Les 02 Wat je leest ben je zelf, deel IIn het NederLands van het Koning Willem I College – leerjaar 2

Leerdoelen 2F: - Kritische denkvaardigheden- Leesvaardigheid (Nederlands Meijerink 2.1)

Lesduur: 1 klokuur

Lesomschrijving:In deze tweedelige lessenserie gaan studenten aan de slag met de basiskennis voor het examen Lezen & Luisteren. Ook worden ze zich bewust van hun leesgedrag en gaan ze aan de slag met verschillende soorten leesteksten varierend van een WhatsApp-gesprek tot een zelftest over lezen.

DEEL 1: Introductie klassikaal

Je hebt het waarschijnlijk al vaak gehoord: ‘Lezen is belangrijk en het helpt je met de voorbereiding op het examen lezen en luisteren’. Maar ook al lees jij misschien geen boeken, je leest meer dan je denkt. Denk maar eens aan de

ondertiteling van een film, de tientallen WhatsApp-berichtjes op je telefoon, de opdrachten voor school of formulieren voor je stage. In deze les gaan we aan de slag met verschillende leesteksten waar een mbo-student dagelijks mee te

maken krijgt.

Maak onderstaande opdracht klassikaal met de docent. Kies per vraag rustig jouw eigen antwoord.

Kies steeds het antwoord dat het beste bij jou past.

Intern gebruik

Opdracht 1: Wat voor lezer ben jij?

1. Je gaat met de trein op bezoek naar je opa en oma. Je mag van je ouders iets meenemen voor onderweg. Wat kies je? A. Ik neem de nieuwste Donald Duck mee, dan kan ik lekker strips lezen. B. Ik neem mijn tablet mee, dan kan ik mijn Lego spel afspelen. C. Ik neem mijn schrift mee. Ik verzin zelf een verhaal en de mensen in de trein zijn de hoofdrolspelers. D. Ik neem een Harry Potter boek mee. En dan doe ik alsof ik op weg ben naar Zweinstein. E. Ik heb niets nodig. Ik ga mijn ouders voor de gek houden in de trein.

2. Je mag van je ouders even op de tablet. Wat ga je doen? A. Minecraft spelen natuurlijk! B. Ik ga een film kijken. C. Ik zoek informatie voor mijn spreekbeurt. D. Ik kijk op YouTube hoe ik zelf een toverstaf van Harry Potter kan maken. E. Ik kijk naar een filmpje van mijn favoriete vlogger.

3. Je mag dit jaar kiezen wat je gaat doen tijdens jullie vakantie. A. Je gaat elke dag naar de bioscoop. B. Je gaat op safari en leert daar alles over overleven en wilde dieren. C. Je gaat naar Egypte en dompelt je onder in de verhalen over farao’s. D. Je laat je ouders een reis boeken naar de maan. Je kunt niet vroeg genoeg zijn. E. Je gaat naar elk pretpark dat er is in Europa! Kom maar op met die achtbanen.

4. Je ziet van een boek alleen het omslag. Welk boek zou je willen lezen?

A B C D E

Intern gebruik | 2

5. Welke held hoort in jouw boek? A. Mijn held is een soort superman of vrouw met speciale krachten. B. Mijn held heeft heel veel tegenslagen, maar kan alles overwinnen. C. Mijn held is heel gewoon. Eigenlijk net als ik ben. D. Mijn held kan zich veranderen in wat hij of zij maar wil. E. Mijn held is grappig.

6. Hoe dik is jouw favoriete boek? A. Dat maakt me niet uit, als er maar veel tekeningen in staan. B. Boeken die ik lees zijn soms dun en soms dik, maar altijd heel spannend. C. Zo dik mogelijk. Soms wel 500 bladzijdes. D. Ik tel de bladzijdes niet, maar mijn lievelingsboeken hebben heel veel aparte personages. E. Mijn favoriete boek wordt steeds dunner, het is de moppen scheurkalender!

7. Wat is van dit lijstje je favoriete film? A. The Incredibles B. De Boskampi’s C. Kruistocht in Spijkerbroek D. Fantastic Beasts & Where to find them E. Alle Mees Kees-films

8. Als jij jouw slaapkamer zou mogen veranderen, hoe zou die er dan uitzien? A. Mijn slaapkamer zou heel veel vrolijke kleurtjes hebben. B. Het behang is een bos en de meubels zouden van hout zijn. Net alsof ik buiten woon. C. Dan heb ik een heel oud spijlenbed en een antieke kast. D. Mijn slaapkamer zou net een onderwaterwereld zijn. E. Ik zou behang met smileys kiezen en een bananenbed.

9. Wat voor juf of meester zou jij graag voor de klas zien staan? A. Iemand die vaak samen met ons gaat tekenen. B. Iemand die heel goed spannende verhalen kan vertellen. C. Iemand die heel veel weet over de geschiedenis.D. Iemand die veel leuke dingen kan verzinnen. E. Iemand die heel grappig is.

10. Je mag de naam van een hoofdpersonage verzinnen voor een boek. Wat is zijn of haar naam? A. Tante Turbo B. Mink Martelaar C. Ridder Ralf D. Lobaricus E. Rotje het Snotje

Intern gebruik | 3

DEEL 2: Zelfstandig

Opdracht 2: Snelheidsmonster Bugatti

Bekijk het videofragment en beantwoord daarna de vragen.

a) Wat is de bron van dit videofragment?

…………………………………………..

b) Wat is het onderwerp van dit videofragment?

…………………………………………..

Intern gebruik | 4

c) Wat is de hoofdgedachte van dit videofragment?

…………………………………………..

Opdracht 3: Bugatti in de krant!

Lees het nieuwsbericht en beantwoord daarna de vragen.

:

:

Intern gebruik | 5

a) Wat is de belangrijkste zin van alinea 1? (Alinea 1 begint bij Lego biedt…)

…………………………………………..

b) Wat is de belangrijkste zin van alinea 2?

…………………………………………..

c) Wat is de belangrijkste zin van alinea 3?

…………………………………………..Opdracht 4: Red Bull, Monster, stuiterdrank

a) Ga naar www.ad.nl en zoek het nieuwbericht over ‘Britse regering wil energiedrankjes in de ban doen bij kinderen’ of klik op deze link.

b) Bekijk het filmpje onderaan de internetpagina en lees daarna de hele tekst.

c) Schrijf nu van drie (zelfgekozen) alinea’s het onderwerp op. Denk goed na wat een alinea ook alweer is.

Alinea nummer 1:

Intern gebruik | 6

……………………………………………………………………………………………

Alinea nummer 2:

……………………………………………………………………………………………

Alinea nummer 3:

……………………………………………………………………………………………

d) Geef nu met twee argumenten jouw mening over dit onderwerp? Wat vind jij van het besluit over energiedrankjes?

……………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………

Opdracht 5: Wat je leest ben je zelf

a) Je hebt in deze les veel gelezen! Geef hieronder aan met welke onderdelen je het meest moeite hebt. Zet een kruisje in het vakje.

Nieuwsbericht

Lezen vanaf een scherm

Lezen vanaf echt papier

Ondertiteling

Vraag- en antwoordopdrachten van een les

Kleine letters

Als de zinnen dicht op elkaar staan

Als ik het onderwerp niet leuk vind

b) Bewaar de antwoorden van deze les goed. De uitkomst van de test én jouw antwoorden van opdracht 5a heb je nodig voor de volgende les ‘Wat je leest

Intern gebruik | 7

ben je zelf Deel 2’.

Bijlage: Resultaat ‘Wat voor lezer ben jij?’

Intern gebruik | 8