Waarom een Rijnland Instituut?
description
Transcript of Waarom een Rijnland Instituut?
Waarom een Rijnland Instituut?
Het woord ‘Rijnland Model’ of ‘Europees Model’ wordt te pas en te onpas gebruikt en
daarmee wordt meestal bedoeld de inrichting van de maatschappij en organisaties in met
name de landen (o.a. Nederland) waar de Rijn doorheen loopt en Scandinavië. In ‘Het
Rijnland Boekje’ (Jaap Peters & Mathieu Weggeman, 5e druk 2010) wordt de
geschiedenis van dit model kort toegelicht. Andere vormen van inrichting van de
samenleving zijn bijvoorbeeld het communisme (supersocialisme) en het neoliberalisme
(superkapitalisme). De Europese tussenweg ‘Het Rijnland/Europese Model’, alhoewel
onderdeel van onze cultuur, wordt nergens in ons land verankerd of onderhouden. Er is
momenteel geen ‘instituut’ dat waakt over dit specifieke gedachtegoed (zoals bijv. over
de wijze van inrichting van organisaties). Er is wel een aantal schrijvers en publicisten die
boeken en artikelen schrijven, maar er is geen collectieve ‘attractor’ zoals een Instituut.
Dat zou er wel moeten zijn, temeer omdat de Kredietcrisis heeft laten zien tot welke
problemen het neoliberalisme leidt en schade het wereldwijd heeft aangericht.
Kenmerkend voor het neoliberalisme is dat vooral de beurswaarde van een bedrijf (en
daarmee de aandeelhouder) centraal staat. In een Rijnlandse/Europese samenleving
staat veeleer de klant centraal en wordt ook rekening gehouden met andere
‘stakeholders’, zoals de werknemers en de maatschappij in de volle breedte. Dit heeft
verregaande consequenties voor de inrichting van organisaties, maar ook voor de wijze
waarop innovatie plaatsvindt (daarover straks meer).
Anglo-Amerikaanse organisaties hebben de neiging het accent sterk te leggen op
beheersbaarheid (‘control’; veel managers, veel spreadsheets, KPI’s, veel
verantwoording), terwijl uiteindelijk het kind met het badwater wordt weggegooid.
Alle reden dus om een instituut op te richten, het Rijnland Instituut.
De taken van het Rijnland Instituut
De hierboven geschetste taken het Rijnland Instituut worden hieronder kort toegelicht.
Ad 1: Maatschappelijke verankering van het Rijnlands gedachtegoed
Het Rijnland Instituut wil de maatschappelijke betekenis van het Rijnlands/Europese
gedachtegoed vergroten. Hiervoor gaat zij (nationale en internationale) relaties aan met
diverse partijen en sectoren en versterkt zij de bestaande (nu informele)
samenwerkingsverbanden. Genoemd kunnen worden onder meer het Rijnland Weblog,
Yves Leterme (België) en Michel Albert (Frankrijk) voor wat betreft het internationale
netwerk. Daarnaast kunnen hiermee de krachten worden gebundeld van Nederlandse
auteurs als Mathieu Weggeman, Jaap Jan Brouwer, Jaap Peters, Rienk Goodijk, Piet
Moerman,
Gabriel van den Brink en Pieter Jan Bezemer (promovendus). Ook mensen als Geert Mak
en Herman Wijffels zijn spelers op dit veld.
Ad 2: Praktijkgericht onderzoek en kennisdeling (kenniscentrum)
De samenleving verandert, maar ook de inrichting van organisaties en ‘onze kijk’ op
arbeid (bijvoorbeeld Het Nieuwe Werken, social media, opkomst ZZP-ers). Digitalisering
van media en informatie stelt kenniswerkers, maar ook de maakindustrie – zeker ook van
het regionale MKB – voor grote uitdagingen. Relatief kleine lokale spelers kunnen
tegenwoordig uitgroeien tot wereldmarktleiders op deelmarkten. Een stevig
kennisfundament is onontbeerlijk om de toekomst onbevangen tegemoet te treden.
Nederland heeft een rijke traditie in mooie bedrijven en die moet niet zomaar worden
ondergesneeuwd in moderne beurslogica zoals is gebeurd bij PCM, ABNAMRO en
Organon. Het gaat niet om meer te polderen, maar wel om betere afwegingen te maken
door meerdere stakeholders er bij te betrekken. Het praktijkgerichte onderzoek dat wij
voor ogen hebben kan worden uitgevoerd door promovendi. Hieruit volgen uiteraard
publicaties en lezingen.
Ad 3: Innovatie (en kenniskringen)
Kenniskringen zijn bedoeld de wisselwerking tussen (lokale) praktijk en (generalistische)
theorie (in die volgorde) soepel te laten vloeien. Op ‘andere gedachten’ komen en
verbindingen leggen is de basis achter innovatie. In tegenstelling tot Amerikaanse
innovatie (door zogenaamde garagebedrijven: = Schumpeter I) kent Europa een traditie
in gestapelde kennis die via samenwerking, netwerken, tot stand komt (= Schumpeter
II). Juist de opkomst van social media in het begin van deze eeuw zal die samenwerking
(verbinding) – ook met ZZP-ers – alleen maar verstevigen. Momenteel zie je al dat de
beweeglijke ‘Rijnlanders’ aanzienlijk gemakkelijker met social media omgaan dan mensen
die zichzelf hebben opgesloten in grote organisaties.
Ad 4: Opleidingen (o.a. minors)
Alle bedrijfskundige en economische opleidingen in ons land zijn doordrenkt van
Amerikaanse managementliteratuur. Het kan niet zo zijn dat uit Europese landen geen
interessante inzichten komen op het gebied van organiseren. Sterker nog, aangezien de
productiviteit in Europese landen minimaal 40% hoger is dan in Anglo-Amerikaanse
landen is het onderzoeken van de achtergronden daarvan op zijn minst interessant.
Voorstellen zullen worden gedaan door het Rijnland Instituut om met andere Europese
scholen tot uitwisseling van kennis te komen. Om zo doende ook weer Europese boeken
(o.a. Duitse, Franse, Hongaarse, IJslandse, Scandinavische) op de literatuurlijsten te
krijgen bij de vakken economie, bedrijfskunde, bestuurskunde, HRM, marketing, etc.
Japanse technieken, zoals LEAN komen wel overwaaien, maar worden vervolgens
American Style (voorschrijvend) aangeboden. Met name de eigen minors (zoals
veranderkunde en organisatieadvies) kunnen expliciet daarmee vormgegeven worden. Zo
kan een ‘Rijnlandse School’ ontstaan. Op dit gebied kan een intensieve
samenwerking/afstemming plaatsvinden met collega hogescholen/lectoren en
universiteiten/hoogleraren.
Ad 5: Vertegenwoordiging en Rijnlandse consistentie op macroniveau
Het instituut heeft een coördinerende en vooraanstaande rol bij de samenwerking tussen
publieke organisaties en private ondernemingen: juist ook op dit snijvlak zal het
Rijnlandse/Europese gedachtegoed kunnen gedijen: op die grens zit het sociaal
kapitalisme (kapitalisme met een humaan gezicht). Is het als overheid inderdaad
verstandig je niet bemoeien met het sluiten van Organon? Juist op het gebied van
industriële politiek (aanschaf JSF, aanleg hoge snelheidslijn) spelen vraagstukken over de
rol van de (lokale) overheid een rol. Alles overlaten aan de vrije markt gebeurt zelf niet
meer in Amerika (ondersteuning AIG, de banken Freddie May en Mac) sinds 2008.
Ad 6: Jaarlijkse prijsuitreiking ‘Rijnlandse bestuurder van het jaar’
Niet onbelangrijk is een jaarlijks persmoment waarbij tijdens een terugkerend
Rijnlandcongres (er zijn er inmiddels drie geweest) door een bekende Nederlander aan de
Rijnlandse bestuurder of ondernemer van het jaar een prijs wordt uitgereikt. Daarbij kan
er tevens ruimte zijn voor workshops, keynote speakers en de uitverkiezing van de
afstudeerscriptie van het jaar, gekoppeld aan een beurs. Dit zou bijvoorbeeld kunnen
gebeuren in samenwerking met het Rijnlandse kwartaalmagazine Slow Management
(stilstaan bij organiseren) en de Triodosbank.
Al met al, reden voldoende om te komen tot het oprichten van het Rijnland Instituut! Bij
dezen.
Den Haag, Eindhoven, Zwammerdam
september 2012
Jaap Jan Brouwer
Jaap Peters
Mathieu Weggeman