Waarom verspelen we de tijd ?
-
Upload
rein-haakma -
Category
Documents
-
view
216 -
download
1
description
Transcript of Waarom verspelen we de tijd ?
WAAROM VERSPELEN WE DE TIJD ?
Een essay over de crisis van de (post)moderne risicosamenleving
December 2013 Rein Haakma
2
INLEIDING
Van alle crisissen die er zijn, moet de echte crisis nog komen (Rotmans, 2012). Moeder aarde is aan het
ontwaken in stervensnood. De eindigheid van de mensheid staat op het spel en we zijn daar zelf de
oorzaak van. Waarom passen we onze opvattingen en ons gedrag niet aan? Waarom blijven we alleen
maar verstrikt in stammentwisten en stammenoorlogen? Hoe kan het dat we als postmoderne mens zo
primitief reageren en ons blijkbaar niet lijken te bekommeren om ons eigen leven, dat van onze kinderen
en dat van de mensheid als geheel. Waar komt deze collosale zelfvernietigingsdrift toch vandaan? Wij
veranderen de ons ‘goedgezinde aarde in haar unieke klimatologisch tijdsbestek’, in een onverschillige
verwoestende draak…., het grote monster dat ze ooit was. De totale extinctie van de mensheid is met de
klimaat veranderingen aan de orde. Er is echter een gebrek aan urgentie en we passen ons niet aan. Het
probleem lijkt hardnekkiger en het wordt steeds complexer. Wat is er aan de hand en wat is er nodig om
ons te overtuigen dat we moeten veranderen?
Dit essay wil laten zien wie we zijn in relatie tot de huidige crisis. Hoe ongevoelig, onmatig en naïeve zijn
we geworden? Is er nog een stem in ons die oproept om de werkelijkheid te zien. Wat is de toekomst als
we zo doorgaan? De huidige mondiale crisis zit diep in ons verankerd. Als we al bereid zijn om te
veranderen, dan is er een groot risico dat we de problemen proberen op te lossen met dezelfde denkwijze
als wat de problemen heeft veroorzaakt. Houdbare oplossingen kunnen definitief achter de horizon
verdwijnen. Kunnen we nog de goede dingen doen ?
De post moderne wereld is een complexe risicosamenleving met extreem acute en hardnekkige
problemen, die niet alleen om andere oplossingen vragen, maar vooral om een andere manier van
oplossen. We verliezen de mogelijkheden van ons collectieve voortbestaan. Dit essay wil oproepen om
te gaan praten over wie we zijn en wat we doen met de aarde? Er zijn geen grote verhalen en ideologieën
meer, er een ander verhaal wat steeds weer dringend verteld moet worden. Laten we geen tijd meer
verspelen.
3
INHOUD
INLEIDING ........................................................................................................................................................................... 2 Voorwoord ............................................................................................................................................................................... 4
1. Wat is er aan de hand? .............................................................................................................................................. 5
2. de wording van de mens. Waar komt de collectieve zelfdestructie, waar komt ons lemming
gedrag vandaan? .................................................................................................................................................................... 6
2.1 De bakermat van de huidige mens. ............................................................................................................ 6 2.2 De oude mythes. ................................................................................................................................................. 7 2.3 De oudheid aan het woord: de maan en zon-aanbidders. ................................................................. 8 2.4 De Bijbelse mythe: de schepping. ................................................................................................................ 8 2.1 Het ego. .................................................................................................................................................................. 9 2.2 Het gestapelde brein. .................................................................................................................................... 10 2.3 De analogie. ....................................................................................................................................................... 11
3. Over onze denken. .................................................................................................................................................... 12
3.1 Magische denken en ‘het dat’. .................................................................................................................... 12 3.2 Substantiële denken en ‘het wat’. ............................................................................................................. 12 3.3 Operationalistische denken en ‘het hoe’. .............................................................................................. 13 3.4 Conformisme: de invasie van de dominante cultuur en het naïeve denken versus het kritische denken. ........................................................................................................................................................... 14 3.5 De hedendaagse geschiedenis. .................................................................................................................. 15 3.6 Wat is de post moderne mens ? ................................................................................................................ 15
4. Is er nog een post moderne levenshouding waarin we de goede dingen kunnen doen? ........... 16
5. zijn er stippen op de horizon? ............................................................................................................................. 16
GERAADPLEEGDE LITERATUUR. ................................................................................................................................ 18
BIJLAGEN. .............................................................................................................................................................................. 21
4
VOORWOORD
El Gore maakt in 2006 er een missie van om de feiten ten aanzien van de global warming aan de wereld
te presenteren. De feiten waren overweldigend. Hij verwachte dat als iedereen dit onder ogen zou komen,
dat er dan snel veel zou veranderen. Dat bleef echter uit. De boodschap van de grafiek met de hokey
stick had niet het effect als verwacht en het grote verhaal werd vooral onderuit gehaald. Er is zelfs nu nog
steeds verzet, misleiding, miskenning, ontkenning en controverse. Dat blijkt vanuit bewuste desinformatie
en manipulatie (Cook, 2013; Gelbspan, 2013; Brulle, 2013) van grote institutionele belangen te ontstaan
en die invloed van die paar multinationals is heel erg groot. De stijl waarin deze beweging noodzakelijke
aanpassingen ondermijnen gebeurd vaak door nep experts, cherry picking, logische denkfouten,
onmogelijke verwachtingen en complottheorieën (Farmer, G.T., Cook, J., 2013). Hierdoor is het
momentum waarin het grote publiek geïnformeerd en geactiveerd had kunnen worden voorbij gegaan.
Veel mensen zijn echter al wel goed geïnformeerd en grote groepen samen zouden het verschil kunnen
maken. Dat gebeurd echter niet. Er worden steeds verkeerde keuzes gemaakt en er ontstaan steeds
verkeerde kortzichtige prioriteiten. In het licht van de wetenschap dat het einde van de mensheid nabij is
blijft het massale verzet en opstand uit. Is er misschien nog een andere crisis gaande? Is er een crisis die
niet buiten ons, maar die in ons zelf ligt ? Een crisis van ons eigen denken en doen.
5
1. WAT IS ER AAN DE HAND? ‘’Earth is facing a climate catastrophe caused by human action. Scientifically, there is no longer any doubt
that pollutants from the combustion of fossil fuels and other human activities are accumulating in the
atmosphere, trapping radiation, and raising temperatures. There remains some uncertainty about the
precise timing and magnitude of the warming, and about the impacts that will result from it, but this is due
as much to uncertainties about how we, as humans, respond to the problem as to scientific uncertainties.
Many types of impact are predictable and some are likely already under way: rising temperatures,
changes in rainfall levels and seasonality; increased incidence of extreme weather events such as
droughts, floods and hurricanes; sea level rise; the melting of polar ice and glaciers. The ecological and
human impacts resulting from these changes are expected to include desertification, loss of tropical
forests and coral reefs, declines in agricultural productivity, extinction of species, water shortages,
growing casualties from natural disasters, and the spread of tropical diseases. Whether the scale of these
impacts brings just a further decline in environmental quality and social well-being or leads to a truly
catastrophic collapse that leads to starvation, massive migration, and resource wars, will depend on
human action during the next several decades, and on the possibility of unanticipated response in the
climate system to increasing temperatures and greenhouse gas concentrations’: citaat op de site van
Unesco.org van het Nautilus Institute on Security and Sustainability.
Het klimaat is op drift en de wereld zoals de we die kennen is heel erg snel aan het verdwijnen. De mens
zelf is daar de oorzaak van. De postmoderne risicosamenleving (Beck, 1992) heeft niet één crisis (zie
ook De club van Rome, 1972) maar een stapeling van crisissen die allemaal verwijzen naar hoe we met
onszelf en de aarde omgaan.
1. De financiële crisis is ontstaan door de oeverloze hebzucht en speculatie met geld .
2. Een sociale crisis is ontstaan door het niet verdelen van welvaart.
3. De voedsel- en watercrisis is het gevolg van de monoculture, massaconsumptie en massaproductie.
4. De grondstoffen crisis ontstaat door de vervangingscultuur en het niet hergebruiken van grondstoffen.
5. De ecologische crisis door de vervuiling en een massale leegroof van hulpbronnen op wereldschaal.
6. De klimaat crisis is ontstaan door de afhankelijkheid en verslaving van de economieën aan fossiele
brandstoffen.
Door hebzucht, ongevoeligheid en onmatigheid ontstaat er de totale extinctie van het leven op aarde en
we zijn al halverwege (Publius, 2013). Voor de mondiale klimaat crisis is meer bewijs dan voor de
zwaartekracht (Het IPCC, 2013). In 2006 was er het tijdpad van de NASA (De NASA, 2013) van vier jaar
voor grote stappen om te voorkomen dat de aardse koorts onbeheersbaar zou worden. Nu zeven jaar
later is er een tijdpad van nog geen 6 jaar om de mate van onbeheersbaarheid min of meer in toom te
houden. Dat de situatie al volkomen onbeheersbaar is, is volkomen zeker. De koorts heeft het kritieke
punt bereikt. De discussie gaat er nu alleen nog maar over hoeveel het boven de twee graden stijging uit
gaat komen. Boven de vier graden is leven niet goed meer mogelijk (Publius, 2013, Bijlage Figuur 1 en
2). We stevenen af op een klimaat zoals op Venus. Daar leeft helemaal niets meer en dat gaat daar ook
nooit meer gebeuren.
Alles hangt met alles samen, veranderingen gaan en doen zich voor en zullen zich voor gaan doen als
plotselinge grootschalige onbeheersbare en oncontroleerbare transities. Er ontstaan plotselinge shifts
van heel veel zaken tegelijk, mogelijk uitgelokt door kleine veranderingen (Rotmans, 2005). Zo houdt de
Amerikaanse overheid (de veiligheidsdiensten) vooral rekening met de gigantische emigratie stromen die
global warming teweeg zal brengen. Wat alle voorspellingen vooral op losse schroeven heeft gezet is het
bestaan van de tipping points, feedback loops en ‘abrupt climate changes’ (zie ook: Green credit for green
growth, 2013; http://vimeo.com/1709110; Wikipedia, 2013). De chain of events zijn onvoorspelbaar en
alle voorspellingen worden tegelijk steeds weer door de werkelijkheid overtroffen. Een aantal van deze
ontwikkelingen die een chain of events kunnen veroorzaken.
- Als het zeeijs voor Groenland verder gaat smelten (en dat is op grote schaal gaande) gaat het landijs
versneld smelten en schuift in zee. Als dit gebeurd stopt de warme golfstroom en kan er binnen 6
6
maanden een grote ijstijd aanbreken (zie video documentaire van Nicolas Koutsikas, 2012; Vrije
Universiteit van Amsterdam, 2013).
- Door het verder smelten van het ijs op de polen en Groenland ontstaat er een zeespiegelstijging van
40 cm tot wel 3 meter of meer (De Morgen, 2013).
- Als het methaan onder het ijs en van het perma frots van de toendra verder massaal vrij komt ontstaat
er in korte tijd een mass extinction (Ameg, 2013 en zie de video en de oproep Thom Hartmann, Sam
Sacks, and Leila Conners, 2013).
- Als de gletsjes in het hooggebergte verder gaan smelten zullen vrij plotseling vele miljoenen mensen
ineens geen water meer hebben. Voor de Ganges alleen al zou het verlies van het smeltwater als de
gletsjers verdwenen zijn, leiden tot 2/3 minder water in de periode juli - september en zo leiden tot
een watertekort voor 500 miljoen mensen en 37% van de geïrrigeerde landbouw in India (Climate
challenge, 2013).
- De verviervoudiging van de CO2 in de afgelopen 50 jaar heeft geleid tot een verdubbeling van de
CO2 opname in de oceanen. Als het kritieke punt is bereikt kan de invloed van CO2 op het klimaat
twee keer zo groot worden (Hoek, C., Kraaijvanger, T., 2013).
- De temperatuur stijging slaat heel erg veel energie op in de oceanen, bossen en op land wat freek
weather doet ontstaan zoals extreme stormen, vuurstormen, woestijnvorming (Spanje !) en zeer grote
overstromingen enz. Dit kost jaarlijks al vele 100 duizenden doden.
- Er is al sprake van massa extinctie (zie bijlages, figuur 3), de vraag is wanneer er soorten uitsterven
die bijvoorbeeld de voedselvoorziening mondiaal in gevaar brengen (de bij en de vissen bijvoorbeeld).
Zo zijn er nog een hele rits tipping point die het klimaat plotseling en grootschalig definitief uit evenwicht
kunnen brengen. Wat de wetenschap de grootste angst aanjaagt: de modellen kunnen veel zaken niet
bevatten en voorspellen, de meeste variabelen en hun effecten kennen we niet. Alle voorspellingen zijn
tot dusver steeds aan de behoudende kant geweest en ver door de werkelijkheid ingehaald.
Deze informatie zou ieder mens en de mensheid als geheel immense angst aan moeten jagen en op
grote schaal reacties uit moeten lokken. Dat gebeurt echter niet. Er lijken wel aanwijzingen te zijn die
wijzen naar de huidige problematische situatie van de post moderne mens: "The depression we're all
trying to avoid could very well be a prolonged chronic reaction to what we've been doing to...nature and
to cities and to whole peoples...partly because this is the soul's reaction to the mourning and grieving that
we're not consciously doing" (Hillman, 1997). Deze tekst komt van de site van Ross Gelbspan. Hij is een
vooraanstaand journalist die zijn baan heeft opgeven om zijn leven te wijden aan het verzamelen van alle
(des)informatie over de klimaat crisis (Gelbspan, 2013 zie : Ross Gelbspan, zie
http://www.heatisonline.org/).
De depressie die we aan het vermijden zijn is niet anders dan een chronische uitgestelde reactie op wat
we elkaar, de aarde en de mensheid aandoen. We hollen als lemmingen achter elkaar de afgrond in.
2. DE WORDING VAN DE MENS. WAAR KOMT DE COLLECTIEVE
ZELFDESTRUCTIE, WAAR KOMT ONS LEMMING GEDRAG
VANDAAN?
2.1 DE BAKERMAT VAN DE HUIDIGE MENS. Etymologie van het woord mens: het woord "mens", Duits Mensch, Zweeds människa, Deens menneske)
is een variant van "man" (Duits Mann, Engels man), die uiteindelijk teruggaat op een Indo-Europese stam
*man-: "denken" of *ma-: "meten". Deze stam treft men aan in Latijn mens, mentis: "geest, verstand"
(vergelijk Engels mind), memoria: "geheugen, herinnering", Grieks menos: "geest", mnèmè: geheugen",
Sanskriet man-: "denken, geest", Russisch mnit' "menen, denken". Het Iraanse woord voor "ik"
(voornaamwoord) isman. In het Oudindisch bestaat tevens Manu: "(oer-)mens", modern Hindi manusha:
7
"mens, man". Deze oerbetekenis kreeg de wetenschappelijke naam Homo sapiens (Latijn: "verstandige"
of "wijze" mens).
Het geslacht Homo ontstaat ongeveer 2 miljoen jaar gelden. Op de aardse Geologische schaal is dat als
het laatste verflaagje op de tijdschaal ter hoogte van de Eifeltoren. De enige nog overlevende soort van
het geslacht Homo, homo sapiens leeft vanaf 200.000 jaar v Chr. Het Holoceen (een interglacia: een
periode tussen ijstijden) is 11.700 jaar geleden begonnen toen het klimaat warmer werd als in de
voorgaande periode (Het Pleistoceen: de ijstijden met als de laatste grote ijstijd het Weichsel Glaciaal
11.500 jaar geleden). Het geologische tijdperk van de Mammoet (Holoceen is ‘compleet nieuw’; het
nieuwe steentijdperk oftewel het Neolithicum) is een geologisch volstrekt unieke periode van een stabiele
aardse temperatuur. Het eerste deel van het Neolithicum is het middensteentijd (Mesolithicum: 10.00 tot
6.000 v Chr). Vondsten uit het Mesolithicum tonen aan dat steenbewerkingstechnieken verfijnder werden
en dat magisch-religieuze gebruiken veelvuldiger voorkwamen. Daarna volgt de jonge steentijd, de
bronstijd en de ijzertijd, waarna de geschreven geschiedenis begint.
Het neolithicum is de cultuurperiode in Europa die begint na het aflopen van de laatste ijstijd en eindigt
wanneer een samenleving overschakelt op landbouw en veeteelt en tal van nieuwe technologieën
ontwikkelt of overneemt. Jagen, vissen en verzamelen waren de middelen van bestaan van de mensen
in Mesolithische culturen, die doorgaans als rondtrekkende jager-verzamelaars leefden. Nederzettingen
zijn zeldzaam en meestal tijdelijk. Deze periode maakt het voor de homo sapiens mogelijk landbouw te
gaan bedrijven. In (neder) Mesopotamië, het gebied tussen de Eufraat en de Tigris (in het huidige
Turkije), is de hedendaagse mens ontstaan. Het is een van de grootste samenlevingen waar de homo
sapiens als jager/ verzamelaar zes duizend jaar voor Chr. dankzij irrigatie op grote schaal landbouw is
gaan bedrijven. Er woonden voor het eerst in de geschiedenis maar liefst 20.000 mensen ommuurt samen
op ongeveer 14 vierkante km (Fresco, 2013). Via de zijde route werden (cultuur) goederen van het oosten
naar het westen vervoerd.
2.2 DE OUDE MYTHES. Mythes zijn de eerst mondelinge en schriftelijk overleverde godenverhalen over de wording van de mens.
Deze verhalen kunnen als een gedachtesysteem naar voren komen waarin ze aanleiding geven tot een
religie of tot de beschaving die er drager van is. Religies zijn daarbij te onderscheiden als staatsreligies
(zoals Christendom, Islam en Boeddhisme, Hindoeïsme, Jodendom, Protestantisme) en de esoterische
stromingen (zoals Antroposofie, Esoterisch boeddhisme, Gnosticisme, Hermetisme, Illuminati, Kabbala,
Mysteriecultus, New age, Occultisme, Reiki, Rozenkruisers, Satanisme, Scientology, Soefisme,
Tempeliers, Theosofie, Tibetaans boeddhisme, Vrijmetselarij, Wicca en Yoga).
In zijn dialoog Alcibiades (ca. 390 v.Chr.) gebruikt Plato de uitdrukking ta esô, wat "de innerlijke dingen"
betekent, en in zijn dialoog Theaetetus (ca.360 v.Chr.) schrijft hij over ta eksô in de betekenis van "de
uiterlijke dingen". De eerste keer dat het begrip esôterikos opduikt is echter in Lucianus van Samosata's
Βίων πρᾶσις (Veiling van levens) dat omstreeks 166 werd geschreven.
De Mesopotamische mythologie is de collectieve mythologie die vooraf ging aan de Sumerische en
Akkadische mythologie en van de nog latere Babylonische en Assyrische mythologie (Wikipedia, 2013).
De bekendste mythen zijn:
- Het Gilgamesj-epos: oudste epos waar de zondvloed in voorkomt en waar de slang, als symbool van
het eeuwige leven, de hoofdpersoon de kans op het eeuwige leven ontneemt.
- Het Enuma Elish of het Babylonisch scheppingsverhaal (*): lett. vertaald ‘toen hoog boven..’.
- De Atram Hasisepos: de god Enki stelt voor om mensen te scheppen en die het werk te laten doen.
Samen met de moedergodin Mami wordt dit uitgevoerd. Op een gegeven ogenblik zijn er zoveel
mensen dat ze met hun lawaai de god Enlil uit zijn slaap houden. De zondvloed wordt als een plaag
naar de mensen gestuurd. Atrahasis bouwt een rieten ark en overleeft zo met zijn familie en een
aantal dieren de zondvloed. Het epos geeft ook een beeld van de ecologische problemen waarmee
8
de Sumerische cultuur te kampen had, ondanks -of dankzij- de bevloeiïngswerken van koningen als
Entemena van Lagash.
- De Enki en Ninhursaq, de Enki-cyclus, Enki en de wereldorde en Enki en Ninmah Wikipedia, 2013):
verhalende dichtwerken over de God Enki.
Een oudste God is de moedergodin MAMI (Mami, Mammitu, Mamu of Mama, ook Ninmah). Zij was in de
Mesopotamische mythologie van het Mesolithicum de Schepperes van al wat is. Dit vrouwelijk beginsel
of Moedergodin schiep, aldus de mythe, ook de mens uit klei. Zij voedde haar schepselen met de eigen
magische fluïdums. Het huidige christelijk scheppingsverhaal dateert van de 6de eeuw voor Chr (de
Babylonische ballingschap is de tijd van de meeste Bijbelboeken van de Bijbel) is een van de oudste
mythes over de wording van de mens en is afkomstig van de Enûma Eliš (*) of het Babylonisch
scheppingsverhaal (20ste eeuw voor Chr). Het is niet alleen een scheppingsverhaal, aan de hand waarvan
de schrijver/s een verklaring trachten te geven voor de natuurfenomenen die de Babyloniërs niet
begrepen, maar ook een verhaal over de strijd van de Goden en de overwinning en verheerlijking van de
koning van de aarde (Marduk). Het scheppingsverhaal begint bij Tiamat (ook Ghanna). De oergodin in de
Sumerische en Babylonische mythologie speelt een centrale rol in het Enuma Elish scheppingsverhaal.
Zij wordt gezien als monsterlijke belichaming van de oerchaos en wordt, als oerslang, zonder substantiële
aanleiding door sommige bronnen gelijkgesteld met een draak en foutief als zeeslang voorgesteld.
2.3 De oudheid aan het woord: de maan en zon-aanbidders. Het oerprincipe is de oermoeder (het principe van ‘de grote moeder’, de mami) waaruit orde ontstond uit
chaos (de slang, foutief voorgesteld als de draak). Er is besef dat aan de geboorte van de mensheid, de
heerschappij van de gruwelijke en onvoorspelbare chaos vooraf gaat. De oudste mythes (jagers en
verzamelaars) komen voort uit het aanbidden van de maan. Het is het grote moederlijke principe waarin
‘tijd’ gestalte krijgt, als tijd die voorbijgaat. Als eerst de oermoeder als het voedende principe en de ‘Grote
moeder’ waarbij de maan het symbool is voor de ochtend die gloort en de belofte van een nieuwe dag.
Er is een tijdbesef van tijd die voorbij gaat (le temp qui passe). Daarna komen de zonaanbidders. Het
gaat niet om dagen die voorbijgaan, maar om de seisoenen die duren (landbouw, Mesopotamie). In deze
tijd die duurt (le temp qui dure) ontstaat er het vaderlijke principe van recht en on- recht, van de ‘de oude
wijze’….de grondslag van de huidige tijd.
2.4 De Bijbelse mythe: de schepping. Het scheppingsverhaal. De boom van de KENNIS van goed en kwaad gaat mogelijk om de groei van het
menselijk verstand waarin de rede zijn intrede doet waardoor de mens afgescheiden wordt van zijn
omgeving. Dat is wat de mens "verdrijft uit het paradijs". De staat van afgescheiden zijn waarin hij zich
niet meer als een ervaart met die omgeving (de natuur) en de wereld waarin hij leeft (‘God is één’). Waar
de mens vroeger dacht dat de ziel in de ‘soma’ (de buik) gelegen was, is de mens een denker geworden
waarbij ‘het verstand in het hoofd gelokaliseerd wordt’. Met de intrede van de rede (lees ook ego, de
egoïsche mens, de denkende mens, de mens van de taal, ontstaat ook de omnipotentie, de almacht
ervaring. Daarmee wordt bedoelt: de mens die denkt de wereld en het leven (door zijn taal en symbolen)
in de macht te hebben en eeuwig leven te hebben (magisch denken). Oftewel: ik zeg met woorden dat
iets is en denk dan te weten wat iets is, alsof ik het door het label van de taal in eigendom heb. Maar door
iets een label te geven kan ik nog helemaal niet weten wat iets is. In de Bijbel staat: u zult u geen
‘gesneden beelden’ maken. Modern vertaald: van ‘het ene leven’ (van de bron van het alles, de alfa en
de omega, dat waarvan wij komen en waar wij weer naartoe gaan, het begin wat het einde is en visa
versa, ‘God’) zijn geen woorden en beelden beschikbaar die kunnen zeggen wat het is. Oftewel zeggen
dat iets leven is, wil het nog niet zeggen dat ik kan weten wat dat is.
In de bijbel komt in de oorspronkelijke vertaling niet een betekenis van God voor als De Machtige
(Peursen, 1975). Het gaat steeds en alleen maar om de Christelijke liefde, oftewel geloof, hoop en liefde
die de eenheidservaring van het leven weer mogelijk maakt. Dat is een sterfelijk leven in het hier nu. Het
hier en nu is het ‘eeuwige leven’ waar geen verleden en toekomst bestaat. De Bijbel zegt ook: alleen door
9
de liefde van Christus kunnen wij het eeuwig leven beërven en ervaren. Voor de rijke, hij die alles heeft
(veel bezit; ook informatie en kennis), is dat als een kameel die moet gaan door de oog van de naald.
Oftewel: het hebben van veel kennis wil nog niet zeggen dat we veel weten van wat we nodig hebben te
weten. Er is verschil tussen consumptie van een oeverloze stroom aan informatie en daaraan betekenis
kunnen geven en ontleden. De huidige staat waarin de mens leeft: veel kennis maar weinig weten. We
zijn ongevoelig voor het leed en het onrecht om ons heen, dat leed is verbeeld, ver-schermt en voelen
we niet meer vanuit de directe ervaring. Het leed en de bedreigingen van de mensheid komen als een
voortdurende onpersoonlijke informatie stroom tot ons als bewegende beelden op onze visuele cortex.
We nemen dit nog waar (waar-neming), maar we worden de betekenis ervan niet meer waar (gewaar-
wording). We zijn vervreemd en zien de wereld als door de sluier van Maya. Door ons voortdurende en
excessieve denken zien we niet meer wat we zien, horen we niet meer wat we horen en zijn horende doof
en ziende blind (Tolle, 2005).
We hebben als zonaanbidders het besef van onze tijdelijkheid en absolute afhankelijkheid van de
aarde verloren. We wanen ons als mensen in een eeuwig leven. De grote zonde van de
zonaanbidders is dat we door ons afgescheiden zijn, de oorzaak zijn van al het toekomstige leed.
Er is geen held, geen titaan en er is geen Goddelijk interventie, die daar wat aan doet.
2.1 HET EGO. Freud geeft aan dat de mensheid leeft in een permanent conflict met de (eigen) natuur. Dit wordt in
meerderheid verdrongen of ontkend en respectievelijk onderbewust gecompenseerd en onbewust ge-
decompenseerd. De menselijke psyche is als een drie-eenheid (het ei van Freud): het ego. Er is een ‘ik’
dat het conflict tussen het geweten (Uber ich: de cultuur) en het driftleven (het ES: de natuur, het
mythische gevecht tussen de eros en de tenatos) reguleert. Een begrip als liefde heeft Freud substantieel
in het Libido ‘gelokaliseerd’ wat de grondslag wordt voor het latere Marxisme. In deze opvatting vanuit de
traditionele psychologie is de meerderheid van de mensheid ‘hardnekkig problematisch’. Freud was
vanuit deze visie pessimistische over het voortbestaan van de mensheid. Met Freud ontstaat er het
onderscheid van natuur- en de geesteswetenschappen. De traditionele psychiatrie is nog steeds vooral
op dit wetenschappelijke paradigma van Freud (en Bleuler) gestoeld. Het kan aanleiding geven tot
personalistisch dan wel naturalistische opvattingen over veranderkunde (Donkers, 2010).
Bij Jung (de moderne psychologie) is de psyche een viereenheid. Een complex als een Mandela. Het
masker (de persona, het masker waar het licht op valt), het persoonlijk onbewuste (als de schaduw van
het masker: het persoonlijk levensverhaal) en het collectieve onbewuste (het vrouwelijke in de man: de
Anima, en het mannelijke in de vrouw: de Animus. De Oude wijze in de man en de Grote moeder in de
vrouw). In de relatie van de ‘aantrekkende tegenstellingen’ zijn de godenparen van de anima en animus
werkzaam. Tussen gelijkgezinden speelt het persoonlijk levensverhaal, wat voor de een zichtbaar is voor
de ander en daardoor de bron van broedertwisten en van jaloezie en afgunst is. Yung wijst naar een
behoefte die de mensheid onderdrukt, het collectief onbewuste. Het is de Oh en de Ah belevening van
de holenmens die daardoor tekens en symbolen is gaan gebruiken. Deze ‘ervaring’ is ook daadwerkelijk
aanwijsbare als een functie in het menselijk brein. Collectief zijn we onbewust van de krachten van het
Godenpaar (de ziel) en van de wijze en grote geest van de Oude wijze en de Grote moeder (de geest).
Deze psychische functie is in de cultuur als religie geïnstitutionaliseerd. Religie kan de uitingsvorm ervan
zijn, het gaat voor Jung echter om de psychische/ psychologische functie die bij de postmoderne mens
verwaarloost/ onderontwikkeld is. Het is deze ‘functie van het brein’ die de eenheidservaring teweeg
brengt en het afgescheiden zijn opheft. Voor Jung is niet zozeer de mens hardnekkig problematisch, maar
is de psyche van de mens en de mensheid complex. Voor Jung ontstaat het individu vanuit een proces
van een voortdurend slaan op hetzelfde aanbeeld. We kunnen het kind zijn dat speelt met de tijd,
daarentegen verspelen we de tijd en zijn de oorzaak van al het komende leed.
De stelregel is: ‘Als binnen als buiten’: wat daarbinnen ontkend en verdrongen wordt, wordt ook
daarbuiten ontkend en verdrongen. Waar Freud verwijst naar het conflict en de hardnekkigheid van
10
tegengestelde belangen (van cultuur en natuur) verwijst Jung naar de complexiteit daarvan. Jung zegt
dat het werkelijke gevaar van deze wereld de mens zelf is en dat we ons mogen beklagen dat we daar
geen weet van hebben: ‘We are the origin of al coming evil of which we are pitiful unaware’ (Jung, 1959).
Jung heeft de psychologie verrijkt met en een nieuwe mensvisie (de bewerkte kubus van Heijmans) en
baseerde dat op heel veel onderzoek naar de oude betekenisvolle verhalen die mensheid generaties lang
heeft doorgegeven (mythes, sagen en legenden).
De pesoonlijkheidskubus van Gerard Heijmans:
- Extravert en intravert: het van nature meer naar binnen of naar buiten gericht zijn
- Activiteit en passiviteit: als de getijden van eb en vloed, zonder eb geen vloed en vis versa.
- Gevoel en verstand: gevoel als het aanvoelen van de waarde der dingen, de digitale ‘veel gelijktijdige
informatieverwerking’ en verstand als het redeneren, de logica, de analoge ‘één ding na het andere
informatieverwerking’.
- Primair en secundair: als de aangeboren manier van doen, de coping, de primaire en secundaire
agressie (vanuit frustratie of instrumenteel).
‘Gevoel’ staat bij Jung gelijk met ‘het aanvoelen van de waarde van iets’. Jung noemt dat de intuïtie, de
menselijke (Goddelijke) ziel en de (Grote/ Wijze) geest. De vraag is hoe het kan dat we zo verschrikkelijk
slecht de werkelijke waarde van de dingen kunnen inschatten en aanvoelen. We lijken collectief onbewust
van de zee die voor de mens in beweging is gekomen en veel geeft, maar het is dezelfde zee die ook
neemt ! De moderne mens lijkt de natuurlijke balans tussen activiteit/ passiviteit en gevoel/ verstand
verloren te hebben. Dit is geen issue voor strijd tussen de sexen, of tussen de grote God van de Islam,
of de wijze Oude van de Christenen. In de Middeleeuwen was de ziel gelokaliseerd in de soma (de buik).
De postmoderne mens lokaliseert dat nu in het hoofd en associeert dat met (veel) denken. Veel van dat
denken blijkt repeterend en zonder doel of functie en wat daaruit voortkomt is net zo nutteloos en onzinnig.
Vanuit het Zen Boeddhisme is de westerse mens verslaafd aan dit repeterende denken. Er is een
voortdurende innerlijke dialoog (Hermans, 2006) over ‘het verhaal over onszelf’ wat zich afspeelt in het
verleden en de toekomst. Dit is de staat van het ego als een permanent onvervulde staat. Het ego is
verslaafd aan een ‘meer’ dat nooit vol is. We leven niet in het nu. Als we in staat zijn het denken tot rust
te brengen door onze aandacht te verplaatsen weg van het hoofd naar de levendige gevoel in het
(perifere) lichaam, dan zou de balans van gevoel/ verstand en activiteit/ passiviteit kunnen herstellen. Het
denken is dan niet meer dominant en is weer een middel tot een doel, en niet het doel op zich. Er ontstaat
rust en stilte in de aanhoudende stroom van activiteiten en denken (vol-ledigheid). De aard en enige
eigenschap van het ego is dat het onvolledig is en dat het dus nooit genoeg heeft (Tolle, 2005). We zijn
niet aan olie verslaafd, we zijn verslaafd aan een ‘meer’ dat nooit vol is, aan de onvervulde staat van ons
ego. Tegenover het permanente onvervulde ego die de tijd verspeeld, zet hij het symbolische vrije kind
dat speelt met de tijd.
We zijn onverzadigbaar verslaafd aan repeterend en nutteloos denken, en het aanvoelen van dat
wat werkelijk waarde heeft is verwaarloost. Yung zag de toestand van de post moderne psyche
van de mensheid als onvolledig en de mensheid in een stadium van voleinding.
2.2 HET GESTAPELDE BREIN. ‘Ik begrijp mijn daden niet; het goede dat ik wil doe ik niet, en het slechte dat ik haat, dat doe ik’ (Rom.7:14-
15). Ons brein is het resultaat van miljoenen jaren evolutie.
Het reptielen brein: klassieke conditionering, voortbestaan van het individu en van de soort,
agressie, dominantie, territoriale en rituele driften, ademhalen, het verteren van voedsel en
seksualiteit (is nauwelijks toegankelijk voor de neocortex).
Zoogdierenbrein: operante conditionering, motivatie en emotie met betrekking tot voeding,
reproductief en ouderlijk gedrag, analoge communicatie (lichaamstaal, hiermee communiceren
wij bijvoorbeeld met ons huisdier, maar tasten we ook de bedoelingen af van andere mensen).
Dit brein is ook bijziend in de tijd; het denkt op korte termijn. Daarom stellen wij verplichtingen uit,
11
maar sluiten wij ook leningen af bij banken. De kwaliteiten van dit brein bepalen of wij succesvol
zijn, als mens en als lid van de gemeenschap.
Neocortex (de nieuwe hersenschors): de buitenste schors van de hersenen geeft de mogelijkheid
voor de taal, abstractie, planning, en waarneming. Het gaat over het voortbestaan van de persoon
en de cultuur. Een belangrijk deel, de prefrontale cortex, is zelfs in staat als manager van ons
functioneren op te treden. Maar, de neocortex is een zwak systeem; zowel het reptielenbrein als
het zoogdierenbrein zijn krachtiger. Wij doen dingen die wij achteraf betreuren. Vaak denken we
niet na en moeten wij onze drie breinen in het gareel zien te krijgen. In hoeverre ons dat lukt is
afhankelijk van onze persoonlijke ontwikkeling.
Deze drie breinen zijn ‘looseley coupled systems’ oftewel het is het ‘het parlement in ons hoofd’ (Vroon,
1992). Je zou kunnen zeggen dat de innerlijke dialoog van dit driedelige brein niet van nature bestaat, of
bedraad is als een ‘Verenigende Naties van de mensheid’. Het is hooguit een ‘parlement’ of een ‘manager
van ons functioneren die drie breinen in het gareel probeert te krijgen’. We leven met deze nieuwe
hersenstructuren verbonden aan dominante oude structuren in een nieuwe wereld. De mondialisering
van de mensheid heeft plaatsgevonden, maar niet in ons brein. We voelen ons niet direct lijfelijk betrokken
bij iets als 'de mensheid', niet meer dan als een symbool, als taal. De bedreiging van de mensheid als
geheel (op de iets langere termijn) voelt niet hetzelfde als een directe bedreiging van onszelf of onze
directe naaste. Heftige twisten en oorlogen tussen groepen mensen, volken en religies zijn vanuit deze
vorm van bedrading te duiden. Het zijn de ‘stammen twisten’ en het is de stammenstrijd die voortkomt uit
het zoogdierenbrein wat instinctief reageert op een vermeende bedreiging van de eigen (ideologische)
familie of stam. Deze strijd heeft meer prioriteit in het brein dan de ultieme bedreiging voor ons allemaal,
de dreigende totale extinctie.
Door het leed dat we onszelf aandoen door de gevolgen van de klimaat veranderingen, zouden
we met elkaar verbonden moeten zijn als een gedeeld leed. Toch beschermt de mensheid zichzelf
niet, zoals het individu zijn eigen groep zou beschermen: “Voor je kinderen ga je door het vuur”.
Mogelijk heeft dit te maken met de opbouw van ons evolutionair gestapelde brein.
2.3 DE ANALOGIE. De mens beschrijft het mens-zijn veelal met termen die voorkomen uit de stand van de techniek en
technische ontwikkeling. Hoe mens-zijn wordt geduid heeft een directe relatie met hoe men tegen de
wereld en de werkelijkheid aan kijkt en wat men daarvan weet. Denk aan begrippen als manisch (van de
maan), zondig (van de zon), aardig (van de aarde), drijfveren (analogie met de klok), stoom afblazen, de-
pressie en (de)compensatie (van de stoommachine), stoornissen en defecten (refereert naar machines,
het machinale), maar ook woorden als karakter (charasoo=stempel of inkerving), persoonlijkheid (een
persona is een masker) en inprenting (boekdrukkunst) of het ‘wees positief, doe niet zo negatief’
(ontwikkeling van de elektriciteit) of iemand is ‘geladen’, wat ‘straal je uit’ of het raakt ‘de kern’
(atoomtijdperk) en tot slotte begrippen als als het ‘werkgeheugen’ en ;informatieverwerking’ (computer).
Het Nederlandse woord ziel is verwant met het Gothische saiwala (met het Latijnse 'saeculum' en
misschien met Grieks *saiwolos, vergelijk Aeolus). Veel woorden in andere talen die qua betekenis
verwant zijn aan het woord ziel gaan etymologisch terug op woorden die adem(en), lucht, wind, ruiken
e.d. betekenen. Grieks: het woord psyche (ziel) betekent evenals pneuma (geest) wind of lucht (< pne(w)ô
= waaien). Latijn: de woorden anima (ziel) en animus (geest) betekenen wind, spiritus (geest) adem.
Sanskriet: âtman (ziel) betekent lucht (vergelijk adem - misschien - Grieks "atmos"). Hebreeuws: de
woorden nefesj (levensadem), nesjamah (ziel) en roeach (geest) betekenen respectievelijk geur, lucht en
wind. Volgens de taalkundige H. Möller hangen nefesj en nesjamah samen met neus, roeach met reuk.
Anderen zien ook in het Griekse woord nous of noös (geest) verband met neus (Wikipedia, 2013).
Ook al vermijden we een chronisch depressie als reactie op wat de aarde en elkaar aandoen en
hollen we als lemmingen de afgrond in;
12
ook al zijn we onverzadigbaar verslaafd aan repeterend en nutteloos denken, en is ons aanvoelen
van wat werkelijk van waarde is ernstig verwaarloost;
ook al kan de mensheid zichzelf niet goed beschermen;
wat de mens en wat menszijn is kan alleen maar beschreven worden door analogiën (Vroon, 1992)
en is onze ware essentie niet kenbaar.
3. OVER ONZE DENKEN. In de filosofie wordt de groei van het denken beschreven van de oudheid (de klassieke mens), de
verlichting (de traditionele mens) tot aan de moderne en postmoderne mens. Er wordt onderscheid
gemaakt tussen het denken vanuit een gesloten en open wereldbeeld (Peursen, 1975). Het gaat om de
manier waarop mensen met zichzelf en de dingen/ de wereld omgaan.
Transcendente denken (open wereldbeeld) Immanente denken (gesloten wereldbeeld)
Mythisch denken Magisch denken
Ontologische denken Substantiële denken
Functionele denken Operationalistische denken
3.1 MAGISCHE DENKEN EN ‘HET DAT’. In deze eerste fase van de mensheid weet de mens zich in beslag genomen door geheimzinnige machten
rondom hem. Bij de mythische beleving stond de huiver voor de oermachten voorop, de erkenning van
het dat. De mens gaat volledig op in de natuur, neemt nog geen afstand; is hier ook niet toe in staat.
Natuur en bovennatuur zijn hier volkomen één. In de mythische houding van de mens is er een
deelhebben aan de machten (participatie); machten die de natuur en de mens doordringen. De mythe is
het Godenverhaal van de wording van de mens. Het drukt uit ‘dat iets is’. Het zijn de overgeleverde en
verklarende betekenisvolle (Goden) verhalen in de vorm van de drama’s, de spelen en tragedies die
gaan over de mens en de relatie tot wat boven ons gesteld is en dat wat ons te boven gaat. Het zijn de
verhalen van verborgen en onderliggende machten en krachten die bij de wording van de mensheid een
rol spelen.
Tegenover het mythische denken over het ‘dat’ van het mensenleven vanuit een omvattend zinvol geheel
van krachten en machten, rijst dan het machtstreven van mensen om allen en alles, zelfs bovenmenselijke
krachten aan zich te willen onderwerpen (het magische denken). De mens is niet afgescheiden van de
wereld en de dingen om hem heen. De mens wordt direct beïnvloed door een geanimeerde wereld. De
mens staat direct onder invloed van deze geanimeerde wereld, en deze geanimeerde wereld staat ook
direct onder invloed van de eigen wil (hoogmoed).
3.2 SUBSTANTIËLE DENKEN EN ‘HET WAT’. In de ontologische bezinning is er het afstand nemen (distantiëren), de ontologische houding, tot alles
wat de mens omringt, om zo, via inzicht, het bewijs te leveren voor de machten van ons bestaan en van
de natuurlijke wereld. Het gaat om het erkennen daarvan door inzicht: de erkenning van het wat. We zien
dit bijvoorbeeld duidelijk bij de (Griekse filosoof Plato). In beide houdingen en denkfasen gaat het volgens
Van Peursen om het vinden van de juiste relatie tussen de mens en de machten. De aankondiging van
de ontologische fase is de bevrijding van de magie. Ontologisch betekent dit vooral een goede
verstandhouding: letterlijk een houding van het verstand. Het verstand moet het wezen van mens, de
wereld en dat wat ons te boven gaat erkennen. Het ontologisch denken is de zijnsleer als de bevrijding
van het magische denken. De bezinning waarbij de scheiding van sacraal en profaan ontstaat. Binnen de
ontologie, ook wel zijnsleer genoemd, denkt men na over het zijn van dingen en hoe zij bestaan. In de
sociale wetenschappen betekent dit het nadenken over het bestaan van sociale constructies, actoren,
tijd, ruimte, normen en macht en hoe deze dan bestaan (C. Tromp, 2004). Ze zijn niet aan te wijzen maar
komen voort uit theorieën die impliceren dat ze bestaan. In de sociale wetenschap zijn er twee
verschillende ontologische perspectieven te onderscheiden. Dat van het objectivisme en constructivisme.
13
Ontologisch uit echter de hoogmoed zich in substantialisme. Substantialisme houdt in dat de mens in het
afstand nemen doorslaat. Echter mensen kunnen in hun denken over het ‘wat’ er is in de werkelijkheid,
het ‘zijn der dingen’ verabsoluteren als de enige wereld zonder de mens daarin te betrekken. En
vervolgens zelf ernaar streven alles te kunnen overzien en beheersen. De afstand wordt zo groot, dat
objecten (zoals de medemens) niet meer bestaan. Samenhang verdwijnt en alles bestaat nog slechts uit
losse atomen (ons woord ‘ individu’ komt van het Grieks woord atoom!). Het ‘wat’ wordt verzelfstandigd
en zo geïsoleerd. “Het uitzicht op wat de mens te boven gaat verdwijnt. Wanneer de waarden (de waar-
heid) tot tijdloze waarheden geworden zijn, verliest men contact en communicatie en verbleken zij. Tussen
het sublieme en onwerkelijke ligt maar één stap. De beheersingsmacht van het menselijk denken,
wetenschap en techniek wordt dan zo groot, dat al het andere niet anders meer is. Zelfs een kind kan
zien dat de kleren van de keizer niet bestaan. Nietzsche spreekt aan het begin van de 20e eeuw van de
ineenstorting van de waardenwereld. De waarden worden onttroond, de hemel geraakt leeg, de mens
wordt uitgehold, de samenleving versplintert. Ook het zijn van de mens doet zich voor als een substantie.
In de 19de eeuw werd er bijvoorbeeld het ‘karakter’ verondersteld in de sappenleer bepaald door de
levenssappen en lichaamsbouw (flegmatisch: flegma=speeksel, , sanguinisch=bloed, cholerisch=gal,
pycnisch=kort en gedrongen, leptosoom=lang en dun). De ziel van de mens was in de middeleeuwen
gehuisvest in de ‘soma’ (de buik). Ook bij Freud is er nog sprake van substantionalisme gelet op het
bestaan van het ‘het Libido’ als een ‘substantie’ van de liefde.
3.3 OPERATIONALISTISCHE DENKEN EN ‘HET HOE’. De moderne mens in de derde fase van de cultuurontwikkeling wordt niet langer in beslag genomen door
de dingen rondom hem, zoals ten tijde van de mythische periode, maar is ook niet tevreden met het
slechts van een afstand naar de werkelijkheid te kijken zoals in de ontologische fase. De functionele fase
zou je vervolgens kunnen opvatten als de bevrijding uit het isolement van het substantialisme, waar de
mens vervreemd is geraakt van de werkelijkheid om hem heen. De mens wil een nieuwe betrokkenheid
tot de wereld en werkelijkheid vinden en ervaren. De functionele fase bevrijdt hiervan, door de mens weer
een idee van samenhang en betekenis te geven. Dit doet zij door nadruk te leggen op de rol (de functie!)
die een woord, een daad, of een ding heeft. Zo heft zij de vervreemding op. De mens kan hierdoor de
dingen en voorvallen weer ‘plaatsen’ en daarmee ook zichzelf weer terugvinden. In het mythische denken
was de verhouding tussen mens (subject) en wereld (object) die van wederzijds ‘door-dringen’ en
participatie. In het ontologische denken kwam er distantie, afstand, een weg tot inzicht. In het functionele
denken treedt vooral het onderling naar elkaar verwijzen van mens en wereld op de voorgrond; het gaat
dan vooral om de relatie. In zichzelf heeft niets meer betekenis. Alleen datgene wat de individuele mens
‘raakt’, is zin- en betekenisvol. De mens ervaart sommige zaken als betekenisvol en andere als zinloos.
In het functionele denken worden de machten pas zichtbaar als de mens kan laten zien dat er een directe
relatie is tussen hem zelf en dat wat hem omringt en beheerst. Anders gezegd: het gaat niet langer om
het ‘zijn’ (ontologisch), maar om de ‘zin’ (functioneel). In de mythische beleving gaat het om het dat, in de
ontologische houding om het wat, in de functionele vooral om het hoe. Dat wil zeggen: de manier waarop
iets zich aan ons voordoet, de wijze waarop we er mee om kunnen gaan, de functie die iets voor ons
heeft. De cultuur is een strategie om de verhouding tot de machten in goede banen te leiden. Het
functionele denken (bevrijding van het substantiële denken) is de opgave van de post moderne mens,
waarbij vooral de niet natuurlijke, culturele machten binnen het bereik van de menselijke
verantwoordelijkheid gebracht dienen te worden. Het gaat er niet om wat iets is, maar hoe iets
functioneert. De relatie staat centraal. Hierbij wordt de ethiek een strategie van de interactie tussen
zedelijk besef en de situatie.
De karikatuur noemt van Peursen het operationalistisch denken. Dit denken reduceert de verschijnselen
tot operaties waardoor zij tot stand gebracht zijn, of tot stand gebracht zouden kunnen worden. Zo kan
ook relationeel denken onderscheiden worden van haar schijvorm het relatief of meer nog het
relativistische denken. De open wederzijzdese relatie tussen mens en wereld wordt niet langer serieus
genomen, maar deze verhouding wordt eenzijding opgezegd. Alles moet kunnen vanuit een bepaald
14
standpunt, maar de relatieve denken legt zichzelf nergens op vast. Dit relativistische denken komt
tenslotte bij onverschilligheid voor en dwang tegen over anderen met hun andere denk- en leefwereld.
3.4 CONFORMISME: DE INVASIE VAN DE DOMINANTE CULTUUR EN HET NAÏEVE
DENKEN VERSUS HET KRITISCHE DENKEN. Het naïeve denken is het denken wat tot stand komt op een onsamenhangende en toevallige manier, het
is het ‘deelhebben’ aan een wereldbeschouwing die ons op mechanische wijze ‘opgelegd’ wordt door de
omgeving, door één van de vele sociale groepen waarvan ieder van ons automatisch deel uitmaakt vanaf
het moment dat we ons van onze omgeving bewust worden. Het naïeve denken staat onder invloed van
de invasie van de dominante cultuur. Oftewel de hegemonie van de dominante cultuur die ontstaat door
een dwingende en/ of een consensus controle. Deze invasie van de dominante cultuur gaat vooraf aan
de politieke cultuur (Gramsci, A.). Als de wereldbeschouwing (mens- en maatschappijbeeld) niet kritisch
en coherent is maar slechts een toevallig samenraapsel, dan behoort men tegelijkertijd tot een veelvoud
van massamensen. De eigen persoonlijkheid is op bizarre wijze samengesteld: zowel elementen van de
holenmens als principes van de modernste wetenschap zijn er in terug te vinden, zowel puur
particularistische vooroordelen uit allerlei historische fasen als intuïties van een toekomstige filosofie die
werkelijkheid zal worden als de gehele mensheid verenigd.
Gramsci noemde het ‘hegemonie’, Marx ‘vals bewustzijn’ en Foucault ‘normalisering’. Maar
uiteindelijk gaat het allemaal over hetzelfde, namelijk onszelf onbewust, via indirecte druk van een
autoriteit, een logica eigen maken en deze logica daardoor accepteren als de waarheid. Een patroon
waarin we vastzitten en dat we niet of nauwelijks kunnen doorbreken, omdat we het al zo hebben
geïnternaliseerd. De uitspraak van analytisch filosoof Ludwig Wittgenstijn sluit hier goed bij aan. Hij
omschreef dit vertrouwde van het alledaagse als: ‘’One is unable to notice something because it is
always right before one’s eyes’’.
Er kan echter ook een voorkeur gegeven worden aan bewust en kritisch onze eigen wereldbeschouwing
uit te werken en dus om, in overeenstemming met wat ons eigen denken ons ingeeft, zelf ons
handelingsterrein te kiezen. Om actief deel te nemen aan het tot stand komen van de wereldgeschiedenis.
Om onze eigen gids te zijn en om niet langer de ons van buiten opgelegde persoonlijkheid passief en
slaafs te aanvaarden. Men behoort altijd, ook waar het de eigen wereldbeschouwing betreft, tot een
bepaalde groepering en wel precies tot de groepering van al die sociale elementen die een zelfde denk-
en handelwijze hebben. Iedereen conformeert zich binnen enig conformisme, men is altijd massamens
of collectief mens. De vraag waar het om gaat is welke historische vorm dat conformisme heeft, die
massamens waar we toe behoren (Scholten, 2007).
Een vorm van kritische denken is de maatschappijkritiek van Gramsci waarin hij het economisch
determinisme bekritiseerde zoals dat aan het eind van de 19e eeuw in de socialistische beweging had
postgevat : de heersende gedachte was dat het kapitalisme "vanzelf" zou instorten; pas daarna zouden
de arbeiders de macht hoeven grijpen, want alleen een crisis in de economische "onderbouw" zou een
structurele verandering in de politieke "bovenbouw" mogelijk maken. Hoewel ook Lenin al tegen dit
economisme ageerde, keerde het na zijn dood terug in het marxisme-leninisme. Volgens Gramsci leidde
een dergelijke gedachtegang tot een gevaarlijk passieve houding bij de arbeidersbeweging. Een
onvermogen om praktisch op te treden had het uiteenvallen van de Tweede Internationale veroorzaakt.
Recenter, in 1919-20, hadden de Italiaanse socialisten verzuimd de arbeiders voor zich te winnen, terwijl
dit de fascisten wel gelukt was met als gevolg de machtsovername van Mussolini. Drie elementen in het
linkse denken waren daar verantwoordelijk voor, aldus Gramsci. Allereerst ‘mechanisch determinisme’:
het idee dat de geschiedenis zich ontwikkelt aan de hand van een reeks van historische wetmatigheden.
Het kapitalisme zou onherroepelijk leiden tot zijn eigen ineenstorting en daarop zou als vanzelf een
nieuwe maatschappij geboren worden. Deze visie, tevens dominant bij Kautsky en de Nederlandse
sociaaldemocratie (tot aan Banning) was volgens Gramsci van een semireligieuze aard en leidde tot grote
15
passiviteit in doorslaggevend historische momenten, zoals in Italië de gefaalde revolutie in de jaren twintig
die het fascisme inluidde.
Ten tweede wat Gramsci ‘economisme’ noemde: het idee dat politieke structuren een directe afgeleide
zijn van economische verhoudingen. Dit via de bekende marxistische metafoor van de basis
(economische verhoudingen) die de bovenbouw (politiek, cultuur, sociale wetenschap) bepaalt. Dit leidde
volgens Gramsci tot een gebrek aan waardering voor de mogelijkheden van politiek handelen. De
overwinning zou immers spontaan voortkomen uit economische en technologische ontwikkelingen.
Ten derde, de klassebepaaldheid van ideologie, het idee dat ideologie voortkomt uit materiële
omstandigheden en dat enkel het bewustzijn van de (industriële) arbeidersklasse tot revolutie zou kunnen
leiden. Het leidde tot de verwaarlozing van allianties met andere bevolkingsgroepen en het ontbreken van
een breder gedragen mobiliserend verhaal.
Tegenover het economisme stelde Gramsci zijn theorie van de politieke praxis. Deze leunt op o.a. het
denken van Machiavelli.
3.5 DE HEDENDAAGSE GESCHIEDENIS. De menselijke geschiedenis is krankzinnig: ‘History is simply one damned thing after another’ (citaat van
Winston Churchill). Wat we zagen in de crisisjaren van het interbellum was een oeverloze speculatie en
grote geldontwaarding. Tegenover geld als waarde- en betaal(ruil)middel, stonden geen
productiemiddelen als productiewaarde. De westerse mens had een grondhouding: ‘Het zal onze tijd wel
duren’. Dit is de provisorische levenshouding (Frankl, 1952) van ‘na mij de zondvloed’. Zie ook het
hedendaagse begrip ‘moeder aarde’ en de Indiaanse kritiek op de neo-liberale westerse levenshouding
(Chief Seattle, 1854). Maar is dit wel geschiedenis ? Ook nu weer is er door de banken met het spaargeld
van de burgers naar het casino gegaan” (Cnossen, 2009). Vrijheid heeft ook nu vaak de betekenis van
negatieve vrijheid, het recht dat niemand zich met je bemoeit.
3.6 WAT IS DE POST MODERNE MENS ? De post moderne mens heeft zich nog nooit zo onsterfelijk en onkwetsbaar gevoeld, terwijl hij dichter
staat bij de totale uitsterving als ooit tevoren. Het naïeve denken staat voor de atomaire mens, volledig
afgescheiden van de wereld. De werkelijkheid bestaat alleen nog maar als een ‘verschermde
werkelijkheid’ (Verbrugge, 2013). De post moderne mens is geen homo sociaal en geen homo
economicus meer, maar is een homo informaticus met bijna onbegrensde informatie mogelijkheden. Het
is echter informatie zonder enige (fysieke en psychologische) binding (als de relatie) met die informatie.
Er is geen ander, geen fysieke omgeving en geen directe ervaring. De post moderne mens is vooral de
mens die onmatig is en op de apenrots zich voortdurend op de borst slaat en daarbij ongevoelig is voor
het leed van de ander. Het gaat om een dikke huid hebben en morele onverschilligheid: het zijn de
problemen van de ander. Het is de groei van het ‘dikke ik’, van de mateloosheid van de consumptieve
overdaad als vooruitgangsgeloof, de compenserende consumptie. Dikke autonomie heeft de diepe
autonomie verdrongen, het dikke ego heeft het diepe ego verdrongen. De techniek van de technopool
trekt als het onmenselijke door ons heen. Kennis is de grondstof van deze technopool. Alles staat in het
teken van de rationalisering, democratisering en vermarkting en dito beheersing en controle. Dit beïnvloed
de micro, meso en macro natuur. Er is tegelijk een neiging om terug te keren naar de theemutsencultuur
met dito (verticale) verhoudingen (Kunneman, 2009).
De mensheid heeft onoverkomelijke omstandigheden gecreëerd waarbij adaptatie (aanpassing)
en mitigatie (overleven) steeds meer faalt. Het grootste gevaar wat de veranderingen tegenhoudt
is een het gesloten wereldbeeld vanuit het operationalistische, substantiële, magische en naïeve
denken en de groei van het dikke ik. Onze toekomst is daardoor net als onze geschiedenis simply
one damned thing after another’ Er ontstaat steeds meer massale mondiale stress, regressie en
agitatie.
16
4. IS ER NOG EEN POST MODERNE LEVENSHOUDING WAARIN WE
DE GOEDE DINGEN KUNNEN DOEN? Levenskunst, een nieuwe publieke moraal (Dohmen, 2011) kan de morele oefening zijn in deze
risicosamenleving. Tegenover de hypergoods staan de zorgvuldig geformuleerde articulaties. Tegenover
projecties die niet in de zelfconstructie passen: de ander als de vuilnisbelt van de eigen verlangens en
emoties (zoals agressie, angst en minderwaardigheidsgevoelens waarvan men niet de eigenaar wil zijn),
staan identificaties. Er is een recht op onafgestemdheid, op afwijken van de maatgevende voorbeelden.
Er staat een zaak op het spel en in de schaduwspelen moeten we de verschillen uithouden. Wat ontsnapt
er in de persoon aan de druk van het conformisme? Er zijn taalspelen en er vallen gaten in de taal. Het
gaat om het blootleggen van de zenuw die mensen verbind om samen de wond binnen gaan. We kunnen
morele humuslagen organiseren in organisaties. In dit sociale weefsel kunnen we kampvuren
organiseren en de kooltjes warm houden. Het gaat daarbij om modus drie leerprocessen (zelflerend,
ervarend leren) en co-creatie, normatieve professionaliteit en maatschappelijk verantwoord organiseren.
Dat is van belang in de opvoeding en bij de bestaansknopen in ons leven (Kunneman, 2009).
Postmoderne levenskunst als oplossingsrichting.
Het systematisch maken van de eigen opvattingen beschermd de mensheid tegen de verschermde
informatiestromen. Er ontstaat kennis van hardnekkige problemen zoals het dikke ik gedrag, van
de onmatigheid en ongevoeligheid in de steeds meer vermarkte mondiale samenleving. Er
ontstaat naast natuurwetenschappelijke deductieve kennis, narratieve (betekenisvolle
verhalende) kennis. Het is de intuïtieve kennis waardoor de mensheid de werkelijke waarde der
dingen kan aanvoelen en de huidige egoïse tijd kan overleven. De plek der moeite kan worden
betreden. Er is geen verwachting meer dat alleen techniek als een quick fix de problemen kan
verhelpen. Er ontstaat een dringend besef als een poëtische woede over de zaak die op het spel
staat.
5. ZIJN ER STIPPEN OP DE HORIZON? Er moeten grote stappen gezet worden. Het grootste probleem is dat CO2 in de atmosfeer niet terug
gewonnen kan worden. Wat in de atmosfeer zit, zit erin voor de eeuwigheid. Behalve de transitie naar
duurzame energie is er naar alle waarschijnlijk niet te ontkomen aan geo- engineering. De aarde heeft
echter in haar geologische leven eerder een truc uitgehaald waardoor het klimaat een levensvatbare
fase is ingegaan. Lavagesteente wat op grote schaal op de aarde terecht kwam bond zich met CO2.
Om al die megatonnen terug te winnen is dezelfde truck mogelijk. Olivijn is het enige gesteente wat
zich bind aan CO2 en dit omzet in een stabiele vaste chemische verbinding …zand. Er is meer dan
genoeg van dit gesteente voor handen bijvoorbeeld in Turkije waar er hele bergen van zijn, om de
CO2 niveaus naar overleefbare proporties terug te brengen. Het kan uitgestrooid worden,
bijvoorbeeld langs de kust, en heeft de eigenschappen van gewoon zand (Badescu e.a., 2007). Dit
proces kan bij lange na niet de snelheid bijhouden waarmee de mensheid nu fossiele brandstoffen
opstookt, tenzij de reactie sterk versnelt zou worden.
Hét grootste probleem van herwinbare energie zijn de kosten van het winnen (bij windenergie is dat
eigenlijk al niet meer rendabel te noemen, mits de kostprijs met 40 % zou dalen) en de
onbetrouwbaarheid in het voortdurend beschikbaar moeten zijn van de opgewekte energie. Energie
opslag is dan ook de sleutel van duurzame ontwikkelingen. Het met windmolens opslaan van water
in bekkens en het via turbines leeg laten lopen geeft op grote schaal de mogelijkheid van het
duurzaam opslaan van energie (energieopslagtechniek via buffercentrales zoals een pompcentrale).
Het omzetten van elektriciteit in waterstof heeft de grote nadeel dat waterstof zeer vluchtig is en bij
massaal gebruik zeker en onvermijdelijk in grote hoeveelheden in de atmosfeer terecht zal komen
waar het een verbinding aangaat waardoor en het een broeikasgas wordt.
17
Wat we allemaal vandaag allemaal al kunnen doen: investeer in zonnecellen, spaarlampen en
isolatie (geeft meer rendement aan je geld dan de bank), koop groene stroom, eet één dag per week
geen vlees, doe meer met de fiets, ga niet met het vliegtuig op vakantie, doe de verwarming
tenminste een graad lager, doe heerlijk comfortabel wat vaker warme sokken en een trui aan, koop
minder rommel dan hoef je dat ook niet weg te gooien en scheidt je afval, doe de sticker ‘geen
reclame ’ op je buitendeur, rij in een kleine zuinige auto, stal je geld bij een groene en rechtvaardige
bank, wordt lid van een groene politieke partij en stem op een partij die pleit voor vertienvoudiging
van de CO2 prijs.
De wereld volgt het proces dat er op dit moment tegen de Nederlandse staat gevoerd wordt. De staat
beschermd haar burgers niet tegen de massale extinctie die aanstaande is door de opwarming van
de planeet (Urgenda, 2013). Het wordt tijd dat we massaal dit proces gaan steunen. Het roken is pas
aan banden gelegd doordat in de Verenigde Staten de bedrijven aansprakelijk gesteld zijn voor de
immense epidemiologische schade die er materieel en immaterieel toegebracht is aan de bevolking.
Dat zelfde valt er te zeggen over de gevolgen van de CO2 uitstoot. De bedrijven doen niets, omdat
de overheden niet willen. Maak de overheden aansprakelijk !
Het verhaal moet verteld. Er zijn verhalen nodig die verder gaan dan de kennis waarin de natuur op
de snijtafel ligt. Wat is de boodschap van de wijze mens over de vernietiging van onze grote moeder,
de bron van ons bestaan. Waar is het besef van wat er gaande is? Wat is ons eigen dikke-ik-gedrag?
Laten we kampvuren organiseren waar de plek der moeite betreden wordt en we de situatie onder
ogen komen en we van elkaar leren ? We zijn zelf verantwoordelijk en we zijn als gemeenschap
verantwoordelijk. Wat is jouw morele ankerpunt? Hoe vertel jij het je kinderen, hoe leven we nu
verder met dit op ons geweten? Alles is opgeofferd om te kunnen erven van de toekomst, om vrede
en welvaart mogelijk te maken en te bestendigen en waar gaan we nu naartoe? Nu is er maar een
ding wat de postmoderne mens aan bindt en dat is het gezamenlijke leed dat ons te wachten staat.
Er is geen tijd meer, laten we gaan praten. Laten we delen wat dit allemaal betekent en nagaan wat
we meer kunnen doen. Ieder individueel en wij allen samen.
18
GERAADPLEEGDE LITERATUUR.
Arctic Methane Emergency Group (2013). AMEG Declaration of Emergency (revised Sep 2012).
Geraadpleegd 17 december 2013: http://www.ameg.me/
Badescu, V., Cathcart, R.B., Schuiling, R.D., (2006). Macro-Engineering A Challenge for the Future
Series: Water Science and Technology Library, Vol. 54. New York: uitgeverij Springer.
Brulle, R. J., (2013). Institutionalizing delay: foundation funding and the creation of U.S. climate change
counter-movement organizations. Dordrecht: uitgeverij Springer Science+Business Media.
Beck, U., (1992). Risk Society: Towards a New Modernity. London: uitgeverij Sage.
Chief Seattle, (1854). Oration. Geraadpleegd 17 december 2013:
https://www.youtube.com/watch?feature=player_embedded&v=e9a70fz6420
Climate challenge (2013). Watervoorziening. Geraadpleegd 17 december 2013:
http://www.climatechallenge.be/../watervoorziening.
Cook, J., (2013). Skeptical Science. Getting skeptical about global warming skepticism. The consensus
gap. Geraadpleegd 17 december 2013: http://www.skepticalscience.com/graphics.php?g=82
Cnossen, S. , Centraal Bureau voor de Statistiek (2009). Hoe beschaafd is Nederland? Een fiscale
kostenbatenanalyse. Geraadpleegd 17 april 2011,
http://www.cpb.nl/sites/default/files/publicaties/download/hoebeschaafd-nederland-een-fiscale-kosten-
batenanalyse.pdf
DARA , (2012). Climate vulnerability monitor 2012. Geraadpleegd 17 december 2013:
http://daraint.org/climate-vulnerability-monitor/climate-vulnerability-monitor-2012/
De club van Rome, (1972). “The Limits to growth: a global challenge”. Geraadpleegd 17 december 2013:
http://www.clubofrome.org.
De Morgen (2013). Klimaatpanel VN onderschat zeespiegelstijging. Geraadpleegd 17 december 2013:
http://www.demorgen.be/dm/nl/5627/Klimaattop-
Warschau/article/detail/1752851/2013/12/05/Klimaatpanel-VN-onderschat-zeespiegelstijging.dhtml.
Dohmen, L.J.M.C.,(2011). Tegen de onverschilligheid. Amsterdam: uitgeverij Ambo.
Dohmen, L.J.M.C.,(2011). Brief aan een middelmatige man. Pleidooi voor een nieuwe publieke moraal.
Amsterdam: uitgeverij Ambo.
Donkers, G., (2010). Grondslagen van veranderen. Naar een methodiek zonder keurslijf. Den Haag:
uitgeverij Boon Lemma
Farmer, G.T., Cook, J., (2013). Climate Change Science: A Modern Synthesis. Understanding Climate
Change Denial pp 445-466. Dordrecht: uitgeverij Springer Science+Business Media Dordrecht.
Frankl, V.E., (1952). De fatalistische levenshouding. Geraadpleegd 17 december 2013: http://www.viktorfrankl.nl/Artikelen/Fatalistische%20Levenshouding.pdf.
19
Freud, S., (1913). Brieven S. Freud C.G. Jung. Woerden: uitgeverij Wapenveld. Geraadpleegd 17
december 2013, http://wapenveldonline.nl/artikel/63/brieven-s-freud-c-g-jung-beschouwingen-over-
cultuur-herinneringen-dromen-gedachten-een-autobiografie.
Fresco, L., (2013). De Bron. Geraadpleegd 13 oktober 2013, http://www.human.nl/ep-46572-frescos-
paradijs-de-bron.
Gelbspan, R., (2013). Geraadpleegd 17 december 2013: http://www.heatisonline.org.
Green credit for green growth, (2013). Tipping Points in the Earth System. Geraadpleegd 17 december
2013: http://greencredit.org.uk/tipping-points-in-the-earth-system/tipping-points-of-the-earth-system-3.
Hermans, H. J.M., (2006). Dialoog en misverstand. Leven met de toenemende bevolking van onze
innerlijke ruimte. Soest: uitgeverij Boom / Nelissen.
Hillman, J., (1997). The Soul's Code: On Character and Calling. New York: uitgeverij Grand Central
Publishing.
Intergovernmental Panel on Climate Change, (2013). Geraadpleegd 17 december 2013:
http://www.ipcc.ch.
Jung, C. G., (1959). We are the evil: interview with Carl Jung. Geraadpleegd:
http://www.youtube.com/watch?v=wop91_Gvwos.
Kunneman, H., (2009). Voorbij het dikke-ik. Bouwstenen voor een kritisch humanisme. Amsterdam:
uitgeverij SWP.
National Aeronautics and Space Administration, (2013). Global climate change. Geraadpleegd 17
december 2013: http://climate.nasa.gov.
Nicolas Koutsikas (2012). Future focus - the gulf stream and the next ice age, documentaire video.
Geraadpleegd 17 december 2013: http://www.youtube.com/watch?v=1wafHA7H_qg#t=71.
Peursen, K. van, (1975). Cultuur in stroomversnelling. Amsterdam: uitgeverij Elsevier.
Publius, G. (2013). Geraadpleegd 21 december 2013, http://americablog.com/2013/05/global-warming-
we-are-halfway-to-a-mass-extinction-event.html#stayingbelow3degrees.
Rotmans, J., (2005). Maatschappelijke innovatie, tussen droom en werkelijkheid staat complexiteit.
Rotterdam: uitgeverij Drift.
Rotmans, J., (2012). In het oog van de orkaan. Nederland in transistie. Boxtel : uitgeverij Æneas,
Uitgeverij van vakinformatie bv
Savory, A. (2013). How to green the world's deserts and reverse climate change. Geraadpleegd 17
december 2013: http://www.youtube.com/watch?v=vpTHi7O66pI&feature=em-subs_digest.
Hoek, C., Kraaijvanger, T. (2013). Moeder aarde houdt CO2-uitstotende mens de hand boven het hoofd.
Geraadpleegd 17 december 2013: http://www.scientias.nl/moeder-aarde-houdt-co2-uitstotende-mens-
de-hand-boven-het-hoofd/69168
Scholten, Y. (2007). Bloemlezing: Antonio Gramsci, Marxisme als filosofie van de praxis. Amsterdam:
uitgeverij Kritische Bibliotheek, Van Gennep.
20
Tolle, E. (2005). A New Earth. Awakening to Your Life's Purpose. Boston: uitgeverij Dutton.
Thom Hartmann, Sam Sacks, and Leila Conners (2013). Last hours (video). Geraadpleegd 17 december
2013: http://lasthours.org.
Urgenda (2013). Het proces: de mensheid versus de Nederlandse staat. Geraadpleegd 17 december
2013: https://decorrespondent.nl/466/het-proces-de-mensheid-versus-de-nederlandse-
staat/26459807132-be2df1ef.
Verbrugge, A. (2013). Staat van verwarring. Het offer van liefde. Amsterdam: uitgeverij Boom.
Vrije Universiteit van Amsterdam Faculteit der Aard- en Levenswetenschappen (2013). De Laatste IJstijd.
Geraadpleegd 17 december 2013: http://www.falw.vu.nl/nl/voor-het-vwo/wetenschap-in-gewone-
woorden/Aardwetenschappen/klimaat/laatste-ijstijd.asp
Vroon, P. A. (1992). Wolfsklem: de evolutie van het menselijk gedrag. Amsterdam: uitgeverij Ambo.
Wikipedia (2013). Abrupt climate change. Geraadpleegd 17 december 2013:
http://en.wikipedia.org/wiki/Abrupt_climate_change
Wikipedia (2013). Arctic methane release. Contribution to climate change. Geraadpleegd 17 december
2013: http://en.wikipedia.org/wiki/Arctic_methane_release#Contribution_to_climate_change
Wikipedia (2013). Enki en de wereldorde. Geraadpleegd 17 december 2013:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Enki_en_de_wereldorde.
Wikipedia (2013). Mesopotamische mythologie. Geraadpleegd 17 december 2013:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Mesopotamische_mythologie.
Wikipedia (2013). Psyche (mythologie).Geraadpleegd 17 december 2013:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Psyche_(mythologie).
Wikipedia (2013). Runaway climate change. Fast-Feedbacks. Geraadpleegd 17 december 2013:
http://en.wikipedia.org/wiki/Runaway_climate_change#Fast-Feedbacks
Wikipedia (2013). Thermohaliene circulatie. Geraadpleegd 17 december 2013:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Thermohaliene_circulatie.
Wikipedia (2013). Ziel, (filosofie) etymologie. Geraadpleegd 17 december 2013:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Ziel_(filosofie)#Etymologie.
21
BIJLAGEN.
Figuur 1. Temperatuur ontwikkeling in miljoenen jaren.
Bron: http://en.wikipedia.org/wiki/Geologic_temperature_record.
Figuur 2. Relatie CO2 en temperatuur.
Bron: http://www.brighton73.freeserve.co.uk/gw/paleo/400000yrfig.htm.
22
Figuur 3. Temperatuurstijging oceanen.
The new ocean temperature buoy system (ARGO) does show that it's the sea that is storing up heat. The
following is the measurement of ocean heat measured by ARGO down to 2000 metres deep and shows
the oceans are steadily accumulating heat (Schuckmann, 2009).
Bron: http://www.skepticalscience.com/global-cooling.htm.
Figuur 2. Globale gevolgen opwarming van de aarde.
Bron: http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Impacts_of_Global_Warming.png.