Vrij spel in de kinderopvang - afstudeerscriptie spel... · 4 Inhoudsopgave 1. Inleiding 5 2....

70
VRIJ SPEL IN DE KINDEROPVANG Een onderzoek naar de rol van de pedagogisch medewerkers en speelgoed tijdens vrij spelmomenten Moniek de Looff 2038444 Marieke Kettelarij 2057947 Afstudeerproject in het kader van Fontys Hogeschool voor Pedagogiek, Tilburg begeleid door Michiel de Koster, juli 2011

Transcript of Vrij spel in de kinderopvang - afstudeerscriptie spel... · 4 Inhoudsopgave 1. Inleiding 5 2....

VRIJ SPEL IN DE KINDEROPVANG

Een onderzoek naar de rol van de pedagogisch medewerkers en speelgoed tijdens vrij spelmomenten

Moniek de Looff 2038444 Marieke Kettelarij 2057947

Afstudeerproject in het kader van Fontys Hogeschool voor Pedagogiek, Tilburg

begeleid door Michiel de Koster, juli 2011

2

“Mijn spelen is leren, mijn leren is spelen, En waarom zou mij dan het leren vervelen? Het lezen en schrijven verschaft mij vermaak. Mijn hoepel, mijn priktol verruil ik voor boeken; Ik wil in mijn prenten mijn tijdverdrijf zoeken, ‘t Is wijsheid, ‘t zijn deugden naar welke ik haak.” Hieronymus van Alphen (1746 – 1803)

3

Voorwoord Nu ons afstudeerproject voor ons op tafel ligt, zijn we erg blij dat we deze met een goed gevoel hebben kunnen afronden. Het onderwerp voor dit afstudeerproject, namelijk: Spel en Spelen binnen de Kinderopvang, heeft ons vanaf het begin af aan erg aangesproken. Het is voor ons erg interessant en leerzaam geweest om enerzijds visies vanuit de theorie te mogen beschrijven en anderzijds een kijkje te mogen nemen op verschillende locaties van Kinderstad. We waren erg benieuwd wat de meningen waren van onze collega’s, met hun visies vanuit de praktijk. Omdat we allebei werkzaam zijn bij Kinderstad sloot dit goed aan bij onze beleving en interesse. We waren ook erg blij dat Pascalle Cup, medewerkster Kwaliteit bij Kinderstad, ons wilde begeleiden tijdens dit proces. Ze heeft ons gemotiveerd om, naast onze drukke banen en privéleven, toch enthousiast te blijven werken aan ons onderzoek. We willen haar bedanken voor haar steun, geduld en haar inzet. Ook gaat onze dank uit naar onze unitmanager, Joyce Jorissen, voor haar aanmoediging, haar positieve energie en de mogelijkheden die ze ons geboden heeft, zodat we dit afstudeerproject naast ons werk hebben kunnen doen. Naast onze theorie, waar onze begeleider Michiel de Koster ons mee op weg heeft geholpen, hebben we ons praktijkonderzoek gedaan binnen Kinderstad. Dankzij onze behulpzame en enthousiaste collega’s binnen de kinderopvang, is het project echt gaan leven en hebben wij uiteindelijk mooie aanbevelingen kunnen doen aan Kinderstad. We willen onze begeleider, Michiel de Koster, vanuit de opleiding Pedagogiek hartelijk danken voor het lezen van onze stukken en voor de inzichten die hij ons heeft gegeven gedurende dit proces. We hopen beide nog lang en met veel plezier werkzaam te kunnen blijven bij Kinderstad. Tilburg, 3 juli 2011 Marieke van Limpt en Moniek de Looff

4

Inhoudsopgave 1. Inleiding 5 2. Kinderstad 6 §2.1 De organisatie 6 §2.2 Pedagogische visie 6 §2.3 Pedagogische doelen 7 §2.3.1 Kijken naar kinderen 8 §2.3.2 Het pedagogisch kookboek 9 §2.3.3 Open deurenbeleid 9 §2.3.4 Werken met thema’s 10

§2.3.5 Aandachtig inrichten 10 §2.3.6 Buiten ontdekken 10

3. Spelen 11

§3.1 Het belang van spel 11 §3.2 Visies 12 §3.3 Definitie 14 §3.4 Conclusie 15

4. Spelontwikkeling 16 §4.1 De ontwikkelingsgebieden 16 §4.2 Categorieën van spel 17 §4.3 Ontwikkeling per leeftijdscategorie 18 §4.4 Conclusie 19

5. De rol van de pedagogisch medewerker 20 §5.1 Handelen van de pedagogisch medewerker 20 §5.2 De spelpiramide 21 §5.3 Conclusie 21 6. Speelgoed 22 §6.1 Definitie 22 §6.2 Visies 23 §6.3 De speelgoedschijf 24 §6.4 Conclusie 24 7. Praktijkonderzoek 25 §7.1 Opzet en uitvoering van het praktijkonderzoek 25 §7.2 De onderzoeksresultaten 27 8. Conclusies en Aanbevelingen 31 §8.1 Conclusies 31 §8.2 Aanbevelingen 33 Samenvatting 34 Literatuurlijst 36 Bijlagen

5

1. Inleiding “Speelgoed is het voedsel voor het spel” (Wilhelmina Bladergroen)1 Uit bezoeken op locaties en reacties van medewerkers is gebleken dat het aanbod van speelgoed op de verschillende locaties van Kinderstad heel verschillend is. Ook heeft Kinderstad geen duidelijke visie over speelgoed. Tijdens het schrijven van de scriptie zijn we er achter gekomen dat je speelgoed niet los kunt zien van het spelen ermee en het aanbieden ervan. Vandaar dat we ons gaandeweg het onderzoek meer zijn gaan focussen op spelen en het aanbieden van speelgoed. Ook vroegen we ons af hoe de pedagogisch medewerker een rol kan spelen bij het spelen en het aanbieden van speelgoed. Speelgoed wordt vooral aangeboden tijdens het vrij spelmoment vandaar dat wij ons onderzoek daarop richten. Kinderstad onderscheidt twee soorten spel: het spontane spel van de kinderen zelf, ook wel vrij spel en het gestructureerde spel wat bedacht is door de pedagogisch medewerker. Onze vraagstelling is: “Hoe kan de pedagogisch medewerker, op de baby- en peutergroepen van Kinderstad, een rol spelen bij het vrij spelmoment en wat is de rol van speelgoed hierbij?” Wij doen dit onderzoek omdat Kinderstad nog geen visie heeft over het vrij spelmoment en de rol van de pedagogisch medewerker en speelgoed daarbij. Vandaar dat onze doelstelling als volgt gedefinieerd is: “Een aanbeveling doen voor een visie over de rol van de pedagogisch medewerker en speelgoed tijdens de vrij spelmomenten op de baby- en peutergroepen van Kinderstad.” We zullen dus een visie moeten ontwikkelen die aansluit bij de visie die Kinderstad heeft omtrent spelen en de ontwikkeling van kinderen. Wij hebben onze onderzoeksvraag onderverdeeld in de volgende deelvragen:

• Wat is tot op heden het beleid van Kinderstad met betrekking tot spelen? • Wat verstaat men onder spelen? • Hoe verloopt de ontwikkeling van kinderen? • Wat is de rol van de pedagogisch medewerker? • Wat is speelgoed en hoe verhoudt het zich tot spel? • Wat is de visie van de pedagogisch medewerkers van Kinderstad met betrekking tot

het vrij spelmoment en speelgoed en wat zijn hun ervaringen in de praktijk? In het tweede hoofdstuk wordt de organisatie Kinderstad beschreven en het beleid wat er nu ligt. Daarna zijn we gaan kijken wat spelen nu eigenlijk is. Wat zeggen pedagogen over spelen? Dat is beschreven in hoofdstuk 3. Vervolgens zal in hoofdstuk 4 de spelontwikkeling van kinderen beschreven worden. In hoofdstuk 5 staat wat de rol van de pedagogisch medewerker kan zijn. Vervolgens wordt in hoofdstuk 6 beschreven wat speelgoed is en hoe het zich verhoudt tot spelen. De resultaten van het praktijkonderzoek staan in hoofdstuk 7. Hierna volgen in hoofdstuk 8 de conclusies en de aanbevelingen.

1 Wilhelmina Bladergroen was een pionier op het gebied van het toekennen van pedagogische waarde aan speelgoed.

6

2. Het beleid van Kinderstad In dit hoofdstuk wordt beschreven wat Kinderstad voor organisatie is en wat het beleid is met betrekking tot spelen en speelgoed tot nu toe. 2 §2.1 De organisatie Kinderstad is een grote professionele aanbieder van kinderopvang voor kinderen van 0-13 jaar in de regio Tilburg en de regio Kempen. Kinderstad biedt opvang in 28 kinderdagverblijven, 36 centra voor buitenschoolse opvang, via gastouderopvang en in 36 peuterspeelzalen. Daarnaast regelt Kinderstad op diverse basisscholen het overblijven in de vorm van de eeTClub en heeft het een Gastouderbureau. ‘Thuis in Kinderstad’, dat is het motto dat de visie van Kinderstad verwoordt. Zij vinden het belangrijk dat alle kinderen zich bij Kinderstad thuis voelen en letten er dan ook op dat ieder kind goed tot z’n recht komt. Ook het contact met ouders vinden ze heel belangrijk. Een goede samenwerking met ouders vormt de basis voor een optimale opvang van kinderen. § 2.2 Pedagogische visie Kinderstad beschouwt het opvangen, verzorgen, opvoeden en begeleiden van kinderen die door hun ouders/verzorgers aan hen worden toevertrouwd als hun kerntaak. De verantwoordelijkheid voor deze taak vraagt om het werken vanuit een heldere pedagogische visie. Voor de allerjongsten is de geborgenheid en veiligheid als aanvulling op de gezinssituatie erg belangrijk. De sfeer in de groep, de gezelligheid en het vrije spel dat zij aanbieden sluit goed aan bij deze behoeften van jonge kinderen. De dreumesen en peuters kunnen al meer vrijheid aan. Zij hebben meer behoefte aan spanning en uitdaging en willen hun leefwereld groter maken. De pedagogisch medewerkers stemmen de activiteiten voor deze kinderen af op deze behoeften. Kinderopvang biedt de klant, de mogelijkheid om de zorg voor kind(eren) te combineren met werk of andere activiteiten. Volgens Kinderstad biedt kinderopvang meer. Kinderen hebben er van nature behoefte aan om contact te hebben met andere kinderen. In de verschillende kindercentra binnen Kinderstad kunnen kinderen ervaren wat het betekent om in een groep met andere kinderen van alles te kunnen ondernemen. Ze kunnen samen pret en ruzie maken, op ontdekkingstocht gaan, avonturen beleven, geheimen delen, verjaardagen vieren en nieuwe vrijheden en grenzen ontdekken. Ook kunnen ze ervaringen opdoen in het omgaan met andere volwassenen dan de eigen ouders/verzorgers. Ze komen in aanraking met uitdagend spelmateriaal en ze leren samen om een eigen inbreng te hebben bij allerlei activiteiten die de groepjes kinderen ondernemen. Zo kan de kinderopvang volgens Kinderstad zowel kind als ouder een zinvolle aanvulling op de thuissituatie bieden. Kinderstad werkt met een heldere pedagogische visie, zoals eerder al staat beschreven. Deze sluit aan bij de leeftijd en de ontwikkelingsfase van het kind. Jonge kinderen leren op een andere manier dan oudere kinderen en volwassenen. Jonge kinderen leren vooral spelenderwijs vanuit nieuwsgierigheid en leergierigheid. Zij leren actief met heel hun wezen, met hun handen, hart en hoofd. De medewerker die meespeelt kan het leren op een hoger niveau brengen. Jonge kinderen zijn ook kleine onderzoekers die kijken, imiteren en experimenteren. Vanuit geborgenheid en veiligheid gaan kinderen steeds verder op ontwikkelingsreis, waarin zijn hun interesse en talenten leren kennen en persoonlijke en

2 Onderstaande informatie is afkomstig uit het beleid en de website van Kinderstad.

7

sociale vaardigheden verbreden en verdiepen. Men geeft aan dat kinderen van nature behoefte hebben aan contact met andere kinderen. In een kindercentrum ervaren kinderen wat het betekent om in een groep met andere kinderen te spelen en al doende te leren. Diversiteit Kinderstad vindt dat ieder kind uniek is en dat het kind zich ontwikkelt op zijn/haar eigen manier. Om een bijdrage te kunnen leveren aan deze persoonlijke ontwikkeling is het volgens Kinderstad van belang aandacht te besteden aan de diversiteit tussen kinderen: cultuur, religie, geslacht, uiterlijkheden etc. Men wil ieder kind het gevoel geven er te mogen zijn en gerespecteerd te worden. Pedagogisch medewerker Als pedagogisch medewerker is men volgens Kinderstad de sleutelfiguur in het stimuleren en ondersteunen van de kinderen bij actief leren. Zij bepalen het pedagogisch klimaat op de groep en geven in de interactie met kinderen inhoud aan de opvoeding en het welbevinden van het kind. Kinderstad onderscheidt zes gebieden die voor de interactie met kinderen belangrijk zijn:

• Emotionele ondersteuning; • Respect voor autonomie; • Structuur en grenzen bieden; • Informatie en uitleg geven; • Stimuleren van de ontwikkeling (Lichamelijke ontwikkeling: grove motoriek, fijne

motoriek, zintuigen. Cognitieve ontwikkeling: taal, denken, constructie. Sociaal emotionele ontwikkeling: samenspel, expressie, fantasie.);

• Sociale interactie: begeleiden van interactie tussen kinderen; Spelenderwijs leren Volgens Kinderstad leren kinderen spelenderwijs. Ze zijn nieuwsgierig en leergierig en leren actief met heel hun wezen, met hun handen, hart en hoofd. Ze staan open voor alle prikkels uit de omgeving. Ze leren door op heel veel verschillende manieren vorm te geven aan wat ze denken, voelen, zien en geleerd hebben. Pedagogisch medewerkers kunnen dit spelenderwijs leren op een hoger niveau brengen. Door herhaling van opeenvolgende handelingen, rituelen en structuur snapt het kind wat er gaat gebeuren. Kinderstad onderscheidt twee soorten spel: - Het spontane spel van de kinderen zelf, ook wel vrij spel. Kinderen maken zelf de keuze met wat, wie en hoe ze spelen. De pedagogisch medewerker ondersteunt hierbij en volgt dit spel en zorgt voor voldoende gevarieerd speelmateriaal. - Het gestructureerde spel wat bedacht is door de volwassenen. Dit spel heeft als doel om de kinderen bepaalde vaardigheden te leren en vindt plaats onder begeleiding van de volwassene. § 2.3 Pedagogische doelen Kinderstad wil een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van kinderen tot mondige, zelfstandige en onafhankelijke mensen met een eigen persoonlijkheid. Dit realiseren ze door situaties te creëren in de kindercentra die ervoor zorgen dat kinderen zo zelfstandig mogelijk kunnen functioneren en hun eigen individuele mogelijkheden kunnen ontdekken, met respect voor en in harmonie met zichzelf en hun omgeving. In de Wet Kinderopvang staat opgenomen dat het pedagogisch beleid ten minste een beschrijving moet geven van de volgende pedagogische uitgangspunten:

8

• Het bieden van emotionele veiligheid; • Gelegenheid tot het ontwikkelen van persoonlijke competentie; • Gelegenheid tot het ontwikkelen van sociale competentie; • De kans om zich waarden en normen eigen te maken.

Deze doelen heeft Kinderstad in eigen woorden omschreven in 6 basisdoelen die verder uitgewerkt zijn het pedagogisch beleidsplan en in de pedagogische werkplannen van de locaties. Daar gaan ze concreter in op wat kinderen nodig hebben om het naar hun zin te hebben en om zich op een kindercentrum te kunnen ontwikkelen. Hierin staan de thema’s geborgenheid en een prikkelende, uitdagende omgeving centraal. De basisdoelen zijn afgeleid uit de visie van Kinderstad op hoe kinderen zich ontwikkelen en hun visie op opvoeden in een groep. De 6 pedagogische basisdoelen van Kinderstad zijn:

• Het bieden van emotionele veiligheid en geborgenheid; • De medewerkers zien ieder kind als een uniek individu, ze hebben respect voor deze

individualiteit; • Het werken vanuit een positieve benadering van kinderen, juist omdat ze vertrouwen

hebben in de mogelijkheden van het kind zelf; • Het stimuleren van het zelfvertrouwen en de zelfredzaamheid van het kind; • Het stimuleren van de kinderen bij de ontwikkeling van hun persoonlijke, sociale,

cognitieve en motorische vaardigheden; • Het scheppen van zo veel mogelijk verschillende spel- en

ontwikkelingsmogelijkheden; Om deze doelen te bereiken heeft Kinderstad een aantal methodes ontwikkeld. Methodisch werken betekent letterlijk: werken volgens een bepaalde weg/manier. In het werken met kinderen zijn veel handelingen impliciet en onbewust. Met doet het zonder er bij na te denken. Wanneer men er wel over heeft nagedacht en wanneer alle stappen op een rij zijn gezet, spreekt men van methodisch werken. Op die manier kan het men helpen om datgene waarover is nagedacht in praktijk te brengen. Daarnaast geeft het houvast aan ouders en collega’s en het vergroot de eenduidigheid naar kinderen. Kortom, volgens Kinderstad verhoogt methodisch werken de professionaliteit van het vak: het geeft antwoord op het hoe, wat en waarom. Voor ons onderzoek zijn de volgende methodes van belang:

• Kijken naar kinderen; • Het pedagogisch kookboek; • Open deurenbeleid; • Werken met thema’s •

Verder heeft kinderstad nog een aantal aandachtspunten die voor ons onderzoek van belang zijn:

• Aandachtig inrichten • Buiten ontdekken

Bovenstaande punten zullen hieronder verder beschreven worden. § 2.3.1 Kijken naar kinderen De basis van het werk van de pedagogisch medewerker vormt het kijken naar kinderen, volgens Kinderstad. Immers, hoe kan men aansluiten bij de behoeften van kinderen als men niet weet wat die zijn? Kijken naar kinderen behoort tot het dagelijkse werk: men kijkt bewust hoe kinderen spelen, samen en alleen. Men kijkt naar de betrokkenheid van het kind: hoe actief en geconcentreerd is het aan het spelen? Een betrokken kind leert spelenderwijs. Men kan die observatie op afstand doen of juist meespelen met de kinderen Kijken naar kinderen

9

en nadenken over wat men ziet en hoe men hierop kan reageren, alleen op die manier kan men methodisch werken inhoud geven. Kinderstad heeft het meetinstrument “Welbevinden” ontwikkeld. Op die manier kan men pedagogisch kijken naar kinderen. Men observeert bewust en kan men de ontwikkelingen van het kind individueel en in de groep in kaart brengen. Vervolgens bepaald men waarin het kind en de groep verder gestimuleerd kan worden. §2.3.2 Het pedagogisch kookboek Kinderstad vindt het belangrijk dat kinderen kansen krijgen zich op alle ontwikkelingsgebieden goed te ontwikkelen: sociaal-emotioneel, lichamelijk en cognitief. Om dit zo goed mogelijk te waarborgen hebben zij het Pedagogisch Kookboek ontwikkeld. Deze methode bestaat uit een boek, een website en een doos met activiteitenkaarten. Het Pedagogisch Kookboek vormt een laagdrempelige methode en instrument om professioneel en methodisch, eenduidig en ontwikkelingsgericht te werken met kinderen in de groepsopvang. Kinderen wordt op een gestructureerde manier activiteiten aangeboden waarbij ze alle ontwikkelingsgebieden aan bod laten komen. Uitgangspunt is en blijft het kind. Met het Pedagogisch Kookboek in de hand, kan men het werken met kinderen meer diepgang geven. Er komt meer variatie in het werk van de pedagogisch medewerker waar men samen met de kinderen van kan genieten. Werken met kinderen vraagt ook bepaalde vaardigheden en inzicht: in een positieve omgeving kan men de talenten en vaardigheden van kinderen helpen ontwikkelen. Zoals eerder vermeld heeft Kinderstad een observatiemethode: Kijken naar kinderen. Dit is de basis van het pedagogisch koken. Je observeert de kinderen en laat daar de activiteiten bij aansluiten. Ook tijdens het vrij spel kun je de verschillende ontwikkelingsgebieden in de gaten houden. Het pedagogisch kookboek is een methode die continu in ontwikkeling en up to date blijft op basis van de ervaringen van pedagogisch medewerkers met de activiteiten die zij hebben uitgevoerd. Het bijzondere aan het Pedagogisch Kookboek is de uitdagende en prikkelende fysieke en digitale verschijningsvorm en de vrijheid voor de pedagogisch medewerkers om creatief met ideeën het kookboek te vullen en actueel te houden. § 2.3.3 Open deurenbeleid Open deurenbeleid betekent dat Kinderstad kinderen de mogelijkheid geeft om zelf keuzes te maken. Keuzes met wie ze spelen, waarmee ze spelen en in welke ruimte. Je kunt het dus ook zien als een open keuzebeleid. Het is een wijze van werken waardoor kinderen meer ervaringen kunnen opdoen en meer uitdaging en variatie hebben. De visie die eraan ten grondslag ligt is gericht op ruimte geven aan kinderen, aansluiten bij hun behoeften en mogelijkheden bieden voor eigen initiatief, zorgen dat kinderen zichzelf kunnen en mogen zijn. Aansluiten bij de interesse en mogelijkheden van kinderen betekent dat kinderen zich prettiger voelen en meer zelf initiatief kunnen nemen. Alle locaties kunnen de manier waarop ze het open deurenbeleid vormgeven zelf invullen.

10

§ 2.3.4 Werken met thema’s Het werken met thema’s is een onderdeel van methodisch werken. Het kan inspiratie bieden voor activiteiten die met kinderen kunnen worden gedaan. Ook geeft het inspiratie voor de inrichting van de ruimte. Kinderstad vindt het belangrijk ouders hier ook bij te betrekken. Een thema vormgeven vanuit bijvoorbeeld een mooi boek biedt veel voordelen. Het geeft houvast, het verhaal wordt verteld. De platen uit het boek kunnen op allerlei manier gebruikt worden. § 2.3.5 Aandachtig inrichten Om kinderen de kans te geven zich spelend te ontwikkelen, speelt de inrichting van de ruimte volgens Kinderstad een belangrijke rol. De inrichting ondersteunt de kinderen in hun ontwikkeling. Ruimtes kan men zo inrichten, dat ze voldoen aan de verschillende behoeften van het kind. Kinderstad heeft een inrichtingsplan opgesteld op basis van het algemeen pedagogisch beleidsplan. Hiermee biedt men de kinderen een uitdagende, lerende en prikkelende omgeving. Men streeft bij de inrichting naar evenwicht tussen actieve speelruimte en ruimte die rust biedt aan de kinderen. Naast een uitnodigende en uitdagende inrichting en materialen is het belangrijk het kind een plek te bieden in de groep waar het zich even kan terug trekken. De inrichting van de ruimte dient de zelfstandigheid te ondersteunen zodat kinderen zelf speelgoed kunnen pakken, handen wassen, jas ophangen etc. Door te werken met verschillende speelhoeken geeft men kinderen de kans zelf te kiezen wat ze waar gaan doen en zo verspreiden ze zich over de ruimtes. Onder de verschillende hoeken verstaat men: atelier of creatieve hoek, bouwhoek, poppenhoek, verkleden/fantasiespel, leeshoek, muziek, spelletjes, snoezelhoek, ravotten/rennen/sporten/klimmen. §2.3.6 Buiten ontdekken Binnen spelen kinderen op een andere manier dan buiten. Buiten leeft het kind anders; het mag lekker in het zand spelen, vies worden, gillen en rennen. Buiten is er leven; vlinders, torren, lieveheersbeestjes, bomen, struiken, planten en soms ook dieren zoals konijnen, kippen, vogel etc. Kinderstad werkt met ontdekkingstuinen, waar kinderen in een natuurlijke omgeving op ontdekking kunnen gaan. Naast speeltoestellen werkt men met paadjes, grote keien, zand en water, gras en heuveltjes, houten platen etc. Met hun eigen fantasie bepalen kinderen hun eigen spel. Buiten is voor kinderen een rijke en levende speel-leeromgeving, die men het liefst dagelijks laat ervaren.

11

3. Spelen Spelen wordt meestal in verband gebracht met kinderen maar Huizinga (1933) stelt dat spel leeftijdsonafhankelijk is en de mens dus zijn hele leven blijft spelen. Volwassenen spelen echter als zij klaar zijn met werken, huishoudelijke taken, boodschappen enz. Voor kinderen is dat anders, voor hen is vrijwel alles spelen. Ook de invloed van spelen op kinderen is vele malen groter dan bij volwassenen die vooral spelen ter ontspanning. Kinderen moeten nog een hele ontwikkeling doormaken en die wordt door spelen gestimuleerd. (Valenkamp, 2010) Zoals we in het vorige hoofdstuk gezien hebben gaat ook Kinderstad ervan uit dat kinderen spelenderwijs leren. §3.1 Het belang van spel Traditioneel zijn er theorieën die een verschillend accent leggen op belang van spel. In de psycho-analytische theorie van Freud wordt spel gezien als een middel om interne spanningen en conflicten kwijt te raken of te verwerken. Voor door doen-alsof-spel en fantasiespel kan het kind frustraties en trauma’s verwerken. Die angsten en frustraties worden in het spel opnieuw beleefd, maar veelal met omgekeerde rollen (kind wordt vader of dokter), zodat het zelf kan commanderen of de onplezierige rol van patiënt kan compenseren. Het kind kan zo de onplezierige situatie beheersen. Spel wordt vooral gezien als ene therapeutisch middel, dat bijdraagt aan de persoonlijkheidsontwikkeling en de emotionele ontwikkeling. In de constructivistische theorie van Piaget wordt spel gezien als een belangrijke bijdrage aan de intellectuele ontwikkeling. Vooral door het proces van assimilatie en accommodatie, door de spanning tussen spel en werkelijkheid, wordt de cognitieve ontwikkeling bevorderd. Alle theoretici zijn het erover eens dat het kind door doen-alsof-spel sociale rollen leert en ook inzicht krijgt in zichzelf en de wijdere leefomgeving. In de handelingstheorie van Vygotsky wordt spel gezien als het leren van sociale en cognitieve vaardigheden die het kind door imitatie van de volwassenen leert. In Vygotsky’s theorie neemt het spel een zeer belangrijke positie in: het spel wordt gezien als de leidende bron van ontwikkeling in de voorschoolse jaren. Het kind leert reflexief denken, het leert regels hanteren en hierdoor zichzelf reguleren en het leert sociaal coöperatief gedrag. Als we bovenstaande theorieën samennemen kunnen we stellen, dat spel een bijdrage levert aan verschillende ontwikkelingsgebieden zoals de persoonlijkheidsontwikkeling, de sociaal-emotionele ontwikkeling en de cognitieve ontwikkeling (van Kuyk, 2003)

12

§ 3.2 Visies Niet alleen Kinderstad gaat er vanuit dat spelen de ontwikkeling stimuleert. Er zijn meerdere pedagogen die uitspraken gedaan over spelen en ontwikkeling: Omdat er in de pedagogiek altijd sprake is van een ‘beweging’ hoef je de visies niet los van elkaar te zien. Vaak werkt de pedagoog verder vanuit het gedachtegoed van een grote voorbijganger. Men inspireert elkaar. Daardoor zul je naast verschillen, ook overlappingen tegenkomen bij de verschillende visies. (J. Peters, 1999) Rudolf Steiner (1861-1925), Oostenrijk Het kind breng ervaringen, kennis en eigenschappen uit een of meerdere vorige levens mee. Het kind is een uniek individu. Het kind is heel open en gevoelig voor waarnemingen uit de omgeving. Het kind heeft bewust pedagogische begeleiding nodig. Volwassenen bieden warme belangstelling, eerbied en verwondering voor alles wat er in het kind leeft. Door expressie en fantasie leert het kind zich uiten en ontwikkelen tot een gevoelig en creatief mens. Er moet veel gelegenheid zijn tot vrij spel en creativiteit. (J. Peters, 1999) Maria Montessori (1870-1952), Italië Het kind is actief en heeft van nature de drang om op ontdekking uit te gaan. Het wil graag alles zelf doen, heeft een drang naar zelfstandigheid. Ieder kind is uniek en heeft van nature een gevoel voor orde. Help het kind, tijdens vrij spel, het zelf te doen. Als de omgeving prikkels geeft, kan het kind zelf op onderzoek gaan. Laat het kind verkennen, onderzoeken en experimenteren in alle vrijheid. Speel in op de behoeftes en interesses van het kind en observeer het kind. (J. Peters, 1999) Loris Malaguzzi (1920-1994) Reggio Emilia, Italië Het kind is sterk en competent, geeft het eigen leerproces vorm, op zijn eigen unieke wijze. Het kind is nieuwsgierig en wil ontdekken. Het kind is een uitvinder en creatief denker. Het kind leert het meest van zijn leeftijdsgenoten, daarna van volwassenen en tenslotte van de omgeving. De onderzoeksdrang van het kind blijft in tact door dat de omgeving uitnodigend en uitdagend is. Tijdens vrij spel biedt de pedagogisch medewerker mogelijkheden en materialen aan weermee kinderen hun mogelijkheden verder kunnen ontwikkelen. (J. Peters, 1999) Elly Singer (1984), Nederland Het kind leert door te kijken naar alles wat er gebeurt. Ook leert een kind door samen te spelen met andere kinderen. Het kind leert participeren: meedoen. Zorg ervoor, als pedagogisch medewerker, dat de kinderen vooral op elkaar gericht zijn. Geef het kind vrijheid en probeer niet te bemoeien. Zorg voor een stimulerende omgeving. (J. Peters, 1999)

Emmi Pikler (1902-1984), Wenen

"Het is van wezenlijk belang dat het kind zoveel mogelijk zelf ontdekt. Als we hem helpen elk probleem op te lossen beroven we hem juist van datgene wat voor zijn mentale ontwikkeling het belangrijkst is."

Vrije bewegingsontwikkeling: De volwassenen bereidt een veilige omgeving voor waarin het kind uit eigen initiatief actief kan bewegen en spelen. Het kind wordt voorzien van een bewegingsruimte die altijd iets groter is dan wat hij nodig heeft en van speelgoed dat zijn onderzoeksdrang bevredigt. Er wordt niet onnodig ingegrepen in zijn activiteiten, op geen enkele manier geholpen of gestimuleerd. Hij wordt nooit in posities gebracht waar hij niet zelf (nog) niet in of uit kan komen. Een kind dat de kans krijgt in zijn eigen tempo te leren

13

bewegen, onderzoeken en spelen, leert beter zitten, staan, spreken en denken dan een kind dat gestimuleerd of geholpen wordt in zijn ontwikkeling

Vrij spel: Tijdens het vrije spel beschikt het kind over een ruimte die aangepast is aan zijn behoefte aan veiligheid en behoefte tot ontdekken. Hij heeft daar de beschikking over verschillende voorwerpen die qua vorm, grootte, kleur, symbolische waarde enz., met zorg voor hem zijn uitgekozen en die afhankelijk van zijn leeftijd en zijn specifieke belangstelling gevarieerd worden. Ook klimmaterialen kunnen hier deel van uitmaken.

In deze ruimte heeft het kind de mogelijkheid zich helemaal vrij naar eigen interesse en behoefte te bewegen en bezig te zijn, zonder dat een volwassene ingrijpt om hem aan te moedigen of om hem een andere bezigheid voor te stellen dan die hij zelf heeft uitgekozen. Het kind speelt alleen, maar wordt niet alleen gelaten: de moeder of andere volwassene is in de buurt en tussen hen bestaat een band op afstand; ze hebben af en toe oogcontact of wisselen woordjes of geluiden uit. De volwassene houdt een bepaalde afstand en laat het kind vrij in zijn omgeving.

Voor een kind dat de tijd en ruimte krijgt tot eigen activiteit bestaat er geen onderscheid tussen bewegen, spelen en leren. In al zijn uit eigen initiatief geboren activiteiten komen deze drie aspecten samen, ze vormen het werk van de baby en peuter.

Het 'spel' van het kleine kind bevredigt een diepe, aangeboren nieuwsgierigheid die hem voortdurend beweegt tot nieuwe opdrachten die hij zichzelf geeft, waarin hij zijn kennis van zichzelf en zijn omgeving uitbreidt (www.pikler.nl)

Lev Vygotsky (1896-1930)

Als het kind een behoefte wil bevredigen waar niet onmiddellijk aan te voldoen is, treedt spel op. Spel is voor het kind doelgericht: het legt zich in het echte leven neer bij regels van de volwassene maar in spel hoeft hij dat niet. Daar kan hij eigen regels maken en hanteren. Spel is zo een bron van ontwikkeling die het kind in staat stelt een eigen zone van de naaste ontwikkeling te creëren (van der Aalsvoort, 2009).

Jean Piaget (1896-1980)

Het verschijnsel ontwikkeling is een biologisch gegeven. De pedagogisch medewerker past zich aan, aan wat het kind begrijpt. Spel is voor het kind doelgericht: het legt zich in het echte leven neer bij regels van de volwassene maar in spel hoeft hij dat niet. Het kind moet kunnen ontdekken en initiatief kunnen nemen. Een rijke variëteit aan activiteiten maakt het voor kinderen mogelijk om het contact met hun omgeving via spelen optimaal te benutten (van der Aalsvoort, 2009). Marianne de Valck Kinderen spelen niet om zich te ontwikkelen. Kinderen spelen omdat – en zo lang – zij het leuk vinden om te spelen. Kinderen ontwikkelen zich door spelen. Het is in hun belang goed en leuk te kunnen spelen. Daarvoor is door volwassenen te bepalen uitdaging en begrenzing nodig waarbinnen kinderen naar eigen aard, idee, tempo en mogelijkheden bezig kunnen zijn.

14

§ 3.3 Definitie Spelen stimuleert dus de ontwikkeling maar wat is spelen dan precies? Een echte definitie van spelen is niet te geven. Spelen is een complex begrip. Er zijn verschillende pedagogen die het begrip spelen hebben gedefinieerd en deze definities verschillen van elkaar. Spelen is het door nieuwsgierigheid gedreven ervaren, uitproberen, ontdekken, herhalen en vaardigheden verwerven van mogelijkheden in onszelf en in onze omgeving (Marianne de Valck, 2006). Spel is een door het kind zelf begonnen of zelf gekozen activiteit, waarin het los van stress of los van de spanning om een resultaat te bereiken op een open manier, zonder risico en volgens eigen wensen kan experimenteren en omgaan met de dingen en mensen om zich heen (van Kuyk, 2003). Als we spelen opzoeken in het woordenboek vinden we:

• plezier hebben, plezier maken, zich verlustigen; • zich bezighouden met een spel;

Spelen is dus in de eerste plaats leuk om te doen maar om een duidelijker beeld te krijgen moeten we ook het begrip spel opzoeken in het woordenboek. Voor spel vinden we de volgende betekenissen:

• Bezigheid ter ontspanning volgens vaste regels met elementen als verbeelding, competitie, behendigheid, inzicht en kans;

• Partij, wedstrijd; • Stel benodigdheden voor een spel ter ontspanning; • Techniek van acteren -> toneelspel; • Vrije of onberekenbare werking of beweging van een orgaan, van krachten of

verschijnselen; • Het bespelen van een muziekinstrument, wijze van spelen; • toneelstuk;

Het begrip spel heeft dus verschillende betekenissen. Echter het spel dat (kleine) kinderen ons laten zien wordt hiermee niet beschreven. Een kind speelt niet om zich te ontspannen, het speelt geen wedstrijd en een baby heeft geen benodigdheden nodig voor zijn spel. Ook spelen kleine kinderen nog geen toneel of muziek. Voor kinderen heeft spelen geen doel, zij spelen om het spelen zelf. Dit komt ook terug in de vier karakteristieken waar volgens Kohnstamm (2002) spel aan moet voldoen:

• Als een kind speelt wil het daar niet iets speciaals mee bereiken; • bij het spelen is het kind in enige mate actief; • een kind vindt het spelen leuk; • het kind moet vrijwillig bezig zijn. Je kunt een kind niet dwingen om te spelen maar

wel stimuleren; Door het spelen van kinderen te observeren kun je zien hoe ze in hun vel zitten. Als een kind zich goed voelt zal het vrolijk zijn en levenslustig en dit zie je terug in zijn of haar spel. Is een kind niet in orde kun je dit ook in het spel terug zien. Een kind is dan meer agressief of juist passiever. Het is wel belangrijk te weten hoe het spel van een kind er gewoonlijk uitziet zodat je veranderingen kunt herkennen en er iets mee kunt doen. Het is de taak van de pedagogisch medewerker om het spel van de kinderen goed in de gaten te houden en hier op te anticiperen. Binnen Kinderstad gebeurt dit elke dag op de werkvloer en jaarlijks met behulp van het observatie-instrument Kijken naar kinderen (Valenkamp, 2010).

15

Voor jonge kinderen is spelen leren en leren spelen. Dit werd al zo beschreven in het oude gedichtje van Hieronymus van Alphen (1746 – 1803). Hij schreef het bekende gedichtje: “Mijn spelen is leren, mijn leren is spelen, En waarom zou mij dan het leren vervelen? Het lezen en schrijven verschaft mij vermaak. Mijn hoepel, mijn priktol verruil ik voor boeken; Ik wil in mijn prenten mijn tijdverdrijf zoeken, ‘t Is wijsheid, ‘t zijn deugden naar welke ik haak.” Voor jonge kinderen is er geen onderscheid tussen leren en spelen. Dit komt pas als kinderen naar school gaan. En zelfs daar zou volgens een aantal pedagogen in de eerste jaren spelen en leren één moeten zijn. Martin Valenkamp omschrijft - in een artikel op zijn website - spelen als: dingen doen waar je zin in hebt, zolang je dat zelf wilt, zonder iets speciaals te willen bereiken en zonder dat iemand tegen je zegt dat jouw spel, jouw spelen op die manier gespeeld moet worden. Dit sluit aan bij de karakteristieken van Kohnstamm. Spelen heeft voor kinderen dus geen specifiek doel. Er zit geen diepere gedachte achter. Ook volgens het pedagogisch kader kinderopvang spelen kinderen omdat het leuk is en niet omdat er een bepaald resultaat behaald moet worden. Volwassenen echter weten dat het spelen van kinderen wel meer is dan gewoon bezig zijn. Spelen is heel belangrijk voor de ontwikkeling van het kind. Het doel (voor de pedagogisch medewerker) van vrij spel op de groep is dan ook de ontwikkeling van het kind te stimuleren en observeren. Spelen heeft dus voor kinderen en de begeleidende volwassene een heel andere betekenis en vooral een ander doel. § 3.4 Conclusie Uit bovenstaande visies over spelen kunnen we concluderen dat spelen de ontwikkeling van kinderen stimuleert. Dit geldt voor alle ontwikkelingsgebieden. Ook bestaan er verschillende visies van pedagogen over spelen. Tussen deze visies zijn natuurlijk verschillen maar ook overlappen ze elkaar gedeeltelijk. Ze zijn het er over eens dat het belangrijk is dat een kind de mogelijkheid krijgt tot vrij spel. Op die manier kan een kind: ontdekken, zijn mogelijkheden verder ontwikkelen en zijn fantasie gebruiken. Voor kinderen heeft spelen geen doel op zich. Voor de pedagogisch medewerker heeft vrij spel het doel de ontwikkeling van het kind te stimuleren.

16

4. Spelontwikkeling Kinderen worden geboren met een enorm vermogen en motivatie om te leren. Zij ontwikkelen zich in interactie met hun sociale omgeving. Ouders en pedagogisch medewerkers hebben een grote invloed op deze ontwikkeling. Ze leiden de ontwikkeling en het leren in een bepaalde richting. (M. van Ginneken en J. Ogier, 2007) § 4.1 De ontwikkelingsgebieden Spelen stimuleert de ontwikkeling. Zoals we in het vorige hoofdstuk gezien hebben verdeelt Kinderstad de ontwikkeling in drie gebieden:

• de cognitieve ontwikkeling • de sociaal-emotionele ontwikkeling • de motorische ontwikkeling.

Cognitieve ontwikkeling Kinderen denken en leren door te doen en dit met hun zintuigen waar te nemen. Dit heet sensomotorisch denken. Ze laten iets vallen, het geeft een plof, ze laten het weer vallen om er achter te komen dat die plof door hen veroorzaakt wordt. Dit is het eerste begin van het ontdekken van oorzaak en gevolg. (cognitieve ontwikkeling) Kinderen leren door spelen, kijken, uitproberen en elkaar imiteren. Ook de taalontwikkeling wordt door spelen gestimuleerd: kinderen praten terwijl ze spelen en communiceren met elkaar. Sociaal-emotionele ontwikkeling Kinderen gebruiken (onbewust) spel om de wereld te leren begrijpen of om uit te drukken dat er iets aan de hand is. Zij kunnen dingen nog niet verwoorden en laten op deze manier zien wat er aan de hand is. Spel is de ‘taal’ voor jonge kinderen. Kinderen denken niet na over de dingen die gebeurd zijn of die ze spannend vinden maar ze spelen het na en kunnen het zo verwerken. Door te spelen met andere kinderen leert het kind veel sociale vaardigheden. Vooral door het rollenspel leren kinderen veel op het sociale vlak. Kinderen leren zich verplaatsen in anderen door rollen van elkaar of anderen aan te nemen. Kinderen kunnen experimenteren met gedrag wat ze normaal niet zouden durven want het is immers toch maar spel. De motorische ontwikkeling Door te spelen worden zowel de fijne als de grove motoriek ontwikkeld. De grove motoriek zijn de grote gebaren zoals kruipen, klimmen, fietsen en rennen. Deze bezigheden zorgen ervoor dat kinderen steeds behendiger worden. Onder de fijne motoriek verstaan we de kleine bewegingen die je met je handen of vingers maakt. Bijvoorbeeld het leggen van een puzzelstukje, het rijgen van kralen of kleuren van een tekening. De ontwikkeling van de grove motoriek loop steeds een stapje op de ermee in verband staande fijne motoriek. (Kohnstamm, 2002)

17

§ 4.2 Categorieën van spel Vermeer (1969) verdeelt spel onder in vier categorieën. Deze categorieën volgen elkaar op. Een kind doorloopt tot ongeveer zijn tweede jaar alle stadia. De verschillende categorieën hoeven niet per se naast elkaar te bestaan maar kunnen elkaar ook overlappen. Bij het aanbieden van spel en speelgoed kunnen pedagogisch medewerkers hier rekening mee houden. Sensopathisch spel Sensopathisch spel ontwikkelt zich als een kind rond de vijf maanden is. Kinderen beginnen te spelen met het aanraken en voelen van materiaal. Bijvoorbeeld het zand van de zandbak tussen je vingers of de verf die plakt aan je vingers. Bij deze vorm van spel spelen alle zintuigen een belangrijke rol. Hanterend spel Als een kind rond de tien maanden is gaat het veel meer ontdekken wat speelgoed eigenlijk kan. Bijvoorbeeld een bal gaat rollen als je er tegen duwt of er komt een streep op papier als je er met een krijtje overheen gaat. Op deze manier wordt oorzaak en gevolg ontdekt. Bij deze vorm van spel speelt vooral het voelen een belangrijke rol. Esthetisch spel Als een kind anderhalf is gaat hij betekenis geven aan spelhandelingen. Hij is bezig met vormen en bouwen maar niet gericht op het resultaat. Achteraf krijgt datgene wat gemaakt is een betekenis maar er was geen vooropgesteld plan. Bijvoorbeeld het krassen met potloden op papier of het bouwen van een toren met blokken. Ook imitatiespelletjes zijn populair. Illusief/verbeeldend spel Vanaf het tweede levensjaar gaan kinderen spelen met meer fantasie, ze gaan snappen dat je kunt ‘doen alsof’. Ze geven betekenis aan hun spel en de materialen waar ze mee spelen. Kinderen gaan niet alleen gedrag kopiëren maar zullen zelf ook nieuwe dingen bedenken. Kinderen die op dit spelniveau zitten geloven op een bepaalde manier in de werkelijkheid van hun spel. Het is voor volwassen medespelers dan ook belangrijk om het spel goed af te sluiten. Aan deze categorieën kunnen we ook nog de succes- en gezelschapsspellen en spelletjes als schipper mag ik overvaren, blindemannetje of zwarte magie? toevoegen. Dit begint vanaf ongeveer zes jaar. Kinderen kunnen zich steeds beter aan regels houden zoals op je beurt wachten en vooruit denken. Als je met jongere kinderen spelletjes speelt waren regels vooral om het spel te laten ‘lopen’ maar nu gaan kinderen het zelf ook snappen. Vandaar dat jonge kinderen ook moeilijk zelf spelletjes kunnen doen maar meestal een volwassene nodig hebben om het spel te leiden.

18

§4.3 Ontwikkeling per leeftijdscategorie Spel kan alleen op gang komen wanneer het afgestemd is op het spelniveau waar de kinderen zitten. Als je kinderen materiaal aanbiedt waar ze (nog) niet aan toe zijn, zullen ze dit negeren. Of ze verzinnen er iets mee wat wel past bij hun ontwikkelingsniveau. Daarom is het belangrijk om te weten hoe de spelontwikkeling van kinderen is.3 Zuigeling (0 tot 6 maanden) Een zuigeling neemt waar met alle zintuigen. Zij horen geluiden, zien de wereld, ervaren beweging, voelen warmte en reageren hierop. Kennen gaat voor een zuigeling voor kunnen. Zij maken kennis met de wereld en doen dat met al hun zintuigen. Aandacht is voor zuigelingen het leukste speelgoed. Een zuigeling vindt het leuk om geknuffeld en vastgehouden te worden. Hij vindt het leuk als er met hem gespeeld wordt en laat dit zien door te lachen. De eerste drie maanden is een baby vooral bezig met slapen, eten, kijken, luisteren en geluidjes maken. Daarna leren ze het oprichten van het hoofdje, korte tijd iets vast te houden, kijken en spelen met handjes en vingertjes, geluidjes maken en het herkennen van dagelijkse routines (dat zie je bijvoorbeeld als de baby opgewonden wordt van het geluid van een staafmixer voor het maken van fruit). Een baby van deze leeftijd begint nu alle felle kleuren te onderscheiden. Speelgoed heeft voor deze leeftijd dus felle kleurtjes, maar veelkleurigheid leidt af van de speelmogelijkheden. Speelgoed voor deze leeftijd is bij voorkeur simpel en overzichtelijk (Marianne de Valck, 2006) Baby (6 tot12 maanden) Een baby ontwikkelt zich snel. Van alleen liggen en omrollen tot zitten, optrekken en staan. Zodra een baby kan zitten heeft hij zijn handen vrij om iets te pakken. De ruimte om te kijken en te bewegen wordt zo steeds groter. De baby kan nu speelgoed grijpen en het ook weer weggooien. Later gaan kinderen dingen stapelen en ergens instoppen en er weer uithalen. Ook geluiden maken is nog steeds leuk. Er is ook steeds meer interactie met andere mensen. Dreumes (1tot 2 jaar) De dreumes heeft het grijpstadium achter zich gelaten en wil de wereld ontdekken. De ontwikkeling kenmerkt zich door beweging. De baby kan of leert lopen en zijn speelruimte wordt nog groter. Rond de vijftien maanden leren kinderen dingen te gebruiken waar ze voor bedoeld zijn. Speelgoed voor deze leeftijd sluit aan bij de wereld die het kind om zich heen ziet. Bijvoorbeeld een nep-telefoon of een keukentje. Peuter (2 tot 4 jaar) De peutertijd kenmerkt zich door alles te willen uitproberen van alles wat ervaren en ontdekt is. Een jonge peuter bekijkt de mogelijkheden en gaat niet uit van hoe het hoort. Bij dit uitproberen hoort het ontdekken van grenzen van wat kan en mag. De belevingswereld van een peuter wordt steeds groter. Jonge peuters houden van zekerheden en regelmaat om tussendoor op terug te vallen. De oudere peuter zet zijn ervaring en uitproberen om in vaardigheden. Omdat peuters herhalen tot iets vertrouwd wordt, dingen nadoen om het te begrijpen en invullen om daar

3 Onderstaande informatie is afkomstig uit Het speelgoedboek van Marianne de Valck, 2006, Het pedagogisch kookboek van M. van Ginneken en J. Ogier, 2007 en De kleine ontwikkelingspsychologie van Kohnstamm, 2002.

19

een eigen manier voor te vinden wordt hun spel steeds functioneler en gerichter. Speelgoed wordt steeds meer een hulpmiddel bij het spelen. Grotere peuters krijgen ook steeds meer fantasie. Samen spelen gaat steeds beter, zolang iedereen maar een eigen rol met eigen speelgoed heeft. Speelgoed voor deze leeftijd is heel divers. Een peuter wil de grote-mensenwereld imiteren dus speelgoed voor rollenspellen is leuk. Maar ook puzzels, blokken en auto’s vinden ze leuk. §4.4 Conclusie Pedagogisch medewerkers hebben een grote invloed op de spelontwikkeling van kinderen. Er moet rekening gehouden worden met de verschillende ontwikkelingsgebieden en de leeftijd van het kind. Ook is spel onder te verdelen in verschillende categorieën die elkaar opvolgen.

20

5. De rol van de pedagogisch medewerker In het beleid van Kinderstad staat dat de pedagogisch medewerkers een grote rol spelen in het begeleiden van het vrije spel. Maar er staat niet beschreven hoe zij dit kunnen doen. In dit hoofdstuk geven wij de ideeen van verschillende pedagogoen weer. §5.1 Handelen van de pedagogisch medewerker Als kinderen vrij spelen bepalen zij het spel! Jonge kinderen vinden het wel fijn als de pedagogisch medewerker nabij is. Soms hebben ze een steuntje in de rug of een aanwijzing nodig maar de pedagogisch medewerker blijft gast in het spel van het kind. Hierbij is het dus weer heel belangrijk om goed te kijken naar het kind en in te spelen op datgene wat je ziet. (Elly Singer en Loes Kleerekoper, 2010) De beste belangstelling voor spelen is grotendeels ongemerkt. Een spelend kind mag aandacht niet als bemoeizucht, kritiek of storend voor zijn spel ervaren. Belangstelling kan betekenen: kijken op de achtergrond, vragen naar hoe een kind tot de oplossing denkt te komen of waarom hij voor een bepaalde oplossing heeft gekozen. Het is ook zonder nadruk zorgen dat een kind dat wat hij voor zijn spel nodig heeft, kan vinden (Marianne de Valck, 2006). De pedagogisch medewerker sluit aan bij het handelend en ervarend spelen en leren van kinderen. Zij volgen de intenties en belangstelling van de kinderen en helpen bij het realiseren hiervan. Ze zorgen voor een balans tussen herhaling en nieuwe impulsen. Het is de taak van de pedagogisch medewerker om de kansen te zien en het spelen van kinderen op een hoger niveau te tillen. Bijvoorbeeld bouwen met blokken. Een baby zal de blokken alleen nog vasthouden en er eventueel mee gooien. Een dreumes leert dat hij de blokken op elkaar kan stapelen. Door hem te helpen leer je hem gaandeweg dat hij bijvoorbeeld een huis kan bouwen met de blokken en over een tijdje kan hij het helemaal alleen. De pedagogisch medewerker schat in wat een kind met een beetje hulp kan en wat helemaal buiten zijn bereik ligt. (Elly Singer en Loes Kleerekoper, 2010) De pedagogisch medewerker observeert dus heel goed de spelende kinderen en bepaalt aan de hand van wat zij ziet hoe zij gaat reageren. Uit onderzoek is gebleken dat jonge kinderen leren samenspelen door de aanwezigheid van de pedagogisch medewerkers bij het parallel spel. Tussen actieve betrokkenheid van de pedagogisch medewerker en samenspel wordt vaak een negatieve samenhang gevonden. Actieve betrokkenheid kan het samenspel wellicht storen, omdat de kinderen zich meer op de pedagogisch medewerker dan op elkaar richten. Veel hangt ook af van de manier waarop je als pedagogisch medewerker meedoet. Als kinderen lekker samen spelen lijken ze ook niet te verwachten dat de pedagogisch medewerker meespeelt. Ook als je als pedagogisch medewerker niet meespeelt kun je indirect toch het samenspel ondersteunen. De pedagogisch medewerker blijft de bron van veiligheid. De kinderen kijken regelmatig voor emotionele bevestiging. (Singer, 2009) We kunnend de rol die de pedagogisch medewerker heeft bij het samen spelen als volgt samen vatten:

• Voorwaarden scheppen: stabiele groepen, inrichting, spelaanbod, wij-gevoel creëren, groepsmanagement.

• Helpen bij het begin van het spel • Nabijheid • Meespelen: alleen als dat het spel van de kinderen verrijkt.

(bron: Elly Singer en Loes Kleerekoper, 2010)

21

Leren spelen

Laten spelen

Samen spelen

Het vrije spel moet goed afgewisseld worden met gestructureerde activiteiten. We overschatten kinderen als we denken dat ze de hele dag op een goede manier vrij kunnen spelen. Ze hebben tussendoor inspiratie en structuur nodig maar het is niet de bedoeling dat de pedagogisch medewerkers alles voor hen bepalen. Het is de taak van de pedagogisch medewerker om een balans te vinden tussen gestructureerd spel en het laten spelen van kinderen. (Elly Singer en Loes Kleerekoper, 2010) §5.2 De spelpiramide De spelpiramide geeft de niveaus van begeleiding aan (van Kuyk, 2003)

Tijdens het vrij spel is het uitgangspunt dat de kinderen zelf spelen en zelf kiezen wat ze gaan doen. Het kan echter zijn dat een kind niet zelf tot spel kan komen. De pedagogisch medewerker observeert het spel van de kinderen en grijpt in als het nodig is. Dit ingrijpen kan op drie niveaus. Kinderen die zelf lekker aan het spelen zijn hebben af en toe een aanmoediging nodig maar spelen verder zelf. De pedagogisch medewerker kan ze laten spelen. Als de pedagogisch medewerker merkt dat kinderen niet zelf tot spel kunnen komen gaat ze samen met dat kind iets verzinnen en speel ze eerst met het kind mee om hem op weg te helpen. De pedagogisch medewerker speelt eerst samen en laat het kind daarna steeds meer alleen spelen. Een kind dat echt laat merken niet te kunnen spelen en ook met aanmoediging of samenspel zelf verder gaat spelen moet nog geleerd worden om te spelen. Zij hebben veel begeleiding en aanmoediging nodig. §5.3 Conclusie We kunnen concluderen dat bij het begeleiden van het vrije spel het belangrijk is dat de pedagogisch medewerker de kinderen goed observeert. Zij blijft op de achtergrond altijd aanwezig en springt allen in waar dat nodig is. Ook bestaat er een spelpiramide die verschillende niveaus van begeleiding aangeeft. Kinderen hebben naast vrij spel ook inspiratie en structuur nodig. Hierbij moet wel rekening gehouden worden met de keuzevrijheid van het kind.

22

6. Speelgoed Spelen hoeft niet vanzelf gekoppeld te zijn aan spelen met speelgoed maar spelen is wel altijd met iets (Valenkamp, 2010). Dat iets kan alles zijn: speelgoed, huishoudelijke voorwerpen, lichaam maar ook fantasie. In ons onderzoek beperken we ons tot speelgoed. Maar wat is speelgoed? In dit hoofdstuk beschrijven we wat speelgoed is en welk speelgoed aansluit bij de verschillende ontwikkelingsfases van een kind. § 6.1 Definitie Als we speelgoed opzoeken in het woordenboek vinden we: “Voorwerpen waarmee kinderen spelen, met name die daartoe bestemd en vervaardigd zijn.” In Europa is de definitie van speelgoed als volgt vastgesteld: “producten die, al dan niet uitsluitend, ontworpen of bestemd zijn om door kinderen jonger dan 14 jaar bij het spelen te worden gebruikt”, waaronder teken-, schrijf- en kleurmateriaal en materiaal voor handenarbeid en leer- en ontwikkelingsmateriaal, met uitzondering van boeken. In het gangbare taalgebruik verstaat men onder 'speelgoed' elk product dat ontworpen is om kinderen mee te laten spelen (Valenkamp, 2010) Arjen Schreuder (nrc, 1998) zegt over speelgoed: Speelgoed is geen doel op zich maar meer een middel om tot spel te komen. Dit sluit aan bij de stelling van Wilhelmina Bladergroen die zei: ‘Speelgoed is het voedsel voor het spel.’. Het speelgoed nodigt je uit om er iets mee te doen, en op die uitnodiging gaat het kind in. Een bal nodigt uit tot rollen, een blok tot stapelen. Andersom gaat het niet. Je kunt wel proberen om twee ballen op elkaar te stapelen maar het lukt je niet. (J. Hellendoorn, 1998) Stichting Speelgoed Nederland heeft tien regels opgesteld waar goed speelgoed volgens hen aan zou moeten voldoen: Goed speelgoed:

1. leert je wat zonder dat je het merkt; 2. sluit aan op de behoefte en de ontwikkeling van de speler; 3. biedt steeds nieuwe en andere mogelijkheden; 4. gaat niet snel stuk; 5. vermeldt een leeftijdsindicatie; 6. is duurzaam; 7. is altijd zijn geld waard; 8. is veilig; 9. is voorzien van een gebruiksaanwijzing; 10. doet je de tijd vergeten;

Niet alle regels sluiten aan bij ons onderzoek. De regels die gaan over kosten, kwaliteit of veiligheid laten wij buiten beschouwing. Wij willen onderzoeken welk speelgoed de ontwikkeling van kinderen stimuleert. Daarom zijn de regels 1, 2, 3 en 10 belangrijk voor ons onderzoek. Dus speelgoed moet je wat leren, het moet aansluiten op de behoefte en de ontwikkeling van de speler, het moet steeds nieuwe mogelijkheden bieden en het doet je de tijd vergeten. Hierbij geldt ook dat het meteen duidelijk is wat je met speelgoed kunt. Als je eerst een uur de gebruiksaanwijzing moet doorspitten om te weten hoe iets werkt is het geen goed speelgoed. (Stichting Speelgoed Nederland)

23

§6.2 Visies Er zijn verschillende pedagogen die iets gezegd hebben over speelgoed. Rudolf Steiner (1861-1925), Oostenrijk Het speelgoed is eenvoudig van vorm en heeft tevens een bescheiden kleur. Het is afkomstig uit de natuur of gemaakt van natuurlijke materialen. Echtheid is van groot belang voor de wereld van het kind. De natuur staat centraal. (J. Peters, 1999) Maria Montessori (1870-1952), Italië Het spelmateriaal wordt ‘ontwikkelingsmateriaal’ genoemd, waarmee wordt ‘gewerkt’. Het materiaal staat uitnodigend in lage open kasten zodat kinderen dit zelfstandig kunnen pakken. Ook is er echt huishoudelijk materiaal op kinderformaat. Het is belangrijk dat er materiaal is wat de zintuigen prikkelt. Elk materiaal heeft dan ook een eigen specifiek doel en ziet er verzorgd uit. (J. Peters, 1999) Loris Malaguzzi (1920-1994) Reggio Emilia, Italië Naast het gewone speelgoed is er ook veel ‘afgedankt materiaal’ om bijvoorbeeld mee te bouwen, te knutselen of om gewoon te onderzoeken. Ook is er veel natuurlijk materiaal, veel creatief materiaal, verkleedkleren en (zelfgemaakte) muziekinstrumenten. (J. Peters, 1999) Elly Singer (1984), Nederland Het beschikbare spelmateriaal wordt per thema, om de zo veel weken, aangeboden. Steeds bij een ander thema wordt er ook ander spelmateriaal aangeboden. Er is geen overdaad aan speelgoed aanwezig. Een overdaad werkt negatief, het kind kan er chaotisch van worden en het stimuleert niet tot samenspelen. (J. Peters, 1999)

Emmi Pikler (1902-1984), Wenen Het is van belang dat het kind speelt met voorwerpen die aansluiten bij de ontwikkelingsfase waar het kind zich op dat moment in bevindt. Het kind moet het kunnen aanraken, vastpakken en onderzoeken. Hoe ouder het kind wordt, hoe uitdagender het speelgoed moet zijn. Het moet aansluiten bij de beleving van het kind (www.pikler.nl).

24

§ 6.3 Speelgoedschijf In het speelgoedboek van Marianne de Valck (2006) beschrijft zij verschillende soorten speelgoed en de waarde er van voor de ontwikkeling. Het gaat echter te ver om dit allemaal in ons onderzoek te benoemen. Verder beschrijft zij speelgoedschijf. Deze sluit eigenlijk perfect aan bij de ontwikkelingsgebieden die Kinderstad beschrijft in het pedagogisch kookboek. Per ontwikkelingsgebied staan hier verschillende soorten speelgoed beschreven die de desbetreffende ontwikkeling stimuleren. Natuurlijk kan speelgoed ook meerdere ontwikkelingsgebieden tegelijk stimuleren. Op alle groepen van Kinderstad zou uit elke taartpunt van de speelgoedschijf speelgoed aanwezig moeten zijn. Dan is er een mooie mix aan speelgoed om alle ontwikkelingsgebieden te stimuleren. De speelgoedschijf (Marianne de Valck, 2006) §6.4 Conclusie We kunnen concluderen dat er verschillende pedagogen iets gezegd hebben over speelgoed. Ze leggen elk de nadruk op een ander aspect en zijn daardoor moeilijk met elkaar te vergelijken. Wel kunnen we zeggen dat anders dan de europese definitie speelgoed meer kan zijn dan alleen datgene wat met dat doel geproduceerd is. Voor een kind kan alles speelgoed zijn. Ook bestaat er de speelgoedschijf die aansluit bij de ontwikkelingsgebieden van Kinderstad. Het is wenselijk van alle gebieden speelgoed te hebben op de groep.

25

7. Praktijkonderzoek § 7.1 Opzet en uitvoering van het praktijkonderzoek Onderzoeksvraag “Hoe kan de pedagogisch medewerker op de baby- en peutergroepen van kinderstad een juiste invulling geven aan het vrij spelmoment en welke rol kan speelgoed hierbij spelen?” Opzet en uitvoering van het onderzoek Voordat we aan het praktijkonderzoek zijn begonnen, hebben we goed nagedacht over wie we gaan ondervragen en op welke manier. Alle keuzes en methoden die we gebruikt hebben voor het onderzoek staan in dit hoofdstuk beschreven. We hebben dit tevens onderbouwd. Motivatie onderzoek We doen dit onderzoek om er op die manier achter te komen wat de mensen uit de praktijk te zeggen hebben over spelen en speelgoed. Zij brengen de meeste tijd door met de kinderen en we denken op die manier een juist beeld te krijgen uit de praktijk zodat we dat naast onze literatuur kunnen leggen en conclusies kunnen trekken.. Keuze van de onderzoekseenheden We hebben ervoor gekozen om interviews te houden met pedagogisch medewerksters van verschillende locaties binnen Kinderstad omdat zij de meeste tijd doorbrengen met kinderen en zicht hebben op hoe kinderen spelen en waarmee ze spelen. Specifiek voor pedagogisch medewerksters van Kinderstad omdat ons afstudeerproject een opdracht is vanuit Kinderstad en zij graag aanbevelingen willen over het vormen van een visie over spelen en speelgoed en op die manier beter speelgoed kunnen aanschaffen voor locaties. We hebben in samenspraak met onze begeleidster vanuit Kinderstad, Pascalle Cup, verschillende locaties uitgekozen waar we de interviews afnemen, met goedkeuring van de pedagogisch medewerksters die daar werkzaam zijn. Waar zijn we geweest Kinderdagverblijven van Kinderstad in Tilburg: Hoogvenne: babygroep en peutergroep Goirke: verticale groep en peutergroep Burgemeester: babygroep en peutergroep Schout: babygroep en peutergroep (opendeuren) Bij iedere groep hebben we een pedagogisch medewerkster geïnterviewd. In totaal hebben we dus 8 interviews afgenomen. Beschrijving en verantwoording van de dataverzamelingsmethoden We hebben gekozen voor kwalitatief onderzoek: onderzoeker voert onderzoek uit in ‘het veld’. (N. Verhoeven, 2007) De onderzoeker is hierbij geïnteresseerd in de betekenis die bv onderzochte personen aan situaties geven. Ook wel holisme genoemd. Omdat we niet alleen op cijfers af willen gaan maar ook willen luisteren naar verhalen van mensen (Wester, 1991) kiezen wij voor een kwalitatief onderzoek. Bij kwalitatief onderzoek is het verzamelen van gegevens open en flexibel, er kan worden ingesprongen op onverwachte situaties. De gegevens worden niet numeriek opgemaakt, maar in alledaagse taal verwerkt (Maso & Smaling, 1998). Het belangrijkste aspect van kwalitatief onderzoek is dat waarde wordt gehecht aan de betekenis die mensen (deelnemers aan het onderzoek) aan zaken geven. Bij ons onderzoek willen wij te weten komen wat pedagogisch medewerkers verstaan onder vrij spel, spelen en speelgoed. Daarnaast willen we graag weten wat de respondenten vinden dat hun rol hierbij is en wat de rol van speelgoed kan zijn.

26

We hebben de data verzameld door middel van een halfgestructureerd interview. Bij dit type interview maken we een lijst met onderwerpen (topiclijst). Ook is er genoeg ruimte voor eigen inbreng van de respondent. Zo kunnen wij ons flexibel opstellen en inspelen op de situatie. (N. Verhoeven, 2007) Materiaalverzameling We hebben locaties gebeld, hebben afspraken gemaakt en zijn langs gegaan op de verschillende locaties. Zo kregen wij een goed beeld van de locaties. We hebben aangegeven dat we erg blij waren met de input van onze collega’s en we hebben ze het gevoel gegeven dat ze ons ook echt hebben kunnen helpen met hun kennis. Tijdens de interviews hebben we een topiclijst (bijlage) bij ons gehouden waarop alle onderwerpen stonden waarover we wilden praten. Per topic hebben we een aantal vragen opgeschreven om te gebruiken mocht het interview vastlopen of moeizaam gaan. Deze vragen waren erg praktijkgericht zodat ze duidelijk waren voor de pedagogisch medewerksters en zij direct antwoord konden geven. Op deze manier hebben we geprobeerd sociaal wenselijke antwoorden te omzeilen en echte voorbeelden te pakken te krijgen. (N. Verhoeven, 2007) Registratie, verwerking en preparatie van de gegevens We hebben eerst een proefinterview gehouden met een pedagogisch medewerkster om te ervaren hoe het is om een interview af te nemen. Op die manier kwamen we er achter dat we sommige topics moesten aanpassen omdat het interview op sommige punten niet helemaal lekker liep. Dit proefinterview was voor ons erg waardevol. We hebben alle interviews opgenomen met een voicerecorder die we op school hebben geleend. Daarna hebben we alle interviews uitgetypt zodat we ze goed konden analyseren. We hebben al onze respondenten anonimiteit beloofd zodat zij vrij uit kunnen spreken en zich niet in hoeven te houden en bang hoeven te zijn dat de werkgever weet wie wat precies gezegd heeft. Alle respondenten hebben hier goedkeuring voor gegeven. Beschrijving en verantwoording van de analysebeslissingen We hebben eerst alle interviews naast elkaar gelegd. We hebben aangestreept wat er is gevraagd zodat eronder te zien is wat er door de respondenten is geantwoord en verteld. We hebben alles per topic bij elkaar gezet en samengevat (N. Verhoeven, 2007). Op die manier hebben we de resultaten afgelezen en er een goed lopend verhaal van gemaakt zonder er waardes of conclusies aan te verbinden. Betrouwbaarheid en geldigheid Om de betrouwbaarheid van ons onderzoek te vergroten hebben we, zoals eerder beschreven, een proefinterview gehouden. Bij kwalitatief onderzoek kan dit de betrouwbaarheid van de topiclist vergroten. (N. Verhoeven, 2007) We hebben bij ieder interview de zelfde topiclist aangehouden zodat we dezelfde lijn konden doorvoeren. Dat is een constante manier van data verzamelen. We hebben ieder interview opgenomen, met toestemming van de pedagogisch medewerkster. Zo weten we zeker dat wat we uittypen de letterlijke woorden zijn van de respondenten. Omdat we op verschillende locaties zijn geweest en pedagogisch medewerksters van verschillende groepen hebben geïnterviewd, is de geldigheid van het onderzoek ook gewaarborgd. (N. Verhoeven, 2007)

27

§ 7.2 Onderzoeksresultaten Hieronder beschrijven wij per thema, samengevat, wat de uitkomsten zijn van de interviews met de respondenten. Definitie spelen De meeste respondenten vinden dat spelen leuk moet zijn en dat kinderen het naar hun zin moeten hebben, dat ze plezier hebben, zich vermaken. Ze vinden dat spelen heel breed is, alles kan eigenlijk spelen zijn. Drie respondenten geven aan dat spelen ook leren is. En iemand geeft aan dat kinderen niet afhankelijk zijn van de leidsters op dat moment. Iemand geeft aan dat spelen ontspanning is. Ook ontdekken wordt door verschillende respondenten genoemd. Gebruik pedagogisch kookboek De helft van de respondenten geeft aan het pedagogisch kookboek weinig tot niet te gebruiken tijdens vrij spel. Als ze het gebruiken is het voor activiteiten. De helft geeft aan dat je het wel kunt gebruiken voor de ontwikkeling van het kind. Kijken naar de leeftijd waar ze aan toe zijn. Bijna iedereen geeft aan dat het dan geen vrij spel meer is maar een activiteit wordt. De meeste respondenten geven aan dat ze het eigenlijk wel gebruiken maar zich er niet bewust van zijn. Aan bod laten komen van ontwikkelingsgebieden Het belangrijkste wat de respondenten naar voren laten komen is het aanbod van verschillend speelgoed en spelletjes dat de verschillende ontwikkelingsgebieden stimuleert. Ook de begeleiding van de pedagogisch medewerker wordt genoemd. Als je ziet dat kinderen steeds met hetzelfde spelen ga je een kind ander speelgoed of spelletjes aanbieden. Twee van de respondenten geven aan hier eigenlijk niet mee bezig te zijn. Een van respondenten geeft aan de cognitieve ontwikkeling te stimuleren door tijdens het spelen dingen te benoemen of te tellen. Visie over spelen en vrij spel De meeste respondenten geven aan dat ze het belangrijk vinden dat kinderen zelf mogen kiezen tijdens vrij spel. Ook vinden ze het belangrijk dat kinderen leren spelen. Zowel alleen als samen met anderen. Een van de respondenten geeft aan dat de autonomie van het kind centraal moet staan. Iemand geeft aan dat je een leuke omgeving moet creëren om veilig te kunnen spelen. De pedagogisch medewerker stelt zich op als begeleider. Definitie vrij spelmoment Vrij spel is eigenlijk voor alle respondenten dat kinderen zelf mogen kiezen wat ze willen doen en met wie. Dus dat er geen activiteiten worden aangeboden. Dat de pedagogisch medewerker alleen aanstuurt of begeleid waar dat nodig is. Dus niet het spel overnemen maar eventueel iets toevoegen zodat het spel verbreed kan worden. Wanneer: De respondenten geven aan dat de kinderen eigenlijk buiten de activiteiten en eet- en verzorgmomenten de hele dag vrij spelen. Hoe: Kinderen mogen zelf kiezen wat ze doen. Sommige groepen hebben verschillende hoeken. Ook buiten spelen wordt gezien als vrij spel. Rol pedagogisch medewerker De respondenten geven aan dat de kinderen in principe zelf spelen en dat zij observeren, begeleiden, stimuleren, samen spelen, aanmoedigen en sturen waar nodig. De respondenten geven aan dat je niet altijd mee moet spelen maar dat het wel stimulerend kan zijn. De kinderen vinden het vaak leuk en houden langer hun aandacht bij het spel. Respondenten geven aan alleen mee te spelen als kinderen er zelf om ‘vragen’. Een respondent geeft aan dat soms kinderen juist ergens anders gaan spelen als zij erbij komt zitten.

28

Speelgoed De respondenten geven aan dat eigenlijk alles speelgoed kan zijn. Niet alleen bestaand speelgoed maar ook open materialen waar kinderen hun fantasie in kwijt kunnen. De respondenten geven aan dat speelgoed de ontwikkeling stimuleert, de wereld helpt te ontdekken en de fantasie prikkelt. Kinderen leren ervan en kunnen ermee naspelen. Een iemand geeft aan dat kinderen contact kunnen maken door middel van speelgoed. En iemand geeft aan dat speelgoed uitdaagt tot spel. Respondenten geven aan dat het belangrijk is dat het speelgoed op de groep aansluit bij de ontwikkeling van het kind. Dan daagt speelgoed uit. Speelgoed voor een te lage leeftijd daagt niet uit. Speelgoed dat voor een hogere leeftijd is kan gevaarlijk zijn voor de kleinere kinderen. Een respondent geeft aan dat er ook speelgoed dat voor meerdere leeftijden gebruikt kan worden. Ook geeft iemand aan dat je op die manier de ontwikkelingsgebieden kan stimuleren die een kind nog niet zo goed kan of zelf links laat liggen. Bijna alle respondenten geven aan dat speelgoed veilig en degelijk moet zijn. Ook uitdagend en stimulerend wordt een aantal keren genoemd. Drie respondenten geven aan dat speelgoed kleurrijk moet zijn en de fantasie moet prikkelen. Een iemand geeft aan dat speelgoed moet aansluiten bij de leeftijd. Slechts een iemand geeft aan dat speelgoed leuk moet zijn. De meeste respondenten geven aan dat de hoeveelheid speelgoed op de groep goed is. Twee vonden het echt slecht en twee geven aan dat bepaald speelgoed er wel voldoende is maar ander weer niet. Bij een groep zijn ze wel nieuw speelgoed aan het bestellen dus is er al verbetering. Er komt naar voren dat eigenlijk iedereen nog wel speelgoed zou willen aanschaffen. De respondenten geven aan dat je niet perse veel speelgoed hoeft te hebben maar wel genoeg voor iedereen. Veel speelgoed kan ook zorgen voor chaos. Variatie is belangrijker dan hoeveelheid. De meeste respondenten geven aan dat zeg genoeg variatie hebben op de groep. Bij een zijn ze dat nu aan het verbeteren en een vind dat er helemaal niet genoeg variatie is. De respondenten vinden het wel belangrijk dat er veel variatie is. Dat je speelgoed hebt om alle ontwikkelingsgebieden aan bod te laten komen. Als je voldoende variatie hebt dan daagt het speelgoed meer uit dan als je steeds hetzelfde hebt. Ander speelgoed leidt tot nieuw spel en dat stimuleert ook het samenspelen. Je kunt ook speelgoed weghalen en dat op een ander moment weer aanbieden. Sommige geven aan dat je kunt ruilen met andere groepen maar dan moeten die wel voldoende hebben. Wat vooral naar voren komt is dat kinderen veel spelen met constructiemateriaal en rollenspellen en fantasiespel doen. Eigenlijk wordt overal wel veel mee gespeeld. Een respondent geeft aan dat echt weinig gespeeld wordt met stoffen speelgoed omdat het niet uitnodigt. En op een van de groepen wordt weinig gespeeld met het keukentje en het bedje maar dat komt omdat er verder niks meer bij ligt. Bij een van de babygroepen wordt weinig gedaan met puzzels. Er is wel speelgoed waar op het moment niet zo veel mee gespeeld wordt maar als je het wegzet komt dat later wel weer. Twee respondenten geven aan dat er wel speelgoed was waar niet mee gespeeld werd maar dat ze dat weggegooid hebben. Sommige respondenten geven aan dat er speelgoed is waar alleen de grotere kinderen mee spelen. Dit wordt weinig gebruikt maar is niet zinloos. Aanbieden van speelgoed Speelgoed wordt aangeboden tijdens de vrij spelmomenten. De meeste respondenten geven aan dat kinderen het speelgoed zelf kunnen pakken. Op de babygroepen worden vaak

29

mandjes op de grond gezet waar de baby’s uit kunnen kiezen. De pedagogisch medewerkers kiezen dus welke mand ze pakken en de baby’s kiezen daaruit het speelgoed. De peuters hebben open ‘kasten’ waar ze zelf speelgoed mogen pakken. Daarnaast is er ook speelgoed wat ze moeten vragen. De kinderen mogen zelf kiezen waar ze mee spelen tijdens vrij spelmomenten. Er wordt echter wel verschillende mee omgegaan. Sommige respondenten vragen letterlijk aan de kinderen waar ze mee willen spelen. Sommige laten het initiatief aan de kinderen. De meeste respondenten bieden gericht speelgoed aan als ze zien dat kinderen niet tot spel komen. Dit kan zich uiten in ruw spel of in een teruggetrokken kind. Het kan ook zijn dat een kind gewoon niet weet wat er allemaal is. Soms is het ook om de groep weer een beetje rustig te krijgen. Maar de meesten geven wel aan dat de kinderen niet moeten. Ook als kinderen altijd met hetzelfde speelgoed spelen proberen ze het kind te stimuleren om iets anders te kiezen. Ontwikkelingsgebieden De meeste respondenten geven aan dat ze niet echt bewust bezig zijn om alle ontwikkelingsgebieden te stimuleren. Dit gebeurt meer tijdens de georganiseerde activiteiten waar alle ontwikkelingsgebieden aan bod komen. Visie m.b.t. speelgoed Voor de meeste respondenten moet speelgoed uitdagend zijn. Het is een vrije keuze voor kinderen. Er moet genoeg variatie zijn. Het moet de fantasie prikkelen. Speelgoed is ondersteunend en stimulerend. Kinderen moeten er plezier mee hebben. Kinderen moeten wel echt spelen met speelgoed en niet bijvoorbeeld rond gaan gooien. Sommige geven aan dat speelgoed niet altijd nodig is om tot spel te kunnen komen. Aandeel bij de aanschaf van speelgoed Alle respondenten geven aan zelf mee te willen beslissen over welk speelgoed aangeschaft gaat worden. Op de meeste locaties gebeurt dit al, het team kijkt wat er nodig is en geeft dit door aan de unitmanager. Als deze akkoord geeft kan er speelgoed aangeschaft worden. Twee van de respondenten geven aan te weinig te mogen bestellen. Er wordt wel gezegd dat er veel verschillen zijn tussen de locaties. Aandachtspunten voor de visie Kinderen moeten het leuk hebben, ze moeten hun fantasie kwijt kunnen. Speelgoed moet uitdagend en prikkelend zijn. Er moet goed gelet worden op de behoeftes van het kind. Speelgoed moet degelijk zijn en kwaliteit en duurzaamheid uitstralen. De helft van de respondenten geeft aan dat ze zouden willen dat kinderstad alleen nog maar houten speelgoed bestelt. Maar de anderen geven aan dat ook plastic goed kan zijn. Zorg voor een uitgebalanceerd aanbod aan speelgoed. Eenheid creëren tussen de groepen en de locaties. Kijken naar de behoeftes van de groepen. Speelgoed moet verschillende mogelijkheden hebben. Kinderen moeten er makkelijk zelf mee kunnen spelen. Rol van de pedagogisch medewerker De meeste respondenten geven aan dat ze allemaal graag een rol zouden willen spelen bij het ontwikkelen van de visie. Sommige Kinderstadbreed maar sommigen ook alleen op de locatie. De respondenten geven aan dat zij degene zijn die op de groepen werken en dus goed kunnen zien wat kinderen nodig hebben. Dit zou kunnen door een bijeenkomst te houden met pedagogisch medewerkers van verschillende locaties, een promotor aanstellen, een projectgroep of een commissie. op te starten of een enquête te doen onder medewerkers. Een respondent zegt dat als pedagogisch medewerkers er niet in gekend worden dat ze er dan ook niet achter staan.

30

Meerwaarde speelgoedlijst Eigenlijk zijn alle respondenten het er over eens dat de lijst een meerwaarde zou kunnen hebben. Deze moet dan niet te specifiek zijn maar locaties moeten er zelf invulling aan kunnen geven en het zelf nog aan kunnen vullen. Het is wel een handig middel om te kijken of je hebt wat je moet hebben. En ook als je een nieuwe locatie gaat openen is het een handig hulpmiddel. Op deze lijst moet speelgoed staan dat alle ontwikkelingsgebieden stimuleert. Je weet dan zeker dat alle ontwikkelingsgebieden aan bod komen. Aanbevelingen die de respondenten aan Kinderstad willen doen De mening van de pedagogisch medewerker moet gehoord worden, luister naar de mensen van de groep/uit het werkveld, betrek je pedagogisch medewerkers. Er moet meer zicht komen op wat er besteld wordt. Er wordt nu veel geld weggegooid. De bestellingen moeten gecontroleerd worden door het kantoor van kinderstad. Er zijn veel verschillen tussen locaties zorg voor meer eenheid en gelijkheid op locaties. Een goed beleid zou dit kunnen voorkomen en meer structuur kunnen bieden. Let op de prijzen, de artikelen uit de Reinderscatalogus zijn erg duur. Ook tussentijds moet speelgoed aangeschaft kunnen worden.

31

8. Conclusies en aanbevelingen In dit hoofdstuk interpreteren wij de antwoorden van de respondenten en vanuit daar schrijven wij onze conclusie. Door de theorie te koppelen aan de resultaten van het praktijkonderzoek krijgen we het volgende beeld over de rol van de pedagogisch medewerker en speelgoed tijdens het vrij spelmoment. § 8.1 Conclusies Kinderstad In het beleid van Kinderstad staat al veel geschreven over spelen maar dit staat niet in een hoofdstuk bij elkaar. Verder wordt er niet precies beschreven wat de rol is van de pedagogisch medewerker. Het is belangrijk dat er een duidelijke visie komt zodat er meer eenheid komt tussen locaties. Er komt dan gelijkheid voor alle kinderen van Kinderstad. Spelen en vrij spel Zowel uit de theorie als uit de interviews komt naar voren dat spelen in de eerste plaats leuk moet zijn. Daarnaast is spelen ook leren. Het stimuleert de ontwikkeling van het kind. Spelen is ook ontdekken. Kinderstad maakt een onderscheid tussen vrij spel en gestructureerd spel, dat bedacht is door volwassenen. Dit verschil is niet voor alle geïnterviewde pedagogisch medewerkers duidelijk. Zowel in de literatuur als door de respondenten word aangegeven dat het belangrijk is dat kinderen zelf mogen kiezen tijdens vrij spel. Het kind staat dus centraal. Het kind is tijdens het vrij spel niet afhankelijk van de pedagogisch medewerker. Uit ons onderzoek komt naar voren dat tijdens gestructureerde activiteiten heel bewust wordt omgegaan met de verschillende ontwikkelingsgebieden maar dat dit tijdens vrij spel niet bewust gebeurt. De pedagogisch medewerkers gebruiken het pedagogisch kookboek eigenlijk alleen maar voor gestructureerde activiteiten. De rol van de pedagogisch medewerker De pedagogisch medewerker is gast in het spel van het kind. In principe speelt het kind zelf en observeert de pedagogisch medewerker dit spel. Als de pedagogisch medewerker echter ziet dat een kind niet tot spel komt kan hij het kind daarbij helpen en begeleiden. De pedagogisch medewerker zorgt voor een (letterlijk en figuurlijk) veilige omgeving zodat het kind zich prettig kan voelen. De pedagogisch medewerker zorgt voor een goede afwisseling tussen vrij spel en gestructureerd spel. Het meespelen met kinderen kan het spel verbreden maar ook afremmen. Door het meespelen kan de pedagogisch medewerker het spel sturen zodat een ander ontwikkelingsgebied gestimuleerd kan worden. Dit alleen als het kind er zelf om ‘vraagt’. Speelgoed Kinderstad heeft in zijn beleid weinig geschreven over speelgoed. Het enige dat wij konden vinden is dat er uitdagend spelmateriaal op de groep aanwezig moet zijn. We kunnen concluderen dat alles waar kinderen mee spelen speelgoed kan zijn. Speelgoed is geen doel op zich maar wel een middel om tot spel te komen, de ontwikkeling te stimuleren, de fantasie te prikkelen, contact te kunnen maken, te imiteren en te helpen ontdekken. Speelgoed moet uitdagen uit tot spel. Speelgoed moet verschillende mogelijkheden hebben.

32

Het valt op dat in de literatuur beschreven wordt dat speelgoed in de eerste plaats leuk moet zijn terwijl de respondenten als eerste de veiligheid en degelijkheid noemen. Andere criteria die genoemd worden zijn dat het kleurrijk moet zijn en dat het moet aansluiten bij de leeftijd. Het is belangrijk dat er rekening wordt gehouden met de behoeftes van elk kind op de groep. In de literatuur konden we weinig vinden over het belang van de hoeveelheid en de variatie van speelgoed. Alleen E. Singer geeft aan dat een overdaad aan speelgoed negatief werkt. Uit ons praktijkonderzoek is gebleken dat de hoeveelheid niet echt belangrijk is als er genoeg is er voor iedereen. Variatie van speelgoed blijkt voor kinderen wel van belang om tot gevarieerd en vernieuwend spel te kunnen komen. Ander speelgoed leidt tot nieuwe spel en dat stimuleert ook het samenspelen. Aanbieden van speelgoed In de theorie staat weinig over het aanbieden van speelgoed. Als pedagogen het hebben over de rol van de pedagogisch medewerker eigenlijk alleen over spelen en niet over het aanbieden van speelgoed. Uit ons praktijkonderzoek blijkt dat speelgoed vooral wordt aangeboden tijdens vrij spelmomenten en dat kinderen dit vaak zelf kunnen pakken. Ze mogen dus zelf kiezen waar ze mee spelen. Alleen als een pedagogisch medeweker ziet dat een kind zelf niet kan kiezen helpt zij hierbij. Als een kind steeds met hetzelfde speelgoed speelt stimuleert zij om eens met ander speelgoed te spelen. Aanschaf van speelgoed Uit ons onderzoek is naar voren gekomen dat je de verschillende ontwikkelingsgebieden alleen kunt stimuleren als je gevarieerd speelgoed aan kan bieden. De pedagogisch medewerkers hebben goed zicht op welk speelgoed aansluit bij de behoeftes van de kinderen. Ook kunnen zij beoordelen wat er nog mist op de groep. De respondenten geven aan dat zij graag een actieve rol willen hebben bij de aanschaf van speelgoed. Bij het aanschaffen van speelgoed is het belangrijk te kijken naar duurzaamheid, kwaliteit en uitstraling. Overige conclusies We hebben gemerkt dat de pedagogisch medewerkers van Kinderstad graag zouden willen meedenken bij het vormen van een visie over spelen en speelgoed. Op die manier wordt het beleid beter gedragen. Als Kinderstad een duidelijke visie heeft zullen de verschillen binnen de organisatie kleiner worden. Ook is het voor pedagogisch medewerkers veel meer duidelijkheid.

33

§ 8.2 Aanbevelingen Aan de hand van de conclusies kunnen we nu de volgende aanbevelingen aan Kinderstad formuleren. Het volgende zou volgens ons in de visie over vrij spel moeten staan:

1. Wij denken dat het belangrijk is dat kinderstad in zijn visie helder krijgt wat vrij spel is. De voorwaarde waaraan vrij spel zou moeten voldoen zijn volgens ons dat het vrijwillig is en dat kinderen een eigen keuze hebben. Ook is het belangrijk dat er rekening wordt gehouden met het stimuleren van de ontwikkelingsgebieden. Er moet goed naar de behoeftes van elk kind gekeken worden en het kind staat centraal. Verder is het belangrijk dat in de visie staat dat de pedagogisch medewerker gestructureerd spel en vrij spel goed met elkaar afwisselt.

2. De pedagogisch medewerker is gast in het spel van het kind. Zij observeert en zorgt

voor een veilige omgeving. Het is belangrijk dat een kind zich prettig voelt. Een pedagogisch medewerker kan als zij dat nodig acht het spel sturen of verbreden. Een pedagogisch medewerker speelt alleen mee als het kind zelf aangeeft dit te willen of nodig te hebben. Dit kan verbaal zijn maar ook non-verbaal.

3. Over speelgoed kunnen we zeggen dat het uitdagend en prikkelend moet zijn en dat

het belangrijk is dat er genoeg variatie is. Kinderen moeten speelgoed leuk vinden en daarnaast het belangrijk dat het veilig is, degelijk, kleurrijk en dat het aansluit bij de verschillende leeftijden. Ook hier is het van belang dat je kijkt naar de behoeftes van elk kind.

4. Wij vinden het belangrijk dat er genoeg variatie is aan speelgoed. Op die manier

wordt elk ontwikkelingsgebied gestimuleerd en de keuzevrijheid wordt op die manier vergroot. Het is belangrijk dat in de visie wordt beschreven hoe het speelgoed aangeboden wordt en wat de rol van de pedagogisch medewerker daarbij is. Op die manier creëer je bewustwording.

Naast bovenstaande aanbevelingen willen we Kinderstad nog een aantal aanbevelingen doen:

5. Zorg dat pedagogisch medewerkers zich meer bewust worden van het pedagogisch kookboek en de ontwikkelingsgebieden die hierin per leeftijd beschreven staan. Op die manier kunnen zij bewuster omgaan met het vrij spelmoment en kunnen zij de ontwikkeling van de kinderen optimaal stimuleren waar dat nodig is.

6. Wij vinden het belangrijk dat de pedagogisch medewerkers meer betrokken worden

bij het ontwikkelen van de visie zodat ze zich meer betrokken voelen. Op die manier wordt de visie breder gedragen. Medewerkers vonden het fijn om hier over met ons in gesprek te gaan.

7. Belangrijk is ook dat de visie zo geformuleerd wordt dat er naast een duidelijke algemene visie ruimte is voor eigen invulling per locatie.

8. Wij vinden dat het aanschaffen van speelgoed decentraal geregeld moet zijn. De

pedagogisch medewerkers weten bij uitstek waar op de groep nog behoefte aan is. Hierbij moet wel gekeken worden naar de ontwikkelingsgebieden.

34

Samenvatting Vrij spel in de Kinderopvang: een kwalitatief onderzoek naar de beleving van vrij spel, de rol van de pedagogisch medewerker en de rol van speelgoed hierbij. “Hoe kan de pedagogisch medewerker, op de baby- en peutergroepen van Kinderstad, een rol spelen bij het vrij spelmoment en wat is de rol van speelgoed hierbij?” Om deze vraag te kunnen beantwoorden hebben we deelvragen opgesteld waarop eerst het antwoord moet worden gezocht:

• Wat is tot op heden het beleid van Kinderstad met betrekking tot spelen? • Wat verstaat men onder spelen? • Wat is de spelontwikkeling van kinderen? • Wat is de rol van de pedagogisch medewerker? • Wat is speelgoed en hoe verhoudt het zich tot spel? • Wat is de visie van de pedagogisch medewerkers van Kinderstad met betrekking tot

het vrij spelmoment en speelgoed en wat zijn hun ervaringen in de praktijk?

De doelstelling van dit onderzoek is: Wij doen dit onderzoek omdat Kinderstad nog geen visie heeft over het vrij spelmoment en de rol van de pedagogisch medewerker en speelgoed daarbij. Vandaar dat onze doelstelling als volgt gedefinieerd is: “Een aanbeveling doen voor een visie over de rol van de pedagogisch medewerker en speelgoed tijdens de vrij spelmomenten op de baby- en peutergroepen van Kinderstad.” Literatuuronderzoek: In de literatuur staat een stuk beschreven over de organisatie Kinderstad, het pedagogisch beleid en de visie. Verder staat beschreven wat pedagogen te zeggen hebben over het onderwerp spelen en speelgoed. Ook wordt aangegeven wat de spelontwikkeling is van kinderen en wat rol van de pedagogisch medewerker is. Voorbereidingen: Voordat we aan het praktijkonderzoek zijn begonnen, hebben we goed nagedacht over wie we gaan ondervragen en op welke manier. We doen dit onderzoek om er op die manier achter te komen wat de mensen uit de praktijk te zeggen hebben over spelen en speelgoed. Zij brengen de meeste tijd door met de kinderen en we denken op die manier een juist beeld te krijgen uit de praktijk zodat we dat naast onze literatuur kunnen leggen en conclusies kunnen trekken. We hebben ervoor gekozen om interviews te houden met pedagogisch medewerksters van verschillende locaties binnen Kinderstad omdat zij de meeste tijd doorbrengen met kinderen en zicht hebben op hoe kinderen spelen en waarmee ze spelen. Half gestructureerde interviews: We hebben gekozen voor kwalitatief onderzoek: onderzoek in ‘het veld’. We hebben de data verzameld door middel van een halfgestructureerd interview. Bij dit type interview maken we een lijst met onderwerpen (topiclijst). Ook is er genoeg ruimte voor eigen inbreng van de respondent. Zo kunnen wij ons flexibel opstellen en inspelen op de situatie. Conclusies en Aanbevelingen: Het is belangrijk dat er een duidelijke visie komt zodat er meer eenheid komt tussen locaties. Er komt dan gelijkheid voor alle kinderen van Kinderstad. De keuzevrijheid van kinderen staat voorop, het kind staat centraal. De rol van pedagogisch medewerker is hierbij erg belangrijk, het gaat om bewustwording en kijken naar het kind. De pedagogisch medewerkers hebben goed zicht op welk speelgoed aansluit bij de behoeftes van de

35

kinderen. Pedagogisch medewerkers van Kinderstad zouden graag willen meedenken bij het vormen van een visie over spelen en speelgoed. Wij vinden dat het aanschaffen van speelgoed decentraal geregeld moet zijn. Wij vinden het belangrijk dat de pedagogisch medewerkers meer betrokken worden bij het ontwikkelen van de visie zodat ze zich meer betrokken voelen. Op die manier wordt de visie breder gedragen.

36

Literatuurlijst

• Het pedagogisch kookboek, M. van Ginniken en J. Ogier, 2007, uitgegeven door Kinderstad Tilburg

• Het speelgoedboek, M. de Valck, 2006, uitgeverij Vroegindeweij • Kleine ontwikkelingspsychologie 1 Het jonge kind, R. kohnstamm, 2009, Bohn Stafleu

van Loghum • Kwalitatief onderzoek. Praktische handleiding voor het opzetten en uitvoeren van

kwalitatief onderzoek, Dr. Baarda, D. B., Dr. De Goede, M.P.M. & Dr. Teunissen, J. ,1995, Stenfert Kroese, Houten

• Basisprincipes praktijkonderzoek, Frits Harinck, 2007 • Wat is onderzoek?, N. Verhoeven, 2007, • Piramide-boek, dr. Jef J. van Kuyk, 2003, Citogroep Arnhem • Pedagogisch kader kindercentra, E. Singer en L. Kleerekoper, 2010, Elsevier

gezondheidszorg, Amsterdam • Werkmap Pedagogische Verkenningen, J. Peters, 1999, Spectrum, Instituut

maatschappelijk welzijn. • De spelontwikkeling – leren door spelen, samengesteld door W. Jansen, K&P

opleidingen. Internet:

• www.eco3.nl • www.speelgoedinfo.nl • www.valenkamp.nl • www.speelgoedadvies.nl • www.educatie.onderzoek.hu.nl • www.retro.nrc.nl • www.kinder-stad.nl

37

Bijlagen

1. De topiclijst van het praktijkonderzoek 2. De uitgewerkte interviews

38

Bijlage 1 Topiclijst

1. Spelen/vrijspelmoment 2. Rol van de pedagogisch medewerker m.b.t. spelen 3. Speelgoed 4. Rol van de pedagogisch medewerker m.b.t. speelgoed 5. Aanbeveling

1. Spelen/vrijspelmoment

• Wat versta jij onder spelen? • Wat versta jij onder het vrijspelmoment? • Hoe zou je het pedagogisch kookboek hierbij kunnen gebruiken? • Hoe zorg je ervoor dat alle ontwikkelingsgebieden aan bod komen? • Welke visie heb jij als pm-er t.a.v. spelen en vrijspel? • Hoe ziet het vrijspelmoment op jouw groep eruit?

2. Rol van de pedagogisch medewerker m.b.t. spelen

• Wat is de rol van pm-er tijdens het vrijspelmoment? • Wat doe jezelf tijdens dit moment? • Vind je dat je als pm-er mee zou moeten spelen met het kind en waarom wel/niet? • Hoe stimuleer je de verschillende ontwikkelingsgebieden? • Hoe zetten jullie het pedagogisch koken in tijdens het vrijspelmoment?

3. Speelgoed

• Wat is jouw definitie van speelgoed? • Wat is het belang/doel van speelgoed? • Waarom is het volgens jou van belang dat speelgoed aansluit bij de verschillende

ontwikkelingsgebieden en de leeftijd en interesse van het kind? • Aan welke criteria vind je dat speelgoed zou moeten voldoen? • Wat vind je van de hoeveelheid speelgoed is op jouw groep/locatie? • Is de hoeveelheid speelgoed van belang om goed tot spel te kunnen komen? • Vind je dat er genoeg variatie is aan speelgoed op jouw groep? • Denk je dat het voor kinderen belangrijk is dat er veel variatie is? • Met welk speelgoed wordt veel gespeeld en waar wordt weinig mee gespeeld?

(aantal voorbeelden) 4. Rol van de pedagogisch medewerker m.b.t. speelgoed

• Op welke momenten bied je speelgoed aan en op welke manier? • Geef je kinderen de kans om zelf speelgoed te kiezen en wat is jouw rol hierbij? • Op welke manier zorg je dat alle ontwikkelingsgebieden gestimuleerd kunnen

worden? • Wat is jouw visie m.b.t. speelgoed tijden het vrijspelmoment? • Welk aandeel zou jij als pm-er willen hebben bij de aanschaf van speelgoed?

39

5. Aanbeveling • Wat zijn voor jou aandachtspunten voor de visie over spelen en speelgoed? • Hoe zouden pm-ers een rol kunnen spelen bij het ontwikkelen van een visie op

spelen en speelgoed? • Wat zou een meerwaarde kunnen zijn van een standaard basislijst op nieuwe en

bestaande locaties? • Welk soort speelgoed zou jij graag op deze lijst zien? • Welke aanbevelingen zou jij willen doen, met betrekking tot het onderwerp spelen en

speelgoed, aan Kinderstad?

40

Bijlage 2 Uitwerking Interviews Interview Schout babygroep Wat versta jij onder spelen? Dat kinderen zelf kunnen bepalen wat ze willen doen zeg maar, op wat voor manier dan ook, met speelgoed of materiaal wat voor handen is en daar veel plezier in hebben. Denk dat spelen vooral plezier moet zin Wat versta jij onder het vrijspelmoment? Het moment dat kinderen dus zelf bepalen wat ze gaan doen en met wie en wat ze gaan spelen. Zonder dat pm-er aandraagt of stuurt, dat ze zelf kijken wat ze doen. Hoe zou je het pedagogisch kookboek hierbij kunnen gebruiken? Denk t wel, je zou kunnen kijken wat je neer kunt zetten om t wat aantrekkelijker te maken maar dat je nog je handen er vanaf trekt. Keuze vrij laten wat ze willen doen. Je kunt lokaal leuk aankleden en materiaal neerleggen. Hoe zorg je ervoor dat alle ontwikkelingsgebieden aan bod komen? Dat laat ik op dat moment heel vrij. Anders stuur je te veel. Ik ben er zelf niet zo meebezig tijdens het vrijspelen. Welke visie heb jij als pm-er t.a.v. spelen en vrijspel? Vrije keuze, wel genoeg aanbod. Leuke omgeving creëren om in te spelen en veilig. Genoeg geprikkeld kunnen worden. Waar ze vooral veel plezier aan beleven, dat is t belangrijkste. Wat is precies jouw rol als pedagogisch medewerker? Opletten en af en toe voor politie spelen. Kijken met wie ze spelen, gaat dat goed. Zorgen dat t veilig gebeurt en we observeren natuurlijk. Speel je zelf ook mee en vindt je dat belangrijk? Je kunt als pm-er een stimulerende rol hebben. Je kan bewust observeren. Wat wij ook vaak doen is bv buiten erbij zitten in de zandbak. Dan komen de kinderen vanzelf als ze dat leuk vinden. Kinderen zoeken je dan vanzelf op. Ik denk dat dat alleen maar goed is. Hoe stimuleer je de verschillende ontwikkelingsgebieden? Niet bewust. Je bent er wel mee bezig maar het gebeurd niet bewust. Dat doe je meer tijdens activiteiten. Dat vullen we dan in op activiteiten kaart maar niet tijdens vrijspel. Hoe zetten jullie het pedagogisch koken in tijdens het vrijspelmoment? Je doet t wel maar niet bewust. Soms gebeurt het we spontaan. Dan ben je bezig met poppenspel en dan kan t zijn dat ze om een luier vragen en dan speel ik daar op in en zo creëer je toch een activiteit om t toch bewust te maken. Het kan spontaan ontstaan. Wat is jouw definitie van speelgoed? Iets waar een kind wat extra mee kan doen, om echt tot spel te komen. Speelgoed kan ook kurken zijn, water in een bak oid. Al het materiaal waar kinderen mee kunnen spelen of creëren. Wat is volgens jou het belang en het doel van speelgoed? Fantasie prikkelen. Overgaan tot spel. Als er niks ligt kunnen kinderen ook rondlopen dat ze niet weten wat ze moeten doen. Als je iets neerlegt is t vaak al genoeg, kan van alles zijn, papier, snippers, wc-papier etc. Kinderen worden daardoor geprikkeld om iets te doen.

41

Waarom is het volgens jou van belang dat speelgoed aansluit bij de verschillende ontwikkelingsgebieden en de leeftijd en interesse van het kind? Belangrijk maar ook lastig om te zeggen bij die leeftijd hoort dat speelgoed. Het is wel van belang. Ze moeten er wel iets mee kunnen en geprikkeld worden. Als een puzzel te makkelijk is, is het leuker om iets te geven wat meer uitdaging biedt. Maar men moet er niet te star in zijn. Dat ben ik in ieder geval niet. Aan welke criteria vind je dat speelgoed moet voldoen? Uitdagend en veilig moet het zijn. Ook dat het genoeg stimuleert in alle gebieden. Kleuren vind ik ook leuk. Alles waardoor de fantasie wordt geprikkeld. Is de hoeveelheid op jouw locatie goed? Wel voldoende alleen heel veel van het zelfde, dat vind ik jammer. Vaak is het niet compleet. Omdat we opendeuren hebben verdwijnt speelgoed heel vaak. Op de ene groep staat de keuken en op de andere groep ligt dan de pannen. Dat is dan jammer bij opendeuren beleid. Daar lopen we vaak tegenaan. We hebben het er vaak over hoe we dat moeten oplossen. Sorteren is haast niet te doen 2x per dag. Daar ben je heel veel tijd mee kwijt en zodra kinderen wakker gaat het weer door elkaar. Ook qua schoonmaken is dat erg lastig. Vaak heeft speelgoed bij ons dan niet echt een betekenis omdat alles door elkaar ligt. Is de hoeveelheid van belang om goed tot spel te kunnen komen? Hoeft niet heel veel te zijn. Je kan ook andere materialen gebruiken om mee te spelen. Hoeft niet meer speelgoed te hebben om tot spel te komen. De variatie is wel belangrijk. Waarom is dat belangrijk? De variatie is belangrijker dan de hoeveelheid. Dat ze met poppen kunnen spelen maar ook met een auto of iets anders. Met welk speelgoed wordt veel gespeeld en waar wordt weinig mee gespeeld? Veel met poppen, echte plastic poppen, die gaan vaak in bad enzo. Grote auto’s waar ze op gaan zitten. Garage, auto’s. Verder is t wel moeilijk te zeggen, dan spelen ze weer met een blok, die gooien ze dan weer weg, omdat de rest dan weer ergens anders ligt. Ze spelen dan met van alles wat. De baby’s spelen vooral op de mat met zacht speelgoed, rammelaars, de spiegels vinden ze heel leuk. En waar weinig mee? Het keukentje. We hebben er een aantal maar daar wordt meer op geklommen enzo. Maar eigenlijk bieden we het verkeerd aan, als we er een mandje bij zouden zetten met servies en pannen enzo en en tafel zouden de oudere kinderen er wel leuker mee kunnen spelen. Dat is ook bij het poppenbedje nu zo. Dan wordt er verder niet echt iets mee gedaan. Op welke momenten bied je speelgoed aan en op welke manier? Tussen eet momenten in en als het regent buiten. Als je ziet dat ze niet meer weten wat ze moeten doen. We hebben echt een kast met dozen, met blokken of treinbaan en dat halen we dan uit de kast en dan is dat weer nieuw voor ze en dan gaan ze er mee spelen. Of ik maak badjes voor de poppen. Geef je kinderen de kans om zelf speelgoed te kiezen en wat is jouw rol hierbij? Dat doen we niet zo vaak. We nemen ze wel es mee naar de kast en dan kunnen ze ook meehelpen. Ik vraag niet zo vaak van wat willen jullie kiezen.

42

Op welke manier zorg je dat alle ontwikkelingsgebieden gestimuleerd kunnen worden? We hebben elke dag een activiteit. Dan kijk je wat er al is gedaan en wat je dan nog kan gaan doen. Dan hou je er wel rekening mee dat alles aan bod komt. Dan vullen we kaarten in, dan weet je al wat er is gedaan. Van die activiteitenkaarten vullen we in, dat hoort bij thematisch werken. Je past je activiteiten aan op het thema, niet heel strikt maar we zijn er wel mee bezig. Wat is je visie op speelgoed tijdens het vrijspelmoment? Uitdagend moet het zijn, variatie is belangrijk. Het moet vooral prikkelen. De fantasie prikkelen vind ik altijd wel belangrijk. Dat ze zelf kijken wat ze er mee kunnen doen, dat we niks voorzeggen. Welk aandeel zou jij willen hebben bij de aanschaf van speelgoed? Vind ik wel belangrijk dat ze ons betrekken bij wat we nog missen enzo, wat we vinden dat te veel is. Wij zien waar de kinderen het meest mee spelen. Dat ze vragen wat we nog nodig hebben. Hier gebeurt dat wel, we mogen aangeven wat we willen en dan krijgen we dat wel. We kijken dan in de catalogus, maar dat is wel belachelijk duur. Dat snap ik dan niet. Daar kun je ook op bezuinigen. Het is echt heel duur. Dat hoeft helemaal niet zo, dat kan echt anders. Vroeger kregen we budget en dan mochten we gewoon zelf uitzoeken voor een bepaal bedrag. Nu gaat dat allemaal anders, maar dat was per locatie dus heel fijn. Dan kon je zelf kijken wat je nog nodig had. Nu vragen we aan de unitmanager als we iets willen hebben en meestal krijgen we het ook. Wel vreemd dat we niet precies weten hoe dat nu gaat qua kosten. Wat zijn voor jou aandachtspunten voor de visie over spelen en speelgoed? Uitdagend moet het zijn, prikkelen van de fantasie. Goed uitbalanceren. Nu is er helemaal geen beleid, niemand heeft echt zicht op wat waar aanwezig is dat zou anders moeten zijn. Het is heel belangrijk dat je gaat kijken wat heb je nou eigenlijk op je groep en op welk gebied moet er iets bij en waar moet er iets af. Dat er meer structuur komt. Heel veel geld gaat denk ik verloren. Nu wordt er overal maar wat aangeschaft. Op de ene locatie is het heel weinig, bij ons weer veel, dat klopt gewoon niet. Overal is het zo verschillend Hoe zouden pm-ers een rol kunnen spelen bij het ontwikkelen van een visie op spelen en speelgoed? De pm-ers moeten een rol spelen, dat er een groep je komt ofzo, of een projectgroep of een promotor. Dat je er met een paar mensen naar kan kijken, die zouden het dan ook kunnen schrijven, niemand van kantoor die dat zomaar moet gaan doen. Wat zou een meerwaarde kunnen zijn van een standaard basislijst op nieuwe en bestaande locaties? Ja denk het wel. Dat is juist wel goed. Iemand met verstand, iemand van de leidsters die kan kijken of dat zin heeft wat er op staat. Soms krijg je houten spullen die zo kapot gaan en die wel 3x zo duur zijn. Gaat het dan puur om de uitstraling die Kinderstad wil laten zien of kijken ze naar het functionele? Dat doen ze niet echt goed vind ik. Ze kijken meer naar wat ze uit willen stralen ipv naar de kinderen te kijken. De kennis zou moeten komen vanuit de pm-ers. Welk soort speelgoed zou jij graag op deze lijst zien? Degelijk en lang houdbaar speelgoed. Dat het functioneel is. Duur speelgoed hoeft echt niet beter te zijn. Het moet gewoon goed materiaal zijn, ook al is het van plastic.

43

Welke aanbevelingen zou jij willen doen, met betrekking tot het onderwerp spelen en speelgoed, aan Kinderstad? Meer de mp-ers erbij betrekken. Dat je dat bv per locatie doet. Of dat unitmanagers groepjes samen stellen. Dat je per locatie kan kijken wat je nodig hebt. Dat het aansluit bij de visie van de locatie. Dat je ook naar je ruimtes kijkt. De rol van de pm-ers zou gewoon heel groot moeten zijn. Er zijn tegenwoordig overal groepjes voor dus waarom hier niet voor. We zijn zoveel bezig met het team over het onderwerp speelgoed en iedereen blijft dan uiteindelijk nog steeds ontevreden. Dus er moet echt iets aan worden gedaan.

44

Interview Schout peutergroep (opendeuren) Wat versta jij onder spelen? Dat kinderen lekker bezig zijn maar ook zelf spelen. Dat een kind alleen wil spelen, of aant ontdekken zijn. Of dat je daarin mee helpt of dat je spel begeleidt. Het is eigenlijk heel breed. Soms denk je een kind is nergens mee bezig op t eerste gezicht maar dan is ie toch aan het spelen of aan t ontdekken. Wat versta jij onder het vrijspelmoment? Dat kinderen zelf gaan kijken waar ze spelen en met wie. Eigen keuzen maken. Daarin kun je ook begeleiden, niet het spel overnemen maar bv iets toevoegen in het spel. Dat je bv snel een mandje neer zodat het spel verbreed kan worden. Hoe zou je het pedagogisch kookboek hierbij kunnen gebruiken? Bij het vrijspel kun je dat wel gebruiken, voor de ontwikkeling van het kind. Je kijkt naar de leeftijd, waar zijn ze aan toe. Dat je daar op let. Hoe zorg je ervoor dat alle ontwikkelingsgebieden aan bod komen? Door dingen toe te voegen, door een ruimte te sluiten binnen het opendeuren beleid. We hebben een actieve ruimte, een huiskamer en een knutselruimte. Als ze alleen maar in een ruimte bezig zijn, kun je die bv even sluiten zodat ze weer in een andere ruimte iets moeten gaan kiezen. Welke visie heb je t.a.v. spelen en vrijspel? Dat het kind zelf kan bepalen waar en met wie hij speelt. Kinderen kijken dan zelf wat ze willen. Dat kan goed bij het opendeuren beleid, dan stimuleer je nog meer de vrije keuze van het kind. Het kind moet zich vooral prettig kunnen voelen. Hoe ziet het vrijspel moment eruit op je groep? We hebben 3 ruimtes waar pm-ers aanwezig zijn, dus ze kunnen zelf steeds kiezen waar ze spelen. Tot we aan tafel gaan spelen ze vrij. Na het eten is het ook weer vrijspel, eigenlijk altijd wel. We bieden activiteiten aan maar daar mogen ze aan meedoen maar ze mogen ook met hun vrijspel verder gaan. Kinderen zijn heel de dag heel vrij in wat ze willen doen. Je stimuleert ze wel maar ze hoeven niks. Wat is de rol van pm-er tijdens het vrijspel? Begeleiden, als het bv mis gaat tussen kinderen, soms laat je ze, soms moet je ingrijpen. Dan hoef je het spel niet af te kappen maar door juist iets in te brengen, kun je dat doorbreken om ze weer te stimuleren verder te spelen. Observeren, meespelen, als ze dat vragen ook. Vind je dat belangrijk, meespelen? Ja kinderen vinden dat vaak heel leuk. Als ze spelen dat ze thee drinken bijvoorbeeld, ga ik erbij zitten, gaan ze thee maken voor me met een koekje erbij, dat vinden ze heel leuk. Hoe stimuleer je de verschillende ontwikkelingsgebieden? Je speelt in op wat er op dat moment gebeurt, dat je bv dingen gaat tellen of benoemen tijdens het spel. Dat doe je eigenlijk altijd wel. Als een kind een achterstand heeft dan ga je dat wel extra stimuleren tijdens spel, daar denk je dan van te voren wel over na hoe je dat wil gaan doen.

45

Hoe zet je het pedagogisch koken in tijdens het vrijspelmoment? Door verschillende dingen aan te bieden, de ruimtes waar je verschillende dingen kunt doen. In de actieve ruimte, rennen, dansen enzo of spelletjes. Je kan knutselen in de knutselruimte. In de rustige ruimte kunnen ze puzzelen enzo dus overal kunnen ze iets doen. Wat is jouw definitie van speelgoed? Iets om mee te spelen, wat dan ook. Hoeft niet bestaand speelgoed te zijn. Soms kiezen we er buiten bewust voor geen zandbakspullen te pakken enzo en dan gaan ze spelen met zand en stokjes en maken ze daar van alles van. Dus eigenlijk al het materiaal waar kinderen mee spelen kan speelgoed zijn. Ook bijvoorbeeld stukjes klittenband, het gelijk, het voelen. Wat is het belang/doel speelgoed? Kinderen uitdagen, toch het spel. We hebben houten blokjes maar die worden ook gebruikt als mobile telefoon, dus ze gebruiken het ook voor andere dingen. Dat kan ook. Speelgoed stimuleert de fantasie, en de dingen naspelen. Waarom is het volgens jou van belang dat speelgoed aansluit bij de verschillende ontwikkelingsgebieden en de leeftijd en interesse van het kind? Bepaald speelgoed is niet geschikt voor alle leeftijden, het moet wel uitdaging bieden, dan is het belangrijk dat het aansluit. En aan lego hebben kleine kinderen ook niks, dan kunnen ze er nog niks mee of ze kunnen het inslikken. Dus ze moeten er ook wel iets mee kunnen. Aan welke criteria vind je dat speelgoed zou moeten voldoen? Het moet stevig zijn, er wordt gewoon heel veel mee gespeeld en door heel veel kinderen. Het moet veilig zijn. Moet gewoon ook uitdaging bieden en er leuk uitzien. Wat vind je van de hoeveelheid speelgoed is op jouw groep/locatie? Hier wel goed. Veel verzameld door de jaren heen. We kregen eerst altijd budget dus dan ga je heel goed kijken wat je echt nodig hebt en wat je echt mist, en wat echt stevig is dan doe je er weer langer mee. Zou dat een aanbeveling kunnen zijn, een budget? Ja ik denk wel dat je heel anders gaat kijken, dan ga je echt met z’n allen kijken naar alle ontwikkelingsgebieden of je daar nog iets voor nodig hebt. Je gaat heel gericht kijken en bewust aanschaffen. Kijken naar duurzaam materiaal. Nu mag je soms bestellen maar dat is ook niet overal. Dus dat is onduidelijk en je hoort gewoon heel vaak de verschillen op locaties. Het verschil is zo groot. Dat is heel apart. Dat heeft denk ik ook met de unitmanagers te maken, hoe die er mee omgaan enzo. Is de hoeveelheid van belang? Soms wel. Van een paar duplo blokken kun je niks bouwen. Daar heb je al snel veel van nodig. Maar vooral belangrijk dat je variatie hebt. Vind je variatie belangrijk? Ja het is vooral belangrijk dat kinderen kunnen kiezen. Variatie is belangrijker dan de hoeveelheid om te spelen. Met welk speelgoed wordt veel gespeeld en waar wordt weinig mee gespeeld? Poppenhoek en bouwhoek en auto’s zijn altijd favoriet. Eigenlijk wordt overal wel veel mee gespeeld. Sommige dingen staan ook in een gesloten kast, daar kunnen ze zelf niet bij, dat bieden we dan aan. We wisselen dat speelgoed af voor de variatie. Dat prikkelt dan weer. En waar weinig mee? Kan ik zo niet bedenken.

46

Op welke momenten biedt je speelgoed aan en op welke manier? Op alle momenten tijdens vrijspel. Als de kleinsten slapen dan biedt je weer gerichter speelgoed aan, aan de wat oudere kinderen. Daar pas je het speelgoed op aan. Kunnen ze zelf kiezen en wat is je rol? Ja, dan vraag je waar wil je vandaag mee spelen? Dan mogen ze mee naar de kast om te kiezen waar ze mee willen spelen. Hoe zorg je dat alle ontwikkelingsgebieden gestimuleerd worden? Alle pm-ers bieden door heel de week vaste activiteiten aan bij het thema, daar hebben we een kalender voor. Daar staat ook duidelijk welke ruimte je dan voor je beschikking hebt. Dus daardoor komen alle ontwikkelingsgebieden automatisch al aan bod. Wat jouw visie t.a.v. speelgoed tijdens vrijspel? Het uitdagen, het voegt iets toe aan spel. Ze hebben het niet altijd nodig, als het maar vrije keuze is. Welk aandeel zou jij willen hebben bij de aanschaf van speelgoed? Ik bestel altijd het speelgoed maar we bespreken we het altijd eerst in het groepsoverleg. Dan maken we een lijst met wat we nodig hebben. Dat komt nog steeds doordat we voorheen budget kregen. Soms komt de vraag ook vanuit de kinderen. Het werkt heel prettig. Wat zijn voor jou aandachtspunten voor de visie over spelen en speelgoed? Bewust kijken naar speelgoed en waar mee gespeeld wordt! Hoe zouden pm-ers een rol kunnen spelen bij het ontwikkelen van een visie? Meedenken. Mensen uitnodigen vanuit verschillende locaties. In je overleg bespreek je wat je belangrijk vindt en dan kan er iemand naar een bijeenkomst ofzo. Wat zou een meerwaarde kunnen zijn van een standaard basislijst op nieuwe en bestaande locaties? Ja ik denk het wel. Dat je toch een bepaald aantal dingen hebt die aansluit bij alle ontwikkelingsgebieden om daar iig mee te beginnen en dat je daar vanuit aanvult. Welk soort speelgoed zou jij graag op deze lijst zien? Boekjes. Keuken spullen. Spelletjes. Iets om te bouwen, blokjes of duplo. Er moet overal iets van zijn. Welke aanbevelingen zou jij willen doen, met betrekking tot het onderwerp spelen en speelgoed, aan Kinderstad? De catalogus, het is veel te duur. Het assortiment is ook vrij beperkt en dan ook nog eens heel duur. Dingen moeten duurzaam en betaalbaar zijn. Een pop is dan al bijna 70 euro, dat is gewoon niet nodig. Bewust inkopen doen, let eens op de prijzen. Net als boekjes staan er dan weer niet op, dat is ook niet fijn. Ook het bestellen via de catalogus is echt totaal niet handig, het kost heel veel tijd om dat tussendoor te doen, dat is heel jammer.

47

Interview Hoogvenne peutergroep Wat versta je onder spelen? Spelen, het ontspannen bezig zijn, met wat voor materiaal dan ook, Wat versta je onder vrijspel moment? Dat ze zonder inmenging van volwassenen kunnen doen wat ze willen binnen een beperkte ruimte. De volwassene is sturend. Zo min mogelijk inmenging van volwassene. Ze hebben zelf de keuze om te kiezen wat ze willen doen. Hoe zou je het pedagogisch kookboek hierbij kunnen gebruiken? Ik kijk er niet vaak in. Maar je kunt verschillende materialen aanbieden, je beperkt het materiaal. Je biedt dingen aan, Ook in de poppenhoek kun je nieuw spullen leggen waar ze dan ook weer mee gaan spelen. Hoe zorg je ervoor dat alle ontwikkelingsgebieden aan bod komen? Voldoende materiaal op de groepen waar ze mee kunnen experimenteren. Ze kunnen puzzels kiezen en in de poppenhoek spelen kunnen niet makkelijk zelf knutselen. Hier kunnen ze wel kleien. Schilderen niet zelf. Kan ook fantasie spel zijn. Welke visie heb jij als pm-er t.a.v. spelen en vrijspel? Autonomie van het kind staat centraal, ze mogen zelf kiezen waar ze mee spelen. Belangrijk dat het speelgoed op ooghoogte staat en bereikbaar is voor kinderen. Ze moeten wel leren dat ze eerst iets moeten opruimen en daarna pas weer iets nieuws kunnen kiezen. Wat is jou rol als pedagogisch medewerker hierbij? Sturend, stimuleren als kinderen er zelf mee komen, inmenging is niet altijd goed. Evenwicht daarin vinden. Hoe ziet het vrijspelmoment eruit op je groep? Het moment als ze binnenkomen, na koek eten kunnen ze zelfs spelen. Soms rennen ze dan ook allemaal door elkaar en dan moet je wel sturen, maar onze ruimte is niet altijd geschikt. Dan wijs je een plek waar ze even mogen gaan spelen met het speelgoed wat daar op dat moment staat. Ook het buitenspelen is een vrijspelmoment. Genoeg vrijspelmoment. Wat is jouw rol als pm-er? Sturend vooral, soms ben je echt politieagent maar dat wil je niet, eigenlijk wil je kijken hoe ze bezig zijn, de ene dag gaat dat wel de andere dag niet. Je probeert zo veel mogelijk afzijdig te blijven kinderen moeten leren zelf te spelen of zich te vervelen. Dat is ook helemaal niet erg. Speel je mee? Ligt er aan, als een kind steeds naar je toekomt met kopje thee in de poppenhoek dan speel je wel mee. Je laat ze vooral zelf spelen. Als kinderen het niet goed weten dan speel je wel mee. Hoe stimuleer je de verschillende ontwikkelingsgebieden? Als ze er net zijn is t al gewoon leuk als ze spelen of met andere kinderen spelen. Dat is ook het sociale. Als een kind iedere keer het zelfde kiest probeer je ook te stimuleren dat ze wel es met iets anders spelen vooral als ze bijna 4 zijn. Maar het moet vooral zoveel mogelijk vanuit het kind zelf komen want ze moeten al zo veel. Het cognitieve, kinderen pakken allemaal naar puzzeltjes. Op cognitief gebied hebben we niet zo veel materiaal, ja puzzeltjes dan en ik mis wel gezelschapspelletjes.

48

Wat is jouw definitie van speelgoed? Materiaal waar een kind mee kan spelen. Alles, wasknijpers, emmers, kwasten, water, zand, waardeloos materiaal. Wat is het belang/doel van speelgoed? Stimuleren, bezig zijn, verder helpen in z’n ontwikkeling, tegen verveling, dat soort dingen, contact maken met andere kinderen door middel van speelgoed. Niet vervelen, zelf bezig kunnen houden. Ze hoeven er niet altijd iets van te leren van speelgoed. Kan wel maar ligt ook aan de leeftijd. Kind dat met knijpers speelt is in eerste instantie alleen maar aan het in en uit laden, als ze wat ouder zijn gaan ze ze misschien al in groepjes leggen en dan zijn ze toch al weer indirect bezig met rekenen al, en sorteren en ordenen enzo. Waarom is het volgens jou van belang dat speelgoed aansluit bij de verschillende ontwikkelingsgebieden en de leeftijd en interesse van het kind? Kan belangrijk zijn, dat je voor alle leeftijden op de groep iets hebt, maar voor mij kan een kind van 4 net zo goed met een blokkentoren spelen als een kind van 1,5 die net op de groep komt. Het hoeft niet altijd moeilijk te zijn, kan voor een kind ook fijn zijn om lekker simpel bezig te zijn. Aan welke criteria vind je dat speelgoed zou moeten voldoen? Ik vind dat t niet gevaarlijk moet zijn, hoeft niet perse van hout te zijn. Uitdagend met kleurtjes of heel simpel juist of dat het verschillende mogelijkheden heeft, fantasie prikkelen, lappen stof en dat soort dingen ook. Wat vind je van de hoeveelheid op jouw groep? Bij ons op de groep, mis ik wel spelletjes, simpele gezelschapspelletjes, genoeg puzzels, insteekmateriaal, meer dan genoeg. Van de week op de gang laten spelen, ze zijn altijd bezig, ze vinden altijd wel iets. Vind je dat de hoeveelheid van belang is om tot spel te kunnen komen? Ligt weer aan het kind weer, m’n eigen kinderen konden met niks spelen, gewoon met 2 blokjes ofzo, je hebt ook kinderen die hebben nooit genoeg, maar die komen nooit tot spel. Is altijd afhankelijk van de kinderen, niet afhankelijk van speelgoed, soms moet je als leidster ordenen, dit haal ik even allemaal uit de kast, dan hebben ze geen rust. De kast moet gewoon overzichtelijk zijn, niet alles opstapelen. Vind je variatie belangrijk? Dat hoeft ook weer niet, ligt ook al aan het kind, afhankelijk van de fantasie van het kind en hoe ze zich zelf bezig kunnen houden of van ouders/leidsters die de kinderen stimuleren. Met welk speelgoed wordt veel gespeeld en waar wordt weinig mee gespeeld? Duplotrein veel, blokjes veel mee gespeeld, hele bak met kralen waar niet veel mee wordt gespeeld maar weet zeker dat als ik ze vanmiddag weer op tafel zet dat er wel mee gespeeld wordt. Het ligt er dus aan aan hoe je het aanbiedt. Als ze er al een tijd niet mee hebben gespeeld en je zet het weer neer spelen ze er weer wel mee. Wat ik ook grappig vind is dat als je een spelletje doet aan tafel dat ze er dan gelijk allemaal bij komen zitten omdat ze het gewoon zo leuk vinden. Na het eten geef ik ze wel es boekjes aan tafel als ze druk zijn gaan ze op de mat met duplo spelen met z’n allen.

49

Mogen ze zelf kiezen of bied jij het speelgoed aan? Soms dan zeg ik wel van ga jij maar even een puzzel aan tafel maken als ie heel druk is, of zitten kleien in een groepje of wat dan ook. Dan kijk je op dat moment naar het kind. Soms weten ze gewoon niet wat er in de dozen zit. Dan ga je er bij helpen. In principe kiezen kinderen zelf wat ze willen doen. Wat is je visie t.a.v. speelgoed tijdens vrijspel? Soms is materiaal ondersteunend en stimulerend. Als ze in een groepje aan het dollen zijn buiten dan heb je niks nodig maar binnen is t leuk als je bv muziek hebt of als ze een toren kunnen maken van blokken of bouwen. Welk aandeel zou jij als pm-er willen hebben bij de aanschaf van speelgoed? Als je gewoon aan t werk bent en je hebt iets nodig dat je het op een lijstje kunt zetten dat je dat in de groep kunt bespreken en dat je dat kunt wisselen per groep. Gebeurt dat vaak, wisselen van speelgoed? We wisselen met de zolder en met de peutergroep beneden. Dat doen we wel. Ook soms met speelgoed met de baby’s zoals een knikkerbaan vonden ze heel leuk. Nieuw speelgoed daagt wel weer uit. Maar wil niet zeggen dat t lang uitdaagt. Wat zijn voor jou aandachtspunten voor de visie over spelen en speelgoed? Dat je daar als pm-er veel over te zeggen hebt wat er aangeschaft wordt en niet dat t allemaal van bovenaf wordt beslist en neergezet wordt. Dat t verschillende mogelijkheden heeft . dat kinderen er makkelijk zelf mee kunnen spelen zoals bv duplo dat ze er ook alleen of samen mee kunnen spelen. Dat t veilig is. Fantasie moet geprikkeld worden. En buitenspeelgoed, dat mis je gewoon, weinig fietsen aanwezig, snap niet dat dat er niet is. Hoe zou pm-er een rol kunnen spelen bij ontwikkelen van een visie? Iedereen wil veilig speelgoed dat kinderen prikkelt en stimuleert, dat de kinderen lekker en sociaal bezig zijn. Moeilijk om te verwoorden in een zin. Hoe zou die rol er uit kunnen zien van pm-er? Misschien dat er verschillende pm-ers in een commissie zouden kunnen zitten en dat die kijken wat voor speelgoed er moet zijn, en dat je per kdv kijkt wat er bij de locatie past paar keer per jaar. Basis moet er zijn en dan toespitsten per locatie wat je nog nodig hebt. Wat zou een meerwaarde kunnen zijn van een standaard basislijst op nieuwe en bestaande locaties? Als t een basislijst is, van puzzels en kralen etc. dan is dat altijd handig voor degene die moet inkopen, hoeven ze niet zelf wiel uit te vinden en bespaart dan ook kosten. Basale dingen kunnen er op en dan kijk je per groep wat je nodig hebt. Welk soort speelgoed zou jij graag op deze lijst zien? Blokken, ballen, ontwikkelingsmateriaal, spelletjes, verkleedkleren vind ik leuk, iets voor poppenhoek, auto’s. In iedere hoek iets. Dat is nodig voor een kdv, dat heb je sowieso nodig. Voor elk ontwikkelingsgebied iets. Welke aanbevelingen zou jij willen doen, met betrekking tot het onderwerp spelen en speelgoed, aan Kinderstad? Per locatie moet je kijken en naar de behoeftes van de kinderen. Ook tussentijds moet er iets aangeschaft kunnen worden.

50

Interview Hoogvenne babygroep Wat versta je onder spelen? Dat kinderen spelenderwijs ontdekken en dingen leren. Heel kort in een zin. Wat versta je onder het vrijspelmoment? Dat ze spelen met speelgoed wat er op dat moment ligt, dus de mandjes met speelgoed dat ze dat pakken. De baby’s spelen met z’n allen op de grond en aan tafel biedt ik meer iets aan. Bij vrij spel is t wel zelf kiezen. Hoe zou je het pedagogisch kookboek hierbij kunnen gebruiken? Kan wel, alleen is t iets minder vrijspel en meer een activiteit maar ze mogen wel kiezen of ze meedoen. Hoe zorg je dat de ontwikkelingsgebieden aanbod komen tijdens vrijspel? Fijne motoriek, met puzzeltjes en verven. Grof is idd, bieden we wel aan als we fietsjes mee naar binnen nemen. Cognitief is boekjes lezen. Welke visie heb je t.a.v. spelen en vrijspel? Belangrijk, kijk dan meer naar de ontwikkelingsgebieden. Als een kind achterloopt dan biedt je extra activiteiten aan. Hoe ziet het vrijspelmoment eruit op jouw groep? Heel veel vrijspel, kleine momenten waar activiteiten worden aangeboden. Je bent vaak al zo persoonlijk met ze bezig. Echt vrijspel is heel veel bij ons. Wat is jouw rol als pedagogisch medewerker tijdens het vrijspelmoment? In de gaten houden of alles goed gaat. Dat ze samen spelen en delen. En wat doe jij op zo’n moment? We zijn druk bezig maar we houden ze in de gaten. We zijn steeds aan het observeren. Kun je ook inspringen op de situatie? Als er iets misgaat altijd maar als je voor het eerst ziet dat kind toren maakt dan spring je er op in en geef je compliment en probeer je te stimuleren. Speel je ook wel eens mee met de kinderen? Rond half 5 proberen we mee te spelen met de kinderen. En tussen de middag hebben we ook een momentje. Ik vind het belangrijk maar alleen op een aantal momenten en als het kan. Hoe stimuleer je verschillende ontwikkelingsgebieden? Door verschillend speelgoed aan te bieden. Constructie, fantasie zoals bv de poppenhoekspullen van de peutergroepen. Ik ga wel eens shoppen bij de buren. Is spelen altijd met speelgoed? Nee ze kunnen ook klimmen bij t gat in de box of samen bedenken wat ze kunnen doen zoals rennen door de groepen of trommelen op de verwarring. Wat is jouw definitie van speelgoed? Iets wat veilig is, ontdekken, fantasie in kwijt kunnen. Eigenlijk kan bijna alles wel speelgoed zijn. Wat is het belang/doel van speelgoed? Spelenderwijs ontdekken en leren. Hersenverbindingen die door spelen tot elkaar komen. Is puur ontwikkelen maar ook beetje vermaak maar vooral voor ontwikkelen bedoeld.

51

Waarom is het volgens jou van belang dat speelgoed aansluit bij de verschillende ontwikkelingsgebieden en de leeftijd en interesse van het kind? Ja vind ik wel belangrijk dat t aansluit, zodat kinderen spelenderwijs ontwikkelen. Aan welke criteria zou speelgoed moeten voldoen? Veiligheid staat voorop, kleuren, verschillend materiaal, het moet aansluiten bij leeftijd. Wat vind je van de hoeveelheid speelgoed op je groep? Niet goed. Heel veel van het zelfde heel veel van stof waar kinderen weinig mee doen. Ze spelen te veel met t zelfde, veel voor baby’s weinig voor oudere. Mis een poppenhoek voor de oudere baby’s. Er mag meer afwisseling zijn. Ga je ruilen bij andere groepen? Zielig om bij andere groepen te pakken maar daar ligt ook al zo weinig. Dan blijft er voor de peuters weinig over. Het is dan niet echt ruilen maar dingen weghalen. Dan voel ik me schuldig. Er mag echt meer bijkomen. Is er genoeg variatie op de groep? Nee. Is zeker belangrijk. Kinderen zijn soms echt uitgespeeld. Mag ook wel es meer wat anders zijn zoals poppenhoekspullen. Dat vinden ze superleuk. Nieuw speelgoed leidt zeker tot nieuw spel. Dat stimuleert ook het samenspelen. Dan zijn ze met z’n allen geïnteresseerd. Hoeft niet veel te zijn op babygroep als er maar variatie is en af en toe nieuwe dingen. Dan kun je afwisselen. Met welk speelgoed wordt veel gespeeld en waar weinig mee? Veel met auto’s, blokken. Kleintjes met babygym, mobiel. Weinig met stoffen speelgoed, stoffen rammelaars, stoffen boekjes wordt ook heel weinig meegedaan. Nodigt niet zo uit. Op welke momenten biedt je speelgoed aan en op welke manier? Mandjes staan er heel de dag. Af en toe opruimen en kunnen ze het er weer opnieuw uithalen. Bieden boekjes aan als we er zelf bij kunnen zitten 1 a 2x per dag. Je kijkt naar hoe de dag loopt en wat de kinderen willen. Kijken naar de kinderen. Puzzeltjes maken. Kunnen de kinderen zelf kiezen en wat is jouw rol? Kijken naar de kinderen en af en toe mogen ze zelf op t podium uit de kast pakken. Op welke manier zorg je ervoor dat alle ontwikkelingsgebieden worden gestimuleerd? We doen dit meer via activiteiten. Niet helemaal qua spel. De fijne motoriek wel. We zijn ons er wel bewust van. Wat is jouw visie m.b.t. tot speelgoed tijdens het vrijspelmoment? Ik vind het belangrijk dat er variatie is in speelgoed. Hoekjes zijn ook belangrijk. Welk aandeel zou je willen hebben bij de aanschaf van speelgoed? Meekijken. 1 a 2x per jaar kijken wat je nodig hebt en wat is er kapot. Dat je dan bij unitmanager mag aangeven of t mogelijk is om nieuwe dingen aan te schaffen. Jammer dat er bij nieuwe locaties zomaar dingen worden aangeschaft. Pm-ers zien wat er nodig is en we kijken goed naar de ontwikkelingsgebieden. Wat zijn voor jou aandachtspunten voor de visie over spelen en speelgoed? Geef per thema ook budget aan pm-ers. Een paar keer per jaar nieuwe dingen aanschaffen. Vooral als er dingen kapot zijn is echt wel nodig. Wat je mist dat je dat kunt aanschaffen. Dat Is wel belangrijk. Kijk naar de behoeftes van de groep.

52

Wat zou een meerwaarde kunnen zijn van een standaard basislijst op nieuwe en bestaande locaties? Zelf niet nodig, maar nieuwe pm-ers of locaties wel handig. Dan weet je wat je sws nodig moet hebben. Welk soort speelgoed moet er zeker op die lijst? Rammelaars, mobiel, babygym, puzzels, boekjes, blokken, poppenhoekje, constructiemateriaal. Dat je kan kiezen en wat dingen kan wisselen. Niet te veel van het zelfde maar verschillende dingen. Welke aanbevelingen zou jij willen doen, met betrekking tot het onderwerp spelen en speelgoed, aan Kinderstad? Pm-ers er in betrekken, dat die zelf lijsten maken wat ze nodig hebben. Wij werken met de kinderen wij zien wat ze nodig hebben. Wij zien het.

53

Interview Goirke verticale groep Wat versta je onder spelen? Het is voor kinderen heel breed. Het is en leren maar het is ook leuk. En het is plezier maken en doen waar je zin in hebt. Dat vind ik wel heel belangrijk. Dus ja het is heel breed je kunt er heel veel onder zien maar het is ook heel veel leren voor kinderen dat is heel belangrijk. Wat versta jij onder het vrijspelmoment? Vrijspelmoment is ook echt vrij spel. Dan mogen de kinderen echt zelf kiezen wat ze willen. Wil je aan tafel, speel je aan tafel, wil je in de poppenhoek speel je in de poppenhoek en wil je bouwen ga je lekker bouwen. Het is wel zo dat we of allemaal naar buiten gaan of we blijven allemaal binnen maar dat ligt ook sowieso heel erg aan het weer. Bij ons op de locatie zijn we heel erg van het buitenspelen. Als het maar enigszins goed weer is zijn we buiten en dat valt bij ons ook onder de vrijspelmomenten. We bieden buiten wel eens activiteiten aan maar buiten is het eigenlijk vooral veel vrijspel. Er zijn hier veel leuke hoekjes en ruimtes waar ze lekker hun gang kunnen gaan. Hoe zou je het pedagogisch kookboek kunnen gebruiken tijdens de vrijspelmomenten? Eerlijk gezegd gebruiken wij op onze locatie het pedagogisch kookboek amper. Eigenlijk gewoon niet. We gebruiken het pedagogisch kookboek als we activiteiten aanbieden. Activiteiten zijn nooit verplicht, als een kind niet mee wil doen doet het niet mee. Hoe zorg je er voor dat alle ontwikkelingsgebieden die in het pedagogisch kookboek besproken worden toch aan bod komen tijdens het vrijspel? Door het speelgoed wat we hebben en het aanbod in spel. Ook door de activiteiten maar tijdens vrijspel is het het speelgoed wat je in de kasten hebt staan. Daarmee stimuleer je alle ontwikkelingsgebieden. Als een kind erg met puzzelen bezig en dat gebied wil stimuleren en verder geen behoefte heeft aan klimmen en klauteren om de grove motoriek te stimuleren dan hoeft hij dat van mij ook niet. En dat stimuleer je dan ook niet? Als we vinden dat het echt een probleem is of we zien dat het echt nodig is dat het gestimuleerd wordt dan doen we dat wel, maar dat doen we echt alleen bij uitzonderingsgevallen. Welke visie heb jij als pm-er t.a.v. spelen en vrij spel? Ik sluit heel goed aan op de visie van de locatie. Veel natuurlijke materialen en de natuur naar binnen halen. Kinderen vrij laten in wat ze willen. Vooral niks opdringen, niks moet, alles mag en alles is leuk en alles is gezellig. En dan kun je kinderen heel veel stimuleren en toch heel veel gedaan krijgen bij kinderen. Hoe ziet het vrijspelmoment op jouw groep er uit? Veel buitenspelen. Als het even kan naar buiten. Maar we gaan ook soms lekker in de hal spelen. Soms wordt er gedanst in de hal en dan zetten we de muziek aan en dan zijn er meerdere groepen in de hal en dat gaat iedereen ff lekker uit zijn dak. We hebben klimbanen in de hal dus dan worden blokken neergezet waar ze doorheen en overheen kunnen klimmen. Dus dan stimuleer je ook weer een bepaald motorisch gebied. Maar goed de kinderen die dan niet mee willen doen spelen aan de tafel en gaan een puzzeltje zitten maken ofzo. Op de groep mogen kinderen doen wat ze willen. Dus je biedt wel iets aan maar kinderen mogen zelf bepalen of ze meedoen? Ja. Ze weten waar de spullen liggen en mogen dat zelf pakken en ze weten ook dat ze de spullen die in de kasten liggen, die voor aan tafel zijn, niet zelf mogen pakken maar dan vragen ze er om. Zelfs de kleintjes weten dat al door bijv. te wijzen. Vrij spel is bij ons echt vrij spel.

54

Wat is de rol van de pedagogisch medewerker tijdens het vrijspelmoment? Wat doe jij op dat moment? Wij zitten heel veel op de grond tussen de kinderen, of aan tafel als op dat moment veel kinderen aan tafel zitten. Maar zijn de kinderen gewoon lekker op de grond aan het spelen met de spullen uit de kasten dan zitten wij er altijd wel ergens op de grond bij. Wij zijn er natuurlijk voor het oplettend oog maar ook willen kinderen soms je hulp ergens bij of kijken ze je aan of iets kan en mag. En dan is het gewoon fijn dat je erbij zit op kindhoogte en eigenlijk één van hun bent. En je gaat vaak mee in het spel van de kinderen. Vind je dat je als pedagogisch medewerker mee zou moeten spelen met de kinderen? Ja zeker! Dat vind ik heel belangrijk. Je moet wel meegaan in het spel, als een kind er zelf niet om vraagt zullen wij het ook niet zo makkelijk doen. Maar als wij merken aan kinderen dat ze jou aandacht erbij willen hebben en dat ze zoiets hebben van we willen dat je meedoet dan ga ik er zeker wel op in. Je kijkt naar kinderen en kijkt hoe ze reageren, je ziet gewoon heel veel dan van kinderen. Hoe zetten jullie het pedagogisch koken in tijdens het vrijspelmoment? Echt het pedagogisch kookboek wordt niet gebruikt. Wij zouden daar op onze locatie meer mee bezig mogen zijn. Je er bewust van zijn dat je denkt: nu moeten we dit ontwikkelingsgebied meer stimuleren. We hebben in de hal een klimbaan staan dus dan ga je de grove motoriek wel stimuleren maar we zouden er meer bewust mee bezig kunnen zijn. Het gaat er in de teams ook regelmatig over. Je doet het vaak wel maar het is meer de bewustwording er van. Collega’s zeggen we doen het wel maar hoe is niet precies duidelijk. Pas als er naar gevraagd wordt ga je er over nadenken. Je doet het wel maar je bent je er niet vaak altijd bewust van. Wat is jouw definitie van speelgoed? Ojeetje, Het is heel breed. Alles kan speelgoed zijn van een kartonnen lege tissuedoos tot echt een houten auto of een plastic duploblok. Alles waar ze iets mee kunnen. Speelgoed is iets waar kinderen hun fantasie in kwijt kunnen. Dan denk ik dat ik de definitie van speelgoed wel goed benoem. Wat is het belang van speelgoed? Ontwikkelingsgebieden stimuleren, leren en ook je fantasie kwijt kunnen. Waarom is het volgens jou van belang dat speelgoed aansluit bij de verschillende ontwikkelingsgebieden en de leeftijd en interesses van het kind? Het is belangrijk, want het is belangrijk dat je de ontwikkelingsgebieden wel volgt en dat je wel zorgt dat alles wel aan bod komt bij een kind. Niet dat ze één stuk gewoon helemaal overslaan en links laten liggen. Een kind mag wel met het ene ontwikkelingsgebied meer hebben en meer doen dan met het andere als ze maar wel overal wat mee doen. Dus het is wel degelijk van belang dat al het speelgoed een aansluiting heeft met een ontwikkelingsgebied. Aan welke criteria zou speelgoed moeten voldoen? Voor mij is goed speelgoed veilig voor kinderen dat staat bovenaan. En dan kom ik toch terug op dat kinderen er hun fantasie in kwijt moeten kunnen. Wat bedoel je daar precies mee? Dat past ook heel erg in onze visie. Speelgoed hoeft niet altijd helemaal af te zijn. Een kind mag in een bootje, een simpel houden bootje, ook een telefoon zien. Daarom hebben wij vaak ook veel houten speelgoed, niet alles is in kleur maar gewoon blank houten speelgoed zodat ze zelf hun fantasie er in kunnen leggen. Onze mening is dat plastic speelgoed te veel ‘af’ is. Daar kan een kind weinig anders van maken als wat het daadwerkelijk is. En dat vind ik jammer. Dat speelgoed is er natuurlijk wel en ik zeg niet dat dat speelgoed niet goed is

55

maar het is heel erg af en daar kunnen ze minder fantasie in leggen maar daarmee bereik je wel meer iets echt specifieks in een ontwikkelingsgebied. Als je wilt dat een kind zich echt ergens op richt bereik je dat met dat soort speelgoed eerder. Je kunt met dat speelgoed iets beter sturen. Wij hebben ook wel speelgoed wat af is, daar ontkom je niet aan, maar voor ons is het heel belangrijk dat een kind er ook iets anders in kan en mag zien. En het ermee wil doen. Het kind mag speelgoed gebruiken waar hij het voor wil gebruiken. Wat vind je van de hoeveelheid speelgoed op jouw groep en jouw locatie? Dat vind ik bij ons wel heel goed. Het is bij ons niet te veel. Sommige mensen hebben daar hun eigen mening over, het moet maar zo veel mogelijk zijn en de kasten moeten uitpuilen en onze mening is daar echt heel anders over. Wij zeggen ook tijdens vrij spel mag je alles uit de kasten trekken en er iets mee doen maar zodra je ergens anders mee gaat spelen ruim je eerst dat andere op. Zodat het ook voor de andere kinderen leuk blijft en wat bij ons heel erg opvalt als alles op de grond ligt dan zien kinderen niet meer wat ze er mee kunnen en hebben ze er geen doel meer mee en gebeurt er niks meer mee. Dat houdt het spel ook vaak op, op een gegeven moment is het niet meer leuk. Dan krijg je het betere gooi en smijtwerk. Er is genoeg speelgoed en in alle kasten staat iets maar het moet niet te overweldigend zijn. Is de hoeveelheid speelgoed van belang om goed tot spel te kunnen komen? Ja. Te weinig speelgoed is niet goed maar het moet ook zeker niet te veel zijn. Vind je dat er genoeg variatie is aan speelgoed op jouw groepen jouw locatie? Op zich wel maar wij zouden nog meer mogen hebben. Omdat wij natuurlijk ook een nieuwe groep zijn en het is toch een verticale groep. In de loop van de maanden zijn er toch steeds meer dingetjes die we voor onszelf opschrijven van die willen we er nog bij, dat missen we nog wel of dat komen we toch nog wat te kort. Maar dat is altijd in een opstartende groep. Maar wel lenen ook wel veel van andere groepen dus dan kom je toch altijd wel tot wat je wilt hebben. Wordt er veel speelgoed onderling gewisseld hier? Redelijk. Het is niet heel groot maar het wordt wel gedaan. Als je weet dat een andere groep dat ene leuke ding heeft dan haal je dat wel een keer op. Maar we gaan ook wel eens op een andere groep spelen met de kinderen en dat vinden ze dan ook wel weer heel erg leuk en uitdagend. Met welk speelgoed wordt veel gespeeld en waar wordt weinig mee gespeeld? Dat is bij ons moeilijk te zeggen door de verschillende leeftijden. De oudere kinderen spelen op dit moment heel veel met de blokken en de trein. Hele stadjes bouwen en treinrailsen leggen. Maar de kleine kindjes doen daar niet zoveel mee die zitten meer in de poppenhoek met de potjes en de pannetjes en de lepeltjes en kopjes en die dingen echt het fantasiespel. Het koken en het nadoen en de poppetjes in bed leggen en een dekentje erover en instoppen. Het is dus erg leeftijdsgebonden. Maar daarentegen waren de grote kinderen die wakker waren daarstraks en het babyhoekje met het babyspeelgoed en de rammelaartjes aan het spelen dus wat dat betreft is het bij ons wel heel erg breed en spelen ze overal mee. En heb je speelgoed waar eigenlijk niks mee gedaan wordt? Nee, eigenlijk hebben we niks waar niks mee gedaan wordt. Het wordt eigenlijk allemaal wel heel goed gebruikt en benut. Op welke momenten bied je speelgoed aan en op welke manier? Dat is vaak op de momenten dat je merkt dat de kinderen het zelf even niet meer weten of niet meer zien of dat er opstootjes komen tussen de kinderen en dan inderdaad ga ik in overleg met de kinderen, zullen we eens de treinbaan pakken of zullen we dat ene leuke ding op de ander groep gaan halen en dat doe je eigenlijk in overleg en zo stimuleer je de

56

kinderen weer om iets voor elkaar te krijgen en vaak krijg je wel een hele groep mee en dan ga je met zijn allen op de grond en ga je die ene treinbaan maken. Dan ben je zelf de moter? Even wel ja maar eigenlijk zie je al snel dat de kinderen het overnemen en kun je een stapje terug doen. Je moet het wel even opstarten en even die boost geven van we gaan ons zelf weer even ergens op richten maar als het weer leuk is en ze zitten er allemaal weer in dan is het goed en dan kun je zelf steeds weer een stapje terug doen. Op welke manier zorg je er voor dat alle ontwikkelingsgebieden gestimuleerd worden? Vooral door het speelgoed maar we mogen ons er wel wat meer bewust van zijn. Wat is jouw visie met betrekking tot het vrijspelmoment? Het moet voor een kind wel fantasierijk zijn, ze moeten hun eigen fantasie er in kwijt kunnen. En ze moeten er vooral plezier in hebben. Dat staat voor ons wel bovenaan: kinderen moeten er plezier in hebben. Welke rol zou jij als pedagogisch medewerker willen hebben bij de aanschaf van speelgoed? Mijn aandeel is daarin gelukkig heel groot, daar mag ik niet over mopperen. Op de groep doe je het veel in overleg maar ik heb vorig jaar toen ik nog op de babygroep stond, toen mochten alle groepen weer even flink wat materialen aanschaffen maar dan ga ik mensen wel een beetje sturen naar wat bij het beleid past. Vooral de wat nieuwere mensen gaan vaak toch voor speelgoed wat eigenlijk niet helemaal past in onze visie en ons beleid. Ik mag ze daar wel een beetje op aansturen zo van zou je dan niet beter voor dat gaan want dat is net wat spannender en uitdagender voor de kinderen? Wat dat betreft heb ik best wel een grote rol en mag ik niet mopperen. Wij mogen in principe zelf bepalen welk speelgoed we nodig hebben en daarna gaat het naar de unitmanager toe en die moet dan akkoord geven maar als Barbara akkoord geeft mogen we in principe bestellen wat we willen. Als je het maar goed onderbouwd. Wat zijn voor jou aandachtspunten voor de visie over spelen en speelgoed? Wat zou er in de visie moeten staan? Kinderen moeten het leuk hebben, het naar de zin hebben en ze moeten hun fantasie in speelgoed kwijt kunnen. Dat blijft voor mij wel echt het belangrijkste. Zouden pm-ers een rol moeten hebben bij het ontwikkelen van deze visie? Ja vind ik eigenlijk wel want uiteindelijk zijn de pedagogisch medewerkers toch de mensen die het doen op de groep. Mensen op kantoor hebben vaak hele mooie woorden maar uiteindelijk in de praktijk werkt het niet. Maar hoe je daar echt vorm aan zou kunnen geven weet ik eigenlijk ook niet. Ik ben zelf kwaliteitspromotor maar de kwaliteitsbijeenkomsten daar kun je ook niet heel veel zelf inbrengen. Ik zou zo niet weten hoe het dan wel zou kunnen. Ik vind het wel heel belangrijk dat de pm-er medezeggenschap heeft. Kinderstad is natuurlijk een hele grote organisatie en op kantoor hebben ze soms hele leuke ideeen, maar die werken niet altijd in de praktijk. Ik nodig ze uit om een dagje op de groep mee te draaien. Zie je de meerwaarde van een basislijst voor speelgoed? Als kinderstad op kantoor die lijst gaat maken denk ik niet dat er veel meerwaarde aan is. Aan de ene kant is er wel wat voor te zeggen, het ligt er aan hoe je de lijst ziet. Als je heel specifiek met echt spelmateriaal gaat benoemen, dat werkt niet want elke locatie heeft echt zijn eigen kijk op dingen en de organisatie is zo groot dat dat niet werkt. Maar je kunt natuurlijk wel zeggen je moet voor die en die leeftijd op zijn minst dit of dat hebben gericht gezien op de ontwikkelingsgebieden. En dan kun je zelf invullen wat je precies wil. Er zijn namelijk ook veel locaties waar ze nog geen een houten speelgoedje hebben maar dat kunnen ze dan zelf invullen. Maar het is handig als je een lijst hebt waarop staat voor die leeftijd heb je dit en dit nodig. Bij baby’s is kleur wel heel belangrijk. Zo’n lijst kan een voordeel zijn maar het moet allemaal niet te vast liggen. Als leidraad denk ik dat het wel

57

functioneel zou zijn. Zeker als je kijkt naar nieuwere locaties waar veel jongere pedagogisch medewerkers staan. Welke aanbevelingen zou je nog aan kinderstad willen doen met betrekking tot het onderwerp spelen en speelgoed? Luister naar wat pedagogisch medewerkers willen op de groepen en waar ze behoefte aan hebben. Ik heb toen ik nog op de babygroep stond heel lang gezeurd om iets voor aan de muur maar dat is er nog steeds niet. Er is wel iemand geweest om eens te kijken voor iets om kinderstad breed in te zetten maar daar hebben we later niks meer van gehoord en dan denk ik luister naar de mensen op de groepen want dat heb ik altijd zo gemist, echt speelgoed waar de baby’s zich mee kunnen ontwikkelen. Luister naar de mensen uit het werkveld.

58

Interview Burgemeester babygroep Wat is jouw definitie van spelen? Ik vind dat kinderen zich lekker moeten kunnen vermaken. Dus echt lekker met zichzelf en het speelgoed bezig is en niet afhankelijk is van ons. Dat vind ik spelen. Wat versta jij onder een vrijspelmoment? Als er geen activiteiten worden aangeboden en dat het speelgoed wat op de groep ligt dat ze daar mee kunnen spelen. Dat wij niks aanbieden. Dat een kind uit zichzelf kan spelen. Hoe zou je het pedagogisch kookboek daarbij kunnen gebruiken bij het vrijspelmoment? Dat is een hele goede. Dan krijg je een activiteit, dan biedt je iets aan. Dus jij zegt dat je tijdens vrijspel niks aan kan bieden? Ja dat kan wel maar dan bemoei je jezelf er wel mee. Het kind speelt wel maar het moet niet verplicht zijn. Ik vind het vrijspel is dat een kind zelf speelt. Ik denk dat als je het pedagogisch kookboek erbij haalt dat het dan een activiteit wordt. Heel veel mensen denken dat pedagogisch koken alleen de activiteiten zijn maar het is meer dan dat. Bijvoorbeeld kijken naar kinderen en aan de hand van je observatie iets aanbieden. Oh ik dacht dat het puur om de activiteiten ging. Als je kijkt naar de ontwikkelingsgebieden hoe zou je dat kunnen gebruiken tijdens het vrijspelmoment? Je gaat kijken waar een kind in achterblijft of wat ze minder doen en dan ga daar in stimuleren maar wel zo dat het kind nog met het vrijspel bezig is. Bijvoorbeeld ik ga bellen blazen en dan kan een kind meedoen ja of nee. Het is heel vrijblijvend vrijspel. Hoe zorg je er voor dat alle ontwikkelingsgebieden aan bod komen? Door te kijken welk speelgoed je aanbiedt tijdens eht vrij spel. Wat je neerzet waar kinderen mee kunnen spelen. Dus jij kiest wat je neerzet? Ja eigenlijk wel. De kinderen kunnen niet echt in de kast. Nu zijn ze bijvoorbeeld aan het spelen met alle muziekinstrumentjes, die liggen nu allemaal op de grond. En dan blijven de grote blokken enzo dan even weg. Dus ja wij bepalen wel een beetje waar mee gespeeld wordt. Welke visie heb jij tav spelen en vrij spel? Ik vind het belangrijk dat een kind zelf speelt. Maar kunnen alle kinderen zelf spelen? Nee maar daar ga je dan mee aan de slag. Je gaat erbij zitten, je probeert iets, je doet iets voor en dan probeer je of dat kind het na doet. En uiteindelijk als hij het begrijpt heb jij je doel ook bereikt? Hoe ziet het vrijspelmoment op jouw groep eruit? De vrijspelmomenten zijn als ze gebracht worden van half acht tot half tien. En na het fruit bieden we een activiteit aan of je krijgt weer vrij spel. De kleintjes gaan eerst naar bed en dan is het daarna voor hun vrij spel of een activiteit. Eigenlijk buiten alle activiteiten en verzorgingsmomenten om.

59

Wat doe jij zelf tijdens het vrijspelmoment? Ik ga er bij zitten. Ik vind het belangrijk dat je kinderen kunt stimuleren als iets niet lukt of dat je de kinderen kunt aanmoedigen. Ik vind het heel belangrijk dat je er bij zit. Dat je niet als groot iemand er tussendoor rommelt maar dat je er bij gaat zitten. Vind je dat je als pm-er mee zou moeten spelen? Je hoeft niet zo zeer mee te spelen maar wel zorgen dat als een kind je nodig heeft dat je er wel bent. Hoe stimuleer je de verschillende ontwikkelingsgebieden? Door verschillend speelgoed aan te bieden. Doordat je dingen doet met kinderen. We hebben nu bijvoorbeeld doosjes met muziek (verschillende inhoud) en ik maak er muziek mee maar een kind kan er ook een toren van bouwen en dat mag ook. Hij heeft dus een ander ontwikkelingsgebied als ik. Ik denk dat je sowieso stimuleert door middel van speelgoed. Door het aan te bieden. Wat is jouw definitie van speelgoed? Speelgoed hoeft niet altijd voorgekauwd te zijn. Ik vind dat onze leeftijdsgroep, het is vaak met potjes, pannetjes. Het hoeft niet altijd speelgoed te zijn. Bijvoorbeeld doosjes, open materialen vinden kinderen ook leuk. Het hoeft niet veel te zijn wil een kind leuk kunnen spelen. Wat is het belang”/doel van speelgoed? Het moet stevig zijn, het moet degelijk zijn, het moet veilig zijn. Het moet een goede kwaliteit hebben. Waarom heb je speelgoed op je groep? Vooral voor de ontwikkeling van de kinderen. Bijvoorbeeld kleine baby’s ontwikkelen door de kleurtjes van het speelgoed. En de oudere kinderen spelen meer met duplo. Speelgoed moet ook leuk zijn. Het moet wel uitnodigen om te spelen. Het moet niet te saai zijn. Volgens mij wordt er dan ook niet mee gespeeld. Ik denk dat iets wat echt leuk en echt uitnodigt eerder gepakt wordt dan iets wat er een beetje suffig uitziet. Ik vind ook dat speelgoed kleurtjes moet hebben zeker bij ons op de babygroep. Want kleurtjes stimuleren. Is het volgens jou van belang dat speelgoed aansluit bij de verschillende ontwikkelingsgebieden en de interesses en de leeftijd van het kind? Ja. Ik denk als je bijvoorbeeld op mijn groep een baby voor van die reuze blokken zet dan gebeurt er niks. Ik vind wel dat je naar de ontwikkelingsgebieden moet kijken. Het heeft ook te maken met veiligheid. Als een kind iets zelf kan dan mag hij er mee spelen. Maar bijvoorbeeld een dreumes die niet zelf op de fiets klimt kan zal sneller van de fiets vallen maar als hij er zelf opklimt dan zal hij er ook wel weer zelf afkunnen. Wat vind je van de hoeveelheid speelgoed op jouw groep en op jouw locatie? Slecht! We zijn nu wel bezig hoor, ik mag niet mopperen. Het was wel heel slecht maar er is pas speelgoed besteld en dat was heel verschrikkelijk. Heel veel plastic en heel veel van wat we al hadden. En nu zijn we echt aan het kijken naar de ontwikkeling van kinderen. Dus dat we babyspeelgoed hebben en ook voor wat oudere kinderen. Dus bijvoorbeeld een poppenhoekje, een leeshoekje. Maike heeft een lijst opgesteld en dat mogen we allemaal bestellen. Je bent verplicht om die dingen allemaal op je groep te hebben. We hadden hier echt helemaal niks. Ouders klagen er ook echt over. We betalen zo veel en het kind heeft gewoon geen speelgoed. We hadden geen rammelaars liggen. En alleen maar plastic. Bijvoorbeeld plastic piepboekjes. Het was het allemaal net niet. En een bromtol heel leuk met een minuscuul treintje erin maar dat was na een keer gooien kapot en dan houdt het echt op. We zijn nu echt naar de ontwikkelingsgebieden aan het kijken en wat we dan nodig hebben. Onbewust gebruiken we dus toch het pedagogisch kookboek.

60

Is de hoeveelheid speelgoed van belang om tot spel tekomen voor kinderen? Nee, ik denk dat het meer iets voor ons is dat we vinden dat we verschillende sorten speelgoed moeten hebben maar kinderen kunnen met weinig al spelen. Vind je dat er genoeg variatie is aan speelgoed op je groep? Nee maar dat komt er wel. We zijn nu echt hoekjes aan het maken en zijn bezig met aanschaffen. Denk je dat het voor kinderen belangrijk is dat er veel variatie is? Ja, Als ik kijk naar mezelf als ik de hele dag hetzelfde zou moeten doen zou ik er ook vervelend van worden. Dus ik vind wel dat kinderen variatie moeten hebben. Daarom zijn we nu ook de hoekjes aan het maken. Een kind moet ook de ene keer druk kunnen spelen en de andere keer zich terugtrekken. Met welk speelgoed wordt veel/weinig mee gespeeld? Met de blokken wordt veel gespeeld. En weinig wordt gespeeld met de puzzeltjes. Op welke momenten bied je speelgoed aan en op welke manier? De momenten dat niet met verzorgen of eetmomenten bezig zijn. De manier: de kast daar presenteren wij het in op een leuke manier dat het uitnodigt om te spelen maar we hebben ook mandjes waar kinderen lekker in kunnen rommelen. Die zetten we dan op de grond en dan kunnen kinderen het zelf pakken. Dus jij kiest een basis en daar kunnen kinderen uit kiezen? Ja ze kunnen niet alles kiezen en soms zetten wel ook wel dingen weg. Wat is jouw rol hierbij? Het speelgoed wordt aangeboden in de kast. Dus als kinderen er naar vragen dan pak ik het wel want dan spelen ze er ook wel mee maar soms laten we dingen wel expres weg. Help je kinderen met kiezen? Vooral ’s ochtends ja. Dan komen ze binnen en gaan papa of mama weg en hebben ze wel een beetje hulp nodig en vragen we zullen we dit of dat gaan doen of ga je daar mee spelen. Ik vraag aan de kinderen waar ze mee willen spelen. Maar het is wel vrijblijvend. Op welke manier zorg je ervoor dat alle ontwikkelingsgebieden gestimuleerd worden? Daar let ik niet altijd op. Maar dat komt misschien ook wel omdat we daar het speelgoed er niet echt voor hadden. Nu hebben we wel muziekinstrumentjes en de grote blokken. Ik ben niet echt bewust met de ontwikkelingsgebieden bezig. Als ik een activiteit doe let ik er wel echt op. Wat is jouw visie met betrekking tot speelgoed tijdens het vrijspelmoment? Dat kinderen echt spelen. Dat ze niet rond gaan gooien of dingen van een ander afpakken. En wat doe je dan als je dat ziet gebeuren? Dan ga ik er wel iets van zeggen. Aanmoedigen om ergens anders mee te gaan spelen. En leren dat kinderen samen spelen, samen delen. Maar we hebben wel een jonge leeftijd daarvoor. Maar we zijn er wel mee bezig. En dat je kinderen stimuleert of erbij gaat zitten. Ik merk dat als je erbij gaat zitten dat kinderen er langer meer spelen en houdt je hun aandacht langer vast. Welk aandeel zou jij als pm-er willen hebben bij de aanschaf van speelgoed? Net zoals we nu doen dat we zelf op de groep aan mogen geven wat we nodig hebben, dat daar samen naar gekeken wordt. Als pedagogisch medewerkers weet je zelf het beste wat je

61

nog mist, of wat je te veel hebt en wat je nog nodig hebt. Dus samen kijken en niet zoals hier is gebeurd dat een persoon voor het hele kindercentrum speelgoed besteld en dat dat dan niet goed is en dat die daar dan op aangekeken wordt. Iedereen heeft een eigen smaak. Ik ben van het Reggio en andere mensen zijn weer van andere dingen. En komen met plastic speelgoed aan, ik griezel daarvan maar zij vind dat wel leuk. Iedereen mag zijn eigen mening hebben. Ik denk dat je er alles voor doet om je groep er leuk uit te laten zien en ik denk dat het belangrijk is dat je zelf kan kiezen wat voor speelgoed je hebt en dat je samen met je collega’s kunt zorgen voor een leuke groep. Wat zijn voor jou aandachtspunten voor de visie over spelen en speelgoed? Ik vind dat er houten speelgoed besteld moet worden binnen kinderstad en geen plastic. Ik vind dat hout toch meer kwaliteit en duurzaamheid uitstraalt. En dat past wel bij Kinderstad. Houten speelgoed past ook bij de gezelligheid en huiselijkheid die kinderstad wil. Hoe zouden pm-ers een rol kunnen hebben bij het ontwikkelen van deze visie? Weet ik niet. Ik hoef me er niet op het hoofdkantoor mee te bemoeien maar hier wil ik er toch wel iets van zeggen. Als bijvoorbeeld het hoofdkantoor beslist het mag ook plastic gaan wij toch wel proberen om zoveel mogelijk hout te bestellen. Dus dat je op je eigen locatie zelf kan kiezen wat je wilt. En ik vind dat Kinderstad afmoet van de Reinders boeken want daar komt dat plastic speelgoed uit. Nu mogen we met de pinpas naar het zingende nijlpaard. Vind je dat een standaard basislijst een meerwaarde heeft? Ja, omdat ik nu zie wat je allemaal moet hebben op de groep. Je wordt je er bewust van . En dan heb je ook alle ontwikkelingsgebieden. Welk speelgoed zou er zeker op deze lijst moeten staan? Speelgoed dat alle ontwikkelingsgebieden stimuleert. Dat kinderen die staan ook iets hebben om te spelen. Dat je alle leeftijden kinderen aan het spelen kunt zetten zeg maar. Welke aanbevelingen zou jij nog willen doen aan Kinderstad? Dat Kinderstad voor het houten speelgoed moeten gaan. Kinderen hebben thuis al heel veel plastic en ik vind het belangrijk dat kinderen zich hier met wat andere dingen bezig kunnen houden.

62

Interview Goirke peutergroep Wat is voor jou spelen? Ik vind alles eigenlijk wel spelen. Of ze nou aan tafel zitten of dat ze nou zelf aan het spelen zijn of fantasiespel, kinderen zijn al heel snel aan het spelen vind ik. Wat is voor jou vrij spel? Dat kinderen zichzelf goed kunnen vermaken en dat wij niet zeggen je moet dat doen of dat doen maar dat ze zelf verzinnen wat ze gaan doen en waar ze mee gaan spelen. Een stukje fantasiespel. Bijvoorbeeld vandaag waren ze hondje aan het spelen. Van boeken hadden ze een kooi gemaakt en dat hadden ze helemaal zelf verzonnen. En dat is vrij spel. Hoe zou je het pedagogisch kookboek hierbij kunnen gebruiken? Ik heb dat ding ooit een keer ingekeken maar de dingen die daar instaan kan ik zelf ook wel verzinnen. Wij merken dat veel mensen dit antwoord geven. Ze zeggen het niet te gebruiken maar we merken dat mensen het wel gebruiken alleen niet zo bewust. Hoe zorg je er voor dat alle ontwikkelingsgebieden aan bod komen tijdens vrij spel? Een stukje uitdagend speelgoed aanbieden. Want ik denk dat als je speelgoed aanbiedt wat echt voor ontwikkelingsgebieden is dat kinderen er al vrij snel mee aan de slag gaan. En een stukje meespelen in het spel soms. Dat als kinderen aan het spelen zijn dat je erbij gaat zitten en dat je probeert mee te doen met spel. Welke visie heb je als pedagogische medewerker t.a.v. spelen en vrij spel? Dat sluit aan bij de visie die we hier voor het kdv zelf geschreven hebben. Dat vrij spel heel erg belangrijk is en dat kinderen ook niks moeten. Dat als kinderen aan het spelen zijn en ik zeg we gaan plakken dat ik zeg wie wil er plakken en de kinderen die willen blijven spelen laat ik lekker spelen. Niet dat ik zeg je moet nu aan tafel komen zitten om te plakken omdat ik dat wil. De kinderen toch wel vrij laten en hun eigen fantasiespel laten doen. Je stimuleert kinderen natuurlijk wel om mee te doen maar we gaan ze niet verplichten. Hoe ziet het vrijspelmoment op jouw groep er uit? Tot negen uur zitten wij aan tafel meestal te puzzelen ofzo en daarna hebben we een half uurtje vrij spel, dan kunnen ze doen wat ze zelf willen. Na het fruit eten gaan we als het goed weer is naar buiten maar ik denk dat ook buiten spelen een stukje vrij spel is. We zetten ook niet altijd fietsen buiten maar soms ook alleen maar skippyballen of soms geen speelgoed. Als het slecht weer is en we denken dat het kan gaan regenen gaan we wel naar buiten maar dan moeten ze zich gewoon vermaken met de dingen die buiten liggen. En als we binnen zijn mogen ze gewoon spelen. Op het moment zijn ze heel erg aan het verkleden bij ons op de groep. Dus ze gaan allemaal kleren aandoen en rollenspel spelen. Wat is de rol van de pedagogisch medewerker tijdens het vrij spel moment? Ik zit er altijd bij en ik kijk ook wel en soms een stukje stimuleren zo van je kunt ook dit of dat doen. Maar ik denk dat je jezelf er niet te veel mee moet bemoeien. Ik vind het ook heerlijk om gewoon te kijken. Wat doe je zelf tijdens het vrijspelmoment? Ik ga er bij zitten en observeren en reageren wanneer nodig. Vind je dat je als pedagogisch medewerker mee zou moeten spelen met de kinderen? Niet altijd. Soms is het heel goed om mee te spelen maar soms zijn kinderen ook zo met hun spel bezig dat ik denk dat ik me daar niet mee moet bemoeien. Want vaak als ik dan mee wil spelen dan stopt het en dan gaan ze iets anders doen. Ze gaan ook altijd spelen waar wij

63

niet zitten. We denken wel eens oh daar zijn kinderen aan het spelen en dan gaan we daar bij zitten met zijn tweeën en dan vertrekken de kinderen naar de andere kant van de groep en dan gaan ze daar verder spelen. Hoe stimuleer je tijdens het vrijspelen de verschillende ontwikkelingsgebieden? Door het aanbieden van speelgoed en spelletjes. Bijvoorbeeld met een bal en een doek die ze dan vast mogen houden of een Emmi Pikler baan waar ze op en over en tussen kunnen klimmen. Wat is jou definitie van speelgoed? Het is een moeilijk begrip. Je weet het wel maar om het te verwoorden is heel erg moeilijk. Niet alles wat speelgoed vinden, vinden de kinderen ook speelgoed. We hebben bijvoorbeeld van die kubusstoeltjes in de groep en daar maken ze heel vaak een treinbaan van . Wij denken dan laat alsjeblieft die stoelen staan maar voor hun is dat ook speelgoed. Zij zijn daar ook mee aan het spelen. Alles waar kinderen mee spelen is speelgoed. Alles kan speelgoed zijn. Kinderen kunnen bij wijze van spreken met een stokje wat ze buiten vinden al uren vermaken. Ik ben wel blij dat we op onze locatie houten speelgoed hebben en niet van dat speelgoed met muziekjes en lichtjes enzo. Daar zou ik zelf al knettergek van worden laat staan de kinderen. Wat is het belang of het doel van speelgoed? Kinderen spelen door middel van het speelgoed ook heel veel dingen na. Bijvoorbeeld bij het keukentje dan gaan ze koken. Ze kunnen heel veel dingen die ze zien van anderen kwijt in hun speelgoed. Ik vind ook dat je kinderen heel veel aan moet bieden om ze dingen te laten ontdekken. Verschillende soorten speelgoed aanbieden zodat ze dingen kunnen ontdekken. Waarom heb je speelgoed op de groep? Het is belangrijk om er bewust over na te denken Waarom is het volgens jouw belangrijk om aan te sluiten bij de ontwikkeling, de leeftijd en de interesses van het kind? Als het speelgoed niet aansluit hebben kinderen er geen uitdaging meer aan en kinderen moeten wel uitdaging hebben aan hetgeen waar ze mee spelen. En speelgoed hebben ze nodig om zich te kunnen ontwikkelen. Als je bijvoorbeeld babyspeelgoed blijft geven, dat blijft niet leuk. Daar hebben ze niks aan, daar kunnen ze zich niet meer mee ontwikkelen, daar zit geen uitdaging aan. Speelgoed zorgt voor ontwikkeling. Als speelgoed niet meer bij de ontwikkelingsfase past dan daagt het niet meer uit en je merkt dan ook dat kinderen soms gewoon uitgespeeld zijn. We hebben nu ook een jongen van vier en die moet hier nog blijven tot na de zomervakantie en die loopt hier soms ook rond van ik heb hier al vier jaar mee gespeeld en die probeer je wel andere dingen aan te bieden maar je hebt dan wel beperkte middelen wat je hem aan kan bieden. Je ziet hem echt zo rondlopen van nou ja. Dan is het wel jammer dat je geen bso hebt. En dan duurt het voor die kinderen lang om hier nog tot half augustus te zijn. Je probeert dan echt wel andere dingen aan te bieden en uitdaging te bieden maar je hebt daar gewoon de mogelijkheden niet toe. Hij heeft ook heel ander spel dan de kinderen die achterblijven. Je moet steeds zeggen zachtjes doen en niet rennen en dat is juist zijn spel. Aan welke criteria vind je dat speelgoed zou moeten voldoen? Dat mogen allerlei criteria zijn zeg maar? Ja. Het moet sowieso veilig zijn dat is het eerste waar ik aan denk. Het moet ook leuk zijn maar het moet ook veilig zijn. We hebben bijvoorbeeld van die kralenplankjes met van die kleine spijkertjes en die geef ik dan alleen aan de grote kinderen als de kleintjes in bed liggen want als er een baby rondkruipt denk ik van ja hij zal maar zo;n kraal inslikken. Het moet dus veilig zijn en leuk en uitdagend. Stimulerend ook weer.

64

Wat vind je van de hoeveelheid speelgoed op je groep en op je locatie? Bij mijn eigen groep vind ik dat we genoeg speelgoed op de groep hebben. En we hebben ook nog wel wat in de kast staan zodat we het ene in de kast kunnen zetten en het andere weer neerzetten, dat je kunt wisselen. In de hal vind ik dat er meer speelgoed mag komen zodat kinderen die in de hal zitten ook echt uitdaging hebben. En van sommige groepen vind ik ook dat ze heel weinig speelgoed in de kast hebben staan. Onze visie is wel om niet te veel speelgoed in de kast te hebben staan zodat kinderen kunnen kiezen en dat ze niet voor een kast staan en denken wat staat hier toch allemaal in. Maar het verschilt per groep wel heel erg. Ik ben jaloers op maanstappers want die hebben alles nieuwe mogen kopen. Maar Jeske zegt dat ook zij nog wel dingen mist. Ja ik denk dat je altijd dingen blijft houden die je graag nog zou willen. En wij hebben een beperkt budget en: houten speelgoed is gewoon veel duurder dan plastic dus dan kun je ook niet alles kopen. Een auto kost al gauw 80 euro en die koop je dan geen 6 tegelijk. Maar je kunt ook wisselen met andere groepen natuurlijk? Doen jullie dat? Wisselen van speelgoed niet echt maar we hebben wel regelmatig de deuren open staan zodat we met kinderen ook in een andere ruimte gaan spelen zodat ze niet alleen ander speelgoed hebben maar ook een andere ruimte. Is de hoeveelheid speelgoed van belang om tot goed spel te kunnen komen? Er moet wel voor elk kind iets zijn maar kinderen hebben geen zes dingen per persoon nodig om mee te spelen. Er moet wel voor elk kind iets zijn zodat ze daadwerkelijk kunnen spelen. We hoeven echt geen 12 auto’s op de groep te hebben want ze kunnen afwisselen en delen maar dat er wel in totaal genoeg speelgoed is voor iedereen . En dat er ook keuze is voor kinderen. Vind je dat er genoeg variatie is aan speelgoed op je groep? Ja op het moment denk ik dat we genoeg variatie hebben we hebben wel genoeg in de open en de dichte kasten om ze variatie aan te kunnen bieden om mee te spelen. Denk je dat het voor kinderen belangrijk is dat er veel variatie is? Ik denk dat kinderen wel variatie nodig hebben. Als ze altijd met hetzelfde spelen, dat heeft ook te maken met de ontwikkeling en uitdaging, dat je ze wel moet stimuleren om met verschillende soorten speelgoed te spelen. Met welk speelgoed wordt bij jullie veel gespeeld en met welk speelgoed weinig? Op het moment spelen ze heel veel met de lego maar we hebben ook heel veel grote kinderen. Dus die gaan echt lekker aan tafel zitten en dan kunnen ze uren gaan zitten lego-en. De treinbaan wordt op het moment heel veel mee gespeeld. En het oventje met het snijfruit en het theeserviesje. Er is eigenlijk geen speelgoed waar helemaal niet mee gespeeld wordt. Het zijn allemaal fases. Het kan best zijn dat ze over een paar maanden weer met speelgoed spelen dat ze nu links laten liggen. Op welke momenten bied je speelgoed aan en op welke manier? Er staat al heel veel in de kast. We hebben een open speelgoedkast zodat kinderen het zelf kunnen pakken. Maar op het moment dat ik merk dat kinderen niet tot hun eigen spel kunnen komen of dat ze een spel hebben dat ik denk nu ga je wel heel veel kinderen pijn doen dan probeer ik wel ander speelgoed aan te bieden om ze wel tot spel te laten komen. Ik pak wel eens de grote vloerpuzzel uit de hal en zeg dan: ‘zullen we een puzzel gaan maken’ zodat ze even tot een rustig spel komen om naderhand zelf weer iets te gaan verzinnen zeg maar. Ze kunnen bij heel veel dingen al wel zelf bij, puzzels kunnen ze ook zelf pakken. Geef je kinderen de mogelijkheid om zelf speelgoed te kiezen en wat is jouw rol daarbij? Bij heel veel dingen kunnen ze gewoon zelf bij. Op het podium staan de puzzels die kunnen ze zelf pakken en de lego. Eigenlijk is het enige wat echt in de kast staat de klei en de

65

plakpotjes en de hele moeilijke puzzels die de kleinere kinderen alleen maar op de grond gooien. En verder kunnen ze eigenlijk alles zelf pakken. Stimuleer je nog bij het kiezen? Ik probeer wel als kinderen altijd met hetzelfde speelgoed spelen te stimuleren dat ze iets anders pakken. Zo van dit is toch ook leuk of zullen we daar eens samen mee gaan spelen. Zo stimuleer je wel dat ze met elk soort speelgoed een keer spelen. Maar ze zijn eigenlijk ook wel heel erg vrij om te kiezen. Anders krijg je echt de activiteiten die je dan aanbiedt. Wat is jouw visie met betrekking tot speelgoed tijdens het vrijspelmoment? Soms gaan ze vrij spelen en dan pakken ze maar twee dingen uit de kast waar ze mee spelen en dan denk ik jullie hebben eigenlijk helemaal geen speelgoed nodig om zelf te spelen. En soms pakken ze het wel en zijn je wel heel leuk met speelgoed aan het spelen. Ik vind dat ze niet altijd speelgoed nodig hebben om vrij te kunnen spelen. De rol van speelgoed hoeft niet altijd heel erg groot te zijn. Welk aandeel in de aanschaf van speelgoed zou jij willen hebben als pedagogisch medewerker? Ik wil er wel heel graag bij zijn en het liefste alles zelf uitkiezen en beslissen. Het heeft er over gegaan dat twee mensen speelgoed zouden bestellen voor de hele locatie maar toen zeiden wij we willen toch wel heel graag ons eigen speelgoed uikiezen. Echt het uitkiezen of meer aangeven wat je nodig hebt? Vaak gaan we wel zelf naar de winkel. Dan gaan we zelf per groep kiezen wat we willen. Dan nemen we de pinpas mee en gaan we met ons drieen naar de winkel of kijken we in de speelgoedboeken wat we nog nodig hebben. Omdat je zelf weet waar de kinderen op jouw groep nog behoefte aan hebben en jij weet waar ze graag mee willen spelen. Wat zijn voor jou aandachtspunten voor de visie over spelen en speelgoed? Ik heb het beleid van onze locatie geschreven en vind alles wat er hier instaat zou er in moeten staan. En Kinderstad-breed? Ik vind dat de mening van de pedagogisch medewerkers gehoord moet worden. En ik ben ook wel op andere locaties geweest en die hebben dan veel plastic speelgoed en met muziekjes en lichtjes en daar zou ik zelf niet voor kiezen. Er moet echt uitdaging zijn op alle locaties. Zoals bijvoorbeeld die klimbaan die wij hier hebben zouden ze eigenlijk overal moeten hebben. Zodat ze kunnen klimmen en klauteren Let op de behoeftes van het kind en de uitdaging die ze nodig hebben. Zie jij een meerwaarde in de speelgoedlijst? Voor mezelf denk ik niet zozeer een meerwaarde maar ik vind het wel interessant om te zien hoe mensen op andere locaties er tegenaan kijken. Maar ik denk zeker wel dat het een meerwaarde kan hebben. Zeker als je een nieuwe groep begint en je hebt nog niet zo lang op een kinderdagverblijf gewerkt dat je dan echt wel iets kan hebben aan zo’n lijst. Wat zou er zeker op moeten staan op zo’n lijst? Lego, duplo, primo, constructiematerialen. Hoeft niet van soorten iets maar wel voor alle leeftijden iets. Als ik alleen lego op de groep heb dan kunnen de kinderen van 15 maanden daar niks mee. Verkleedkleren en knuffels zodat ze hun fantasie kwijt kunnen en rollenspellen kunnen spelen. Ik denk dat ik alles op kan noemen wat ik op mijn groep heb staan. Puzzels en spelletjes vind ik heel erg belangrijk.

66

Hoe zouden pedagogisch medewerkers een rol kunnen spelen bij het ontwikkelen van een visie op spelen en speelgoed? Ik vind dat iedereen op zijn locatie wel een rol zou moeten spelen bij ontwikkelingen van speelgoed. Ik hier ook gemerkt dat dingen die in het beleid staan maar waar niemand een rol in heeft worden ook niet gedaan. Je moet dus wel een visie hebben die iedereen draagt en die iedereen belangrijk vind. Stel Kinderstad wil een visie ontwikkelen, Kinderstad-breed. Wat zou daar dan de rol van pm-er in kunnen zijn? Ik vind het wel goed hoe het nu was. Dat we een blauwdruk kregen van Kinderstad waar stukken tussenstonden die we dan zelf aan kunnen vullen. Dus een algemene visie van Kinderstad die je dan per locatie kunt aanvullen.

67

Interview Burgemeester peutergroep Wat is jouw definitie van spelen? Je moet kinderen erin begeleiden. Ze moeten het naar hun zin hebben. Dat ze echt een beetje een doel voor ogen hebben wat ze willen doen. Het echte vrije spel wil natuurlijk niet altijd werken in deze leeftijd. Dat ze het naar hun zin dat ze een doel voor ogen hebben waarmee ze willen spelen. Wat versta je onder het vrijspelen? We hebben wel vrije momenten er tussen zitten. Maar we werken met thema’s dus we hebben niet extreem veel momenten. Maar als we ze hebben mogen ze inderdaad. We werken met hoeken dus ze mogen een hoek kiezen waar ze lekker in gaan spelen en daar begeleiden wij ze. Hoe ziet jullie vrijspelmoment op de groep er uit? Wij hebben hoeken en wij begeleiden de kinderen wel dus het is nooit dat ze hellemaal alleen doelloos rondlopen. Hoe zou je het pedagogisch kookboek kunnen gebruiken tijdens het vrijspelmoment. Wij maken geen gebruik van het pedagogisch kookboek op dit moment. Misschien gebruik je het niet letterlijk maar wel de ontwikkelingsgebieden? We gebruiken die wel in de activiteiten van de thema;s maar tijdens het vrijspelmoment wordt daar geen rekening mee gehouden. We hebben wel bijvoorbeeld op de mat knex staan en daar zou je wel een bepaald gebied mee kunnen pakken maar het is niet zo dat we daar bewust mee bezig zijn. Hoe zorg je ervoor dat alle ontwikkelingsgebieden aan bod komen? Dat doen we alleen bij activiteiten. Was is jouw visie tav spelen en vrij spel? Dat de kinderen met elkaar leren omgaan. Dat vind ik het belangrijkste in het vrijspel. Leren samen spelen. En ook alleen spelen is ook wel eens belangrijk. Waarom heb je een vrijspelmoment op je groep? We lassen het niet vaak in omdat het dan vaak megadruk wordt. Eht isleren spelen, en ook alleen en niet altijd met hulp. We leren ze zo zelfstandig te zien. Wat is jouw rol als pedagogisch medewerken op dat moment? Hulp bieden waar dat nodig is en samen spelen met de kinderen. Bijvoorbeeld aan tafel ben je vaak met een hele groep bezig en nu kun je ze even alleen pakken of in een klein groepje. Vind je dat je altijd mee moet spelen. Nee ik vind dat ze ook moeten leren om alleen te spelen en zichzelf te redden. Soms het is wel belangrijk, gewoon dat je er bent en ze hebben ook wel eens sturing nodig. Bijvoorbeeld ff en opmerking maken dat ze het op moeten lossen. Maar ja je bent er en het is je werk en ik vind dat je er voor de kinderen moet zijn en dat je ze niet aan hun lot moet overlaten. Wat versta je onder speelgoed? Ik vind dat speelgoed wel een doel moet hebben. In zoverre dat kinderen zich verder moeten ontwikkelen, leren, met bepaalde dingen om moeten gaan. Speelgoed moet wel een functie hebben.

68

Het mag niet gewoon leuk zijn? Ja maar er mee kunnen leren kan ook goed zijn, kan ook leuk zijn. Ik vind dat speelgoed wel een doel moet hebben. We hebben hier in het begin wel speelgoed besteld en dan kom je er achter dat dat niet voldoende is en dat je nog meer nodig hebt. Wat is dat doel van speelgoed waar je over praat? Dat ze er iets van leren. Dat kan samen zijn en alleen zijn. Enne fijne motoriek, ja. Vind je het belangrijk dat speelgoed aansluit bij de verschillende ontwikkelingsgebieden en leeftijd en interesse van het kind? Ja vind ik absoluut. Je moet per kind kijken hoe ver ze zijn en wat ze nodig hebben en dat je elk kind echt als individu moet behandelen. En dat doen we hier ook wel. Dat we nieuw speelgoed bestellen als het nodig is. Je kunt aangeven welk speelgoed je nodig hebt en als je een goede onderbouwing hebt kan het aangeschaft worden. Er is hier nu iemand van het hoofdkantoor van kwaliteit en die heeft een lijst en die geeft aan dat en dat heb je nodig en nu is het allemaal wel wat makkelijker. Aan welke criteria vind je dat speelgoed zou moeten voldoen? Het moet in ieder geval wel degelijk zijn. Dat vind ik een van de belangrijkste dingen. En het moet een doel hebben. Het moet veilig zijn. Wat vind je van de hoeveelheid speelgoed op je groep en je locatie? Mijn groep is gewoon prima. Dat komt omdat wij een flinke bestelling hebben gedaan pas. Maar ik denk dat er op andere groepen nog wel het een en ander bij mag vooral op de babygroepen. Is de hoeveelheid speelgoed van belang om tot goed spel te komen? Nee. We hebben gekeken naar de verschillende ontwikkelingsgebieden gekeken en aan de hand daarvan besteld. Dan hoeft het niet altijd meteen veel te zijn natuurlijk. Is de variatie wel belangrijk? Ja maar daar hebben wij ook echt rekening mee gehouden met bestellen. Vind je dat er voldoende variatie is op jouw groep? Ja. Waar wordt veel en weinig mee gespeeld? We hebben nu veel jongens op de groep en er wordt nu veel met duplo gespeeld. En met spelletje wel met begeleiding daar wordt veel mee gespeeld. Gewoon lekker aan tafel heel gezellig. Het gaat dat om de wat oudere kinderen. Je merkt wel dat er anders gespeeld wordt als de groep anders is samengesteld. Bijvoorbeeld de leeftijd of veel jongens of veel meisjes. Met welk speelgoed wordt weinig gespeeld? Soms heb je wel dingen die je besteld die echt wel voor een hele kleine doelgroep is bijvoorbeeld met hele kleine kraaltjes, Dan merk je dat het wel lastig is om in een volle groep kinderen daarmee te laten spelen. De kraaltjes belanden op de grond. Soms staat er ook echt op het speelgoed dat het voor een bepaalde leeftijd is maar dat kan dan alleen maar echt een op een. Ik heb er geen spijt van dat dat besteld is maar het is wel echt voor een hele kleine doelgroep en niet voor elk moment. Het speelgoed waar echt niet mee gespeeld wordt hebben we al weggedaan.

69

Op welke momenten biedt je speelgoed aan en op welke manier? Het speelgoed waar we het net over hadden is echt als het rustig is op de groep. De spullen in de hoeken worden altijd aangeboden. En biedt je het aan of staat het er en mogen ze het pakken? Ja ze kunnen het zelf pakken. We hebben wel ook een kast daar moeten ze vragen wat er in staat. Geven jullie de mogelijkheid om zelf te kiezen en wat is jouw rol daarbij? Ze mogen bijna altijd zelf kiezen. Als kinderen niet willen gaan we ze niet pushen maar we proberen wel om kinderen mee te laten doen. Als je merkt dat een kind ergens mee achterloopt of weinig mee speelt dat probeer je het wel en bied je het aan maar nee is nee en dan heeft het kind het laatste woord en hoeven we niet door te gaan. Ze mogen zelf kiezen. Zorg je met speelgoed dat de verschillende ontwikkelingsgebieden gestimuleerd worden en hoe? We werken aan de hand van de thema’s en daar maken we een draaiboek van. En dan delen we de verschillende gebieden in. En met betrekking tot speelgoed. We hebben vaak speelgoed wat op dat moment met het thema te maken heeft. Wat is jouw visie met betrekking tot speelgoed tijdens het vrijspelmoment? Heel vaak hebben we ook muziek aan en dan is het speelgoed helemaal niet meer van belang. Ik vind zowiezo het onderwerp vrijspel lastig omdat er bij ons niet veel echt vrij spel is maar veel vaker met begeleiding. Vrijspel is eigenlijk al het spel wat je niet van te voren bedacht hebt. Wat is jou rol op dat moment? We kijken wel naar kinderen. Bijvoorbeeld net waren ze heel erg druk en dan gaan we lekker buiten spelen. We maken met ons thema ook een ruime planning dus komt het op die dag niet uit dan ga je gewoon iets anders doen. Welk aandeel zou jij als pedagogisch medewerker willen hebben bij de aanschaf van speelgoed? We hebben ons aandeel al. We kunnen zelf aangeven wat we willen en leggen dat voor aan de unitmanager. Of het dan ook echt besteld wordt ligt ook aan de kosten maar over het algemeen hebben we de ervaring dat het wel besteld wordt. Wat zijn voor jou aandachtspunten voor de visie over spelen en speelgoed? Het is wel belangrijk dat er richtlijnen komen voor vrij spel. Ik ga er door dit interview ook echt over nadenken. Ik vind ook dat speelgoed echt degelijk moet zijn en het liefst van hout. Natuurlijke materialen. Wij hebben hier veel natuurlijke materialen. We hebben veel plastic gehad en kinderen worden daar gillend gek van en wij ook. Hoe zouden pm-ers een rol kunnen spelen bij de ontwikkeling van de visie? Zoals wij nu bij elkaar zitten en er over praten maar dan kinderstadbreed. Bijvoorbeeld een soort een enquete uidoen naar medewerkers. Zie jij een meerwaarde in de lijst en waarom? Ja, het is wel van belang als je van start gaat dat de basis er al is en dat hadden wij hier niet en toen is er heel veel plastic besteld en dat was snel kapot. We konden toen bijna niks

70

aanbieden dus er moet echt een basis zijn. Dus de basisdingen op de lijst en de rest naar eigen inzicht. Hoe zou die lijst er uit zien als jij hem zou mogen maken? Ik denk dat je bij de peutergroepen meer naar eigen inbreng kan doen. Ik zie dat de peutergroepen makkelijker de goede dingen bestellen maar ik denk dat het voor baby’s moeilijker is. Ik denk dat het voor peuters minder van belang is en dat ze naar eigen inzicht beter kunnen bestellen. Welke aanbevelingen zou je willen doen mbt spelen en speelgoed aan kinderstad? Ik vind dat er meer zicht moet komen op wat er wordt besteld. Ik denk dat ze heel veel geld weggooien. Ik denk dat als kinderstad de bestelling doorkrijgt dat er meer toezicht op zou moeten zijn. Het is zonde dat er zoveel speelgoed wordt besteld wat snel kapot is of wat helemaal niet gebruikt wordt. Ik merk dat er best makkelijk bepaald speelgoed besteld wordt wat uiteindelijk niet gebruikt wordt. De unitmanager moet dat controleren maar hier hebben we heel veel wisselingen gehad.