randyvandenheuvel.weebly.comrandyvandenheuvel.weebly.com/.../0/6/41067059/kenni… · Web viewbij...
Transcript of randyvandenheuvel.weebly.comrandyvandenheuvel.weebly.com/.../0/6/41067059/kenni… · Web viewbij...
Bedrijfseconomie P2
- A. Heezen
- Bedrijfseconomie voor het besturen van organisaties
- Beschrijving
Eigen vermogen
Persoonlijke ondernemingsvormen:
- Inbreng privé vermogen- Deel van winst- Vof, eenmanszaak
BV of NV (rechtspersoon):
- Aandelenvermogen- Reserves- BV kun je aandelen niet zomaar overdragen- NV kun je aandelen wel zomaar overdragen
Aandelen BV staan op naam en zijn niet vrij overdraagbaar
Soorten aandelen:
Gewone aandelen (zeggenschap en dividend)
Preferente aandelen (bijzondere rechten) - vóór alle overige aandelen recht op een vast dividend- bij ontbinding van het bedrijf vóór de andere terugbetaald
Prioriteitsaandelen (meer zeggenschap) =>type preferent aandeel- de houders van deze aandelen kunnen bijvoorbeeld een nieuw bestuurslid benoemen
De waarde van het aandeel
Nominale waarde: waarde zoals die op het aandeel staat staat op balans als aandelenkapitaal
Intrinsieke waarde: Waarde van het eigen vermogen van een onderneming / het aantal geplaatste aandelen
Rentabiliteitswaarde: Gebaseerd op de contante waarde van de toekomstige geldstromen
Beurswaarde: Wordt bepaald door vraag en aanbod
Winstverdeling
Winst voor VPB (vennootschapsbelasting)
VPB
------------------------------------------------------------- -
Winst na VPB
Dividend (primair dividend)
------------------------------------------------------------- -
Overwinst
*Dividend (secundair dividend) (uitkeringen aan aandeelhouders)
* Tantiemes (winstuitkeringen onder het personeel)
* Reserve (dan reserveer je het)
Dividenduitkering
• Vormen van dividend
– Cash dividend
– Stock dividend
• Primair dividend en secundair dividend ( primair is het percentage wat je altijd standaard krijgt uitgekeerd, secundair het een deel van de overwinst wat na de aandeelhouders gaat)
• Interim dividend, slotdividend (interim dividend: wat je in het loop van het boekjaar uitgeeft, slotdividend: aanvulling aan het interim dividend, aan het einde van het boekjaar)
• Dividend belasting: belasting wat je betaald over je aandeel
• Dividendpercentage: totale dividend wat je ontvangt/ nominale waarde van het aandeel
Obligatielening: een langlopende rekening met veel schuldbekentenissen: staatsobligaties,
Onderhandse lening: een lening waar niet iedereen vanaf weet, alleen de verstrekker van het geld
Hypothecaire lening: een lening met onderpand, een langlopende lening
Achtergestelde lening: worden de schulden van betaald als een bedrijf failliet gaat, eerst worden de schulden betaald en dan krijgt de bank het terug
Voorziening: is vreemd vermogen, geld wordt gespaard voor om de toekomst uit te geven aan een ander vandaar vv. omvang voor de kosten is niet vooraf bepaald, maar wordt geschat
Rentabiliteit
• Winstgevendheid van een onderneming
• T.o.v. het gemiddelde in de onderneming geïnvesteerde vermogen.
Wat hebben we nodig :
• Winst en bedrijfsresultaat (EBIT) resultatenrekening
• Gemiddeld geïnvesteerd vermogen balans(en)
Kengetallen
• Brutowinstmarge = EBIT / omzet (excl.BTW)
• RTV = EBIT / gemiddelde totale vermogen
• KVV = rentekosten / gemiddelde vreemd vermogen
• REV = winst na belasting / gemiddelde eigen vermogen
Hefboomfactor
• REVvb = RTV + (RTV – KVV) x VV/EV
• REVnb = (1-f) x (RTV + (RTV – KVV) x VV/EV)
Liquiditeit
• Current ratio = VLA / VVK
• Quick ratio = (VLA – voorraden) / VVK
• Liquiditeitsoverzicht.
• Werkkapitaal
Solvabiliteit
• Solvabiliteitspercentage = EV / TV * 100%
• Debt ratio = VV / TV * 100%
• OF: EV / VV * 100%
Activiteitskengetallen
• Voorraad
– Omzetsnelheid van de voorraad
– Opslagduur van de voorraad
• Debiteuren
– Gemiddelde krediettermijn van debiteuren
• Crediteuren
– Gemiddelde krediettermijn van crediteuren
• Omzet
– Omloopsnelheid van het totaal vermogen
Activiteitskengetallen
• omloopsnelheid van de voorraad =
Inkoopwaarde van de omzet / gemiddelde voorraad
Omloopsnelheid = omzetsnelheid
• Opslagduur van de voorraad =
365 * 1/omloopsnelheid van de voorraad
• Gemiddelde krediettermijn debiteuren =
Gemiddelde debiteurensaldo / Verkopen op rekening
X
365 dagen
• Gemiddelde krediettermijn crediteuren =
Gemiddelde crediteurensaldo / inkopen op rekening
X
365 dagen
HRM P2
- Irene Schoemaker en Fons Koopmans- Operationeel personeelsmanagement - Beschrijving
Arbeidsmarkt
= geen plaats, maar een abstracte ‘markt’
Vgl. de definitie van Van Dale:
“Het geheel van vraag naar arbeid en hoeveelheid beschikbare arbeidskrachten (aanbod)”
• Diverse deelmarkten
• Geografisch
• Branche (sector)
• Functieniveau
Vraagzijde: werkgevers (met vacatures)
Aanbodzijde: werknemers (bieden arbeid aan)
• Krappe arbeidsmarkt:
veel vraag (vacatures), weinig aanbod (werkzoekenden)
• Ruime arbeidsmarkt:
weinig vraag (vacatures), veel aanbod (werkzoekenden)
Werving
=
Het geheel van activiteiten dat erop is gericht (interne en externe) kandidaten te doen solliciteren naar bepaalde functies in de organisatie
• Je werft op functieprofiel én competenties:
Een functie- en competentieprofiel is startpunt voor
werving! (les 1)
• Je werving dient aan te sluiten op wat je wilt uitstralen als werkgever: kernwaarden
Selectie
=
Het geheel van activiteiten dat gericht is op en leidt tot het uitkiezen van de juiste personen (met de gewenste competenties!) voor de invulling van vacatures
• Je selecteert op basis van:
Functie- en competentieprofiel
Potentiële ontwikkeling
Je selectie dient aan te sluiten op je kernwaarden
Goed arbeidsvoorwaardenbeleid
=
• Mix van kostenbeperking én binden meest capabele en gemotiveerde werknemers
• Beweegt mee met conjunctuur en arbeidsmarkt
• Passend en aantrekkelijk pakket (draagt bij aan imago/werkgeversmerk!)
• Werkt concurrerend
Soorten arbeidsvoorwaarden
• Primair: materieel, direct in geld (wat je op het salarisstrookje terugziet) Loon, vakantietoeslag, 13e maand, bonus
• Secundair: materieel, indirect in geld uit te drukken (kun je het verschil mee maken)
Lease-auto, mobiele telefoon, laptop, vakantiedagen, werktijden
• Tertiair: zaken die de medewerker zelf betaalt, maar die het bedrijf tegen gunstige voorwaarden aanbiedt (zaken die je ook niet in geld kunt uitdrukken zoals bedrijfsuitjes)
Hypotheek, levensverzekering, belegging e.d.
Arbeidsethos
= De betekenis die mensen aan arbeid toekennen
- HOOG arbeidsethos:
Sterk gevoel dat je behoort te werken én dat je dat ook wilt
- LAAG arbeidsethos: Tegenovergestelde (geen behoefte om te werken)
Instrumenten om loopbaanmanagement vorm te geven
1. Begeleiding
Begeleiden
• Loopbaanbegeleiding: wat wil je? (par. 13.3)
• Functioneringsgesprek: hoe gaat het?
2. Beoordeling
Beoordelen
• Beoordelingsgesprek: hoe ging het?
- loopbaanmanagement - Competentiemanagement- Bijsturen - Belonen- Motiveren
3. Kennismanagement: hoe hou je de kennis in de organisatie en hoe kan ik het ontwikkelen.
4. Competentiemanagement: uit zich in gedrag, het managen en beoordelen van competenties van mensen
Competentiemanagement: H18
Richt zich op:
• De ontwikkeling van de mensen in de organisatie: IN-, DOOR- en UITSTROOM
• In lijn met de kerncompetenties van de organisatie
• Uitgaande van competenties en ambities
• Vijf fasen van competentiemanagement
1. Kerncompetenties
2. Functie-en competentieprofielen
3. Individuele competenties
4. POP (persoonlijk ontwikkelingsplan)
5. Werken met competenties
5. Beloning
Waarom belonen?
• Aantrekken van geschikte medewerkers (instroom, les 2)
• Motiveren en stimuleren tot gewenst arbeidsgedrag (doorstroom, les 4)
• Compenseren voor geleverde prestatie (arbeidsvoorwaarden, les 3)
• Vasthouden en binden van medewerkers (en loslaten en ontbinden) (door-, en uitstroom)
6. Bedrijfsopleiding en training
Doelen H15
Vormen van uitstroom
1. Verloop
• Natuurlijk PUSH - PULL
• Vrijwillig
2. Ontslag
1. Verloop– Natuurlijk – Vrijwillig– Functioneel (gewenst) – Disfunctioneel (ongewenst)
2. Ontslag: geldige redenen
- Persoonlijke gronden- Bedrijfseconomische redenen
• Onderbouwing ontslagaanvraag!
Hoofdstuk 35
3. Ontslag: vormen– Ontslag via UWV – Ontslag via de kantonrechter– Collectief ontslag (> 20)– Ontslag op staande voet
Outplacement:
= Hulp na ontslag!
• Voordelen voor het bedrijf:
• Goede verstandhouding
• Juridische voordelen
• Werkgeversmerk
• Onderdeel Sociaal Plan: MVO!
Marketing P2
- Philip Kotler, Ton Borchert, Gary Armstrong, Paul van der Hoek
- Marketing – De Essentie
- Beschrijving
Marketing: Sociaal en managementproces waarin individuen en groepen verkrijgen waaraan zij behoefte hebben en wat zij wensen, door producten en waarde te creëren en deze met anderen uit te wisselen.
Bij marketing staan een aantal dingen centraal:
Productieproces Het zo goedkoop mogelijk maken voor de consument
Product het allerbeste product op de markt zetten
Verkoop je verkoopt wat je op de plank hebt liggen, maakt de producent niet uit wat het is, consument is niet belangrijk
Marketing kijken na de wensen en behoefte van een klant
Maatschappij de maatschappij is een belangrijk deel, dus klanten maar ook goede doelen steunen
4 p’sProductPromotiePrijsPlaats
De marketingomgeving
De swot-analyse
- geeft inzicht in bedrijfsvoering
(wat speelt er bij het bedrijf, welke problemen zijn er?)
- helpt bij ontwikkelen strategie
Interne analyse: strengths en weaknesses
Externe analyse: threats en opportunities
Strategie
Waar kom je strategie tegen?
1. na missie en visie2. Verschillende niveau's en plekken in de organisatie:3. management (bedrijfs) strategie, marketing strategie,4. communicatie strategie, groei strategie, concurrentie strategie
Waarde strategie Treacy en Wiersema
Waar voeg je als bedrijf de meeste waarde toe?
Groeistrategieën van Ansoff
Bestaande markt Nieuwe markt
Bestaand
product
Markt-
penetratie
Markt-ontwikkeling
Nieuw Product Product-ontwikkeling Diversificatie
De stappen van een SWOT naar een nieuwe strategie...
1. Vergelijk de uitkomsten van de SWOT met elkaar...
2. Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten (positief en negatief) voor het bedrijf?
3. Hoe (met welke strategie) kan het bedrijf dit oplossen?
Positief Negatief
Intern Strenghts
- Unieke technologie
- Kennis m.b.t. product/ dienst innovatie beter dan concurrent
Weaknesses
- Verouderde faciliteiten
- Beperkt dienstenaanbod
Extern Oppertunities
- Minder strenge regelgeving
- Groeiend 'schoonheids' bewustzijn klant
Threats
- Steeds meer nieuwe concurrenten
- Wensen en behoeften consument worden steeds diverser.
Productlevenscyclus
Merkstrategie: merkontwikkeling
Communicatiemiddelen
Management: Inleiding || P2
- André Weber en Albert Doelen- Organiseren en Managen- Beschrijving
- Product innovation: de nieuwste producten aanbieden, veel slimme mensen in dienst hebben, niet gericht op lage kostenKenmerken:
- Vroegtijdige markttoetreding maakt het berekenen vanpremiumprijzen en het verwerven van een groot markt-aandeel mogelijk; snelheid is cruciaal
- Strijd om talent van personeel- Organisatie is werknemersgericht, creatieve sterren zijn
zeer belangrijk- De organisatie denkt na over wat de klant in de toekomst
nodig denkt te hebben !
- Customer intimacy: precies weten wat de behoefte van de klant is, naast de klant staan, langdurige relatiesKenmerken:
- Hoge kosten voor klantenacquisitie, dus belangrijk dat deklant veel bij de organisatie koopt
- Sterk service georiënteerd- Personeel moet veel empathie hebben- Klant staat centraal, niet de interne processen.
- Operationele excellence: tegen een lage prijs produceren/leveren, schaalvoordelen, volume, groot klantenbestandKenmerken:
- Hoge vaste kosten maken grote volumes essentieel om lage kosten per eenheid te bereiken; schaalvoordelen enefficiency zijn cruciaal
- Strijd om schaal; enkele grote spelers in de marktdomineren vaak
- Goed uitgedachte systemen / processen zijn zeer belangrijk - De onderneming is kosten gefocust en wil graag
standaardisatie en voorspelbaarheidKlant staat vaak niet centraal, de interne organisatie wel.
Groeistrategie:
Concurrentiestrategie:
De ( P )roduct-, ( M )arkt(-segment)- of ( G )eografische-indeling
In de structuur van deze organisaties blijven deze zelfstandige organisatorische eenheden (met hun eigen primaire proces) als totaliteit bij elkaar.
In de structuur vind je deze zelfstandige bedrijfsonderdelen direct onder de Raad van Bestuur op het 2e organisatie niveau
• Product-indeling (P-indeling)
•
• Markt-indeling (M-indeling)
• Geografische indeling (G-indeling)
Proces
Ieder proces kent invoer (input), transformatie,
uitvoer (output) en feedback
Primair proces: belangrijke taak binnen een bedrijf, kan niet gemist worden
Secundair proces: zoals inkoop, ondersteunen het primair proces, kunnen wel gemist worden
Flowchart: is een schematische weergave van een proces
Niveau van managen
Verschillende managementstijlen
Autocratisch / autoritair leiderschap
• Leider geeft 'bevelen' aan medewerkers
• Macht als middel van gezagsuitoefening
• Strikt hiërarchische verhoudingen
• Geen inspraak/discussie
• De leider beslist
• Geld is belangrijke stimulans voor medewerker
• Leider gericht op het behalen van resultaat
2. Consulterend leiderschap
• Leidinggevende behoudt de eindverantwoordelijkheid
• Medewerkers participeren in overlegorganen
• Informeren en adviseren leidinggevende
• De leider neemt de uiteindelijke beslissingen
3. Participatief leiderschap
• Leidinggeven is een groepsfunctie geworden
• Besluiten komen democratisch in de groep tot stand
• Leidinggevende is begeleider/coördinator
• Gevaar: geringe slagvaardigheid / besluiteloosheid
Taak gericht en relatiegerichte managementstijl
Taakgerichte managementstijl
- Focus op het doel
Relatiegerichte managementstijl
- Aandacht voor de mens
Doener
- Daadkracht- Snelheid- Zichtbaarheid- Korte termijn- Intuïtief
Denker
- Eerst denken, dan doen- Kennis (cijfermatig)- Doelgericht- Lange termijn- Rationeel
Transformeren leiderschap
De ‘vader’ of ‘moeder’ van de organisatie
- Charisma- Visie- Persoonlijke aandacht- Uitdaging
Transactioneel leiderschap
Ruilrelatie staat centraal
- Controle van werk- Beloning voor goed werk- Planning belangrijk
Typering van Harrison
Typologie van Hofstede, 6 dimensies, belangrijk!!
Sleutelvaardigheden
Een sleutelvaardigheid / kernbekwaamheid is een unieke combinatie van kennis, vaardigheden, structuren, technologieën en processen in de onderneming die het mogelijk maken om producten of
diensten te leveren die geen enkele andere onderneming op dezelfde manier op hetzelfde moment kan produceren.
Een sleutelvaardigheid / kernbekwaamheid is datgene wat de organisatie onderscheidt van andere organisaties
Sleutelvaardigheden
Overeenkomsten en rechtspersonenrecht P2
- Mr. Lydia Janssen
- Nederlands recht begrepen- Beschrijving
Staatrecht: houd zich bezig met de vorming van de regering
Bestuursrecht: houd zich bezig met onderandere belastingrecht
Strafrecht: houdt zich bezig met strafbare feiten
Privaatrecht:
-ondernemingsrecht (oprichting bv, nv enz.)
-overeenkomstenrecht ( arbeidsovereenkomst)
Ondernemingsvormen zonder rechtspersoonlijkheid (geen afgescheiden vermogen)
Eenmanszaak Maatschap Vof (CV)
Ondernemingsvormen met rechtspersoonlijkheid (afgescheiden vermogen)
Bv Nv Vereniging, coöperatie, OWM, stichting
Verplichtingen van de ondernemer
- publicatieplicht Inschrijving in het handelsregister (handelsregisterwet) Mededeling Staatscourant (regelt KvK)
- Administratieplicht
- Instellen Ondernemingsraad (indien aan voorwaarden is voldaan: Wet op de ondernemingsraden = WOR) Niet publiekrechtelijke rechtspersoon met ten minste 50 werkzame personen
Beroep/Bedrijf
Bedrijf: beroep waarbij niet de persoonlijke kwaliteiten van de beoefenaar op de voorgrond staan
Aandeelhouders
• Rechten van de aandeelhouder
– Vergaderrecht
– Stemrecht in de AVA
– Financiële rechten
• Besluitvorming
– In beginsel meerderheid van stemmen
– Gekwalificeerde meerderheid
– Bijeenroeping:
– Minimaal 1 AVA per jaar
Statuten van een BV
• Statuten zijn grondregels die gelden binnen de BV
• Worden opgenomen in de notariёle akte
• De bv zelf (oprichters) maken deze grondregels
• Statuten moeten bevatten:
– de naam, de zetel en het doel van de vennootschap
– het nominale bedrag van de aandelen
• Statuten mogen allerlei andere onderwerpen bevatten
– Verschil aanvullend en dwingend recht van groot belang
Onderscheid BV-NV
Organen binnen de BV
• Algemene vergadering van aandeelhouders (AvA)
• Bestuur
• Raad van Commissarissen (RvC)
– Facultatief (het hoeft niet persee)
– Tenzij structuurvennootschap: dan verplicht
Bevoegdheden in hoofdlijnen
AvA:
• Vaststellen jaarrekening
• Vermeerderen / verminderen kapitaal
• Benoemen, ontslaan, schorsen van bestuur
• Statutenwijziging
• ‘alles’ wat niet krachtens wet of statuten aan bestuur of anderen toekomt
Bestuur:
• Het bestuur ‘bestuurt’
• Het bestuur ‘vertegenwoordigt’
Schema rechtsfeiten: feiten die juridisch van belang zijn, hebben rechtvervolging
Rechtsfeiten: feiten met een
rechtsgevolg
Menselijke handelingen
Rechtshandelingen
Eenzijdig
Meerzijdig
Feitelijke handelingen
Onrechtmatige daad
Wanprestatie
Rechtmatige daad
Blote rechtsfeiten
Blote rechtsfeiten: mensen kunnen hier niks aan doen (dat je uit het bevolkingsregister wordt geschreven, je mag een huis kopen als je meerderjarig bent enz.)
Menselijke handelingen: waar je als mens wel iets aan kan doen,
Feitelijke handelingen: iets waar je als mens niks aan kunt doen, handeling met rechtsgevolg wat je niet wilde (met je auto ergens tegen aanrijden)
Rechtshandelingen: handelingen met een rechtsgevolg wat je echt wilde ( vergunning om een huis te bouwen, of een auto kopen). (Is een handeling met de bedoeling rechten en plichten te scheppen. Zijn de volgende feiten een rechtshandeling (eenzijdig/meerzijdig) of een andere soort handeling?)
- Eenzijdig: heb je geen mensen voor nodig (geen toestemming)- Meerzijdig: heb je meerdere mensen voor nodig (wel toestemming)
Toerekenbaarheid: Wanprestaties of overmacht
Toerekenbaarheid: wanprestaties of overmacht
Wanprestatie is de regel, overmacht is uitzondering!
• Een aannemer kan door ziekte de badkamer niet op tijd opleveren wanprestatie
Tekortkoming in de nakoming
Voor rekening van de schuldenaar:wanprestatie
Aan zijn schuld te wijten(schuldaansprakelijkheid)
Voor zijn risico krachtens: De wet (voor personen en zaken)
Een rechtshandeling Verkeersopvatting
(risicoaansprakelijkheid)
Voor rekening van de schuldeiser:overmacht
• De Bommelerwaard is wegens gevaar voor dijkdoorbraken geëvacueerd; een bedrijf kan daardoor niet leveren.
• De verhuurder kan geen rustig woongenot verschaffen omdat een andere huurder constant overmatige overlast veroorzaakt.