Wapenbroeders

28
Wapenbroeders

description

zkv-bundel 2012

Transcript of Wapenbroeders

Wapenbroeders

Van A.L. Snijders verscheen bij afdh Uitgevers:Belangrijk is dat ik niet aan lezers denk (2006)Bordeaux met ijs (2008)De mol en andere dierenzkv’s (2008)Vijf bijlen (2009)Een handige dromer (2010)Brandnetels & verkeersborden (2012)

afdh

Wapenbroeders

a.l. snijders

131 zkv’s

roland sips

Twaalf ‘pages’

Eerste druk, maart 2013

isbn 978 90 72603 27 2

© 2013 A.L. Snijders, afdh Uitgevers, Enschede/Doetinchem en erven Roland Sips

Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar

gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere

wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

inhoud

2012 7index 279aantekening van de uitgever 285colofon 288

2012

carbid

Toen hij bijna bij de rivier was reed er een kleine Fiatvan de grote weg af en stopte tussen een paar bomen.Een man, zijn vrouw en drie met zorg geklede doch-ters stapten uit de auto en Bascomb bleef naar henstaan kijken toen hij zag dat de man een geweer bijzich had. Wat ging hij doen? Een moord plegen? Zelf-moord? Zou Bascomb zo dadelijk een menselijk offerte zien krijgen? Hij ging zitten, onzichtbaar in hethoge gras, en keek toe. De moeder en de drie meisjeswaren zeer opgewonden. De vader scheen volstrektesoevereiniteit te genieten. Ze spraken een dialect enBascomb verstond bijna niets van wat ze zeiden. Deman haalde het geweer uit zijn foedraal en deed eréén kogel in. Toen zette hij zijn vrouw en drie doch-ters op een rij en legde hun handen op hun oren. Zegilden. Toen dat allemaal voor elkaar was ging hij metzijn rug naar hen toestaan, richtte zijn geweer op dehemel en vuurde. De drie kinderen klapten en slaak-ten uitroepen over het harde geluid en de dapperheidvan hun lieve vader. De vader stopte het geweer weerin het foedraal, ze stapten allemaal in de Fiat en redenweg, terug naar hun appartement in Rome, veronder-stelde Bascomb.

In de nacht naar de laatste dag van het jaar las ik ‘DeAppelwereld’ voor, een verhaal van John Cheeverover de zeer beroemde dichter Asa Bascomb, die ge-plaagd wordt door onkuise, obscene gedachten. Ophet moment dat ik ‘richtte zijn geweer op de hemelen vuurde’ voorlas (half twee), klonk buiten het geluidvan een zware ontploffing. Ik schrok erg. Het was het

9

02.01

eerste carbid-schot van Eppie Tolzicht, wiens huis aande horizon staat. Hij bleef de volgende zestien uurbezig met het carbid. Ik houd erg van toeval, en wasbij nader inzien dan ook niet verrast dat de eerste klapviel na het woord ‘vuurde’.

10

zaterdagavond

Zaterdagavond 7 januari sta ik om zeven uur voor deglazen hoofdingang van het Nutsgebouw op de Ri-viervismarkt in Den Haag. Tot mijn onuitsprekelijkevreugde is het inderdaad zeven uur. De glazen deur isop slot, in de verte zie ik een symmetrisch tafereel –in het midden zie ik een zangeres zingen, links speleneen man en een vrouw de viola da gamba, rechts ook,ik hoor niets. Ik weet dat het concert om acht uur be-gint, ik voel me gevangen in de symmetrie, ik maakme gereed om een uur onbeweeglijk te wachten, alseen aan de kunst gewijde pilaar. Maar het denkbeeldwordt verstoord door een man in een zwart pak, deportier. Hij ziet me staan, opent de deur elektronischen zegt: ‘U bent een uur te vroeg of u hoort erbij.’ Ikzeg: ‘Ik hoor erbij.’

Ik loop naar binnen en ga op de eerste rij zitten, demuziek gaat door, ze zien me zitten, ik ben de enigeluisteraar, ik ken niemand, maar ik weet dat de mu-ziek boven alles gaat. Als het stuk uit is, zorg ik vooreen eenmansapplaus en geef ik het ensemble een hand.Na het oefenen met de zangeres, Claron McFadden,ben ik aan de beurt. Ze willen mijn stem horen en kij-ken of ik op tijd kan opstaan en weer kan gaan zitten.Als probatio pennae lees ik een zeer kort stukje voor:

receptieHet was zo warm dat zelfs mijn kale, onttakeldegeest door de knieën dreigde te gaan: het eindeder tijden. Maar op weg naar het westen werdhet bewolkt, en in Amsterdam regende het, ikkon weer ademen. Op de receptie van Dagjos,

11

10.01

op het gras van de Stadionkade, hielden grotebomen en zwarte parasols de regen tegen, delucht werd zuiver: het einde der tijden was voorbij.

Om acht uur is elke stoel bezet en begint The Spiritof Gambo met het concert. Consort Music of FourParts van de Engelse zeventiende-eeuwse componistJohn Jenkins, composities van ongeveer vier minu-ten, afgewisseld met leesstukjes van vier minuten. Hettweede deel is muziek van Orlando Gibbons, gezon-gen door Claron McFadden. Er wordt geklapt, het pu-bliek heeft verstand van deze muziek.

In de vroege avond ben ik gekomen, 180 kilome-ter over een rechte streep beton. In de late avond rijdik terug over dezelfde streep. Daartussen de gamba-muziek, op instrumenten met gebeeldhouwde dieren-koppen. Een symmetrische zaterdagavond.

12

cheque

Er was een tijd dat ik in december niet aan Bethlehemdacht, maar aan het Damrak. In december kreeg ikieder jaar van mijn oma een cheque van tien dollar uitPaterson New Jersey, waar zij woonde na haar schei-ding. Ik fietste op mijn Fongers (trommelremmenvoor en achter) naar de vestiging van American Ex-press aan het Damrak, waar ik er jaar na jaar hetzelfdebedrag voor kreeg, zevenendertig gulden vijftig cents.Ik fietste over de De Lairessestraat, P.C. Hooftstraat,Leidschestraat, Rokin, Damrak. De straten zijn ernog, maar de verkeersborden zijn veranderd, dezefietstocht kan ik niet meer maken. Boven de grondkan een stad veranderen, onder de grond ligt alles totin de eeuwigheid vast.

Na de dood van mijn oma heb ik meer dan vijftigjaar geen Amerikaanse cheque meer gezien, maar af-gelopen december kwam er weer een, van een tijd-schrift in Brooklyn New York, honderdvijftig dollar.Bij de Rabobank in Vorden zei de bankier dat ik voorhet verzilveren twintig euro moest betalen. Ik vondhet een groot percentage voor een kleine dienst, ik benal veertig jaar klant bij deze bank, ze hebben al veelaan me verdiend. Maar de bankier was niet te vermur-wen, hij deed niet aan klantenbinding, hij was er voorhet geld.

Rob Hoogland, ster-columnist van De Telegraaf,schrijft dat hij in Ierland ergens logeerde waar een che-que ingelijst aan de muur hing. Handtekening: JackCharlton, die het Ierse voetbalelftal op het wk van1990 naar de kwartfinales leidde.

13

10.01

Ik denk dat ik de cheque uit Brooklyn ook inlijst, alsherinnering aan mijn Amerikaanse oma.

14

ukiyo-e

Over de reis die ik in 1957 met de oude Landrovervan mijn vader door Afrika maakte, kan ik veel vertel-len, maar ik beperk me tot ukiyo-e.

Altijd als ik de auto op een vlot of pont moest zet-ten, werd ik bevangen door een sterk besef van ver-geefsheid. Ik wilde mijn reis beëindigen, ik wilde nietterug naar huis, dat was het niet, het was geen heim-wee, ik wilde ’m beëindigen, ik wilde de auto en mijngedachten stilzetten. Op de zanderige oevers stondenaltijd veel mensen, ze keken naar wat kwam en ging,maar reisden zelf niet. Zij veroorzaakten de malaise inmijn hoofd. Ik wilde kijken naar de reis, ik wilde nietreizen. In de buurt van Dar-es-Salaam sprak ik een Ja-panner die het me uitlegde. Hij zei: ‘Het is ukiyo-e.’

15

12.01

vlaggen

Boris Vierhand uit Haarlem ontmoette Julia Schwobnooit, hoewel hij het jaren probeerde. Hij was verliefdop haar geraakt in een verborgen dal in de Pyreneeën,waar hij de vlaggen had gezien. Honderdachtenne-gentig strenge vlaggen zonder context. Geen huizen,schuren, geen omheiningen, geen verharde weg, al-leen een jagerspad uit de oertijd. In de buurt vanAgoitz, twintig kilometer verder, vroeg hij een wijn-boer naar de vlaggen. De man was goedlachs en praat-graag, hij vertelde Boris dat het een project was vanJulia Schwob, een jonge vrouw uit Tsjechië. Hij wistniet waar ze woonde, ze kwam soms een vlag rechtzetten – dat was alles. Boris Vierhand had een jaar no-dig om haar adres te achterhalen, hij schreef haar on-omwonden dat hij verliefd was en met haar wildetrouwen. Hij schreef haar niet dat hij van de wijnboerhad gehoord dat ze prachtig was (de man had ruwe,vrolijke woorden gebruikt, stekelig gras). Zij wildehem niet ontmoeten, ze wilde geen man, ze leefdevoor het raadsel van de kunst. Ze schreef hem verschil-lende brieven over kunst. Ze schreef bijvoorbeeld:

de kunst, die een broertje dood heeft aanalgemene begrippen, laat alleen maar het indi-viduele zien en is alleen maar op het uniekegericht. Neem een boomblad met zijn grilligenerven, zijn kleurschakeringen in licht en schaduw, met de welling wanneer er een regen-druppel op gevallen is, het gaatje dat een insectheeft gemaakt, het zilverspoor van een slakje, de eerste dodelijke goudrand die de herfst erop

16

13.01

tekent. En zoek nu ergens in alle grote woudenop de aarde naar één blad dat er precies op lijkt:onbegonnen werk. Er bestaat geen wetenschapvan het bladvlies, van het netwerk van een cel,de kronkels van een ader, van de hebbelijkhe-den en wispelturigheden van een karakter.

Plutarchus is soms dankzij zijn goede neuseen kunstenaar; maar ook hij had geen benulwaar het in de kunst werkelijk om ging, omdathij in ‘parallellen’ dacht – alsof twee mensenwanneer ze echt tot in alle details beschrevenworden ooit op elkaar zouden kunnen lijken!

17

worm

De tijd is een worm die zich achterstevoren de ge-schiedenis in vreet. Overspannen taal? Niet te begrij-pen voor een Perzisch meisje van achttien jaar? Datvraag ik me af. Ze is in de zomer van 2010 verkozentot schoonheidskoningin van Zandvoort. Ik zie haartemidden van haar vriendinnen aan het strand. Ik ver-kneukel me over haar verblijfsvergunning, en denkaan Omar Khayyam. Ze kent hem, ze kent zijn dui-zend jaar oude kwatrijnen, zoals iedere Pers. Haarschoonheid is geen beletsel.

Gezien of niet de wereld, om het even: het is niets.wat gij gehoord, gezegd hebt of geschreven: het is niets.gereisd door de klimaten alle zeven: het is niets.tot studie en bespiegelen thuis gebleven: het is niets.

De vader van het meisje is als uitgenodigde vluchte-ling naar Nederland gekomen. Hij leert de taal snelen wordt aangenomen op de politieschool. Met eenleraar spreekt hij over Omar Khayyam. De leraarwijst hem op de vertalingen van J.H. Leopold.

In dit kermisvertoon zoek vriend noch magen,hoor naar mijn woord: wil niet om toevlucht vragen,aanvaard het leed, wees goedsmoeds in de smarten denk niet, dat u iemand zal beklagen.

De leraar zelf leest de kwatrijnen al sinds zijn zestien-de jaar, aanvankelijk als oefening in ascese, later alsneutrale boodschaploze kunst. Aan het eind van zijnleven herinnert hij zich scherp het eerste gedicht dat

18

19.01

hij las. Hij kent het nog steeds uit zijn hoofd, en hijweet nog steeds dat het om de laatste zin gaat.

Ik sloeg de beker stuk den dag voor dezen,als van mijn roes ik nauwlijks was genezen;de scherven spraken met een lispelstem:‘ik was als gij; gij zult als ik ben wezen.’

19

proclamatie

Er staat elke maand een zkv van A.L. Snijders op dewebsite Hard//Hoofd. Dat is afgesproken. Vanmid-dag heb ik de redactie een brief geschreven.

Geachte redactie,

Ik ben geïnterviewd door een meisje van eenglimmend blad.Vandaag stuurde ze me hetinterview met enkele aanvullende vragen. Zevroeg of ze een zkv mocht toevoegen dat ze bij Hard//Hoofd gelezen had. Ik zei ja.

Zoals jullie weten ben ik een oude man, veelouder dan Matthijs van Nieuwkerk en JeroenPauw. Ik weet niet of het met mijn leeftijd temaken heeft of met mijn karakter, maar ikbezoek nooit websites, en onbekende woordenzoek ik altijd op in papieren boeken.

In verband met het verzoek van het glimmen-de meisje veranderde ik van koers: ik bezochtde website Hard//Hoofd.

Het lijkt me een goed blad, ik ga het voortaan(en met terugwerkende kracht) lezen. Wat mevooral prikkelde was de proclamatie uit 2009.Als de leeftijd van Matthijs v. N. en Jeroen P. alproblematisch is, hoe zit het dan met julliemedewerker die de zkv’s schrijft?

Ik suggereer een antwoord: schrijven is geenkrachtsport, de spieren spelen geen rol, woordenzijn leeftijdloos. Nescio schreef aan het eind vanzijn leven over de dingen die hem als 18-jarigeook al bezighielden. En op dezelfde toon.

20

24.01

Schrijvers zijn geen sporters, ze hoeven geenprogressie te tonen. Ze hoeven geen emoties loste maken bij Mart Smeets. Liever niet.

Vriendelijke groeten,A.L. Snijders

21

teckel

Jopie Bisschop is verhaal en herinnering, een gordiaan-se knoop. We woonden in de Nieuwmarktbuurt, hijals autochtoon, ik als nieuwkomer, zijn vader had eenkoffiehuis. Ik weet niet of ik hem in die dagen ooitgesproken heb, ik heb hem wel zien boksen, hij waskampioen van Nederland, een kleine tengere jongen,als mijn herinnering de waarheid spreekt. Boksen isalleen mooi bij lichtgewichten, de zware jongens zijnslagers. Toen ik net achter de IJssel woonde, kwam hij op bezoek met vrouw, dochtertje en twee teckels, het was winter. We maakten een boswandeling. Eenvan de teckels verdween in een konijnenhol en bleefdaar. Het werd donker, ik ging naar huis om een lan-taarn te halen. Joop bleef op zijn hond wachten, maardie bleef in het hol. Laat in de avond zag ik een licht-je uit het bos komen, in de hand van Joop, hij was al-leen. Hij ging met vrouw en kind en overgebleventeckel terug naar Amsterdam. De volgende dag kwamhij terug voor een nieuw bezoek aan het konijnen-hol. De hond was uitgeslapen en ging samen met zijnbaas naar huis. De volgende veertig jaar zag ik Joopniet meer en ik sprak hem ook niet. Ik hoorde dat hijeigenhandig zeilschepen bouwde waarmee hij overde grote oceanen voer. Vorige week hoorde ik vaneen vriendin dat hij stervende was. Ik schreef hemmeteen een brief waarin ik hem vroeg waarom hij nadie avond in het bos niet was blijven slapen. Maar hijantwoordde niet, want terwijl de brief via Zwollenaar Amsterdam reisde, was hij al gestorven. Zijndochter schreef me dat hij vaak in donkere, natte bos-sen op zijn teckel gewacht had, vol woede en wrok.

22

25.01

Maar als het beestje tevoorschijn kwam, was hij tochaltijd vriendelijk. Ze schrijft: ‘Hij kon niet boos ophem blijven, misschien leken ze te veel op elkaar.’

23

aswolk

Het bekladden van muren is aan mij besteed, ik bekijkalle kunst en lees alle woorden. Mijn voorkeur gaat uitnaar geschonden teksten. In 1993 heb ik lang nage-dacht over E. ik hou van de, dat ik las op een viaductover de snelweg van Zwolle naar Heerenveen. Dit isde streek waar veel bevindelijke christenen wonen, demannen van het gekrookte riet, zeer streng in de leer.Maar het zijn mensen, ze worden bezocht door zon-dige gedachten, die soms zelfs in daden worden om-gezet. E. is Elly, een getrouwde boerin, ze wordt be-mind door de knecht van de boerderij verderop. Hunzonde hangt als een aswolk boven hun leven. Deknecht fietst met zijn emmertje witkalk in de nachtover het viaduct, hij moet zich uiten. Hij denkt bij hetschilderen van de letters goed na over links en rechtsen ondersteboven. Alles lukt, behalve de j. Hijzelfkomt er nooit achter, want hij heeft geen auto. Ik bentrouwens bang dat Elly daar ook nooit rijdt. Die tekststond er alleen voor mij, om over te piekeren.

24

26.01