Vrije Universiteit Brussel De maatschappelijke waarde van ......Prof Dr. Veerle De Bosscher Vrije...
Transcript of Vrije Universiteit Brussel De maatschappelijke waarde van ......Prof Dr. Veerle De Bosscher Vrije...
Vrije Universiteit Brussel
De maatschappelijke waarde van topsport: Hoe denkt de Vlaming erover?
De Rycke, Jens; De Bosscher, Veerle
Published in:Praktijkgids Sportmanagement
Publication date:2018
Document Version:Final published version
Link to publication
Citation for published version (APA):De Rycke, J., & De Bosscher, V. (2018). De maatschappelijke waarde van topsport: Hoe denkt de Vlamingerover? In Praktijkgids Sportmanagement (blz. 83-116). F & G Partners.
General rightsCopyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright ownersand it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights.
• Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain • You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal
Take down policyIf you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediatelyand investigate your claim.
Download date: 14. Oct. 2020
1
De maatschappelijke waarde van topsport
Hoe denkt de Vlaming erover?
Dra. Jens De Rycke
Prof Dr. Veerle De Bosscher
Vrije Universiteit Brussel
Faculteit: Lichamelijke Opvoeding en Kinesitherapie (LK)
Onderzoeksgroep: Sport & Society – vakgroep Sport en bewegingswetenschappen (BESW)
E-mail: [email protected] – [email protected]
2
Table of Contents
De maatschappelijke waarde van topsport ..........................................................................1 1. Inleiding ............................................................................................................................... 3 1.1 Doelstelling ...................................................................................................................... 5 1.2 Methode .......................................................................................................................... 6 1.3 Gegevensverzameling ...................................................................................................... 6
2 Resultaten ...................................................................................................................10 2.1 Het belang van - en interesse in topsport ...................................................................... 10 2.2 De maatschappelijke waarde van topsport .................................................................... 14
2.2.1 Maatschappelijke impact van sportief succes ............................................................. 14 2.2.2 Maatschappelijke impact van de organisatie van grote topsportevenementen ........... 17 2.2.3 Maatschappelijke impact van atleten (als rolmodellen) .............................................. 19 2.2.4 Maatschappelijke impact van de stakeholders van de topsport .................................. 24 2.2.5 Hoe graag wil de bevolking Olympisch succes? Is men bereid hiervoor (meer) te betalen? ................................................................................................................................. 24 2.2.6 Is er een draagvlak onder de bevolking voor investeringen in topsport? ..................... 28
3 Discussie en conclusie .................................................................................................30 3.1 Referenties .................................................................................................................... 33
3
1. Inleiding
De ‘WK gekte’ of ‘het Oranje gevoel’ (wordt gelinkt aan nationale identiteit/ trots), ‘Lighting
Bolt’ (geassocieerd met entertainment/ heldenstatus), het ‘Kim Clijsters-effect’ (zorgde voor
een tennis-boom/ wordt aanzien als rolmodel) en ‘Gouden Nafi’ (voorbeeld van integratie en
succes). Iedereen kent ze wel, de fantastische sportmomenten waarbij we allen aan onze
televisie gekluisterd zaten. Maar evengoed ‘Het drama van Maracana’ (verdriet/vernedering
van gastland Brazilië), ‘Russisch dopingschandaal’ (doping), ‘FIFA corruptie’ (fraude) en het
‘Heizeldrama’ (hooliganisme). Ook de donkere kanten van de sport laat weinigen onberoerd.
Topsport gaat gepaard met een sterke mate van emotionele betrokkenheid en identificatie
en is daarmee wereldwijd voor miljarden mensen betekenisvol, in positieve en negatieve zin.
Het niveau van de sportbeoefening, de publieke belangstelling voor evenementen en
prestaties, hun media- en sponsorwaarde, zijn tot ongekende hoogtes gestegen.
In Vlaanderen spreekt Minister van Sport Muyters in zijn beleidsnota sport (‘14-‘19) over
een “ambitieus Vlaams topsportbeleid”. Klaarblijkelijk laat het maatschappelijke draagvlak en
de impact van topsport de minister niet koud. De beleidsnota Sport beschrijft namelijk de
volgende doelstelling: “Samen met het nastreven van topsportresultaten worden maximale
inspanningen geleverd om een ruimer begrip en draagvlak te creëren voor het
maatschappelijk belang van topsport en een voorbeeldfunctie voor jong talent. De Vlaamse
topsporters en hun omkadering dienen als ambassadeurs positief bij te dragen tot het imago
van Vlaanderen in de wereld” (p.37).
De voorbije halve eeuw is het belang van internationaal topsportsucces in sportwedstrijden
zoals de Olympische Spelen bij overheden in de hele wereld toegenomen (Funahashi, De
Bosscher, & Mano, 2015). Wanneer we internationale topsport onder de loep nemen, is het
onmiskenbaar dat steeds meer landen betrokken zijn bij wat vaak als de ‘global sportings
armsrace, de mondiale medaille wedloop’ wordt beschreven. M.a.w. topsport is verzeild
geraakt in een mondiale wedloop waarbij de concurrentie in die mate is toegenomen dat
steeds meer landen er exponentieel meer geld in investeren. Wanneer we
sportbeleidsdocumenten van westerse landen analyseren lijkt het erop dat een gezamenlijk
gedachtengoed ontwikkeld is om dit toenemende kostenplaatje te legitimeren. Namelijk, de
4
idee dat meer geld investeren (input - belastinggeld, loterijen, donaties) op een effectieve
manier (throughput) zal zorgen voor meer internationaal sportief succes (output), en deze op
hun beurt een groot aantal positieve resultaten voor de natie garanderen (outcome/impact).
Dit input-throughput-output-impact model wordt veel gebruikt in management, maar er is
weinig consensus dat dit ook opgaat in de specifieke context van topsport. Zeker,
academische studies (De Bosscher, Shibli, Westerbeek, & van Bottenburg, 2015) hebben
empirisch aangetoond dat meer geld (input) essentieel is wanneer naties hunkeren naar
topsportsuccessen (output). Daarentegen is het bewijsmateriaal met betrekking tot de
veronderstelde maatschappelijke voordelen van topsport (uitkomst) veel schaarser en soms
paradoxaal (McCartney et al., 2010). Dit laatste zorgt ervoor dat de rechtvaardiging van
publieke investeringen in topsport in vraag kan worden gesteld. Academici beweren dat
beleidsmakers een te positief beeld hebben over de maatschappelijke impact van topsport
(Houlihan, Bloyce, & Smith, 2009).
Echter, het blijkt voor onderzoekers niet evident om sportbeleidsmakers te informeren met
hard bewijs over een maatschappelijke impact van topsport. Of meer, bewijs dat topsport
niet de waaier aan maatschappelijke uitkomsten heeft die beleidsmakers eraan toeschrijven.
Er zijn menig mogelijke argumenten waarom nationale overheden zich bezighouden met het
streven naar topsportsucces, gaande van internationaal prestige, diplomatieke erkenning,
ideologische competitie en een overtuiging dat internationaal sportief succes politieke
binnenlandse voordelen genereert. Het organiseren of subsidiëren van
topsportevenementen zou bijvoorbeeld kunnen leiden tot een verhoogde 'feel good factor'
en enthousiasme in de buurt, of tot meer toerisme, consumptie en andere economische
effecten. Echter, de ware impact van topsport (en zijn evenementen, atleten, competities...)
evalueren en meten blijkt niet eenvoudig. Wanneer we de huidige literatuur analyseren
kunnen we besluiten dat veel van de vooropgestelde voordelen niet rechtstreeks toe te
schrijven zijn aan topsport zelf. Vaak zijn ze ontastbaar, moeilijk om precies te definiëren, te
meten en in betrouwbare cijfers uit te drukken. Onderzoeksresultaten omtrent
sportdeelname bij inwoners van een stad dat een topsportevenement organiseert, zijn
bijvoorbeeld beperkt omdat men niet met volledige zekerheid kan beweren dat de
sportparticipatie bij de inwoners direct gerelateerd is aan het organiseren van het
5
evenement. Een gemeten hogere participatiegraad kan bijvoorbeeld ook te verklaren zijn
door een gestegen bekendheid van een bepaalde sport of door nieuwe sportinitiatieven.
1.1 Doelstelling
In het licht van de academisch omstreden rol van topsport voor de samenleving, is het
waardevol om inzicht te hebben in hoe de bevolking de maatschappelijke waarde van
topsport inschat. Niet in het minst omdat de bevolking als belastingbetaler de hoofdsponsor
is van het topsportbeleid en er wordt verondersteld dat zij een heleboel positieve zaken halen
uit topsport (denk aan plezier, trots, identiteit…). Maar verrassend genoeg kan op basis van
het bestaande onderzoek worden gesteld dat inzichten in de publieke opinie volstrekt
ontoereikend zijn (Funahashi et al., 2015). Daarom wil deze studie deze leemte in de literatuur
opvullen. Meer bepaald hebben we aan een grote groep Belgen (n=1600) vragen gesteld
omtrent:
• Vindt de bevolking topsport belangrijk?
• Is de bevolking trots op de sportieve prestaties van Belgische atleten?
• Leeft topsport onder de bevolking?
• Heeft topsport volgens de bevolking een maatschappelijke return; en zo ja, welke?
• Is er een draagvlak onder de bevolking voor het besteden van belastinggeld aan
topsport?
• Hoe graag wil de bevolking Olympisch succes? Is men bereid hiervoor (meer) te
betalen?
• Welke topsporters zijn onze sporthelden?
• Welke betekenis en rol hebben topsporters?
Deze bijdrage is als volgt opgebouwd: eerst wordt geïntroduceerd hoe het onderzoek werd
uitgevoerd. Vervolgens zullen de resultaten van de Belgische bevolkingsbevraging worden
aangeboden. Dit wordt uiteindelijk gevolgd door een levendige discussie. Ten slotte sluiten
we af met enkele ideeën voor toekomstig onderzoek op basis van de verkregen inzichten van
deze studie.
6
1.2 Methode
Deze studie beoogt inzicht te krijgen in de opinie van Belgen en hun percepties van de waarde
van topsport in de samenleving. Het gaat hier dus niet over objectieve feiten; Het is
uitsluitend een subjectieve meting van effecten voorgesteld of waargenomen door een
Belgisch individu. Er wordt aangenomen dat de antwoorden grotendeels afhankelijk zijn van
specifieke contexten en ervaringen van dit individu. Met andere woorden, de socio-
demografische achtergrond en interesse in (top)sport worden verondersteld de
waargenomen maatschappelijke impact van topsport te beïnvloeden (Hallmann, Breuer, &
Kühnreich, 2013).
Omdat een bevolkingsenquête in België werd uitgevoerd, is het belangrijk om even kort te
schetsen hoe het sportbeleid in België wordt vormgegeven. Namelijk, de gemeenschappen
hebben de bevoegdheid voor sport, wat maakt dat elke gemeenschap een apart
(top)sportbeleid ontwikkelt. Er is op federaal niveau dus geen beleid en er zijn beperkte
overheidsuitgaven voor topsport (minder dan 3 miljoen euro per jaar). Enkel de selectie van
atleten voor de Olympische Spelen is een primaire taak van het federale niveau en gebeurt
via het Belgisch Olympisch Comité (BOIC). België heeft in zijn geschiedenis 38 gouden
medailles gewonnen op de Olympische Zomerspelen en één medaille op de Olympische
Winterspelen. De Vlaamse minister van sport maakte na de Olympische Spelen van Rio 2016
duidelijk dat er geïnvesteerd wordt in topsport (input) om een maatschappelijke impact te
verkrijgen (outcome): “We willen inzetten op sporten die kunnen inspireren. Medailles
winnen is een ding, maar ik wil met topsport ook jongeren motiveren om te
bewegen."(Muyters, 2016)
1.3 Gegevensverzameling
De meningen van de Belgische bevolking werden verzameld via een onderzoeksbedrijf zodat
we een representatieve steekproef van de bevolking konden verkrijgen. Eerst werd een
pilootstudie (n = 100) uitgevoerd om de vragenlijst vooraf te testen. Vervolgens werd via
online bevraging een steekproef van de Belgische bevolking verzameld gedurende drie weken
in januari 2017. In totaal werden 1600 respondenten in de studie opgenomen. De
inclusiecriteria zijn gebaseerd op de socio-demografische variabelen leeftijd, geslacht, regio
en taal.
7
Figuur 1 Leeftijd, geslacht, regio en taal van de respondenten
Andere variabelen zijn maandelijks inkomen, het hebben van een migratieachtergrond,
burgerlijke staat, arbeidsstatus en diploma.
8
Figuur 2 gezinsinkomen en migratieachtergrond van de respondenten
Figuur 3 Burgerlijke staat, arbeidssituatie en diploma van de respondenten
Verder werd ook nagegaan in weke mate de respondenten zelf sportactief zijn. Dit is
belangrijke informatie, omdat wordt aangenomen dat mensen die frequent sporten
positiever staan tegenover topsport dan anderen.We vonden dat iets minder dan de helft
29%
36% 8% 3% 1%
23%
Maandelijksbrutogezinsinkomen
0-2500euro 2500 – 5000euro 5000 -7500euro 7500 - 10000euro Meerdan10000euroWeetiknietofwiliknietopantwoorden
14%
86%
Migratieachtergrond
Ja Nee
28%
62%
10%
Burgerlijkestaat
Alleenstaand
Gehuwdofkoppel
Uitelkaar,gescheiden,weduwe(naar)
2%
10%
42% 15%
13%
17%
1% Diploma
GeendiplomaoflageronderwijsLagerSecundairOnderwijs
HogerSecundaironderwijs
Bachelorprofessioneel
Bacheloracademisch
50%
11% 6%
7%
10%
17%
ArbeidssituatieVoltijds tewerkgesteld
DeeltijdstewerkgesteldVoltijdshuis(man/vrouw)Student
Werkloos
Andere
9
(48%) van de respondenten nooit of tot maximum 6 keer per jaar sport. Van diegene die meer
dan 6 maal per jaar sporten (52%), sport het grootste deel (23%) tussen de 1 en 3 uur per
week, 13% sport maximaal 1 uur en 9% sport tussen de 3 en 5 uur per week. Er werd met een
statistische toets geen verschil in sportief gedrag naargelang regio gevonden, wat wil zeggen
dat mensen uit Vlaanderen, Brussel en Wallonië in het algemeen hetzelfde sportgedrag
vertonen.
Figuur 4 Frequentie van sportparticipatie van de respondenten
Vervolgens werd nagegaan in welk verband de Belgen in deze studie sporten. Hier zien we
dat de grootste groep (29%) individueel en in niet-georganiseerd verband sport. Denk hierbij
aan wandelen (21%), joggen (16%) of zwemmen (13%). Voetbal is de sport die het meest in
competitief veband wordt beoefend.
31%
17%
11%
21%
20%
Doejeaansport?(N=1600)
Neen,nooit
(ongeveer)1tot6keerperjaar
(ongeveer)1-2keerpermaand
(ongeveer)1keerperweek
Meerderekerenperweek
13%
23%
9%
7%
Indien je sport,watisdefrequentiewaarmee je sport?(N=840)
Ikdoemaximaal1uurpermaandaansport
Ikdoemaximaal1uurperweekaansport
Ikdoe1totenmet3uurperweekaansport
Ikdoe3totenmet5uurperweekaansport
Ikdoemeerdan5uurperweekaansport
10
Figuur 5 verband waarin de respondenten sporten
Figuur 6 De meest beoefende sporten van de respondenten
Dankzij de verkregen inzichten in de socio-demografische profielen van onze respondenten
en het doorgedreven selectie/inclusie proces mogen we aannemen dat de resultaten van dit
onderzoek een waarheidsgetrouwe weergave zijn van de mening van de Belgische bevolking.
2 Resultaten
2.1 Het belang van - en interesse in topsport
Het eerste wat aan onze studiesubjecten werd voorgelegd was de vraag (Figuur 7): “vind je
topsport belangrijk? (belang)” Gevolgd door “ben je trots op de sportieve prestaties van
29%
16%13%
7%4%
2%0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
Niet georganiseerd –
individueel
In een fitnesscentrum
Unisportclub Zelf georganiseerd
samen met anderen
Omnisportclub Andere…
Indien je sport, in welk verband is dit dan? (N=840)
21%
16% 13% 13%
6% 5% 5% 4% 4% 3%
0%
5%
10%
15%
20%
25% Top10meest beoefende sporten (N=840)
11
Belgische atleten (trots)?” De resultaten geven aan dat twee op drie (65%) Belgen
topsportsucces belangrijk vindt. Topsportsucces wordt belangrijker aanzien dan bijvoorbeeld
verwezenlijkingen in kunst en literatuur, maar minder belangrijk dan
wetenschap/technologie en economie. Opvallend is dat 62% van de Belgen trots is op
Belgische sportprestaties, trotser dan op onze faam in theater/film, kunst en literatuur en
onze economische welvaart.
Figuur 7 Belang van succes en trots op België wat betreft prestaties in wetenschap/technologie, topsport, theater/film,
kunst/literatuur en economie
Verder hebben we achterhaald in welke sporttak Belgen het liefst Belgisch topsportsucces
zouden hebben. Voetbal kwam duidelijk als eerste naar voor; 22% van de Belgen zetten deze
sport op de eerste plaats, gevolgd door atletiek (11%), tennis (8%), wegwielrennen (8%) en
autosport (4%) (zie Figuur 8).
75%
41%
58%49%
63%54%
65%62%
77%
63%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
BelangTrotsBelangTrotsBelangTrotsBelangTrotsBelangTrots
EconomieKunstenliteratuurTheater/filmTopsportWetenschap entechnologie
12
Figuur 8 percentages van welke sporttak Belgen het liefst Belgisch topsportsucces zouden hebben?
Niet verwonderlijk voert voetbal ook de lijst aan van de favoriete sporten die de Belg op TV
bekijkt (zie Figuur 9). Verder zijn tennis (33%) en wielrennen (27%) erg geliefd bij de tv-kijkers.
Ook wat betreft de andere sporten is er een sterke link met voorgaande figuur.
Figuur 9 percentage van sporten die de Belg het vaakst in de top 5 zet van favoriete sporten om op TV te bekijken?
Voor velen is het sportnieuws op tv/radio bekijken/beluisteren het populairste (43% doet dit
minstens wekelijks), maar niet het enige kanaal om topsport te consumeren. De
22%
11% 8% 8%
4% 3% 3% 2% 2% 2% 0% 5%
10% 15% 20% 25%
43%
33% 27% 24%
21% 18% 17% 16% 14% 11%
0% 5%
10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45%
13
(online)sportkrant (37%) en het sportnieuws volgen via de smartphone of tablet (36%) wordt
door iets meer dan een derde van de bevolking gedaan. Naar een live sportwedstrijd luisteren
op de radio (19%) en sportmagazines lezen (12%) is merkelijk minder populair. Statistische
analyse wijst uit dat er een sterk verband is tussen naar (top)sport kijken en zelf aan sport
doen. Meer bepaald, 57% van mensen die (bijna) nooit naar sport kijken ook zelf niet-sportief
is. Daarentegen is 63% van mensen die wekelijks/dagelijks naar sport kijken op TV of
smartphone/tablet frequent sportactief.
Figuur 10 percentage van kanalen die gebruikt worden voor sportconsumtie
Een andere graadmeter om de populariteit van topsport in kaart te brengen, is na te gaan
hoeveel (en hoe frequent) mensen hebben gekeken naar de voorbije Olympische Spelen (het
grootste sportevenement ter wereld). In de zomer van 2016 heeft de meerderheid van de
Belgen (75%) minstens 1 keer gekeken naar de Olympische Spelen. Opmerkelijk is dat 71%
van de mensen die (bijna) altijd keken, mannen waren en 63% van de mensen die aangaven
nooit gekeken te hebben van het vrouwelijke geslacht waren. Ongeveer de helft van de
respondenten (49%) heeft ‘soms’ naar de OS Rio 2016 op tv gekeken.
Op basis van dit onderzoek kunnen we dus stellen dat ruwweg twee op drie Belgen topsport
belangrijk acht en trots is op de sportieve prestaties van onze Belgische atleten. Het is bij deze
groep mensen - die vaak ook zelf sport-actief zijn – dat topsport echt leeft. Topsport wordt
frequent gevolg via de verscheidenheid aan nieuwsplatforms (TV, krant, smartphone…) en
maakt zo deel uit van een dagelijkse routine.
41% 50% 51%
46% 65%
75%
15% 13%
21% 19%
16% 13%
43% 37%
29% 36%
19% 12%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Kijken/luisterennaarhetsportnieuwsopTV/radio
Hetsportnieuws lezeninde(online) krant
Oversportpratenmetjevrienden
Naarsportkijkenoptelevisieofsmartphone/tablet
Naarsportluisterenopderadio
Magazineslezenomtrentsportentopsporters
Hoevaakdoejevolgendezakeni.v.m.sport?(N=1600)
(Bijna)nooit Ongeveeréénoftweekeerpermaand Wekelijks/dagelijks
14
Naast de entertainment- en nieuwswaarde van topsport werd in de inleiding reeds duidelijk
dat er vele andere potentiele uitkomsten zijn van topsport in de samenleving. Dit laatste
brengt ons bij de kern van het bevolkingsonderzoek. Namelijk, de vraag of topsport een
maatschappelijke impact heeft; en zoja, welke?
2.2 De maatschappelijke waarde van topsport
Het argument dat topsport de kracht heeft om een positieve maatschappelijke impact te
verwekelijken berust op wat vaak wordt beschreven als het inspiratie- of demonstratie-effect
(Weed et al., 2015). Dit vermeend effect stelt dat 1) succesvolle topsportprestaties, 2)
topsporters als rolmodellen, 3) de organisatie van grote topsportevenementen, en 4) de acties
van iedereen die betrokken is bij de topsportwereld de kiem zijn van waaruit maatschappelijke
effecten kunnen voortkomen (De Bosscher, Sotiriadou, & van Bottenburg, 2013).
2.2.1 Maatschappelijke impact van sportief succes Recent onderzoek toont aan dat sportieve topprestaties kunnen leiden tot uitbarstingen van
vreugde en geluk en zo het algemeen welzijn van de bevolking verhogen (Elling, Van
Hilvoorde, & Van Den Dool, 2014). Bovendien kan het succes van nationale atleten en teams
gevoelens van trots versterken (zoals we eerder al zagen gaat dit fenomeen ook op voor de
Belgen) en de nationale identiteit versterken (Pawlowski, Downward, & Rasciute, 2014). We
legden Vlamingen en Walen volgende stellingen voor:
15
Figuur 11 percentage van respondenten die nationale verbondenheid voelen bij het volkslied en/of een goed gevoel hebben
bij topsportsucces
Het afspelen van het volkslied voor of na een sportwedstrijd is een ritueel waarbij wordt
aangenomen dat het een nationaal eenheidsgevoel aanspreekt. En dit laatste blijkt ook het
geval bij een grote groep Vlamingen en Walen. Meer bepaald zorgt de ‘Branbançonne’ voor
een moment van verbondenheid met ons land bij ongeveer twee op drie Belgen. Het is verder
ook duidelijk dat topsportsucces op de belangrijkste sporttornooien zorgt voor positieve
beleving bij een groot deel van de bevolking (77%). Ook hier vonden we dat sport-actieve
mensen het meer eens met alle bovenstaande stellingen dan niet-sport-actieve mensen.
Figuur 12 geeft een opmerkelijk beeld weer. Voor exact de helft van de bevolking is het zo dat
atleten van de eigen gemeenschap een groter gevoel van trots opwekken dan een Belgische
atleet van een andere gemeenschap. Dit fenomeen kunnen we verklaren doordat mensen
supporteren voor diegene waarmee ze een connectie voelen, iets gelijkaardig hebben of
delen (woonplaats, geslacht, leeftijd, sport die ze beoefenen…).
70% 64%
HetBelgischvolkslied(Brabançonne)horenopeensportevenementzorgtvooreenmomentvanverbondenheidmetonsland.
Wallonië/Brussel Vlaanderen
73% 80%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
AlsBelgiëeenOlympischemedailleofwereldkampioenschapwint,bezorgtmedateengoedgevoel
16
Figuur 12 Trots op prestaties van sporters uit de eigen gemeenschap
Hieraan gerelateerd blijkt uit de literatuur dat succesbeleving en trots bij sportprestaties ook
nauw samenhangen met het verwachtingspatroon dat men heeft ten aanzien van deze
prestaties. De voorbije Olympische Spelen in Rio haalde Team Belgium de beste resultaten
ooit. Ook de Rode Duivels presteerden goed op het EK voetbal, al was vrijwel iedereen
teleurgesteld wanneer het nationale voetbalteam uitgeschakeld werd in de kwartfinale door
voetbaldwerg Wales. De analyse van volgende stelling maakt duidelijk dat er verwachtingen
zijn geschept voor de volgende olympiade. Min of meer de helft van de Belgen kan de
volgende Spelen (Tokio 2020) pas een succes noemen als er méér dan 6 medailles worden
behaald (zie Figuur 13). Wat wederom de beste prestatie ooit zou zijn. De verwachtingen
liggen hooggespannen om merkelijk beter te doen. Dit maakt duidelijk in welke mate succes
en verlies en dus ook trots en teleurstelling met elkaar verband houden. M.a.w. een groot
deel van de maatschappelijke impact is afhankelijk van prestaties. Die prestaties zijn op hun
beurt ook onderhevig aan ‘de vorm van de dag’ en een portie geluk. Iets wat als beleidsmaker
moeilijk te voorspellen en manipuleren is.
11% 7% 28% 25% 25%
0% 10%20%30%40%50%60%70%80%90%100%
IkbenmeertrotsopdeprestatiesvaneenBelgischetopsporteralshij/zijvanonzegemeenschapis
(VlamingofWaal).
Helemaaloneens Oneens Nieteens/nietoneens Eens Helemaaleens
17
Figuur 13 Hoeveel medailles verwacht de bevolking dat Team Belgium zal halen op de Olympische Spelen van Tokio 2020
2.2.2 Maatschappelijke impact van de organisatie van grote topsportevenementen
Ook topsportevenementen kunnen een inspiratie effect teweegbrengen. Frequent
bestudeerde positieve effecten van topsportevenementen voor de samenleving hebben
betrekking op de economie, internationaal prestige en erkenning, een 'feel good'-factor,
stimulatie van breedtesport. Tegelijkertijd is er een andere stroom aan onderzoek dat wijst
op verschillende waargenomen negatieve maatschappelijke effecten: topsportevenementen
kunnen leiden tot uitingen van discriminatie, agressie en uitbuiting (Brackenridge et al.,
2013). Er is aangetoond dat bij het hosten van grote sportevenementen het vooropgestelde
budget overschreden wordt en overheidsschulden worden gecreëerd (Preuss, 2007). Een
ander voorbeeld van een negatieve impact is het fenomeen van ‘white elephants’, wat
verwijst naar megalomane sportinfrastructuur die is gebouwd voor een topsportevenement
(wereldkampioenschap, Olympische Spelen…) waarbij de kosten niet in verhouding staan tot
het nut ervan zodra het evenement voorbij is. Verder zijn sportevenementen ook potentiële
5% 13% 33% 33% 11% 3% 2%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
HoeveelmedaillesdenkjedatBelgiëopdevolgendeOlympischeSpeleninTokyo(2020)zalbehalen?(N=1600)
0 1of2 3of4 5of6 7of8 9of10 11tot15 Meerdan16
54% 47%
VoorBelgiëzijndevolgendeOlympischeSpelen(2020)passuccesvolalswemeerdan6medaillesbehalen(zoalsinRio
2016)
Wallonië/Brussel Vlaanderen
18
scènes van openbaar dronkenschap, rebels gedrag en vandalisme door hooligans.
Desondanks ontwikkelen gaststeden gewoonlijk zeer ambitieuze sociale doelstellingen
(Girginov & Hills, 2008).
Uit deze bevolkingsbevraging blijkt dat een groot deel van de bevolking (64%) vindt dat het
belangrijk is dat België grote sportevenementen organiseert. Een interessante case om te
achterhalen waarom mensen dit belangrijk vinden is ‘De Memorial Van Damme’, een jaarlijks
terugkerende atletiekwedstrijd georganiseerd in het Koning Boudewijnstadion te Brussel.
Het evenement maakt sinds 2010 deel uit van de Diamond League en werd meerdere malen
verkozen tot beste atletiekmeeting ter wereld. Door problemen met het verouderde Koning
Boudewijnstadion (dat binnen enkele jaren zal afgebroken worden) is de toekomst van de
atletiekmeeting onzeker. De organisatoren hebben laten verstaan dat als er snel geen
oplossing gevonden wordt, ze het evenement zullen moeten verhuizen naar een ander land.
Echter, uit Figuur 14 blijkt dat de Belgen dit evenement een warm hart toedragen: 62% geeft
aan het dat het belangrijk is dit event te organiseren.
Figuur 14 Het is belangrijk dat de Memorial Van Damme jaarlijks in België kan doorgaan
De voornaamste redenen waarom het als belangrijk wordt aanzien door de Belgen is omdat
de Memorial het belang van atletiek in België onderstreept (38%) en omdat mensen
inschatten dat het België en Brussel een positief imago bezorgt (37%). Ongeveer een vijfde
van de respondenten meent dat het evenement mensen aanzet om zelf te sporten. Vreemd
genoeg is amper 13% overtuigd dat het event moet doorgaan voor de entertainment waarde
(13%) of omdat het geld opbrengt (5%).
4% 5% 24% 24% 38%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
IkvindhetbelangrijkdatdeMemorialVanDammejaarlijksinBelgiëkandoorgaan(N=1600)
Helemaaloneens
Oneens
Nieteens/nietoneensEens
Helemaaleens
19
Figuur 15 verklaring waarom de organisatie van de Memorial Van Damme belangrijk is
Andere redenen die de respondenten aangaven waren: omdat het om een “Eerbetoon aan
een groot topatleet” gaat, omdat het “traditie” is of omdat “Het België op de kaart zet”. Uit
statistische toetsen blijkt dat oudere mensen significant meer aangaven belang te hechten
aan de Memorial dan jonge mensen. Walen & Brusselaars blijken meer belang te hechten aan
de Memorial dan Vlamingen. Opvallend en een bewijs voor zijn populariteit is dat slechts een
zeer klein deel van de bevolking (6%) aangeeft niet te weten wat de Memorial Van Damme
is.
2.2.3 Maatschappelijke impact van atleten (als rolmodellen) Er is substantieel empirisch bewijs dat laat zien dat mensen vaak fan zijn van bepaalde
sportmannen/vrouwen en dat deze atleten in sommige gevallen uitgroeien tot een rolmodel
(Fleming, 2005). Vooral mannen, jongeren en mensen die sport-actief zijn hebben vaker een
rolmodel uit de sportwereld. Twee literatuurreviews (Lyle, 2009; Payne, Reynolds, Brown, &
Fleming, 2003) concludeerden dat er nood is aan een grondige evaluatie van de - vaak
onbewezen - maatschappelijke effecten van sportrolmodellen. Een voorbeeld hiervan is dat
het moeilijk te verklaren valt waarom er een ‘Kim Clijsters effect’ was in Vlaanderen en geen
‘Justine Henin effect’ in Wallonië. Desalniettemin lijkt er een blijvende overtuiging te bestaan
dat vele mensen geïnteresseerd zijn in het reilen en zeilen van topsporters en dat succesvolle
sportmensen een bron van positieve inspiratie kunnen zijn voor anderen. De volgende figuur
37.9% 36.6%
21.3% 12.8%
5.0% 0.9%
0% 5%
10% 15% 20% 25% 30% 35% 40%
Omdatheteventhetbelangvanatletiekin
Belgiëonderstreept
OmdathetBelgië/Brusseleenpositief
imagobezorgt
Omdathetaanzettot
sportenbijhetgrotepubliek
Omdathetleukisomnaartekijken(inhet
stadionofopTV)
Omdathetgeldopbrengt
Andere
WaaromhetbelangrijkisdatdeMemorialVanDammejaarlijkskandoorgaan(%Ja)
20
geeft een indicatie van voorgaande stelling. Ongeveer de helft van de bevolking geeft namelijk
aan geïnteresseerd te zijn in de sportprestaties van onze Belgische topsporters.
Figuur 16 Interesse in de sportieve ontwikkeling van Belgische topsporters
Bovenstaande geeft anderzijds ook aan dat 25% van de respondenten nauwelijks interesse te
hebben in de sportieve ontwikkeling van onze topsporters. Figuur 17 maakt alvast duidelijk
dat lang niet iedereen fan is van een topsporter (ongeveer 3 op 4 is géén fan van een bepaalde
atleet). Bij de jong volwassen respondenten (18-25 jaar oud) zijn er duidelijk meer (30%) fan
van een topsporter.
Figuur 17 Percentage respondenten dat fan is van een sportman/vrouw
Favoriete atleten in België zijn Nafi Thiam, Greg Van Avermaet en David Goffin (Figuur 18).
Niet toevallig hebben deze drie een erg succesvol 2016 gehad. Opvallend is dat drie atleten
in de top drie staan die niet meer actief waren wanneer de vragenlijst werd afgenomen
(Boonen, Nys en Clijsters). Verder halen ook vier Rode Duivels de top 10.
25% 22% 49%
0% 20% 40% 60% 80% 100%
InwelkematebenjegeïnteresseerdindesportieveontwikkelingvanonzeBelgischetopsporters?(N=1600)
Geentotzwakkeinteresse
Neutraal
Lichtetotsterkeinteresse
Benjefanvaneen (ofmeer)topsportman/vrouw?
28%
72%
Ja
Nee
26%
74%
Ja
Nee
Wallonië/Brussel Vlaanderen
21
Figuur 18 Meest populaire Belgische topsporters
Verder kunnen we afleiden uit onderstaande figuur dat mensen vooral fan zijn van een
topsporter waarvan ze aanvoelen dan hij een rolmodelfunctie heeft en ‘het goede voorbeeld
geeft’. Er blijkt dus een zeer sterk verband te zijn tussen fan zijn van een atleet en hem te
beschouwen als een voorbeeld voor anderen.
Figuur 19 Mijn favoriete sporter geeft het goede voorbeeld
In mindere mate geven Belgen ook aan dat hun favoriete topsporter fungeert als een
rolmodel voor zichzelf (62%) en dat deze topsporter het gedrag vertoont en die zij trachten
te imiteren (58%). In de lijn hiervan zie we dat het merendeel van de bevolking (80%) ervan
overtuigd is dat onze topsporters ook voor een positieve internationale uitstraling zorgen.
13%
9%
6% 5% 4% 4% 4% 3% 3% 2%
0% 2% 4% 6% 8%
10% 12% 14%
NafiThiam
GregVanAvermaet
DavidGoffin
DriesMertens
KevinDeBruyne
TomBoonen
SvenNys KimClijsters
EdenHazard
VincentKompany
Wie duiden deBelgen hetmeest aan als favoriete topsporter?(N=455)
3%6%
91%
1%9%
90%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
(Helemaal)oneensNieteens/nietoneens
(Helemaal)eens
Mijn favoriete sporter geeft hetgoede voorbeeld
Wallonie/Brussel Vlaanderen
22
Figuur 20 Topsporters dragen positief bij tot het internationaal imago van België
Een andere veronderstelde impact van topsport is het stimulerende effect van
sportsuccessen op de sportparticipatie van de algemene bevolking (ook wel het trickle-down
effect genoemd). Eerder onderzoek in Vlaanderen kon geen overtuigend bewijs vinden voor
deze relatie. Analyse van bijvoorbeeld 20 sporten in Vlaanderen en Nederland bracht geen
consistente relatie aan het licht tussen succes (op Olympische Spelen, Wereld- en Europese
kampioenschappen) en het aantal lidmaatschappen in de sportdiscipline. Positieve correlaties
werden wel degelijk gevonden in vier van de acht sporten waarin Belgische topsporters
(atletiek, gymnastiek, judo en tennis) grote internationale successen behaalden (De Bosscher
et al., 2013). Maar in andere sporten werd geen relatie of zelfs een tegengestelde relatie
gevonden. Dit laatste doet onderzoekers concluderen dat zulke demonstraties van sportieve
kunde diegene die niet sportief zijn ontmoedigen in plaats van inspireren. Het
ontmoedigingseffect zou ontstaan door de zogenaamde ‘competentiekloof’, wat dus de
zelfeffectiviteit en motivatie om te sporten kan verminderen (Carter & Lorenc, 2013). Echter,
wanneer we de mening van de Belgische bevolking erop naslaan, zien we dat 81% ervan
overtuigd is dat topsporters niet-sportende jongeren kunnen aanzetten tot sporten (Figuur
21). Eenzelfde aantal (82%) duidt aan dat topsporters een belangrijke voorbeeldfunctie
hebben voor jonge talenten. Deze mening wordt gedeeld door Vlamingen en Walen.
13.4% 35.2% 44.7%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
OnzetopsportersdragenpositiefbijtothetinternationaalimagovanBelgië
Helemaaloneens Oneens Nieteens/nietoneens Eens Helemaaleens
23
Figuur 21 rolmodelfunctie en sport-stimulerend effect van topsporters
Het is duidelijk dat de bevolking overtuigd is van de rolmodelfunctie van topsporters.
Bovenstaande figuur raakt ook het diepgewortelde geloof dat topsporters impact kunnen
hebben op het gedrag van jongeren. Zo is het merendeel (73%) van mening dat jongeren met
een migratie-achtergrond zich kunnen optrekken aan het goede voorbeeld van topsporters
die ook een migratie achtergrond hebben. De idee uit zich dan bijvoorbeeld in de ontwikkeling
van rolmodelprogramma's over de hele wereld voor ‘probleemjongeren’ of jongeren uit
kansarme groepen (bijv. 'ChangingLIVES', 'Playing For Success', 'Sporting Partnerships').
Hoewel deelnemers positief op dit soort programma's reageren, is er over het algemeen
beperkt bewijs voor een bredere impact op het gedrag van jongeren (bijvoorbeeld verlaagde
schooldrop-out, verhoogd zelfvertrouwen, meer sportparticipatie). Sommige
wetenschappers stellen dat atleten niet als morele rolmodellen moeten worden beschouwd,
omdat ze geregeld regels overtreden, een gebrek aan fair play tentoonspreiden en dus niet
het ideaalbeeld zijn voor jongeren.
Tot slot kunnen we concluderen dat een overtuigende meerderheid van de bevolking
topsporters een rolmodelfunctie toe schrijft. Funahashi en Mano (Funahashi & Mano, 2015)
concludeerden in hun topsportbeleid studie dat wanneer mensen atleten aanzien als
rolmodellen ze investeringen in topsport beter accepteren. Dit laatste is een interessant
uitgangspunt voor beleidsmakers en bespreken we uitvoerig in het volgende deel.
11%
12%
17%
38%
33%
35%
43%
49%
38%
Onzetopsporterskunnenniet-sportendejongerenaanzettenomtegaansporten.
Onzetopsportershebben eenbelangrijkevoorbeeldfunctie voorjongetalenten.
Jongerenmetmigratie-achtergrondkunnenzichspiegelen/optrekken aantopsportersinBelgiëmeteen
andereafkomst/origine (bv.NafiThiam,Vincent…
Sporthelden – rolmodellen? (N=1600)
Helemaaloneens Oneens Nieteens/nietoneens Eens Helemaaleens
24
2.2.4 Maatschappelijke impact van de stakeholders van de topsport Sociale impact van topsport wordt gegenereerd met de inbreng van tal van
belanghebbenden, zoals coaches, sportbedrijven, medisch personeel, beleidsmakers,
stichtingen, federaties, managers, sponsors, niet-gouvernementele organisaties en media.
Deze belanghebbenden dragen bij aan het demonstratie-effect door hun associatie met- en
betrokkenheid in de topsportwereld. Gezamenlijk faciliteren ze de effecten die uiteindelijk
leiden tot de maatschappelijke impact. De combinatie van sport, media en business wordt
ook wel de 'gouden driehoek' genoemd (Smart, 2007). Het is aan beleidsmakers om deze
driehoeksverhouding te controleren, coördineren en aansturen richting een positievere
maatschappelijke impact. Desalniettemin zijn er voldoende voorbeelden die laten zien hoe
deze stakeholders negatieve effecten teweegbrengen, zoals matchfixing, (online) gokken
(verslaving) of het gebruik van verboden prestatie bevorderende middelen (doping).
2.2.5 Hoe graag wil de bevolking Olympisch succes? Is men bereid hiervoor
(meer) te betalen?
In een poging om aan de hoge eisen te voldoen van het betrouwbaar en valide meten van de
maatschappelijke waarde van topsport, hebben recente studies het concept van 'willingness
to pay' (WTP) toegepast, de bereidheid van mensen om te betalen voor een product of ene
service. Dit innovatieve onderzoeksdesign is gebaseerd op het toekennen van een
geldwaarde op topsportsucces (bijvoorbeeld (Funahashi & Mano, 2015; Wicker, Hallmann,
Breuer, & Feiler, 2012). Door de waarde die de bevolking aan topsportsucces hecht te
kwantificeren in de vorm van geld, kunnen deze studies bijgedragen aan de legitimering van
overheidsinvesteringen in topsport.
Meer bepaald werd via een hypothetisch scenario onderzocht of (en hoeveel) mensen
bereid zijn te betalen (geld te doneren) voor het winnen van medailles op de Olympische
Spelen. In dit hypothetische scenario is het doneren van geld aan een topsportfonds namelijk
van doorslaggevend belang in het behalen van medailles. Meerbepaald stelde het scenario
dat onder invloed van besparingen 50% van het topsportbudget zou verdwijnen, waardoor
als gevolg ook het aantal gewonnen medailles op de volgende Olympische Spelen met 50%
zou dalen (voor België dus van 6 naar 3). Vervogens werd gevraagd aan de respondenten of
25
men geld zou willen schenken aan een nieuw opgericht ‘topsportfonds’ om zo het
topsportbudget terug op het oorspronkelijk niveau te krijgen. Via deze methode krijgen we
een beeld van de waarde die een bevolking hecht aan het winnen van Olympische medailles.
Uit dit onderzoek blijkt dat 16% van de Belgische bevolking een schenking zou willen doen
aan het ‘topsportfonds’ (zie Figuur 23). Dit maakt tevens dat de overgrote meerderheid dit
dus zeker niet zou doen. In Wallonië blijken mensen eerder geneigd topsport financieel te
steunen dan in Vlaanderen. Het blijkt ook dat vooral sportactieve mensen een schenking aan
het topsportfonds zou overwegen. Verder blijkt uit Figuur 24 dat ongeveer 1 op 4 donoren
een bedrag boven van 50 euro zouden schenken. Het gemiddelde gedoneerde bedrag zou
€64,5 zijn. Echter moeten we dit bedrag nuanceren aangezien slechts 54% aangeeft ’zeer
zeker’ te zijn dat ze het aangegeven bedrag effectief zouden doneren. Uiteindelijk blijkt dat
de bereidheid om financieel bij te dragen voor Olympische medailles relatief laag is in België.
Daling vanmedailles
50%
Als hetprojectwordtgeïmplementeerd dankzijdonaties
Alsergeendonatieendusgeenprojectis
Figuur 22 Hypothetisch WTP scenario - doneren van geld aan het 'topsportfonds'
26
Figuur 23 Percentage respondenten die een schenking zouden geven aan het topsportfonds
Figuur 24 Bedrag dat de respondenten zouden schenken aan het topsportfonds
De voornaamste reden waarom Belgen een schenking zouden doen aan topsport is voor de
meesten omdat men topsport belangrijk vindt voor de samenleving (55%). Ook zijn er mensen
die geld zouden doneren omdat men vindt dat iedereen een schenking zou moeten doen
(20%) of omdat men topsport persoonlijk belangrijk vindt (18%). Respondenten gaven ook
andere reden aan om topsport extra te ondersteunen. Gaande van “Niet alle topsporters
verdienen veel geld. Zij moeten soms zwaar investeren in hun passie” tot “Sport behoort tot
het nationaal cultureel partimonium en het is belangrijk om de positieve mentaliteit die de
sport draagt te gaan stimuleren”.
16%
84%
Benjebereideenfinanciëlebijdrageteschenkenaanhettopsportfonds(fictiefscenario)?(N=1600)
Ja
Nee
18%
14%
82%
86%
0% 20% 40% 60% 80% 100%
Wallonië/Brussel
Vlaanderen
JaNee
32% 42% 19% 3%
4%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Ikzoueeneenmaligeschenkingdoenvan(N=252)
€1-20 €21-50 €51-100 €101-200
€201-500
>€500
27
Figuur 25 Redenen waarom mensen geld zouden schenken aan topsport
De voornaamste reden waarom mensen geen extra financiële bijdrage zouden willen leveren
is omdat ze al voldoende belastingen betalen (34%), omdat ze zich die bijdrage niet kunnen
veroorloven (28%), omdat ze geen belang hechten aan topsport (19%). Andere reden om
geen geld te schenken aan topsport vloeien voornamelijk voort uit een desinteresse in sport.
Anderen schrijven topsport geen maatschappelijk belang toe of hebben een vertekend beeld
van het loon van topsporters. Typerende uitspraken hieromtrent zijn: “Als iemand wil
presteren als topsporter moet die dat zelf financieren. Ik moet dat ook doen met de dingen
waarin ik geïnteresseerd ben”, “Topsporters verdienen al te veel!”, “Er zijn belangrijkere
dingen in het leven om geld aan te geven” en “ Ik ken er te weinig van om er zomaar mijn geld
aan te geven.”
Figuur 26 Redenen waarom mensen geen geld zouden schenken aan topsport
55% 18% 20% 3%
2%
3%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
RedenwaarommensenWEL zoudenschenkenaantopsport(N=257)
Omdatiktopsportbelangrijkvindvoordesamenleving
Omdatiktopsportpersoonlijkbelangrijkvind
Omdatikdenkdatiedereeneenschenkingzoumoetendoen
Omdatikhetmegemakkelijkkanveroorloveneenschenkingtedoen
Omdatikvinddatdebevolkingennietdeoverheidmoetbetalen
Overigereden
6% 19% 28% 34% 7% 6%
RedenwaarommensenNIET zoudenschenkenaantopsport(N=1343)
Omdathetfondsgeenmaatschappelijkbelangheeft
Omdatikergeenpersoonlijkbelangaanhecht
Omdatikhetmenietkanveroorloveneenschenkingtedoen
Omdatikvinddatdeoverheidditmoetbetalenmethetbelastinggelddatikbetaal
Omdathetscenarionietrealistischgenoegisvoormij
Overigereden
28
2.2.6 Is er een draagvlak onder de bevolking voor investeringen in topsport?
Nu we meer inzicht hebben in welke maatschappelijke impact de Belgische bevolking
toeschrijft aan topsport, kunnen we ten slotte achterhalen in welke mate de bevolking achter
de overheidsinvesteringen in topsport staat. Vlaanderen besteedt ongeveer 125 miljoen aan
sport. 20% van dit budget gaat naar topsport, het overige naar breedtesport (sport voor
iedereen). Wallonië heeft een sportbudget van rond de 100 miljoen euro waarvan ongeveer
12% specifiek naar topsport gaat. De respondenten werden vooraf geïnformeerd over
hoeveel de Vlaamse en Waalse overheid investeert in breedtesport en topsport.
Als we de stellingen van Figuur 27 erop nagaan zien we dat 58% van de Vlaamse en Waalse
bevolking deze investeringen van de overheid in topsport noodzakelijk acht om meer medailles
te kunnen winnen. 60% vindt investeringen in topsport nodig omdat het een maatschappelijk
belang heeft. Opmerkelijk is dat bijna de helft van de respondenten (43%) vindt dat onze
overheden in verhouding meer moet gaan investeren in topsport ten nadele van de
breedtesport.
Figuur 27 Stellingen met betrekking tot overheidsinvesteringen in topsport (1/2)
Vervolgens hebben we nagegaan welke sporten volgens de bevolking meer geld dienen te
krijgen. In de Beleidsnota Sport staat namelijk het volgende te lezen: “De topsportmiddelen
worden prioritair ingezet in vooraf vastgelegde Olympische/Paralympische disciplines, met
ambitieuze doelstellingen (volgens potentieel, ambitie en engagement) op korte,
middellange en lange termijn, en met voldoende maatschappelijk draagvlak. Los van deze
noodzakelijke keuzes om de beschikbare middelen gericht in te zetten, zal de Vlaamse
10%
6%
6%
11%
7%
7%
30%
22%
24%
27%
38%
34%
16%
22%
24%
0% 20% 40% 60% 80% 100%
De overheid moet in verhouding meer investeren intopsport t.o.v. breedtesport
Investeringen van de overheid in topsport zijnnoodzakelijk omdat topsport een maatschappelijkebelang heeft.
Investeringen van de overheid in topsport zijnnoodzakelijk om meer medailles te winnen/succes tebehalen.
Inwelkematebenjeheteensmetvolgendestellingen?(N=1600)
Helemaalmeeoneens Enigszinsmeeoneens Nieteens/nietoneens Enigszinsmeeeens Helemaalmeeeens
29
Regering steeds erkenning tonen voor de prestaties die geleverd worden binnen de niet-
Olympische disciplines. Zij dragen immers ook bij aan de uitstraling van Vlaanderen.”
M.a.w., Vlaanderen tracht efficiënt beleid te voeren door een aantal sporten te
prioritiseren. Zonder de bevolking te informeren omtrent hoeveel geld nu juist naar welke
sporten aat hebben we hen gevraagd welke sporten volgens hen meer financiële steun
verdienen. Het blijkt dat atletiek door de Belgen wordt aanzien als dé sport waar in meer
geïnvesteerd moet worden. Ook zwemmen (20%), tennis (16%) en hockey (11%) worden
geacht sporten te zijn die meer steun verdienen. Opmerkelijk is dat deze sporten de sporten
zijn waar we recent ook succesvol mee waren. Ook populaire en mondiale sporten zoals als
gymnastiek (14%) en judo (11%) verdienen meer financiële ondersteuning volgens de
respondenten. Geen enkele niet-Olympisch sport haalt deze top-10.
Figuur 28 Sporten waarin de overheid volgens de respondenten meer zou moeten in investeren
Uit onderstaande Figuur 29 blijkt dat de helft van de bevolking vindt dat we moeten meegaan
in de mondiale wedloop waarbij we de groeiende topsportbudgetten van de concurrerende
landen moeten bijbenen. Amper 14% is het (enigszins) oneens met deze idee. Verder staan
ongeveer 3 op 5 Belgen achter de idee dat de overheid TV-programma’s moet laten
ontwikkelen om minder gekende sporttakken in beeld te brengen. Ten slotte, om de
maatschappelijke impact van topsport te kunnen vergroten, vindt het merendeel van de
25%
20% 16% 14%
11% 11% 9% 9% 8% 7%
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
België:Inwelketakkenvansportmoetmeerwordengeïnvesteerddoordeoverheid?(Intop5gezet,N=1600)
30
Belgen (57%) dat topsporters die hun loon krijgen van publieke middelen, verplicht zouden
moeten worden om hun voorbeeldfunctie te herkennen en op te nemen door zich in te zetten
voor goede doelen.
Figuur 29 Stellingen met betrekking tot overheidsinvesteringen in topsport (2/2)
3 Discussie en conclusie De daadwerkelijke impact van topsport (en zijn evenementen, atleten, competities...)
definiëren en meten blijkt niet eenvoudig. In overeenstemming met de WTP-onderzoeken en
de academisch omstreden rol van topsport voor de samenleving, kunnen inzichten in de
perceptie van het publiek ten aanzien van de maatschappelijke kracht van topsport daarom
waardevol zijn. We dienen dan ook te duiden dat dit onderzoek meningen/opinies meet en
dus niet de - moeilijk te achterhalen - ‘werkelijkheid’. Echter, voor het publiek zijn percepties
de realiteit. Dus hoewel men zou kunnen stellen dat percepties niet accuraat of objectief zijn,
onderstrepen verschillende sportbeleidsdocumenten het belang en de waarde van de mening
van de bevolking. Via belastingen is de bevolking namelijk de hoofdsponsor van het
topsportbeleid en wordt daarnaast door overheden verondersteld dat de bevolking heel wat
vreugde, trots, ontspanning en andere positieve zaken haalt uit topsport(succes). Daarnaast
is het voeren van een beleid dat niet gedragen wordt door de bevolking een groot politiek
risico.
6%
6%
6%
9%
8%
26%
26%
29%
35%
35%
29%
22%
19%
20%
0% 20% 40% 60% 80% 100%
Topsportersdiefinanciëleondersteuningkrijgenvandeoverheidmoetenverplichtwordenomzichinte
zettenvoorgoededoelen.
Deoverheidmoettelevisieprogramma’sfinancierenommindergekendesporttakkeninbeeldte
brengen.
Alsanderelandenmeergaaninvesterenintopsportzoudenwijdatookmoetendoen.
Inwelkematebenjeheteensmetvolgendestellingen?(N=1600)
Helemaalmeeoneens Enigszinsmeeoneens Nieteens/nietoneens Enigszinsmeeeens Helemaalmeeeens
31
We zouden op basis van deze cijfers kunnen aannemen dat er in België 65% van de
bevolking belang hecht aan topsport en dat sportprestaties – en dan vooral in voetbal – deze
groep Belgen beroert en trots maakt. Opvallend is dat 62% van de Belgen trots is op Belgische
sportprestaties, wat meer is dan op bijvoorbeeld onze faam in theater/film, kunst en
literatuur en onze economie. Topsport is voor de ‘sport-minded’ mensen een
gespreksonderwerp en aantrekkelijk onderdeel van het dagelijkse nieuws, maar wordt door
een andere groep (ongeveer een derde van de bevolking) volledig links gelaten. Het
sport(nieuws) wordt het vaakst geconsumeerd in beeldvorm (tv, smartphone, tablet…),
namelijk, minstens wekelijks door 43% van de Belgen. We vonden een sterk verband tussen
interesse in topsport en zelf sportactief zijn. Hoewel (top)sport alom aanwezig is in de
Belgische maatschappij, laat de helft van de bevolking nieuws in verband met topsport links
liggen. Ook al hebben zowel mannen als vrouwen interesse in topsport, vrouwen hebben
vaker totale desinteresse, en mannen zijn veel vaker volledig in de ban van topsport.
Uit deze bevolkingsbevraging blijkt dat een groot deel van de bevolking (ruw weg 2 op 3)
ervan overtuigd is dat topsport voor een maatschappelijke return zorgt. In het algemeen
staan ze achter investeringen in topsport en ondersteunen ze initiatieven die de topsport in
België ten goede komen. We zouden dus kunnen stellen dat vele mensen doordrongen zijn
van het gedachtengoed van het inspiratie- of demonstratie-effect. Namelijk, de meerderheid
van de Belgen stelt dat succesvolle topsportprestaties hen blij maakt (77%) en meent dat
topsporters niet-sportende jongeren kunnen aanzetten tot sporten (81%). En hoewel er
slechts een bescheiden groep echt fan is van een atleet, leeft de perceptie dat topsporters
een rolmodelfunctie hebben voor jongeren bij 82% van de bevolking. De respondenten
onderstreepten ook het belang van topsportevenementen. Zo vindt 60% het organiseren van
de Memorial Van Damme belangrijk, voornamelijk omdat ze menen dat het evenement goed
is voor de internationale uitstraling en atletiek in België.
Verder vonden we over het algemeen een opvallend groot draagvlak voor investeringen
in topsport; de bevolking erkent het belang van investeringen om succesvol te kunnen zijn en
vindt topsportinvesteringen voornamelijk te verantwoorden door maatschappelijke impact
van topsport. Velen (43%) geven daarbij aan dat verhoudingsgewijs, ten opzichte van
breedtesport, er niet genoeg geld specifiek naar topsport gaat. Verder is het opmerkelijk dat
32
de helft van de bevolking vindt dat België mee moet met de internationale trend van het
exponentieel meer investeren in topsport, zodat België beter sportief kan wedijveren met
andere landen. Echter, gebruikmakend van de WTP-methode vonden we dat ondanks het
belang dat wordt gehecht aan topsport(succes) door een grote groep mensen, slechts een
bescheiden deel van de respondenten het van belangrijk genoeg acht om er daadwerkelijk
geld aan te doneren. We kunnen het gemiddelde bedrag dat Belgen zouden schenken aan het
topsportfonds ($3.9) dankzij een internationale studie vergelijken met vier andere landen.
Daaruit blijkt dat inwoners van het Verenigd Koninkrijk ($10.7), Australië ($9.2) en Japan
($5.3) gemiddeld merkelijk meer geld zouden schenken, en dus Olympisch succes sterker
waarderen. Alleen Nederlanders willen gemiddeld minder geld schenken ($2.4).
We kunnen concluderen dat het merendeel van de bevolking veronderstelt dat topsport
vooral positieve zaken teweegbrengt (denk aan plezier, trots, identiteit…). Het lijkt alsof de
rol van topsport in de samenleving door de bevolking weinig in vraag wordt gesteld en –
ondanks de donkere kanten - als waardevol wordt beschouwd.
33
3.1 Referenties Brackenridge, C., Palmer-Felgate, S., Rhind, D., Hills, L., Kay, T., Tiivas, A., . . . Lindsay, I. (2013). Child Exploitation
and the FIFA World Cup: A review of risks and protective interventions: London: Brunel University. Carter, R. V., & Lorenc, T. (2013). A qualitative study into the development of a physical activity legacy from the
London 2012 Olympic Games. Health Promot Int. doi:10.1093/heapro/dat066 De Bosscher, V., Shibli, S., Westerbeek, H., & van Bottenburg, M. (2015). Successful Elite Sport Policies: An
international comparison of the SportsPolicy factors Leading to International Sporting Success (SPLISS 2.0) in 15 nations: Meyer & Meyer Verlag.
De Bosscher, V., Sotiriadou, P., & van Bottenburg, M. (2013). Scrutinizing the sport pyramid metaphor: an examination of the relationship between elite success and mass participation in Flanders. International Journal of Sport Policy and Politics, 5(3), 319-339. doi:10.1080/19406940.2013.806340
Elling, A., Van Hilvoorde, I., & Van Den Dool, R. (2014). Creating or awakening national pride through sporting success: A longitudinal study on macro effects in the Netherlands. International Review for the Sociology of Sport, 49(2), 129-151. doi:10.1177/1012690212455961
Fleming, S. (2005). 'Role models' among elite young male rugby league players in Britain. European Physical Education Review, 11(1), 51-70. doi:10.1177/1356336x05049824
Funahashi, H., De Bosscher, V., & Mano, Y. (2015). Understanding public acceptance of elite sport policy in Japan: a structural equation modelling approach. European Sport Management Quarterly, 15(4), 478-504. doi:10.1080/16184742.2015.1056200
Funahashi, H., & Mano, Y. (2015). Socio-psychological factors associated with the public's willingness to pay for elite sport policy: does risk perception matter? Managing Sport and Leisure, 20(2), 77-99. doi:10.1080/13606719.2014.954860
Girginov, V., & Hills, L. (2008). A Sustainable Sports Legacy: Creating a Link between the London Olympics and Sports Participation. The International Journal of the History of Sport, 25(14), 2091-2116. doi:10.1080/09523360802439015
Hallmann, K., Breuer, C., & Kühnreich, B. (2013). Happiness, pride and elite sporting success: What population segments gain most from national athletic achievements? Sport Management Review, 16(2), 226-235. doi:10.1016/j.smr.2012.07.001
Houlihan, B., Bloyce, D., & Smith, A. (2009). Developing the research agenda in sport policy. International Journal of Sport Policy and Politics, 1(1), 1-12. doi:10.1080/19406940802681186
Lyle, J. (2009). Sporting success, role models and participation: A policy related review: sportscotland. McCartney, G., Thomas, S., Thomson, H., Scott, J., Hamilton, V., Hanlon, P., . . . Bond, L. (2010). The health and
socioeconomic impacts of major multi-sport events: systematic review (1978-2008) (Vol. 340). Muyters, P. (2016) Komen met een plan om in Tokio nog beter te doen. Pawlowski, T., Downward, P., & Rasciute, S. (2014). Does national pride from international sporting success
contribute to well-being? An international investigation. Sport Management Review, 17(2), 121-132. doi:10.1016/j.smr.2013.06.007
Payne, P. W., Reynolds, M., Brown, S., & Fleming, A. (2003). Sports Role Models and Their Impact on Participation in Physical Activity : a Literature Review. University of Ballarat, 1-55.
Preuss, H. (2007). The Conceptualisation and Measurement of Mega Sport Event Legacies. Journal of Sport & Tourism, 12(3/4), 207-228.
Smart, B. (2007). Not playing around: global capitalism, modern sport and consumer culture. Global Networks-a Journal of Transnational Affairs, 7(2), 113-134. doi:10.1111/j.1471-0374.2007.00160.x
Weed, M., Coren, E., Fiore, J., Wellard, I., Chatziefstathiou, D., Mansfield, L., & Dowse, S. (2015). The Olympic Games and raising sport participation: a systematic review of evidence and an interrogation of policy for a demonstration effect. European Sport Management Quarterly, 1-32. doi:10.1080/16184742.2014.998695
Wicker, P., Hallmann, K., Breuer, C., & Feiler, S. (2012). The value of Olympic success and the intangible effects of sport events – a contingent valuation approach in Germany. European Sport Management Quarterly, 12(4), 337-355. doi:10.1080/16184742.2012.693117