V.U. Rony Swennen Erkenning: P4A9149 Bio-ingenieus · en waarbij de cost-benefit ratio...

27
Bio -ingenieus TIJDSCHRIFT VAN DE FACULTEIT BIO-INGENIEURSWETENSCHAPPEN DRIEMAANDELIJKS JULI-AUGUSTUS-SEPTEMBER 2011 14E JAARGANG NR. 4 Tijdschrift Toelating gesloten verpakking nr. 2/180 Verschijnt 4x per jaar Afgiftekantoor 3000-Leuven 1 België - Belgique P.B./P.P. 3000 Leuven 1 B-4883 V.U. Rony Swennen Erkenning: P4A9149 Decaan, komen en gaan

Transcript of V.U. Rony Swennen Erkenning: P4A9149 Bio-ingenieus · en waarbij de cost-benefit ratio...

Page 1: V.U. Rony Swennen Erkenning: P4A9149 Bio-ingenieus · en waarbij de cost-benefit ratio gemaximaliseerd werd. Ik denk dat dit ook gelukt is. JVP: Dat onttrekken van bevoegdheden en

Bio-ingenieusTIJDSCHRIFT VAN DE FACULTEIT BIO-INGENIEURSWETENSCHAPPEN

DRIEMAANDELIJKS JULI-AUGUSTUS-SEPTEMBER 2011 • 14E JAARGANG • NR. 4

Tijdschrift Toelating gesloten verpakking nr. 2/180

Verschijnt 4x per jaarAfgiftekantoor

3000-Leuven 1

België - Belgique

P.B./P.P.

3000 Leuven 1B-4883

V.U. Rony SwennenErkenning: P4A9149

Decaan, komen en gaan

Page 2: V.U. Rony Swennen Erkenning: P4A9149 Bio-ingenieus · en waarbij de cost-benefit ratio gemaximaliseerd werd. Ik denk dat dit ook gelukt is. JVP: Dat onttrekken van bevoegdheden en

22

COLOFON

‘Bio-ingenieus’ is de nieuwsbrief van de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen (FBIW) van de K.U.Leuvenen haar afgestudeerden. Met deze nieuwsbrief willende alumni, het personeel en de studenten van de FaculteitBio-ingenieursweten schappen voeling met elkaar houden ende band tussen de faculteit en haar afgestudeerden bewaren.

FREQUENTIE‘Bio-ingenieus’ verschijnt viermaal per jaar omde drie maanden nl. in januari, april, juli en oktober.Artikels en ander materiaal moeten uiterlijk 8 wekenvoor de verschijningsmaand op de redactie zijn.

VERANTWOORDELIJKE UITGEVERRony Swennen

REDACTIEHoofdredacteur: Jos Van PeltRedactiesecretaris en eindredactie: Marleen Suckers Leden van de redactie: Elke Dom, Nadia Everaert,Herman Ramon, Dirk Springael, Marleen Suckers,Ann Van Loey, Jos Van Pelt

REDACTIEADRESBio-ingenieusFaculteit Bio-ingenieurswetenschappenDienst Externe RelatiesKasteelpark Arenberg 37 bus 23003001 HEVERLEEtel. + 32 16 32 16 29fax + 32 16 32 19 [email protected]

NUTTIGE ADRESSENFaculteit Bio-ingenieurswetenschappenKasteelpark Arenberg 20 bus 23003001 HEVERLEEtel. + 32 16 32 16 19fax + 32 16 32 19 99

URL K.U.Leuven: www.kuleuven.beURL FBIW: www.biw.kuleuven.be

Provinciale contacten AlumniverenigingAntwerpen: Jan Nagels (+ 32 3 888 63 86)Limburg: Martin Willems (+ 32 12 21 45 61)Oost- en West-Vlaanderen: Lieve Arens (+ 32 51 57 19 63)Vlaams-Brabant: Dirk Fremaut (+ 32 16 77 80 68)

V.B.I.-nationaalVoorzitter: Dirk Fremaut (+ 32 16 77 80 68)Kromstraat 16, 3380 [email protected]

DRUKWERKVan der PoortenDiestsesteenweg 6243010 KESSEL-LOtel. + 32 16 35 91 76

Page 3: V.U. Rony Swennen Erkenning: P4A9149 Bio-ingenieus · en waarbij de cost-benefit ratio gemaximaliseerd werd. Ik denk dat dit ook gelukt is. JVP: Dat onttrekken van bevoegdheden en

1

Lang geleden heb ik ooit op een emeritaatviering een professor een lapsus horen makendie openbaarde hoezeer hij opzag tegen zijn afscheid. Hij besloot zijn laatste toespraakmet de gevleugelde woorden: “mourir, c’est partir un peu!” (waaraan hij haastig fluisterendtoevoegde: “of zoiets”). Klaarblijkelijk wou hij slechts ‘een klein beetje’ vertrekken, zelfs alzou hij sterven.

Met dit nummer viert de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen het afscheid van decaanPol Coppin en de overgang naar decaan Jos Vanderleyden. Zoals uit bovenstaand voorvalblijkt gaat een afscheid nogal eens gepaard met ‘gemengde gevoelens’. Je moet het oudevertrouwde loslaten en je gaat in een richting waarvan je niet weet waar ze je brengt.Ondertussen ben je natuurlijk vergeten dat het zoveel jaren geleden, toen het oude nognieuw en onbekend was, precies hetzelfde was geweest. Maar het lijkt wel dat je er toenbeter tegen bestand was, wegens de leeftijd misschien, zodat er nog niet veel moest wordenlosgelaten waar je kon om treuren. Ondertussen ben je misschien meer vergroeid geraaktmet je omgeving en er dus ook meer aan gehecht. Dat is zo in een huwelijk en in eenvriendschap. Maar dat is ook zo op het professionele terrein. Ook daar zijn we niet vrij van emoties en hechting. Het is dus goed dat daar regels en afspraken over bestaan.

Pol Coppin heeft de tijd vervuld die voor hem als decaan voorzien was. Er is zeer veel gebeurden gerealiseerd in die periode. Meer daarover lees je in dit nummer. Het was geen gemakkelijkeperiode voor de faculteit en voor de bio-ingenieur wiens identiteit nooit meer onder drukheeft gestaan dan nu. Pol heeft, met overgave en met de middelen die hij had, deze strijdverder gestreden, succesrijk. Wij nemen afscheid van een ‘tevreden’ decaan.

Tevredenheid is geen simpele deugd. Vaak zijn mensen pas tevreden wanneer ze erkenningkrijgen. Bijvoorbeeld onder de vorm van dankbaarheid of onder de vorm van excuses. Het is mooi natuurlijk wanneer dat er kan zijn. Maar het is geen teken van sterkte wanneerde tevredenheid daarvan afhankelijk is. Zonder overdrijving kunnen wij vaststellen dat deachtereenvolgende decanen van onze faculteit hun job naar best vermogen vervuld hebbengrotendeels vanuit het plezier van de uitdaging dat ze eraan beleefden. Ik vermoed dat ditniet los staat van hun fierheid Bio-ingenieur te zijn en het bewustzijn jonge mensen op teleiden tot bekwame ingenieurs met een maatschappelijke roeping in verantwoordelijke functiesop innovatieve terreinen die gericht zijn op de levensbelangrijke behoeften van onze wereld.Dit geldt zeer zeker voor Pol Coppin, die zich, hoewel geen alumnus van de K.U.Leuven,gedurende zeven jaar, tenvolle heeft ingezet voor deze taak. Natuurlijk is het zo dat enkel al de uitoefening van macht reeds voldoening geeft. En wellicht schuilt daar het geheim vande ware tevredenheid: machtsuitoefening zonder dienstbaarheid is als een fort gebouwdop zand, afhankelijk van de slagroom van de (spontane maar vaak toch georchestreerde)appreciatie en ontdaan van de basis van toekomstgerichte solide realisaties door geresponsa -biliseerde medewerkers. Onze faculteit heeft ongetwijfeld veel te danken aan die geest vanenthousiaste dienstbaarheid waarin onze decanen hebben gefunctioneerd en waarmee zede faculteit en de opleidingen een solide en stevige structuur hebben kunnen geven die deidentiteit van het bio-ingenieursdiploma in Vlaanderen kon ondersteunen. Ondertussen liggennieuwe uitdagingen te wachten, meer internationaal dan tot nu toe. Pol Coppin ontpoptezich als een innovator in deze richting. Het is met spijt maar tevens met een ‘tevreden gevoel’dat we van hem afscheid nemen om Jos Vanderleyden te verwelkomen die ongetwijfeld opzijn eigen manier de vlam in de spreekwoordelijk overgenomen fakkel zal aanwakkeren.

Jos Van Pelt

Editoriaal

InhoudHet grote Pol Coppin – interview 2

Decaan van 1965 tot 2004 8

Eerste bedenkingen van de nieuwedecaan: professor Jos Vanderleyden 12

Assistentennieuws 14

Studentennieuws 15

Nieuws van de faculteit 18

Een lid van de facultaire senaatstelt zich voor 22

Personalia 23

Page 4: V.U. Rony Swennen Erkenning: P4A9149 Bio-ingenieus · en waarbij de cost-benefit ratio gemaximaliseerd werd. Ik denk dat dit ook gelukt is. JVP: Dat onttrekken van bevoegdheden en

2

Jos Van Pelt: Toen jij tot decaan verkozen werd, zag dedecaansfunctie er nog helemaal anders uit dan vandaag.De decanen waren toen effectief het hoofd van hun faculteitzowel wat onderwijs als onderzoek en dienstverlening betrof.De herstructurering van de universiteit, en vooral de manierwaarop die geïmple menteerd geworden is binnen degroep Wetenschappen & Technologie, heeft veel daarvanop zijn kop gezet. Hoe heb jij die verandering ervaren?

Pol Coppin: Toen ik in mei 2004 als opvolger van RobertSchoonheydt tot decaan van de Faculteit Bio-ingenieurs -wetenschappen verkozen werd, was onze faculteit nogcentraal aangestuurd vanuit het faculteitsbestuur ondervoorzitterschap van de decaan. Dat functioneerde fijn bijons, maar blijkbaar niet zo goed bij sommige andere grotereK.U.Leuven faculteiten. De herstructurering van de universiteit,geconcipieerd door rector Oosterlinck in 2004/2005 en in een eigen versie uitgevoerd door het team van rectorVervenne eind 2005, leidde binnen W&T tot een centralisatievan de bevoegd heden op het niveau van de vice-rector, en scheurde de departementen los van de faculteiten. Met andere woorden, vanaf dan functioneerden faculteitenen departementen onder de vice-rector naast elkaar zondereen onderling hiërarchisch verband, en de hoofdmoot vande middelen werd de departementen toebedeeld. Dit brachtmet zich mee dat ik in een functie terecht gekomen ben diedaarvoor niet bestond, waarvoor ik eigenlijk niet verkozen was,en waarvoor ik ook niet gekozen had. Ik blijf ervan overtuigddat de splitsing van onderwijs- en onderzoeks verant woorde -lijk heid, tenminste wat de coördinatie ervan betreft, niet dejuiste keuze was en is, en ik ben me eigenlijk ook steedsblijven verzetten tegen dat facet van de herstructurering.Dat het niet uniform toegepast werd over de ganseuniversiteit, - binnen de Humane Wetenschappen blijvenalle coördinerende bevoegdheden immers bij de faculteit -,heeft me alleen maar versterkt in deze opinie. Ik ben hetgroepsbestuur steeds blijven beschouwen als hoofdzakelijkeen coördinerend orgaan en ik ben met de faculteit eeneigen koers blijven varen, tenminste dat heb ik tochgeprobeerd! Mijn achtergrond in projectbeheer en -bestuur,die vooral uit mijn pre-academische loopbaan stamt, heeft er ook voor gezorgd dat de decaansfunctie bij onszwaar ingekleurd geworden is vanuit het managementperspectief, wat voordien niet het geval was.

De decaan was toen in de eerste plaats een primus interpares die de zaken administratief samen hield, weliswaarover een breed territorium maar toch zonder de noodzaakaan een structurele aanpak. Ik heb van het begin af aangeopteerd voor een transparante en gedegen bestuurs -structuur en -cultuur waar iedereen, zowel de faculteit als de decaan en zijn medewerkers, beter bij kon worden,en waarbij de cost-benefit ratio gemaximaliseerd werd. Ik denk dat dit ook gelukt is.

JVP: Dat onttrekken van bevoegdheden en middelen aande faculteiten en het toewijzen ervan aan de departementenen de groep, welke repercussies heeft dat volgens jou gehadop het reilen en zeilen van je faculteit en hoe ben je daarmee omgesprongen?

PC: Eerst dient gesteld te worden dat de toestand zoals ikdie geërfd had in 2004 ook niet de ideale was. Onder hetvroegere model hadden de departementen van onze faculteithelemaal geen eerste-geldstroom middelen (nvdr. inkomstenvanuit de onderwijstoelagen van de Vlaamse regering) enals dusdanig ook geen echt beleid en bestuur. Ze bestondeneerder symbolisch en waren “lege dozen”. Ik heb dat alsdepartementsvoorzitter trouwens zelf ervaren. De decaanhad samen met zijn faculteitsbestuur, waar de departements -voorzitters weliswaar in zetelden, alle bevoegdheid om decentraal gegenereerde middelen te verdelen. Daardoor lagde macht en de kracht om beleid te definiëren en te imple -men teren exclusief bij de faculteit. Het is dus helemaal nietverkeerd dat de departementen eigen middelen kregen endaarmee beleid gingen voeren, integendeel. Maar dan moetdit in mijn opinie ook beperkt blijven tot de materie waarde departementen bevoegd voor zijn, namelijk onderzoek.Vandaag ressorteert echter alle academisch personeelwerkzaam binnen onze faculteit onder de departementen,en is de samenhang op facultair niveau moeilijk te realiseren.De faculteit is qua financiële ondersteuning van haar onderwijs -ondersteunende activiteiten voor een groot deel afhankelijkvan wat de betrokken departementen wensen bij te dragen.Voor buitenstaanders, zoals bijvoorbeeld de leden van onzefacultaire senaat, is de middelenverdeling zoals ze nu gebeurtzeer moeilijk te begrijpen, want de toewijzing gebeurt nietin relatie tot de verantwoordelijkheden.

Het grote Pol Coppin - interview

Page 5: V.U. Rony Swennen Erkenning: P4A9149 Bio-ingenieus · en waarbij de cost-benefit ratio gemaximaliseerd werd. Ik denk dat dit ook gelukt is. JVP: Dat onttrekken van bevoegdheden en

3

Normaal zou zijn dat de middelen om onderwijs in te richtenen de opleidingen te profileren naar de faculteit, die deverantwoordelijkheid daarvoor draagt, gaan en enkel demiddelen om onderzoek te faciliteren naar de departementen,maar dat is nu helemaal niet zo. Naar ik het begrepen heb,was dat helemaal niet de bedoeling van de Oosterlinckversie van het 2004 herstructureringsplan, waar de middelen -(door)stroom naar de departementen nog steeds via defaculteiten zou gebeurd zijn. Nu is die rol overgenomendoor het groepsbestuur onder voorzitterschap van de vice-rector, een soort superfaculteit W&T dus met eensuperdecaan, wat bij sommigen terecht vragen oproeptrond het nut van het voortbestaan van de faculteiten. De scheiding tussen faculteit en departementen ging bij ons zover, dat de departementsvoorzitters zelfs geen reden meer zagen om verder deel uit te maken van hetfaculteitsbestuur. Ze werkten immers rechtsreeks onder de vice-rector. Dit belastte de decaansfunctie aanzienlijkomdat ik veel, teveel energie en tijd heb moeten steken inonderhandelen, waar dit de enige manier was om vanuitde ingeperkte decaanspositie toch nog facultaire resultatente boeken. En onderhandelingen zet je naar je hand al naar -gelang de sterkte van je visie en je argumentatie, dat is altijden overal zo geweest. De decaansfunctie is onder die nieuweconstellatie dus heel wat afhankelijker geworden van depersoonlijkheid en de stijl van de decaan. De bio-ingenieurs -wetenschappen hadden bij die nieuwe organisatie meer teverliezen dan de andere faculteiten van W&T, en dat maaktede “strijd” soms harder en spannender. Maar het heeftgeloond, want ik denk dat ik erin geslaagd ben om ondanksalles de eigenheid van de faculteit en haar opleidingen teverstevigen met behoud van een voelbare “corps d’esprit”.

JVP: Er is binnen de groep W&T inderdaad een opmerkelijkverschil tussen de faculteit Bio-ingenieurswetenschappendie uit een gecentraliseerde traditie komt en de twee anderegrotere faculteiten waar dat minder of niet zo is. Hoe ben jij omgegaan met deze traditie?

PC: Deze gecentraliseerde identiteit betekende voor mij eenuitstekend hulpmiddel in de professionalisering en respon -sabilisering van het bestuur van de faculteit. Bevoegdhedenopdelen van boven uit wekt minder weerstand dan zehergroeperen bottom up. Vanuit dat perspectief is deorganisatie- en responsabiliserings structuur van de facultairediensten, zoals ik die voorgesteld heb in 2005, zeer gunstigonthaald door de faculteit.

JVP: Die facultaire diensten zijn vandaag de ruggengraatvan de faculteit bio-ingenieurswetenschappen. Wat heb jij,in vergelijking met je voorgangers, waar facultaire dienst -verlening toch ook centraal stond, anders gedaan? En hoeheb je het facultaire karakter kunnen behouden en zelfsverstevigen tegen de zuigkracht van de groep W&T in?

PC: Inderdaad, de faculteit kende een lange traditie vansterk gecentraliseerde diensten die in staat waren met een minimum van middelen een maximaal potentieel teontwikkelen. Denk daarbij aan de pre-2005 dienstenFacultaire Didactiek, ICT Ondersteuning, SecretaressenPool, Facultair en Studentensecretariaat. Het was me bijmijn aantreden als decaan echter al snel duidelijk gewordendat deze diensten nog teveel functioneerden als eilandenwaarop alleen de decaan enig zicht had, en dat ze daardoorook als niet-transparant over kwamen en dus kwetsbaarwaren. Daarom heb ik de diensten een eenvormige structuuren modus operandi gegeven, waarbij elke dienst aangestuurdwordt door een begeleidingscommissie samengesteld uitprofessoren, assistenten, studenten, de administratievedirecteur van de faculteit en het ATP (nvdr. adminstratief entechnisch personeel) hoofd van de betrokken dienst ondervoorzitterschap van een prof, die dan ex officio ook zeteltin het faculteitsbestuur. Elke dienst moet aan zijn commissieverantwoording afleggen en de voorzitter legt verant woordingaf aan het faculteitsbestuur. De administratieve directeurvan de faculteit superviseert de ATP diensthoofden encoördineert de activiteiten van de diensten. De structuur, in 2005 bestendigd met een Dienst Onderwijsondersteuning,Dienst ICT-ondersteuning, Dienst Externe Relaties (inclusiefinternationale materie), Dienst Facultaire Administratie(samenvoeging van facultair en studentensecretariaat) en Dienst Agrotechnische Ondersteuning (ZoötechnischCentrum Lovenjoel + Fruitteeltcentrum Rillaar + SerrecomplexHeverlee) blijkt tot nu toe een goed werkende en eerlijkeformule te zijn, geapprecieerd door de ganse faculteit.

De reputatie van bijvoorbeeld onze ICT dienst is als dusdanigdat hij nu zelfs de netwerken van het decanaat Ingenieurs -wetenschappen en het Departement Wiskunde van deFaculteit Wetenschappen ondersteunt. We hebben welwat strijd moeten leveren om die dienstverlening facultairte houden, en met goed resultaat, maar dat bleek danuiteindelijk toch niet zo moeilijk omdat er een enormecultuurkloof bestaat met de dienstverlening zoals die aldan niet geleverd wordt in de andere faculteiten van de

Pol Coppin bij de opening van de nieuwe pauzeruimte (de bar)

Pol Coppin op een assistentendag (v.l.n.r. SebastienCarpentier, Karine Op de Beeck (administratiefdirecteur), prof. Bruno Goddeeris, mevr. Carpentier)

Pol Coppin opent de tropische serres tijdensB.Ir.-dag 2007

Page 6: V.U. Rony Swennen Erkenning: P4A9149 Bio-ingenieus · en waarbij de cost-benefit ratio gemaximaliseerd werd. Ik denk dat dit ook gelukt is. JVP: Dat onttrekken van bevoegdheden en

4

groep. Het grote probleem bleef lange tijd de financieringvan deze diensten. Die is nu ook, na jarenlange en somshevige discussies op het groepsbestuur W&T, grotendeelsgestabiliseerd via sokkelfinanciering (nvdr. afhoudingen aande bron vooraleer de middelen onder de departementenverdeeld worden) maar voor onze faculteit blijft de financieringvan de Dienst Onderwijsondersteuning (onze grootste dienst)afhankelijk van vrijwillige bijdragen vanuit de departementaleenveloppes, en dus van de onderhandelingskwaliteiten vande decaan. Verleden jaar is onze faculteit ook piloot geweestin een OFD (nvdr. Organisatie en Functie Design) oefening,een externe doorlichting van onze structuur en werking.

Een van de motieven daartoe was mijn overtuiging datdegelijke en hooggeschoolde administratieve krachten aan de K.U.Leuven dikwijls te weinig erkenning en kansenkrijgen, zodat ze er vroegtijdig mee kappen of ontmoedigdraken. Ik was natuurlijk uiterst blij en vereerd dat vanuitdeze quality control geconcludeerd werd dat de bestaandestructuur en de werking van onze diensten in zeer grotemate overeen kwamen met het ideale concept gegenereerdin deze oefening, en dat we vanuit de personeelsdienst alsvoorbeeld gesteld werden voor de ganse universiteit.

JVP: Een van jou initiatieven was het installeren van eenfacultaire senaat. Wat was hier de bedoeling en hoeevalueer je de werking en de impact ervan na 4 jaren?

PC: Nog voor ik tot decaan verkozen werd, had ik via mijncontacten in de bedrijfswereld al vele malen mogen aanhorendat onze faculteit prachtige bio-ingenieurs vormde, maar datdeze bij diplomering eigenlijk niet klaargestoomd waren omhet niveau van verantwoordelijkheid op te nemen dat vanhen verwacht werd. Ik vond, en vind die input van de sectorenwaar vele van onze jonge mensen terecht komen uiterstwaardevol en belangrijk, maar er bestond geen structurelemanier om dat voor de faculteit te bestendigen. Vanuit de2006 visitatie (nvdr. inhoudelijke doorlichting van de opleidingenbio-ingenieurswetenschappen door de Vlaamse Interuni -versitaire Raad periodisch uitgevoerd over gans Vlaanderen)werd ons ook aangewreven dat we geen geïnstitutionaliseerdcontact hadden met de tewerkstellingssector. Het conceptwas vlug geboren en we gaven het toen de titel “facultairesenaat”, ergens verwijzend naar de eminentie van haarleden en haar adviserend karakter. Onze senaat is nu eenreglementair facultair orgaan, in functie sinds 2007, en samen -gesteld uit een veertiental senior managers van bedrijven eninstellingen relevant voor de tewerkstelling van bio-ingenieurs,plus ex officio de zittende decaan en de administratievedirecteur van de faculteit, deze laatste als secretaris. De senaat vergadert minimaal een viertal keren per jaar en beraadslaagt over thema’s die te maken hebben met demaatschappelijke profilering van de bio-ingenieur zowel naarrekrutering van kandidaten, als naar inhoudelijke relevantievan opleiding en inzetbaarheid van de afgestudeerden toe.Je kunt de senaat zien als een ondersteunende drukkings -groep die een kritisch klankbord is voor de impact van de faculteit en haar opleidingen op de maatschappij. Ik heb

als decaan zeer veel gehad aan de facultaire senaat enben de twee eerste voorzitters (Staf Van Reet en Noël Devisch)uiterst erkentelijk voor hun creativiteit en steun, zeker nude voorzitter van de facultaire senaat ook in het faculteits -bestuur zetelt. Het stemt me gelukkig dat ook de nieuwesenaatsvoorzitter, Hendrik Soete, bereid is deze traditieverder te zetten.

JVP: Je haalt het zelf aan, de arbeidsmarkt percipieerdeonze afgestudeerden als te timide, met te weinig leiding -gevende vaardigheden. Je hebt daaraan gesleuteld in de masteropleidingen. Kan je dat eens toelichten?

PC: We hebben via marktstudies gezien dat de bio-ingenieur,in vergelijking met de andere universitaire ingenieurs, in minderemate en trager doorgroeit naar het managementniveau.Vanuit de input van de senaat heb ik dan samen met mijnstafmedewerkers een minorprogramma (nvdr. 1/6 van hettotale masterpakket) in elkaar gestoken dat focusseert ophet overbrengen en aanscherpen van leidinggevendevaardigheden bij die masterstudenten die een loopbaanpad ambiëren waar dat vereist is. Zo werd het succesrijkeminorprogramma “Leadership in a Globalising Context”geboren, met kennis toegeleverd vanuit de sector waar die aanwezig is (het bedrijfsleven en de Human Resourcessector). Het kost natuurlijk extra energie en middelen, maar onze studenten nemen jaarlijks makkelijk de 20 beschik -bare plaatsen op, en we hebben de inspanning nu zelfsverzilverd in een gecondenseerd opleidingspakket dat wedeze zomer, op vraag van het International Rice ResearchInstitute in de Filippijnen, ter plaatse gaan inrichten voormiddenkader onderzoekers met managementverant woorde -lijkheden in de eigen nationale onderzoeksorganisaties. Het is vanuit onze faculteit ook een poging om bij te dragentot het doorbreken van de vicieuze uitbuitingscirkel die inzuidelijke landen nog teveel als normaal ervaren wordt.Ook de FAO (nvdr. Food and Agricultural Organisation of the United Nations) is eventueel geïnteresseerd om ditdoor ons te laten toeleveren tijdens de vormingsweek voorhun junior experts in Rome, maar dit is iets wat door mijnopvolger verder zal moeten uitgewerkt worden, indien hijdit pad wil bewandelen.

JVP: Kwam je decaansverkiezing voor jou als onverwacht?

PC: Eigenlijk wel, want ik ben geen traditioneel academischproduct en ik heb geen “historiek” aan de K.U.Leuven. Ik heb hier immers geen enkele van mijn diploma’s behaalden ik was een “echte” externe rekrutering van toenmaligdecaan Goedseels en rector Oosterlinck. Aan de anderekant is het in onze faculteit wel de gewoonte een nieuwedecaan te verkiezen uit de leden van de vorige beleidsploeg,en onder mijn voorganger Robert Schoonheydt zetelde ikin het faculteitsbestuur als programmadirecteur met facultaireonderwijsverantwoordelijkheid. Samen met jou als secretarisvan de facultaire onderwijscommissie heb ik in die periode(1998-2004) de Bologna-hervorming (nvdr. invoering vande bachelor-master structuur) geïmplementeerd in onze

Page 7: V.U. Rony Swennen Erkenning: P4A9149 Bio-ingenieus · en waarbij de cost-benefit ratio gemaximaliseerd werd. Ik denk dat dit ook gelukt is. JVP: Dat onttrekken van bevoegdheden en

opleidingen. Dit was zeker geen eenvoudige klus, temeerdaar onze faculteit kort daarvoor al een grondige programma -hervorming had doorgevoerd, wat het enthousiasme vanonze lesgevers voor nog eens een nieuwe hervorming nietten goede kwam. Jij en ik hebben toen wekenlang opzaterdag vergaderd met telkens andere thematisch samen -gestelde teams in de Abdij van Keizersberg.

De berg werk die we daar verzet hebben en de breedgedragen resultaten die we toen gerealiseerd hebben,bezorgden me binnen de faculteit ongetwijfeld meer naam -herkenning en appreciatie, wat waarschijnlijk meegespeeldheeft in de decaans verkiezingen van 2004.

JVP: Wat me is opgevallen in de onderwijscommissietoen, en later tijdens jou decanaat, is dat je steeds uitgingvan een duidelijke visie en dat je die dan met hart en zielprobeerde te verdedigen.

PC: Inderdaad, ik geloof niet in een vorm van bestuur diezoekt naar een soort grootste gemene deler om zoveelmogelijk mensen tevreden te houden. Dat is mijn stijl niet.Mijn benadering bestaat erin via geresponsabiliseerdemedewerkers zoveel mogelijk input te verzamelen rondeen bepaalde thematiek, op basis daarvan een visie endaar bijpassende strategie te ontwikkelen, en die teverdedigen op risico van het niet altijd te halen. Dat laatstebehoort nu eenmaal ook tot de normale gang van zaken enik heb nooit moeite gehad om me er dan snel overheen tezetten en aan een volgend actiepunt te beginnen.

JVP: Ik herinner me ook dat vanaf jou aantreden de vertegen -woordigers van de studenten en van het assisterend personeelvolwaardig aan het bestuur konden deelnemen. Ze kregeneen evenwaardige plaats naast alle andere bestuurders. En ook mijn eigen functie als administratief directeur vande faculteit kreeg toen een ander verantwoordelijkheidsgehalte.Wat zijn daarvoor je drijfredenen geweest?

PC: Studentenparticipatie in het bestuur is universiteitsbreedvoorzien, maar het onderwijsdecreet plaatst de minimaleparticipatiegraad op materie die de studenten- of assistenten -groep aanbelangt. Ik vind dat het tot de vormingsverant -woorde lijkheden van een faculteit behoort om deze studentenen assistenten, die immers al leiderschapskwaliteiten tonenals vertegenwoordigers van hun geleding, aan de volledigheidvan het bestuursgebeuren bloot te stellen, inclusief hetomgaan met persoonlijke materie. Dat staat hen immerslater toch te wachten als ingenieurs in de werkelijke wereld.Trouwens, in mijn zeven jaren als decaan kan ik niet één instantie aanhalen waar de studenten- en assistenten -vertegen woordigers de grens van de discretie overschredenhebben. Secundair is dat op die manier de facultairebestuursorganen ook ontmoetingsplaatsen werden vooralle facultaire geledingen. Ik heb ook gesleuteld aan onzevergadercultuur. Facultaire vergaderingen worden nu geplandop de middag en voor een maximale duur van rond detwee uren. Een broodje eten kan evengoed gezellig samen

en ondertussen wordt er nog nuttig werk verricht ook. Wat de positie van administratief directeur betreft, ik zie die als rechterhand en permanent geweten van de decaan,en zo heb ik het ook reglementair laten vastleggen.

Een decaan wordt immers verkozen voor een welbepaaldeperiode, een directeur is er voor veel langer en zorgt alsdusdanig voor de continuïteit en de dossierkennis. De decaanen de directeur vormen een hecht samenwerkend team inabsoluut onderling vertrouwen. In dat opzicht was ik uitersttevreden over onze samenwerking, en ook die met dehuidige directeur Karine Op De Beeck. Kunnen delegerenen vertrouwen zijn absolute prioriteiten voor elke managerdie naam waardig. Medewerkers die de ervaring vanvertrouwen hebben zijn immers veel gemotiveerder omzich in te zetten en veel loyaler naar de overste toe die hen dat vertrouwen geeft. Ik heb dat trouwens aan denlijve ondervonden en geleerd in mijn pre-academischeloopbaan in international consulting.

JVP: Opvallend was ook de bijzonder goede wederzijdseverstandhouding met de studenten.

PC: Ja, ik heb altijd veel plezier beleefd aan de samen -werking met de studenten. Aan de ene kant heb ik getrachthen in de bestuurscontext te behandelen als evenwaardigepartners en zij hebben ongetwijfeld dat respect gevoeld en gewaardeerd. Aan de andere kant zijn we binnen deopleidings context ook gekomen tot bijvoorbeeld deautomatisering van een objectief en transparant toewijzings -syteem van de eindwerkonderwerpen verder bouwend opwat al geïnitieerd was onder decaan Schoonheydt. Dit laatstegebeurde natuurlijk in overleg en samenwerking met destudentenvertegenwoordigers in de onderwijscommissies.De verstandhouding tussen het LBK (LandBouwKring, of naar de toekomst toe in mijn opinie misschien lieverLeuvense Bioingenieurs Kring) en het faculteitsbestuur is gedurende mijn decaanstermijn altijd uiterst positiefgeweest. We hebben de studentenkring steeds geholpenwaar en wanneer het kon. De inrichting van een nieuwestudentenbar aan de Dijle was natuurlijk een hoogtepunt,maar het was ook dringend tijd dat een meer optimale ruimtevoorzien werd. Een dergelijk lokaal bevordert immers eengoede kringwerking, wat dan weer een niet te verwaarlozenrol speelt in het aantrekken van bachelor studenten. Niet alleen professoren van het faculteitsbestuur, maar ookandere leden van het academisch kader namen regelmatigdeel aan kringactiviteiten zoals proffentap, highland games,kerstviering, concerto rurale, de revue e.a. Ik heb er bij hetLBK wel op moeten aandringen om hun kringwerking teinternationaliseren en het imago van een studentenclubvoor hoofdzakelijk Vlaamse bachelor studenten te door -breken. Vanaf dit academiejaar hebben ze nu ook eeneigen werkgroep rond internationalisering en richten zezich ook op de integratie van internationale ERASMUS- en masterstudenten.

5

Page 8: V.U. Rony Swennen Erkenning: P4A9149 Bio-ingenieus · en waarbij de cost-benefit ratio gemaximaliseerd werd. Ik denk dat dit ook gelukt is. JVP: Dat onttrekken van bevoegdheden en

6

JVP: Nu je zelf het woord internationalisering op tafel legt,wil ik even opmerken dat je aan de K.U.Leuven bekendstaat als de “internationale decaan”. Dit zou aan je voor -geschiedenis kunnen te wijten zijn, maar we weten allemaaldat dat in die context eigenlijk niet zo determinerend bleek.Hoe kom je aan die reputatie?

PC: Internationaal heb ik onze faculteit meer expliciet opde kaart gezet via verschillende initiatieven. Ten eerste, en misschien meest innovatief en verreikend, is het concipiërenen uitbouwen van afstudeerrichtingen binnen onze master -opleidingen in domeinen waar we zelf niet sterk in zijn metinternationale partners die daar wel wereldfaam dragen.Als dusdanig zullen we niet alleen Europees, maar ookbreder internationaal meer masterstudenten van het goedekaliber kunnen aantrekken omdat de combinatie “studerenin Leuven en aan de partnerinstelling” voor die bepaaldediscipline een sterk kwaliteitsmerk zal dragen. Omgekeerdkomen studenten uit die partnerinstellingen ook naar Leuvenom een specialiteit op te nemen waar wij stevig in onzeschoenen staan. Het gaat om 1 semester aan de partner -instelling gecombineerd met een mastereindwerk ondergezamenlijk promotorschap. Een voorbeeld hiervan, dat operationeel wordt in het lopende academiejaar, is voorK.U.Leuven studenten de afstudeerrichting ProductionForestry in samenwerking met de Chileense universiteitUFRO in Temuco. Chilenen zullen bij ons Water ResourceEngineering en Earth Observation komen studeren.Internationalisering op verplaatsing en ter plaatse dus,twee vliegen in één klap! Andere programma’s in opbouwzijn Aquaculture met de Stellenbosch universiteit in ZuidAfrika en misschien Green Energy met de universiteit vanCampinas in Brazilië. Binnen de huidige budgettaire crunchlaat ons dit toe innovatief te blijven zonder dat daarvoorextra personeelsmiddelen moeten gevonden worden. Een tweede inspanning was gericht op de kwaliteits -bewaking van onze Europese ERASMUS uitwisselingen.Voordien waren deze uitwisselingen niet gestructureerd en samengesteld door de individuele student zelf, wat metzich meebracht dat de evenwaardigheid met het thuisland -pakket dikwijls zoek was. Een indirect gevolg was ook dateen negatieve perceptie begon door te wegen in hetcurriculum van ERASMUS studenten wanneer die zich opde arbeidsmarkt begaven. We hebben dit recht getrokkendoor onze studenten alleen nog door ons uitgewerktesemesterstudiepakketten aan te bieden aan die Europeseuniversiteiten die positief uit onze vergelijkende kwaliteits -analyse kwamen. Mijn stafmedewerkers zijn daarvoorstelselmatig Europa afgereisd om uitwisselingscontracteninhoudelijk te specifiëren en dan nog enkel en alleen wanneerdie versterkend aansloten op de opleiding die in Leuvengevolgd werd. Weg dus vrije keuze van land en vakken,want nu is het landenaanbod per optie gespecifieerd enligt het studiepakket helemaal vast.

Er zijn nog andere realisaties geweest zoals bijvoorbeeldhet ambassadeurs netwerk van FBIW alumni met alspilootproject Zuid Amerika en een meer proactieve vertegen -woordiging in internationale organen en organisaties, maarhet zou ons te ver leiden hierover in meer detail uit te wijden.Het volstaat te resumeren dat ik ten stelligst geloof dat eeninternationale dimensie op de arbeidsmarkt een meerwaardebetekent voor het diploma bio-ingenieurswetenschappen,en dat internationale mobiliteit onze jonge mensen betervoorbereidt op de verantwoordelijkheden die zij in denabije toekomst zullen moeten dragen in dezeglobaliserende wereld.

JVP: Zijn er volgens jou op dat punt binnen Vlaanderenmogelijkheden om de krachten te bundelen?

PC: Terwijl wij in Vlaanderen slecht één medespeler hebbenvan hetzelfde kaliber, de UGent, moet ik tot mijn spijtvaststellen dat de noodzaak tot samenwerking nog altijdonvoldoende urgent blijkt. Ik blijf erbij dat Vlaanderen teklein is voor twee elkaar sterk beconcurrerende opleidings -stromen in de bio-ingenieurswetenschappen, en dat geldtdus te meer als daar nog de onvolledige curriculum-aanbiedingen van Brussel en Antwerpen bij genomen worden.Het blijft een gezond principe dat de bachelor in de bio-ingenieurswetenschappen als basisopleiding op verschillendeplaatsen in de eigen taal aangeboden wordt, maar hetgetuigt van bekrompenheid en gebrek aan toekomstvisieom overal nog eens dezelfde of zeer gelijkaardige master -opleidingen in te richten. Waar onderwijs sterk onderbouwdwordt door onderzoek, en dat is zeker het geval op master -niveau, geloof ik meer in complementariteit dan in competitiviteit,waarbij elke speler zich richt op de eigen sterke domeinen,en zich als dusdanig ook profileert bij de kandidaat master -studenten. En dan is het niet de bedoeling de grootste tezijn, maar Vlaanderen bij de besten in Europa te plaatsenwat die respectievelijke domeinen betreft. Probleem is dathet klimaat rond deze kwestie te zeer verpolitiseerd is, endat wij als K.U.Leuven instelling hier zeker niet “dempend”optreden, om het maar eens eufemistisch uit te drukken.

JVP: Kenmerkend voor onze faculteit is dat je voorgangersVic Goedseels en Robert Schoonheydt, dank zij het gecentrali -seerde beheer van de faculteit, in staat zijn geweest eenserieuze facultaire middelenreserve op te bouwen en instand te houden. Met de herstructurering en de rechtstreeksetoewijzing van de hoofdmoot van de middelen aan dedepartementen en de groep, is dat plaatje nu natuurlijkvertekend. Hoe ben je daarmee omgesprongen?

PC: Die erfenis betekende inderdaad een handige hefboomdie ik op creatieve en voorzichtige manier heb ingezet vooreen aantal facultaire projecten die anders onmogelijk warengeweest. Zo hebben jij en ik bijvoorbeeld de twee afgeleefdevergaderzalen van de faculteit kunnen renoveren zodat ze nude uitstraling hebben die past bij een dynamische groeiendefaculteit als onderdeel van een internationale universiteit.Het gebouw van de universitaire plantsoendienst aan de Dijle werd omgebouwd tot een nieuwe grotere pauze ruimte

Page 9: V.U. Rony Swennen Erkenning: P4A9149 Bio-ingenieus · en waarbij de cost-benefit ratio gemaximaliseerd werd. Ik denk dat dit ook gelukt is. JVP: Dat onttrekken van bevoegdheden en

7

voor de studenten. We hebben middelen ingezet om,onder aansturing van onze senaat, een kwaliteitsstudie teinitiëren van de studenten in- en uitstroom in functie vande arbeidsmarkt, zodat we eindelijk eens tot een echtevergelijkende profilering zullen kunnen komen van onzebio-ingenieursopleidingen in relatie tot de andere universitaireingenieurs, de industriële ingenieurs en de wetenschappers.Het idee is zelfs zo goed bevonden dat het nu overgenomenis door de vice-rectoren W&T en K.U.Leuven onderwijs omhet groeps-, en later universiteitsbreed uit te rollen. Het alumnitijdschrift werd inhoudelijk en vormelijk gemoderniseerdmet als resultaat het huidige Bio-ingenieus. Ik heb hetprofessorenkorps aangevuld met een aantal deeltijdsegastprofessoren die als ervaringsdeskundigen vanuit debedrijfswereld en de internationale sector onze studentenhelpen voorbereiden op hun toekomst. Ondanks dit alles,en heel wat meer want dit zijn maar de meer onmiddellijkzichtbare projecten, zijn we er toch in geslaagd, via spaarzaambeheer van reserves en inkomsten, om na 7 jaren zo goedals dezelfde ademruimte achter te laten voor mijn opvolger.Het zal er echter in de toekomst niet eenvoudiger opworden, want de voorziene krimp in de inkomsten is een vaststaand feit.

JVP: En wat na 31 juli, nu je decanaat ten einde loopt?

PC: We zijn nu eind juni en de ordentelijke overdracht vandossiers en diensten aan mijn opvolger Jos Vanderleydenis zo goed als afgehandeld. Ik kan dus met een gerustgemoed op herbronningsjaar vertrekken, een voordeel dat de universiteit haar topbestuurders toekent om na vele jaren bestuursverantwoordelijkheid en -inzet terug teconnecteren met de realiteit van het eigen onderzoeksdomein.De decaansfunctie heb ik, dank zij de ondersteuning vaneen groep competente en betrouwbare medewerkers inhet decanaat, steeds ingevuld als een voltijdse job, dus zaldie herbronning me wel deugd doen. Ik mag nochtansstellen dat ik zelfs over die periode heen een actief enproductief onderzoeksteam in stand gehouden heb,opnieuw met de hulp van bekwame postdocs. Het wordenverkenningsreizen in het zuidelijke halfrond voor mij (NewZealand, Chile, Australia, etc.) want daar situeren zich nude innovatieve evoluties in mijn onderzoeksgebied dat hetmodelleren van kapitaalsintensieve plantproductie systemen,zoals wijnbouw, fruitteelt, en productiebosbouw behelst.

Ik zal in januari eerstkomende ook nog deelnemen aan de afsluitende week van het IRRI leadership programma in de Filippijnen, waarschijnlijk de laatste activiteit noggeconnecteerd met mijn decaanspositie. En dan blijven er nog een zestal jaren professoraat over, want ik moet, na mijn buitenland carrière, het aantal werkjaren in Belgiëmaximaliseren om toch nog een volledig pensioen te halen.Met de budgetcrunch is het echter nog helemaal nietduidelijk waar mijn departement naar toe wil wat betreftmijn onderzoek, want ik sta daar alleen. Daar zal duidelijkheidmoeten over komen vooraleer ik beslissingen kan nemenover het hoe invullen van die laatste jaren aan de K.U.Leuven.Tot besluit kan ik stellen dat ik het zeer graag gedaan heb

en dat ik de fakkel aan Jos Vanderleyden doorgeef mettevredenheid en fierheid.

Uit de toespraak van Prof. Em. Noël Devisch, voorzittervan de Facultaire Senaat ter gelegenheid van het afscheidvan Prof. Pol Coppin als decaan.“Pol Coppin wilde na zijn middelbare studies piloot wordenen slaagde voor het toegangsexamen bij Sabena. Hij wasechter ook volleybalspeler en kreeg de kans om via eenbeurs in Nieuw-Zeeland te gaan studeren en als coachvan de volleybalploeg van de Canterbury University inChristchurch te fungeren. Daar studeerde hij MechanicalEngineering. Wegens een zwaar knieongeval moest hijechter vervroegd terugkeren.In het ziekenhuis besliste hij om van studierichting teveranderen. Hij koos voor bosbouw aan de UniversiteitGent. Hij volgde er vooral vakken over tropische bosbouw enmaakt een eindwerk met het eerste computergroeimodelvoor Corsicaanse den. Vrij snel volgt de exodus.Amper zes maanden getrouwd vertrekt het jonge stel inopdracht van de FAO naar Bolivië voor de inventarisatievan natuurlijke hulpbronnen in het Amazonewoud. Ze leefden er door 5 staatsgrepen heen.Na twee jaar vestigt het gezin zich in Rome, hethoofdkwartier van de FAO. Daar wordt Pol expert inwereldwijde ondersteuning van inventarisatieprojecten met teledetektie en computerverwerking.In 1982 volgt een opdracht in Myanmar als ‘RemoteSensing and Data Processing Officer’, nog steeds in het kader van de FAO.In 1984 gaat hij voor een Duits ingenieursbureau naar de Filippijnen als projectleider voor ‘Natural ResourcesInventory. Toen is het Marcos-regime in elkaar gestortIn 1986 voor een Zweeds ingenieursbureau naarNicaragua als projectleider voor de opbouw van de bosbouwdienst. Zijn vetrek valt samen met het einde van de periode van de Sandinisten.Eind 1988 verhuist het gezin naar Minnesota (USA) waar Pol als projectleider voor EOCAP, een NASAprogramma inzake ‘Earth Observation CommercialApplications’ gaat werken. In 1991 behaalt hij een doctoraat aan de Universiteit van Minnesota. Dit doctoraat handelde over ‘DynamicChange Detection in Natural Resources’ d.w.z. hetontwikkelen van algoritmes om satelietdata te analyseren.Tussen 1988 en 1991 was hij ook halftijds docent aan die universiteit. Aansluitend wordt Pol professor aan de Purdue-Universityin Biometrics en Remote SensingEn in november 1995 haalt toenmalig decaan V.Goedseels Pol naar Leuven in het departementLandbeheer waar hij het labo Bos, Natuur enLandschap opricht en waar hij kort daaropdepartemenstvoorzitter wordt

Page 10: V.U. Rony Swennen Erkenning: P4A9149 Bio-ingenieus · en waarbij de cost-benefit ratio gemaximaliseerd werd. Ik denk dat dit ook gelukt is. JVP: Dat onttrekken van bevoegdheden en

8

Geschiedenis decanaatProf. Jozef Heuts: 1965 – 1968Prof. Roger Meire: 1968 – 1971Prof. Edward Maes: 1971 – 1974Prof. Geeraard Boddez: 1974 – 1977Prof. Jan Uytterhoeven: 1977 – 1989Prof. Vic Goedseels: 1989 – 1998Prof. Robert Schoonheydt: 1998 – 2004Prof. Pol Coppin: 2004 – 2011

We dachten dat het een leuk idee zou zijn als ookde nog levende oud-decanen aan bod zoudenkomen om te vertellen over hun functie als decaan.

PROF. MEIRE (1968 – 1971)

Prof. Meire heeft als student, assistent, hoogleraar de heleomwenteling van Landbouwinstituut naar faculteit meege -maakt. Als jonge 42-jarige decaan loodste hij de faculteitdoor het woelige jaar 68 en werd hij geconfronteerd met degevolgen van de splitsing. Hij vertelde dit op de hem kenmer -kende vriendelijke en humorvolle wijze aan Marleen Suckers.

Toen ik in oktober 1945 als student in de eerste kandidatuurvan het Landbouwinstituut aankwam, was de huidige faculteitnog geen faculteit. Zo was ook de huidige FaculteitIngenieurs wetenschappen geen faculteit maar droeg ze de naam “Speciale Scholen”. Zowel het Landbouwinstituut”als de Speciale Scholen waren toen een onderafdeling van de Faculteit Wetenschappen en de professorenstonden gewoon tussen de professoren van de FaculteitWetenschappen vermeld.

Het Landbouwinstituut werd tot 1965 bestuurd door een commissie van professoren die les gaven aan hetLandbouwinstituut maar allemaal lid waren van de FaculteitWetenschappen. De vergaderingen werden voorgezetendoor een lid van die commissie die voor een termijn van 3 jaar gekozen werd door de leden van de commissie. Het Landbouwinstituut had een directeur die moestinstaan voor de uitvoering van de besluiten die in de commissie genomen waren.

In 1964 legde de Academische Overheid aan de professorenvan het Landbouwinstituut de verplichting op om 2 autonomeafdelingen te vormen: een Nederlandstalige en een Franstalige.Iedere afdeling koos vervolgens zijn eigen voorzitter ensecretaris. Elke afdeling vergaderde afzonderlijk. De tweevoorzitters en de twee secretarissen vormden een contract -commissie waarin de praktische problemen tussen detwee afdelingen behandeld werden. De ene en de anderevoorzitter zaten afwisselend de commissie voor en devoertaal wisselde mee. De secretaris van die voorzittermaakte het verslag van de commissie op in de taal van de dienstdoende voorzitter. In 1964 werd ik secretaris van de Nederlandstalige commissie.

Volgens het KB van 09/04/65 werden de landbouw hoge -scholen in België verheven tot faculteiten. Het Landbouw -instituut werd dus de Faculteit Landbouwwetenschappenmet prof. Jozef Heuts als decaan.

Tot in 1965 mochten landbouwingenieurs als afkorting vanhun ingenieursdiploma enkel het predicaat “ing” gebruiken,zoals ook de industrieel ingenieurs. Pas na aandringen vande KVIV en dankzij de steun van een paar “agrarische politici”werd bij KB van 13/06/66 aan de landbouwingenieurstoegestaan het predicaat “ir” te gebruiken.

In 1963 werd de commissie CREA (Commissie pour la Réorganisation de l’Enseignement en Agriculture)opgericht om de opleidingen te herzien. De toepassingervan werd bij KB 23/05/1967 aan de Landbouwfaculteitenopgelegd. Deze reorganisatie van de studieprogramma’sbracht voor de Landbouwfaculteit heel wat kopzorgen mee:• Welke colleges moesten in elk van de basisvakken en

/of in elk van de specialisaties voorkomen?• Wat was de best passende inhoud van die colleges?• In welk ingenieursjaar moest een college gegeven worden?• Hoe zou men overlappingen tussen die colleges vermijden?Aangezien de faculteit nog geen programmacommissieshad, werden in de faculteit een hele reeks kleine commissiesgevormd en ik ging als secretaris van commissie totcommissie. De resultaten van elk van die commissieswerden uiteindelijk besproken in een coördinatiecommissie.

Decaan van 1965 tot 2004

Page 11: V.U. Rony Swennen Erkenning: P4A9149 Bio-ingenieus · en waarbij de cost-benefit ratio gemaximaliseerd werd. Ik denk dat dit ook gelukt is. JVP: Dat onttrekken van bevoegdheden en

9

Op 1 oktober 1968 werd ik decaan en mijn voornaamstetaak was om die programmahervormingen door te voerenen de gepaste professoren te vinden. Er waren toenprofessoren die weigerden om een vak in het Nederlandste geven en dus moest er gezocht worden naar goedevervangers. Er was nauwelijks sprake van coördinatie vanhet onderzoek aan onze faculteit. Rector De Somer wasop dat ogenblik bezig met de reorganisatie van de universiteiten het oprichten van departementen. Als decaan kreeg ikuiteindelijk een kantoor op de gelijkvloerse verdieping vanhet Geel Huis, waar op de bovenste verdiepingen de decaanen de administratie van de Faculteit Wetenschappen zetelden.

In november 1968 (in volle contestatieperiode) werden deresultaten van de programmahervormingen met de studentenbesproken tijdens een volksvergadering, hoewel ze geenbeslissingsrecht hadden.

In die jaren waren de studenten tijdens die volksver gaderingentrouwens eerder met politiek en syndicalisme bezig. De stand -punten werden door middel van pamfletten aan iedereenmeegedeeld en die zorgden voor nog meer onrust! Op 6 februari 1968 werd op vele plaatsen betoogd tegende gang van zaken in Leuven. Dezelfde dag interpelleerdeJan Verroken, fractieleider van de CVP in de Kamer, de regering. Hij stelde voor om de beginselen van de taal wet in het onderwijs door te trekken tot op het niveauvan de universiteiten. Bovendien eiste hij een duidelijkeuitspraak over de overheveling van Leuven-Frans naarWallonië. Deze twee vragen veroorzaakten de val vanregering-Vanden Boeynants-De Clercq. In hun verklaringvan 10 februari 1968 zagen de bisschoppen af van de geografische eenheid van de Leuvense Universiteit. Dat betekende dat Leuven-Frans kon worden overgeheveldnaar Louvan-la-Neuve waar de eerste bewoners zich in1972 konden vestigen. In de tussenperiode van 1968 totde eigenlijke verhuis was co-existeren erg moeilijk en mijnfunctie als decaan duwde me in de richting van bemiddelaar.De uiteindelijke verzoening heeft trouwens nog jaren geduurd.

PROF. BODDEZ (1974 – 1977)

Begin de jaren zeventig was er onder de studenten heelwat interesse voor landbouweconomie en -sociologie,maar aan de faculteit was niet één voltijdse leerkracht tebespeuren. Hierin kwam verandering in 1972 door mijnoverstap van deeltijds naar voltijds gewoon hoogleraar,hierin aangemoedigd door algemeen beheerder GuidoDeclercq. Het zicht op minder administratie en meeronderzoek – in een context van moordende concurrentietussen de lidstaten van de EEG – werd onverwachtvertroebeld door de facultaire verkiezingen van 1974. Het decanaat was zeker een bijkomende uitdaging,allerminst een evidentie.

In 1974, aanvang decanaat, kon de functie omschrevenworden als zijnde: het in goede banen leiden van hetfaculteitsgebeuren, inclusief vertegenwoordiging van de faculteit. Concreet behelsde dit: lidmaatschap van de Academische Raad en voorzitterschap van deFaculteitsraad, Bureau van de Faculteitsraad,Examencommissies, e.a.

In die periode was het project “Gasthuisberg” een bijzonderaandachtspunt van de Academische Raad. Deelname aandie vergaderingen werd als een voorrecht ervaren: ze werdenvoorgezeten door rector P. De Somer “in every respect arector in good standing”. Op faculteitsniveau ging specialeaandacht naar de ingebruikname van de ruimte voorheeningenomen door de UCL (Université Catholique de Louvain).

Ik blik graag terug op de uitstekende verstandhoudingbinnen het faculteitsbureau en de medeoprichting van de overkoepelende alumnivereniging Alumni Lovanienses.Wie zei ook weer: “it is the economy, stupid”. Vergeet de “social events” niet …

Page 12: V.U. Rony Swennen Erkenning: P4A9149 Bio-ingenieus · en waarbij de cost-benefit ratio gemaximaliseerd werd. Ik denk dat dit ook gelukt is. JVP: Dat onttrekken van bevoegdheden en

10

PROF. GOEDSEELS (1989-1998): MIJN TIEN GEBODEN ALS DECAAN

Als decaan hanteerde ik voor mijzelf een opdrachtverklaring.

1 De decaan als interne stimulator: de decaan is deorkest leider. Hij speelt helemaal niet de eerste viool. Hij moet ervoor zorgen dat zijn muzikanten hun virtuositeitkunnen tonen. Hij mag geen valsspelers dulden. Alleeneen harmonieus geheel van aanvullende klanken moet zijn zorg zijn.

2 De decaan bewaakt de kwaliteit van het onderwijs en van het onderzoek in zijn faculteit. Het zijn denoodzakelijke instrumenten om de faculteit te latenwaarderen.

3 De decaan moet zich inzetten voor zijn gehele faculteit;de sterkste laboratoria helpen om zich verder teontwikkelen als wereldspelers en alle onderzoeks -eenheden stimuleren om kwaliteit af te leveren.

4 De decaan moet voor de buitenwereld de “vitrine” zijn van de faculteit: hij moet het beeld weergeven van de kwaliteit van zijn faculteit. Het belang hiervanvoor de studenten, abituriënten, alumni en mogelijkewerkgevers is aanzienlijk. Immers, een faculteit kiesteen decaan die ze verdient...

5 De decaan vertegenwoordigt de faculteit binnen deuniversiteit en bij de academische overheid. Het blijftontegensprekelijk dat bij het vastleggen van de middelen - stroom binnen de universiteit de decaan als ambassadeurmoet optreden voor zijn facultaire staf en voor zijnstudenten.

6 De decaan moet aanspreekbaar zijn, bereikbaar voorstudenten en personeel. Deze sociale dimensie zal het verschil maken tussen een uitzonderlijk bureaucraaten een medespeler binnen het team.

7 De decaan moet een pionier zijn: nieuwe wegendurven exploreren (nationaal en internationaal),visionaire richtingen durven inslaan en dus ookgewogen risico’s durven nemen.

8 De decaan moet een manager zijn: talentvol inorganisatie, besluitvaardigheid en uitvoering vangenomen beslissingen …

9 De decaan moet zijn faculteit als onderwijsinstelling op de internationale kaart plaatsen. Dit volatiel kaderneemt nog steeds in belang toe met de internationaleprogramma’s.

10 De decaan moet blijvend gemotiveerd zijn. Zijn enthousiasme zal voor zichzelf meer dan voldoening - gevend moeten blijven en zal ook uitstralen op de ledenvan de faculteit.

Dit beschouwde ik als mijn missie, maar ik ben er mij van bewust dat ik niet in alles geslaagd ben.

Page 13: V.U. Rony Swennen Erkenning: P4A9149 Bio-ingenieus · en waarbij de cost-benefit ratio gemaximaliseerd werd. Ik denk dat dit ook gelukt is. JVP: Dat onttrekken van bevoegdheden en

11

PROF. SCHOONHEYDT (1998 – 2004): VAN OUD NAAR NIEUW

De periode 1998-2004 is de laatste periode van het decanaat“oude stijl” geweest. De decaan was het hoofd van de faculteitdie hij samen met het bureau van de faculteit bestuurde.Onderwijs, onderzoek, studenten en personeel vielenonder de bevoegdheid van de decaan en zijn bureau.

De decaan vertegenwoordigde de faculteit in de groep enin de academische raad. De groepsvergaderingen wareninformele vergaderingen, waarin beslissingen voorbereidwerden. De academische raad was het hoogstebeslissingsorgaan van de universiteit.

De grote veranderingen die doorgevoerd werden in deperiode 1998-2004, hadden vooral betrekking op hetonderwijs: eerst kwam de invoering van het semester -systeem gevolgd door de invoering van de bachelor-master structuur. Vooral deze laatste hervorming van hetonderwijs heeft een grote impact gehad. Denk maar aanhet concept polyvalente doorstroombachelor. Polyvalentslaat op het feit dat het bachelordiploma toegang geeft totalle masterrichtingen van de faculteit. Doorstroom betekentdat de opleiding niet af is na drie jaren.

De bamastructuur heeft toegelaten dat twee nieuwe master -opleidingen geïntroduceerd werden: katalytische technologieen biosysteemtechniek. Beide zijn uniek in Vlaanderen enzelfs in Europa en beide waren en zijn gebaseerd op deaanwezigheid van excellente onderzoeksgroepen binnende faculteit. De bamastructuur heeft ook een boost gegevenaan de Engelstalige masteropleidingen.

Het onderzoek was ondergebracht in een departementalestructuur van 6 kleine departementen, een doorn in hetoog van de academische overheid. Een departementalereorganisatie over de ganse groep werd opgezet onderimpuls van de vicerector, maar mislukte.

Binnen de faculteit ging veel aandacht naar de serres,Lovenjoel en Rillaar. Vooral Rillaar kreeg veel aandachtomwille van de ontwikkeling van nieuwe appelrassen enhet opzetten van een spin-off bedrijf daar rond. Dit is eensuccesvol initiatief gebleken. We kunnen nu onze KANZIen GREENSTAR in de supermarkt kopen.

De faculteit was en is geen eiland in Vlaanderen. Van bijmijn aantreden als decaan heb ik steeds goede relatiesmet onze zusterfaculteit van de UGent nagestreefd en metde hogescholen van Gent en Geel. Legendarisch waren de gezamenlijke bureauvergaderingen Gent-Leuven. Deze contacten hebben bijvoorbeeld geleid tot denaamsverandering van de faculteiten in bio-ingenieurs -wetenschappen; tegenover onze zeven masteropleidingenheeft de faculteit in Gent er ook zeven geplaatst. De uitwisseling houttechnologie (UGent) en natuur/landschap (Leuven) werd opgezet, maar was niet vol te houden, ondermeer omwille van de mobiliteit vanstudenten. De vorming van associaties heeft dezesamenwerking grotendeels doen stilvallen.

Page 14: V.U. Rony Swennen Erkenning: P4A9149 Bio-ingenieus · en waarbij de cost-benefit ratio gemaximaliseerd werd. Ik denk dat dit ook gelukt is. JVP: Dat onttrekken van bevoegdheden en

12

Jos Van Pelt: Kwam jouw verkiezing tot decaan als een verrassing?

Jos Vanderleyden: Niet echt als een verrassing, neen. In onze faculteit schrijft het nieuwe reglement voor dat wie decaan wil worden zich eerst verkiesbaar moet stellentegen een bepaalde datum. Ik was herstellend van eenhernia in die periode en ook niet echt bezig met dedecaanverkiezing. Een collega herinnerde me aan deindiendatum voor de kandidaturen en omdat ik de optieopen wilde houden om nog wat na te denken, heb ik mijn kandidatuur ingediend. Maar toen ik mijn kandidatuurindiende bleek ik de enige kandidaat te zijn. Dat was duswel een verrassing. Van de verkiezing zelf schrok ik dusniet meer. Het deed me wel veel plezier dat bijna allestemgerechtigden kwamen opdagen voor deze faculteits -raad met de verkiezing als enige agendapunt. Ik beschouwdat als een blijk van waardering en steun. Het sterkt mealleszins in mijn motivatie om er voor te gaan. Ik kan nogéén mandaat van vier jaar vol maken. De timing is – zoals meestal – nogal moeilijk. Er zijn enkele belangrijkeverschuivingen in het Centrum voor Microbiële en Planten -genetica waarvan ik diensthoofd ben – een taak die uiteraarddoor een collega van het CMPG zal moeten overgenomenworden –, de examens staan voor de deur, en daar komtnu bovenop dat ik een nieuw faculteitsbestuur (FB) moetsamenstellen.

JVP: Hoe zie jij dat nieuwe FB?

JVDL: Ik denk dat één van de belangrijkste taken van de decaan is om de doorstroming van communicatietussen groepsbestuur, faculteitsbestuur en faculteitsraadte bevorderen. Om te beginnen zou ik dus graag iets doen om het communicatieniveau binnen de faculteit te verbeteren. Met het ontstaan van hybride en meerzelfstandige departementen, zelfs over de faculteitsgrenzenheen, wordt dat minder gemakkelijk en meer noodzakelijk.Ik denk dat het goed is dat de hinderlijke scheiding die ernu is tussen onderwijs en onderzoek wat wordt overbrugddoor de departementsvoorzitters opnieuw bij het FB tebetrekken. Ik pleeg daarover overleg met hen en met ledenvan het actuele FB.

Ik ga het nieuwe FB ook vragen om samen met mij eenvisie te ontwikkelen op de oriëntatie die we willen gevenaan de onderwijsprogramma’s binnen onze faculteit voorde komende jaren. Het is belangrijk dat de departementendaarin meedenken en dat ze hun agendapunten, die betrekking hebben op het onderwijs, ook en vooral de profielvacatures, in het FB introduceren. Het zou ookgoed zijn om de behandeling van agendapunten door het groepsbestuur, het FB, de departementsraden en defaculteitsraad wat meer transparant te maken. Bijvoorbeelddoor een differentiatie aan te brengen in de agenda vanhet FB: punten ter informatie, punten ter bespreking enpunten ter beslissing. Nu de beslissingsbevoegdheid vande faculteitsraad terug wat groter wordt, zou dat aan de leden van de faculteitsraad duidelijker laten zien hoe de behandeling van de onderwerpen evolueert. Het is me nog niet duidelijk hoe groot de bestuursgroep idealiter zoukunnen zijn. Misschien is het niet langer noodzakelijk datelke voorzitter van een begeleidingscommissie in het FBzetelt. Deelname aan het FB is geen kleine taak en het is dus niet aangewezen om daar te veel mensen mee te belasten.

JVP: Ga je nog tijd vinden voor het onderzoekswerk aanhet Centrum voor Microbiële en Plantengenetica waarvanjij diensthoofd bent?

JVDL: Wat mezelf betreft beschouw ik het decanaat nietals een voltijdse job en hoop ik inderdaad nog tijd te hebbenvoor onderzoek aan het CMPG dat momenteel heel watnieuwe projecten op stapel heeft staan. Mijn onderwijstaakechter, die toch wel omvangrijk is, zal ik niet meer opnemen.Ik ga er van uit dat ik bij de uitoefening van mijn functieeen aantal taken zal kunnen delegeren aan mijn mede -bestuurders. En ik weet dat ik natuurlijk mag steunen opde ervaring en de dossierkennis van de administratiefdirecteur Karine Op de Beeck. Momenteel ben ik samenmet haar en met Pol Coppin systematisch alle lopendedossiers aan het doornemen. Het spreekt vanzelf dat de decaan eindverantwoordelijke blijft, vooral wanneer er iets mis loopt. Ik opteer dus voor een grotere verdelingvan de verschillende taken tussen de leden van het bestuur.

Eerste bedenkingen van de nieuwe decaan: professor Jos Vanderleyden

Page 15: V.U. Rony Swennen Erkenning: P4A9149 Bio-ingenieus · en waarbij de cost-benefit ratio gemaximaliseerd werd. Ik denk dat dit ook gelukt is. JVP: Dat onttrekken van bevoegdheden en

13

JVP: Wat is jouw visie op het profiel van de actuele bio-ingenieur?

JVDL: De grote uitdagingen voor de 21e eeuw zijnvoedselproductie, gezondheid, milieu en energie. Het profielvan de bio-ingenieur sluit hier zeer goed op aan. Dat neemtniet weg dat we de onderwijsprogramma’s nog beter kunnenprofileren, en dat zie ik dan ook als een prioritaire taak vanhet FB, hierin bijgestaan door experten binnen de opleidingenen het beroepsveld. Ook de facultaire senaat heeft hiereen belangrijke adviserende taak. Het ontwikkelen van een visie moet ook getoetst worden aan de consequentiesbij de implementatie. Een voorbeeld. Wat met het profiel‘klassieke landbouw’? Dat is niet het sterkste profiel vanonze faculteit – en trouwens hoe definiëren we dat profiel in de 21e eeuw – en de vraag is dus of we dat niet moetenversterken ofwel het overlaten aan anderen. Dit zijn mogelijkeopties maar er moet in elk geval worden doorgedacht overde consequenties van elke optie. Met moet de gekozenoptie onderzoeksmatig ondersteunen en dat kost geld. De financiële bewegingsmarge is krap. En het zou niet fairzijn om daarin middelen en mensen te investeren, wat defacto zal neerkomen op re- alloceren, wanneer duidelijk isdat de financiering op termijn problematisch is. Men moetdaarbij ook in rekening brengen wat er in de associatieK.U.Leuven op het terrein van de landbouw gebeurt ofontbreekt. Het zou bijvoorbeeld kunnen betekenen datmen aan recent benoemde onderzoekers vraagt om zichmeer te oriënteren op klassieke landbouw. We hoevendaarin niet pessimistisch te zijn. De studie die – op initiatiefvan onze faculteit – thans universiteitsbreed gestart is, en waarbij de uitstroom van onze studenten wordtgeëvalueerd, zal er zeker toe bijdragen om daar een beterekijk op te krijgen. We hebben een stevige traditie achterons en we hebben voldoende diepgang en een bredebasisvorming. Die troeven moeten we in elk geval bewakenof zelfs versterken en invullen met een aantal zo duidelijkmogelijke profielen.

JVP: Zal de faculteit op die manier haar eigen identiteitkunnen blijven waarmaken?

JVDL: Meer dan in de twee andere faculteiten van deGroep Wetenschap en Technologie is de eigenheid vanonze faculteit in het verleden stevig onderbouwd geweestdoor een tamelijk centrale bestuursvorm. Een ander voordeelis het prachtige en unieke Landbouwinstituut als centrumen referentieplek van de faculteit. We moeten die centralefunctie als herkenningsplaats handhaven en verder promoten.Daarom is het goed dat de benaming ‘Landbouwinstituut’behouden blijft omdat het verwijst naar de roots van onzefaculteit en van ons profiel zonder dat dit daarom detoekomstige diversificatie van onze profielen zou beperken.En het is goed dat elke generatie bio-ingenieurs langs hierpasseert en daarvan een impressie heeft. Daarom denk ikdat we, in de lijn van mijn voorganger, verder zorg moetendragen voor de uitstraling van dit gebouw, door bijvoorbeeldeen aantal projecten rond infrastructuuraanpassingen,zoals de inkomhal, op te starten. Het uiteindelijke doel is

dat de alumni en ook de leden van de faculteit die meerperifeer werkzaam zijn (bijvoorbeeld in de Croylaan of inhet Geo-instituut aan de Celestijnenlaan) graag naar hierkomen voor een aantal centrale evenementen.

Jos Van Pelt

Jos Vanderleyden is geborenop 4 november, 1952, inDworp (Beersel). Hij is gehuwdmet Marie-Christine Peeters,vader van Katrien en Julika, engrootvader van Emiel, Aaliyahen Hailey. Hij behaalde in 1975het diploma van Ingenieur inde Scheikunde en Landbouw -industrieën (Industriële Biologieen Microbiologie) en in 1981 het doctoraatsdiploma(promotor H. Verachtert) aan de K.U.Leuven. Hij verbleefgedurende 18 maanden als postdoctoraal onderzoekeraan de Washington University, St. Louis, USA (1981-1983)en gedurende 6 maanden aan het Institut Pasteur, Parijs(1986). Hij werd in 1991 als gewoon hoogleraar benoemdaan de K.U.Leuven, en (co-)doceert cursussen Biochemie,Moleculaire Celbiologie, Biologische Chemie, Bioproces -kunde, Nanobiologie, Biocontrole en Biofertilisatie aan de Faculteiten Bio-ingenieurswetenschappen, Ingenieurs -wetenschappen en in het kader van Interfacultaire enInteruniversitaire onderwijsprogramma’s. Zijn onderzoekservaring ligt in de microbiële genetica,microbiële biochemie en systeembiologie, met focus op bacterie-bacterie en bacterie-gastheer interacties, een domein waarin hij tot dusver ongeveer 300 weten -schappelijke artikels heeft gepubliceerd, vaak in samen -werking met andere onderzoeksgroepen. Hij is hoofd van het Centrum voor Microbiële enPlantengenetica (www.biw.kuleuven.be/dtp/cmpg/nederlands.aspx), dat 7 onderzoeksgroepen omvat, geleid door 6 professoren, en waarin ongeveer 80 personenwerkzaam zijn. Hij is lid van de Belgische en AmerikaanseVerenigingen voor Microbiologie, de Koninklijke VlaamseAcademie van Wetenschappen, Klasse van TechnischeWetenschappen en van redactieraden van een aantalinternationale tijdschriften.Hij is momenteel vice-decaan van de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen, lid van het Faculteitsbestuur,voorzitter van de Facultaire Doctoraatscommissie, en lidvan het Bureau van de Arenberg doctoraatsschool. Hij is lid (voorzitter van 2004-2007) van de VLIRwerkgroep onderzoek.

Hij was lid (1984-1980; 1995-2001) en voorzitter (2003-2005) van de Onderzoeksraad K.U.Leuven. Hij was nauwbetrokken bij het uittekenen en de opvolging (lid vanPOC’s) van de onderwijsprogramma’s Master in de bio-ingenieurswetenschappen: cel- en gentechnologie en de Master of Bioinformatics.

Page 16: V.U. Rony Swennen Erkenning: P4A9149 Bio-ingenieus · en waarbij de cost-benefit ratio gemaximaliseerd werd. Ik denk dat dit ook gelukt is. JVP: Dat onttrekken van bevoegdheden en

14

Wanneer de eerste lentezonnestraaltjes aan de horizonverschijnen, ontwaken de buitensportkriebels bij ACTIE.Die kriebels leiden dan tot een vergadering alwaar deACTIEkoppen op zoek gaan naar een spectaculaireteamsport. Baseball, dat zou het worden. Tijd voor (en door) actie! Spelregels werden opgezocht, in hetEngels uitgeschreven en grondig gewikt en gewogen.Grasveldjes werden gereserveerd en alle AAP/BAP-ers van onze faculteit werden uitgenodigd. Negen enthousiasteploegjes gooiden zich in de strijd en de competitie gingvan start. Er werd gelachen, gespurt, gedoken en gegild.Af en toe werden ongetwijfeld records gebroken. Ballen (en bats) vlogen nog nooit zo ver, veldmensen vingennog nooit zo spectaculair de bal en teams aan slag sloegennog nooit zo indrukwekkend een homerun. Memorabelemomenten, en dus zag ACTIE dat het goed was. Elk teamspeelde 4 matchen in 2 rondes. De finale werd gespeeldtussen The Grain Brains en The Red COKs en eindigde na een zeer spannende strijd op 7-6 voor The Red COKs.ACTIE bedankt alle teams voor hun deelname en voor de fijne ‘veldsfeer’.

1st place The Red COKs2nd place The Grain Brains3rd place Geografie4th place SoilFood5th place Stihl Rangers6th place Soil & Sky Tigers7th place Mighty Mutants8th place Miss C. and her banananitos9th place Bazinga

Naast de organisatie van sportieve activiteiten, presenteertde ACTIEgroep ook tweejaarlijks een quiz. Op vrijdag 10 juni vulden de zorgvuldig klaargezette tafels zich metverschillende AAP/BAP/-ers en zelfs ZAP-ers voorzien vangeactiveerde hersencellen. Tijdens acht vragenrondes entwee puzzelrondes kwamen die hersencellen goed van pasom de antwoorden te zoeken op gemakkelijke, maar ookop minder gemakkelijke vragen. Indien bleek dat de vraagnét iets te moeilijk was, werd de teleurstelling weggespoeldmet een pintje. Uit het feit dat er veel pintjes gedronkenwerden, hoeft u echter niet onmiddellijk te besluiten dat erveel teleurstelling te bespeuren viel. Het was immers ookgewoon een heel gezellige en fijne avond. Voor en na depauze mocht elke ploeg zichzelf even voorstellen om eengooi te doen naar de prijs voor het meest originele team.

Hoe exotischer de act, hoe hoger het team scoorde bij de jury. The HornyBeams and their Beeches haalden het net van The Grain Brains en The last potato standing.Qua hersencelprestaties was het tot in de laatste rondeenorm spannend. De mooie derde plaats was weggelegdvoor Soilwax. De iets mooiere tweede plaats werd veroverddoor Girlswatchoutforourginger. De fantastische hoofdprijsén de labotrofee ten slotte werden overhandigd aan Vanmoetes, dat met 120 punten met net één puntje voorsprongwon van nummer twee. Proficiat aan de winnaars enbedankt aan alle deelnemers. Wij hopen dat u er minstensevenveel van genoten heeft als wijzelf.

Place Team name Total1 Van moetes 1202 Girlswatchoutforourginger! 1193 Soilwax 1144 The last potato standing 1125 Girlswatchoutforourcuban! 1106 Vrykolakas 1067 The HornyBeams and their Beeches 998 Grain Brains 939 The Chicago Green Roofs 9210 de stresskonijnen 9011 We graan er voor! 82

Onze volgende actiepunten zijn de organisatie van eennieuwe, ontzettend leuke en fantastische afterworkTD, de wintersportcompetitie en de Assistentendag in 2012.Bovendien werken we ook mee aan de BIR-dag op 19 november 2011 en aan het PhD symposium in februari2012. Check geregeld onze website voor meer info:www.biw.kuleuven.be/assistenten/. Voor al jullie ideetjes,vragen en opmerkingen: [email protected]!

Karolien Decamps

ASSISTENTENNIEUWS

ACTIE

Page 17: V.U. Rony Swennen Erkenning: P4A9149 Bio-ingenieus · en waarbij de cost-benefit ratio gemaximaliseerd werd. Ik denk dat dit ook gelukt is. JVP: Dat onttrekken van bevoegdheden en

15

Na een jaartje afwezigheid vond opnieuw Concerto plaats,een muzikale afsluiter van het tweede semester waarzowel de proffen, assistenten als studenten het beste van zichzelf geven. De samenkomst van de hele faculteit is wat Concerto tot iets speciaal maakt. We hebben dieavond met trots enkele grote groepen aan jullie voorgesteld:zowel One for the Road (met onder andere prof SeppeDeckers) als de Leuvense groep Silsevens maakten hetpodium onveilig. De piano van Aula Pieter De Somer werdvan onder het stof gehaald door onder meer Karen Smeets,professor Bart Nicolaï en professor Herman Ramon. Verder waren er nog formaties zoals de Trombosieten en the Stefaan Poedts Experience. Ook Lomme Deleu,Marlies Vanden Bempt en Maarten Vandecasteele haddeniets speciaal voorbereid. Als afsluiter: de geweldige bandMystic Moose.

Concerto is niet alleen één van de muzikale hoogtepuntenvan het jaar, ook de felbegeerde Gouden Krijtjes wordendie avond uitgereikt. 179 studenten namen deel aan deenquête voor ‘Beste lesgever’, ‘Beste cursus’ en ‘Besteassistent’. Als beste lesgever kwam professor Dirk De Vosuit de bus, met professor Maurice De Proft en professorBert Sels op een respectievelijke 2de en 3de plaats.Professor Dirk De Vos werd ook verkozen als de professormet de beste cursus! Een tweede plaats werd gehaalddoor professor Stefaan Poedts. De assistenten werdenook in de bloemetjes gezet. Frans Vervaeke ging met dehoofdprijs lopen, Ruth Vandenberghe en Nele Knoopshaalden beiden de 2de plaats. Proficiat aan allen! Deze prijs beloont hard werk en enthousiasme.

Concerto werd afgesloten met een woordje dank aan Pol Coppin, decaan van de Faculteit Bio-ingenieurs -wetenschappen! Jarenlang heeft hij zich ingezet voor de studenten en was hij aanwezig op vele activiteiten van onze kring. Hiervoor dankt de Landbouwkring hemoprecht! Wij wensen hem veel succes in de toekomst.

Het ConcertoteamRuben Boon, Jens Hens en Renske Petré

STUDENTENNIEUWS

Concerto en de Gouden Krijtjes

Op 18 april 2011 overleed Bavo Verheyden tijdens eenvakantie bij zijn broer in Zuid-Afrika. De golven van de zeehebben hem meegenomen. Hij was student eerste masterbio-ingenieurswetenschappen: levensmiddelentechnologie.

Bavo was een goede student en een zeer actief lid van de Landbouwkring. Als lid van het team bedrijvenrelatieszorgde hij voor sponsorgeld en organiseerde hij de jobbeurs.Hij was ook een fantastische leider bij de scouts en werktemee aan zomerkampen voor jonge voetballertjes.

In memoriam Bavo Verheyden

’n ParadijsvogelVloog verloren aan de horizon,

een zwarte vlekop het goud van de zon.

De gloed van de zonWerd hoog rood.

Toen viel de vogel dood.

Zeg niet van dees vogel,te trots was zijn reiswellicht lag zijn nest

nabij het Paradijs

Albe

Page 18: V.U. Rony Swennen Erkenning: P4A9149 Bio-ingenieus · en waarbij de cost-benefit ratio gemaximaliseerd werd. Ik denk dat dit ook gelukt is. JVP: Dat onttrekken van bevoegdheden en

16

Tijdens de herdenkingsdienst sprak Pieter-Jan Wittockx als goede vriend en als preses van de Landbouwkringvolgende woorden.

Bavo, de bio-ingenieur

Bavo maat,Vanaf het eerste moment dat ik je ontmoette in het eerstejaar heb ik je een fantastisch persoon gevonden. In de leswas het al meteen duidelijk dat jij geen schrik had om vragente stellen. Vragen die niemand durfde te stellen of waarniemand aan dacht om ze te stellen. Op die manier heb je ons geleerd een kritische kijk te hebben, want je namniets voorwaardelijk. Al die oefen zittingen waar we samenmet onze medestudenten hebbenzitten lachen en onnozel doen;die tijd vergeet ik nooit. Ondankshet plezier was jij altijd diegenedie de oefeningen het eerst afhad en die het daarna aan onsuitlegde, terwijl wij gewoonaanvaardden dat jij slimmer wasdan wij. En al die labo’s waarin ik eigenlijk meer jou heb nagedaandan zelf heb nagedacht. Je wasnu eenmaal een voorbeeld voorde andere studenten. Je wasaltijd diegene die alles het eerstbegreep en het op de koop toenog aan medestudenten, of zelfs de assistenten, uit de doekendeed. Dit allemaal dank zij je ongelofelijke interesse en jeeigenschap om elke vraag die in je opkwam te stellen,zonder schaamte. Je wou alles begrijpen. Hoe vaak kondenwe je niet bellen tijdens de examenperiode met vragenover wiskunde of fysica waar we zelf geen antwoord opvonden. Elke keer stond je klaar om ons van een antwoordte voorzien of om samen naar de oplossing te zoeken.Verder was je ook zeer intelligent. Dit was dan ook zeerduidelijk te zien aan je resultaten. Je was een talent. Een talent met een grote toekomst. Wie anders dan jij zou het zeker gemaakt hebben in je carrière?

Maar ook buiten het studieleven hebben we veel aan je gehaden veel met je meegemaakt. Weet je nog die keren dat wena de oefenzitting met Bas nog wat toertjes met de auto op de campus gingen rijden? Of weet je nog dat we na de examens altijd iets gingen drinken aan de Dode Bemdeen daar een onbewoond kasteel zijn gaan verkennen?

Dankzij je opmerkelijk enthousiasme heb je veel mensen lerenkennen en weten te ontroeren. En al die tijd hebben we je niet eenmaal slecht gezind of bedroefd gezien. Als wijons slecht voelden, toverde je met een flauwe mop of een compliment opnieuw een glimlach op ons gezicht. Je probeerde ons ook bij alles te betrekken en je interesseste delen, zodat we op dezelfde golflengte zouden zitten.Als ik iets aan je vertelde dat andere mensen saai zoudengevonden hebben, bleef jij maar vragen stellen. Interesse is een van je beste eigen schappen geweest. Oprechteinteresse. En die interesse heeft je heel veel kennis enlevenswijsheid bijgebracht.

Ook toen je terug was van je Erasmusverblijf in Salamancawou je je direct engageren voor de kring. Voor de revue

kreeg je de rol van professor Dirk De Vos, een rasechtechemicus. Om je ouders op hun gemak te stellen maakte jehen wijs dat je slechts een kleinbijrolletje had. “Het is eigenlijk niet de moeite om ervoor tekomen kijken”. Het is pas nu datje vader verneemt dat je eigenlijkde hoofdrol had…

Verder konden we ook in hetpresidium zeker op je rekenen.Een voorbeeld hiervan is jeengagement voor onze werk -

groep bedrijvenrelaties. Niemand kon de bedrijven beterovertuigen dan jij. Ook als ze aanvankelijk niet geïnteresseerdwaren, verkocht jij onze richting met je typische oneliner“Ja maar, WIJ bio-ingenieurs kunnen dit en kunnen dat…”Opgeven was niets voor jou! Je had nooit schrik om jemond open te doen, je zei altijd wat je dacht. Die praatjeshebben op cantussen of TD’s wel eens voor grappigemomenten gezorgd. En weet je nog toen je zo veel aanhet babbelen was dat je gevraagd werd om de zaal teverlaten en dat je dan 5 minuten later toch nog terugkwam vragen om mee te mogen doen? Stille momentenwerden door jou gebroken, gesprekken liet je nooit uitdoven.

We zullen je altijd blijven herinneren op deze manier en je voorbeeld blijven volgen. Het verdriet van vandaag zouer niet zijn zonder al deze mooie herinneringen.

Bavo, we gaan je nooit vergeten.

Page 19: V.U. Rony Swennen Erkenning: P4A9149 Bio-ingenieus · en waarbij de cost-benefit ratio gemaximaliseerd werd. Ik denk dat dit ook gelukt is. JVP: Dat onttrekken van bevoegdheden en

Kom naar de De Dag van de Leuvense Bio-ingenieur op 19 november 2011 met leuke activiteiten (de slimste bio-ingenieur,bio-ingenieur in de pers, kinderanimatie, posters XL, cluedo, openlabo’s, cantus), een receptie en een etentje! Alle alumni, professoren,

assistenten, personeel en studenten zijn van harte welkom.

Meer informatie vind je op onze website! Inschrijven kan vanaf 11 juli op www.biw.kuleuven.be/birdag

Nog niet genoteerd in je agenda? Doe het dan nu. Je mag zelfkiezen of je meedoet aan de activiteiten en/of het etentje.

Wil je samenkomen met je jaar- en studiegenoten? Dan helpen we je graag met het opzoeken van de contact -

gegevens en we zorgen er ook voor dat je samen kan tafelen!Neem hiervoor contact op met: [email protected]

of tel. 016 32 16 29

Het organiserende team van B.IR-DAG 2011!

Page 20: V.U. Rony Swennen Erkenning: P4A9149 Bio-ingenieus · en waarbij de cost-benefit ratio gemaximaliseerd werd. Ik denk dat dit ook gelukt is. JVP: Dat onttrekken van bevoegdheden en

18

NIEUWS VAN DE FACULTEIT

In de prijzen

Op de jaarlijkse SkyScan Micro-CT User Meeting, die dit jaar plaats vond van 13 tot 15 april in het Provinciehuisin Leuven, won doctoraatsstudente Els Herremans (promotie 2007) van de Afdeling Mechatronica, Biostatistieken Sensoren (promotor Bart Nicolaï) de eerste prijs in de met haar presentatie over High-resolution micro- andnano-CT of soft food materials: InsideFood. Er waren een honderdtal deelnemers aanwezig en meer dan 70 abstracts werden aanvaard voor mondelinge of posterpresentaties.

Op 23 maart, tijdens de laatste dag van een trainings -cursus rond de exploitatie van onderzoeksresultatenen technologie- en kennisoverdracht, werden de tweebeste exploitatieplannen van doctoraatsonderzoekerselk bekroond met een geldsom van 2.500 euro. Een jurybestaande uit investeerders en experten uit de bedrijfs -wereld maakte een selectie uit acht teams die elk hunplan voorstelden.

Een dertigtal doctoraatsonderzoekers namen deel aande cursus die hen vertrouwd wil maken met de verschil -lende manieren waarop zij hun onderzoeksresultatenkunnen commercialiseren. De cursus was gespreid overvijf dagen waarbij achtereenvolgens de belangrijksteaspecten op vlak van de exploitatie van onderzoeks -resultaten aan bod kwamen: intellectuele eigendom,onderzoekssamenwerking, oprichting van spin-offs,de rol van investeerders en onder zoeksfinanciering.Een indrukwekkende groep gastsprekers uit de aca -demische wereld en de bedrijfswereld deelden hunvisie en kennis. Met de uitwerking van een exploitatie -plan rond een zelf gekozen onderzoeksthema hebben de doctoraatsonderzoekers de theorie ook omgezetnaar de praktijk. De acht teams werden daarbijbijgestaan door coaches.

Dr. ing. Kristof Mertens (Doctoraat Bio-ingenieursweten - schappen 2009) en Mario Henrique Cruz Torres (FaculteitWetenschappen) sleepten de prijs binnen de ArenbergDoctoral School in de wacht met hun exploitatieplanrond PRECISE: process efficiency & control throughintegrated statistical engineering dat zich toespitst op de signalering van procesafwijkingen in de veeteelt.Voor het team is het een blijk van waardering voor hun onderzoek en een stimulans voor hunondernemingszin.

Op initiatief van Umicore nv, reikte het FWO op31 maart de jaarlijkse Umicore Awards voormasterproeven uit (waarde: 2500 euro) terbeloning van uitmuntende masterproeven dieeen originele bijdrage leveren in een van devolgende domeinen: fijne deeltjes technologie en toepassingen, duurzame technologie voormetaalhoudende materialen, onderwerpen overduurzame energie, katalyse, economische enmaatschap pelijke vraagstukken overmetaalhoudende materialen.

Ir. Sammy Verbruggen (promotie 2010) won een award met zijn masterproef ‘Synthese enactiviteit van gemodificeerde transitie metaal -oxide fotokatalysatoren’.

Fotokatalyse is een interessante techniek voorde afbraak van vluchtige organische compo nenten(VOC’s), die zelfs binnens huis aanleiding kunnengeven tot verschillende gezondheids problemen.In tegenstelling tot bestaande filter toepassingenzullen de polluenten door de fotokatalysator nietalleen worden vastgehouden, maar ook volledigworden afgebroken tot onschadelijke stoffenonder invloed van licht. In een eerste fase werdeen immobilisatiemethode ontwikkeld voor de katalysatoren, waarmee een minimum aanmateriaal toch zeer hoge conversies oplevert. In een tweede fase werd het potentieel van eenaantal nieuwe katalysatormaterialen onderzochtvoor de afbraak van etheen als model-VOC.Promotor van deze masterproef is prof. Johan Martens van het Centrum voor Oppervlaktekatalyse.

Page 21: V.U. Rony Swennen Erkenning: P4A9149 Bio-ingenieus · en waarbij de cost-benefit ratio gemaximaliseerd werd. Ik denk dat dit ook gelukt is. JVP: Dat onttrekken van bevoegdheden en

19

Dr. ir. Rob Ameloot (promotie 2007) van het Centrum voor Oppervlaktechemie en Katalyse is laureaat (1250 €)geworden van de DSM Science & Technology Awards 2011 met zijn doctoraat Functional metal-organic frameworkbased materials and assemblies. De awards zijn bedoeld voor beloftevolle jonge promovendi uit Europa.

Op 24 mei was de Promotiezaal van de Universiteitshal het decor van een bescheidenprijzenregen. De Onderzoeksraad, de Onderwijsraad, de Academische Stichting Leuvenen het Industrieel Onderzoeksfonds reikten er in totaal acht onderscheidingen uit.

De ASL-Prijs voor Wetenschap en Technologie 2010 ging naar dr.ir. Maarten Roeffaers(promotie 2004). Hij pendelt tussen het Centrum voor Oppervlaktechemie en Katalyse enhet Laboratorium voor Fotochemie en Spectroscopie.

Heterogene katalyse slaat op katalysatoren die vaste stoffen zijn: substanties die in combinatiemet een gas of een vloeistof chemische reacties versnellen. Vaste stoffen zijn herbruikbaar.Het zijn dan ook de werkpaarden van de chemische en farmaceutische industrie. Die vastestoffen hebben ook een nadeel: als vaste stof hebben ze weinig oppervlakte waarmee ietsanders kan reageren. Om dat op te lossen gebruikt men materiaal met veel poriën. Maar dechemische reactie gebeurt niet altijd even optimaal: het reactiemengsel moet zijn weg vinden in al deze tunneltjesvan de poriën. Er bestaan technieken om het katalyseproces aan het buitenoppervlak van materialen te volgen,maar er was vraag naar een methode om het proces ook binnenin de poriën te volgen. Daarvoor kwam Roeffaersuit bij een toestel uit de biomedische sector: de fluorescentiemicroscoop. Sommige moleculen fluoresceren: ze stralenhet invallende licht, bijvoorbeeld blauw, weer uit in een andere frequentie, zoals rood. Die fluorescente moleculengebruikte hij als spionnen in de katalysator. Zo kan je onder de microscoop volgen waar er binnen de katalysatorreacties gebeuren en waar niet. Je kan het ook in de tijd volgen: wanneer en waar.

Het onderzoek van Roeffaers maakt het mogelijk om katalysatoren beter te ontwerpen, zodat hun interne structuurmeer reacties toelaat, en de katalysator dus efficiënter kan werken.

De Da Vinci Prijs Industrieel Onderzoeksfonds 2010 ging naar dr.ir. Randy Mellaerts (promotie 2004) van hetCentrum voor Oppervlaktechemie en Katalyse. Het merendeel van de nieuw ontwikkelde geneesmiddelen is gedoemdnooit een weg te vinden tot bij de patiënt. De reden hiervoor is hun slechte oplosbaarheid in water. Deze eigenschapverhindert dat het geneesmiddel oplost in maag- en darmsappen. Hierdoor kan het lichaam de stof niet opnemen.Dat resulteert in een insufficiënte geneesmiddelconcentratie in het bloed na orale inname. De biologische beschik -baarheid is daardoor heel laag. Mellaerts ontwikkelde een strategie om deze slecht wateroplosbare geneesmiddelenbiologisch beschikbaar te maken. Er werd gebruik gemaakt van zogenaamde geordende mesoporeuze silicamaterialen.Deze materialen bestaan uit SiO2 en zien er microscopisch uit als een spons. Ze bezitten een 3D-netwerk van poriënmet een diameter van slechts enkele nanometers. Deze textuur creëert een immens oppervlak van meer dan duizendvierkante meter per gram materiaal. Dat oppervlak is uitermate geschikt om geneesmiddelen met een slechtewateroplosbaarheid te adsorberen. Alle individueel geadsorbeerde geneesmiddelmoleculen bleken vervolgensrazendsnel te desorberen in water. Deze strategie bleek zowel in vitro als in vivo succesvol om de biologischebeschikbaarheid van slecht wateroplosbare geneesmiddelen te verhogen.

Het onderzoek werd uitgevoerd in een multidisciplinair kader met daarin het Centrum voor Oppervlaktechemie enKatalyse, het Laboratorium voor Farmacotechnologie en Biofarmacie en het Departement Metaalkunde en ToegepasteMateriaalkunde. De technologie wordt momenteel gecommercialiseerd door de spin-off FORMAC Pharmaceuticals NV.

Page 22: V.U. Rony Swennen Erkenning: P4A9149 Bio-ingenieus · en waarbij de cost-benefit ratio gemaximaliseerd werd. Ik denk dat dit ook gelukt is. JVP: Dat onttrekken van bevoegdheden en

Benoemingen en bevorderingen

Volgende academici werden benoemd/bevorderd:Benoemd tot tenure-track docent: Sebastien Carpentier Vast benoemd tot docent: Steven Bouillon, Rob Lavigne, Miet MaertensBevorderd tot hoofddocent: Jean-Marie Aerts, Annemie Geeraerd, Kevin VerstrepenBevorderd tot hoogleraar: Nadine Buys, Christine KirschhockBevorderd tot gewoon hoogleraar: Jan Michiels

Proficiat en een gelukkige carrière toegewenst aan Kathleen Marchal die ons verlaat voor UGent.

Op 26 mei werd afscheid genomen van Denis Lambertstijdens een ingetogen mooie uitvaartsmis in de parochiekerkOnbevlekt Hart van Maria te Heverlee. Denis werd geborente Kapelle-op-den-Bos op 20 oktober 1923 en is in familie -kring overleden te Holsbeek op 20 mei 2011. Hij was vadervan 8 kinderen en grootvader van 19 kleinkinderen.

Na zijn afstuderen aan de faculteit als Ingenieur in deScheikunde en de Landbouwindustrieën, begon hij zijnloopbaan aan het Centrum voor Bodemkartering zoneLeuven, waar hij samen met Jozef Vandamme verant -woordelijk was voor de systematische beschrijving enbemonstering van de referentieprofielen. Denis heeft dusvele gronden in detail gezien en zijn kennis werd overalenorm op prijs gesteld.

Met zijn doctoraat aan de K.U.Leuven in 1964 over“Fundamentele gegevens voor intensieve houtteelt inzandige bodems” werd baanbrekend werk geleverd over de Corsicaanse den (Pinus nigra, var. corsicana).Meteen waren de fundamenten gelegd voor onderzoeknaar bodemgeschiktheid in de bosbouw, wat later nogheel veel internationale onderzoekers zou inspireren. In 1977 werd Denis werkleider en behartigde hij hetwetenschappelijk bodemgeschiktheidsonderzoek aan het Studiecentrum voor Tuinbouwgronden (I.W.O.N.L.) dat door wijlen Prof. I. Scheys gesticht werd. Met meerdan 25 gerenommeerde publicaties werd dit instituut eentoonaangevend onderzoekscentrum dat een belangrijkebasis legde voor de duurzame teelt van groenten en fruit in Vlaanderen. De toekomstvisie van Denis werd een feitmet de oprichting van het Centrum voor Hydrocultuur

In memoriam prof. Denis Lamberts

Ik heb lang en gelukkig geleefd,Niet gevraagd en veel gekregenEn van alle goede dingen voldaan,

Stilletjes ter heren gegaan

Stijn Streuvels

20

Page 23: V.U. Rony Swennen Erkenning: P4A9149 Bio-ingenieus · en waarbij de cost-benefit ratio gemaximaliseerd werd. Ik denk dat dit ook gelukt is. JVP: Dat onttrekken van bevoegdheden en

ten behoeve van de tuinbouwteelten onder glas. Hier stuurde hij gedurende jaren het onderzoek voorhydrocultuur, waarbij de planten werden geteeld in eencirculerende voedingsoplossing al dan niet op substraat. In deze proeven werden de voedingsoplossingen voor de verschillende teelten (asperges, komkommers, tomaten) in detail bestudeerd, zowel in samenstelling als in concentratie. Later zou blijken dat een groot deel van onze kasgroenten op deze teeltwijze zou overstappen.

Als docent werd Denis enorm geapprecieerd. De studentenkeken op naar hem; het was een prof die sprak uit ruimeeigen ervaring met een grote zin voor een kritische benadering,voor relativeren en een goede zin voor humor. Zijn aanstekelijkenthousiasme voor de natuur en het ecologisch evenwichtin onze bossen sprak enorm aan. Hij had een echte gaveom eenvoudige oplossingen te bedenken voor op eerstezicht ingewikkelde problemen; zo werd in Lommel deoprukkende woestijn rond de vervuilende Umicor fabriekdoor een simpele bekalking van de gronden een halttoegeroepen!

Op een ereplaats in het Geo-instituut te Heverlee hangteen stille getuige van het vele en belangrijke werk datDenis en zijn collega’s hebben achtergelaten: de collectievan bodemmonolieten. Ze biedt een uniek overzicht vande meest relevante bodems van België zoals ze tijdens de bodemkartering in de jaren zestig werden beschreven.Deze unieke collectie wordt vandaag nog zeer drukbezocht door studenten uit de hele wereld.

Denis zal in ons hart voortleven als een gemoedelijk en beminnelijke man die enorm veel heeft betekend, niet alleen voor onze faculteit maar ook voor deBodemkaart van België en al haar toepassingen.

Graag willen we onze blijk van innige deelname betuigenaan de familie en nabije kennissen.

Jozef (Seppe) DeckersDepartement Aard- en Omgevingswetenschappen

21

Page 24: V.U. Rony Swennen Erkenning: P4A9149 Bio-ingenieus · en waarbij de cost-benefit ratio gemaximaliseerd werd. Ik denk dat dit ook gelukt is. JVP: Dat onttrekken van bevoegdheden en

EEN LID VAN DE FACULTAIRE SENAAT STELT ZICH VOOR

Gil Beyen

Ik ben in 1984 afge -studeerd als Ingenieurvoor de Scheikunde ende Landbouwindustrieën,richting Industriële Micro -biologie en Biochemie.Ik had gekozen voor destudies landbouwingenieuromwille van mijn interessevoor alles wat met biologiete maken had en omwillevan de brede mogelijk -heden van het(bio)ingenieurs diploma.

Ondertussen heb ik nog geen ogenblik spijt gehad van dezekeuze. De studies op zich waren echt interessant, alleszinsvanaf de ingenieursjaren, en de breedte van de mogelijkhedenis duidelijk gebleken uit mijn ervaringen tot vandaag.

Onmiddellijk na mijn afstuderen ben ik aan de slag gegaan bijde toenmalige biotechnologiegroep van de brouwerijen Artois.Er bestond nog geen richting cel- en gentechnologie in die tijd,maar biotechnologie was zich snel aan het ontwikkelen en elkezichzelf respecterende brouwerij had in die jaren een biotech -nologieafdeling, zo ook de brouwerijen Artois (nu ABInbev). Ik hadin samenwerking met Artois mijn eindwerk gemaakt rond devalorisatie van brouwerijbijproducten en afvalwaterzuivering enben daarin na afstuderen verder gegaan als projectingenieurbinnen de environmental biotechnology group van ArtoisEngineering. Onder de stuwende kracht van Luc Vriens, ook bio-ingenieur en enkele jaren voor mij afgestudeerd, werdtoen de waterzuiveringtechnologie ontwikkeld die nu nog steedsde basis is voor het succesvolle bedrijf Waterleau. Waterleau isvandaag op international vlak een van de toonaangevendebedrijven op gebied van waterzuivering en milieutechnologie.Tijdens die jaren is er bij mij ook ergens de zin om te ondernemen,om iets zelf op te starten, ontstaan. Ik heb me toen voorgenomenom op een dag zelf een bedrijf op te starten in de biotech nologie.Ik voelde wel een behoefte om eerst meer over managementen bedrijfskunde te leren.

Na een drietal jaren als projectingenieur en mijn legerdienst benik terug naar de schoolbanken gegaan om een MBA (Master ofBusiness Administration) te behalen. Dankzij een beurs van deBelgian American Eductional Foundation heb ik de kans gehadom dit in de Verenigde Staten - aan de University of Chicago -te kunnen doen. Twee prachtige jaren die een onevenaarbareleer- en levenservaring hebben bijgebracht.

Na mijn MBA heb ik meer dan 10 jaar gewerkt als bedrijfsadviseurvoor een van de grote Amerikaanse consultancybedrijven. De combinatie van mijn technische achtergrond als (bio)ingenieurmet de bedrijfskundige opleiding is een prima basis gebleken om

bedrijven uit verschillende sectoren, maar toch voornamelijkvoeding en farmaceutica, bij te staan rond strategische vraag -stukken. Welke producten moeten we ontwikkelen? Hoe kunnenwe versneld groeien? Zijn er interessante overnamekandidaten?Hoe kunnen we ons beter organiseren? Vaak moeilijke vragenmet belangrijke implicaties voor bedrijven en de mensen die er werken. De collega’s waren overwegend mensen meteconomische en bedrijfskundige opleidingen. Als bio-ingenieurheb ik me goed gewapend gevoeld om passend antwoordenen oplossingen te vinden voor de brede waaier van uitdagingen.Ik vermoed dat onze biologische vorming ergens bijdraagt toteen goed aanpassings- en inlevingsvermogen. Bedrijven zijnafter all levende systemen.

Hoe boeiend het ook is om als bedrijfsadviseur steeds nieuwevraagstukken voorgeschoteld te krijgen en nieuwe ervaringenop te doen, de zin om zelf iets te ondernemen is steeds aanweziggebleven en heeft uiteindelijk de bovenhand gehaald. Meer dantien jaar geleden ben ik actief gaan zoeken naar mogelijkhedenom iets op te starten in de biotechnologiesector en zo ben viaK.U.Leuven Research and Development in contact gekomenmet professor Frank Luyten. Frank was toen net teruggehaalduit de Verenigde Staten om professor en hoofd reumatologiete worden aan de universitaire ziekenhuizen te Leuven. Als weten -schapper was hij al jaren sterk geïnteresseerd in de biologischeprocessen die de vorming van de skeletale weefsels in onslichaam bepalen en een aantal van zijn vindingen waren toenklaar om verder ontwikkeld te worden binnen de context vaneen bedrijf. Samen hebben we toen, begin 2000, TiGenixopgericht als spin-off van de K.U.Leuven en met de ambitieom innovatieve celgebaseerde producten te ontwikkelen voorhet herstellen en genezen van beschadigde of zieke gewrichten.Vandaag is TiGenix een toonaangevend bedrijf op het gebeidvan de celtherapie in Europa. Na bijna 10 jaar van product -ontwikkeling hebben we eind 2009 de Europese goedkeuringgekregen voor ons eerste product ChondroCelect voor kraak -beenherstel, het eerste en nog steeds enige goedgekeurdgeneesmiddel op basis van cellen. Recent werd hiervoor ook terugbetaling verkregen in België.

Ik heb het bedrijf sinds de start geleid als afgevaardigdbestuurder en CEO. Enkele maanden geleden heb ik, na defusie met een Spaanse sectorgenoot, de CEO fakkel doorgevenaan iemand met een meer commerciële ervaring. Zelf ben ik nog steeds afgevaardigd bestuurder en richt ik me op deverdere ontwikkeling van het bedrijf als Chief Business Officer.

Vandaag zijn ongeveer 85 mensen met 14 verschillende natio -naliteiten, tewerkgesteld bij TiGenix. Ze hebben bijna allemaaleen of ander ‘bio’ diploma, waaronder ook 4 bio-ingenieurs,die goed de kleuren van het diploma verdedigen. Uit deverschillende functies van de bio-ingenieurs bij TiGenix blijktook weer de breedte van het diploma: naast mezelf is zowelhet hoofd van onze technologieontwikkeling als het hoofd van de verkoop een bio-ingenieur.

22

Page 25: V.U. Rony Swennen Erkenning: P4A9149 Bio-ingenieus · en waarbij de cost-benefit ratio gemaximaliseerd werd. Ik denk dat dit ook gelukt is. JVP: Dat onttrekken van bevoegdheden en

23

GEBOORTES

• Victor werd geboren op 26 juni 2008 (jawel, we warenvan plan dit nog te laten weten maar het kwam er nooitvan ...): een broertje voor Marthe en Jacob. De ouderszijn Bart De Schutter (promotie 1997) en Nancy Vogels(promotie 1996).

• "Bily is ondertussen al superfan van haar broertje Leon,die geboren werd op 17 maart 2010. Leon is de nieuweknapperd van Johan Langenbick en Joke Carpentier(promotie 2002)."

• Op 16 mei 2010 werd Toon, een broertje voor Elise en zoontje van Loes Lysens (promotie 2004) en Brik Peeters geboren.

• Hoera, een broertje erbij! Op 21 september 2010 werd Daan geboren, broertje van Janne en zoon van Ilse Fraeye (promotie 2004) en Frederik Norman.

• Klara werd geboren op 26 oktober 2010. Ze is hetdochtertje van Valérie Cappuyns (promotie 2000) en Diederik Lanoye en het zusje van Jakob.

• Klaas Dams en Hilde Nuytten (beiden promotie 2003)zijn op 8 november 2010 de fiere ouders geworden van een flink bazeke, Victor.

• Op 4 december 2010 is de lieve kleine Tijs geboren,eerste zoon van Kim Aernouts en Ruben Beel (promotie 2006). Een droom van een kind!

• Stoker Kobe en machinist Kwinten verlengden op 30 december 2010 hun trein met Joren, zoontje van de conducteurs Pieter Ledeganck en Carla Uwents(promotie 1997).

• Op 13 februari 2011 werd Lander geboren, het eerstekindje van Wendy Michaux en Wim Boonen (promotie2009).

• Op 24 februari 2011 werd Ester geboren, zusje vanGerson en dochter van Lorena Paredes en Kris Duville(promotie 1988). Moeder en dochter stellen het goed,God zij dank.

• Koen Vercauteren (promotie 2005) en Lana Follens(promotie 2005) zijn superblij met de geboorte van hun dochtertje Kato op 26 februari 2011.

• Mila is op 16 maart 2011 de grote zus geworden vanKlaas, zoontje van Jeroen Vandenweghe en BrendaCarrière (promotie 2002).

• Op 28 maart 2011 werd Andreas geboren, broer vanJonathan, en zoon van Laura Gobbens en JurgenVercauteren (promotie 1999).

• Floris werd geboren op 11-04-2011. Hij is het kleinebroertje van Thomas, Maarten en Mathijs en zoontje van Isabel Spencer Lopes (promotie 2003) en Peter Elsen.

• Op 12 april 2011 is Leonie geboren. Ze is het zusje vanKamiel en Annabel. De trotse ouders zijn Jan Olbrechtsen Kato Mennens (promotie 2000).

HUWELIJKEN

• Joan Deckers (promotie 2005) en Barbara Hendrickxzijn gehuwd op 21 mei 2011.

OVERLIJDEN

• Laurent Clauwers (promotie 1955), geboren te Bocholtop 4 mei 1930, is overleden op 2 januari 2011.

• Andre Vanhooren (promotie 1949), geboren teHandzame 8 september 1925, is overleden op 27 april2011 te Assebroek.

• Denis Lamberts (promotie 1948), geboren te Kapelle-op-den-Bos op 20 oktober 1923, is overleden op 20 mei 2011 te Holsbeek.

• Anne Marie Kristina De Vis (promotie 1990) geborente Lint op 3 oktober 1966, is overleden op 24 mei 2011te Haasrode.

PERSONALIA vanuit de vier windstreken

Page 26: V.U. Rony Swennen Erkenning: P4A9149 Bio-ingenieus · en waarbij de cost-benefit ratio gemaximaliseerd werd. Ik denk dat dit ook gelukt is. JVP: Dat onttrekken van bevoegdheden en

INFOAVONDENWaar? Naamsestraat 69, 3000 Leuven

Wanneer? 8 september 2011 om 20 uur

Voor inlichtingen en brochures: Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen, Naamsestraat 69, 3000 Leuven,

tel. 016 32 66 23, fax 016 32 66 20, [email protected]

www.econ.kuleuven.be/ond/postgraduaten/postgraduaatbedrijfskunde

Geef een boost aan je carrièreHet Postgraduaat in de Bedrijfskunde is

een éénjarige flexibele managementopleidingBedrijfskundige en economische vakken, management skills, business cases, mix van

academici en topsprekers uit het bedrijfsleven voor kaderleden uit alle sectoren.

Page 27: V.U. Rony Swennen Erkenning: P4A9149 Bio-ingenieus · en waarbij de cost-benefit ratio gemaximaliseerd werd. Ik denk dat dit ook gelukt is. JVP: Dat onttrekken van bevoegdheden en