Wat doen we met Kerst? - IZB...Helemaal niets doen met kerst is geen optie. Tegen het einde van het...
Transcript of Wat doen we met Kerst? - IZB...Helemaal niets doen met kerst is geen optie. Tegen het einde van het...
ECHO
Wat doen we met Kerst?
Helemaal niets doen met kerst is geen
optie. Tegen het einde van het jaar,
wanneer de luchten donker en de
dagen kort zijn zoeken we warmte en
geborgenheid. Een goede maaltijd met
familie en vrienden, gezellig cocoonen
met een kerstfilm op de bank. Op kerst-
avond misschien wel naar de kerk.
Het kerstverhaal raakt diep aan allerlei
verlangens die je hebt. Het gaat over de
geboorte van een kind. Altijd hoopgevend
zo’n mensenleven aan het begin. Je
kunt je dromen en verlangens er aan
spiegelen. Een nieuwe start, dat willen
we allemaal wel.
Teks
t: S
jaak
van
den
Ber
g
Je kunt ook je eigen angsten en onzeker-
heden in de kerstgeschiedenis kwijt.
De geboorte van Jezus vindt plaats in
een kwetsbare situatie, waarin moeder
en kind speelbal zijn van machten die
grote en sterker zijn dan zij. Zij lopen
vast in de administratieve dwang van de
overheid. Dat herkennen we. En toch
komt het goed met dit kind. Zo goed
dat er vandaag nog steeds over Hem
wordt gesproken. Dat geeft pas hoop!
Het verhaal gaat eigenlijk over een prins,
van wie niemand door heeft dat hij het
is. Hij wordt geboren onder erbarmelijke
omstandigheden, ver van de troon.
Eigenlijk zou je dat zelf ook wel wensen:
dat het leven meer zal zijn dan het nu
lijkt. Je overziet je bleke bestaan, waar
de slijtage in is geslopen en je voelt de
teleurstellingen. Het kan toch niet zo
zijn dat dit alles is?
Je kunt je aan Kerst optrekken. Het
raakt aan een diep verlangen. En dan
hebben we nog maar het topje van de
ijsberg gezien. Kerst heeft veel meer
voor je in petto dan je dacht. Het biedt
meer troost dan je waar op rekende.
Het wordt een nog veel mooier feest
dan je dacht. En het is ook kritischer dan
je verwachtte: op je trots, je hebzucht,
je egoïsme.
En achter dat alles gaat een veel groter
en dieper verlangen van God schuil,
dan je je ooit kon voorstellen. In deze
geschiedenis wordt de liefde van God
zichtbaar, gericht op jouw redding.
God wordt mens om ons weer mensen
te maken. Dat is bevrijdend.
Daarom is er alle reden om wat te
vieren. Het mooiste kerstcadeau dat
je Hem kunt geven is jezelf. Met al je
mooie kanten, maar zeker ook met alles
waarvan je denkt: was het maar anders.
Had ik het maar niet gedaan…
Kerst betekent dat je helemaal bent
gezien en toch geliefd. Zo geliefd dat jij
opnieuw mag beginnen.
Wat doen we met Kerst?
De
teks
tfra
gmen
ten
afko
mst
ig u
it ‘V
rijs
praa
k vo
or lo
sers
’, ui
tgev
erij
Kok,
Utr
echt
, pag
. 88-
89.
Doen alsof alles oké is helpt niemand. Het verhaal van Kerstmis
gaat net zo veel over vrede en welbehagen als over hoe ziek
onze wereld in werkelijkheid is. God kwam niet naar de wereld
van onze nostalgische, stille nacht-, met sneeuw bedekte-,
vrede op aarde- opgeklopte werkelijkheid van Kerst. God
daalde af in de kwetsbaarheid van de menselijke huid en
kwam naar een gewelddadige en schokkende wereld. Dit
kerstverhaal, het verhaal over Herodes, over de kindermoord
van Bethlehem, is net zo goed onderdeel van Kerst als de
herders en engelen.’
‘Gods liefde is te puur om naar een wereld te komen die
niet bestaat. En toch is dat hoe we vaak met Jezus omgaan.
Alsof we Hem proberen te beschermen voor de werkelijkheid.
We gedragen ons vaak alsof Jezus alleen geïnteresseerd
is in het redden en liefhebben van een geromantiseerde
versie van onszelf.’ Misschien vluchten we wel in de schijn-
wereld, ‘om te ontsnappen aan de Herodes in onszelf en de
wereld om ons heen’, schrijft Nadia.
Nadia vertelt hoe in december 2012 een 20-jarige jongen een
basisschool in Connecticut binnenliep en daar in koelen bloede
6 leerkrachten en 20 kinderen doodschoot. De beruchte ‘Sandy
Hook Elementary School shooting’.
Het gebeurde elf dagen vóór Kerst. ‘De gezellige lichtjes en
zoetsappige liedjes voelden ineens volkomen misplaatst’,
schrijft ze. Een vreemde clash tussen een suikerzoet verhaal
en de bittere werkelijkheid? Of hebben we van het kerstverhaal
een al te liefl ijk droomwereldje gemaakt? Zijn we even vergeten
dat het ook gaat over koning Herodes, die opdracht gaf alle
pasgeborenen in Bethlehem uit te roeien? Dat drama maakt
ook deel uit van het Kerstverhaal. En dan zijn we opeens een
forse stap dichter bij die paranoïde schutter en rouwende
ouders van Sandy Hook Elementary School.
‘Als we beseff en dat we in een wereld leven waar we vieren-
twintig uur per dag beelden kunnen zien van menselijk leed,
zoals van ouders die onder het politielint bij een basisschool
doorrennen met de paniek op hun gezicht, niet wetend of
hun kind nog leeft of is doodgeschoten, kunnen we ons dan
nog zoveel sentimentaliteit met Kerst veroorloven?
Wat doen we met Kerst? Kun je die verhalen niet beter links laten liggen, als de ‘vrede op aarde’ verder weg lijkt
dan ooit? Nee, zegt de Amerikaanse theologe Nadia Bolz-Weber. Heb je over Herodes heen gelezen?
Ook dit hoort erbij
‘Achteraf gezien, is het maar goed dat
ik gezakt ben voor mijn eindexamen’,
vertelt ze bij een bak koffi e in een
Utrechtse bistro. ‘Op het moment zelf
was het balen natuurlijk. Zakken met
één-tiende punt tekort. Ik was boos op
alles en iedereen. Nu denk ik: wat goed
dat het zo liep….’
Ze groeide op in een christelijk gezin,
twee zussen en een broer, maar de
relatie met het geloof leek van meet
af aan een mismatch. ‘Van mijn ouders
moest ik naar de kerk, maar daar had
ik nauwelijks vrienden. De vrienden en
vriendinnen die ik wel had, op de
middelbare school, hadden weer niets
met geloof. Op een gegeven moment
was ik er wel klaar mee. Gelukkig zat ik
op een koor en moest ik regelmatig in
het weekend naar concerten. Dat vond
ik wel chill, dan hoefde ik weer niet
mee naar de kerk.’
‘Mijn oudere zussen waren wel gelovig.
Als ik zag hoe zij in het leven stonden,
dan wilde ik dat diep in m’n hart ook
wel. Maar voorlopig niet… Bij mijn
toenmalige vriendje hoefde ik niet
aan te komen met mijn afwegingen.
Ik voelde een botsing met hem, met
mijn ouders, met God en mezelf.’
Nadat ik gezakt was voor mijn eind-
examen had ik lange zomer voor me.
Ik nam een onwaarschijnlijk besluit, ik
kan niet eens precies uitleggen waarom.
Ik meldde me aan bij een christelijke
organisatie, om twee weken te werken
in een recreatieteam op een camping.
Het klinkt heel tegenstrijdig. Hoe zou ik
kunnen meewerken aan een kinderclub
met bijbelverhalen? ‘God houdt van je’
– ondertussen ervaar ik er zelf niets van.
Geloofde ik het zelf wel?
Ik ben gegaan, met het kindergeloof
dat ik me nog herinnerde van thuis.
De medewerkers in het team gaven
me alle ruimte om mezelf te zijn, met
mijn twijfels. Tijdens die weken op de
camping was er een soort kerkdienst,
waarin iemand sprak over de verloren
zoon – een van voorbeeldverhalen van
Jezus. “Wat je ook gedaan hebt, wat
er ook is gebeurd, je wordt door God
met open armen ontvangen”, zei de
man in de preek.
Het voelde voor mij als thuiskomen.
Alles viel op z’n plek. Als ik mensen
vóór die tijd over een ‘relatie met God’
hoorde praten, dan bleef dat voor mij
heel afstandelijk. Nu ervoer ik het zelf,
van binnen.
Kerst, de geboorte van Jezus Christus,
heeft daardoor ook veel meer
betekenis voor me gekregen. Bij Hem
kan ik altijd terecht en daar ben ik
ongeloofl ijk dankbaar voor.’
‘Alles viel op z’n plek’‘Wat ik doe met kerst? Dineren. Bijpraten met familieleden. Veel spelletjes.
En naar de kerk.’ Dat laatste was lange tijd helemaal niet vanzelfsprekend
voor Rosanne, studente.
Teks
t: K
oos
van
Nop
pen
De geboorte van Jezus
1 In die tijd kondigde keizer Augustus een decreet
af dat alle inwoners van het rijk zich moesten laten
inschrijven. 2 Deze eerste volkstelling vond plaats
tijdens het bewind van Quirinius over Syrië. 3 Ieder-
een ging op weg om zich te laten inschrijven, ieder
naar de plaats waar hij vandaan kwam. 4 Jozef ging
van de stad Nazaret in Galilea naar Judea, naar de
stad van David die Betlehem heet, aangezien hij
van David afstamde, 5 om zich te laten inschrijven
samen met Maria, zijn aanstaande vrouw, die
zwanger was. 6 Terwijl ze daar waren, brak de dag
van haar bevalling aan, 7 en ze bracht een zoon ter
wereld, haar eerstgeborene. Ze wikkelde hem in een
doek en lede hem in een voederbak, omdat er voor
hen geen plaats was in het nachtverblijf van de stad.
8 Niet ver daarvandaan brachten herders de nacht
door in het veld, ze hielden de wacht bij hun kudde.
9 Opeens stond er een engel van de Heer bij hen en
werden ze omgeven door het stralende licht van
de Heer, zodat ze hevig schrokken. 10 De engel zei
tegen hen: ‘Wees niet bang, want ik kom jullie
goed nieuws brengen, dat het hele volk met grote
vreugde zal vervullen: 11 vandaag is in de stad van
David jullie redder geboren. Hij is de messias, de Heer.
12 Dit zal voor jullie het teken zijn: jullie zullen een
pasgeboren kind vinden dat in een doek gewikkeld in
een voederbak ligt.’ 13 En plotseling voegde zich bij
de engel een groot hemels leger dat God prees met
de woorden: 14 ‘Eer aan God in de hoogste hemel
en vrede op aarde voor alle mensen die Hij liefheeft.’
Uit
de
Bijb
el, h
et e
vang
elie
naa
r de
bes
chri
jvin
g va
n Lu
cas,
hoo
fdst
uk 2
.
Ooit van Augustus gehoord? In Rome kun je
dicht bij hem komen door het paleis te bezoeken waar
hij heeft gewoond. Onder het paleis dat opvolgers er
overheen hebben gebouwd is het woonhuis van
Augustus aangetroff en. Het kon prachtig gerestaureerd
worden. Augustus is geen naam, maar een titel: ‘de
Verhevene’. Vanaf 27 voor Christus draagt Octavianus
deze titel. Hij is de eerste keizer van Rome. In naam
herstelt hij oude Republikeinse instellingen, maar
ondertussen versterkt hij enkel zijn alleenheerschappij.
Ook op economisch terrein weet hij alles naar zijn
hand te zetten. Heel het rijk moet meebetalen aan de
kosten van de door soldaten afgedwongen orde.
Rond de jaartelling stelt Bethlehem niet veel
voor. Waarschijnlijk is er een enkele ‘boerderij’ waar
een nachtverblijf voor betalende gasten is ingericht.
Logeren doe je natuurlijk normaal gesproken bij
(verre) familie.
In het centrum van de macht trekt Augustus
aan alle touwtjes. Ver weg, in een uithoek van het rijk,
brengt hij Jozef en Maria in beweging. Jozef heeft
een stuk land in Bethlehem. Het is familiebezit met
waarschijnlijk vooral emotionele en religieuze waarde.
Maar de Romeinen willen alles nauwkeurig beschreven
hebben.
Er is geen plaats voor Jozef en Maria. Het
nachtverblijf is te vol voor een aanstaande geboorte.
De grens tussen het verblijf van de dieren en de
mensen is vloeiend (kijk maar in het Openluchtmuseum
in Arnhem). Een fatsoenlijke stal is geen rare plek om
een kind ter wereld te brengen. Natuurlijk, later, met
de kennis van wat er met Jezus is gebeurd, krijgt dit
gegeven een nieuwe lading. Er was voor Jezus geen
plek bij zijn volk. Een lied zegt het zo: ‘Zijn wieg was
een kribbe, zijn troon was een kruis’.
Jozef is een gewone timmerman. Maar hij is
afkomstig uit een beroemd geslacht. Koning David
(omstreeks 1000 voor Christus) is een verre voorvader.
Absoluut bijzonder is het geboortebericht.
Alles roept de sfeer op van koning David, die in zijn
jonge jaren herder in Bethlehem was. Net als Bethlehem
en het koningshuis van David is ook het beroep van
herder in achting gedaald. Herders kunnen vanwege
hun werk lang niet alle verplichtingen van de Joodse
wet nakomen. Daarmee zijn ze tweederangs burgers
geworden. God trekt de herders er weer bij. De verre
nakomeling van David zal op een bijzondere manier
‘herder’ zijn. De zoon van Maria is op een bijzondere
manier Zoon van God.
Engelen horen bij de onzichtbare wereld van
God. Soms worden ze ingezet als ‘boodschapper’ en
verschijnen dan aan mensen.
Opzienbarend is de manier waarop het
geboortebericht verspreid wordt. Het meest indruk-
wekkend is natuurlijk de boodschap. Dit kind is de door
God beloofde Redder. Later zal Jezus drie jaar lang
laten ervaren en uitleggen wat redding is. Hij vergeeft
zonden, laat lammen lopen, maakt besmettelijke
zieken schoon en geeft zelfs hoop aan witteboorden-
criminelen. Mensen ontvangen een nieuw leven.
Het bestaan krijgt glans en betekenis. Het licht van
de hemel wordt zichtbaar op aarde. Juist die redding
maakt kerst tot een feest.
Keizer Augustus regeerde 45 jaar. Hij beschreef
zijn daden uitgebreid. Zijn huis is tot op de dag van
vandaag te bezichtigen. Maar zijn rijk is ingestort.
Jezus’ aardse werktijd duurde slechts drie jaar. Toen
werd het gesmoord in bloed. Jezus sterft. Wat vind je
terug van Jezus? Geen huis, zelfs geen documenten
door Hem zelf geschreven. Toch kun je Hem vinden.
Ondanks zijn wrede dood, leeft Hij. De leerlingen
hebben Hem drie dagen na zijn dood levend en wel
weer terug gezien.
Kerst wordt voor jou een feest als jij met heel jouw
verhaal naar Jezus gaat; om redding te krijgen van
wat jou verlamt, schuldig maakt of vies. Zijn licht
overwint het duister van ons bestaan. Dat vieren
we met Kerst. Je bent van harte welkom om mee
te doen. Teks
t: d
s. L
eo B
uijs
Rosanne: ‘We hebben voor de naam
Creation gekozen omdat wij het leven
als een geschenk van God, als een wonder
zien. Iedereen is bij ons welkom. We zien
het leven als een wonder en een wonder
moet je niet afraff elen. Daarom nemen
we de tijd voor de aanstaande ouders
die dat nieuwe leven mogen ontvangen.
Het heeft consequenties voor de praktijk
van ons werk en daar mogen mensen
ons op aanspreken. Wij nemen ruim de
tijd voor onze cliënten om hen voor te
bereiden op wat komen gaat, we bouwen
een band met hen op om er voor te
zorgen dat het kindje goed voorbereid
ter wereld kan komen.’
‘Elk jaar rond Kerst
ontdek ik weer
nieuwe dingen
rond de geboorte
van Jezus’, zegt
Rosanne van Dam,
verloskundige en
mede-eigenares
van de praktijk
Creation.
Het wonder van de geboorte
tref ik meestal een gezonde baby aan
en is er daarom verder niets aan de hand.’
Maria heeft haar eerste kind ook zonder
hulp van een verloskundige moeten
baren en het alleen moeten redden.
Zijn we tegenwoordig eerder van de
kook dan toen?
‘Elk jaar rond Kerst ontdek ik weer nieuwe
dingen rond de geboorte van Jezus.
Het is in die tijd waarschijnlijk gebruikelijk
geweest dat een jonge moeder hulp
had van een vrouw uit het dorp of uit
de familie, wellicht haar eigen moeder.
Zij moest het zonder stellen. Ik heb in
Nigeria gewerkt, waar mensen zich ook
eerder zelf moeten redden omdat er
geen medische hulp voorhanden is. De
trieste werkelijkheid is dat er daardoor
ook minder kinderen het na de geboorte
overleven. De mensen accepteren dat,
ze moeten wel. Mensen waren er beter
van doordrongen dat het ook wel eens
mis kon gaan.
In het geval van Maria moet zij wel door
haar geloof gesterkt zijn en zich niet
alleen hebben gevoeld. Ze was ervan
Uiteindelijk hebt u gekozen voor het
werk als verloskundige. U hebt ook
gewerkt als arts in een verpleeghuis en
nog een aantal andere dingen gedaan.
Waarom bent u juist dit blijven doen?
‘Ik vind het een enorm voorrecht om
vrijwel dagelijks betrokken te zijn bij het
wonder van de geboorte van een kind.
Het is het mooiste werk wat er is. Waar
ik naar streef is naar nabijheid. Meelopen
met de ouders op weg naar de komst
van hun kind.’
Er wordt niet alleen kind geboren,
er wordt ook een gezin geboren.
‘Dat klopt! De medische zorg voor het
kind is misschien maar een kwart van
ons beroep. Ik besef in toenemende
mate dat ik mensen ook voorbereid op
een nieuwe rol. Ze worden vader en
moeder, ze schuiven een generatie op,
ze leren elkaar kennen in hun nieuwe
rol. Hun relatie met hun eigen ouders
verandert, ze krijgen een nieuwe
verantwoordelijkheid en ze moeten daar
enorm aan wennen. Het is mijn taak
om hen te helpen bij de voorbereiding
daarvan. Bij de intake beginnen we daar
al mee. Je eigen levensgeschiedenis en
relaties spelen daar een rol bij. Wij
helpen mensen dat bewust te worden.
En dat dat heel veel energie kost.’
En wat als u nu te laat komt? Dan is het
kind er al. Hoe treft u de ouders dan aan?
‘De meeste ouders zijn in shock. Voordeel
van deze tijd is dat we handsfree kunnen
bellen en op afstand coachen zodra we
in de auto stappen, maar dan nog. Mijn
eerste advies is: hou het kind warm!
Mijn rol is dan om te zorgen dat alles
weer op zijn pootjes terecht komt en
om iedereen te kalmeren. Maar mijn
ervaring is ook dat het best een paar
dagen duurt voordat iedereen beseft
wat er nu eigenlijk gebeurd is. Gelukkig
overtuigd dat van dit kind de toekomst
van Israël, wat heet, van de wereld
afhing. Het was ook heel ongebruikelijk
dat er een man aanwezig was bij de
geboorte maar in dit geval moet Jozef
er wel bij geweest zijn. Daar heeft God
voor gezorgd.’
Waarom doet baren toch zo’n pijn?
‘Tegen mij wordt wel eens gezegd: hoe
is het mogelijk dat je in zo’n God gelooft!
‘Met smart zul je kinderen baren.’ Aan de
baringspijn zitten heel veel functionele
kanten. Ten eerste: het overkomt je
niet, dat kind rolt er niet zomaar uit.
Het zorgt er voor dat jij naar de goede
plek gaat en het zorgt er voor dat je je
omringt met de goede mensen, thuis
of in het ziekenhuis. Ook zorgt de pijn
ervoor dat jij je gaat focussen, je kunt
geen andere dingen meer doen. Je
bent bezig met je eigen lijf en met het
komende kind. Daardoor ga jij je kind
heel bewust ter wereld brengen. De
pijn zorgt er ook voor dat er hormonen
vrijkomen waardoor jij heel alert bent.
Het hormoon dat daar voor zorgt komt
via het bloed van de moeder ook in
het bloed van het kind terecht en dat
zorgt ervoor dat het kind ook heel erg
alert is. Dat is ook nodig: dat kind moet
gaan ademen en blijven ademen en het
moet op zoek naar voedsel, naar de
moederborst. Als ik het proces van de
zwangerschap had moeten verzinnen
was ik zeker driekwart van de aspecten
gewoonweg vergeten. Ook aspecten
waarvan wij ons afvragen waar ze goed
voor zijn. Waarom moet een kind door
zo’n nauwe gang? Het zorgt er wel voor
dat het vocht uit de longen wordt geperst
en het kind klaar is om te gaan ademen.
Ik bedoel maar. Ook levert de pijn een
betere band op tussen de moeder en
het kind. Ze heeft er veel moeite voor
gedaan en het kind is haar beloning.
Er is een kind geboren, maar ook een
moeder, een vader en een gezin.’ Teks
t: J
ohan
Tim
mer
De klokken-luider en
de dood
was nergens thuis. Voorafgaand aan dit
gesprek heb ik mezelf onophoudelijk
‘geïnterviewd’ over mijn levensloop.
Hoe zat het ook alweer? Ik ben geboren
in Noord-Holland. Mijn vader was altijd
op zee. Ik woonde met mijn moeder en
haar ouders bij mijn overgrootmoeder.
Op 9-jarige leeftijd verbleef ik een jaar
in het astma-centrum. Mijn ouders waren
intussen verhuisd naar Terschelling.
Je kunt zeggen dat ik van m’n 9e tot
18e weinig bij hen heb gewoond. Mijn
vader vond het te belastend, denk ik,
zo’n patiënt in huis.
Kerk
Twee jaar woonde ik in Baarn in een
tehuis van de vrijmetselaars, dan weer
een poos bij mijn opa en bij een familie
in Bilthoven. Daarna in een christelijk
internaat en vervolgens bij een katho-
lieke familie in Nijmegen – kortom, ik
had door het land gezworven. Hoewel
mijn familie niet kerks was, onderging
ik allerlei christelijke invloeden. Doordat
ik een beeldend geheugen heb, zie ik de
situaties nog zo voor me. Een tante van
me las altijd uit de kinderbijbel. In het
astma-centrum ging ik als negenjarig
jochie met groot plezier naar de kerk.
In Baarn volgde ik bijbelles, in Nijmegen
ging ik naar een christelijke school. Door
al die indrukken had ik al jong een besef
van God. Maar geen relatie met Hem.
Meer dan vijfendertig jaar ben ik hier
op het dorp klokkenluider geweest, in
de toren hier naast mijn huis. Bij elke
uitvaartdienst zat ik in de kerk. Wat ik
daar deed? Bidden. Ik vroeg om geloof.
Om te mogen geloven. Een eenvoudig
gebed, maar wie bidt het?
Kaal
Naarmate mijn 60e verjaardag in zicht
kwam, heb ik dat gebed geïntensiveerd.
Want sterven zonder God echt te kennen,
‘Hou er maar ernstig rekening mee dat
je niet ouder wordt dan 60’, zei de
specialist van het astmacentrum tegen
Eldert Ameling. ‘Ik was 21 toen ik dat
te horen kreeg. De uitspraak heeft me
lang achtervolgd. Toen ik 30 jaar werd,
hield ik mezelf voor: Ik ben dus al op
de helft... Op 57-jarige leeftijd dacht
ik: vanaf nu moet ik gaan afbouwen.
Je maakt dan bewust de balans op van
je leven. Zou ik niet eens meer serieus
moeten nadenken over God?
Wat was er in de tussentijd niet gebeurd?
Zijn vrouw, Lies, overleed. 36 jaar. Kanker.
‘Ik bleef achter met drie kinderen: een
stiefdochter van 11, twee zoontjes, een
van 5 jaar en een van 4 maanden. Ik deed
de opvoeding, de was, de boodschappen,
het eten koken, het huishouden, alles.
Je bent voor hen vader en moeder
tegelijk. Je hebt geen keus, hè. Het zette
mijn bestaan wel op z’n kop.
Tot die tijd had ik gewerkt als beeldend
kunstenaar. Die creatieve kant zit tot
zeker vier generaties terug in mijn familie.
Mijn moeder volgde een creatieve
opleiding, mijn grootvader was ook
kunstenaar, evenals zijn vrouw en zijn
vader. Ruim zeven jaar heb ik mijn brood
verdiend als kunstenaar, tot enkele jaren
voor het overlijden van Lies. Daarna had
ik de handen vol aan de kinderen. We
moesten rondkomen van 70% van het
minimumloon en woonden toen ook al
in dit kleine huis. Het is sober, maar het
volstaat. Later heb ik de draad weer
opgepakt, ben ik journalistiek werk
gaan doen en voor literaire tijdschriften
gaan schrijven.
Identiteit
Toen ik als 18-jarige in 1970 naar
Groningen ging, om daar aan de kunst-
academie Minerva te studeren, moest
ik mijn identiteit nog opbouwen. Ik had
mijn hele jeugd her en der gewoond, ik
dat wilde ik niet. Ik ging ook het gesprek
aan met de dominee, hij gaf me een boek
te lezen. Ergens in dat proces heb ik
God gevonden. Gewoon door te bidden
en in de Bijbel te lezen. Uiteindelijk heb
ik belijdenis gedaan en ben ik gedoopt.
Ik ervaar Gods aanwezigheid nu elke
dag. Je ontdekt pas wat je altijd hebt
gemist, als je het gevonden hebt. Je
wordt mens. Zonder God vind ik het
leven kaal, maar met Hem beleef ik alles
veel intenser. Je overweegt de dingen
van het leven met Hem. Je staat veel
meer stil bij de zegeningen.
Deze maand hoop ik 67 te worden.
Het leven heeft zoveel glans gekregen. Teks
t: K
oos
van
Nop
pen
“Wat een lekker luchtje”, zegt hij opeens. Ze had hem wel gezien
toen hij het station na haar ingestapt was. Eerst legde hij zijn
dikke winterjas in het bagagerek, samen met een cadeautas
met daarop een gezellige kerstboom.
“Het is een monstertje. Zat bij een tijdschrift”, zegt ze. Zorg-
vuldig smeert ze haar schrale handen verder in. Met zalf is ze
handig. Elk weekend smeert ze drie soorten op de gehavende
huid van haar moeder. Op zaterdagochtend, ’s avonds en op
zondag weer twee keer. Ze betwijfelt of het zin heeft. Maar
de wijkverpleegkundige doet het op doordeweekse dagen en
die weet wat goed is. Ze wast en wast haar eigen handen na
het smeren, maar het goedje tast haar eigen huid aan. Of is
het de zeep?
“Welke geur is het?” vraagt de man naast haar. Ze heeft hem
bij het raam laten zitten in de vierzit. Zelf kiest ze altijd een
zitplek bij het gangpad. Er waren nog wel andere plaatsen vrij,
maar toch had hij de moeite genomen om langs haar te gaan.
Waarom probeert hij contact te maken? Hij klinkt verdacht aardig.
“Japanse kersenbloesem”, antwoordt ze luchtig en toont hem
het opengescheurde zakje dat ze eerder op de armleuning
had gelegd. Ze voelt dat hij niet langer naar haar handen,
maar naar haar gezicht kijkt. Hij zit naast haar en kan niet in
haar ogen kijken. Ze wendt haar blik af naar de armleuning
waar ze het zakje teruglegt. Zijn blik blijft prikken. Is dit nu
zo’n moment waarop ze assertief zou moeten zijn? Dat past
niet bij haar, maar de bedrijfsarts zei dat ze daarom die training
nodig had. Dan zou ze beter in het team functioneren en
meer presteren. Ook zou ze wellicht minder snel kampen met
depressieve gevoelens die volgens hem niets meer waren
dan een onterecht minderwaardigheidsgevoel. Er was met
“Hier, maak een nieuw begin”
haar diploma’s en werkervaring geen enkele reden om zichzelf
incapabel te achten, verzekerde de bedrijfsarts haar. Zou
het in haar jeugd gekweekt kunnen zijn door een dominante
moeder, vroeg de snotneus in de witte jas zich hardop af. Nog
steeds voelt ze zich er niet prettig bij, maar soms is het nodig
om voor jezelf op te komen, heeft ze geleerd. “Is er iets?”
vraagt ze aan haar starende buurman.
“Nee”, zegt de man rustig. “Ik dacht alleen dat het
bijzonder is dat je lentecrème op winterwonden smeert.” Wat
moet je daar nu op zeggen? Ze kan niets met zulke mensen.
Al haar hele leven komt ze mensen tegen die doen alsof ze
slimmer zijn dan zij. Je kunt ze nooit van het tegendeel
overtuigen en daarom heeft ze geleerd te zwijgen. “Het is
een mooi idee om wat afsterft weer nieuw leven te geven op
die manier.” Ze wil haar irritatie over hem vasthouden, maar
zijn stem leidt haar af. Het is een krachtige stem die eigenlijk
niet bij zijn vriendelijke trekken past, maar tegelijkertijd klinkt
hij kwetsbaar.
In geen enkele opzicht lijkt hij op haar eigen man.
Getrouwd zijn ze niet; nog niet in ieder geval. “Eerst maar
eens kijken of het samen lukt”, had hij gezegd toen hij zijn
dozen uit de auto laadde. Hij is er na acht jaar nog altijd, maar
nog steeds staan zijn wasmachine, koelkast, gasfornuis en
magnetron in het schuurtje. Zijn luie stoel staat wel in de
woonkamer bij het raam. Ze vraagt zich af of hij op de uitkijk
zit om te zien of er iets beters voorbij komt.
De man wrijft met zijn rechterhand even over zijn linkerwang.
Ze beseft dat ze op haar beurt naar hem zit te staren. Misschien
heeft hij het niet gemerkt. Maar het is te laat.
“Is er iets?” In zijn stem hoort ze niet de boodschap van ‘bemoei
je niet met mij’, maar hij stelt een vraag waar oprechte betrokken-
heid in doorklinkt. Maar hoe kan deze jongeman bewogen zijn
met iemand die hij niet kent? Hij ziet er te normaal uit om gek
te zijn, maar tegelijkertijd is zijn open houding te bijzonder om
normaal te zijn.
“Nee, sorry, maar ik moet er bij het volgende station
uit”. Ze heeft gelijk spijt van haar woorden. Ze geeft hem
teveel informatie over zichzelf. “Helaas, maar er wacht iemand
op me”. Dat zal hem ervan weerhouden om haar te volgen.
Het is nog waar ook, alleen ligt degene die op haar wacht nog
op bed, maar dat hoeft hij niet te weten.
“Hoezo helaas? Waarom wil je niet uitstappen?”
vraagt de man en hij trekt zijn wenkbrauwen wat op. Kan hij
het zich niet voorstellen dat je niet naar een ontmoeting uitkijkt?
Gauw kijkt ze naar het zakje handcrème. Ze probeert het dicht
te vouwen. Om het aangebroken zakje weg te gooien zou ze
over de benen van de man moeten reiken. Ze weet dat het beter
is om geen beweging in zijn richting maken, maar realiseert
zich dat ze geen angst voor hem voelt.
“Pardon”, zegt ze verontschuldigend terwijl ze het
kleverige zakje boven zijn benen wiebelt en naar het prullen-
bakje knikt. De man duwt zich helemaal tegen de rugleuning
en maakt zoveel mogelijk ruimte om haar het afval weg te
laten gooien. “Waarom wil je niet uitstappen?” vraagt hij nog
een keer. Hij zal toch niet denken dat ze niet uit wil stappen
vanwege hem? Misschien reageren andere vrouwen zo op
hem, maar zo is zij niet. De kans op liefde heeft ze verspeeld.
Daarvoor is geen ruimte meer in haar hart.
hebben, dat de kans op teleurstelling groot is.” Hij denkt even
na en sluit zijn ogen. De sprankelende lichtjes in zijn ogen
doven even. Langzaam begint hij bevestigend te knikken.
“Ja”, zijn stem is nu nog dieper, “jawel, er is zeker wel verdriet
geweest. Ik denk dat hij het feit dat ik verder keek dan zijn
werkplaats eerst wel als rebellie zag. Ik heb het in de
communicatie ook niet altijd handig aangepakt. Soms ben ik erg
direct. Maar hij begrijpt het nu wel en ik weet dat ik vergeven
ben. Hij is een man van weinig woorden, maar ik lees soms
trots in zijn ogen.”
“Dat moet goed voelen. Dat je vergeven bent en dat je ouders
trots op je zijn. Ik heb altijd alles gedaan wat mijn moeder wilde.
Eén keer, maar één keer deed ik waar ik zelf zin in had. Dat
bleek onvergefelijk. “ Ze voelt haar tranen naar boven stuwen
en buigt snel haar hoofd omlaag alsof de zwaartekracht haar
emoties kan bedwingen. Ze reikt naar haar kleine weekendtas,
die bij haar voeten onder de bank ligt. Met een rood hoofd zet
ze de stugge tas op haar schoot. Vanuit haar ooghoeken ziet
ze dat zijn ogen weer dichtgeknepen zijn. Alsof hij haar pijn
kan voelen.
“Leven je ouders nog?” vraagt hij voorzichtig. Nog nooit heeft
iemand haar iets gevraagd in de trein. Hier is ze met iemand
in een gesprek verwikkeld dat dieper gaat dan waar ze haar
eigen gedachten ooit durft te laten gaan. Misschien zou hij
haar prijzen, als ze vertelt dat ze elk weekend voor haar hulp-
behoevende moeder zorgt. Maar dat zou alleen de tweede
helft van haar verhaal zijn.
“Mijn vader is al jaren geleden gestorven en ik ben nu op weg
naar mijn moeder. Die is op leeftijd en ik ga in het weekend
altijd naar haar toe.” “Maar dat doe je niet graag, begrijp ik?”
“Ik heb haar veel pijn gedaan, maar dat ik al mijn vrije tijd
besteed aan de zorg voor haar, lijkt niets goed te maken.”
“Is ze blij jou te zien, als je komt?” Daar moet ze even over
nadenken. Ze duwt haar hoofd wat naar achteren en geeft zo
haar tranen en de brok in haar keel de ruimte om terug te zakken.
“Dat weet ik eigenlijk niet. Het helpt natuurlijk wel dat ik haar
die dagen verpleeg. Ze vindt ook dat ik goed kan koken, ze eet
altijd alles op terwijl ik altijd resten van tafeltje-dek-je uit de
koelkast weg moet gooien. En wat aanspraak natuurlijk, doorde-
weeks is het maar stilletjes.” Hij knikt begrijpend, maar ze kijkt
hem niet aan. De rits van haar tas staat een paar centimeter
open en ze trekt hem met een te harde ruk dicht.
“Waar praten jullie dan over?” Ze strijkt met haar hand driftig
over het canvas van haar tas. “Nou gewoon, over het weer, de
dingen in het dorp, hoe het met andere familieleden gaat en
zo,” antwoordt ze wat geïrriteerd. “Maar aan het onderwerp
“Moet jij nooit dingen doen die je liever niet zou
doen?” kaatst ze de vraag terug. “Jawel, maar meestal zie je
later wel waar het goed voor was. Daar vertrouw ik dan maar
op. Zo wilde mijn vader dat ik hetzelfde beroep zou gaan
uitoefenen als hij. Ik had heel andere ambities en doe nu heel
ander werk, maar ik zie wel hoe ik wat mijn vader mij leerde
elke dag gebruik.”
Hoe ze over haar eigen vader denkt, weet ze eigenlijk niet
goed. Hij heeft haar nooit veel geleerd. Opvoeden was haar
moeders taak en die nam dat serieus. Als ze zijn hulp inriep,
zei hij al voor hij de vraag gehoord had “luister naar je moeder”.
Hij bracht het geld binnen en verwachtte in ruil daarvoor rust.
Toen hij met pensioen ging waren alle kinderen allang de deur
uit, maar moeder was het opvoeden nog steeds niet moe.
Binnen een paar maanden bezweek hij onder het strakke
dagelijkse regime waarin hij ingelijfd werd.
“Wat voor vak had je vader dan?” Ze is nieuwsgierig
welke gedrevenheid die man door wilde geven. “Hij is aannemer,
doet vooral timmerwerk. We maken ook wel meubels samen.
Hij leerde me dingen creëren van wat beschikbaar is. Het kan
een lelijk en verweerd stuk hout zijn, maar als je goed kijkt,
zie je er iets moois in. Je moet wel goed luisteren naar wat
het hout zelf zegt, hoe lopen de nerven en waar zitten weer-
barstige knoesten? Zo maak je iets unieks uit elk stuk hout.
Er is niets mooiers dan om wat je gemaakt hebt daarna ook
tot zijn recht zien komen.” Ze ziet de vader en de zoon zich
samen buigen over een paar planken. Wat gaan ze maken?
Iets om in te slapen? Om iets aan te hangen?
Haar eigen moeder heeft haar uiterste best gedaan
om van haar kinderen fatsoenlijke mensen te maken. Ze heeft
haar geleerd hoe ze meer kon bereiken dan zijzelf. Daar heeft
ze nu haar goede baan aan te danken, maar ze voelt geen
dankbaarheid. De universiteit was een vlucht uit huis en
haar carrière een ladder om de bekrompen wereld waar haar
moeder regeerde te ontstijgen.
“Wat doe je nu voor werk?” vraagt ze de jongeman
die zeker vijftien jaar jonger dan zij zelf is. Ouder dan dertig
kan hij niet zijn. Zichtbaar blij dat de belangstelling nu weder-
kerig geworden is, antwoordt hij: “Ik ben stedenbouwkundige.
Ik bouw aan de stad zodat mensen zich er thuis kunnen voelen,
omdat het er mooi en veilig is. Daar kan ik veel in kwijt van
wat ik eerder leerde.”
“Dat klinkt als mooi werk. Maar inderdaad wel anders
dan meubels maken. Veel grootschaliger. Vindt je vader het
niet erg dat je niet in zijn voetsporen bent getreden? Ouders
kunnen zulke duidelijke verwachtingen van hun kinderen
vergeving zijn jullie nog niet toegekomen?” Zijn toon is zo
alledaags, dat het onwerkelijk is dat hij zojuist het onuitspre-
kelijke zei.
De trein remt af. Ze is bijna op haar bestemming en maakt
aanstalten om op te staan. “Ga je samen met je moeder kerst
vieren?” vraagt de man. Morgen is het kerst, daar is ze zich
pijnlijk van bewust. Dat maakt het nog moeilijker om straks uit
te stappen. Een jaar geleden had ze op tijd op moeten stappen,
maar ze bleef waar ze was tot het te laat was. Haar moeder
had gevraagd of ze eerste kerstdag kwamen eten. Dat zag
ze niet zitten omdat elke familiebijeenkomst uitloopt op een
teleurstelling. Zus hielp niet genoeg mee, zo had ook niet
veel praatjes, de kalkoen was te droog en de aardappeltjes
niet gaar. De anderen moesten dat jaar bij hun schoonfamilie
verschijnen, dus keek iedereen vol verwachting naar haar. Ze
woonde het dichtste bij en had zelf toch geen kind om naar
om te kijken. Ze kon het niet opbrengen en loog dat ze zich
niet lekker voelde. Als ze op zou knappen, kwamen ze nog wel
even langs, klonk haar loze belofte.
’s Avonds in het restaurant ging haar mobiele telefoon tijdens
de tweede gang en toen hij vroeg of ze niet op moest nemen,
zei ze dat ze met kerst nu eens even tijd voor zichzelf wilde.
“Dan gaan we later nog wel even langs,” stelde hij voor als
compromis.
“Nee, daar zijn we klaar mee, met kerst is er niets
meer te vieren”, antwoordt ze haar medereiziger uiteindelijk
nors. Ze kan haar tranen nauwelijks bedwingen. Het kerstmenu
had zeven gangen en het toetje was crème brulée. Na negenen
kwamen ze op zijn aandringen toch bij het dorp waar haar
ouderlijk huis stond. Vanaf de provinciale weg zagen ze in de
verte zwaailichten en af en toe schoten vlammen omhoog
tegen de gitzwarte nacht. Een ambulance kwam hen gillend
tegemoet en de oude buren bevestigden wat ze al vreesde. In
de keuken was brand ontstaan en het vuur had zich uitgebreid
naar de woonkamer waar moeder in haar stoel in slaap gevallen
was. Ze had het vlees laten sudderen omdat ze toch nog
hoopte op bezoek, maar het vet had vlam gevat.
De huid die altijd zo dik leek, blijkt op eenentachtig-
jarige leeftijd toch heel gevoelig en kan maar moeizaam
herstellen. Ook lopen valt na een gebroken heup niet meer
mee. Ze had overwogen om haar in huis te nemen, maar
moeder wilde toch dat ze iets van haar leven zou maken?
Als je je carrière serieus neemt, dan moet je wel voltijds
werken. Bovendien zou moeder in haar eigen dorp veel meer
aanspraak hebben. Wel komt ze elk weekend om haar uit en
in bed te helpen, te wassen en zalf op haar wonden te
smeren. Het is de vraag wie meer pijn lijdt als de zalf prikt.
Maar die pijn helpt haar boete te doen. Hoeveel ze moet
betalen weet ze niet, het lijkt alsof de rekening alleen maar
oploopt en elke week wordt het moeilijker om een afbetaling
te gaan doen.
“Kerst is een nieuw begin en dat moet je vieren. Zoals
de natuur de lente viert met bloesems aan takken die dood
leken. Weet je nog, de crème? Huid herstelt zich echt wel, al
zie je niet meteen resultaat na het insmeren”, zegt de jongeman
en hij kijkt naar de prullenbak. Is hij naïef of juist wijs? Ze weet
het niet. “En als de takken verbrand zijn? Wat doe je dan? Dan
is er geen redden meer aan, toch? Einde verhaal. Dit is mijn
station. Dank voor de wijze les, meester.” Ze probeert het niet
spottend te laten klinken.
“Laat me je meer meegeven dan dat”, lacht de man
en ze ziet dat de lichtjes in zijn ogen zijn weer terug zijn. Hij
staat op om iets boven zich te pakken. ”Zelfs met houtskool
kan je iets nuttigs doen, een nieuw ontwerp maken bijvoorbeeld.
Hier, neem dit kerstbrood en deze fl es wijn. Het is een cadeau.
Vier kerst met je moeder. Maak een nieuw begin.” De papieren
tas is al in haar handen. Ze wil het geschenk niet, maar hij zit
weer en kijkt uit het raam naar de mensen op het station. De
deuren zijn open en het schrille geluid van fl uit van de conducteur
krijst nu of nooit. Net als altijd landt ze op het perron als de
trein aanstalten maakt om verder te rijden. In haar hand de
cadeautas. Met daarin wat nodig is om met haar moeder kerst
te vieren.
Teks
t: E
line
de B
oo
Dec18Redactie en administratieBreestraat 59-613811 BH AmersfoortTel. 033-4611949E-mail: [email protected] 02-2018
AbonnementenAbonnementsprijs € 10,00 per jaar bij vooruitbetaling.
ReactiesVoor reacties op de inhoud kunt u zich wenden tot de bezorger of de redactie.
RedactieDs. L.C. BuijsK. van NoppenJ.J. Timmer
VormgevingIvar van Loen (IZB)
Foto’sShutterstock.com: coverCreation: 8 en 9.Koos van Noppen: pag. 5, 10,11, 12 en 13.Istockphoto.com: pag. 15.
Uitgave van IZB (www.izb.nl) en de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland ISSN 0012-9119ECHO