op de Brug en hierbij is het dus niet perse van toepassing dat een kind als kleuter binnen komt. Ze kunnen ook ouder zijn. Maar een leerling komt niet zomaar op het speciaal onderwijs, dit gebeurt als het op een gewone school niet meer gaat. Wanneer er dan een overgave plaatsvindt worden er ook dossiers doorgegeven aan informatie over de leerling. Dit betreft de dossiers van de vorige basisschool en e.v.t dossiers van een instelling waarbij het kind is onderzocht.

Opdracht 2

Je maakt natuurlijk groepsplannen en e.v.t. handelingsplannen voor het kind zodat je kunt bijhouden hoe het kind scoort en of het stijgt in de leerlijn. Wanneer je merkt dat dit niet meer gaat en je ziet dat het kind niet meer kan volgen trek je aan de bel. Ik zou ook duidelijk bij het kind aangeven wanneer je aan de bel mag trekken (als het voor jou gevoel dus niet meer gaat) en dat ze dat altijd tegen mij mogen zeggen. Voor gedragsproblematiek werkt dit natuurlijk anders en zien de leerkracht en de ouders dit meestal zelf. Je gaat de grens van het kind bepalen door te kijken tot hoever het gedrag van het kind het kind zelf belemmert. Gebeurt dit? Dan wordt er ook weer aan de bel getrokken.

Het is van groot belang om je hier bewust van te zijn. Het zou natuurlijk heel vervelend zijn als een kind niet de hulp krijgt die nodig is. De valkuil is dat je hier door gebrek aan tijd dus naast kijkt. Maar ik denk dat je elk kind moet blijven volgen en dat ikzelf dit ook kan door regelmatig gesprekken met de kinderen te voeren over hoe het met ze gaat.

Opdracht 3

Op vrijwel dezelfde wijze werd rekening gehouden met het kind.

Opdracht 4

Wanneer ik merk dat de sfeer er goed inzit verhoog ik mijn instructie tempo en laat de kinderen veel zelf of in tweetallen doen. Het gevaar van een mindere sfeer is om hierin te blijven hangen. Dit heb ik wel eens gedaan, tijdens een muziekles. En ik weet nu dat je gewoon even vrolijk door moet gaan tijdens je les ook al is er iets gebeurd. Na een akkefietje met de meiden onderling ging ik wel net zo enthousiast mijn les weer in en lag mijn tempo weer hoog. Je moet kijken naar de sfeer/werkhouding van de klas maar mijn eigen enthousiasme raak ik niet gauw kwijt.

Opdracht 5

Ik bouw met elk kind anders aan een relatie. Met een paar kinderen had ik vanaf 1 al een band; dit voelde je gewoon. Ze waren ontzettend geïnteresseerd en voelden zich bij mij op hun gemak. Met andere leerlingen verliep dit stroever maar door een positieve aanpak gaat dit steeds beter. Ik probeer tijdens de lessen onderwerpen waarin ze geboeid zijn te nemen en een gesprek met de leerlingen aan te kaarten. Ook vraag ik op vrije momenten naar hun weekend. Ik probeer me in te leven in hun leven en geïnteresseerd te zijn. Wanneer er in de klas iets mis is, probeer ik het luisterend oor te zijn voor ze.

Opdracht 6

Ook dit punt is anders omdat ze geen overstap hebben van 1/2 naar groep 3. Ze gaan van groep A naar B enz. Er zijn dan leerling besprekingen met alle leerkrachten samen. Ze bespreken de voorgang

15

Page 16: smed0006.files.wordpress.com€¦  · Web viewEr zijn kinderen met een vastgestelde stoornis zoals autisme, adhd of odd. Maar er zijn ook leerlingen met een leerachterstand of gedragsproblematiek.

en het groepsplan. Ook worden de onderwijsbehoeftes doorgesproken. Iedere leerling krijgt persoonlijke aandacht en wordt doorgenomen. Zo weet de volgende leerkracht veel meer van het kind af.

Opdracht 8

Op de Brug is het anders geregeld wat betreft doorgaan naar het voortgezet onderwijs. Het begint bij de groepsleerkracht. Deze gaat kijken naar het niveau van het kind en kiest wat voor hem de beste doorstroming zou zijn. Er is dan een gesprek met de IB’er, psycholoog, groepsleerkracht en directrice. Ze vergaderen over de mogelijkheden van het reguliere voortgezet onderwijs (LWOO), praktijkonderwijs of e.v.t. een andere scholen die op hun niveau liggen (VSO). Dan worden ouders ingelicht over deze keuze. Vaak zijn ouders het wel eens met de keuze maar soms ook niet. Het is wel zo dat wanneer een kind naar praktijkonderwijs gaat, dit alles te maken heeft met het IQ.

Ik vind het goed wanneer kinderen naar open dagen gaan en al eens naar de school gaan kijken waar ze heen gaat. Wat ik wel belangrijk vind en wat er niet bij staat is dat kinderen die naar een praktijkschool gaan ook open dagen moeten krijgen en extra veel voorbereiding voor ze op die school komen. Dit geldt ook voor de kinderen die naar het LWOO gaan. Voor hen is het goed om de klas al eens te hebben gezien, de kinderen hebben ontmoet en een rondje door de school hebben gedaan.

Opdracht 9

Zoals hierboven beschreven staat wordt er veel aandacht besteed aan de overgang van basisschool naar voortgezet onderwijs. Op andere scholen is dit minder. Hierbij worden de ouders ook betrokken, maar wordt er vanuit gegaan dat de ouders het zelf verder wel regelen. Op de Brug is er ontzettend veel hulp voor leerlingen die er moeite mee hebben en ze worden perfect voorbereid. Ook mogen ze gaan kijken op de scholen.

Opdracht 10

Op onze school is er zowel sprake van warme als koude overdracht. De dossiers van de leerlingen worden allemaal doorgegeven. Hierin zitten verslagen van observaties, zorgplannen en individuele handelingsplannen. De groepsleerkracht zorgt ook voor een warme overdracht door gesprekken te voeren met de mentoren van de andere school. Elk kind wordt ook weer apart besproken. Ik vind dat aan zowel de warme als koude overdracht veel aandacht wordt besteed. Hier wordt veel tijd voor genomen en krijgen de leerlingen hun individuele aandacht.

16

Page 17: smed0006.files.wordpress.com€¦  · Web viewEr zijn kinderen met een vastgestelde stoornis zoals autisme, adhd of odd. Maar er zijn ook leerlingen met een leerachterstand of gedragsproblematiek.

Hoofdstuk 6Opdracht 1

a. 1 tijdens het welkomstgesprek van de ouders op een nieuwe school.

2. De school heeft een klankbordgroep met helpende ouders. Hierin hebben zij alle inspraak. De rest ligt bij de ouders.

3. Tijdens een oudergesprek waar aan ik deelnam werden door de moeder een aantal punten genoemd die niet kloppen. De groepsleerkracht gaf duidelijk aan dat dit wel hoort bij de aanpak van de school.

b. 1.Van te voren alvast een vrolijke welkomstbrief sturen. Ouders veel mailen met mededelingen.

2. duidelijke afspraken over ouders/leerkracht relatie op papier zetten en benoemen.

3. tijdens elk gesprek altijd terugkoppelen naar de schoolstructuur en hoe de school omgaat met zulke onderwerpen.

Opdracht 3

Ik ben aanwezig geweest bij een oudergesprek. Ik heb een paar punten van communiceren genoteerd die ik belangrijk vind: - Er wordt gezegd dat wanneer iets niet duidelijk is, er altijd gemaild mag worden.- De inlichtingen zijn duidelijk.- De leerkracht is begripvol en liefdevol tegenover het kind.- Er is constant sprake van positieve benadering.

Opdracht 4

Met deze ouders kan ik goed overweg:

Competente ouders: Bij deze ouders ben je enthousiast en kun je vertellen hoe het er aan toe gaat met dit kind,

Ongeïnteresseerde ouders: Je vertelt alles wat je moet vertellen en vraagt of de ouders nog vragen hebben.

Perfectionistische ouders: Deze ouders vertel je wat er goed gaat en wat niet. Je bent duidelijk en eerlijk.

Afhankelijke ouders: Je beantwoordt vragen zo goed als je kunt.

17

Page 18: smed0006.files.wordpress.com€¦  · Web viewEr zijn kinderen met een vastgestelde stoornis zoals autisme, adhd of odd. Maar er zijn ook leerlingen met een leerachterstand of gedragsproblematiek.

SlotMijn leerpunten deze periode waren:

- Groepsplannen gebruiken

- Onderwijsbehoeftes maken/gebruiken

- Lesdoelen/ beginsituaties beter beschrijven

Tijdens mijn stage periode heb ik deze punten goed onthouden en ben ik hiermee aan het werk gegaan. Mijn lesdoelen en beginsituaties zijn al een stuk duidelijker dan in het begin. Dit komt doordat ik hier veel mee geoefend heb om ze te formuleren. Mijn mentor heeft me hier ook enorm mee geholpen door tips te geven hoe ik dit het beste neerzet.

De groepsplannen en onderwijsbehoeftes waren helemaal nieuw voor me. Ik heb in het begin gelijk aangegeven dat ik graag wilde leren hoe zo’n groepsplan in elkaar zit en hoe je hier nu eigenlijk aan begint. Doordat ik dit nu weet voel ik me een stuk zekerder met het zicht op de lio-periode. Ik vind een groepsplan ook echt nodig want hierin zet je precies jou leerpunten.

18

Page 19: smed0006.files.wordpress.com€¦  · Web viewEr zijn kinderen met een vastgestelde stoornis zoals autisme, adhd of odd. Maar er zijn ook leerlingen met een leerachterstand of gedragsproblematiek.

Literatuurlijst Blok, H. (sd). Pedagogische studieën . Amsterdam.

Maas, A. (2007). Leerlingenzorg in de basisschool. Enschede: Esstede.

Overveld, K. v. (2012). Groepsplan gedrag. Hendrik-Ido-Ambacht: Uitgeverij Pica.

Rob Verstegen, H. L. (2014). Interactiewijzer. Assen: Koninklijke Van Gorcum .

19