Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet...

129
Woordenlijst fotografie algemene begrippen voor alle amateur-fotografen meer technische begrippen esoterische begrippen enkel voor de specialisten 18% grijskaart Zie grijskaart 8 bits (256 helderheidsniveau's) 8 bits = 1 byte, de eenheid van informatie in de huidige computers. Met 8 bits bekomt men 256 niveauwaarden (2^8). Bij zwart-wit foto's opgeslagen in JPEG heeft men 256 helderheidsniveau's. Bij kleurbeelden gebruikt men 3 kanalen, en dus 3×8 bits = 24 bits. 16 bits (65536 helderheidsniveau's) Computerprogramma's kunnen de foto's bewerken in 16 bits per kanaal. Men heeft daardoor 65536 helderheidsniveau's tot zijn beschikking (2^16) in plaats van 256. Daardoor gaat er minder informatie verloren en kan men het onstaan van banding vermijden bij veelvuldige complexe bewerkingen. Ook de betere fototoestellen werken inwendig met meer dan 8 bits per kanaal. Om meer dan 8 bits per kanaal te kunnen opslaan moet met specifieke formaten gebruiken: high end fototoestellen gebruiken varianten op het RAW formaat. In plaats van 16 bits per kanaal, kan men ook 16 bits gebruiken per pixel (dus 5 bits per kleur = 32 niveaus en 1 bit als alfakanaal ). Er is werkgeheugen nodig voor de opslag van het beeld. Bij computers begin 1990 was de hoeveelheid videogeheugen beperkt tot bijvoorbeeld 1MB. Met een videogeheugen van 1MB was men beperkt tot 2 bytes per pixel als men een resolutie van 600 × 800 gebruikte. Videokaarten die in deze modus werkten werden "high color" genoemd. 24 bits (3 kanalen van 8 bits)

Transcript of Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet...

Page 1: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

Woordenlijst fotografie algemene begrippen voor alle amateur-fotografen meer technische begrippen esoterische begrippen enkel voor de specialisten

18% grijskaart Zie grijskaart

8 bits (256 helderheidsniveau's) 8 bits = 1 byte, de eenheid van informatie in de huidige computers. Met 8 bits bekomt men 256 niveauwaarden (2^8). Bij zwart-wit foto's opgeslagen in JPEG heeft men 256 helderheidsniveau's. Bij kleurbeelden gebruikt men 3 kanalen, en dus 3×8 bits = 24 bits.

16 bits (65536 helderheidsniveau's) Computerprogramma's kunnen de foto's bewerken in 16 bits per kanaal. Men heeft daardoor 65536 helderheidsniveau's tot zijn beschikking (2^16) in plaats van 256. Daardoor gaat er minder informatie verloren en kan men het onstaan van banding vermijden bij veelvuldige complexe bewerkingen. Ook de betere fototoestellen werken inwendig met meer dan 8 bits per kanaal. Om meer dan 8 bits per kanaal te kunnen opslaan moet met specifieke formaten gebruiken: high end fototoestellen gebruiken varianten op het RAW formaat.

In plaats van 16 bits per kanaal, kan men ook 16 bits gebruiken per pixel (dus 5 bits per kleur = 32 niveaus en 1 bit als alfakanaal). Er is werkgeheugen nodig voor de opslag van het beeld. Bij computers begin 1990 was de hoeveelheid videogeheugen beperkt tot bijvoorbeeld 1MB. Met een videogeheugen van 1MB was men beperkt tot 2 bytes per pixel als men een resolutie van 600 × 800 gebruikte. Videokaarten die in deze modus werkten werden "high color" genoemd.

24 bits (3 kanalen van 8 bits) Kleurbeelden in jpeg bestaan uit uit drie kleurkanalen, met 256 kleurniveau's voor de drie primaire kleuren rood, groen en blauw. Met die 256 niveaus en 3 kanalen bekomt men meer dan 16 miljoen kleuren. Voor gewone toepassingen is dit genoeg. Het JPEG formaat werkt met 24 bits. Vroeger gebruikte men de benaming "true color" bij computersystemen die 16 miljoen kleuren konden weergeven (om het verschil te maken met "high color" systemen die minder kleuren konden weergeven).

256 kleuren (palette) Het GIF formaat gebruikt een palette van maximaal 256 elementen. Ieder element van de palette wordt gedefinieerd door 3×256 niveau's (dus even nauwkeurig als bij jpeg), maar het aantal elementen waaruit gekozen kan worden is beperkt. Bij het maken van logo's (bijvoorbeeld klevers voor op de bedrijfswagens of een briefhoofd) zijn palettekleuren ideaal want bij het drukken is men meestal beperkt in het aantal kleuren.

Page 2: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

Wegens het beperkt geheugen konden de eerste personal computers slechts een heel beperkte palette weergeven (eerst 16 kleuren zoals bij het VGA systeem, later 256 kleuren, enz). Een kenmerk van een palette-beeld is dat de palettekleuren automatisch aangepast worden (de palettekleuren zijn de meest voorkomende kleuren in het beeld). Indien op een positie een andere kleur nodig is, dan kiest het systeem ofwel de palettekleur die het dichtst bij de gevraagde kleur ligt, of gebruikt dithering (het naast elkaar plaatsen van een reeks palettekleuren om de juiste kleur te bekomen. Het effekt van dithering is meestal verschrikkelijk, zeker op de eerste computerschermen die maar een beperkte resolutie hadden.

135 - 126 - 110 Dit zijn nummers van de •» amateur filmformaten en •» midden formaten. De belangrijkste zijn: Benaming Formaat origineel Periode Houder Extra135 kleinbeeld

24 × 36 mm (kleinbeeld)18 × 24 mm (halfbeeld)

°1934-∨ gesloten spoel

Meest gebruikt formaat

126 instamatic

28 × 28 mm 1963-1999

cassette het enig amateurformaat dat vierkantig is

110 pocket instamatic

13 × 17 mm °1972-† cassette

disc 8 × 11 mm 1982-1998

speciale houder

240 APS 16.7 × 30.2 (breedbeeld)6.7 × 25,1 (classic)

°1996-† gesloten spoel

ongeveer hetzelfde formaat als 135 met een extra magnetische strook.

120, 620 en 220

verschillende negatiefafmetingen naargelang fototoestel

°1901-∨ open spoel

enig medium-formaat dat nu nog bestaat.

Zelfde filmafmeting, maar 620 met dunnere spoel en 220 met dubbel zo lange film (en geen backing paper)†: op sterven na dood, moeilijk te verkrijgen en te laten ontwikkelen.∨: nog vlot verkrijgbaar in de betere zaken.

Accu Zie Batterij.

Achtergrondbelichting (background) De funktie van deze lichtbron is uitsluitend het vermijden van schaduwen (van de hoofdflitser) bij een •» academische lichtopstelling. Vaak wordt deze lichtbron achterwege gelaten als er voldoende ruimte is achter het onderwerp om schaduwen te vermijden, maar het kan nog gebruikt worden voor speciale effekten, bijvoorbeeld om een halo te creëren achter het onderwerp. De andere lichtbronnen van een academische lichtopstelling zijn: hoofdlicht (key), vullicht of opheldering (fill), haarlicht en achtergrondbelichting (background) Actieve autofocus Zie focus, actieve autofocus

Acutance Beeldscherpte van een afbeelding (in het bijzonder lokaal contrast). Betere lenzen produceren een hoger contrast (scherpere overgangen tussen donkere en heldere beeldelementen).

Page 3: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

Het is mogelijk het lokaal contrast van een afbeelding te verhogen: vroeger werd daarvoor het procédé •» "onscherp masker" gebruikt, tergenwoordig bestaat er een gelijkaardige handeling in Photoshop. Het procédé "onscherp masker" in Photoshop lijkt een scherper beeld te geven door de overgangen duidelijker af te tekenen, maar dit gaat ten kosten van de resolutie (de overgangen worden mathematisch gedifferenciëerd) en de accuraatheid (op de overgang worden kunstmatige niveaus gecrëerd). Deze handeling past men dus met mate toe, en liefst enkel op het helderheidskanaal om kleurruis te vermijden.

Additief kleurenmodel Bij dit model wordt het beeld helderder als er meer kleuren bijgevoegd worden. Bij een beeldbuis geldt hetzelfde procede: hoe meer kleurkanonnen opgengestuurd worden, hoe helderder het beeld. Vergelijk daarbij het subtractief kleurenmodel. •» Sensoren van fototoestellen gebruiken meestal het additief kleurenmodel. Een kleurenmodel dat onafhankelijk staat is het LAB kleurenmodel.

AE lock - AF lock (auto exposure lock, auto focus lock) Als je de sluiter half-ingedrukt houdt worden de camera-instellingen bevroren. In de meeste gevallen zal je scherpstellen op de ogen (sluiter half indrukken), en dan het beeld hercadreren, en de foto pas nemen als de compositie OK is. Beide instellingen zijn soms aan elkaar gekoppeld, maar bij reflextoestellen is het mogelijk beide onafhankelijk van elkaar in te stellen. Normaal gebeurt de AF lock bij het half-indrukken van de ontspanderknop, terwijl de belichting bepaald wordt juist voor het nemen van de foto. Bij reflextoestellen is het mogelijk een onafhankelijke lichtmeting te doen (AEL) die bewaard blijft bij één of meerdere foto's. Bij sportevenementen moet je de lock-funktie uitschakelen (single AF) zodat het toestel blijft bijstellen zolang de ontspanderknop half-ingedrukt is. (Tracking servo bij Canon).

AF assist lamp Ingebouwde lichtbron die ingeschakeld wordt bij weinig licht om het scherpstellen te vergemakkelijken. Vaak is dit een infra-rode led straler (omdat het effekt niet storend is) of wordt de ingebouwde flitser gepulserd gebruikt. Externe flitsers hebben vaak een zwaardere AF assist lamp die tot meer dan 10 meter reikt.

Afbeelding Een afbeelding is een wiskundige funktie die ieder element uit een verzameling aan ten hoogste een element uit een tweede verzameling koppelt. In mensentaal is een afbeelding een gedeeltelijke weergave van een beeld.

Een optiek koppelt een beeld aan ten hoogste een plaats op de sensor. De optiek probeert de wiskundige funktie (de 'transfer funktie') zo goed mogelijk te benaderen. Sommige elementen die "buiten beeld" zitten komen niet op de sensor terecht.

Afkortingen op de lens De afkortingen op de lens omvatten altijd een brandpuntafstand (één of twee getallen, gescheiden door een streepje) en een lichtgevoeligheid (ƒ/ gevolgd door één of twee getallen). Nadien kunnen er specifieke merk-gebonden kodes bijkomen. Bijvoorbeeld•» Canon: EF 28-135 ƒ/3.5-5.6 IS USM of EF 24-105 ƒ/4 IS L USM en•» Sigma: 50 ƒ/1.4 EX DG HSM Afocale zoom De afocale zoom bestaat uit drie lenzen (zie •» zoom). Bij het wijzigen van de zoom verandert de focus niet (vandaar de naam afocaal). Vaak wordt ook de naam parfocale zoom gebruikt. Met een dergelijke zoom kan je de zoompositie veranderen zonder dat

Page 4: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

je de scherpstelling moet bijregelen. Lenzen met een (manuele) instelring zijn dan ook altijd uitgerust met een afocaal systeem. Een eenvoudig systeem is het varifocaal systeem. Airy disc Bij kleine lensopeningen speelt de diffractie een rol en is het beeld minder scherp dan bij gemiddelde openingen. Dit effekt is zichtbaar bij openingen van bijvoorbeeld ƒ/22. Een puntbron produceert een diffraktiepatroon veroorzaakt door het golf-karakter van het licht. Het zichtbare diffraktiepatroon noemt men de schijf van Airy. Zie ook •» diffractie.

Aliasing Fout die ontstaat door de regelmatige vorm van de pixels die interfereren met het onderwerp. Schuine lijnen (bijvoorbeeld treden van een trap) zien er rafelig uit als het beeld uitvergroot wordt (men zou het kunnen vergelijken met een digitalisatiefout bij een geluidsopname, waarbij het geluid ook rafelig genoemd wordt). Een andere naam voor dit fenomeen is "jaggies". Men kan het fenomeen verminderen door een anti-aliasing filter (of blurfilter) te gebruiken. Deze blurfilter maakt het beeld minder scherp waardoor het fenomeen minder zichtbaar wordt. Omdat een dergelijk optische filter het beeld algemeen onscherp maakt, hebben sommige fototoestellen een digitale blurfilter die enkel in werking treed als er interferenties in het beeld zichtbaar zijn.

Alpha channel Speciale laag van een afbeelding, die aangeeft of de afbeelding op die plaats doorzichtig is of niet. Als de afbeelding doorzichtig is, dan is de achtergrond waarop de afbeelding geplaatst wordt zichtbaar. De hoeveelheid transparantie is instelbaar in 256 stappen (evenveel stappen als een helderheidslaag). Deze laag is even groot als de afbeelding. Een normale foto heeft geen alpha channel. Enkel een fotobewerkingsprogramma kan een dergelijke laag bijvoegen. Het PNG formaat ondersteunt alpha channels, maar ook GIF afbeeldingen hebben een beperkte ondersteuning van transparantie (één van de kleurniveaus van het GIF formaat kan transparant gemaakt worden). Anaclastische lens, anaclastiche breking De anaclastische breking is de zichtbare breking bij de overgang van een milieu naar een ander met een verschillend brekingsindex (bijvoorbeeld een stok in het water).

Een anaclastische lens is een lens die evenwijdige lichtstralen (bijvoorbeeld van de zon) perfekt in een brandpunt laat samenkomen. Een dergelijke lens moet asferisch zijn.

Anamorf Opslag van een breedbeeld (bijvoorbeeld een film opgenomen in CinemaScope of Panavision) op een gewone 35mm filmstrook (beeldverouding van 1.33:1 bij 4-perf pulldown). Bij de standaard 4-perf pulldown wordt de film 4 perforaties verschoven tussen iedere beeld. Het beeld wordt horizontaal gecomprimeerd bij de belichting en uitgerekt bij de filmprojectie. De compressie is 2× in horizontale richting.

Men kan ook breedbeeld bekomen door gewone (niet-anamorfe) opnames te maken. De beelden zijn dan langwerpig, en omdat een deel van de film niet belicht wordt kan men de filmsnelheid verlagen (3-perf pulldown gebruikt een beeldverhouding van 1.78:1 en 2-perf pulldown 2.39:1). 2-perf pulldown komt overeen met echt breedbeeld. In het algemeen wordt er echter vaker gewerkt met speciale lenzen omdat de

Page 5: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

filmcamera's en projectietoestellen standaard werken met 4-perf pulldown. De beeldkwaliteit is ook beter omdat er meer film gebruikt wordt.

Anastigmat Vroegere benaming van een kwaliteitslens: een lens dat geen •» astigmatisme (coma-vervorming en dergelijke) vertoonde.

APN Appareil Photo Numérique Je zal deze afkorting vaak aantreffen in franstalige tijdschriften en in blogs. Vertaling: digitaal fototoestel.

Anti aliasing filter Zie blurfilter.

Apochromatisch Doublet-lens (twee lenzen aan elkaar geplakt) die de kleurfouten zo sterk verminderen dat ze niet meer zichtbaar zijn in de praktijk. Met achromatische lenzen gebeurt de correctie op twee frekwenties, met apochromatische lenzen op drie. Meer info: •» apochromatische lenzen.

APS Filmformaat (Advanced Photo System) dat gelanceerd werd in 1996. Het werd snel verdrongen door de digitale fototoestellen. Meer informatie over de verschillende •» filmformaten.

Het APS-formaat gebruikt een kleinere filmoppervlakte (1.43× kleiner dan het kleinbeeldformaat), daarom worden de sensoren van spiegelreflextoestellen ook (en verkeerdelijk) APS-formaat genoemd als ze kleiner zijn dan het "full size" formaat (1.3, 1.5, 1.6 of 2.0× kleiner)

Artefact Zichtbare fout in een afbeelding, meestal veroorzaakt door een te hoge compressie (JPEG). Men gebruikt daarom de complete benaming compressieartefact. Kleine blokjes zijn zichtbaar in het beeld. Deze fouten kan men vermijden een een lagere compressie te gebruiken (opslaan in JPEG FINE) of geen compressie toe te passen (TIFF of RAW). Ook ruis en banding zijn artefakten: het zijn elementen die niet aanwezig zijn in het origineel beeld.

ASA ASA (American Standard Association) is de vroegere benaming voor de filmgevoeligheid. Vaak stond er op een film: 80 ASA - 20 DIN. De huidige benaming is ISO (met behoud van de schaal).

Asferisch lenselement Enkelvoudig lenselement dat door een speciale kromming de eigenschappen van meerdere individuele lenzen kan combineren en optische fouten verminderen. Door één of meerdere asferische lenselementen te gebruiken kan men het totaal gewicht van de optiek verminderen. Asferische lenzen hebben een kromming die niet bol is. Deze lenzen kunnen dus niet met conventionele methoden geslepen worden en zijn duurder dan klassieke bolle of holle lenzen (dit betreft glazen lenzen die geslepen moeten worden).

Plastieken lenzen die gegoten worden hebben vaak een asferische kromming zodat men kan volstaan met één enkele lens: dit zijn echter geen lenzen van hoge kwaliteit, maar lenzen die in smartphones en dergelijke gebruikt worden.

Page 6: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

Bepaalde lenzenfabrikanten maken optieken met hybride-lenzen, met een doublet-lens bestaande uit een een klassieke bolle lens en een asferische lens die aan elkaar gelijmd worden.

Aspect ratio Zie beeldverhouding

Auteursrecht Eigendomsrecht van de beeldende kunstenaar op de door hem gemaakte werken. Bij het fotograferen van mensen komt dit recht in botsing met het portretrecht. Een tekst waar deze rechten wordt besproken is te vinden op de pagina over de •» overeenkomst tussen model en fotograaf. Autochrome Eén van de eerste procédés voor het bekomen van kleurbeelden. Het gebruikt de klassieke zwart/wit positief ontwikkeling en een kleurenmozaiek. De foto wordt door transparantie bekeken. Door de mozaiek is de resolutie beperkt. Meer info: •» ontwikkeling en kleurfilm.

Autofocus Zie focus, autofocus Autographic system Systeem om notities op het negatief te kunnen opnemen. Het systeem ontstond in 1914 en bestond uit een fototoestel met aangepaste rug (met een klepje). Om notities te nemen deed men het klepje open en bekraste men de achterkant van de film met een speciale pen. De achterkant van de film bestond uit speciaal carbon papier dat geschrapt kon worden. na het maken van de notitoe werd de achterkant in het licht gehouden. De notities pasten precies tussen twee foto's. Toen de emulsies gevoeliger werden werd dit systeem niet meer toegepast. Een voorbeeld van het •» autographic system is hier te vinden.

AVI Digitaal formaat voor het opnemen van beeld en geluid (Audio Video Interleaved). Bij dit formaat wordt er geen compressie toegepast en blijft de beeldkwaliteit optimaal. DV-recorders nemen op in AVI-formaat (een DVD cassette wordt digitaal opgenomen, niet analoog zoals een video-8 cassette). Via een firewire-aansluiting kunnen de opnames gemakkelijk op computer opgeslagen worden om later verwerkt te worden. Dit formaat wordt standaard ondersteund door Windows (geen extra drivers nodig).

Back Zie digitale rug.

Back focus Zie focus offset.

Background Zie achtergrondbelichting, lichtbron die gebruikt wordt om de schaduw te vermijden bij een academische lichtopstelling.

Bajonet De bajonetvatting wordt gebruikt om een lens snel op een body te monteren bij reflex fototoestellen en andere types uitgerust met verwisselbare lenzen. De electrische contacten (en indien van toepassing de mechanische overbrenging van focusmotor en opening) worden overgebracht van body op lenseenheid. Dit systeem is het snelste en gemakkelijkste en wordt daarom het meest toegepast. Vroeger gebruikte men schroefvattingen. Barietpapier

Page 7: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

Fijn papier bestreken met bariumsulfaat om het papier witter te maken (contrastrijker). De poriën van het papier worden eveneens opgevuld waardoor fijnere details mogelijk zijn. Barietpapier werd vroeger gebruikt voor proefdrukken (afdruk van een zetsel om die later te kunnen dupliceren door middel van offset).

Naderhand werd bariumsulfaat ook als basis gebruikt bij fotopapier, waarbij de eigenschap dat het waterafstotend is goed van toepassing komt. De fotografische emulsie dringt niet in het bariumsulfaat, waardoor gelijkmatige en scherpe afdrukken mogelijk zijn.

Tegenwoordig wordt het voornamelijk gebruikt als referentie: "deze printout is toch niet te vergelijken met een afdruk op barietpapier, in mijn tijd, bla-bla-bla..."

Batterij Digitale fototoestellen gebruiken meestal lithium-ion batterijen. Deze hebben een hoge capaciteit in een klein volume. Lithium is echter een zeer aktief materiaal waardoor de batterijen maar een beperkte tijd meegaan, ongeacht of de batterijen vaak gebruikt worden of niet. Een lithium-batterij gaat maximaal 6 jaar mee, en dan moet je die vervangen. De tijd begint te lopen vanaf de fabricagedatum. Hoge temperaturen kunnen de bewaartijd verkorten. Een batterij dat bewaard en gebruikt wordt op 30°C gaat maar half zo lang mee als een batterij dat op 18° gebruikt wordt.

Sommige fototoestellen en de meeste accessoires zoals flitsers gebruiken NiMH-batterijen. Deze batterijen zijn compatibel met gewone, niet-oplaadbare batterijen. Deze batterijen hebben een lagere energiedichtheid maar kunnen extreem hoge stromen verwerken. Meer informatie over de •» batterijen.

Banding Het onstaan van zichtbare helderheidsniveaus in plaats van een geleidelijke overgang, bijvoorbeeld omdat de foto te donker was en alle informatie beperkt was tot de laagste bits. Banding kan men verminderen door in RAW-modus te fotograferen. Dit formaat gebruikt meer bits dan de 8 bits per kanaal van JPEG. Een voorbeeld van •» banding is te zien op deze pagina. Solarisatie is sterk verwant met banding: banding is het zichtbare effekt van de handeling.

Banding kan ook ontstaan als een foto in het GIF-formaat opgeslagen wordt. Dit formaat werkt met een palette met maximaal 256 verschillende kleuren.

Bayer mosaiek De fotocellen in een sensor zijn niet kleurgevoelig, ze zien de wereld in grijskleuren. Om ze kleuren te laten zien, wordt voor iedere fotocel een kleurfilter geplaatst, waarvan de kleuren alterneren: rood, groen en blauw bij de Bayer mozaiek. De kleurfilter (color filter array) kan bestaan andere kleurconfiguraties. Om de helderheid terug te winnen uit deze kleurinformatie wordt er vaak met rechthoekige blokken gewerkt rood-groen en groen-blauw. Een helderheidsblok bevat 2 groen-gevoelige sensoren omdat de meeste informatie in het groene kanaal zit. Meer informatie over de verschillende •» Bayer configuraties (met voorbeelden) kan u hier vinden.

Beeldformaat Digitale opslag van een afbeelding in een bepaald formaat. Het JPEG is het meest bekende, maar ook GIF wordt vaak gebruikt (logo's en tekeningen die scherpe

Page 8: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

overgangen en een beperkt aantal kleuren hebben. TIFF is een formaat dat geen kwaliteitsverlies veroorzaakt.

Beeldverhouding (aspect ratio) Verhouding tussen de breedte en lengte van een foto.

De traditionele film (24×36) en digitale spiegelreflexen gebruiken het formaat 3/2.

Compact fototoestellen gebruiken vaker het meer vierkantig 4/3 formaat omdat die meer compatibel met de weergave op een computerscherm: het VGA-formaat (640×480 pixels) en de volgende computerdisplay formaten (800×600, 1024×768, 1600×1200…) gebruiken allemaal het 4/3 formaat.

Ook het Four Thirds systeem (letterlijk: vier derden) gebruikt het 4/3 formaat hoewel het met verwisselbare lenzen werkt.

Papier op A-formaat heeft een verhouding dat tussen reflex (3/2 = 1.5) en compact (4/3 = 1.33) ligt, namelijk 1.41 (√ 2)

Beeldverwelving Zie: veldkromming

Beeldstabilisator Zie: stabilisator

Bewegingsonscherpte Is een fenomeen waarbij het onderwerp onscherp is ten gevolge van zijn beweging (of door de beweging van de camera). Bij sportfotografie is (naargelang het soort sport) een sluitertijd van meer dan 1/500 noodzakelijk. Bewegingsonscherpte van de camera kan men vermijden door een statief te gebruiken, of indien dit niet mogelijk is door een sluitertijd te gebruiken dat korter is dan de brandpuntsafstand uitgedrukt in kleinbeeld-equivalent. Dus een foto met een lens van 35 mm: sluitertijd 1/50 of korter. Camera-bewegingsonscherpte kan men beperken met een beeldstabilisator.

Bijsnijden Andere benaming voor croppen.

Binning (pixel —) Op sensorniveau samenvoegen van een aantal pixels tot grotere cellen om de gevoeligheid en ruisafstand te verbeteren. Men kan cellen op verschillende manieren combineren: 2×2, 3×3, 4×4, enz. Een nadeel is de verminderde beeldresolutie. Bij een 3×3 pixel binning heeft een 6 megapixel sensor slechts 0.67 megapixel, echter met een gevoeligheid van 3200ISO in plaats van 400ISO. Pixel binning is een slimme vorm van downsampling.

Blackout tijd Tijd dat een fototoestel geen beeld in de zoeker geeft na het nemen van een foto. Bij een reflex is dat bijna uitsluitend de tijd om de spiegel opnieuw in zijn rustpositie te laten omklappen (ongeveer een tiende van een seconde), bij een compact is de tijd heel variabel en hangt af van de interne werking van het fototoestel: een black-out tijd van meerdere seconden is niet ongewoon, en dit kan oplopen tot tientallen seconden als er meerdere foto's snel achter elkaar zijn genomen.

Blooming Het uitlekken van de lading van een overbelichte deel van het beeld naar nabijgelegen pixels. Fototoestellen met een CCD sensor hebben daar meer last van, want de lading moet van pixel naar pixel getransporteerd worden tot de zijkant van de chip, waar iedere waarde individueel uitgelezen wordt. Ook toestellen die met een electronische sluiter werken zijn gevoelig voor het blooming effekt, want de sterke belichting

Page 9: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

overstuurt de electronika, zelfs wanner de pixel niet aktief is. Het blooming effekt is een electronische fout, terwijl overstraling (flares) een optische fout is. Blur disc Het beeld is maar scherp op één vlak. Dan is een lichtpunt ook een lichtpunt op de film (of de sensor). Als de scherpstelling minder optimaal is, dan is het beeld geen punt meer, maar een vlek, de •» verstrooingscirkel (dit woord heeft echter twee betekenissen die door elkaar gebruikt worden). Lichtpunten zien er dus uit als "vlekken" op de uiteindelijke foto. Dit is eveneens van toepassing op onderwerpen die buiten de focusvlak zitten, bijvoorbeeld de straatverlichting op grote afstand, terwijl er op 1 meter scherpgesteld werd. De blur disc is meestal cirkelvormig, maar kan ook andere, natuurlijke en minder natuurlijke vormen aannemen (zie tekst over •» vignetering). Hoe minder optimaal de scherpstelling voor het betreffend onderwerp was, hoe groter de vlekken. Blur filter (low pass filter, anti aliasing filter) Optische filter die geplaatst wordt voor de sensor om het beeld te verzachten en storende effekten (zoals kleurfranjes of moiré) te vermijden. Bij goedkope digitale fototoestellen is de blurfilter gewoon een soort dun matglas, bij duurdere fototoestellen bestaat de blurfilter uit birefringent materiaal (een stof die dubbel beeld geeft). Een laagje verschuift het dubbelbeeld 1 pixel vertikaal, de tweede laag verschuift het beeld 1 pixel horizontaal. Zo worden de kleinste beeldelementen (die de sensor toch niet kan opnemen) uitgevlakt, zonder dat het beeld daardoor onscherp wordt (wat met een klassieke blurfilter met gauss-curve wel gebeurt). Meer informatie over de •» optische low pass filter.

Bokeh Mooi effekt dat bekomen wordt als het onderwerp scherp is en de achtergrond (en/of) voorplan onscherp zijn. Een geslaagde bokeh wordt bekomen door kwaliteitslenzen die een diafragma met minstens 5 lamellen (zodat de bekomen opening nagenoeg rond is). Maar ook de eigenschappen van de lens spelen een rol. Lees verder over de •» bokeh.

Book, bookfoto Zie book (modellensite).

Bounce flash Zie Indirect flitsen.

Boxcamera Het eerste fototoestel voor het grote publiek. Er werd gebruik gemaakt van film op rol (geen platen meer). De toestellen hadden een vaste sluitertijd (1/50 ongeveer) en een enkelvoudige lens (meniscus lens. De afmeting van de film kwam overeen met wat nu het middenformaat heet. Foto's werden vaak door contactafdruk gemaakt, dus zonder vergroter. Na de tweede wereldoorlog kwamen de kleinbeeldtoestellen op de markt. Die hadden het voordeel dat de film in een cartridge opgerold werd.

BMP bitmap Bestandsformaat voor afbeeldingen dat intern door windows gebruikt wordt. Een achtergrond moest vroeger in het BMP formaat opgeslagen worden. Het is een soort "raw" formaat, maar dan één dat specifiek door de oudere versies van Windows gebruikt wordt. Veel ingebouwde grafische windows routines gebruiken standaard het BMP formaat, en vaak wordt een extern formaat intern omgezet in BMP voor verdere verwerking (kleine utilities die niet over eigen formaat beschikken). Grote softwarepaketten hebben hun eigen formaten (Photoshop PSD bijvoorbeeld).

Bracketing

Page 10: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

Automatisch meerdere foto's achter elkaar nemen met verschillende belichtingswaarden (bijvoorbeeld een halve stop onderbelicht, normaal belicht, een halve stop overbelicht). Meestal kan men de mate van onder- en overbelichting instellen (1/3 stop of meer). Wordt gebruikt bij het fotograferen van onderwerpen met een hoog contrast waarbij het moeilijk is te schatten wat de beste belichting moet zijn. Bracketing wordt ook toegepast bij HDRI, waarbij de opening constant wordt gehouden (zelfde scherptediepte) want de foto's zullen bewerkt worden tot één foto met verhoogd contrast.

Bracketing wordt manueel ingesteld (de fotograaf neemt zelf een aantal foto's van hetzelfde onderwerp achter elkaar) maar de betere fototoestellen kunnen een automatische bracketing uitvoeren. In plaats van de belichtingswaarde kan ook de witbalans of de focus gewijzigd worden. Zie ook focus bracketing.

Brandpuntsafstand De •» brandpuntsafstand is een optische eigenschap van de lens. Hoe groter de brandpuntsafstand, hoe meer "tele" de lens is. Prime lenzen hebben een vaste brandpuntsafstand, terwijl zoomlenzen een instelbare brandpuntsafstand hebben; je kan inzoomen om meer details te hebben en uitzoomen om een algemeen beeld te bekomen.

Om lenzen te kunnen vergelijken gebruikt men soms equivalente waarden (vooral bij de betere compact-toestellen). De gebruikte referentie is de 135-film (24 * 36 mm oppervlakte) die bij reflextoestellen gebruikt wordt. De sensor van compact-toestellen is echter veel kleiner, waardoor een optische brandpuntsafstand van bijvoorbeeld 20mm overeenkomt met een schijnbare brandpuntsafstand van 80mm zou je een reflex gebruikt hebben. Men heeft dus een uitsnede (schijnbare beeldvergroting) van 4X. Op het toestel zal er bijvooebeeld staan 10-30mm (equivalent 40-120mm). In plaats van te werken met "equivalente brandpuntsafstanden" zou men voor de duidelijkheid moeten spreken over de openingshoek van de lens. Maar het begrip brandpuntsafstand (en vooral wat het effektief betekent als je een foto neemt) is zodanig ingeburgerd dat deze benaming blijft bestaan.

Maar ook sommige reflextoestellen gebruiken kleinere sensoren (men heeft het over cropsensoren) dan de filmoppervlakte dat als referentie gebruikt wordt. Nikon gebruikt een sensor dat 1.5X kleiner is, Canon gebruikt zowel 1.3X als 1.6X sensoren (en zelfs full size sensoren) en Olympus gebruikt 2X sensoren. Een Olympus lens van 120mm geeft eenzelfde beeld als een 240mm-lens op een klassieke filmreflex.

Meer informatie over het effekt van een •» kleinere sensor is hier te lezen.

Breedhoeklenzen Breedhoeklenzen zijn in staat een groot gebied te fotograferen en zijn aangewezen als je een groepsfoto binnenshuis moet nemen. Een ander pluspunt is dat je een relatief lage sluitersnelheid kan gebruiken zonder last te hebben van bewegingsonscherpte. Men spreekt van een breedhoeklens als de openingshoek groter is dan 45°. Een normaallens heeft een openingshoek van ongeveer 45°

Breking Zie refractie.

Buffer

Page 11: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

Geheugen in het fototoestel voor de tijdelijke opslag van foto's. Moderne spiegelreflextoestellen kunnen meerdere foto's per seconde nemen, en dit veroorzaakt een datastroom die veel hoger is dan wat de geheugenkaart kan verwerken. De foto's worden daarom tijdelijk in een buffer opgeslagen en aan de kaartsnelheid weggeschreven. Spiegelreflextoestellen in de hogere prijsklasse hebben een buffer voor meer dan 30 foto's. Tijdens het fotograferen wordt de buffer geleegd aan de kaartsnelheid, waardoor je vaak meer foto's kan nemen dan de buffercapaciteit.

De buffer is niet vergelijkbaar met het ingebouwd geheugen van sommige fototoestellen. De buffer wordt gewist bij stroomonderbreking, terwijl het ingebouwd geheugen een extra geheugenkaart in het fototoestel is.

Burst modus Instelling van het fototoestel waarbij de foto's zo snel mogelijk achter elkaar genomen kunnen worden. De snelheid varieert naargelang het type toestel en kan gaan tot meer dan 5 foto's per seconde. Bij compact fototoestellen worden de beeldinstellingen bepaald voor het nemen van de eerste foto; deze beeldinstellingen worden gebruikt voor alle opeenvolgende foto's in de reeks. Reflextoestellen passen de beeldinstellingen aan tussen twee foto's (scherpstelling en belichting).

Belichting Fotografische indruk op de gevoelige plaat of op de sensor. Hoe sterk een filmstrookje belicht wordt hangt af van 4 parameters:

1. Het wordt ingesteld door de lensopening en 2. de sluitertijd aan te passen 3. rekening houdend met de sensorgevoeligheid (ingestelde ISO-waarde). 4. De beschikbare lichthoeveelheid is de enige parameter die niet ingesteld kan

worden (tenminste niet op het fototoestel).

Het instellen van lichtbronnen om het onderwerp correct te belichten heet in vaktermen uitlichten. De belichting regel je op het toestel zelf, de uitlichting is wat er buiten het fototoestel gebeurt.

Goede fototoestellen hebben een opening dat gaat van bijvoorbeeld ƒ/2.8 tot ƒ/22. Het regelbereik is dus ongeveer 100X, wat normaal onvoldoende om te kunnen fotograferen in alle lichtomstandigheden. Door ook te werken met de sluitertijd haalt het fototoestel een bereik van 5.000X. Met de gevoeligheidsinstelling kan men het bereik nog uitbreiden tot 25.000X; daarmee kan men fotograferen in nagenoeg alle omstandigheden. Hoe een fototoestel de •» lichtmeting uitvoert leest u hier in detail.

Belichtingscompensatie, belichtingscorrectie Extra belichten van een foto zodat het onderwerp correct belicht is, bijvoorbeeld bij tegenlicht of foto's in het sneeuw. De correctie gebeurt manueel door de Exposure Value bij te stellen. Sommige fototoestellen detecteren zelf dat er tegenlicht is en passen automatisch de belichting aan.

Belichtingsmeter Zie ook lichtmeter.Apparaat om de lichtintensiteit te meten om zo het fototoestel in te stellen (bepalen van de correcte belichting). Het voordeel van een lichtmeter is dat het het opvallend licht (incident light) meet, het licht dat op het onderwerp valt. De meting in het

Page 12: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

fototoestel zelf kan enkel werken op basis van het gereflekteerd licht, en deze meting is altijd minder nauwkeurig.

Belichtingslatitude of belichtingsspeelruimte Dit is het bereik dat een sensor kan digitaliseren. Bij audio zou men het hebben over de dynamiek. Iedere sensor heeft een beperkte dynamiek. Bij normale foto's is dit effekt niet echt merkbaar, maar als er veel contrast is (zon en scherpe schaduwen) zullen de heldere delen van het beeld overbelicht (overstuurd) zijn terwijl donkere delen in de ruis zitten. Omdat een overbelicht beeld niet meer gecorrigeerd kan worden zal een fototoestel altijd proberen dergelijke fenomenen te vermijden. Daardoor kunnen bepaalde foto's onderbelicht zijn, gewoon omdat het fototoestel "safe" heeft gespeeld. Een onderbelichte foto kan normaal nog bijgewerkt worden zodat de foto wel bruikbaar is.

Naast de beperkte belichtingslatitude heeft een digitale sensor ook een lineaire gevoeligheidscurve waardoor oversturing gemakkelijker kan optreden. Film heeft een logarithmische gevoeligheidscurve dat meer natuurlijk is (onze oren en ogen hebben een logaritmische gevoeligheidscurve). Waarom film een •» logaritmische gevoeligheidscurve heeft kan u hier lezen.

Randbelichting De belichting van een foto wordt ingesteld voor het centrale deel van het beeld. Ten gevolge van vignetering (lichtafval) zijn de randen minder belicht dan het centrale deel. In de meeste gevallen valt het verschil in belichting niet op. De randbelichting wordt uitgedrukt in stops of in een percentage: -1 stop of 50%.

C-41 Procédé voor de ontwikkeling van kleurnegatieven (en ook chromogene zwart/wit films). C-41 film bestaat uit verschillende gevoelige lagen. De bovenste laag is blauw-gevoelig, daaronder komt een geelfilter om het blauw tegen te houden. Daaronder komt een groen gevoelige laag en uiteindelijk de rood gevoelige laag. In iedere gevoelige laar zitten complementaire kleurbinders die zichtbaar zullen worden als het zilver ontwikkeld wordt: geel, magenta en cyan.

Bij de filmontwikkeling worden de kleurbinders geactiveerd op de plaats waar er licht gevallen is. Een volgende stap van de filmontwikkeling is het bleken van het zilver (de helderheid wordt door de kleurpigmenten bepaald, niet meer door het zilver zoals bij klassieke zwart-wit films). Nadien wordt het beeld gefixeerd en gereinigd. Meer informatie is te vinde op de pagina over •» Kleurontwikkeling.

Cactus trigger Eenvoudige flitstrigger op afstand. De flitspuls wordt via radiogolven overgedragen. De complexe communicatie tussen fototoestel en flitser is niet mogelijk (e-TTL): enkel de flitspuls wordt doorgegeven. De externe flitser gedraagt zich als een flitser zonder communicatie met het fototoestel. Indien mogelijk moet het flitsvermogen manueel op de flitser ingesteld worden. Om een correcte belichting te bekomen moet men de opening bijgestellen (door gebruik te maken van een flitsmeter of door testfoto's te nemen). High speed flitsen (bij spiegelreflexen) is niet mogelijk: men zit vast aan een maximale sluitersnelheid van 1/125 of 1/250.

De betrouwbaarheid van de cactustriggers is niet hoog. De fabricagekwaliteit is laag (made in China) en de batterijkleppen houden het niet lang vol. De triggers worden

Page 13: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

gestoord door de electronica aan boord van de flitser (vooral intelligente flitsers met veel slimme electronica aan boord zoals de Canon Speedlite 580 blijken de triggers te storen). Een beter alternatief zijn de Pocket Wizards. In vergelijking met de infra-rood systemen van Canon werken de cactus triggers ook indien er geen direct zicht is (of bij zonlicht).

Meer informatie over flitstriggers (soorten en werking) is hier te vinden.

Camera obscura Donkere ruimte voorzien van een kleine opening waardoor licht in de ruimte kan komen. Men bekomt een omgekeerd beeld van de omgeving. Deze opstelling werd vroeger gebruikt door schilders om natuurgetrouw hun omgeving te schilderen. Omdat de opening zeer klein moet zijn (de beeldscherpte is gelijk aan de afmeting van de opening) valt er maar weinig licht in de ruimte. De camera obscura kan zo klein of zo groot gemaakt worden als men wenst. Een groep mensen kan plaatsnemen in de grootste (dat was vroeger een kermisattractie), terwijl de kleinste camera obsura niet groter is dan een modern fototoestel. Het is zelfs mogelijk een modern fototoestel (spiegelreflex) om te bouwen tot camera obscura (zie pinhole camera).

Casting Zie casting (modellensite).

Catchlight Plaatje dat op een flitser gemonteerd wordt bij bounce-flitsen (indirekt flitsen) en een deel van het licht naar het gezicht van het model stuurt zodat er een fonkeling in de ogen te zien is. Foto van een flitser met •» catchlight. De catchlight bestaat in verschillende uitvoeringen: doorzichtig plaatje dat zowel dienst doet als diffusor of als catchlight of plastiken strip dat uit de flits getrokken kan worden. Cat's eye Out of focus highlights (de heldere delen van de achtergrond) krijgen de vorm van de opening (diafragma). Een andere benaming is de blur disc. Vanaf de zijkant bekeken ziet de diafragma er afgeplat uit, dit is de oorzaak van de natuurlijke vignetering. Ook de blur discs op de zijkanten van een foto zijn dus afgeplat, ze lijken op katteogen (cat's eye). Men kan dit speciaal affekt gebruiken bij portretfotografie, een voorbeeld van •» cat's eye is hier te zien.

CCD, Charge Coupled Device De •» CCD is de oudste gebruikte sensortechnologie. Een CCD levert de beste beelden maar verbruikt het meeste stroom. De andere toegepaste technologie is CMOS. CFA (Color Filter Array) De photosites (de gevoelige elementen) van een sensor zijn niet in staat kleuren te detecteren. Door voor iedere photosite een kleurfilter te plaatsen kan men kleuren detecteren. De meest gebruikte kleurfilter is de bayer-matrix of RGB matrix.

Chiaroscuro (clair-obscur) Fotografie is een twee-dimensionaal medium. Om reliëf weer te geven gebruiken de goede fotografen de techniek van chiaroscuro of clair-obscur (licht- en schaduwspel). In plaats van zich te beperken tot meelicht wordt er vaak strijklicht gebruikt. De bedoeling van clair-obscur is niet dat delen van het beeld daardoor overbelicht of onderbelicht worden. Chiaroscuro is het tegengestelde van een "platte foto".

Chromatic aberration of kleurfout Optische fout waarbij scherpe overgangen een purperen franje vertonen. Het effekt is vaak te zien bij tegenlicht. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat lenzen golflengtes van verschillende frekwentie (=verschillende kleuren) verschillend breken. Alle lenzen

Page 14: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

zijn tegenwoordig kleur-gecompenseerd (apochromatisch), maar de mate van correctie is verschillend van lenz tot lens. Purper zit aan de rand van het spectrum en kan daarom moeilijker gecompenseerd worden.

Circulaire polarisatie filter (CP filter) Polarisatiefilter die gebruikt kan worden op reflextoestellen. Een CP filter heeft in vergelijking met een klassieke polarisatiefilter (lineaire polarisatiefilter) een extra laag die de polarisatie ongedaan maakt. Dit is noodzakelijk omdat het gepolariseerd licht de werking van de meetsensoren negatief beinvloedt (ten gevolge van de spiegels in het fototoestel). Compact fototoestellen (zonder spiegels) hebben genoeg aan aan lineaire polarisatiefilter.

CMOS, Complementary Metal Oxyde Semiconductor De •» CMOS-techniek werd oorspronkelijk gebruikt bij processoren en geheugenbanken. Met dezelfde produktiefaciliteiten konden er ook op een goedkope manier sensoren gebouwd worden. De kwaliteit van dergelijke sensoren was niet erg hoog en dergelijke camera's werden dan ook gebruikt in extreem goedkope toestellen. Tegenwoordig is men in staat hoogwaardige CMOS sensoren te bouwen die een evengoed beeld leveren als de CCD. Het electrisch verbruik ligt ook een stuk lager. CMYK kleuren Het CMYK-kleurmodel gebruikt Cyan, Magenta, Yellow en Zwart als basiskleuren. Bij het printen moet er gewerkt worden volgens het subtractief kleurenmodel (meer inkt: donker beeld) terwijl beeldschermen volgens het additief kleurmodel werken.

Coating Speciale laag die op de lenzen aangebracht wordt om reflekties tegen te gaan. Niet-gecoat glas reflekteert ongeveer 5% van het licht (bij elke overgang lucht-glas). Reflekties veroorzaken spookbeelden en flares, maar ook een verlies aan lichtsterkte (omdat moderne optieken uitgerust zijn met talrijke individuele lenzen). De coating is noodzakelijk om een beeld met een hoog contrast te bekomen. Een niet-gecoate lens heeft een goed zichtbare grijsachtige weerspiegeling. Enkelvoudig gecoate lenzen meestal een diep-blauwe weerspiegeling. Meervoudig gecoate lenzen hebben weinig weerspiegeling en zien er donkerder uit (deze lenzen reflekteren slechts 0.2% van het opvallend licht). De volledige bespreking van •» gecoate lenzen kan u hier lezen. COF, Circle Of Confusion De verstrooingscirkel is de nederlandse vertaling (ongeveer). Het beeld is maar scherp op één vlak. Dan is een lichtpunt ook een lichtpunt op de film (of de sensor). Lichtpunten die dichterbij of verderaf gelegen zijn zien er uit als een vlek: de blur disc. Lichtpunten buiten het focusvlak zien er dus uit als "vlekken" op de uiteindelijke foto. Hoe minder optimaal de scherpstelling was, hoe groter de vlekken. Nu is de resolutie (oplossend vermogen) van de sensor, van onze ogen (en van de gebruikte computerscherm, fotoprinter,...) beperkt, zodat een onscherp beeld alsnog scherp waargenomen kan worden. De onscherpte van het medium vangt de optische beeldonscherpte op. Het bereik dat scherp waargenomen wordt heet de scherpediepte.

Samengevat, want we gebruiken hier engelstalige woorden die gemakkelijk door elkaar gehaald worden: Het oplossend vermogen bepaalt de circle of confusion (alles wat kleiner is wordt als scherp aangezien). Het beeld van een onderwerp (lichtpunt) heet blur disc. Als de blur disc kleiner is dan de circle of confusion, dan wordt het onderwerp als scherp aangezien.

Color Management System

Page 15: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

Een Color Management System (CMS) is een "kleurruimte" waarin alle mogelijke kleuren gedefinieerd worden (ieder kleur is een punt in een multidimensionale ruimte). sRGB wordt het meest gebruikt. Doordat alle apparaten (camera, computer, printer) dezelfde "color space" gebruiken komen de kleuren het meest overeen. Wat je op het scherm ziet zou moeten overeenkomen met wat uitgeprint wordt. Een kleurruimte met meer "ademruimte" (meer mogelijke kleuren) is aRGB, maar standaard-RGB is niet compatibel met Adobe-RGB. Lees verder RGB.

Color Rendering Index (CRI) Zie Kleurweergave index

Compositie Samenstelling van een beeld; het is de verhouding van de beeldelementen ten opzichte van elkaar en ten opzichte van het kader.

Concaaf - convex Holle of bolle lens. In de fotografie worden er hoofdzakelijk een bolle lens gebruikt (concaaf). Deze produceert een reëel beeld dat door de gevoelige plaat of sensor opgenomen kan worden. Holle lenzen kunnen toegepast worden voor de correctie van beeldfouten, als voorste lens in een retrofocus systeem of in een parfocale zoom. Hoe men van de eenvoudige concave lens geëvolueerd is tot de complexe optieken met soms meer dan 20 enkelvoudige lenzen leest u hier: de •» evolutie van de optieken.

Constant aperture Zoomlens waarbij de maximale opening constant blijft ongeacht de ingestelde brandpuntafstand. De betere zoomlenzen hebben meestal een constante maximale opening: Canon EF 70-200 ƒ/2.8 en EF 70-200 ƒ/4, Canon EF 24-70 ƒ/2.8 en 24-105 ƒ/4, Sigma 50-150 ƒ/2.8. Dit maakt het mogelijk altijd eenzelfde maximale opening te gebruiken gedurende een shoot ongeacht de zoompositie. Contact sheet, contact print, contactafdruk Afdruk van een negatief zonder een vergroter te gebruiken. Het negatief wordt tegen het fotopapier gedrukt door middel van een glasplaat (emulsiekant tegen de gevoelige laag van het papier). Vroeger werden de meeste foto's gemaakt door contactafdruk (de middenformaat negatieven hadden afmetingen van 6 op 6 cm). De bekomen foto's werden "contact print" genoemd. Deze afdrukken hebben vaak een heel hoge resolutie, vergelijkbaar met die van het gebruikte negatief. Een contactafdruk gebeurt meestal op zwart-wit fotopapier dat gemakkelijker ontwikkeld wordt.

Bij kleinbeeld (24*36mm) worden alle stroken van de film simultaan gecopieerd op een zogenaamde "contact sheet". Dit wordt gedaan om snel een positieve proefdruk van alle foto's te bekomen. Met de computer is het ook mogelijk kleine afdrukken (miniaturen) te printen, bijvoorbeeld van alle foto's in een folder. De originele benaming "contact sheet" wordt some gebruikt in engelstalige software.

Contrast Het bereik tussen donkere en heldere delen van het beeld. Een foto met weinig contrast heeft weinig uitgesproken donkere of heldere delen, een foto met een hoog contrast gebruikt nagenoeg alle helderheidsniveaus. Het contrast dat opgenomen kan worden is beperkt door de eigenschappen van de sensor, van het digitaal beeldformaat (bijvoorbeeld JPEG) en van het outputmedium (scherm of printer).

Contrast detectie methode (focus door middel van —) Automatische scherpstelling door middel van beeldanalyse. Als het live beeld van de sensor het meeste contrast vertoont, dan gaat het systeen ervan uit dat het beeld scherp is. Deze methode wordt gebruikt bij alle compact-fototoestellen. Het voordeel van dit

Page 16: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

systeem is dat het effectief beeld wordt gebruikt voor de scherpstelling. Men kan de detectievenster beperken tot het centrale deel van het beeld of scherpstellen op het eerste onderwerp dat tegengekomen wordt. Nieuwe toepassingen zoals face recognition zijn mogelijk als de sensor en de bijhorende beeldprocessor snel genoeg kunnen werken. Nadelen heeft dit systeem ook: als het beeld niet scherp is, weet het niet of het onderwerp dichter of verderaf gelegen is. Het systeem is ook afhankelijk van de verwerkingssnelheid van de sensor. Bij weinig licht werk dit systeem minder goed. Het fototoestel kan constant blijven zoeken naar de beste focus (hunten), wat storend is als er gefilmd wordt. Een contrast detectiemethode zal nooit de snelheid halen van de stigmometer of fase detectie methode. Lees verder focus.

Contrastdoortekening Mate waarin in donkere en heldere delen (schaduwen en hooglichten) nog details zichtbaar zijn. Vaak zijn er wel details opgenomen, maar is het uitvoerapparaat (bijvoorbeeld het computerscherm) niet in staat deze details weer te geven. Door de calibratie van het scherm na te zien en aan te passen kan men de contrastdoortekening verbeteren. Vaak zijn er weinig details te zien in de schaduwen bij afdrukken (uitsmeren van de inkt).

Compressie Een ongecomprimeerde foto zou gemakkelijk tientallen megabytes groot zijn zou de foto niet gecomprimeerd worden. Compressie kan op 2 manieren:

Lossless compression (zoals bij TIFF), waarbij er geen details verloren gaan. Dit systeem comprimeert vlakken met eenzelfde kleur tot één enkele pixel (en gebruikt nog andere slimme trukken). Bij decompressie bekom je precies dezelfde foto als voor de compressie, op de pixel na.

JPEG compression Omdat onze ogen niet in staat zijn alle details van een foto te zien kunnen er bepaalde details weggelaten worden. Iedere pixel wordt vergeleken met zijn naburige pixels en enkel het verschil ten opzichte van de gemiddelde wordt opgeslagen. De kleur van iedere pixel is dus niet meer exact bepaald, maar het gemiddelde van een aantal naburige pixels is wel correct. De compressiefaktor kan ingesteld worden, waarbij er bij kleine compressie (grote bestanden) weinig compressieartefakten te zien is.

De compressieverhouding geeft aan hoeveel een afbeelding gecomprimeerd is (ratio ongecomprimeerd : gecomprimeerd). De compressieverhouding die door beeldverwerkingssoftware gehanteerd wordt komt vaak niet overeen met de compressieverhouding (Photoshop gebruikt de benaming beeldkwaliteit).

Cropfaktor Bij de meeste digitale reflextoestellen is de sensor kleiner dan de opppervlakte van het 24 * 36 mm-filmformaat (AKA 135 formaat) dat als referentie gebruikt wordt. De sensor gebruikt maar een deel (een uitsnede of "crop") van de oppervlakte van het 135-filmformaat. De verhouding wordt aangegeven als •» cropfaktor.

De toegepaste cropfaktor heeft een invloed op het beeld dat je bekomt met een lens van een bepaalde brandpuntsafstand. Het beeld dat opgenomen wordt is een uitsnede van het beeld dat een lens met een welbepaalde brandpuntsafstand zou geven; het resultaat is vergelijkbaar met het effekt van een digitale zoom. De cropfaktor is een effekt van de body het veranderd niets aan de optische eigenschappen van de lens (brandpuntsafstand).

Page 17: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

Lenzen die enkel geschikt zijn voor bodies met een cropfaktor (de EF-S reeks van Canon) kunnen meestal niet gebruikt worden op een full size body: mechanisch past de lens niet op de body. Sigma maakt echter lenzen voor cropsensor bodies, maar deze lenzen passen ook op een full body. Het effekt kan u hier zien: een •» extreme vorm van vignetering.

Croppen Een uitsnede maken van een foto (om storende elementen in beeld weg te snijden of om het hoofdonderwerp beter te laten uitkomen). Opgelet bij het croppen dat de hoogte-breedte verhouding behouden blijt, anders bekom je een extra band bij het afdrukken, ofwel een (ongewenste) uitsnede door de printsoftware. Crossprocess Toepassing uit de fotografie waarbij film met de verkeerde produkten ontwikkeld wordt (negatieffilm wordt bijvoorbeeld ontwikkeld met producten voor positiefontwikkeling). Men bekomt afbeelding met onnatuurlijke kleuren en overdreven contrast. Deze handeling kan gesimuleerd worden in fotobewerkingsprogramma's zoals Photoshop.

Databack Speciale rug van bepaalde film fototoestellen die het mogelijk maakt eenvoudige teksten automatisch op te nemen op het negatief (bijvoorbeeld een datum). Deze tekst wordt buiten het beeld opgenomen en is enkel zichtbaar op de filmstrook. Een voorbeeld van een •» bedrukte negatiefstrook is hier te vinden. Dit is een rudimentaire voorloper van de meta-data bij digitale foto's.

Dead pixel (dode pixel) Pixel dat niet meer oplicht (LCD scherm) of geen signaal aflevert (sensor). Meer informatie via de link.

DCF (Design rule for Camera File system) Manier van opslaan van afbeeldingen op een geheugenkaart. Het systeem is zo compatibel mogelijk gemaakt zodat alle fabrikanten het systeem kunnen gebruiken. Het medium (geheugenkaart) wordt in een FAT-versie geformateerd. Het bestandssysteem gebruikt een folder genaamd DCIM (Digital Camera IMages). In deze folder worden één of meerdere folders aangemaakt voor de opslag van afbeeldingen. De afbeeldingen-folder hebben een naam 123ABCDE (3 cijfers en 5 letters, bijvoorbeeld 100CANON) en de afbeeldingen zelf een naam ABCD1234 (bijvoorbeeld IMG_0001.jpg).

Het DCF systeem werkt met "objecten", niet enkel met afbeeldingen. Een object heeft dezelfde naam, en de verschillende delen van het object worden door de extensie aangeduid: bij een foto kan bijvoorbeeld een video-fragment, een thumbnail of een stukje tekst horen.

Van het FAT file system wordt enkel het attribuut "Read Only" gebruikt, maar deze heeft weinig betekenis in de praktijk (een formateringsopdracht wist de volledige kaart in één operatie, zonder op de attributen van de individuele files te letten). Bepaalde camera-merken gebruiken het "hidden" attribuut om foto's over te slaan bij een slide show.

Defocus Control (DC) De scherptediepte strekt zich uit vòòr en achter het onderwerp waarop scherpgesteld wordt. Bij bepaalde Nikon lenzen is het mogelijk het scherpe gebied meer naar voren

Page 18: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

of naar achteren te trekken. Bij de instelling "REAR" wordt de achtergrond meer onscherp dan met een normale lens, en bij "FRONT" gebeurt het omgekeerde: de achtergrond blijft redelijk scherp. Het vlak waarop scherpgesteld wordt veranderd hierbij niet.

Hoe wordt dit gedaan? Bij deze lenzen is de mate van sferische aberratie regelbaar. Normaal probeert men de sferische aberratie te reduceren, maar hier is deze waarde instelbaar. Bij de instelling "REAR" wordt de achtergrond snel onscherp en vertoont een mooie bokeh, maar het voorplan vertoont een onaangenaam effekt (ringvormige onscherpte, een teken van "bad bokeh" zoals geproduceerd door spiegellenzen). Het omgekeerde effekt treed op als de lens ingesteld staat in "FRONT".

Desaturatie Vermindering van de kleurintensiteit. Verschillende mogelijkheden: men kan alle kleuren evenredig verminderen, of men kan een beperkt aantal kleuren verminderen. Een voorbeeld is het verminderen van de groene kleur van een grasperk als die andere elementen in het beeld (bloemen) overschaduwd. Een totale desaturatie leidt tot een zwart-wit foto, of in geval van één kleur tot selective color.

Diafragma In het fototoestel is dit een ring dat groter en kleiner gemaakt wordt en de de hoeveelheid licht dat de lens doorlaat bepaalt. Het diafragma of iris wordt altijd in het convergentiepunt (ergens tussen het lenzenstelsel) gemonteerd. Men gebruikt ook het woord "opening". De diafragma-waarde is een cijfer dat aangeeft hoeveel licht er effektief doorgelaten wordt. Het is een verhouding, en geen absolute waarde (waarom lees je in dit artikel over de •» opening). De diafragma- of ƒ-waarde wordt hier besproken.

De gekozen diafragma-waarde is bepalend voor de scherptediepte. Een grote opening (kleine diafragma-waarde) heeft een beperkte scherptediepte tot gevolg. Bij portretfotografie wordt bewust gewerkt met een grote opening zodat het model zich scherp aftekent tegen een wazige achtergrond.

Dichroïc filter Kleurfilter dat gebruik maakt van het principe van interferentie (in plaats van absorpsie) om bepaalde kleurbanden tegen te houden. Terwijl een klassieke filter (gebaseerd op kleurstoffen) de ongewenste kleuren absorbeert en daardoor opwarmt, kaatst een dichroïde filter de ongewenste kleuren terug. Een eigenschap van dichroïde filters is dat ze één kleur vertonen door transparantie, en de complementaire kleur bij reflektie. Dichroïde filters kunnen een zeer scherpe overgang hebben, en zelfs als kamfilter werken (bijvoorbeeld groen en rood doorlaten, en blauw en geel terugkaatsen).

De filter bestaat uit een glazen drager waarop een coating aangebracht wordt van een bepaalde dikte (een paar honderden microns). De lichtstralen worden door beide overgangen gereflekteerd en er onstaat een interferentie, waarbij de kleur met een welbepaalde golflengte onderdrukt wordt.

De dichroïde filter kom je vaak tegen, zonder dat je het weet: het wordt gebruikt in sommige halogeenlampen om de infra-rode straling weer te kaatsen (zodat het in de lamp blijft), de kleurenwiel van een DLP bestaat uit dichroïde filters, de splitter van

Page 19: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

een LCD projector en van een 3-CCD camera gebruiken dergelijke filters,... Gelfilters voor hoog vermogen zijn dichroïde filters omdat ze niet warm worden en hun kleur niet verliezen na verloop van tijd (geen kleurstoffen die als filter werken). Ook de 3D-bril bij bepaalde televisietoestellen is een dergelijke filter.

In de fotografie (en meer specifiek in de video) zijn de •» 3-ccd videocamera's uitgerust met dichroïde filters die het licht splitsen in plaats van de filteren. 3-ccd videocamera's zijn daarom meer lichtgevoelig dan videocamera's met enkelvoudige sensoren.

Diffractie Optisch fenomeen waarbij het beeld minder scherp wordt bij zeer kleine diafragma-openingen. Bij een klassieke spiegelreflex wordt het effekt duidelijk merkbaar bij ƒ/22 Iedere lens heeft zijn eigen sweet spot waarbij de beelden het scherpst zijn, meestal is dat een waarde tussen ƒ/5.6 en ƒ/8 bij reflex fototoestellen. Men zegt dat goede lenzen “diffraction limited” zijn: de beeldkwaliteit van de lens is zo goed dat die enkel beperkt wordt door de grenzen van de fysica. Meer info over •» diffractie.

Compact toestellen hebben een diafragma dat niet verder kan gaan dan ƒ/8 (of zelfs minder bij sub compact-toestellen). Bij deze toestellen zit men aan de grenzen van de optica (en die liggen vast!) Zou men kleinere waarden gebruiken dan zou het beeld onbruikbaar onscherp worden.

Diffraktie wordt ook in positieve zin gebruikt om het effekt van kleurschifting of dispersie tegen te gaan (DO-lenzen van Canon: “Diffractive Optics”). Enkelvoudige lenzen gebaseerd op het effekt van diffraktie hebben een omgekeerde kleurschifting en werken de kleurshifting van normale lenzen tegen. In vergelijking met een •» a(po)chromatisch doublet zijn de gecombineerde lenzen sterker (hoger vermogen), maar hebben een lager contrast.

Diffuus licht Licht dat geen hade schaduwen geeft: bijvoorbeeld een flitser met een grote softbox, omgevingslicht als er geen zon is. het tegengestelde van diffuus licht is hard licht. Dispersie of kleurschifting Regenboogeffekt dat men bekomt bij prisma's (maar ook bij lenzen) omdat lichtstralen met een verschillende frekwentie (kleur) anders afgebroken worden. Dispersie wordt in de meeste gevallen geneutraliseerd door een tweede lens bestaande uit een ander materiaal te gebruiken (•» a(po)chromatisch doublet).

DIN DIN (Deutsches Institut für Normung) is de vroegere indicatie voor filmgevoeligheid, ontstaan in 1934. Vaak stond er op een film: 80 ASA - 20 DIN. Een verhoging van 3 op de DIN schaal geeft een film die dubbel zo gevoelig is. Deze schaal is logaritmisch (zoals de decibel). Tegenwoordig wordt de ISO-schaal toegepast. Dithering Manier om de indruk te wekken dat een kleurenpalet meer kleuren bevat dan in werkelijkheid het geval is. De ontbrekende kleuren worden gesimuleerd door naburige pixels in afwisselende kleuren. De kleur "orange" kan gesimuleerd worden door afwisselend een gele en een rode kleur te gebruiken. Het GIF formaat dat vroeger vaak gebruikt werd (ook voor de weergave van foto's) heeft een palet van 256 kleuren. Om een kleur weer te geven die niet in de palet aanwezig is gebruikt men dithering (ofwel

Page 20: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

kiest men de kleur die het best overeenkomt met de paletkleur). Ook bij het printen wordt een vorm van dithering toegepast, omdat er met slechts 3 kleuren gewerkt wordt. Dithering geeft een "korrelig" beeld (bij een afdruk ziet men de korrel niet, omdat de inktdruppels microscopisch klein zijn.

DOF, depth Of Field Engelse term voor wie graag geleerd uit de hoek komt. Terwijl er een geschikt nederlands woord voor bestaat. Zie scherptediepte. Dmax, Dmin, Drange De densiteit is de hoeveelheid licht een filmnegatief of diapositief doorlaat, uitgedrukt als logaritme met base 10.

Dmax: donkerste deel van een strook (de helderste delen van een negatief) Dmin: helderste deel van een strook (de minst belichte delen bij een negatief) Drange: dynamisch bereik van een filmnegatief of diapositief, Dmax — Dmin

Deze waarden zijn niet lineair (tabel zie •» densiteit). Een dia kan een dynamisch bereik hebben van 4.0 en een kleurnegatief van 2.08-bitsscanners halen een dynamisch bereik van 2.4 (voldoende voor kleurnegatieven, maar niet genoeg voor dia's). 16-bitsscanners hebben een theoretisch bereik van 4.8, maar in de praktijk wordt er een bereik van 3.0 gehaald (wegens sensorruis).

Fabrikanten gebruiken altijd de beste cijfers in hun reklame (dus de theoretische waarden die in de praktijk nooit gehaald zullen worden).

DNG Digital NeGative Open formaat dat door Adobe ondersteunt wordt voor het opslaan van RAW beelden. De bedoeling is de beperking op het RAW formaat te elimineren. Het RAW formaat is eigen aan ieder camera model (of reeks van modellen). Vaak kan een RAW afbeelding niet door andere software dan de eigen software "ontwikkeld" worden tot een toonbare afbeelding. Het DNG formaat wordt gepromoot als het formaat dat de originele sensor-informatie bevat, maar dan in een gestandardiseerd formaat dat door de meeste software gelezen wordt. Het DNG formaat bevat informatie over de sensor en bevat een kleine preview in JPEG formaat. Nagenoeg alle sensorconfiguraties worden ondersteund: vierkantige en rechthoekige pixels, offset sensoren (octogonale pixels zoals bij de Super CCD), alle bayer-filtercombinaties, en zelfs de Foveon X3 wordt ondersteund. De sensordata kan zonder kwaliteitsverlies gecomprimeerd worden. Op dit ogenblik ondersteunt enkel Pentax het DNG formaat: de fototoestellen kunnen afbeeldingen produceren in JPEG of DNG. Ook niche-fabrikanten zoals Phase One ondersteunen het DNG formaat.

Doka of donkere kamer Het ontwikkelen van filmmateriaal en het maken van reprodukties kan gemakkelijk zelf gedaan worden indien men zich beperkt tot zwart-wit. Een aantal amateur-fotografen hadden daarom een donkere kamer (hoogtij van de jaren 50 tot 80). Kleurfotografie is heelwat kritischer (versheid van de produkten, temperatuur, tijd) en daarom niet geschikt voor de amateur. Met de komst van de digitale fotografie is de donkere kamer nagenoeg verdwenen. Enkel bepaalde typische termen blijven over in beeldverwerkingsprogramma's: doordrukken, tegenhouden, unsharp mask.

Doordrukken Benaming afkomstig uit de doka-tijd en nu beschikbaar in beeldverwerkingsprogramma's. Doordrukken betekent het beeld donkerder te maken

Page 21: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

(Doordrukken = Donkerder). De tegengestelde funktie is tegenhouden (meer info via de link).

Doublet lens Hybride lens bestaande uit twee individuele lenselementen die aan elkaar gelijmd worden. De voornaamste toepassing van doublet-lenzen is het vermijden van chromatische abberaties door twee lensmaterialen te gebruiken met verschillende dispersie (kleurschifting). Dit zijn •» achromatische doublet lenzen.

Minder vaak voorkomend zijn de doublet lenzen bestaande uit een klassieke bolle lens en een •» asferische correctielens. Deze hybride lenzen bestaan uit een glazen bolle lens en een hars dat over de bolle lens gegoten wordt en een asferische curve heeft.

Downsampling Reductie van het aantal gebruikte pixels van de sensor om een kleinere afbeelding te bekomen. Dit kan gedaan worden omdat men geen grote bestanden nodig heeft (de foto's worden bijvoorbeeld enkel op postkaartformaat uitgeprint) of om een snellere verwerking te bekomen. Downsampling kan op sensorniveau gebeuren waarbij een kleinere afbeelding op de geheugenkaart opgeslagen wordt, maar het kan ook achteraf in een beeldverwerkingsprogramma gebeuren. Pixel binning is een slimme vorm van downsampling op sensorniveau waarbij het signaal van een aantal naburige pixels bij elkaar wordt opgeteld (met een verbetering van de ruisafstand tot gevolg).

Bij het genereren van een kleinere afbeelding uit een Color Filter Array sensor (Bayer sensor) is er niet noodzakelijk sprake van downsampling, maar het niet-toepassen van interpolatie. Een blok van 4 pixels (de basis van een CFA-sensor) wordt hierbij gebruikt als een enkele tristimulus pixel.

DPOF, Digital Print Order Format Men kan foto's in de camera zelf markeren voor printout, zodat wanneer de kaart in de kaartlezer van de printer geplaatst wordt, de foto's automatisch uitgeprint worden. Soms kan de printer als host van een USB-verbinding fungeren en de foto's automatisch uitprinten terwijl de geheugenkaart in de camera blijft (PictBridge technologie). Deze funktie wordt minder en minder gebruikt, verkopers proberen de klant een (duurdere) printer te verkopen met LCD scherm, waarop de gebruiker ook de foto's kan selecteren.

Dubbelopname Een foto maken door de film meerdere keren te belichten op dezelfde plaats. Tussen de twee belichtingen gebeurt er geen filmtransport. Dubbelopnames zijn niet mogelijk met een digitaal fototoestel, maar het is mogelijk achteraf twee foto's samen te voegen in een bewerkingsprogramma.

Duo tone Drukprocede waarbij er naast de zwarte inkt ook een beetje geel gebruikt wordt, vooral bij de heldere delen van het beeld. Daardoor wordt het raster minder zichtbaar en is de foto in het algemeen mooier. De zwarte inkt lost namelijk een beetje op in de gele inkt. Met duo-tone bekomt men een sepia kleur. Vanwege hun kleinere pixels is een duo-tone separatie niet nodig bij een inktjetprinter (inktjetprinters gebruiken automatisch kleine hoeveelheden gekleurde inkt om grijswaarden weer te geven). DX Digital Index Indikatie op de rolletjes van de 135-film onder de vorm van geleidende vlakjes. Een verkeerde instelling van het fototoestel is daardoor nagenoeg uitgesloten (verkeerde

Page 22: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

gevoeligheid). Niet alle fototoestellen konden deze kodes lezen. Volgende parameters werden gecodeerd:

Aantal beelden op de filmrol Gevoeligheid van de film Belichtingsspeelruimte (hoe sterk de film over- of onderbelicht kon worden).

Meestal is de cartridge ook uitgerust met een barkode (ook DX genaamd) dat aangeeft hoe de film ontwikkeld moet worden. De film zelf bevat eveneens een barkode (onzichtbaar zolang de film niet ontwikkeld is). Het geeft het foto-nummer aan voor automatische foto-afdruk. De arabische cijfers op de filmstrook konden moeilijk verwerkt worden in de jaren '80: cijferherkenning bestond toen nog niet. Dufaycolor Kleurprocédé begin vorige eeuw, een verbetering van de van de gebroeders Lumière. Het is een additief systeem dat met kleurfilters werkt, daardoor is de lichtgevoeligheid 2 à 3 keer minder dan bij zwart/wit film. Dufaycolor werd gebruikt voor transparanten, maar dankzij de fijnmazige kleurfilters kon het ook gebruikt worden voor cinema. Meer info: •» ontwikkeling en kleurfilm .

Dynamiek, dynamisch bereik Verschil in intensiteit tussen de helderste en donkerste delen dat een fototoestel kan opnemen in één foto. Elementen die helderder zijn dan dit gebied zijn overbelicht (zien er volledig wit uit) en te donkere elementen verdwijnen in de ruis. Door de belichting te regelen kan men het bereik verplaatsen voor iedere foto, maar de grootte van het bereik blijft vast (ongeveer 1:1000 voor goede spiegelreflexcamera's). E-6 Ontwikkelingsprocédé voor diapositieven. Nagenoeg alle positief films worden met dit proces ontwikkeld. Meer informatie over •» kleurontwikkeling.

Editoriaal Zie editoriaal.

EF mount en EF-S Dit is de mount die bij Canon reflextoestellen wordt gebruikt (sinds 1987). In die tijd was het de eerste mount met een volledige electronische overbrenging, de andere merken gebruikten een schroef voor de focus-instelling en een hendeltje voor de opening. Daardoor kon het systeem uiterst snel en nauwkeurig werken. Tegenwoordig zijn alle fabrikanten bezig met de overstap naar dit electronisch systeem. Meer informatie over de •» Electro Focus en Short back Focus. Bij een EF-lens hoort een EOS body.

Een nadeel van EF(S) lenzen is dat ze niet op een body van een ander systeem gebruikt kunnen worden (zelfs al zouden er aanpassingsringen bestaan): de opening wordt namelijk overgebracht via electronische weg, er is geen instelring voor de opening. Zonder de nodige electronische signalen staat de lens altijd maximaal open.

EOS Electro Optical System Canon systeem waarbij de lenssturing volledig via electronische weg gebeurd. Voordien gebeurde de sturing van de lens (focus en scherpstelling) via mechanische weg. In 1987 was dit systeem vooruitstrevend, en de andere fabrikanten zijn pas jaren later eenzelfde systeem gaan toepassen in hun spiegelreflexen.

Page 23: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

Een nadeel van het EOS systeem was (in de tijd) het feit dat de flensafstand van het EF systeem langer was. De oudere FD lenzen konden niet meer gebruikt worden op het nieuwere EOS systeem, zelfs niet met een adaptorring.

E-TTL Evaluative TTL (through The Lens) Lichtmeting bij het flitsen waarbij het vermogen van de flitser bepaald wordt door een voorflits. Deze lichtmeting wordt tegenwoordig gebruikt bij alle digitale fototoestellen. Bij compact fototoestellen is de voorflits goed te onderscheiden van de hoofdflits. Lees hier over de klassieke lichtmeting (TTL).

EV, exposure value De EV-schaal is een mate van belichting die enkel gebruikt wordt in de fotografie. De nulwaarde (EV=0) ligt bij een sluitertijd va 1 seconde, een opening van ƒ/1 en een gevoeligheid van 100ISO. Dezelfde belichting kan men bekomen met een sluitertijd van 4 seconden en een meer praktische lensopening van ƒ/2. De EV-schaal is niet lineair (zoals de lux wel is): bij EV=1 heb je tweemaal zoveel licht (5 lux ipv. 2.5 lux), bij EV=2 viermaal (10 lux), enz. Je kan de EV vergelijken met een octaaf in de muziek waarbij een verhoging van één octaaf een verdubbeling van de frekwentie betekent. De EV-schaal loopt van 0 tot 20 en in dit gebied heb je alle praktische belichtingswaarden. Meer info over de •» belichtingswaarde.

Bij fototoestellen is het mogelijk het beeld bewust onder- of over te belichten. Gebruik je een sluitertijd dat dubbel zo hoog is dan de aangewezen waarde, dan is het beeld op -1EV belicht (beroepsfotografen zullen dan meestal zeggen: één stop onderbelicht). Gebruik je een diafragma-waarde dat dubbel zo groot is (ƒ/4 in plaats van ƒ/2) dan zal het beeld 4 maal minder belicht zijn. Bij tegenlichtcompensatie (de meest voorkomende vorm van belichtingscorrectie) wordt het beeld extra belicht (+1EV) zodat het onderwerp niet te donker is.

Digitale fototoestellen hebben in het algemeen een dynamisch bereik van 8 EV: dit is het bereik dat op één foto weergegeven kan worden. Door te spelen met de sluitertijd, de lensopening en de gevoeligheid van de sensor kan men een veel groter bereik bestrijken over verschillende foto's.

EVIL Electronic Viewfinder Interchangeable Lens Een compact fototoestel met verwisselbare lenzen, zie Single Lens Direct. Ook de Single Lens Translucent heeft geen optische zoeker maar wel verwisselbare lenzen.

EXIF Exchangeable Image File format Extra informatie (zie ook metadata) dat bij een bestand opgeslagen wordt en de omstandigheden van de foto weergeven. De basisparameters zoals opening en sluitertijd zijn aanwezig, maar lokatie-coördinaten kunnen ook ingegeven worden indien het fototoestel gekoppeld is aan een GPS.

Extender of extension tube Dit is een ring dat tussen body en lens unit geplaatst wordt bij een reflexcamera. De bedoeling is het toestel bijziend te maken, zodat men dichter bij het onderwerp kan komen. Zo is macrofotografie mogelijk zonder dat specifieke macro-lenzen nodig zijn. Extenders worden meestal verkocht als kit met drie ringen, waarbij je het effekt kan doseren. Meer info over •» extension tubes.

Face recognition Compact-toestellen kunnen uitgerust worden met face-recognition software, waardoor het toestel automatisch gezichten in een beeld opzoekt, en daarop scherpstelt en de

Page 24: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

belichting regelt. Toestellen zonder live beeld (reflextoestellen) kunnen nooit face recognition doen, maar de recente Canon 50D spiegelreflex met live preview heeft deze funktie wel aan boord.

Fase detectie Manier van scherpstellen door middel van een stigmometer (meer uitleg over fase detectie autofocus via de link). De autofocus sensor is in staat de afstand tot het onderwerp te schatten, wat niet mogelijk is met het systeem van contrast detectie.

Field curvature (beeldverwelving) Zie: veldkromming

Filmontwikkeling Zie ontwikkeling

Fill Zie vullicht of opheldering bij de opstelling van de lichten.

Filter Een •» filter voert een correctie op het invallend licht. De meest bekende (en nutteloze) filters zijn de UV-filters. Andere filters zijn bijvoorbeeld skylight-filters (warming filters) en polarisatiefilters.

Firewire of IEEE1394 verbinding (Sony benaming: i-link) Deze verbinding wordt vooral gebruikt om bewegende beelden (video) over te brengen, bijvoorbeeld van een videocamera naar een computer of een DVD recorder. Voor het overzetten van foto's is deze verbinding niet geschikt; daarvoor bestaat USB. Firewire werd vroeger aangezien als sneller dan USB, maar met de komst van USB versie 2.0 is dit niet meer het geval.

Fisheye Extreme breedhoeklens, gekenmerkt door zijn bolle en uitpuilende objectieflens. Fisheye lenzen geven uitgesproken geometrische beeldvervormingen: de bedoeling is vooral breedhoekig te zijn. Breedhoeklenzen die weinig geometrische fouten vertonen worden rectilineair genoemd. Flange back distance (flensafstand) Afstand van de lensmount (flens: montageplaat waarop de verwisselbare lens gemonteerd wordt) tot de gevoelige plaat (film of sensor) bij fototoestellen met verwisselbare lenzen.

De flange back distance is verschillend per fabrikant en bepaalt ook of een bepaalde lens eventueel gebruikt kan worden op een andere body. Een lens met een langere flange back distance (bijvoorbeeld de four thirds systeem met 38.67mm) kan gebruikt worden op een body met een kortere flange back distance (de micro four thirds met 20.00mm) indien er een geschikte adaptorring bestaat. Een lens met een kortere of bijna gelijke flange back distance (bijvoorbeeld de oude Canon FD mount met 42.00mm) kan niet gebruikt worden op meer recente bodies (EF mount met 44.00mm) zonder een speciale optiek dat tussen body en lens geplaatst wordt.

Spiegelreflexen hebben een FBD van ongeveer 40mm: deze relatief grote afstand wordt veroorzaakt door de spiegelbox die tussen optiek en gevoelige plaat zit. Systemen die uitsluitend met een kleinere sensor werken (Four Thirds) kunnen een kleinere FBD gebruiken omdat de mirrorbox altijd kleiner is. Systemen zonder mirrorbox (Single lens Direct) zoals de Micro Four Thirds kunnen de lensmount dicht tegen de sensor plaatsen (Sony NEX: 18.00mm).

Zie ook mechanische afstand.

Page 25: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

Flare Weerspiegeling van een lichtbron in het lenzensysteem, vooral bij tegenlicht zichtbaar. Bij goede lenzen is dit effekt verwaarloosbaar, behalve als er vuilsporen op het objectief zitten. Voorzetfilters kunnen ook flares veroorzaken. Deze •» foto genomen met een kitlens vertoont het effekt. Lees hier meer over •» flares (met een paar fotografische vergelijkingen). Om flares te beperken moet je zorgen dat de zon of andere lichtbron nooit zichtbaar is in de zoeker. Verder kan je flares beperken door een zonnekap te gebruiken. Je zit safe als er geen direct licht op de objectieflens valt.

Is de lichtbron diffuus (bijvoorbeeld een heldere muur), dan onstaat er overstraling in plaats van flares.

Flensafstand Zie Flange distance.

Fly-by-wire Zuivere electronische besturing van de lenselementen van een fototoestel. Deze benaming komt uit de luchtvaart, waar de zware mechanische servo-systemen (gebaseerd op een hoge druk hydraulisch systeem) vervangen worden door electrische kabels en motoren.

De meest bekende electronische bediening is de zoom-instelling van compact fototoestellen (bediend door middel van twee drukknoppen "W" en "T"), maar ook sommige spiegelreflex systemen hebben een electronische overbrenging voor bepaalde funkties:

Het Four Thirds systeem gebruikt een fly-by-wire focusregeling (je draait aan een ring, maar het enige wat deze ring doet is pulsen doorgeven aan de microprocessor). Bij uitgeschakelde camera werkt de focusregeling niet, en dit is duidelijk een minpunt van het systeem.

Bij het EF (S) systeem van Canon wordt de opening electronisch ingesteld door middel van een instelwiel. De opening blijft echter op zijn maximale waarde en wordt kortstondig verkleind bij het nemen van de foto, wat de bediening van het fototoestel vergemakkelijkt.

Een electronische besturing maakt het mogelijk compactere optische systemen te bouwen, zoals het varifocal zoomsysteem.

Formaat (bestandsformaat) Afbeeldingen worden in een gestandardiseerd computerformaat opgeslagen. Dit zijn de meest gebruikte formaten:

GIF : dit is één van de eerste formaten voor afbeeldingen, die in gebruik werd genomen toen computers slechts een beperkt aantal kleuren konden weergeven. Dit formaat ondersteunt afbeeldingen met maximaal 256 kleuren en comprimeert zeer goed (zonder kwaliteitsverlies). Een van de "kleuren" kan transparant gemaakt worden. Dit formaat is goed geschikt voor logo's.

BMP : bitmap: het intern formaat dat door Windows gebruikt wordt. JPEG : het meest gebruikte formaat voor het opslaan van afbeeldingen. Er

wordt compressie toegepast, met verlies van kleine details. Hoe sterker de compressie, hoe meer deze fouten zichtbaar worden.

Page 26: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

PNG : oorspronkelijk bedoelt als alternatief op het GIF (waarop patenten rusten) is het ondertussen gegroeid tot een formaat met talrijke mogelijkheden. Het ondersteunt nagenoeg alle types afbeeldingen (palette zoals bij GIF, true color en grayscale zoals JPEG), maar ook een volwaardig alfa kanaal

TIFF : het formaat dat het meest gebruikt werd in de industrie (beeldverwering) omdat het de meeste eigenschappen van de afbeeldingen overnam. Compressie zonder kwaliteitsverlies is mogelijk.

RAW : dit is een merkgebonden formaat. Het bevat de data zoals die van de sensor afkomstig is. Dit formaat kan vaak enkel door de software van de fabrikant gelezen en "ontwikkeld" worden.

DNG : niet-merkgebonden raw formaat. Dit formaat biedt ondersteuning aan nagenoeg alle types sensoren en wordt aangeraden als opslagformaat voor archiveringsdoeleinden. De sensordata kan gecomprimeerd worden zonder kwaliteitsverlies. Het is mogelijk een kleinere JPEG afbeelding in het bestand op te nemen om een voorvertoning mogelijk te maken. De meeste camerafabrikanten weigeren echter dit formaat te gebruiken, om zo de consumenten te verplichen hun eigen software te gebruiken. Enkel bepaalde niche-fabrikanten (Pentax en Phase One) gebruiken dit formaat.

Formateren (geheugenkaart) Het schrijven van de basis-informatie op een geheugenkaart of harde schijf. Deze basis-informatie bestaat minimaal uit een inhoudstabel (directory). Er bestaan verschillende bestandsorganisaties: FAT en NTFS zijn de twee meest bekende. Binnen deze twee formaten zijn er nog onderlinge verschillen. Omdat digitale fototoestellen slechts één formaat ondersteunen is het aangeraden de geheugenkaart in het fototoestel zelf te formateren.

Opgelet: bij het formateren zijn de reeds opgenomen foto's niet meer leesbaar omdat er een ieuwe (lege) inhoudstabel geschreven wordt. Zelfs de foto's die beveiligd zouden zijn kunnen niet meer gelezen worden. Er bestaan speciale programma's om ombereikbare foto's terug te lezen (na een formatering of omdat de inhoudstabel foute informatie bevat).

Fotochromisme, fotochromisch glas Materiaal dat donkerder wordt onder invloed van licht (en in het bijzonder het UV-deel van het licht). Zowel glas als plastic kan fotochromisch gemaakt worden. Bij correctieglazen is er een extra coating op het glas aangebracht (wegens de dikteverschillen kan het glas zelf niet behandeld worden). Zoals bij fotografie spelen zilver-zouten (zilver chloride) een belangrijke rol. Het materiaal wordt spontaan weer helderder bij het wegvallen van de UV-straling. De terugkeer naar de grondtoestand hangt af van de warmte (hoe warmer, hoe sneller). Bij vriesweer worden fotochromische glazen nooit volledig helder, en bij warm weer worden ze nooit volledig donker. De glazen worden niet donker binnenshuis (afwezigheid van voldoende uv-straling).

Fotochromisch glas wordt niet gebruikt in de fotografie.

Fotogram Afdruk van een onderwerp dat op een gevoelige plaat gelegd wordt en dan belicht wordt. De blauwdruk is een soort fotogram en was lange tijd de enige manier om

Page 27: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

tekeningen te dupliceren (blauwdruk maakt negatieve copieën). De benaming "blauwdruk" leeft nu nog voort in de betekenis van "copie". Een contactafdruk (afdruk van een negatief zonder vergroter) is ook een fotogram.

Four Thirds Compleet systeem van •» Olympus met eigen lenzen en bodies. Ook andere fabrikanten produceren toestellen (Panasonic) en/of lenzen (Sigma) die compatibel zijn met het Four Thirds systeem. Het grootste voordeel van dit systeem is dat de lenzen half zo groot kunnen zijn en toch heel lichtgevoelig zijn. Telelenzen zijn dus half zo lang om eenzelfde beelduitsnede te bekomen. In augustus 2008 wordt er een afwijkend systeem gelanceerd, gebaseerd op de Four Thirds: het Micro-systeem

FP Flat Peak, Focal Plane De oorspronkelijke betekenis van de afkorting FP was "Flat Peak": een flitslamp (magnesium) die een lange lichtpuls gaf van minstens 20ms. Een lange flitspuls is nodig voor een focal plane sluiter (spleetsluiter in het nederlands voor nederlanders) die een flitstijd nodig hebben van 1/60. Langzamerhand is de betekenis van de afkorting overgegaan op Focal Plane, het vlak waar het beeld gevormd wordt (en waar dus de sensor geplaatst wordt. Een focal plane sluiter of gordijnsluiter (in het nederlands voor belgen) is juist voor de sensor geplaatst in plaats van tussen de lenselementen. De huidige spleetsluiters zijn sneller gemaakt en hebben voldoende aan een flitspuls van 1/125 of zelfs 1/250 voor spiegelreflexen met kleinere sensor. Meer informatie waarom je een •» sluitersnelheid van 1/125 moet gebruiken bij het flitsen staat hier uitgelegd. Fresnel lens De breking van lichtstralen gebeurt enkel aan de lucht-glas overgangen. De dikte van de lens speelt geen rol. Door de lens in cirkelvormige stroken te verdelen en iedere keer het (nutteloze) middendeel weg te laten bekomt men een lens dat nog altijd even sterk is, maar veel minder glas nodig heeft. Fresnel-lenzen gebruikt men bij toepassingen waarbij de optische kwaliteiten (beeldzuiverheid) ondergeschikt zijn: lenzen in vuurtorens, lens van een flitser, vlakke vergrootglas (waarbij de cirkelvormige stroken heel klein zijn).

ƒ-waarde De ƒ-waarde van een lens geeft aan hoeveel licht de lens doorlaat. Het is een verhouding: de diameter van de lens gedeeld door zijn brandpuntafstand. Aangezien de brandpuntafstand meestal groter is, is het getal een breukdeel, bijvoorbeeld 1/2.8 (dat ƒ/2.8 geschreven wordt). Hoe groter de diameter van de lens (ten opzichte van zijn brandpuntafstand), hoe meer licht de lens doorlaat.

Een lens met een opening of diafragma-waarde van ƒ/1 laat “100%” van het licht door (hier snij ik wel de hoekjes af voor de duidelijkheid). Wegens praktische (de lens zou onhandelbaar groot worden), technische (geen zoom) en vooral budgetaire beperkingen is het meestal niet mogelijk een dergelijke lens te bouwen. Een lens van ƒ/2 heeft een hoge lichtsterkte (laat 1/4 van de maximale hoeveelheid licht door), en bij een lens van ƒ/5.6 is de lichtsterkte gedaald tot 3%. Lenzen met een grote zoombereik en uiterste telelenzen hebben een lager lichtrendement. Dat is een minpunt want daardoor ben je verplicht een statief te gebruiken bij hoge brandpuntafstandswaarden.

De ƒ-waarde is een geometrische waarde. Aangezien ieder lens waaruit de optiek bestaat een klein lichtverlies veroorzaakt (weerkaatsing op de lucht-glas-overgangen) is de effektieve waarde (aangeduid als t-waarde) altijd kleiner.

Page 28: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

Actieve autofocus Autofocus systeem waarbij het toestel stralen uitzendt voor het bepalen van de afstand. Dit systeem had minder rekenkracht nodig en werd als eerste toegepast, maar wordt nu niet meer gebruikt.

Het ultrasone systeem gebruikt een transducer die ultrasone signalen uitzendt. De afstand wordt bepaald door de tijd die nodig is om de weerkaatste puls te ontvangen. Het werd gebruikt in de eerste videorecorder en Polaroid-fototoestellen. Het systeem is niet nauwkeurig (onderwerpen in de ruimte kunnen de meting verstoren).

Het infra-rode systeem zendt een lichtstaal uit en meet de hoek waaronder de gereflekteerde straal het toestel bereikt. Het werkt enkel goed bij infra-rood reflekterende onderwerpen (zoals de huid).

Meer informatie over deze historische systemen is te vinden op deze pagina: •» Historiek van de autofocus.

Autofocus Het systeem om scherp te stellen. Vroeger werden er actieve autofocus systemen gebruikt, tegenwoordig zijn alle systemen passief: ze analyseren het ontvangen beeld.

Compact-toestellen kijken naar het beeld dat van de sensor afkomstig is om te bepalen of het beeld scherp is. (contrast detectie) Om scherp te stellen is het toestel afhankelijk van de verwerkingssnelheid van de beeldsensor. Als het beeld onscherp is kan het toestel echter niet weten of het onderwerp dichterbij of verder gelegen is, waardoor deze scherpstelmethode zeer traag is. Een totale beeldanalyse is echter mogelijk, waardoor de laatste generatie compact-toestellen in staat zijn gezichten te herkennen (face recognition) en op die plaats scherp te stellen. Ook SLD (Single Lens Direct) fototoestellen gebruiken contrast-detectie.

Reflextoestellen gebruiken onafhankelijke sensoren voor het bepalen van de focus. Het toegepaste principe is totaal verschillend, gebaseerd op de stigmometer (fase detectie). Scherpstellen gebeurt vliegensvlug, maar face recognition en andere features zijn niet mogelijk. Ook SLT (Single lens Translucent) fototoestellen gebruiken fase detectie voor de scherpstelling.

Reflextoestellen kunnen scherpstellen op 2 manieren:

single shot waarbij éénmalig wordt scherpgesteld bij het (half)-indrukken van de ontspanderknop, te gebruiken voor bijvoorbeeld portretfotografie (scherpstellen op de ogen en dan compositie bepalen) en

tracking AF waarbij het toestel doorlopend scherpstelt op het onderwerp dat midden in het beeld staat, voor sportfotografie en macro-fotografie, als je geen statief gebruikt.

Alle fototoestellen hebben tegenwoordig een focusseersysteem, behalve apparaten met een fixfocus.

Fixfocus Lens zonder focuseermogelijkheid. De lens staat ingesteld op het hyperfocaal punt, waardoor het beeld scherp staat vanaf bijvoorbeeld 1.5m tot oneindig. Dergelijke lenzen zijn meestal breedhoekig en worden gebruikt in goedkope toestellen. Omdat de

Page 29: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

kwaliteit van het toestel zo laag is, valt het nauwelijks op dat de foto's optisch onscherp zijn.

Fluid focus Lensontwerp waarbij de scherpstelling gebeurt door het verbuigen van de meniscus ten gevolge van een electrostatische lading. Derfelijke lenzen gebruiken geen mechanische componenten voor de scherpstelling. Een fluid focus lens bestaat uit een klein reservoir waarin twee vloeistoffen zitten die verschillende optische eigenschappen hebben. Door het aanleggen van een electrische spanning buigt de oppervlakte tussen de twee vloeistoffen. Meer informatie is hier te vinden: •» fluid focus lens.

Focus Scherpstelling bij een fototoestel. Bij een goed fototoestel is het beeld maar scherp op één vlak op een bepaalde afstand van de lens. Door de focus bij te regelen (manueel of automatisch) wordt dit vlak dichter of verder van de lens gebracht.

Door verschillende onvolkomendheden zien wij een volledig gebied als zijnde "scherp": de scherptediepte. Bij minder goede toestellen heb je de indruk dat de scherptediepte groter is omdat het beeld nooit echt scherp is. Zeer goedkope fototoestellen gebruiken deze eigenschap om geen focusinstelling in het toestel in te bouwen (fixfocus fototoestellen, zie hoger).

De scherpstelling indien die automatisch gebeurt kan via contrast-detectie van het live beeld gebeuren (compact fototoestellen) of door een afstandsmeting door de lens (fase-detectie). Aktieve autofocusmethoden zoals met ultrasoon (bij Polaroid) en infra-rood (eerste videocamera's van Sony en JVC) worden niet meer toegepast.

Focus Assist Lamp Extra lichtbron op het fototoestel om het scherpstellen te vergemakkelijken. Er zijn hier verschillende mogelijkheden:

Spiegelreflex fototoestellen gebruiken de ingebouwde flitser om korte lichtpulsen te geven (dit systeem is verre van ideaal)

Compact foto toestellen met een anti-rode ogen lamp gebruiken het licht om gemakkelijker scherp te stellen

Sommige externe flitsers (merkgebonden) hebben een infra-rode straler. Het fototoestel (en in het bijzonder de auto focus sensor) is gevoelig voor infra rood licht. Een bijkomend voordeel is dat de aanwezigen niet door het licht verblind worden.

Focus bracketing Het nemen van verschillende foto's, waarbij tussen iedere foto de scherpstelling wordt gewijzigd. De bekomen foto's worden op de computer verwerkt tot één foto met verhoogde scherptediepte. De voornaamste toepassing is macro-fotografie, want de scherptediepte is extreem beperkt, zelfs met kleine openingen. Er moet natuurlijk met een statief gewerkt worden. Weinig fototoestellen kunnen automatische focus bracketing doen (cfr. de klassieke bracketing) Focus breathing Fenomeen waarbij de brandpuntsafstand (openingshoek) verandert bij het wijzigen van de focus. Dit effekt treed het op bij unit focussing (waarbij de volledige optiek verschoven wordt): bij korte scherpstelafstanden wordt de lens meer tele. Ook

Page 30: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

bepaalde zoomlenzen vertonen dit fenomeen, maar hier wordt meestal het zoombereik kleiner bij korte afstanden. Focus offset Bij reflextoestellen wordt de focus bepaald door onafhankelijke sensoren. Daardoor is de autofocus van een reflex sneller in vergelijking met die van een compact toestel. Maar het feit dat de beeldsensor zelf niet gebruikt wordt voor de autofocus (behalve in live view mode) betekent ook dat er een offsetfout kan zijn tussen beide sensoren. Wat de focussensor als scherp ziet is niet noodzakelijk scherp op de beeldsensor. De fout heet front focus of back focus naargelang het toestel vòòr of achter het gekozen onderwerp scherpstelt. De betere digitale spiegelreflexen laten tegenwoordig toe deze offset-fout manueel te verbeteren, gebruik makend van een speciale testkaart dat schuin geplaatst wordt en waarop scherpgesteld moet worden. Omdat de resolutie van de laatste generatie reflextoestellen zo hoog is, is het aangeraden de correctie lens per lens uit te voeren. De correctie is vooral nodig voor lichtsterke lenzen (bijvoorbeeld 50-150 ƒ/2.8) of telelenzen (70-200 ƒ/4). Voor kitlenzen is de correctie nutteloos omdat het gebied met een hoge scherptediepte niet zo drastisch afgetekend is. Meer informatie over •» focus offset fouten. Focus shift De focus shift is sterk vergelijkbaar met de focus offset, namelijk dat er een verschil is tussen hetgeen de focus sensor meet, en hetgeen de beeldsensor opneemt. De focussensor meet de afstand tot het onderwerp door trigoniometrie (driehoeksmeting). Daarvoor worden de buitenstralen van de optiek gebruikt. Bij de uiteindelijke foto wordt de opening eventueel verkleind, waarbij de buitenstralen wegvallen. Ten gevolge van een lichte sferische aberratie van de optiek (residual spherical aberration) komen de centrumstralen in focus op een verschoven plaats. Het effekt wordt grotendeels gecompenseerd door de grotere scherptediepte, maar is nochtans zichtbaar op korte afstanden bij lenzen van ƒ/2.8 die op ƒ/5.6 gebruikt worden. Een schematische voorstelling van de •» focus shift is hier te zien.

De focus offset wordt veroorzaakt door een ongelijke afstand tussen optiek en meetsensor en optiek en beeldsensor en is het best zichtbaar op maximale opening van de lens.De focus shift wordt veroorzaakt door de manier van scherpstellen, de mate van sferische fout en de gekozen opening. De fout is het meest zichtbaar bij gemiddelde openingen en kleine afstanden.

Front focus Zie focus offset.

Passieve autofocus De autofocus systemen die tegenwoordig gebruikt worden in digitale fototoestellen zijn allemaal van het passieve type (ze sturen geen meetstraal uit maar analyseren het beeld). Zie ook autofocus.

Externe flitser De ingebouwde flitser van het fototoestel is vaak te zwak (reikt niet ver), veel te klein (maakt scherpe en lelijke schaduwen) en te dicht geplaatst bij de lens. Met een externe flitser kan je het niveau van je foto's verder optillen. De meeste externe flitsers (opzetflitsers) worden op een speciale aansluiting gemonteerd (hot shoe). De besturing van de externe flitser gebeurt via de contacten. Er bestaan verschillende externe flitsers:

Page 31: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

Eenvoudige flitsers: deze hebben één enkel vermogen (soms heb je meerdere vermogensinstellingen). Het opladen van de flitser duurt redelijk lang. De belichting moet ingesteld worden door de opening bij te regelen. Het instellen van de sluitertijd heeft weinig zin omdat de korte flitsduur de belichtingstijd bepaald. Met een langere sluitertijd kan er meer omgevingslicht opgenomen worden, met kans op bewogen beelden.

Automatische flitsers: deze regelen automatisch het flitsvermogen aan de hand van het gereflekteerd licht. Er wordt een bepaalde opening ingesteld op het fototoestel en deze waarde wordt overgenomen op de flitser, en de flitser zal het vermogen beperken zodat de foto correct belicht is. Bepaalde flitsautomaten leveren heel goede resultaten (bij fotoreportages worden vaak professionele flitskoppen gebruikt). Automatische flitsers werken op alle fototoestellen, voor zover het fototoestel over een standaard hotshoe beschikt.

TTL-flitsers: er is een complexe communicatie tussen fototoestel en flitser. Vaak wordt er eerst een meetflits uitgestuurd om het flitsvermogen in te stellen (e-TTL). TTL flitsers zijn meestal merkgebonden, maar bepaalde merken zoals Metz leveren flitsers die compatibel zijn voor een bepaald merk.

Er bestaan ook extrene flitsers die los van het fototoestel gebruikt worden (toortsflitsers). Ze worden aangestuurd met een PC-aansluiting of via de contacten op de hotshoe. Deze flitsers zijn veel krachtiger dan de opzetflitsers en laten meer creatieve mogelijkheden toe.

Flitsbereik Reikweidte van de flitser. Deze afstand hangt af van het vermogen (richtgetal) van de flitser, de lensgevoeligheid (ƒ-waarde), de ingestelde sensorgevoeligheid (iso>ISO) en het aanwezig licht. Het is dus onmogelijk een flitsbereik aan te geven. Compact fototoestellen met de ingebouwde flitser hebben een bereik van maximaal 4 meter (met opgevoerde gevoeligheid). Om het bereik te verdubbelen heb je een 4× sterkere flitser nodig.

Flitser De meeste fototoestellen zijn met een flitser uitgerust. De ingebouwde flitser is meestal niet toereikend om een groep mensen correct te belichten, maar als je het maximum uit de minimale flitser wilt bekomen moet je weten dat de flitser op verschillende manieren gebruikt kan worden.

Normaal de flitser flitst zodanig dat het beeld bij normale instellingen (voldoende snelle sluitertijd om geen bewogen beelden te bekomen, gemiddelde gevoeligheid) correct belicht kan worden. Als er weinig licht is veroorzaakt dit akelige beelden: het onderwerp dat overmatig licht krijgt en de achtergrond dat totaal in het duister zit.

slow shutter, slow sync er wordt een tragere sluitertijd gebruikt zodat er ook omgevingslicht de sensor kan bereiken. Het gevolg is dat het beeld er meer natuurlijk uitziet, maar dat je ook bewegingsonscherpte kan hebben.

anti rode ogen Voor de echte foto wordt het onderwerp gedurende een seconde belicht door een voorflits (vroeger) of door een sterke LED (tegenwoordig). De bedoeling is dat de pupillen (het diafragma bij de mens) zich zouden sluiten zodat je geen rode ogen zou hebben. De voorbelichting mag niet te lang duren (anders sluit het model zijn ogen), maar mag ook niet te kort zijn, anders hebben de pupillen geen tijd gehad om zich te sluiten.

Page 32: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

Flitsmeter, flitscomputer, flashmeter Apparaat voor het bepalen van de correcte belichting bij het gebruik van studio-flitsers. Dergelijke flitsers hebben geen automatische vermogensregeling en het fototoestel zelf kan niet snel genoeg reageren op het flitslicht. Men moet dus het fototoestel vooraf manueel instellen. De flitsmeter meet hoeveel licht er op het onderwerp valt, en aan de hand van de gevoeligheid van het fototoestel geeft de flitsmeter de te gebruiken lensopening. Meer informatie over het instellen van de •» belichting bij studioflitsers kan u hier vinden. Een flitsmeter is meestal gecombineerd met een klassieke lichtmeter.

Flitsschoen Zie hotshoe, gestandardiseerde houder waarop een externe flitser gemonteerd kan worden.

Flitssynchronisatie, flitssnelheid Dit begrip is enkel van toepassing op spiegelreflex fototoestellen met mechanische sluiter. De sluitersnelheid moet lager zijn dan de bewegingssnelheid van de gordijnen. Bij medium formaat fototoestellen is dat 1/60 seconde. Kleinbeeld reflextoestellen kunnen werken met een sluitersnelheid van 1/125 of 1/250. De maximale sluitersnelheid dat gebruikt kan worden bij het flitsen heet de flitssynchronisatiesnelheid.

Bij aangepaste flitsers (zogenaamde focal plane flitsers) vervalt de maximale synchronisatiesnelheid omdat de flitser gedurende de volledige sluitertijd aktief blijft. Reflex fototoestellen die een electronische sluiter gebruiken hebben eveneens geen maximale synchronisatiesnelheid.

Indirect flitsen De flitser wordt niet naar het onderwerp gericht maar wordt door een muur of plafond weerkaatst. De engelse benaming is bounce flash.

Het voordeel van indirect flitsen is dat het onderwerp meer evenwichtiger belicht kan worden (softbox effekt). Weerkaatsingen van het flitslicht op een vette of vochtige huid treed minder op. Bij flitsen via het plafond kan bij modelfotografie een deel van het gezicht in de schaduw zitten (ogen): de beste flitsers zijn uitgerust met een catch light dat een deel van het licht direct naar het onderwerp stuurt, of zelfs met een extra flitser (Metz).

Invulflits De flitser wordt gebruikt om de donkere delen van het onderwerp extra te belichten ("opheldering") bij tegenlicht of als het onderwerp (gedeeltelijk of volledig) in de schaduw staat. Ook gebruikt bij weinig licht om het onderwerp voldoende te belichten, maar waarbij de achtergrond toch zichtbaar is. Open flash Fotografiemethode waarbij de sluiter open gehouden wordt, en er wordt manueel één of meerdere keren geflitst (het fototoestel staat stevig op een statief). Werd vroeger gebruikt om grote donkere ruimtes te belichten met slechts één flitser. In de begintijd van de fotografie, toen men nog met magnesiumpoeder werkte bij binnenhuisfotografie, werd de kap van de lens gehaald, het magnesium ontstoken (de mensen moesten een paar seconden stil blijven) en werd opnieuw de kap op de lens geplaatst. De kuisvrouw had dan nog dagen werk om de fijne poederresten te verwijderen.

Page 33: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

Opzetflitser Een opzetflitser is een type externe flitser die op de hotshoe gemonteerd wordt. Minstens de ontsteekpuls wordt doorgegeven, maar flitsers die merk-gebonden zijn communiceren met de body: instelling van het flitsvermogen, zoompositie, high speed modus, enz.

Richtgetal (Guide number) Het richtgetal geeft aan hoe sterk de flitser is. Een normale (externe) flitser heeft een waarde tussen 20 en 40, de ingebouwde flitser een waarde van 10 à 15. Het richtgetal heb je nodig om het diafragma in te stellen indien je een manuele flitser gebruikt. Meer uitleg over het •» richtgetal is hier te vinden. Het richtgetal is kwadratisch: een flitser met een richtgetal van 30 is viermaal zo sterk als een flitser met richtgetal 15. Opgelet: het europese richtgetal komt niet overeen met het angelsaksische richtgetal (wij rekenen in meters, niet in inches).

Het vermogen van studioflitsers wordt meestal aangegeven in Ws (watt seconde) = Joule omdat het effekt van de flitser te afhankelijk is van de gebruikte lichtkappen (honinggraatfilter, richtplaten, diffusor,...). De energie die de flitser uitstraalt wordt bijna uitsluitend bepaald door de energie die in de flitscondensator opgeslagen wordt, en die is gemakkelijk te berekenen met volgende formule: E = 1/2 CV2 (capaciteit maal spanning in ket kwadraat). Een kleine externe flitser heeft een vermogen van 20J.

Ringflits Ringvormige flitser dat rond de lens gemonteerd wordt en voor macrofotografie gebruikt wordt. Er bestaan zowel dedicated ringflitsers (merkgebonden, zoals de Canon MR-14EX), of algemene ringflitsers. De merkgebonden flitsers communiceren met de body om de juiste flitssterkte te geven. Dit zijn de eigenschappen van ringflitsers:

specifiek bij portretfotografie: zeer vlak, oninteressant beeld, cirkeltje in de ogen

geen storende schaduw

Sommige ringflitsers kunnen enkel manueel werken, dat wil zeggen dat je de diafragma moet bijregelen iedere keer dat je het onderwerp een paar centimeter verplaatst. Het onderwerp correct uitlichten is moeilijk met een dergelijke flitser (en nagenoeg onmogelijk bij portretfotografie). Een manuele ringflitser is eigenlijk enkel geschikt voor het fotograferen van dode objecten met de camera op een statief (studiowerk, produktfotografie, macrofotografie).Als je een ringflitser zou kopen, kies dan voor een merkflitser dat met de body kan communiceren. Bij de Canon MR-14EX kan je het vermogen van beide helften apart instellen en kan je een extra flitser gebruiken voor accentverlichting. Lees meer over •» ringflitsers.

Trigger (afstandsbesturing flitser) Er bestaan verschillende triggersystemen om externe flitsers op afstand te laten afgaan.

De eenvoudigste systemen bestaan uit een fotocel die de lichtpuls van de hoofdflits detecteert om de externe (slave) flits te laten afgaan. De hoofdflits kan geen meetflits uitsturen (enkel manuele modus mogelijk) ofwel moet er vooraf een lichtmeting uitgevoerd worden.

Page 34: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

Basissysteem: het systeem bestaat uit een zender die op de hotshoe van het fototoestel gemonteerd staat en één of meerdere ontvangers. De ontvangers bedienen de externe flitsers. Er is geen verdere controle over de flitser: het vermogen van de flitser kan enkel manueel ingesteld worden (TTL-lichtmeting niet meer mogelijk). De werking komt nog het meest overeen met studio-flitsers waarbij er ook geen communicatie is met het fototoestel. De belichting moet ingesteld worden door de opening te veranderen. Hoge snelheids-flitsen (bij spiegelreflex) is ook niet mogelijk: de sluitertijd kan niet hoger dan 1/125 of 1/250 naargelang het fototoestel. De meest bekende trigger uit deze reeks is de cactus trigger.

Compleet systeem: de communicatie tussen flitser en fototoestel worden volledig overgenomen door de trigger. Alle mogelijkheden van de flitser zijn beschikbaar: TTL-lichtmeting, high speed flitsen, zoom-funktie (voor zover dit een nut heeft op een flitser op afstand). De communicatie gebeurt in twee richtingen. De meest bekende trigger uit deze reeks is de PocketWizard

De besturingssignalen kunnen op 2 manieren overgebracht worden:

Via infra rood: het systeem van Canon zelf werkt met infra-rood. Canon beschikt over losse transmitters en de sommige flitsers kunnen op afstand gestuurd worden. De duurdere flitsers hebben eveneens een transmitter aan boord en kunnen slave flitsers laten afgaan. Dit systeem werkt enkel als er direct zicht is. Zender en ontvanger moeten elkaar zien (flitsen achter een muur is niet mogelijk), maar ook de infra-rood ogen moeten naar elkaar toe gericht worden. Bij fel licht werkt het systeem niet meer (zonlicht).

Via radiogolven: dit systeem wordt het meest toegepast. Het bereik is groter en de flitsers moeten de transmitter niet "zien". De electronica in de flitser kan de ontvanger storen (dit is vooral het geval met een Speedlite 580 flitser). De cactus triggers hebben daar bijzonder veel last van, maar ook de betere PocketWizards zijn niet 100% immuun. De flitser kan in een speciale rubberen hoes geplaatst worden (met aarding via de hotshoe): het gaas van de hoes houdt de storingen binnenskamer.

Meer informatie over de verschillende types •» triggers kan u hier vinden. Gamma-curve

Weergavecurve van een display. Een beeldbuis heeft geen lineair verloop: zonder correctiemaatregelen zou het beeld te donker zijn, met heldere uitschieters. Het correct uitlijnen van een beeldbuismonitor heet •» calibratie. Op de pagina heb je een eenvoudige test om na te zien of je beeldscherm correct ingesteld staat.

Gamut De totale hoeveelheid kleuren en helderheden die weergegeven kunnen worden. Bij het drukken (CYMK-model) kunnen bepaalde kleuren niet weergegeven worden (vooral de kleursaturatie gaat achteruit), maar ook een correct afgestelde monitor is niet in staat alle kleuren van de wereld weer te geven (het RGB model is ook een beperking, zij het een kleinere). Het LAB-model is in staat de meeste kleuren en helderheden weer te geven. Meer informatie: •» Gamut.

Gel (photographic gel) Filter die voor een lichtbron geplaatst wordt om de eigenschappen van het licht te veranderen, bijvoorbeeld om het licht van een gloeilamp om te zetten naar daglicht (CTB: licht-blauwe gelfilter). De benaming "gel" wordt specifiek gebruikt voor filters

Page 35: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

die voor de lichtbron geplaatst worden, als de filters op de lens gemonteerd worden zijn het gewoon kleurfilters. De benaming dateert nog uit de tijd dat de filters uit gekleurde gelatine bestonden. Omdat de modellen de gelatine in hun haar deden is men plastiekfilm gaan gebruiken (polycarbonaat), maar de naam is gebleven. Sommige definities mag u met een snuifje zout nemen.

Bij hoge vermogens zoals theatertoepassingen wordt de gelfilter (die de ongewenste kleuren absorbeert) vervangen door een glazen dichroïc filter (die de ongewenste kleuren reflekteert), waardoor de filter niet opwarmt en langer meegaat.

Gevoeligheid De gevoeligheid werd het eerst toegepast bij film. De ISO of ASA waarde (en vroeger ook DIN-waarde) geeft aan hoe lichtgevoelig een film is. ISO: International Organization for Standardization, ASA: American Standard Association (de oudere banaming), DIN: Deutsches Institut für Normung. Een film met een hogere gevoeligheid heeft grotere korrels om meer licht te kunnen opvangen. De “korrel” kan zichtbaar zijn op de uiteindelijke afdruk. Fotografen die een eigen labo hebben kunnen film "doorontwikkelen" (push processing) en aldus de filmgevoeligheid achteraf opvoeren. Een film van 400 ISO die belicht werd als een 800 ISO film kan toch correct ontwikkeld worden zonder dat de beelden onderbelicht zijn.

Vroeger was de standaard-filmgevoeligheid (jaren '70) 80 ASA (20 DIN), de films die tegenwoordig nog te krijgen zijn hebben een filmgevoeligheid van 400 ISO. Om de lichtgevoeligheid te veranderen moet men van film veranderen.

Naar analogie met de film wordt er ook een gevoeligheid gekoppeld aan de sensor. Bij een digitale toestel is de gevoeligheid instelbaar op het fototoestel. Het verhogen van de sensorgevoeligheid gaat gepaard met het slechter worden van de signaal/ruisafstand. De basis-gevoeligheid van een sensor bedraagt 100 ISO. Bij een compact-toestel kan je gaan tot 400 ISO (met een heel storende ruisbijdrage), bij een reflex is een ISO-waarde van 1600 ISO niet ongewoon.

Bij een digitaal fototoestel kan de gevoeligheid zowel automatisch als manueel ingesteld worden. Bij vol-automatische modus zal het fototoestel proberen het beeld zo goed mogelijk te belichten door het diagragma, de sluitertijd en de gevoeligheid te regelen. Daarbij gebruikt het toestel zijn ingebakken intelligentie om bijvoorbeeld een kleine sluitertijd te kiezen als de lens in volledig tele-stand staat (om bewegingsonscherpte te beperken). De kleine sluitertijd wordt dan gecompenseerd door de versterking op te voeren. Het nadeel van deze volautomatische modus is dat het toestel de verkeerde keuze kan maken (kan bijvoorbeeld niet weten dat je een statief gebruikt). Daarom kunnen de betere fototoestellen in program-modus werken, waarbij bepaalde parameters vastgelegd worden en het fototoestel zijn plan moet trekken met de overige parameters.

Op de meeste fototoestellen kan je de ISO-waarden automatisch laten variëren naargelang de omstandigheden, maar dan loop je de kans dat het fototoestel een heel erg hoge ISO-waarde kiest met bijhorende ruis. Een andere mogelijkheid is de ISO-waarde vastzetten, maar dan loop je de kans bepaalde foto's te missen omdat de ISO-waarde te laag was. Bij de beste toestellen kan je de ISO-waarden half-manueel instellen: bijvoorbeeld vrij van 100 tot 400 en niet hoger.

Page 36: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

Gezichtsveld, gezichtshoek, openingshoek De gezichtshoek van een camera is afhankelijk van de ingestelde brandpuntsafstand van de lens en van de afmetingen van de sensor. Het gezichtsveld is afhankelijk van de gezichtshoek en de afstand tot het onderwerp. Een •» online gezichtsveld calculator kan u hier vinden.

De openingshoek is de "hoeveelheid wereld" dat op de sensor opgevangen wordt. Een fototoestel met een openingshoek van 90° heeft een brede kijk op de wereld en wordt een breedhoeklens genoemd. De openingshoek hangt af van de brandpuntsafstand van de lens en de grootte van de sensor.

GIF Grafisch digitaal formaat. Bij het GIF formaat wordt er gewerkt met een palette bestaande uit maximaal 256 elementen. Ieder element wordt bepaald door een kleurtriplet (zoals bij JPEG), maar het totaal aantal elementen is beperkt. GIF is ideaal voor het opslaan van logo's, pictogrammen, grafische navigatiebalken op webpagina's en andere beeldelementen met duidelijke overgangen en een beperkt aantal kleuren. Animated gifs bestaan uit een reeks enkelvoudige gifs in één bestand die achter elkaar worden weergegeven. Goed toegepast heeft gif een aantal voordelen ten opzichte van jpeg:

De gebruikte compressie-methode is geoptimaliseerd voor vlakken die dezelfde kleur vertonen en zal dan een veel kleiner bestand geven dan dezelfde afbeelding dat met jpeg gecomprimeerd is. Het bestand kan verder beperkt worden door het aantal elementen uit de palette te reduceren

Het gif-formaat vertoont geen compressie-artefakten (er is geen informatieverlies). Het beeld blijft altijd even scherp

Men kan een kleur instellen als 'transparant' (doorzichtig), waardoor het lijkt dat de logo boven de achtergrond zweeft.

Animated gifs zijn eenvoudig te realiseren.

Het gif-formaat is minder geschikt om beelden met verlopende overgangen (foto's) op te slaan. In de begintijd van de computers, toen het GIF formaat overwegend was, werd door dithering de indruk gewekt dat er meer kleuren aanwezig waren.

GIMP GNU Image Manipulation Program Gratis alternatief op Photoshop (wordt in Nederland veel gebruikt). Heeft alle functionaliteiten van een volwaardig fotobewerkingsprogramma:

Verkleinen, croppen, roteren, kleur, helderheid, contrast, enz aanpassen Inlezen en wegschrijven in alle voorkomende grafische formaten Werken met lagen, maskers, selecties, alfakanalen Lokaal verscherpen, donkerder (doordrukken) of helderder (tegenhouden)

maken Tekst bijvoegen, tekenen met verschillende gereedschappen Perspectief aanpassen, lenscorrecties uitvoeren (kussen- of bolvervorming

wegwerken)

Go Sees Zie Go Sees (modellensite).

Grayscale

Page 37: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

Afbeelding met slechts één helderheidskanaal. Deze afbeelding wordt in grijstinten weergegeven. PNG, JPEG en TIFF ondersteunen grayscale. Dezelfde afbeelding kan in GIF weergegeven worden, waarbij de palettekleuren monochroom zijn. GretagMacbeth ColorChecker Referentiekaart met kleurvlakken die gebruikt wordt voor het controleren van de kleurweergave van digitale fototoestellen. Het werd in 1976 voor het eerst toegepast voor het controleren van de filmontwikkeling. Deze referentiekaart is één van de weinigen die de overgang naar digitaal overleeft heeft. Het wordt tegenwoordig nog gebruikt om automatisch de kleurweergave van een digitaal fototoestel te bepalen. Een voorbeeld kan u hier vinden: •» GretagMacbeth Color Checker.

Grijskaart Bij een natuurgetrouwe weergave van een onderwerp wordt eerst een foto genomen van het onderwerp met een grijskaart in beeld. De grijskaart wordt belicht zoals het onderwerp. Dan worden de volgende foto's met precies dezelfde instellingen gedaan (zelfde ISO-waarde, zelfde opening, zelfde sluitertijd, zelfde kleurtemperatuur), maar nu zonder grijskaart.

Bij de verwerking wordt met het pipet een sample genomen van de grijskaart en de foto's worden automatisch gecorrigeerd. Deze correctie moet je slechts éénmaal uitvoeren en dan wordt het automatisch toegepast op alle foto's van de batch. Individuele correctie is niet meer nodig en je bent zeker dat alle foto's het juiste beeld geven, wat belangrijk is bij produktfotografie waarbij het noodzakelijk is dat de kleuren en lichtintensiteiten van het object nauwkeurig opgenomen worden.

Een grijskaart wordt meestal "18% grijskaart" genoemd. De reflectantie (weerkaatsing) bedraagt 18%. Maar met welke RGB-waarden komt een dergelijke kaart overeen? De RGB-waarden zijn een computer-voorstelling van een helderheidswaarde. De meest gebruikte computer-voorstelling is sRGB. De bitwaarden van het grijsvlak moeten ideaal 118 zijn (met een speling van 114 tot 124). Het fototoestel staat ingesteld om een lagere waarde te leveren (in plaats van 128) om oversturing van de heldere beeldelementen te vermijden.

Je kan geen grijsvlak maken in Photoshop en die uitprinten. Om te beginnen heeft het blanco vel een weerkaatsing van ongeveer 90%, maar dit hangt af van het soort licht: belicht met daglicht (dat UV-straling bevat) zal het blad helderder zijn dan belicht met een even sterk licht van een gloeilamp. De meeste papiersoorten hebben namelijk een coating die een deel van de UV-straling omzet in wit licht (om het papier "witter" te doen lijken). Verschillen in reflektie van 50% voor een onbedrukt blad zijn niet ongewoon. Bij het printen loopt het nog meer fout: de bekomen reflektie hangt van het soort papier, hoe de pigmenten met de coating reageren en de zogenaamde "dot gain" (uitvloeien van de inkt). Een echte grijskaart moet je dan ook kopen, je kan die niet zelf printen, behalve indien je een gecalibreerde printer zou gebruiken. Opgelet: de calibratie van je printer is geldig voor één batch papier, één soort inkt en één printerinstelling.

Het instellen van het fototoestel zelf met een grijskaart heet “grijs prikken”. Het fototoestel gebruikt de grijswaarde van de kaart als referentie. Vaak doet het fototoestel niet meer dan de kleurbalans instellen, de instelling van de belichting wordt niet vastgezet.

Page 38: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

Guide number Zie richtgetal van de flitser.

GWC Guy with camera Zie GWC (modellensite).

Haarlicht (andere benamingen: separation, kicker, backlight) Deze lichtbron wordt gebruikt om het onderwerp af te zonderen van de achtergrond, door een lichte silhouet-effekt te creëren. Het kan zowel buiten als in de studio toegepast worden. De •» academische lichtopstelling gebruikt 4 lichtbronnen: hoofdlicht (key), vullicht of opheldering (fill), haarlicht en achtergrondbelichting (background) Halfbeeld (half frame) Bij bepaalde fototoestellen die met kleinbeeldfilm werken (het 135-filmformaat) worden dubbel zoveel beelden opgenomen, dus 72 foto's in de plaats van 36 (4-perf. in plaats van 8-perf.). Dit formaat was populair in de jaren 60 voor de komst van nieuwere formaten die met cassettes in plaats van spoelen werkten. De beelden hadden een afmeting van 18 × 24 mm (vergelijkbaar met de beelden op 35mm film) en de opname gebeurde in portrait-mode (rechtopstaand) in plaats van het conventionele landscape (liggend). In vergelijking met een digitaal fototoestel is de "cropfactor" van een dergelijk fototoestel √2 of 1.4 Halftone Bij het printen (tijdschriften) worden de grijswaarden bekomen door een raster omdat het niet mogelijk is de inkt nauwkeurig te doseren (bij drukpersen is het alles of niets). De helderheid wordt bepaald door de grootte van de stippen. Hoe kleiner het raster, hoe beter de details zichtbaar zijn in het beeld, maar hoe moeilijker het wordt om de inkt nauwkeurig te doseren. Bij het printen ik kleur worden er 4 rasters over elkaar gedrukt (quadrichromie). Meer informatie over •» afdrukken in zwart-wit en kleur is hier te vinden.

Hard licht Lichtbron dat duidelijke schaduwen werpt: de zon en flitslicht zonder softbox zijn harde lichtbronnen. Vaak is het contrast tussen delen in het licht en in het schaduw te hoog om correct opgenomen te worden. Portretfotografie met hard licht is weinig flatteus voor het model. het tegengestelde van hard licht is diffuus licht.

HDRI High Dynamic Range Image Beeld met verhoogd dynamisch bereik. Een sensor heeft moeite om zeer contrastrijke beelden op te slaan. Door meerdere foto's na elkaar op te nemen met verschillende belichting (bracketing) en deze met speciale software te combineren bekomt men een beeld waarbij alle details aanwezig zijn in zowel de heldere als de donkere elementen. Als basis gebruikt men de foto belicht op 0EV. De details in de heldere delen van de onderbelichte foto plaatst men in de basisfoto, en men doet hetzelfde met de details in de donkere delen van de overbelichte foto (het systeem is véél complexer dan gewoon de pixelwaarden van de drie foto's bij elkaar optellen en door drie te delen!)

Praktisch:

Gebruik een statief voor het maken van de foto's. Zet je fototoestel op manueel (M-stand) Regel de opening op een geschikte waarde naargelang het beoogde doel:

doorgaans zal dit een relatief kleine opening zijn (ƒ/8) voor een grote scherptediepte (landschap)

Stel de sluitertijd in zodat je een correct belichte foto bekom (0EV).

Page 39: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

Verhoog gradueel de sluitertijd (onderbelichting) en neem foto's bij -0.5EV, -1EV, -1.5EV, enz. Kijk naar de •» histogram. Van zodra er geen bits meer zijn aan de rechterkant, weet je dat er "niets meer te rapen" valt in de hooglichten. De eerste foto waarbij dit optreed gebruik je als tweede foto in je HDR-reeks.

Ga terug naar je basisinstelling en verlaag nu de sluitertijd (overbelichting) en bekijk opnieuw het histogram van iedere foto. Als de curve op nul staat aan de linkerkant (donkere kant), weet je dat er geen informatie meer zit in de schaduwen. De foto waarbij dit optreed gebruik je als derde foto. Vaak is het moeilijker te bepalen wanneer de histogram tegen nul zit aal de linker kant.

Vaak is de kleine histogram-weergave op het display van je fototoestel niet nauwkeurig genoeg. Op de computer thuis kan je beter bepalen welke foto uit de onderbelichte en overbelichte reeks je zal gebruiken.

Sommige fototoestellen kan je instellen om automatisch een bracketing te doen, soms kan je zelfs de EV-waarde instellen (doorgaans +1EV, 0EV, -1EV). Deze automatische methode is vaak niet de beste omdat de belichtingsniveau's a priori zijn gemaakt, zonder rekening te houden met de beeldinhoud. Bij sommige toestellen wordt de opening bijgesteld (in plaats van de sluitertijd) waardoor de foto's een verschillende scherptediepte hebben en niet te combineren zijn.

De betere fototoestellen doen meer dan bracketing, maar nemen ook echt HDRI foto's op (meestal in een aangepast formaat zoals RAW). Hier is ook een statief aangewezen, want de foto's worden snel achter elkaar genomen.

High Key Afbeelding die voornamelijk bestaat uit heldere delen, bijvoorbeeld een portretfoto met een witte achtergond en waarbij ook het gezicht helder weergegeven wordt (zonder dat het gezicht overstuurd is). De omtrek van het model moet zichtbaar blijven. Zie ook Low key, voorbeeldfoto •» high key.

Highlight of hoge lichten Heldere delen van een foto (wit of bijna wit). Zie ook midtones en shadows.

Histogram Weergave in grafiekvorm van het helderheidsverloop van een foto. Met een •» histogram is het mogelijk accuraat te bepalen of een foto over- of onderbelicht is, zonder rekening te moeten houden met de weergavefouten eigen aan de monitor.

Holga Fototoestel gebouwd in China. Dit toestel gebruikt medium-formaat film (120). Het toestel werd in de jaren '80 gebouwd als "fototoestel voor het volk". De lens is een enkelvoudige plastieken meniscus lens. Het toestel kan gemakkelijk aangepast worden: Holgaroïd (om polaroid film te kunnen gebruiken), vervangen van de lens door een pinhole (Pinholga), gebruik van 135-film (kleinbeeld) in plaats van 120-film, enz. De beeldkwaliteit is nog minder dan die van de Lomo.

Hoofdlicht Belangrijkste lichtbron (engels: key). Deze lichtbron is grotendeels verantwoordelijk voor het effekt (harde of zachte schaduwen). Bij een shooting buiten is de zon de belangrijkste lichtbron (zeer harde schaduwen). Bij betrokken weer heb je geen hoofdlicht meer, enkel omgevingslicht. Bij studiowerk wordt er vaak met 4 lichtbronnen gewerkt: hoofdlicht (key), vullicht of opheldering (fill), haarlicht of

Page 40: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

separation en achtergrondbelichting (background). De •» academische lichtopstelling wordt hier besproken. Hot mirror Digitale sensoren zijn gevoelig voor infra-rood licht. Voor de sensor wordt daarom een speciale filter geplaatst die de infra-rode stralen grotendeels tegenhoudt. Deze filter is voldoende bij normale beelden, als het infra-rood component niet overmatig is. 's Morgens of 's avonds kan het beeld echter overstuurd worden: de zon ziet er wit uit in plaats van rood uit en de huid (die infra-rood zeer sterk weerkaatst) is veel te bleek. Hoe een •» hot filter in de praktijk uitziet kan u op deze pagina zien.

Hot pixel Pixel dat altijd oplicht (LCD scherm) of een heldere punt aflevert (sensor). Meer informatie via de link.

Hotshoe Gestandardiseerde aansluiting (ISO 518:2006) waarop een externe flitser aangesloten kan worden. De spiegelreflextoestellen en de betere compacts beschikken over een dergelijke aansluiting. Het is mogelijk zowel een merkgebonden (dedicated) als een niet-merkgebonden flitser te gebruiken. De hotshoe heeft dezelfde contacten als zijn voorloper de PC aansluiting (Prontor/Compur). Meer informatie over de •» hotshoe kan u hier lezen.

Hyperfocale afstand (hyperbrandpunt) Als je scherpstelt op oneindig, dan is het beeld reeds scherp op een kortere afstand, de hyperfocale afstand genaamd (bijvoorbeeld 3 meter), ten gevolge van de scherptediepte. Als het fototoestel nu scherpgesteld wordt op deze afstand, dan is het beeld scherp vanaf een kortere afstand (bijvoorbeend 1 meter) tot oneindig. Goedkope fototoestellen (GSM) met fixfocus staan altijd ingesteld op de •» hyperfocale afstand.

Image stabilizer Zie: stabilisator

Infini wand Een gebogen achterwand in een studio, zodat de hoeken niet zichtbaar zijn. Het is alsof de achterwand op oneindig staat (infini). Is vooral nodig bij witte achtergronden. Een •» studiovoorbeeld is hier te vinden.

Infra-rood De sensor in een digitaal fototoestel is gevoelig voor infra-rood. In het toestel is er een infra-rood filter aanwezig, maar in sommige gevallen is het niet voldoende is treed er •» infra-rood verblinding op. Een extra infra-rood filter is eigenlijk meer aangewezen dan een uv-filter.

Interpolatie Uitrekenen van ontbrekende pixelwaarden. De meest bekende vorm van interpolatie is de digitale zoom, waarbij extra pixels worden berekend. De afbeelding wordt schijnbaar groter, maar zonder dat het aantal details toeneemt: het middelste stuk van het beeld wordt gewoon digitaal uitvergroot.

Een andere vorm van interpolatie die altijd toegepast wordt is het interpoleren van de ontbrekende kleuren bij een color filter array: iedere pixel is namelijk maar gevoelig voor een enkele kleur, en de twee ontbrekende kleuren om een RGB-triplet te bekomen worden berekend uit de naburige pixels met de juiste kleur.

Invulflits, Indirect flitsen Zie flitser, invulflits en indirect flitsen

Iris

Page 41: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

Andere naam voor diafragma ISO-waarde: de gevoeligheid

Film heeft een vaste gevoeligheid. Deze wordt tegenwoordig uitgedrukt in ISO (International Organization for Standardization). ASA is de oudere benaming (gebruikt dezelfde schaal). Een film is dubbel zo gevoelig bij het verdubbelen van de ISO waarde: men kan dus een half zo korte sluitertijd gebruiken. Isochromatische film Dit is zwart-wit film dat niet gevoelig is voor alle kleuren. De eerste films waren monochromatisch (gaven een zwart-wit beeld) maar waren ook orthochromatisch (enkel gevoelig voor blauwe tinten). Om een meer natuurlijk beeld te bekomen maakte men de filmemulsies gevoelig voor een breder spectrum van kleuren. In die tijd ontikkelde de fotograaf vaak zelf zijn eigen films: om ontwikkeling in de donkere kamer met rood licht mogelijk te maken waren deze films ongevoelig voor rood. Hoewel er reeds panchromatische emulsies bestonden bleven zowel de isochromatische als de panchromatische emulsies naast elkaar bestaan. De fotograaf "corrigeerde" de beperkte spectrale gevoeligheid van de film door de rode onderwerpen helderder te selecteren: bij een portret geen rode lippenstift, maar helder roze.

JPEG, JPG Foto's worden meestal opgeslagen in het JPEG formaat. Dit formaat is uitstekend geschikt voor compact-toestellen omdat het gestandardiseerd is en een goede compressie heeft (er kunnen meer beelden op een geheugenkaart opgeslagen worden met een minimale kwaliteitsverlies). Duurdere toestellen bieden de mogelijkheid het opgenomen beeld in raw-formaat op te slaan. In het JPEG formaat wordt ook meta-data opgenomen.

Tegenwoordig is de grootste beperking van het JPEG-formaat de limiet van 8 bits per kanaal (beperking van de beelddynamiek) terwijl de sensor van de betere fototoestellen een beeld met 14 bits per kanaal produceren (16384 trapjes in plaats van 256). Bij de omzetting van RAW (het beeld van de sensor) naar JPEG gaat noodgedwongen een deel van de beeldinformatie verloren, zelfs al staat de compressie op minimaal.

Indien er meerdere bewerkingen op de foto moeten gebeuren, is het aan te raden de tussentijdse foto's op te slaan in een formaat dat geen compressieartefakten veroorzaakt, zoals TIFF of PNG.

Voor web-publicatie is het JPEG formaat ideaal voor foto's omdat de hoogst mogelijke compressie bereikt kan worden (met zichtbaar kwaliteitsverlies bij de hoogste compressieniveaus). Voor logo's en andere elementen met een beperkt aantal kleuren is het GIF-formaat beter geschikt.

Kader Toegepaste beelduitsnede. Vaak wordt hier de engelstalige benaming gebruikt.

Liggend kader: landscape Staand kader: portrait

Kanaal

Page 42: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

Een afbeelding kan uit verschillende kanalen bestaan, bijvoorbeeld de drie primaire kleuren bij een JPEG afbeelding (rood, groen en blauw). Een printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding heeft maar één kanaal. Vaak zal je ook de engelstalige benaming terugvinden: channel.

En speciaal kanaal is het zogenaamde alfa kanaal dat informatie bevat over de transparantie van de afbeelding. In fotobewerkingsprogrammas kunnen delen van afbeeldingen min of meer transparant gemaakt worden.

Een laag is geen kanaal, maar in fotobewerkingsprogramma's kunnen kanalen gebruikt worden zoals lagen (de effekten kunnen dan toegepast worden op de kanaalkleuren).

Kelvin, kleurtemperatuur Ieder lichtbron heeft een bepaalde kleurtemperatuur. Hoe lager deze waarde, hoe geler het licht (gloeilamp), hoe hoger deze waarde, hoe witter (en zelfs blauwer) het licht (xenon-lampen). Enkele waarden:

3000K Gloeilamp en TL lamp kleurtemperatuur type "/830" (warmwit), opgelet, TL-lampen hebben geen mooi linerair verloop, bepaalde tinten zijn niet aanwezig

4100K Moderne flitslicht (een oude flitslicht heeft een kleurtemperatuur van ongeveer 5500K)

6500K Zonlicht rond de middag en TL lamp kleurtemperatuur type "/865" (daglicht)

7500K Betrokken of in de schaduw (in de schaduw wordt het onderwerp belicht door de blauwe hemel (hoge K-waarde)

Fototoestellen voeren automatisch een witbalans uit zodat de foto de juiste kleurtint heeft.Meer informatie op •» kleurtemperatuur.

Key Zie hoofdlicht (academische lichtopstelling)

Kicker Zie haarlicht, lichtbron dat gebruikt wordt om het onderwerp te doen opvallen ten opzichte van de achtergrond door een lichte silhouet te creëren.

Kleinbeeld Film of fototoestel die 35mm film gebruikt en 24×36mm negatieven produceert. Het filmtransport tussen twee afbeeldingen bedraagt 38mm (8-perf.). Dit formaat werd voor het eerst gebruikt in 1912; de hoogte van de film komt overeen met 35mm film, maar de foto's worden in langsrichting geplaatst (er bestond ook een halfbeeldformaat met de foto's in dwarsrichting zoals bij cinemafilm). Het aantal foto's op een rol was variabel en was enkel afhankelijk van hoeveel film er op de cameraspoel gewonden kon worden. het plaatsen van de film moest in het duister gebeuren. Pas in 1934 gebruikte men een cartridge voor het oprollen van de film: de opgang van het 135-formaat kon nu echt beginnen. Meer uitleg over de verschillende •» amateur formaten.

Het formaat werd zo populair dat het nog steeds als referentie dient bij digitale fototoestellen: "full size" fototoestellen gebruiken een sensor die 24×36mm groot is.

Page 43: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

Kleurenmodel Om de werkelijkheid vast te leggen en weer te geven is men verplicht een systeem te gebruiken waarbij de helderheid en kleur van ieder pixel wordt vastgelegd. Twee modellen gebruiken eigenschappen uit de fysica om alle kleuren te kunnen weergeven door middel van een beperkt aantal variabelen: het additief en het subtractief kleurmodel. Bij deze twee modellen gebruikt men drie primaire kleuren en maakt men de andere kleuren door deze drie kleuren te mengen. Het LAB kleurmodel gebruikt de beperkingen van onze ogen (het beperkt scheidend vermogen voor kleuren) om de werkelijkheid weer te geven met 3 kanalen. Meer informatie over •» kleurmodellen is hier te vinden.

Kleurruimte Het RGB kleurenmodel (additief kleurenmodel) wordt het vaakst toegepast, maar één RGB model is het andere niet. Voor de omzetting gebruikt met basiskleuren (rood, groen en blauw), maar deze verschillen in tint naargelang de kleurruimte.

s-RGB (standard of system RGB) wordt het meest toegepast: fototoestellen gebruiken standaard deze kleurruimte, en ook computers gaan ervan uit dat de foto opgenomen is met deze referentie. a-RGB (Adobe) is in staat fellere kleuren weer te geven. De betere fototoestellen kunnen de foto opnemen in a-RGB en sommige fotobewerkingsprogramma's detecteren automatisch dat de foto opgenomen is volgens deze norm (aan de hand van de meta-data) en passen de weergave aan. Als het programma niet kan detecteren dat de foto in a-RGB opgenomen is geweest, dan ziet de foto er flets uit. Meer informatie over •» kleurruimtes.

Kleurschifting Zie dispersie.

Kleurspectrum Het kleurenspectrum dat mensen zien gaat van 400nm (violet) tot 700nm (rood). Onze ogen zijn het gevoeligst voor groen licht (gevoeligheidspiek bij 550nm). Andere dieren zijn gevoelig voor kortere lichtstralen (ultra-violet) en digitale fototoestellen zijn ook gevoelig voor infra-rood. Het spectrum van de zon en van gloeilampen is continu: alle kleuren zijn aanwezig, maar het is ook mogelijk "wit" te zien met een gebrekkig spectrum (metamerisme). TL lampen en witte leds vertonen een gebrekkig spectrum. Kleurweergave index (color rendering index, CRI) Mate waarin een lichtbron een volwaardig spectrum kan genereren. De kleurweergave index is niet vergelijkbaar met de kleurtemperatuur: de index geeft weer hoe goed het spectrum is. Zonlicht en een gloeilamp hebben een kleurspectrumindex van 100% (alle kleuren van de regenboog zijn aanwezig). Een industriëele TL lamp heeft een CRI van 60 à 80%.

Een hoge kleurweergave index is noodzakelijk om een goede weergave van geprinte documenten te bekomen en is dus een must in de grafische wereld (drukkerij, pre-press, fotostudio, en dergelijke meer. Meer informatie is te vinden op •» kleurweergave-index en metamerisme.

Kleurzweem Zie zweem

Korrel

Page 44: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

De gevoelige laag van een film bestaat uit kleine korrels. Iedere korrel kan je zien als één sensor (pixel). Gevoelige film heeft grotere korrels (die meer licht opvangen). De korrelstruktuur van film wordt als minder storend aangezien dan de (regelmatige) pixelstruktuur van een digitale sensor.

LAB kleurmodel Het LAB kleurmodel is niet verbonden aan een natuurkundig fenomeen (additieve of subtractieve kleurmenging) maar probeert zoveel mogelijk kleuren weer te geven. Er wordt gebruik gemaakt van een helderheidskanaal en twee chroma-kanalen. Het LAB-kleurmodel is in staat veel verschillende kleuren weer te geven (heeft een hoge gamut) en is goed comprimeerbaar, daarom wordt het gebruikt bij televisie-uitzendingen (het befaamde KBOS-signaal van de electronicus).

Landscape Beelduitsnede waarbij het beeld breder dan zijn hoogte is. Landscape is de engelse benaming van landschap, maar de correcte nederlandstalige benaming is liggend kader. De omgekeerde instelling is portret.

Latent beeld Bij filmfotografie, het beeld dat op de film opgenomen is, maar nog niet ontwikkeld is. Het latent beeld is weinig stabiel en heeft de neiging zwakker te worden na verloop van tijd. Baarom moet een belichte film zo spoedig mogelijk ontwikkeld worden. Bij digitale fotografie kan men niet echt spreken van latent beeld, omdat de lading direkt na het nemen van de foto afgevoerd en verwerkt wordt.

Lens Optisch element van een fototoestel. De functie van een lens is de lichtstralen te richten op de beeldsensor. Lenzen worden gekenmerkt door een aantal parameters:

Lichtgevoeligheid, vaak uitgedrukt in f-waarde. Hoe lager de f-waarde, hoe lichtgevoeliger de lens. Een f-waarde van 2.8 is lichtgevoelig, een lens met een f-waarde van 5.6 is weinig lichtgevoelig.

Brandpuntsafstand uitgedrukt in mm. Vaak wordt de brandpuntsafstand omgerekend naar 'reflex equivalent' om het bereik te kunnen vergelijken. Een reflex met een brandpuntsafstand van 50mm heeft een normaal bereik. Breedhoeklenzen hebben een kleinere brandpuntstafstand (bijvoorbeeld 24mm) en telelenzen een grotere (bijvoorbeeld 200mm). Bij compact fototoestellen met kleinere sensoren gaat deze vergelijking niet meer op: een lens van 50mm is een sterek telelens als het een compact fototoestel betreft (komt bijvoorbeeld overeen met 250mm op een reflex). Indien er twee waarden vermeld staan (70-200), dan betreft het een zoomlens.

Extra funties zoals beeldstabilisatie, gebruik van speciaal glas, gebruik van een speciale scherpstelmotor, en dergelijke.

Lenskap, lensdop Afdekking van de voorkant van de lens om die te beschermen als het fototoestel niet gebruikt wordt. Andere benaming is lensdop. Niet te verwarren met zonnekap.

Lichtafval Zie vignetering.

Lichtmeter Apparaat voor het juist instellen van de belichting bij een fotograferen. Hoewel alle fototoestellen uitgerust zijn met een ingebouwde belichtingsmeter, is de meting uitgevoerd door een externe meter nauwkeuriger, en is de enige methode die in een

Page 45: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

studio kan gebruikt worden.Een lichtmeter kan op 2 manieren gebruikt worden:

1. Meting van het gereflekteerd licht, waardoor de externe lichtmeter werkt zoals de ingebouwde lichtmeter in average-modus (horizontale openingshoek ongeveer 40°, wat ongeveer overeenkomt met een normaallens. De lichtmeting wordt uitgevoerd op de plaats van de camera, met de sensor naar het onderwerp gericht. Deze meetmethode wordt weinig gebruikt, aangezien het geen pluspunten heeft ten opzichte van de ingebouwde lichtmeter, die meestal meer mogelijkheden biedt. Men kan ook een aantal spot-metingen uitvoeren, bijvoorbeeld in de studio waar er verschillende lichtbronnen gebruikt worden om details van het onderwerp te beklemtonen.

2. Meting van het opvallend licht (incident light): de meter wordt op de plaats van het onderwerp (of juist ervoor) opgesteld en ontvangt het omgevingslicht onder een wijde hoek (de lichtmeter is uitgerust met een invercone of doorzichtige bol). Bij deze laatste methode kan men een juistere lichtmeting bekomen, onhafhankelijk van de helderheid (reflectance) van het onderwerp en achtergrond.

Een lichtmeting van het opvallend licht zonder een externe lichtmeter te moeten gebruiken kan gedaan worden door een spotmeting (zie lichtmeting) te doen van een grijze testkaart (18% helderheid) dat op de plaats van het onderwerp wordt gehouden. Dit is echter materie voor de professionele fotograaf (technische fotografie waarbij de belichting exact ingesteld moet worden). Weinig mensen lopen met een 18% testkaart of een belichtingsmeter rond, en in de meeste gevallen zijn dergelijke accessoires ook niet nodig.

In de praktijk stelt men de ISO waarde (gebruikte film of sensorgevoeligheid) en de gewenste sluitertijd in op de lichtmeter. Men voert dan een lichtmeting uit (lichtmeter vòòr het onderwerp houden zodat het invallend licht gemeten wordt) en de lichtmeter geeft aan welke opening men moet gebruiken. Men kan ook de gewenste opening instellen en de lichtmeter geeft dan de te gebruiken sluitertijd aan.

Sommige lichtmeters kunnen ook gebruikt worden als flitsmeter. Meer informatie over het gebruik van een •» lichtmeter.

Lichtmeting De lichtmeting is het meten van hoe helder het beeld is, om de juiste belichting te bepalen. Niet ieder element van het beeld is even belangrijk, daarom zijn heeft ieder fototoestel minstens drie instellingen:

spotmeting . Bij deze lichtmeting wordt enkel het middelste deel van het beeld gebruikt. Deze methode wordt gebruikt als je de exacte belichting van een deel van het beeld nodig hebt (bijvoorbeeld de huid van het gezicht). Het nadeel is dat het toestel absoluut geen rekening houdt met de rest van het beeld. Het is gemakkelijk om een foute belichting te bekomen met deze methode. Een foute meting kan al gebeuren omdat het model zich wat verplaatst heeft.

Partial. Deze lichtmethode is vergelijkbaar met de spotmeting, maar het deel dat gebruikt wordt voor de lichtmeting is groter.

Page 46: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

Center weighted. Hier wordt het middelste deel van het beeld gebruikt om de helderheid te bepalen, maar het toestel kijkt ook naar het algemeen beeld om over- of onderbelichting te voorkomen. Het middelste deel is hier groter, maximaal 20% van de oppervlakte. Deze methode geeft in het algemeen evenwichtige resultaten

Average. Er is geen middelste deel meer dat meer aandacht krijgt. Het toestel zal de belichting zo regelen dat het totale beeld zo helder mogelijk is, maar zonder dat er oversturing plaatsvindt. Deze methode kan je gebruiken om de ruis in een beeld te beperken, ruis is vooral aanwezig in de donkere delen van het beeld. Het toestel zal het beeld zo helder mogelijk belichten, waardoor de ruiscomponent minder zichtbaar zal zijn.

Matrix. Het toestel analyseert de beeldinhoud. Het kan tegenlicht en andere situaties detecteren en de belichting bijstellen. Deze methode is de “automatische modus” van je fototoestel.

De gebruikte lichtmeting wordt op het fototoestel aangegeven met icoontjes. Meer informatie over de •» belichting en lichtmeting is hier te vinden.

Bij deze methodes van lichtmeting wordt ervan uitgegaan dat het middelste deel van het beeld gebruikt wordt voor het bepalen van belichting (spot, partial of center weighted). Sommige toestellen kan je echter instellen dat het de focusplaats gebruikt als referentie. De automatische scherpstelling kan namelijk gebeuren op het dichtsbijzijnde onderwerp (zie autofocus), of via face recognition. Bij professionele toestellen kan je een onafhankelijke lichtmeting uitvoeren (los van de scherpstelling).

Lichtmeting kan ook uitgevoerd worden door middel van een externe belichtingsmeter.

Live preview Het gedigitaliseerd beeld dat afkomstig is van de sensor wordt naar een zoeker of LCD scherm gestuurd. De meeste compact-fototoestellen zijn uitgerust met een dergelijke funktie. Het beeld wordt eveneens gebruikt voor de automatismen in het toestel: scherpstelling, lichtmeting en witbalans. Omdat de sensor maar een beperkt aantal beelden per seconden kan produceren worden bepaalde instellingen traag uitgevoerd. Tegenwoordig worden eveneens reflextoestellen uitgerust met een •» live preview.

Lokaal contrast verhogen Dit is een handeling dat afkomstig is uit de donkere kamer, en is niet vergelijkbaar met het "onscherp masker" (Unsharp mask). Door tijdens de ontwikkeling het bad minder te schudden bekomt men een lokale vermindering van het contrast waardoor details beter uitkomen. Als het bad minder geschud wordt raken de reagenten uitgeput op sterk belichte plaatsen (ontstaan van zwart metallisch zilver), waardoor automatisch het contrast verminderd wordt. Dit wordt grafisch uitgelegd op de pagina over •» lokaal contrast.

Lomo (Lomo LC-A: Lomo Kompakt Automat) Eenvoudig fototoestel gebouwd in Rusland tot 2006 (naderhand werd de produktie naar China verplaatst). Het toestel heeft een prime lens van 35mm f/2.8 en werkt met standaard kleinbeeld film (24×36mm). Sluitertijd en opening kunnen ingesteld worden. Scherpstelling is manueel en gebeurt met icoontjes. Deze toestellen worden gekenmerkt door hun relatieve kwaliteit en de produktieverplaatsing naar China heeft de kwaliteit nog verder naar beneden gebracht. De kenmerkende beeldkwaliteit gaf de

Page 47: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

naam aan een stroming in de fotografie: lomografie, die zich afzet tegen de steeds complexer wordende digitale fototoestellen. Zie ook Holga.

Anderzijds is Lomo een gerespecteerd bedrijf dat optische instrumenten maakt voor ziekenhuizen en wetenschappelijk onderzoek.

Low key Fotografietechniek waarbij het grootste deel van de foto donker is. Low key is echter geen onderbelichte foto! De belangrijke delen van het beeld (bijvoorbeeld het gezicht) zijn correct belicht. Vaak zijn er in de donkere partijen nog details te zien. Het onderwerp moet liefst afgetekend zijn tegen de achtergrond: eventueel extreem zwak tegenlicht (reflektiescherm) gebruiken om de contouren (silhouet) zichtbaar te maken. Zie ook High Key, voorbeeld •» low key.

Low pass filter (FPF) Zie blurfilter.

Macrofotografie Fotografie van kleine onderwerpen (ongeveer 1cm). Bij de meeste lenzen kan men macro-opnames maken door het onderwerp zeer dicht bij de lens te plaatsen. Speciale macro-lenzen zijn gemaakt om te kunnen scherpstellen op kleine onderwerpen, waarbij de lens niet overdreven dicht tegen het onderwerp geplaatst moet worden (bijvoorbeeld 15cm). Bij macro-lenzen gebruikt men de term vergrotingsfaktor: hoe groot het beeld van een onderwerp op de sensor geprojecteerd wordt. Een macro-lens met een vergrotingsfaktor van 1× heeft meestal een brandpuntsafstand van 100mm (lenzen voor reflextoestellen). Bij een full size sensor (24 * 36 mm) vult het object (1cm) ongeveer 1/3 van het beeld.

Verdere informatie, accessoires en beeldvergelijkingen zijn te vinden op de indexpagina •» macrofotografie.

Mass Storage Device Apparaten met een geheugen (camera, kaartlezer, USB stick of externe harde schijf) gedragen zich als een Mass Storage Device. Dit is een gestandardiseerd formaat voor opslagmedia dat via USB aangesloten wordt. Windows ziet het geheugen als een externe harde schijf dat op dezelfde manier gebruikt kan worden als de interne harde schijf. Mechanische afstand (mirror clearance, registration distance) Bij reflexsystemen met verwisselbare lenzen is dit de minimale afstand tussen de achterkant van de optiek en de sensor. Er is een minimale afstand noodzakelijk voor de plaatsing van het spiegelsysteem. De mechanische afstand is niet hetzelfde als de flensafstand: de EF en EF-S mount van Canon hebben allebei eenzelfde flensafstand van 44mm. De binnenste lenselementen van de EF-S-mount dringen echter in de body: een dergelijke lens kan niet gebruikt worden op een body met full size sensor (EF mount): de grotere spiegel zit namelijk in de weg. Meniscus Oppervlakte tussen twee lagen met verschillende optische eigenschappen (bijvoorbeeld water en lucht, glas en lucht). De eerste lenzen bestonden uit een geperforeerde plaat met een druppel water of olie. Door de bolle vorm onstond er een lenswerking (rudimentaire loupe). Achteraf is men de enkelvoudige optieken die in de eerste boxcamera's gebruikt werden meniscuslenzen gaan noemen. De eerste glazen

Page 48: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

meniscuslenzen hadden een bolle kant (aan objectiefzijde) en een holle kant om de vervormingen eigen aan enkelvoudige lenzen te beperken.

Meelicht Beter bekend als het tegengestelde van tegenlicht. Bij meelicht valt het licht frontaal op het onderwerp. In sommige gevallen kan dit voor zeer "platte" beelden zorgen (verlies van reliëf en struktuur). Bij sterk zonlicht is meelicht vervelend voor het model. Zie ook strijklicht.

Meetrekken Bij het fotograferen van bewegende onderwerpen, het onderwerp met het fototoestel volgen terwijl er afgedrukt wordt zodat het scherp afgetekend wordt met een wazige achtergrond door bewegingsonscherpte. Goede sportfoto's maken vraagt heelwat ervaring. Een te hoge sluitertijd en het onderwerp lijkt "bevroren", waardoor de sfeer van het ogenblik totaal verloren is (geen indruk van snelheid meer), een te trage sluitertijd en alles vertoont bewegingsonscherpte. Bij het meetrekken moet de beeldstabilisator uitgeschakeld worden, want die probeert juist het beeld stil te houden, waardoor de achtergrond scherp zal zijn, en het onderwerp flou door de beweging. Soms kan je een mooi gevoel van snelheid creeren door een trage sluitertijd te gebruiken (achtergrond vertoont bewegingsonscherpte) èn te flitsen (onderwerp op voorplan is scherp afgetekend).

Meetzoekercamera (rangefinder) Voorloper van de single lens reflex. Deze toestellen gebruiken een optische zoeker voor het bepalen van de beeldcompositie. Daarvoor wordt een eenvoudig lenzensysteem gebruikt. De afstandsmeting gebeurt door de parallaxfout te corrigeren: deze toestellen zijn uitgerust met een tweede kleinere zoeker die eveneens een deel van het beeld in de zoeker projecteert. Het toestel voert geen autofocus: het systeem is zuiver een hulp bij het manueel scherpstellen. Meer informatie is te vinden op de pagina over de •» geschiedenis van de autofocus. Meniscus Oorspronkelijk van het grieks betekende het "halve maan" en bij uitgreiding "lensvormig". De huidige strikte betekenis is een overgang tussen twee stoffen met verschillend lichtbrekingsindex (anders is de overgang niet zichtbaar). Het vloeistofniveau in een kwikthermometer is een meniscus (overgang van lucht naar kwik). Een druppeltje water op een doorboorde plaat is het schoolvoorbeeld van een meniscus. De gebogen wateroppervlakte werkt als een lens: een •» meniscus lens.

Meta-data (EXIF) In het JPEG formaat is er ruimte voorzien voor de parameters van de foto (•» meta-data). De gebruikte sluitertijd, opening, gevoeligheid, brandpuntsafstand worden allemaal opgeslagen en kunnen achteraf geraadpleegd worden. Opgelet, sommige beeldverwerkingsprogramma's kunnen niet overweg met de metadata. Als je de foto na bewerking opnieuw opslaat zijn de metadata misschien verloren! Metamerisme Er is sprake van metamerisme als twee lichtbronnen dezelfde kleur lijken te hebben, al is het spectrum van het uitgestraalde licht verschillend. Het licht van een gloeilamp of van de zon vertoont een continu spectrum; dit kan men aantonen door het licht te breken met een prisma. TL lampen geven ook wit licht maar hebben een gebrekkig spectrum: bepaalde tinten zijn niet aanwezig, en toch lijkt het uitgestraalde licht wit. Witte leds hebben een blauwe lichtgevende diode en een deel van het licht wordt omgezet in geel licht door een fluorescerende coating. Hoewel het spectrum zeer gebrekkig is (•» voorbeeld) ziet het licht er wit uit.

Page 49: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

Het probleem met wit licht dat niet continu is stelt zich bij specifieke toepassingen waarbij een goede kleurweergave nodig is (drukkerij, fotostudio, enz). Belicht met witte leds is de huidtint te donker omdat dergelijke lichtbronnen te weinig orange uitstralen. Onderwerpen die door TL licht belicht worden zien er vaak groenachtig uit, juist omdat TL lampen te veel groen uitstralen. Meer info: •» metamerisme.

Micro Four Thirds Nieuw systeem gebaseerd op de Four Thirds, maar waarbij de bodies geen spiegel meer hebben. De bodies zijn dus geen reflextoestellen meer, maar gedragen zich als compact-toestellen: geen optische zoeker meer, geen supersnelle autofocus. Meer informatie over dit systeem kan u vinden op de pagina over •» Olympus, één van de promotoren van dit formaat. Het Micro Four Thirds is een SLD systeem (Single lens Direct).

Microlens De volledige oppervlakte van een sensor is niet lichtgevoelig. Iedere pixel heeft stuurelectronika nodig. Een microlens concentreert het licht op de fotodiode (het gevoelig element van ieder pixel). Een microlens is maar een noodoplossing: het was beter geweest de volledige pixel lichtgevoelig te maken, maar technisch gezien is dit niet mogelijk. Met het stijgen van het aantal pixels neemt de oppervlakte van iedere pixel af. Omdat de stuurelectronica niet onbeperkt verkleind kan worden, moet vooral de fotodiode het ontgelden. Zonder microlens zou de sensor onbruikbaar zijn wegen niet gevoelig genoeg.

Middenformaat Filmformaat op rol met een hoogte van 6 cm. Het opgenomen beeld kan verschillende afmetingen hebben naargelang de lens en de constructie van het fototoestel: 4.5×6, 6×6, 9×6. Middenformaat film is nog altijd leverbaar (type 620). De foto's werden vroeger gemaakt door contactafdruk, niet door een vergroter. Een minder gebruikte middenformaat heeft een hoogte van 7 cm (gebaseerd op de 70mm bioscoopfilm). Meer info over •» midden formaten.

Midtones, middentonen Delen van een afbeelding die gemiddeld belicht zijn. Zie ook hooglichten en schaduwen (highlights & shadows).

Miniatuurafbeelding Verkleinde afbeelding opgeslagen samen met de originele afbeelding. Dit maakt het mogelijk snel een voorvertoning te geven van een foto op het lcd panel van het fototoestel, maar ook het operating system gebruikt deze gegevens om miniaturen te maken in het bestandsbeheer. Je zal vaak de engelstalige benaming tegenkomen thumbnail. Mired Correctiewaarde van een •» kleurfilter. Een skylight filter heeft bijvoorbeeld een mired-waarde van -30 (verlaging van de kleurtemperatuur om de blauwzweem te onderdrukken). Mired staat voor micro reciprocal degrees kelvin.

Monochrone kleuren Zie onbonte kleuren. De engelse benaming is grayscale

Monopod Statief met één poot. Het is de bedoeling dat de twee andere poten gevormd worden door je benen. Met een beetje ervaring bekom je een even stabiele opstelling als met een driepikkel. Het grote voordeel van de monopod is dat hij veel lichter is, en je benen moet je toch noodgedwongen meesleuren.

Moiré

Page 50: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

Fout die ontstaat door de regelmatige patronen in het onderwerp (presentator met een streepjeshemd, rooster van een luidspreker, grille van een automobiel) die interfereren met de regelmatige vorm van de pixels. Men kan het fenomeen verminderen door een anti-aliasing filter (of blurfilter) te gebruiken. Deze filter die juist voor de sensor geplaatst wordt maakt het beeld heel beperkt onscherp, waardoor het effekt bijna verdwijnt. De regelmatige vorm van de pixels veroorzaakt ook aliasing.

Modelbook Andere benaming voor portfolio.

Modeleerlamp Speciale verlichtingsapparatuur uitgerust met een normale lamp (voor het bepalen van de uitlichting, de schaduwen) en een flitser die afgaat als de foto genomen wordt. Op deze lampen kunnen specifieke accessoires geplaatst worden; softbox, honinggraatfilter, snoot.

Modelscout Zie modelscout (modellensite).

MUA, Make Up Artist Zie MUA (modellensite).

ND-filter, neutral density Grijsfilter dat voor de lens geplaatst wordt. De funktie is een deel van het licht tegen te houden. Een ND-filter met waarde 2 houdt 50% van het licht tegen. De bedoeling kan bijvoorbeeld zijn om bij veel licht toch een grotere opening te kunnen gebruiken (met bijhorende kleine scherptediepte), of om een lange sluitertijd te kunnen gebruiken om bewegingsonschepte te bekomen (waterval).

Bij bepaalde lenzen zoals de •» catadioptrische lens van Sony die niet uitgerust kan worden met een diaphragma bekomt men een belichtingsvermindering met een ingebouwde ND-filter. Ook high-end videocamera's kunnen met een ingebouwde ND-filter uitgerust zijn.

Normaallens Een normaallens heeft een openingshoek van ongeveer 45° (komt overeen met een brandpuntsafstand van 50mm bij een reflex). Vroeger waren zoomlenzen extreem duur en men gebruikte lenzen met een vaste brandpuntsafstand. De 50mm lenzen waren het meest gebruikt. Ze hebben goede optische eigenschappen en een eenvoudige construktie. Een zoomlens met een bereik rond de 50mm (bijvoorbeeld 35 - 70 mm) wordt ook een normaallens genoemd.

Bij fototoestellen met een cropfaktor (bijvoorbeeld Olympus) heeft een normaallens een brandpuntsafstand van 25mm.

Objectief Benaming van de voorste lens (gericht naar het onderwerp = object), en door assimilatie benaming van de volledige optiek. Vooral in franstalige landen heeft men het over "un objectif" als men eigenlijk het geheel bedoelt: "une optique". Omkeerfilm of reversal film Er bestaat geen film dat een direct positief beeld geeft (behalve het Polaroid-instantfilm systeem). Om een positiefbeeld te bekomen gebruikt men een andere procedure voor de filmontwikkeling. De eerste stap blijft hetzelfde: de ontwikkeling, waarbij de geactiveerde zilver-halide kristallen omgezet worden tot zuiver zilver. Deze zilverkristallen zijn zwart en produceren dus een negatief beeld. Bij de volgende stap

Page 51: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

worden deze zilverkristallen weggewassen en de film wordt grondig gespoeld. Op de film blijven er enkel zilver-halide kristallen over op de plaatsen die niet belicht zijn geweest. Nu wordt de film volledig belicht en kan de normale filmontwikkeling plaatsvinden. De zilver-halide kristallen worden allemaal omgezet in (donker) zilver en produceren aldus een positief beeld.

Klassieke zwart-wit film kan zowel normaal of positief ontwikkeld worden. Het is dus fout van te spreken over omkeerfilm bij zwart-wit film: het is enkel de ontwikkelprocedure die verschillend is. Bepaalde zwart-wit films zijn echter geoptimaliseerd voor positief beeld. Bij kleurenfilm gebruikt men speciale film (zonder de orange mask), maar hier ook blijft de procedure gelijklopend, namelijk het spoelen van het zilver. Het volledig procédé kan hier gevolgd worden: •» filmontwikkeling (met figuren).

Omkeerring Adapter om een lens omgekeerd te gebruiken (de objectiefkant gericht naar de gevoelige plaat). Dit wordt gebruikt voor macro-opnames, omdat klassieke lenzen voor spiegelreflexen een "langere" en een "kortere" kant hebben (resp. afstand tot onderwerp en flange back distance). Een omkeerring is enkel bruikbaar als de opening van de lens manueel bedient kan worden (wat niet het geval is bij de Canon EF mount). Vaak is het gemakkelijker te werken met een extender, dit gaat echter ten koste van de helderheid.

Onbonte kleuren Onbonte kleuren zijn kleuren die geen kleuren zijn: wit, zwart en grijs. Een andere benaming is monochronen. Vaak zal je de engelse benaming grayscale aantreffen. Open flash Zie Flitser, open flash

Onderscheidend vermogen Zie oplossend vermogen

Onscherp masker Zie unsharp mask

Ontwikkeling Het ontwikkelen van film is de procedure waarbij het latent beeld op film omgezet wordt naar een permanent beeld. Het aktief component van de filmemulsie bestaat uit zilver-halide kristallen. Deze worden geactiveerd door het licht: een paar atomen van het kristal worden omgezet in zuiver zilver. Na belichting in het fototoestel ontstaat er een latent beeld, een beeld dat niet zichtbaar is.

1. De eerste stap is het ontwikkelen: het omzetten van de geactiveerde zilver-halide kristallen in zuiver zilver. Het ontwikkelen is in feite een versterking van het effekt van de belichting: de enkele atomen zilver zorgen ervoor dat het volledig kristal omgezet wordt tot zuiver zilver. De filmgevoeligheid wordt bepaald door de grootte van de kristallen, en dus door het vermenigvuldigingseffekt tijdens de ontwikkeling.

2. De tweede stap is een stopbad, waarbij de ontwikkelreaktie stopgezet wordt. Bij omkeerfilm wordt na deze stap het zuiver zilver (negatiefbeeld) weggespoeld en wordt de film een tweede keer belicht en opnieuw ontwikkeld.

3. In een fixeerbad worden de ongebruikte resten zilverhalide weggespoeld. Vanaf nu is de film niet meer lichtgevoelig.

Page 52: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

4. Als laatste stap wordt de film gereinigd en gedroogd. Er wordt een kleine hoeveelheid detergent aan het spoelmiddel gevoegd om vlekken van gedroogde druppels te vermijden.

Het volledig procédé kan hier gevolgd worden: •» filmontwikkeling (met figuren).

Het omzetten van een foto in RAW formaat naar een bruikbare JPEG wordt vaak ook ontwikkelen genoemd.

Opening Zie diafragma

Openingshoek Zie gezichtshoek

Opheldering Bij de uitlichting van een model, een extra lichtbron dat ervoor zorgt dat er nog detail aanwezig is in de schaduwen.

Oplossend vermogen of onderscheidend vermogen Waarde dat aangeeft of twee punten op een kleine afstand van elkaar aangezien worden als twee punten of één punt. Het oplossend vermogen van onze ogen bedraagt in het beste geval 0.15 mm. Twee punten die dichter dan 0.15 mm van elkaar staan worden niet van elkaar onderscheiden. Orthochromatische film Fotografische film die enkel gevoelig is voor een beperkte reeks kleuren. De eerste filmemulsies konden enkel een zwart/wit beeld geven en waren orthochromatisch (enkel gevoelig voor het blauw). Dit gaf een sterk vertekend beeld (blauwe hemel te helder, gele en rode onderwerpen nagenoeg zwart). Tegenwoordig worden orthochromatische emulsies nog gebruikt bij flitscamera's omdat ze een scherper beeld leveren (beter om nummerplaten te kunnen lezen). Zie ook isochromatische film en panchromatische film.

Overstraling Het “lekken” van de heldere delen van het beeld naar de donkere, waardoor de afbeelding aan contrast verliest. Dit kan zowel electronisch op de sensor zelf gebeuren (het lekken van de lading van bepaalde pixels naar de naburige cellen waar het dan blooming genoemd wordt), maar ook door het gebruik van minderwaardige of vuile lenzen. Een heldere muur dat in beeld is kan ook overstralen. Overstraling is te vergelijken met flares, maar flares ontstaan door een geconcentreerde lichtbron (zon of lamp) Palette (of palet) Reeks kleuren waarover men kan beschikken. De kleuren van de palette (engelse benaming: Color Look Up Table) kunnen nauwkeurig gedefinieerd zijn, maar het aantal kleuren is beperkt. Het GIF-formaat gebruikt een palette. De bedoeling van een palette is het efficient opslaan van een afbeelding mogelijk te maken: bij ieder pixel moet men enkel verwijzen naar het nummer in de palette. Bij opeenvolgende pixels met dezelfde kleur volstaat het te vermelden: 18 pixels met kleur 6. Palettekleuren zijn ideaal voor navigatiebalken, icoontjes, logo's en dergelijke.

Indien men meer kleuren wenst kan men dithering toepassen. Men gebruikt hierbij twee of meerdere paletkleuren naast elkaar om de ontbrekende kleur voor te stellen.

Page 53: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

In de industrie wordt er vaak gewerkt met RAL-kleuren zodat men kan volstaan met een beperkt assortiment kleuren. De RAL kleuren gebruiken een palette van ongeveer duizend verschillende kleuren waaruit men kan kiezen. In de praktijk blijken meer kleuren niet nodig te zijn omdat ze nauwelijks van elkaar te onderscheiden zijn. Ook het Pantone-systeem gebruikt een paletten van ongeveer 2000 kleuren. Maar ook bij logo's op bedrijfsvoertuigen (kleefletters) en op briefhoofden worden het aantal beschikbare kleuren vaak beperkt. Op een logo valt een beperkt aantal goed gekozen kleuren meer op dan teveel verschillende kleuren.

Pancake lens Relatief dunne lens (zonder zoom of met een zeer beperkte zoom) die op bepaalde systeemcamera's gebruikt kan worden. Daardoor bekomt men een fototoestel met verwisselbare lens die niet groter is dan een compact fototoestel. Pancake is engels voor pannekoek. Panchromatische film Panchromatische film is zwart-wit film die gevoelig is voor alle kleuren. Dergelijke films geven een natuurgetrouwe zwart-wit weergave van de werkelijkheid (in vergelijking met de eerste orthochromatische en isochromatische films).

Pannen Zie meetrekken. Parallax Bij fototoestellen met range finder (optische zoeker): een beeldverschuiving dat ontstaat bij het fotograferen van objecten die dichtbij staan omdat de optische zoeker verschoven staat ten opzichte van de hoofdlens. Parfocale zoom Een parfocale zoom behoud zijn focus bij het zoomen. Dit is van belang bij het filmen: om de juiste focus te bepalen wordt er ingezoomd en scherpgesteld, en dan blijft de focus behouden, ongeacht de zoomstand. Een parfocale zoom is complexer dan een varifocale zoom en bestaat uit minstens 3 enkelvoudige lenzen.

PASM Program - Aperture - Shutter - Manual Dit zijn de 4 basisinstellingen van een reflex. Deze basisinstellingen of modi worden met een draaiknop ingesteld. Soms zijn er extra mogelijkheden zoals "scènes" (sport, portrait,...) waarbij het toestel de juiste parameters automatisch instelt.

Passieve autofocus Zie Focus, passieve autofocus PC aansluiting (Prontor/Compur) Dit is een gestandardiseerde aansluiting voor een externe flitser. Het ziet er uit als een kleine cinch-aansluiting. Tegenwoordig gebruikt ieder fabrikant zijn eigen flitssysteen (via meervoudige contacten op de hotshoe), waardoor de oudere PC aansluiting in de verdrukking is geraakt. De PC aansluiting werd voor het eerst gebruikt ten tijde van de magnesium-flits. Om synchronisatie mogelijk te maken moet de PC uitgang aangepast worden aan het soort flits:

M (van medium): voor magnesium-flitsers die hun maximale lichtintensiteit na 25ms bereiken

F (van fast): voor kleine magnesium-flitsers die hun maximale lichtintensiteit na 5ms bereiken

X (van Xenon): voor electronische flitsers die ogenblikkelijk hun maximaal lichtvermogen uitzenden, en

Page 54: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

FP (van Flat Peak, niet van Focal Plane!): voor flitsers die een relatief lange flitspuls produceren, compatibel met de spleetsluiter van reflexcamera's.

Bij de eerste twee PC aansluitingen, wordt het contact gemaakt voordat de sluiter volledig open is (25 of 5ms ervoor), zodat de flitser zijn maximale lichtintensiteit bereikt als de sluiter volledig open is. Meer info over de •» PC aansluiting. Perspectief Natuurlijke beeldvertekening ten gevolge van de positie van de kijker ten opzichte van het onderwerp. •» "Perspectief wordt hier grafisch uitgelegd (vluchtlijnen, verdwijnpunten). Perspective control Speciale lensconstructie waarbij de lenseenheid kantelbaar is ten opzichte van de mount. Een andere benaming is Tilt & shift. Deze lenzen worden gebruikt bij technische fotografie (fotografie van gebouwen en objecten) en maakt het mogelijk de perspectiefvertekening te onderdrukken. Deze vertekening kan nu ook met Photoshop verwijderd worden, maar een ander nadeel (het in onmogelijk zowel de voet als de top van een hoog gebouw perfekt scherp te krijgen) kan enkel opgelost worden met een perspective control lens: zie het principe van Scheimpflug.

Pellixspiegel (vertaald: velletje, "peau" in het frans, peliculle komt van dezelfde radix)Half-doorlatende spiegel dat in de jaren '70 gebruikt werd en nu terug bovengehaald wordt. Het is een heel dunne spiegel die niet op-en neerklapt zoals bij een klassieke spiegelreflex (maar het kan wel naar boven geklapt worden om de sensor te reinigen). De spiegel staat vast in zijn "lage" positie en laat het grootste deel van het licht door naar de beeldsensor. Deze toestellen hebben dus altijd live beeld. Een deel van het licht wordt naar de AF sensoren gestuurd, zodat de snelle fase-detectie autofocus mogelijk is. SLT (Single lens Translucent) fototoestellen die met een dergelijke pellixspiegel uitgerust zijn combineren de voordelen van een spiegelreflex (supersnelle autofocus) met die van een compact fototoestel (live beeld).

Pentamirror, pentaprism Bij een spiegelreflex moet het beeld dat op het horizontaal matglas geprojecteerd wordt naar de oculair gestuurd worden (zie •» werking van een spiegelreflex). Daarvoor dient de pentamirror of pentaprism. In het algemeen geeft een pentaprism een beter gedefinieerd beeld in de zoeker omdat er minder lucht-glas overgangen zijn, maar een pentaprism is zwaarder en duurder. Een pentamirror produceert soms een "tunnelzicht" en wordt vaker gebruikt in instapmodellen. De pentamirror is verantwoordelijk voor de bult bovenaan in het midden van het toestel. Sommige reflextoestellen gebruiken een porroprism in plaats van een pentaprism. Terwijl een pentaprism het beeld gewoon recht zet, voert de porromirror een extra operatie op de lichtstralen: het beeld wordt eveneens naar een zijkant verschoven, een verandeming voor mensen met dikke neuzen.

Plan américain Zie plan américain (modellensite).

Plastic fantastic Naam dat aan een goedkope (plastieken) lens gegeven wordt als die toch heel goede foto's produceert. Deze naam wordt vooral voor 50mm prime lenzen gebruikt: minder dan 100€, een plastiken vatting, en toch betere foto's dan met de meegeleverde kitlens.

•» "Plastic fantastic" heeft ook een tweede betekenis in de modellenwereld.

Page 55: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

PictBridge Standaard voor het automatisch printen van foto's via de camera zonder een computer te moeten gebruiken. De camera wordt met de printer verbonden door middel van een USB kabel (de printer is de host). PictBridge is gebaseerd op de DPOF standaard waarbij op de camera zelf aangegeven wordt welke foto's uitgeprint moeten worden. Pinhole camera Français; sténopé Camera zonder lens. In plaats van een lens wordt er een klein gaatje gebruikt, bijvoorbeeld 0.25mm in diameter. In tegenstelling met een klassieke lens kan er slechts weinig licht door (opening is ongeveer ƒ/100), waardoor extreem lange sluitertijden nodig zijn. Een dergelijke lens heeft geen "brandpunt" en dus ook geen brandpuntsafstand, de openingshoek wordt bepaald door de afmetingen van de gevoelige laag en de afstand tot de pinhole. Het beeld is op alle afstanden even scherp (oneindige scherptediepte) en er treden geen vervormingen op in de hoeken. Bij breedhoek zijn de hoeken minder helder, maar dit kan gecompenseerd worde door de filmoppervlakte te buigen (je kan een camera obscura maken met een conserveblik).

Een pinhole camera kan gemakkelijk gemaakt worden met een reflextoestel (waarbij de normale werking van het toestel behouden blijft) indien je nog beschikt over de body cap. Maak een gat in de cap en monteer een doorboorde koperen plaatje (diameter van het gaatje: 0.2mm). Dergelijke doorboorde plaatjes kan je op internet sites vinden want het zelf boren is niet mogelijk. De plaatjes worden machinaal met een laserstraal doorboord. Zet je toestel op manueel en gebruik een sluitertijd van een seconde (felle middagzon in de zomer). De pinhole "lens" is 2000 à 3000 maal minder gevoelig dan een normale lens. Je zal merken dat de beeldresolutie beperkt is (ongeveer vergelijkbaar met een video-opname, een 0.1 megapixel fototoestel) omdat een beeldpunt op de sensor nooit kleiner kan zijn dan de opening. Wegens de superkleine opening is alle stof op de sensor goed zichtbaar!

Pixel Elementair beeldelement (samenvoeging van "picture element"). Men spreekt enkel van pixels bij apparaten met een telbaar aantal elementen. Een beeldbuistelevisie of een plumbicon (opnamebeeldbuis) hebben geen "pixels". Een sensor wordt gekenmerkt door zijn aantal pixels (voornamelijk een verkoopsargument). Omdat een pixel op zich niet kleurgevoelig is, moet er voor ieder pixel een klein kleurfilter geplaatst worden. Om een "wit" beeldelement te bekomen heb je 4 kleurpixels nodig. De filtermatrix heet een •» Bayer kleurfilter. Ook een LCD of plasma panel heeft een aantal pixels, bijvoorbeeld 1600 * 1200 = 1.9 megapixel, maar hier worden slechts drie pixels gebruikt om één wit element te bekomen.

Pixels kunnen defekt gaan (zowel bij een sensor of een scherm). Volgende defekten kunnen opgetekend worden:

Dead pixel: een dode pixel geeft geen signaal (electrische spanning bij een sensor) of licht niet op.

Stuck pixel: een pixel die niet aangestuurd wordt (onderbreking). Deze pixel is zichtbaar als een heldere stip on een donkere achtergrond en een donkere stip op een heldere achtergrond. Stuck pixels worden het vaakst aangetroffen bij LCD displays.

Hot pixel: pixel die altijd oplicht of een lichtstip geeft op de foto. Een hot pixel is meestal meer zichtbaar dan een dode pixel.

Page 56: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

Bij sensoren kunnen de defekte pixels softwarematig uitgeschakeld worden (hun afwijkende waarde wordt niet gebruikt).Bij LCD panelen zijn de foutieve pixels altijd zichtbaar (men kan ze niet electronisch onderdrukken). Daarom proberen de fabrikanten panelen te maken zonder defekten (de zogenaamde klasse-I schermen). Bij goedkopere merken worden ook panelen met defekte pixels in de produktie van televisies of monitoren gebruikt. Enkel indien de klant zou reclameren wordt het scherm vervangen.

Pixel mapping Bij het fabriceren van sensoren voor fototoestellen is er altijd een klein percentage defekte pixels. Het is bijna onmogelijk sensoren te bouwen zonder defekte pixels (ze zouden minstens 10× zo duur moeten zijn!). Daarom wordt het signaal van pixels met een te hoge of te lage waarde niet gebruikt (men gebruikt het gemiddelde van naburige pixels). Pixel mapping gebeurt ofwel in de fabriek, bij sommige toestellen kan deze funktie op een later tijdstip opnieuw uigevoerd worden (het aantal defekte pixels blijft niet constant).

PNG Portable Network Graphics of “PNG is not GIF” Dit formaat ontstond als vervanger van het GIF formaat, waarop patenten rustten. De originele naam van het formaat was dan ook "PNG is not GIF", later afgekort tot "PNG, not GIF". Het is een formaat met heelwat mogelijkheden: palettekleuren zoals bij het GIF formaat (de palettekleuren zijn RGB-tripletten), maar het aantal palettenkleuren is niet beperkt tot 256, grayscale en true color. Bij dit formaat is ook een volwaardige alphakanaal beschikbaar, waarbij de transparantie in 256 stappen ingesteld kan worden (bij het GIF formaat wordt één palettekleur transparant gemaakt). Het PNG formaat ondersteunt geen animaties.

De afbeelding wordt gecomprimeerd zonder kwaliteitsverlies (deflate, waarbij de klassieke zlib routines gebruikt worden). Fotos comprimeren minder goed dan een JPEG afbeelding.

De slechte compressieresultaten ontstaan vanwege de gebrekkige ondersteuning van het formaat (zelfs Photoshop gebruikt niet alle mogelijkheden van het formaat). Voor software-leveranciers is het PNG-formaat iets dat ze erbij genomen hebben omdat "het moest", maar zonder de routines te optimaliseren. Zelfs Internet Explorer ondersteunt PNG slechts in beperkte mate.

PocketWizard (trigger op afstand van externe flitsers) De PocketWizard is een trigger op afstand van externe flitsers met behoud van de specifieke flitsfunkties. Alle extra contacten van de hotshoe worden draadloos overgebracht. De PocketWizard is één van de betere triggers op de markt, maar is zeker niet goedkoop. Omdat de specifieke kodes van het merk overgebracht moeten worden, moet een trigger aangepast aan het merk gekocht worden. PocketWizard levert op dit ogenblik enkel triggers voor Canon en Nikon systemen. De besturing gebeurt met radiogolven, wat het systeem handiger maakt dan het eigen systeem van Canon dat met infra-rode pulsen werkt. Bepaalde flitsers (de Canon Speedlite 580 met name) kunnen het bereik echter beperken vanwege de electrosmog die deze flitsers genereren. Speciale hoezen zijn leverbaar voor deze storende flitsers. Meer algemene informatie over triggers is hier te vinden.

Polarisatiefilter

Page 57: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

Een •» polarisatiefilter houdt licht van een bepaalde "polariteit" tegen. In de praktijk kan je met een dergelijke filter reflekties tegengaan en de wolken beter laten uitkomen. Omdat de polarisatie ingesteld moet kunnen worden is de filter uitgerust met een hendeltje waardoor je de filter kan draaien. Dit is één van de meest nuttige filters, het correct gebruik van een dergelijke filter is echter niet eenvoudig.

Omdat gepolariseerd licht (het licht dat uit de filter komt) sensoren van reflexcamera's in de war kunnen sturen moet het lineair gepolariseerd licht omgezet worden in circulair gepolariseerd licht. CP-filters voeren deze twee opdrachten in een keer uit: het licht wordt lineair gepolariseerd en dan omgezet in een circulaire polarisatie.

Polaroid Bedrijf dat het meest successvolle systeem van instant-fotografie op de markt heeft gebracht. De afbeeldingen zijn even groot als de gevoelige laag en dus beperkt tot ongeveer 10 op 10 cm. Er is geen vergroting mogelijk en het systeem voorziet niet in het maken van meervoudige afdrukken. Bepaalde Polaroid cassettes konden gebruikt worden als rug bij midden-formaat fototoestellen, waarbij eerst een testfoto volgens het Polaroid systeem gemaakt werd. Na controle van de testfoto werd de Polaroid-rug vervangen door een klassieke rug en de definitieve foto werd genomen.

Met de komst van de digitale fototoestellen verminderde de vraag naar instant-klaar fotografie. Het "Impossible Project" wilt echter nieuw leven inblazen in de instant fotografie en heeft de oude Polaroid fabrieken opgekocht. Verschillende produkten zijn beschikbaar, en nieuwe ontwikkelingen zijn in de maak.

Porromirror, porroprism Weinig gebruikt variant op de pentaprism (aldaar beschreven). De porromirror wordt gebruikt als de ontwerpers het beeld naar de zijkant van het reflextoestel willen krijgen, zodat de optische zoeker niet pal boven de lens moet staan, een verademing voor mensen met lange neuzen. Porroprisma's worden vaak gebruikt in verrekijkers, waarbij het beeld zowel in verticale als in horizontale zin verschoven wordt.

Portfolio Zie portfolio (modellensite).

Portrait Beelduitsnede waarbij de foto hoger dan zijn breedte is. Deze uitsnede wordt vooral gebruikt bij portretten, vandaar de (engelse) benaming. De correcte nederlandstalige benaming is echter staand kader. De omgekeerde uitsnede is landscape.

Portretrecht Zie portfolio (modellensite).

Primaire kleuren De primaire kleuren zijn de basiskleuren waarmee alle andere kleuren (ook zwart en wit) gemaakt kunnen worden. De primaire kleuren zijn verschillend naargelang het gebruikte kleurmodel.

Prime lens Een lens met vaste brandpuntsafstand, dus zonder zoommogelijkheid. Dergelijke lenzen hebben een eenvoudigere construktie en geven in het algemeen een beter beeld. Goede prime-lenzen hoeven niet duur te zijn om goede optische eigenschappen te hebben. Voor 300€ heb je een goede prime-lens in het normaal bereik. Prime lenzen zijn ook veel lichtgevoeliger en dus ideaal voor portretfotografie binnenshuis. Twintig

Page 58: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

jaar geleden waren de meeste lenzen prime lenzen, nu is de trend omgekeerd. Meer info over •» prime lenzen.

Printscreen Zie screendump

Program Mode Dit is een van de methodes die toegepast wordt voor het bepalen van de correcte belichting.

Volgende instellingen zijn mogelijk:

Aperture priority (heet bij Canon AV, Aperture Value): je stelt de opening of diafragma in, en het toestel bepaalt de bijhorende sluitertijd om het beeld correct te belichten.

Shutter priority (heet bij Canon TV, Time Value): je stelt de sluitertijd in en het toestel bepaalt de juiste opening. Bij beide systemen zal het toestel de gevraagde waarde shiften als het de gewenste waarde niet kan halen (je hebt bijvoorbeeld een veel te trage sluitertijd bij helder weer gekozen), of je kan deze funktie uitschakelen. Indien uitgeschakeld zal je in de zoeker een indikatie zien hoe veel het beeld onder- of overbelicht is.

Manual: hier regel je zowel sluitertijd als opening. Voor wat is dat goed? Als je een externe flitser gebruikt natuurlijk! Je zal meestal de sluitertijd op 1/125 instellen en de opening berekenen aan de hand van het richtgetal van de flitser indien je een manuele flitser gebruikt. Gebruik je een dedicated flitser (één die babbelt met de camera), dan zal het fototoestel informatie met de flitser uitwisselen om een correcte belichting te bekomen aan de hand van de ingestelde waarden. Bij een dedicated flitser is het de bedoeling dat je het beeld onderbelicht, en de flitser zal min-of-meer bijspringen. Hoe meer onderbelicht het beeld is, hoe sterker dat de flitser zich zal laten gelden.

Program: in deze modus zal het toestel een combinatie sluitertijd-opening kiezen waarbij de sluitertijd hoog genoeg is om geen bewegingsonscherpte te hebben. De minimale sluitertijd moet hoger zijn dan de ingestelde brandpuntsafstand van de lens: bij program mode moet de lens communiceren met het fototoestel.

De modus van het fototoestel wordt ingesteld met een wieltje waarop minstens PASM staat.

Progressive coding (progressieve codering) In plaats van een afbeelding op te slaan pixel per pixel en lijn per lijn, werkt men met blokken die gaandeweg kleiner worden (het beeld wordt dus scherper en scherper). JPEG ondersteunt progressieve codering, en ook het GIF formaat kan een gelijkaardige opslagmethode gebruiken (interlacing). Het voordeel is dat de afbeelding sneller verschijnt op websites (zij het eerst in een lagere resolutie). De opslag met progressieve codering gaat ten koste van de afmetingen van het bestand.

Props Zie props (modellensite).

Push ontwikkeling (push processing) Doorgedreven ontwikkeling van een film, waardoor de feitelijke gevoeligheid van de film verhoogd wordt. Bij push processing laat men de film langer in het ontwikkelbad (en/of gebruikt men een verhoogde temperatuur). De zilverkristallen (die het uiteindelijk beeld zullen vormen) kunnen zo verder groeien; het is alsof er meer licht de film geraakt zou hebben.

Page 59: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

Push processing kan toegepast worden in labo's die individuele films ontwikkelen (geen ontwikkelcentrales). Push processing kan toegepast worden omdat de film te zwak belicht werd (verkeerde instelling van het fototoestel), maar het werd vroeger vaak toegepast om de film tot op het uiterste te gebruiken. Push processing wordt gebruikt als de film op zich niet lichtgevoelig genoeg is voor de gewenste aanwending (hoge sluiterijd nodig of nachtfotografie).

Push processing verhoogt het contrast van het beeld en leidt tot een verlies aan beeldresolutie (beeldscherpte) vanwege de korrelgroei. Over- of onderbelichting kunnen daardoor vaker optreden als men de belichting niet correct ingesteld heeft. Push ontwikkeling kan niet gebruikt worden om belichtingsfouten te corrigeren als men niet weet of het een over- of onderbelichting betreft. Bij kleurfilm zijn de kleuren vaak overdreven gesatureerd.

Het tegengestelde van push processing is pull processing ("tegenhouden").

Randbelichting Zie belichting, rand

Range finder Dit is de vroegere benaming van compact-toestellen (toestellen die geen reflex waren). Eigenlijk is het de engelse benaming van de optische zoeker, en bij assimilatie van het volledig toestel. De optische zoeker is een miniatuur Galilei-telescoop. De eerste digitale compact-toestellen waren ook uitgerust met een range finder. Pas met de komst van lenzen met een hoge zoomfaktor is men een LCD schermpje gaan gebruiken in het oculair omdat het niet mogelijk was een optische zoeker te bouwen die eenzelfde zoomfaktor had als de hoofdlens. De huidige compact toestellen hebben geen zoeker meer, maar een groot LCD scherm dat gemakkelijker te gebruiken is en meer funkties biedt. Soms hebben ze ook een zoeker met LCD scherm (dat ook te gebruiken is bij veel licht).

De range finder is specifiek uitgerust met een meetzoeker (zie meetzoekercamera), een instelling om de afstand tot het onderwerp te schatten, maar de naam "rangefinder" wordt verkeerdelijk gebruikt voor alle camera's uitgerust met een aparte zoeker.

Raster De meeste printers (behalve sublimatieprinters) kunnen geen overgangen produceren (van donker naar helder). Om een continu overgang te bekomen moet men werken met discrete blokjes (je zou het kunnen vergelijken met binaire getallen die ofwel nul ofwel één kunnen zijn).

Bij inkjetprinters projecteert de printer kleine inkdruppels op het papier, en die druppels kunnen niet onbeperkt kleiner gemaakt worden. Hier werkt men dus met een "raster" dat evengroot is als een inktdruppel. Men bekomt een gradatie door min of meer druppels op het papier te projecteren. Om overvloeien te vermijden wordt de printkop meerdere keren over dezelfde plaats bewogen, en iedere keer wordt er slechts een fraktie van de totale inkthoeveelheid gespoten (vooral merkbaar bij fotoafdruk).

Bij phaser printers wordt er gewerkt met vaste inkt dat vloeibaar gemaakt wordt en dan op een cylinder geprojecteerd wordt (waar het weer vast wordt) om dan in het papier geperst te worden (zelfde situatie als 1). Phaser printers

Page 60: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

worden vaak in prepress-toepassingen gebruikt (omdat de afdruk op offsetprint lijkt), maar met de voordelen van een inktjetprinter (fotorealisme) en van een laser (snelheid). Voor kleine printaantallen is een phaser niet geschikt; een dergelijke printer moet dagelijks kunnen werken.

Bij laser printers is het technisch niet mogelijk mooie overgangen te bekomen en gebruikt men rasters die kleiner of groter gemaakt worden. Door de inktpuntjes groter te maken wordt het beeld donkerder op die plaats. Men is beperkt in de afmeting van het raster, dat niet onbeperkt klein gemaakt kan worden (kleinere raster: meer details en betere overgangen)

In drukkerijen (offsetprint en andere) bevat de drukcylinder kleine reliefvormen die inkt bevatten. De inkt wordt dan overgedragen op het papier tijdens de drukfase.

RAW-modus De foto wordt op de kaart opgeslagen zoals die door de sensor afgeleverd wordt. Normaal wordt het beeld verwerkt, gecomprimeerd en in JPEG opgeslagen. Het voordeel van het RAW formaat is dat er geen informatie verloren gaat en dat men kan beschikken over alle beeldinformatie. Meer informatie over het •» RAW formaat. Ieder RAW-formaat is verschillend en hangt af van de gebruikte sensor. Er bestaat niet een uniek programma dat alle RAW-formaten aankan, maar je zal het programma van de fabrikant moeten gebruiken. Het programma is soms als plugin voor Photoshop leverbaar, zodat je in Photoshop zelf met de originele data kan werken.

Er bestaat een volwaardig alternatief op het merkgebonden RAW formaat, namelijk het DNG formaat (Digital NeGative). Dit formaat biedt ondersteuning aan alle types sensoren (zelfs de meest vreemde vogels), maar fabrikanten doen aan "vendor lock in" om de gebruikers te verplichten hun eigen software te gebruiken om de foto's te ontwikkelen, in de hoop dat later, als een nieuw fototoestel nodig wordt, ze opnieuw voor eenzelfde merk zullen kiezen omdat ze de software van de concurrentie (of de open source software) niet kennen.

Rayleigh verstrooiing Door dit effekt ontstaat de blauwe hemel en de rode ondergaande zon. Zonlicht dat door de luchtlagen gaat ondergaat een soort filtering, waardoor de blauwe straling verstrooid wordt en de rode doorgelaten wordt. Als de zon laag staat is de afgelegde weg door de atmosfeer het tienvoudige van de middagzon. Al het blauwe component is dan opgebruikt en er blijven enkel rode stralen over. De blauwe straling gaat echter niet verloren, maar vormt de blauwe hemel. Ook vanuit de hemel is dit effekt zichtbaar: enkel planeten met een atmosfeer vertonen dit effekt. De Rayleigh verstrooiing gebeurt door micropartikels met een diameter kleiner dan de golflengte van het licht. Wolken bevatten waterdruppels met een groter diameter, waardoor alle lichtstralen gedisperdeerd worden: daarom zijn wolken wit. Reciprociteit Bij het regelen van de belichting moet de opening kleiner worden bij het verhogen van de sluiterijd en omgekeerd zodat het gevoelig element altijd evenveel licht ontvangt. Bij lange sluitertijden (meer dan een paar seconden) is de wet van de reciprociteit niet meer geldig bij filmmateriaal (reciprocity failure). De oorzaak is het Schwarzschild effect: om invloed te hebben moet een zilver halide kristal simultaan getroffen worden door 4 fotonen (lichtpartikels) of meer. Bij weinig licht is deze kans kleiner en is de film dus minder gevoelig bij lange sluitertijden.

Page 61: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

Overigens hebben ook digitale sensoren last van lange sluitertijden omdat de verliezen in de sensor zich opstapelen (dark current noise). Daarom wordt er na het nemen van een foto met lange sluitertijd een tweede foto genomen met gesloten diaphragma en worden de twee foto's van elkaar afgetrokken (de tweede foto bevat hoofdzakelijk dark current noise)

Rectilineair Lens dat geen geometrische vervormingen veroorzaakt. Het beeld van het onderwerp heeft dezelfde vorm op de sensor en rechte lijnen blijven recht. Een lens dat niet rechtilineair werkt vertoont kussen- of tenvervorming. Klassieke optieken zijn meestal rectilineair. Telephoto (een speciale voorzetlens om een telelens korter te kunnen maken), retrofocus (om breedhoek te kunnen fotograferen) en zoomlenzen (bereik van meer dan 3×) zijn minder rectilineair. Rectilineair wordt vaak gebruikt om aan te geven dat een breedhoeklens geen fisheye is. Een fisheye lens geeft een uitgesproken geometrische vervorming, alsof het beeld weergekaastst wordt door een bol.

Recycle-tijd Tijd dat een flitser nodig heeft om opnieuw paraat te zijn. Om de flitsbuis aan te sturen wordt er een hoogspanning opgebouwd in een flitselko. Kleine flitsers hebben soms meer dan 30 seconden nodig om de ingebouwde condensator op te laden. Een professionele flitser zoals de •» Canon 580 EX heeft een recyle-tijd van een paar seconden. De oplaadtijd wordt ook bepaald door de gebruikte batterijen: vers geladen NiMH-batterijen kunnen een hoger vermogen leveren dan alkaline batterijen. Bij het flitsen op laag vermogen wordt de flits onderbroken vooraller alle energie in de flitselko opgebruikt is: de flitser is dan sneller klaar voor een volgende foto.

Een zware studio flitser (vermogen: 500 joule) met een recycle-time van 1 seconde trekt ongeveer 1000 watt tijdens het opladen van de flitselko's.

Reflektor of reflektiescherm Scherm dat gebruikt wordt om een deel van het licht naar het model te sturen, bijvoorbeeld als het model in de schaduw staat. Het licht is ofwel natuurlijk, ofwel afkomstig van een flitser. De oppervlakte van het scherm kan een verschillende struktuur hebben en daardoor verschillende effekten geven: glanzend om een sterk effekt te bekomen, mat om een subtiel effekt te krijgen. De glanzende oppervlakte kan zilverkleurig of goudkleurig zijn (natuurlijk of om de huidstinten beter te laten uitkomen), de matte oppervlakte is meestal wit. Op online sites kan je combi-reflektieschermen bekomen: een frame waarop je de verschillende doeken kan monteren. Met een reflektiescherm bekom je heel professionele foto's. •» Gebruik van een reflektor en •» gebruik van een flitser en reflektor.

Refraktie of lichtbreking. De hele optica is gebaseerd op het fenomeen van de breking. Refractie ontstaat op de overgang tussen twee stoffen met een andere optische dichtheid (bijvoorbeeld lucht en glas of lucht en water). Zonder breking zouden er geen lenzen bestaan, en zonder lenzen zou fotografie bijna niet mogelijk zijn.

Repoussoir. Techniek in de beeldende kunst waarbij een object op het voorplan geplaatst wordt zodat er een duidelijke dieptewerking ontstaat. Het object op het voorplan is vaak donker (om een effekt van tegenlicht te suggereren). Retrofocus

Page 62: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

Speciale voorzetlens (ingebouwd in de optiek) zodat men een breedhoeklens kan bekomen met een klassieke lensconstructie. Meer uitleg over •» retrofocus en telephoto.

Reversal film Zie omkeerfilm

Richtgetal Zie flitser, richtgetal

Ringflits Zie flitser, ringflitser

RGB Het lichtspectrum is continu: het loopt vloeiend over van blauw, paars, rood, orange, geel,... Het is echter onbegonnen werk al deze kleuren op te slaan. Daarom gebruikt men in fototoestellen pixels die gevoelig zijn voor het rood, het groen en het blauw (de drie primaire kleuren), info over •» kleursensoren is hier te vinden. De gevoeligheid van de toegepaste kleurfilters loopt in elkaar over zodat er geen "gaten" in het kleurspectrum zitten. Het RGB kleurmodel is gebaseerd op het additief kleurmodel.

Er worden echter verschillende RGB kleurmodellen gebruikt. De verschillen zitten in de omzetting van de helderheid van de kleurkanalen naar digitale niveaus. S-RGB (System) is de meest voorkomende. Na deze digitalisering wordt de data gecomprimeerd naar het JPEG formaat (of ongecomprimeerd opgeslagen in het TIFF formaat). Een fototoestel levert standaard een foto af in S-RGB, Internet Explorer toont de foto's in S-RGB, printerdrivers verwachten een foto in S-RGB.

De beste fototoestellen kunnen echter meer opnemen dan hetgeen het klassieke RGB model kan verwerken. Deze fototoestellen werken bijvoorbeeld met 14 bits (15000 helderheidsverschillen per kleur) terwijl er in het JPEG formaat slechts 8 bits beschikbaar zijn (256 helderheidsniveaus per kleur). Een oplossing is te werken in RAW, maar dit formaat is toestel-specifiek, en uiteindelijk moet er voor een compatibele formaat gekozen worden. Het A-RGB (Adobe) gebruikt een andere omzettingstabel, zodat men in staat is felle kleuren weer te geven, zonder te veel verlies aan detail (daar waar het klassieke RGB een ongedefinieerde kleurvlek getoond zou hebben).

Het A-RGB is echter niet volledig compatibel met het oude S-RGB. Als een foto in A-RGB weergegeven wordt op een computer dat niet kan werken met A-RGB, dan zien de kleuren er veel te flets uit en is er te weinig contrast. Typische gevallen zijn:

Het fototoestel is ingesteld in A-RGB, maar de programma's op de beelden weer te geven (Photo Viewer) kunnen niet overweg met A-RGB.Als je niet over computerprogramma's beschikt om specifiek in de A-RGB kleurruimte te werken, dan moet je je fototoestel instellen om beelden in S-RGB af te leveren.

De volledige workflow is in A-RGB (of van RAW naar A-RGB) maar bij publicatie op het interenet kan Internet Explorer niet overweg met A-RGB.Vòòr publicatie moet je de foto copieren van A-RGB naar S-RGB ("publish for internet" in Photoshop).

Rode ogen

Page 63: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

Rode ogen ontstaan omdat het licht van de flitser weerkaatst worden in de ogen. Omdat de retina (de gevoelige achterkant van de ogen) rood is, ziet men een rode cirkel. Rode ogen ontstaan bij weinig licht, omdat de pupillen volledig open zijn. Met een voorflits probeert men de pupillen te doen sluiten, juist voordat de foto genomen wordt. Bij een externe flitser (dat op een afstand van de lens geplaatst is) heeft men minder last van rode ogen.

RTFM Uitdrukking die bijvoorbeeld in fora wordt geuit als de vragensteller een vraag stelt waarvan het antwoord op de eerste bladzijden van de handleiding staat. Read That Fucking Manual.

Rug (digitale rug) Bij medium-formaat is het sensorgedeelte los vervangbaar ten opzichte van de body. Een compleet fototoestel bestaat dan uit drie componenten: de digitale rug, de body en de optiek. De rug werd al gebruikt met film, waarbij het mogelijk was snel van film te wisselen (andere emulsie). Ruggen die met Polaroid-film werkten waren ook beschikbaar. Tegenwoordig is de meest bekende maker van digitale ruggen Phase One. De sensorgrootte is kleiner dan die van medium-formaat film (4.5×6). De rug bestaat uit een sensorgedeelte (gericht naar de lens) en een LCD scherm met bediening.

Ruis Storing veroorzaakt door verschillende faktoren (fabricage en natuurkundige parameters (corpusculair karakter van •» licht)). Ruis is altijd aanwezig in een beeld; bij voldoende belichting is de ruis niet zichtbaar. Enkel bij weinig licht wordt de ruis zichtbaar. Meer informatie over •» ruis.

Saturatie (verzadiging) Kleurverzadiging van een foto. Gesatureerde zijn "volle" kleuren, zoals rood, orange, blauw, groen. Roze is een weinig gesatureerde kleur en bij grijs zijn alle kleuren verdwenen. Desatureren is de kleurverzadiging verminderen.

Scene Voorgekauwde modus van een fototoestel, waarbij je aan het fototoestel vertelt welk soort foto je wilt nemen en het toestel zichzelf zal instellen om een zo perfekt mogelijke foto te nemen. Ik ben zelf fotograaf met ervaring, en toch ben ik een groot voorstander van deze scene-modus voor de occasionele gebruiker. De scene-modussen zijn de instellingen naast "automatisch", "program", "manueel".

Volgende modussen zal je in de praktijk tegenkomen op je fototoestel:

Portret: er wordt een zo groot mogelijke opening gebruikt om een onscherpe achtergrond te bekomen. De andere parameters van het fototoestel worden aangepast om het beeld correct te belichten.

Sport: er wordt een hogere sluiterijd gebruikt zodat er minder bewegingsonscherpte kan optreden. De opening wordt aangepast zodat het onderwerp correct belicht wordt. Als er bij maximale opening toch te weinig licht op de sensor valt, wordt de gevoeligheid (versterking) van de sensor opgevoerd.

Twilight (schemering) De bedoeling is hier sfeerbeelden te bekomen: de flitser wordt daarom uitgeschakeld. Het beeld mag een beetje onderbelicht zijn. Iedere fabrikant heeft hier zijn eigen recept: sommige fabrikanten zullen een langere sluiterijd gebruiken om het onderwerp toch correct te belichten, anderen zullen de gevoeligheid opvoeren.

Page 64: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

Scheimpflug (principe van —) Een lens geeft slechts een scherp beeld op een bepaalde afstand van de lens. Als je een hoog gebouw fotografeert, is het moeilijk zowel de voet als de top van het gebouw scherp te krijgen. Door te werken met een reflex met een speciale lens waarbij de lens gekanteld kan worden ten opzichte van de sensor (body) is het mogelijk het volledig gebouw scherp te krijgen. Bij het •» principe van Scheimpflug wijzen het verlengde van de sensor, de lens en het onderwerp naar éénzelfde punt. Met dergelijke Tilt-and-Shift lenzen kan de perspectief ook gecorrigeerd worden (onthoeking).

Scherptediepte Bij het scherpstellen is het beeld maar scherp op één vlak. Omdat een absoluut scherp beeld niet bestaat is het beeld zichtbaar scherp over een gebied (de optische onscherpte is veel kleiner dan de algemene onscherpte). De algemene onscherpte (en dus de scherptediepte) wordt door talrijke faktoren bepaald: de beperkte resolutie van de sensor, van onze ogen, van het LCD scherm, van de printer. Heb je al gemerkt dat een foto dat scherp leek op het kleine LCD schermpje eigenlijk onscherp is als je de foto op de computer bekijkt? Dit is een gevolg van de beperkte resolutie van het LCD schermpje. De scherptediepte is eigenlijk een waarnemingsfout. Zou men het beeld perfekt kunnen vastleggen en weergeven dan zou er geen sprake zijn van scherptediepte.

De scherptediepte is afhankelijk van talrijke faktoren (die op elkaar inwerken: kleine toestellen zijn meestal goedkoper)

de resolutie van het uitvoermedium (LCD schempje in ons voorbeeld): de foto lijkt scherp, terwijl het in feite onscherp is

de resolutie van de camera, de optiek, enz: hoe hoger de resolutie, hoe sneller een foto onscherpe trekjes zal vertonen, en dus een kleinere scherptediepte vertonen. Goedkope toestellen hebben doorgaans een grote scherptediepte omdat de optische scherpte als het ware verdrinkt in de algemene (on)scherpte.

de lensopening: bij een kleinere lensopening heb je een groetere scherptediepte (uitleg •» scherptediepte)

het formaat van de sensor. Een grote sensor geeft een kleinere scherptediepte (optisch fenomeen). Bij superkleine sensoren is het daarom niet mogelijk een aanvaardbare achtergrond-onscherpte te bekomen dat nodig is bij portretfotografie.

Bij scherpte en onscherpte heeft men het vaak over het verstrooingscirkel (COF oftewel Circle Of Confusion).

Scout Zie modelscout (modellensite).

Screendump Afbeelding van hetgeen er op het scherm op dit ogenblik zichtbaar is. Bij de meeste computersystemen kan er een afbeelding gemaakt worden met de toets Prt Sc. Naargelang het operating system kunnen er meer stappen nodig zijn. De gemaakte afbeelding heeft dezelfde afmetingen als de schermresolutie en bevat dezelfde elementen. Met een sccreendump kan je een copie maken van een internet afbeelding dat anders niet gecopieerd kan worden. SCSI Small Computer System Interface Aansluiting dat vroeger gebruikt werd voor de verbinding van een scanner met een computer. Een SCSI was sneller dan het toenmalige alternatief, de serieële of parallele poort maar betekende dat je een extra kaart in je computer moest pluggen. SCSI wordt

Page 65: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

tegenwoordig niet meer gebruikt voor scanners: de USB interface is sneller en gemakkelijker te gebruiken. Als je een scanner met een SCSI-aansluiting ziet, dan weet je dat je te maken hebt met oude rommel. Secondary Image Registration (SIR) Bij een spiegelreflex gebeuren de metingen (autofocus en belichting) niet door de hoofdsensor (beeldsensor) maar door een reeks aparte sensoren die speciaal op die taak berekend zijn. Daardoor is een spiegelreflex heelwat sneller dan een compact fototoestel: de beeldsensor kan namelijk maar een paar beelden per seconde afleveren, en dit maakt dat het scherpstellen trager gebeurt met een compact. Bij een reflex gebeurt de witbalans bij het omzetten van het beeld naar JPEG.

Sedcard of modelfiche Zie sedcard (modellensite).

Selective color Procédé waarbij de kleur van het achtergrond verminderd wordt om alle aandacht naar het onderwerp te trekken. Een paar voorbeelden van •» selective color zijn hier te vinden.

Sensor De sensor is het gevoelig element in de digitale camera. Bij sensoren worden er twee technologieën gebruikt: CCD en CMOS. Een van de belangrijkste parameters van een sensor in zijn afmeting. Hoe kleiner de sensor, hoe slechter de beeldkwaliteit (ruisafstand). De afmetingen van een sensor gaan van de bekende 24×36mm zoals bij klassieke filmreflextoestellen tot sensoren met een doorsnede van 4mm. Bij deze superkleine sensoren spelen talrijke faktoren mee die de kwaliteit nadelig beinvloeden: kleinere pixels zodat ieder pixel minder licht ontvangt (quantumruis), meer pixels dicht bij elkaar (thermische ruis), de optiek moet een extreem hoog oplossend vermogen hebben, diffraktie van de lichtstralen bij kleinere openingen, enz. Maar kleine sensoren zijn goedkoper te maken.

Sensorafmetingen (sensormaten) Sensoren voor consumer-fototoestellen worden vervardigd in relatief gestandardiseerde maten. Vaak wordt er gerefereerd naar een inchmaat, bijvoorbeeld 2/3". De diagonaal van de sensor (gevoelig deel) is echter kleiner: deze maat refereert namelijk naar de ronde opnamebuizen bij televisie (anno 1970). Bij een buis van 2/3" diameter is de bruikbare zone ongeveer 35% kleiner.

De sensorafmeting bepaalt ook de cropfaktor of schijnbare vermenigvuldigingsfaktor van de gebruikte lenzen. Bij een Canon 50D (corpfaktor 1.6) is het zichtveld van een 50mm lens vergelijkbaar met die van een 80mm lens op een normale kleinbeeld fototoestel.

De referentie voor de cropfactor is het kleinbeeld formaat (film) van 24 × 36mm. Digitale fototoestellen met een dergelijke sensor worden "full size" genoemd. Een lijst met de meest courante sensormaten is hier te vinden.

Separatie (kleurscheiding) Overgang van een normale foto in RGB-modus of een zwart-wit foto naar de kleurenwereld van de drukker (CMYK of cyan, magenta, geel en zwart). Het drukken gebeurt altijd met het subtractieve kleurmodel. Bij de kleurscheiding van kleurenbeelden gaat er informatie verloren want het CMYK-kleurmodel is niet in staat alle tinten weer te geven.

Page 66: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

Bij het omzetten van een zwart-wit foto wordt soms een beetje geel gebruikt om de foto aangenamer te maken (duo-tone).

Separation Zie haarlicht (lichtbron dat gebruikt wordt om het onderwerp te scheiden van de achtergrond). Een andere, eveneens engelstalige benaming dat je vaak zal tegenkomen is kicker.

Sepia Oorspronkelijk (begin vorige eeuw) was sepia een fotografisch procede om fotoafdrukken stabieler te maken door het metallisch zilver te vervangen door het stabiele zilver sulfide, dat een gele kleur heeft. Men in het procede (sepia toning) gaan verwarren met de bekomen kleuring, en dit is ook begrijpelijk want de naam "sepia" verwijst naar een soort inktvis, waarvan de inkt gebruikt werd voor het kleuren van afbeeldingen. Van oude foto's zijn vaak enkel de sepia gekleurde exemplaren bewaard gebleven: kleuren met andere zouten maakt de afdruk niet stabieler in de tijd (en vaak zelfs minder stabiel).

De benaming sepia wordt verkeerdelijk gebruikt als men het duo-tone procédé bedoelt. Meer info bij •» zwart-wit fotografie.

Shadows, schaduwen Donkere delen van een afbeelding, zie ook hooglichten en midtones.

Shooting days Zie shooting days (modellensite).

Shutter lag Zie sluitervertraging.

Silica gel Korrels die gebruikt worden om vocht op te nemen. In vergelijking met korrels voor huishoudelijk gebruik kunnen deze korrels maar een kleine hoeveelheid vocht opnemen, maar ze hebben als voordeel dat ze niet vloeibaar worden als ze gesatureerd zijn. De korrels kunnen gedroogd worden in een hete lucht oven en opnieuw gebruikt worden. Meer informatie over •» silica gel op deze externe site.

Single Lens Direct (SLD) Groepsbenaming van toestellen met verwisselbare lens, maar zonder reflex. Een andere benaming is de EVIL (Electronic Viewfinder Interchangeable Lens). Verschillende fabrikanten produceren SLD-toestellen, zoals de Sony NEX en Samsung, maar de bekendste groep is de Micro-Four Thirds. Deze toestellen zijn vergelijkbaar met de bridge toestellen (de betere compact fototoestellen), maar gebruiken een relatief grote sensor en geven dus een beter beeld met meer creatieve mogelijkheden (betere controle over de scherptediepte dankzij de grotere sensor en mogelijkheid om van lens te wisselen). Meer info over •» SLD fototoestellen.

Single Lens Translucent (SLT) Deze toestellen zijn vergelijkbaar met een klassieke reflex met verwisselbare lenzen, maar hebben een vaste half-doorlatende spiegel (pellixspiegel). SLT fototoestellen staan dichter bij de reflex dan de SLD. Het grootste deel van het licht wordt naar de beeldsensor gestuurd, waardoor er live view mogelijk is. Een klein deel van het licht wordt gereflekteerd naar de fase-detectie autofocus sensoren (stigmometer). Deze werken veel sneller dan de contrastdetectie autofocus systemen zoals bij een SLD of compact. Aangezien de fase detectie autofocus constant in werking is, kan het gebruikt worden bij het filmen (wat niet mogelijk is bij klassieke spiegelreflexen). Deze fototoestellen zijn niet uitgerust met een optische zoeker want het beeld is te donker

Page 67: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

(maar voldoende helder voor electronische autofocus). Een minpunt is dat de fase detectie autofocus enkel goed werkt met grote openingen: filmen moet dus met volledig open diafragma gebeuren. Deze SLT (Single lens Translucent) technologie is nog volop aan het evolueren en verbeteren. Somy gebruikte als eerste deze technologie met de a55 en a 33(september 2010).

Deze technologie heeft ook minpunten: omdat de beeldsensor constant aktief is gaan de batterijen minder lang mee (éénderde van het aantal foto's in vergelijking met een klassieke reflex). De processoren hebben nog niet voldoende rekenkracht om bij snelle beelden achter elkaar zowel de foto op te slaan en terzelfdertijd een vloeiende weergave te tonen in de zoeker en de buffercapaciteit is nog te beperkt in vergelijking met de mogelijkheden van het toestel. Meer info over •» SLT fototoestellen.

Skylight-filter Een •» skylight-filter is een licht-roze filter dat gebruikt wordt om de blauwzweem van foto's te onderdrukken (foto's in de schaduw of bij betrokken hemel). In plaats van een dergelijke filter te gebruiken, kan je evengoed flitsen om het licht opnieuw in evenwicht te brengen (ideaal bij portretfotografie) of het fototoestel instellen op de juiste kleurtemperatuur (schakel de automatische kleurbalans uit en gebruik 7500K (betrokken hemel) als kleurtemperatuur).

Sluiter Zie sluiter: sluitertijd, sluitervertraging, enz.

Snapshot Zie snapshot (modellensite).

Softbox Een softbox is de meest gebruikte belichtingsaccessoire. Een softbox kan je op de externe flitser of op speciale studiolampen (modeleerlampen) plaatsen. Het produceert een difuus licht (weinig of geen schaduwen) dat ideaal is om vrouwelijke modellen te belichten.

Softfocus (“flou artistique”) Dit is een effekt dat bekomen worden door bijvoorbeeld gelatine op een voorzetglas te strijken, door een strakke nylonkous over de lens te schuiven,… De Canon EF 135mm ƒ/2.8 with Softfocus heeft een ingebouwde softfocus control. Bij deze lens wordt de softfocus verwezenlijkt door de mate van sferische aberratie te wijzigen. Vooral de heldere delen van het beeld worden wazig, terwijl toch een idee van scherpte behouden blijft. Dit effekt wordt gebruikt bij glamour-fotografie of om een idee van (dag)dromen weer te geven. Meer info over •» softfocus.

Nikon heeft een gelijkaardig systeem (Defocus Control) waarbij het uitzicht van de onscherpe delen van het beeld beinvloed kan worden.

Solarisatie Effekt waarbij de helderheidsniveaus van een foto beperkt worden. Dit kan bewust gedaan worden om speciale effekten te bekomen, maar het kan ook ongewenst optreden, bijvoorbeeld als een foto opgeslagen wordt in het GIF formaat (dat slechts 256 tinten ondersteunt). Een defekte AD converter kan ook solarisatie tot gevolg hebben omdat het opgenomen beeld slechts met een beperkt aantal bits opgeslagen wordt.

Spectrum zie kleurspectrum

Page 68: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

Spiegellens Een spiegellens is een optiek voor reflextoestellen waarbij het beeld hoofdzakelijk gevormd wordt door spiegels. Klassieke meniscus-lenzen kunnen eveneens gebruikt worden. Meer informatie over •» spiegel- of catadioptrische lenzen is hier te vinden.

Spiegelreflex SLR (Single Lens Reflex) De spiegelreflex is een speciale fototoestel met verwisselbare lenzen. Er wordt geen gebruik gemaakt van een live LCD scherm, maar het beeld wordt via een oculair bekeken zodat je precies ziet hoe de uiteindelijke foto er uit zal zien. Een reflex is minder handig in het gebruik, maar je hebt wel meer mogelijkheden. Vanwege de complexe construktie kost een reflex minstens het dubbele van een compact-toestel.

Spotmeting Lichtmeting waarbij enkel het centrale deel van het beeld gebruikt wordt (ongeveer 5%). Bij deze lichtmeting gebruikt het fototoestel geen helderheidsinformatie uit andere plaatsen van het beeld: dit kan resulteren in onder- of overbelichte beelden als het centrum van het beeld helder of donker is. De spotmeting kan bijvoorbeeld gebruikt worden bij tegenlicht om een correcte meting uit te voeren op het gezicht (dat in de schaduw zit).

Stabilisator, beeld De •» beeldstabilisator verminderd bewegingsonscherpte door de ongewente beweging (trilling) van de camera intern te compenseren gedurende de tijd dat de foto genomen wordt. In de praktijk zijn er twee systemen in gebruik:

Een extra lens die verplaatst wordt om de beweging tegen te werken zodat de lichtstralen op dezelfde plaats vallen op de sensor gedurende de volledige belichtingstijd.

De sensor zelf wordt verplaatst zodat de lichtstralen op dezelfde positie op de sensor terechtkomen (sensor shift).

De camerabeweging wordt gemeten door minuscule gyroscopen. Het effekt van een beeldstabilisator is merkbaar, maar er zijn situaties waarbij de stabilisator niet kan helpen: bijvoorbeeld als het onderwerp zelf aan het bewegen is. Bij sportfotografie (maar ook als er een statief gebruikt wordt) moet de stabilisator uitgeschakeld worden. Stigmometer Systeem voor scherpstellen bij reflextoestellen door middel van driehoeksmeting door de lens (wordt soms oof fase detektie genoemd). Er kan automatisch bepaald worden hoe ver het onderwerp staat, wat niet mogelijk is met het systeem van contrast detectie zoals gebruikt bij compact toestellen. Reflextoestellen zijn uitgerust met meerdere focussensoren, waarbij de sensor in het midden van het beeld de hoogste nauwkeurigheid haalt. In standaard-modus (dus als je niets aan het toestel veranderd hebt) zal de camera scherpstellen op het onderwerp dat het dichtsbij staat, voor zover het licht van het onderwerp op een focussensorplaats terechtkomt. Onderwerpen die niet op een focusplaats staan worden niet "gezien". De focussensor dat gebruikt werd bij het bepalen van de afstand licht kortstondig op als je de sluiter half indrukt en de scherpstelling uitgevoerd wordt. Beroepsfotografen stellen hun toestel in om enkel de middenste sensor te gebruiken. Dit is niet alleen de focussensor met de hoogste nauwkeurigheid, maar daardoor vermijd je ook dat het toestel op de verkeerde punt scherpstelt. Zie •» scherpstelling en spiegelreflex.

Stop Maat van onderbelichting of overbelichting, wordt door beroepsfotografen meestal gebruikt in een zin "deze foto moet één stop onderbelicht worden, en het model zich

Page 69: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

maar afvragen wat de fotograaf daarmee bedoelt. Met één stop onderbelichten krijgt de sensor maar half zoveel licht als nodig zou zijn om een correcte belichting te bekomen. De absolute waarde van belichting wordt uitgedrukt in Exposure Value.

De benaming is historisch: de eerste fototoestellen hadden lenzen waarbij de diafragmawaarde ingesteld werd door een doorboorde metalen plaat in het lensblok te schuiven. Men veranderde de opening door een andere "gat" (of stop in het engels) te selecteren.

Stop down metering Bij oudere lenzen (of sommige technische lenzen zoals Perspective Control-lenzen (zie •» technische camera's)) is de opening niet instelbaar vanaf de body. De electronika kan dus de opening niet sturen. Om een lichtmeting uit te voeren moet het fototoestel in manuele modus gezet worden en de opening moet manueel op de lens geregeld worden (waarbij de zoeker ook donkerder wordt). PC-lenzen hebben altijd een manuele focus omdat het automatisch scherpstelsysteem (stigmometer) in de war wordt gestuurd als de lenzen gekanteld worden ten opzichte van de body. Meer info: •» stop down metering.

Ook als een goedkope extension tube gebruikt wordt (bij macro-fotografie) is er geen sturing meer van de opening. Maar hier komt nog bij dat de lens niet gemaakt werd voor manuele bediening en dus vaak geen instelring meer heeft voor het regelen van de opening.

Studio fotostudio Zie studio (modellensite).

Strijklicht Licht dat van de zijkant komt. Met dit soort licht worden de interessantste foto's bekomen bij portrets. Je moet er wel voor zorgen dat het deel in de schaduw voldoende licht krijgt (gebruik een reflector). Beide ogen moeten altijd zichtbaar zijn, van de rest van het model is een silhouet voldoende. Zie ook tegenlicht en meelicht.

Stuck pixel Pixel dat niet meer reageert (interne verbinding onderbroken). Meer informatie via de link.

Sublimatieprinter Sublimatie is de overgang van een vaste naar een gasvormige toestand. Terwijl de meeste printers met vloeibare inkt werken die in kleine druppels op het papier geprojecteerd worden, werkt de sublimatieprinter door een kleurfolie plaatselijk sterk te verhitten, waardoor de inkt op het papier geprojecteerd wordt. De sublimatieprinter is de enige printer dat geleidelijke overgangen kan produceren (door de temperatuur aan te passen). Een raster zoals bij alle andere printers is dus niet meer nodig. Sublimatieprinters gebruiken gekleurde folie (cyan, magenta, geel, soms ook zwart, soms ook een beschermde laag dat achteraf aangebracht wordt) en speciaal papier. Externe link: •» Sublimatieprinter. Subtractief kleurenmodel Bij dit model wordt het beeld donkerder als je kleuren bijvoegd. Dit is de wereld van de schilder (kunst of niet), maar ook van de drukker en de fotoprinter. De drie primaire kleuren zijn hier Cyan, Magenta en Geel. Omdat men geen mooi zwart kan bekomen met alleen deze drie kleuren, gebruikt men een vierde kleur: zwart. Het subtractief

Page 70: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

kleurmodel kan minder nuances weergeven dan het additief kleurmodel, en vooral het LAB model. Meer info over het •» subtractief kleurenmodel

Sweet spot ƒ-waarde (opening) waarbij de lens de scherpste beelden geeft.

1. Bij een grote opening (lage ƒ-waarde) is het beeld onscherp ten gevolge van abberaties (beeldfouten). Lenzen zijn altijd een compromis het het gevolg daarvan is dat het beeld nooit perfekt scherp kan zijn.

2. Bij het dichtdraaien wordt het beeld scherper. Het beeld bereikt zijn maximale scherpte eerst in het midden van het beeld. Bij de beste kleinbeeldlenzen gebeurt dit bij ƒ/5.6. Dit is het begin van de sweet spot van de lens. Kitlenzen en superzooms halen hun maximale scherpte bij ƒ/11.

3. Bij het verder dichtdraaien van de lens worden ook de hoeken scherper, maar de maximale beelscherpte begint te verminderen. Openingen gaan van ƒ/8 tot ƒ/16 (kwaliteitslens of kitlens). Dit is het einde van de sweet spot van de lens.

4. Bij kleine openingen wordt de beeldscherpte uitsluitend beperkt door diffractie. Het beeld van een kitlens of een de duurste lens is nagenoeg identiek bij dergelijke kleine openingen.

Symmetrische lens Optiek bestaande uit eenzelfde lensconstructie vòòr en na het diafragma. De meest bekende types zijn Triplet, Tessar (gebruikt in videocamera's) en dubbele Gauss (gebruikt in prime lenzen). Met een symmetrische lensconstructie kunnen de aberraties beperkt worden. Systeemcamera's Digitale fototoestellen met verwisselbare lenzen. Deze benaming wordt minder gebruikt bij reflextoestellen. De meest bekende systemen zijn de SLT (Single Lens Translucent) van fabrikant Sony en EVIL (Electronic Viewfinder Interchangeable Lens) van verschillende fabrikanten (Sony NEX, Samsung NX, Nikon 1, enz). Zie bovenaan deze pagina voor een bespreking van deze twee types fototoestellen.

Sluiter (eng. shutter) Mechanisch element dat kortstondig licht doorlaat tot aan de film of sensor. Men onderscheid twee soorten mechanische sluiters:

Centraalsluiters: deze zijn meestal in de optiek gemonteerd (tussen de lenzen) en soms fungeren ze eveneens als diafragma.

Focal Plane Shutter: sluiter gemonteerd juist voor de sensor en bestaande uit twee gordijnen die na elkaar bewegen. Het eerste gordijn gaat open en laat het licht door tot aan de film en sensor. Na een ingestelde tijd komt het tweede gordijn in beweging en bedekt opnieuw de sensor. Beide gordijnen bewegen aan dezelfde snelheid, daarom krijgt ieder deel van de sensor evenlang licht (zij het niet noodzakelijk op hetzelfde moment). Als de ingestelde sluitertijd korter is dan de bewegingssnelheid van de gordijnen, dan gaat het tweede gordijn al dicht als het eerste nog niet volledig open is. De flitssynchronisatietijd is de snelste sluitersnelheid dat gebruikt kan worden bij het flitsen.

Compact fototoestellen gebruiken altijd een electronische sluiter (de centraalsluiter dient hier enkel als beveiliging van de sensor als die niet ingeschakeld is). Ook bepaalde spiegelreflex toestellen gebruiken een electronische sluiter voor hoge

Page 71: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

sluitersnelheden. De beperkingen (flitssynchronisatie) vervalt bij electronische sluiters of centraalsluiters omdat het beeld in één keer belicht wordt. Een electronische sluiter heeft als nadeel dat die ruimte op de sensor inneemt, waardoor de gevoelige oppervlakte (de fotosite) kleiner wordt. De electronische sluiter veroorzaakt ook meer ruis in de uiteindelijke foto.

Meer informatie over •» sluiters is hier te vinden (indexpagina).

Sluitertijd Met de lensopening en de sluitertijd bepaal je hoeveel licht de sensor ontvangt. Praktische waarden zijn 1/100 (een honderste van een seconde) tot 1/2000. Gebruik je een langere sluitertijd, dan loop je de kans dat het beeld onscherp is ("bewogen") omdat je het toestel onmogelijk perfekt stil kan houden. Het bewogen-effekt is meer zichtbaar bij tele-lenzen dan bij breedhoeklenzen, om te weten wanneer je last zal hebben van bewogen beelden moet je eerst weten wat de brandpuntafstand van de lens is.

Compact-toestellen werken met een electronische sluiter: de sensor wordt slechts aktief gemaakt gedurende een bepaalde tijd. Daardoor kan men zeer nauwkeurig de sluitertijd bepalen en zowel lange als extreem korte sluitertijden gebruiken (1/4000 is niet ongewoon). Het nadeel is dat de electronische sluiter ruis op de foto veroorzaakt (door de warmte-ontwikkeling op de sensor).

Reflextoestellen gebruiken doorgaans een electromechanische sluiter, twee gordijnen die van boven naar beneden bewegen en het licht tot de sensor doorlaten. Daardoor kan een reflex sneller foto's nemen (hoe ongelofelijk het ook klinkt), want er is minder warmte dat van de sensor afgevoerd moet worden.

Bij reflextoestellen moet je een speciale flitser gebruiken als je foto's wilt nemen met een hoge sluitertijd. (uitleg: •» werking sluiter bij een reflex). Sommige reflextoestellen zoals Nikon gebruiken een electronische sluiter bij hoge sluitertijden, waardoor het gebruik van speciale flitsers vermeden kan worden. Dit gaat echter ten koste van de ruis, maar bij omstandigheden waarbij er een snelle sluitertijd gebruikt moet worden (veel licht!) is de ruisbijdrage minimaal.

Sluitervertraging (shutter lag) Vertraging tussen het indrukken van de ontspanderknop en het nemen van de foto. In dit tijdstip wordt de focus en de belichting ingesteld. Men kan de sluitervertraging beperken door de ontspanderknop half in te drukken (de scherpstelling wordt dan reeds uitgevoerd). Een reflex heeft een veel kleinere sluitervertraging dan een compact fototoestel.

Tear sheet Zie tear sheet (modellensite).

Tegenhouden Benaming afkomstig uit de donkere kamer (afdrukken op papier maken van negatieven). Bij 'tegenhouden' wordt er bedoeld dat gedurende de belichting van het fotopapier een deel van het vel minder licht krijgt. Daarvoor gebruikt men een masker, ongeveer half zo groot als het deel dat minder licht moet krijgen en dat halverwege tussen het vel papier en de projector gehouden wordt. Als de belichting 30 seconden duurt, dan wordt het masker bijvoorbeeld 10 seconden op de gewenste plaats

Page 72: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

gehouden. Omdat het papier negatief werkt, betekent tegenhouden dat de afdruk op die plaats lichter zal zijn. Het tegengestelde van tegenhouden is doordrukken (Doordrukken = Donker).

Beide benamingen zijn overgenomen door grafische programma's die de behandeling in de doka (donkere kamer) nabootsen. Bij tegenhouden wordt het geselecteerd deel van het beeld helderder. De icoontjes die in Photoshop gebruikt worden zijn waarheidsgetrouw: een masker dat voor het beeld gehouden wordt bij het tegenhouden (dodge), en een hand dat meer licht doorlaat op bepaalde plaatsen bij het doordrukken (burn)

Telecentrische lenzen Bij telecentrische lenzen zijn de uittredende lichtstralen evenwijdig. Dit heeft als voordeel dat de lichtstralen de sensor perfekt loodrecht raken en minder stoorpatronen veroorzaken (de bekende paars/groene franjes in de hoeken bij beelden met een hoog contrast). Bij telecentrische lenzen kunnen de inkomende lichtstralen evenwijdig zijn (gebruikt camera's voor procesbesturing), of de uittredende lichtstralen evenwijdig zijn. •» Olympus gebruikt lenzen met telecentrische eigenschappen in zijn Four Thirds systeem. Het zijn geen echte telecentrische lenzen (de constructie zou te complex zijn), maar een extra set lenzen zorgt ervoor dat de lichtstralen de sensor meer evenwijdig raken.

Telelens Een telelens heeft een openingshoek van minder dan 45°. Daardoor kan het veraf gelegen objecten dichterbij brengen. Telephoto Speciale voorzetlens waarbij men een klassieke (korte) lensconstructie kan blijven gebruiken, zelfs voor lange brandpuntsafstanden. Bij een telelens van 200 mm zou de objectief anders een halve meter lang zijn. Meer info: •» retrofocus en telephoto lenzen.

Tegenlicht, tegenlichtcompensatie Als je foto's neemt in tegenlicht (de zon zit achter het onderwerp), dan zit het gezicht van het model in de schaduw. Eigenlijk zie je enkel nog de omtrek (silhouet). Om dit effekt te verminderen kan er gewerkt worden met tegenlichtcompensatie: het beeld wordt meer belicht dan normaal nodig zou zijn (belichtingscompensatie +1EV). De achtergrond is dat wel overbelicht, maar details van het gezicht zijn beter zichtbaar. Een beter alternatief is bijvoorbeeld een flitser te gebruiken.

Tegenlichtcompensatie kan ook gebruikt worden als de omgeving erg helder is: aan het strand of in de sneeuw. Sommige toestellen detecteren dat er tegenlichtcompensatie nodig is en passen zich automatisch aan, maar als je de spot-lichtmeting gebruikt kan je exact bepalen dat de lichtmeting op het gezicht moet gebeuren, zonder rekening te houden met het algemeen beeld.

Om te fotograferen bij tegenlicht gebruik je liefst een telelens, daardoor kan je de flares verminderen. Zorg ervoor dat de zon nooit zichtbaar is in de zoeker.

Het tegengestelde van tegenlicht is meelicht. Zie ook strijklicht.Bij studioshootings wordt tegenlicht toegepast, maar dit moet altijd samengaan met een algemene objectverlichting.

Page 73: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

Tethered modus Letterlijk: “aan de leiband”. Fotografie waarbij het fototoestel verbonden is met een computer, waardoor vaak extra mogelijkheden beschikbaar zijn: directe overdracht van de beelden, live preview op de computer, bediening vanaf de computer. De battery grip van het fototoestel is soms uitgerust met een draadloos netwerk aansluiting zodat een kabel niet meer nodig is. Tethered mode kan zeer nuttig zijn in de studio. Men kan tethered mode niet vergelijken met een klassieke usb verbinding voor de overdracht van foto's!

TFP, TFCD: Time For Print, Time For CD Zie TFCD (modellensite).

Thumbnail Verkleinde weergave van een foto (in het mooi nederlands: voorvertoning of miniatuur). Het JPG biedt de mogelijkheid om een verkleinde foto op te slaan samen met het origineel beeld. Daardoor kan er sneller een beeld zichtbaar gemaakt worden in de zoeker bij weergave, maar ook Windows maakt gebruik van de ingebouwde miniatuur om foto-icoontjes te tonen.

TIFF (Tagged Image File Format) Grafisch formaat dat vaak in de beeldverwerkende industrie gebruikt wordt omdat de foto's opgeslagen worden zonder kwaliteitsverlies (wat het JPG formaat wel veroorzaakt). Bij TIFF kunnen de bestanden ook gecomprimeerd worden (zie compressie), maar zonder enig informatieverlies. Bij decompressie bekom je precies hetzelfde beeld. De specificaties van TIFF zijn zeer uitgebreid en maken het mogelijk alle sorrten afbeeldingen op te slaan. Een faxdocument wordt verzonden in een speciale TIFF versie. Tilt & Shift Speciale lensconstructie waarbij de lenseenheid kantelbaar is ten opzichte van de mount. Zie Perspective control. Toning Toning is het kleuren van zwart-wit afdrukken. De bedoeling is het vervangen van het metallisch zilver door een andere verbinding, bijvoorbeeld zilver sulfide. Bij zilver sulfide is het bekomen beeld geelachting (zie ook sepia). Gebruikt men selenium, dan heeft het beeld een rode kleur.

Naast de kleurwijziging (het warmer maken van de afdruk) heeft het tonen ook een invloed op de stabiliteit. Sepia maakt de afdruk meer stabiel. Daarom is men de gele kleur gaan associeren met oude foto’s: foto's waarbij andere kleuren gebruikt werden zijn al lang vervaagd. Ijzer en kopertoning verminderen de levensduur van de afdruk: daarom ziet men ook weinig blauw of rood gekleurde foto’s.

Tegenwoordig kan men het effekt van de toning ook nabootsen in GIMP en Photoshop waarbij men vrij is de kleur te kiezen.

Bij het printen heeft de klassieke sepia kleur (geel) als voordeel dat de gele inktpigmenten weinig zichtbaar zijn. De zwarte inkt wordt eveneens door de gele inkt verdund, waardoor de inktpunten die bij het drukken ontstaan minder zichtbaar zijn. Hier heeft men het over duo tone.

Tristimulus RGB-waarde van een pixel. RGB (rood, groen en blauw) zijn de primaire kleuren van digitale fototoestellen en alle tinten en helderheden worden naar een RGB-triplet

Page 74: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

omgerekend. De drie gebruikte kleuren komen ook het meest overeen met de gevoeligheid van onze ogen die uit soorten kegeltjes bestaan waarvan de gevoeligheid ongeveer overeenkomt met deze drie kleuren.

De benaming tristimulus wordt specifiek gebruikt voor sensoren die de drie primaire kleuren direct detecteren zoals de •» Foveon en 3-ccd sensor) in vergelijking met de klassieke CFA-sensoren (waarvan de bayer-mozaiek de meest bekende is) die de ontbrekende kleuren moeten interpoleren.

TTL Lichtmeting "door de lens". Vroeger werden fototoestellen uitgerust met een fotocel om de lichtsterkte te meten. Van zodra fototoestellen uitgerust werden met zoomlenzen (of verwisselbare lenzen) werd deze methode minder en minder toegepast omdat die niet nauwkeurig genoeg was. Digitale toestellen moeten altijd met een TTL-meting werken wegens de beperkte belichtingslatitude van een sensor ten opzichte van film.

Bij digitale fototoestellen (niet reflex) voert de beeldsensor de lichtmeting uit. Ook bij het flitsen wordt de beeldsensor gebruikt voor de lichtmeting door middel van een voorflits. Omdat de beeldsensor redelijk traag is (beeldwerwerking) kan je de twee lichtpulsen goed onderscheiden.

Reflex fototoestellen hebben een matrix die in het oculair ingebouwd is en het licht dat door de lens gaat meet. Deze lichtmeting si volledig onafhankelijk van de beeldsensor (die op het ogenblik van de lichtmeting zelfs niet aktief is). Bij het flitsen is er een verschil tussen film- en digitale reflextoestellen:

o Film reflextoestellen meten het licht dat door de gevoelige film weerkaatst wordt en schakelen de flitser uit bij het bereiken van de correcte belichting. Dit is de klassieke TTL lichtmeting. Hier ziet u de opbouw van een •» filmreflex met de twee belectingssensoren.

o Digitale filmtoestellen sturen een meetflits uit (die door de meetsensor opgevangen wordt), doen de spiegel opklappen (de beeldsensor wordt nu aktief) en flitsen opnieuw voor de foto. Deze meting met voorafgaande meetflits wordt vaak e-TTL genoemd (Evaluative TTL).

Het gebruik van een flitser (en de instellingen op het fototoestel worden uitgelegd op de pagina •» flitsers.

Tussenring Zie extension tubes.

TV-aansluiting Digitale fototoestellen hebben een video-out uitgang om de gemaakte beelden te kunnen tonen op een televisie. Omdat de resolutie van het videosignaal zeer beperkt is (640×480 pixels) bevat het televisiebeeld geen details. De betere digitale fototoestellen zijn daarom uitgerust met een HDMI-aansluiting, waardoor HD (high Definition) beelden vertoond kunnen worden, voor zover de televisie HD compatibel is.

TWAIN Software protocol (open source) om scanners en computers te laten communiceren. De eerste scanners gebruikten allemaal een eigen protocol, maar dit is gelukkig gestandardiseerd. De benaming komt officieel uit een gedicht van Rudyard Kipling: "The Ballad of East and West" "...and never the twain shall meet..." (vertaald: en nooit zullen Oost en West elkaar ontmoeten), om aan te geven hoe moeilijk de

Page 75: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

communicatie tussen beide apparaten (scanners en computers) in het begin was. TWAIN is dus nooit een acronym geweest, maar een nerd heeft er Technology Without Any Interesting Name van gemaakt. Een klein aantal digitale fototoestellen van de eerste generatie gebruikten dit protocol om beelden over te zetten van de camera naar de computer, nadien is men de Mass Storage Device interface gaan gebruiken, dat een standaard is bij USB. t-waarde De t-waarde (transmissie-waarde) geeft het effektief rendement van een lens weer. De t-waarde is altijd lager dan de ƒ-waarde (dat een geometrische waarde is: brandpuntafstand gedeeld door diameter), aangezien iedere lensovergang een klein lichtverlies betekent. Bij fotografie heeft men genoeg aan de ƒ-waarde. Bij cinematografie gebruikt men de effektieve lichtsterkte van de lens om geen helderheidsverschillen te hebben bij het wisselen van de lens. De t-waarde wordt individueel op iedere lens gegraveerd, naast de ƒ-waarde. Meer informatie over de •» transmissie-faktor van optische systemen kan u hier vinden.

Uitlichting Het belichten van een onderwerp bij fotografie: natuurlijk licht, reflektie, flitser, modelleerlamp (eventueel met accessoires zoals een softbox of honinggraat). Het correct uitlichten van een onderwerp (wat er buiten het fototoestel gebeurt) is uiterst belangrijk om goede foto's te bekomen. In de fotografie wordt het woord belichting enkel gebruikt als maat voor de hoeveelheid licht dat op de sensor valt (wat er binnen het fototoestel gebeurt). Bij de bespreking van studiofototografie worden er voorbeelden van de •» plaatsing van de studiolichten gegeven.

Unsharp mask Handeling om foto's scherper te laten uitzien (om de acutance van de foto te verhogen). Een andere nederlandse benaming is "lokaal contrast verhogen". Deze techniek baseert zich op een procédé uit de klassieke fotografie. Er wordt een contact-copie gemaakt van een transparant groot formaat negatief op hoog contrast papier. Beide emulsies liggen tegen elkaar. Bovenop het negatief wordt er echter een positief beeld gelegd (ook transparant), nu echter met de emulsie naar de lichtbron gericht.

Zou men enkel de negatieve film gebruiken, dan zou het contrast veel te hoog zijn geweest (we gebruiken hoog contrast papier als gevoelige laag). Het contrast wordt echter gereduceerd door het positief beeld. Het positief beeld is echter onscherp omdat er twee filmstroken zitten tussen het positief beeld en de gevoelige laag. Het gevolg is dat het lokaal contrast verhoogd wordt. Dit verklaart ook de benaming van deze handeling: “unsharp mask” (onscherp masker): de extra laag die gebruikt wordt heeft een onscherp effekt. Een grafische voorstelling van het procédé •» unsharp mask is hier te vinden.

Men kan het effekt veranderen door de vorm van de lichtbron te wijzigen, door een extra transparant tussen origineel negatief en positief te plaatsen, en dergelijke. De fotografische unsharp mask werd vooral toegepast op zwart-wit negatieven (kleuren-emulsies hebben meerdere gevoelige lagen, waardoor je kleurfranjes kan bekomen).

USB Standaard-interface voor het uitwisselen van data tussen computer en randapparatuur. Een USB-verbinding heeft altijd een host en een device.

Page 76: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

De host is de master: dit is meestal een computer die opdrachten naar een printer stuurt, maar het kan ook een Pictbridge-compatibele printer zijn die de foto's van een camera inleest.

De device is de slave: dit kan een kaartlezer zijn (of de camera die als kaartlezer werkt), maar ook een printer is een slave als het printopdrachten van de computer ontvangt.

Een USB-verbinding is een point-to-point-verbinding tussen twee apparaten. Er moet altijd een master en een slave zijn (te zien aan de vorm van de USB connector); een USB-verbinding kan niet gebruikt worden om een netwerk aan te leggen tussen twee computers. Maar bepaalde toestellen (printers) kunnen zowel werken als slave (printopdrachten ontvangen van de computer) en als master (foto's inlezen van de camera) werken: deze toestellen moeten dan 2 USB aansluitingen hebben, want wie slave of master is wordt bepaald door de vorm van de USB connector (USB-A of USB-B)

UV-filter Als accessoire bij een fototoestel wordt vaak een •» UV-filter aangeraden. Een UV-filter is in het algemeen zinloos, op zeeniveau zit er bijna geen UV-straling in het licht, de minieme hoeveelheid wordt door het glas van de lenzen tegen gehouden. Een infra-rood filter is soms meer aangewezen. Varifocale zoom De varifocale zoom is een eenvoudig zoomsysteem dat in goedkopere toestellen toegepast wordt. Bij dit systeem verandert de scherpstelling bij het veranderen van de zoompositie; daarom zijn varifocale zooms altijd uitgevoerd met een drukknop (motorsturing) in plaats van een instelring. Bij het drukken op de "T" of "W" knop wordt niet enkel de zoommotor in werking gesteld, maar ook de scherpstelling wordt bijgeregeld. Het voordeel van een varifocale zoom (ten opzichte van een parfocale zoom) is dat er minder lenselementen gebruikt moeten worden. Manuele lenzen voor camerabewaking zijn vaak varifocaal: bij het veranderen van de zoomstand moet het beeld opnieuw scherpgesteld worden. Veldkromming (field curvature) Als een groot onderwerp (vlakke muur) gefotografeerd wordt, is het moeilijk om zowel het midden als de hoeken scherp te krijgen, omdat de hoeken verder verwijderd zijn van de lens. Dit effekt treed het meest op bij breedhoeklenzen en kan verminderd worden door de opening te verkleinen, waardoor de scherptediepte groter wordt. Een andere naam voor veldkromming is beeldverwelving. De engelse benaming is field curvature.

Verlichting De gebruikte verlichting heeft een bepaalde kleurtemperatuur (meer naar het rood of meer naar het blauw), maar ook een kleurweergave-index (hoe goed het kleurspectrum van de lichtbron is).

Gloeilampen produceren een warme kleur (lage kleurtemperatuur), maar hebben een goede kleurweergave-index: alle kleuren worden goed weergegeven. Halogeenlampen hebben een wat hogere kleurtemperatuur.

TL-lampen bestaan in verschillende kleurtemperaturen (van warm-wit tot industrieel-koud), maar de kleurweergave index is meestal slecht. Vaak zien de foto's er groenachtig uit. Er bestaat geen "unieke" kleurtempemperatuur voor TL-lampen (de exacte temperatuur hangt af van de samenstelling van de

Page 77: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

fosforlaag). Om de beste resultaten te bekomen is een manuele lichtbalans aangeraden.

Hoge druk kwiklampen hebben slechte lichteigenschappen (lampen gebruikt voor straatverlichting). Bij sommige lampen is het ballon gevuld met metaalzouten, waardoor de kleurweergave-index zeer goed wordt, in ieder geval beter dan TL lampen (lampen gebruikt voor winkelverlichting). Dankzij de metaalzouten hebben dergelijke lampen een minder blauwe schijn.

Natriumlampen geven geel licht en zijn in het algemeen niet geschikt voor fotografie. Lage druk natriumlampen (langs de autowegen) stralen monochromatisch uit (zuiver geel licht): zelfs met zwart-wit fotografie zien de beelden er onnatuurlijk uit omdat het licht slechts één kleur bevat. Hoge druk natriumlampen (straatverlichting) hebben een breder lichtspectrum.

Verstrooingscirkel Dit woord betekent circle of confusion (COF), maar ook blur disc.

VGA, QVGA, SVGA Het VGA-formaat is de standaardformaat in de PC-wereld. Als een computer opstart, dan gebeurt dit in VGA-modus. Alle monitoren (en natuurlijk ook alle computers) moeten dit formaat ondersteunen. De beeldresolutie bedraagt 680×480 pixels. Dit formaat is tegenwoordig totaal voorbijgestreefd, maar wordt enkel nog gebruikt bij de opname van bewegende beelden. Q-VGA (Quasi-VGA) met een viermaal lagere resolutie wordt door gsm-toestellen en webcams toegepast. S-VGA heeft een resolutie van 800×600 pixels (wordt ook niet meer gebruikt). Het minimum dat een computer of monitor tegenwoordig moet aankunnen is 1024×768 (X-VGA). Voor zware grafische toepassingen zoals CAD-CAM is een 1600×1200-scherm heel aangenaam om op te werken!

Video-aansluiting Zie TV-aansluiting

Vignetering (lichtafval) Bij fotografie: de hoeken zijn donkerder dan het midden van het beeld. Dit is zowel een natuurlijk fenomeen (natuurlijke lichtafval, de cosinus4-wet), maar het kan ook door mechanische fenomenen veroorzaakt worden: een lenskap die in de weg zit, een optiek (gemaakt voor cropsensoren) die op een full size body gemonteerd wordt. In sommige gevallen is vignetering gewenst (als het verloop geleidelijk is) omdat alle aandacht naar het midden van het beeld gaat (portretfotografie). Hoe •» vignetering ontstaat kan u hier lezen.

Voetenzoom De uitsnede van een beeld veranderen door zich te verplaatsen ten opzichte van het onderwerp. De voetenzoom is altijd nodig bij prime lenzen (lenzen zonder optische zoom).

Voorzetlens Lens die voor de normale lens gemonteerd wordt (meestal met schroefdraad). Voorzetlenzen worden specifiek gebruikt bij digitale fototoestellen met vaste lenzen. De voorzetlens is speciaal gemaakt voor een type of reeks fototoestellen. Deze lenzen breiden de mogelijkheden van de hoofdlens uit (lens die niet vervangen kan worden): breedhoek, tele of macro. Deze lenzen worden soms •» converters genoemd.

Voorzetlenzen worden minder en minder gebruikt omdat de lenzen aangepast moeten zijn aan het toestel waarop ze gemonteerd worden. Een bepaalde type toestel gaat meestal maar een seizoen mee, waardoor de produktie van een specifieke voorzetlens

Page 78: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

eigenlijk zinloos is. Er bestaan voorzetlenzen voor reflextoestellen die de gebruikte lens macro-eigenschappen geeft, maar deze optie is minder goed dan een specifieke macro-lens of een tussenring of extender (indien de tussenring de electrische contacten van de lens overbrengt).

Vullicht (opheldering). Engelse benaming: fill light Deze lichtbron zorgt ervoor dat er nog details te zien zijn in de donkere delen van het beeld (delen die in de schaduw van het hoofdlicht zitten). De intensiteit van deze lichtbron moet zwakker zijn dan die van het hoofdlicht. Een verhouding 3:1 wordt vaak Kodakverhouding genoemd omdat deze aangeraden werd in de eerste Kodak-boekjes. De •» academische lichtopstelling in de studio gebruikt 4 lichtbronnen: hoofdlicht (key), vullicht of opheldering (fill), haarlicht en achtergrondbelichting (background)

Watermerk Halfdoorschijnend logo of naam dat in een afbeelding opgenomen wordt om aan te geven wie de eigenaar van de foto is. Ook Ebay plaats automatisch een kleine watermerk op alle foto's die op hun veilingsite gezet worden.

White reversal Te heldere delen uit een foto kunnen niet meer gered worden omdat de sensor, de beeldversterkers en/of de AD convertor overgestuurd zijn geweest. Op deze plaatsen is het beeld gewoon wit, zonder informatie. Het is een teken van een slechte foto. Om dit te vermijden worden de betere fototoestellen (en videocamera's) uitgerust met een waarschuwingssysteem. Delen die overbelicht zijn worden op het schermpje getoont met een waarschuwingssignaal. Bij fototoestellen wordt dit deel van het beeld afwisselend zwart en wit gemaakt (knipperend), bij videocamera's wordt er een zebrapatroon getoont. Het waarschuwingssignaal wordt natuurlijk niet opgenomen op de foto! Het verschijnt enkel in de digitale zoeker of LCD schermpje.

Witbalans Onze ogen stellen zich automatisch in op het gebruikte licht, zodat wij niet merken dat het licht van een gloeilamp "anders" is dan de kleur van een TL-lamp. Men zegt dat de kleurtemperatuur van de lichtbronnen verschillend is. Zonder witbalans zouden de beelden een kleurzweem vertonen. Een verkeerde witbalans komt tegenwoordig bijna niet meer voor, behalve als een deel van het onderwerp in de schaduw zit en het andere deel door de zon belicht wordt, of als er menglicht gebruikt wordt: binnenshuis met de verlichting aan, maar met bijkomend licht door een raam.

Vroeger waren films bijna allemaal "daglichtfilms", dat wil zeggen dat de foto's de juiste kleur hebben als het onderwerp met natuurlijk licht belicht wordt. Flitslampjes en electronische flitsers hebben een kleurtemperatuur dat overeenkomt met daglicht, maar de huiselijke gloeilamp produceert een beeld dat veel te geel is.

X-stralen Film is gevoelig voor X-stralen, zodat je vroeger in luchthavens je films altijd apart moest aangeven. De scanners die de bagage controleren werken namelijk met dergelijke straling.

Bij een radiografie wordt er een gevoelige film geplaatst achter het onderwerp. Dit resulteert echter in een heel grote afdruk (even groot als het lichaamsdeel dat gefotografeerd moet worden). Voor tandheelkunde is dit geen probleem, maar bij borstkasfotografie bekomt men onnodig grote afdrukken. Een grote afdruk betekent

Page 79: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

ook dat er veel zilver gebruikt moet worden. X-stralen kunnen echter niet gebundeld worden, dus wordt er gebruik gemaakt van een speciaal scherm (fosforscherm) dat oplicht onder invloed van X-stralen. Dit scherm wordt dan gefotografeerd met een aangepast fototoestel en produceert afdrukken op postkaartformaat. Foto van een dergelijk apparaat: •» radiografie met optische registratie. Tegenwoordig gebruikt men digitale fototoestellen die het fluorescerend scherm fotograferen.

YUV YCbCr Manier van voorstellen van de kleuren door middel van zijn luminantie (Y) en twee kleurcomponenten (UV of Cr Cb). Op computer-niveau komt dit overeen met het Lab formaat (Luminositeit en twee kleurkanalen a en b). Dit codeersysteem werd het eerst gebruikt bij kleurentelevisie omdat die het voordeel heeft om volkomen compatibel te zijn met zwart/wit (als er geen kleurinformatie aanwezig is, heeft men een monochroom beeld).

Een ander voordeel van dit kodeersysteem ten opzichte van RGB is dat de beperkingen van het menselijk oog gebruikt kunnen worden om compressie toe te passen. Onze ogen hebben een beperkte kleurenresolutie: het is daarom mogelijk de kleurinformatie sterker te comprimeren dan de helderheidsinformatie. Bij RGB zit de helderheidsinformetie over de drie kanalen verspreid. Bij televisie wordt slechts een zeer beperkte bandbreedte gebruikt voor de kleurinformatie.

Vaak gebruikt met de indikatie Y'UV om aan te geven dat de helderheidkanaal gamma-gecompenseerd is. Deze correctie gebeurt aan zenderzijde om de niet-lineaire caracteristieken van de beeldbuis van de televisie te compenseren. In de jaren 50 (de beginjaren van de televisie) was het gemakkelijker de gamma-correctie éénmalig aan zenderzijde te doen, dan een correctiecircuit te moeten inbouwen in alle televisies. LCD toestellen die een lineair verloop hebben, moeten een correctieschakeling bezitten om de onnodige gammacorrectie ongedaan te maken.

De indikatie YUV wordt voornamelijk gebruikt voor analoge bronnen (televisie). Voor bronnen die van oorsprong digitaal zijn zoals DVD, gebruikt men de benaming YCrBr (chrominantie-rood en chrominantie-blauw).

De S-video is een speciale vorm van YUV waarbij beide chrominantiesignalen in kwadratuur op een draaggolf gemoduleerd worden. Deze modulatievorm ligt aan de basis van NTSC en PAL. Bij het franse SECAM wordt alternerend een U of V lijn doorgestuurd (de ontbrekende informatie wordt aan ontvangerszijde uit een lijngeheugen gehaald)

Zelfontspander Funktie van een digitaal fototoestel waarbij de opname pas een 10-tal seconde uitgevoerd wordt na het indrukken van de ontspanderknop. Deze funktie kan natuurlijk gebruikt worden om een zelfportret te maken, maar ook om bewegingsonscherpte te vermijden bij lange sluitertijden (fotografie 's avonds, het toestel staat gemonteerd op een statief). Je aktiveert de zelfontspander en laat de camera los, waardoor kleine trillingen vermeden worden.

Opgelet: sommige toestellen (Sony!) maken hun instellingen op het ogenblik dat de ontspanderknop ingedrukt wordt, niet vòòr het nemen van de foto. In de praktijk wilt

Page 80: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

dit zeggen dat de camera zal scherpstellen op de muur op de achtergrond, en niet op het onderwerp (dat toen nog niet in beeld was).

Zoeker Deel van het fototoestel waarmee men de compositie kan bepalen. Compact-toestellen waren vroeger uitgerust met een range finder, nu gebruikt men een kleine LCD in het oculair. Moderne digitale fototoestellen zijn uitgerust met een groot LCD scherm zodat men de foto beter kan beoordelen. Je kan ook het toestel op afstand houden (in de lucht om boven een groep mensen te fotograferen, lager om kinderen te fotograferen). Het is ideaal als het LCD schermpje kan kantelen. Een dergelijk scherm is echter niet altijd goed zichtbaar in volle zonlicht. Een reflextoestel gebruikt traditiegetrouw een zuiver optisch systeem: wat je in de zoeker ziet is het exact beeld dat opgenomen zal worden. Het LCD scherm geeft enkel het opgenomen beeld weer, maar er bestaan tegenwoordig ook een paar reflextoestellen met live preview.

Zone focussing Manuele scherpstelling door middel van een instelring met symbolen (traditioneel een gebergte (oneindig), een groep mensen (3 meter), twee mensen (2 meter) en een gezicht (1 meter)). Zone focussing wordt ook "schaalfocussering" genoemd: men schat de afstand tot het onderwerp en regelt de focus door middel van een ring. Een foto van een dergelijke instelring met schaal is te vinden op de pagina over de •» geschiedenis van de autofocus. De naam zone focussing is afkomstig van het feit dat bij dergelijke relatief breedhoekige fototoestellen het scherpe gebied (scherptediepte) een zone vormt. Zone system Techniek dat door Ansel Adams en Fred Archer ontwikkeld werd voor het bepalen van de belichting (in 1941). Hoewel het oorspronkelijk ontworpen werd voor medium formaat negatieven (die individueel ontwikkeld werden, in tegenstelling met rolflm waarbij alle beelden gezamelijk het ontwikkelbad ingaan), kan het ook nog gebruikt worden voor digitale fotografie. Om een correcte belichting te garanderen vòòr op de ontspanderknop gedrukt wordt, moet de foto "gevisualiseerd" worden: mentaal moet men zich een beeld vormen van hetgeen men zal bekomen. De verschillende helderheidsniveau's van een scene worden omgezet in een helderheidsniveau, gaande van 0 tot IX (nul tot 9).

0: zuiver zwart, niets te zien in dit deel van het beeld (geen verschil met onbelicht negatief)

I: nagenoeg zwart, komt overeen met zwart op de afdruk II: zeer donker, kleine verschillen in helderheid kunnen waargenomen worden,

maar geen detail III: donker, men kan details onderscheiden, zoals de struktuur van de bodem in

de schaduw IV: redelijk donker: elementen in de schaduw zoals gebladerde, stenen, V: gemiddelde helderheid: hemel in het noorden, gebruinde huid, hout VI: redelijk helder: bleke huid, schaduwen in de sneeuw VII: helder: zeer bleke huid VIII: helderste beeldelementen, details zijn niet meer te zien IX: wit: lichtbronnen en heldere reflekties

In engelstalige literatuur wordt vaak zone 0 niet vermeld omdat deze in de praktijk ook niet gebruikt wordt bij een correcte belichting. Bij weinig contrastrijke beelden

Page 81: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

zitten de niveau's rond het midden, dus in zone III tot VII. Bij beelden met een hoog contrast zorgen de beperkingen van het systeem (flares of interne reflekties in het optisch systeem) ervoor dat de zwarte delen toch wat strooilicht ontvangen.

Bij negatieven worden de belangrijkste donkere elementen in beeld opgespoord en wordt de belichting ingesteld zodat deze elementen voldoende details vertonen (zone III). Bij digitale fotografie is het net het omgekeerde omdat een digitale sensor gemakkelijk overstuurd kan worden en deze beeldelementen niet meer gered kunnen worden. De heldere delen van het beeld worden opgespoord en correct belicht: “expose for highlights, process for shadows”: stel de belichting in voor de helderste delen die correct weergegeven moeten worden, en probeer achteraf de donkerste delen wat meer zichtbaar te maken ("tegenhouden" in Photoshop).

De niveau's van het Zone System komen redelijk goed overeen met het bereik (in EV) van een high end digitale fototoestel: een digitaal fototoestel heeft een bereik van 8 EV (opslag in JPEG) of 9 à 10 EV (opslag in RAW). Het •» Zone System wordt hier verder uitgelegd.

Zonnekap Matzwarte beschermende kap die op de lens gemonteerd wordt en schuin invallende lichtstralen tegen houdt, waarmee lensflare (lichtstrepen en verlies van contrast) vermeden kan worden. Een niet-aangepaste zonnekap kan vignetering veroorzaken (donkere hoeken, daar waar de kap in de weg stond). Niet te verwarren met lenskap of lensdop.

Zoom De meeste fototoestellen zijn tegenwoordig uitgerust met een optische zoom. Daardoor kan je gemakkelijker de compositie van je foto bepalen. Bij het zoomen wordt de brandpuntsafstand van de lens veranderd. Een zoomfaktor van 3 is meestal een minimum; met een lagere zoomfaktor moet je vaak de "voetenzoom" gebruiken. Een zoombereik van 3X kan met relatief eenvoudige middelen gerealiseerd worden en veroorzaakt maar een beperkt kwaliteitsverlies. Een hoog zoombereik gaat ten koste van de optische eigenschappen van de lens: minder lichtgevoelig, minder scherp, tragere scherpstelling.

Bij een digitale zoom wordt electronisch het middelste deel van het beeld uitgesneden, vergroot en opgeslagen. Daardoor verlies je aan beeldscherpte: een digitale zoom is een nutteloze instelling van je camera.

De varifocale zoom heeft een eenvoudigere constructie dan de parfocale zoom. Een lens zonder zoommogelijkheid wordt prime lens genoemd.

De zoom kan op 3 manieren ingesteld worden:

met een draaibare zoomring: dit is de gemakkelijkste manier: soepel, nauwkeurig en snel

met een pompsysteem (push pull zoom): bij bepaalde optieken (Canon EF 28-300mm ƒ/3.5-5.6L IS USM) kan je manueel de unit in- en uitschuiven, de ring dient om de zoompositie vast te zetten (een soort rem). Sommigen vinden een dergelijk systeem onhandig. Het pompsysteem is een echte stofzuiger.

Page 82: Webnodefiles.digitalefotografie.webnode.be/200000129-bc0cfbd… · Web viewEen printopdracht zet deze drie kanalen om in 4 kanalen: cyan, magenta, geel en zwart. Een zwart-wit afbeelding

Hoewel de lens zelf nagenoeg luchtdicht is, wordt er stof via de camera binnengezogen bij het zoomen.

electrisch met een knopbediening [T/W]. Dit is het slechtste systeem, dat echter gretig toegepast wordt in compact fototoestellen (ondanks het feit dat je een motor nodig hebt): kleinere constructie, minder lenzen, lens unit kan volledig in het toestel schuiven in rusttoestand.

De eerste zoomlens voor fototoestellen was de Zoomar 2.8 36-82mm in de jaren '60 (vroeger werden er al zoomlenzen toegepast bij televisiecamera's, maar de optische kwaliteit van de lenzen maakte ze niet geschikt voor fotografie). En zo weet je nu ook hoe de naam "zoom" ontstaan is. Overigens is de naam Zoomar gewoon de plaatsnaam waar de eerste fabriek gelegen was!

Zweem, kleurzweem Overheersende kleur in een foto, kan bijvoorbeeld veroorzaakt worden door een slechte witbalans. Bij portretfotografie wordt soms gezocht om de foto een warme gloed te geven.