Vriendschap en andere ongemakken

56
2 3 Vriendschap en andere ongemakken negentien webschrijvers, rijp en groen, oud en jong www.dewebschrijvers.nl

description

Dit is de tweede e-bundel van dewebschrijvers.nl. Het is geschreven door negentien webschrijvers, rijp en groen, oud en jong. Wat overeenkomt is het thema van de verhalen, “Vriendschap en andere ongemakken.”Dit thema van de Boekenweek 2012 was de inspiratiebron voor dewebschrijvers.nl om samen met de Bibliotheek Groningen een schrijfproject voor amateurs te organiseren. De deelnemers aan dit project zijn gecoacht door Herman Sandman, schrijver van het Beste Groningse Boek 2011:De dronken rechtsbuiten.Herman Sandman gaf ook, ter ondersteuning, een hoorcollege over het schrijven van een kort verhaal. Hetzelfde deden Peter Middendorp en Doeke Sijens. De hoorcolleges werden georganiseerd door de Volksuniversiteit Groningen.

Transcript of Vriendschap en andere ongemakken

Page 1: Vriendschap en andere ongemakken

2 3

Vriendschapen andere ongemakken

negentien webschrijvers, rijp en groen, oud en jong

www.dewebschrijvers.nl

Page 2: Vriendschap en andere ongemakken

4 3

Voorwoord

Dit is de tweede e-bundel van dewebschrijvers.nl. Het is geschreven door negentien webschrijvers, rijp en groen, oud en jong. Wat overeenkomt is het thema van de verhalen, “Vriendschap en andere ongemakken.”Dit thema van de Boekenweek 2012 was de inspiratiebron voor dewebschrijvers.nl om samen met de Bibliotheek Groningen een schrijfproject voor amateurs te organiseren.De deelnemers aan dit project zijn gecoacht door Herman Sandman, schrijver van het Beste Groningse Boek 2011: De dronken rechtsbuiten.Herman Sandman gaf ook, ter ondersteuning, een hoorcollege over het schrijven van een kort verhaal. Hetzelfde deden Peter Middendorp en Doeke Sijens. De hoorcolleges werden georganiseerd door de Volksuniversiteit Groningen. In het Media Plus Project van “Vriendschap en andere ongemakken” hebben twee studenten van het Noorderpoort college, opleiding KTM, Tiberiu Chitu en Kirril Schreiber, alle 19 verhalen voorzien van een soundscape. De verhalen werden ingesproken door drie professionele sprekers met onder de tekst, de soundscapes. Het project werd in de openbare bibliotheek op woens-dagavond 14 maart afgesloten met een presentatie, een verhaleninstallatie,ter gelegenheid van de opening van de Boekenweek in de Bibliotheek Groningen. En nu dan de e-bundel. We hopen dat je er veel plezier van hebt.

Dominic van Vree

projectleider dewebschrijvers.nl

Inhoud

Voorwoord 3Carolien Coerts Waar je mee omgaat, 4 word je mee besmetLiz Metzelaar Zielsverwanten 8Margreet Evenhuis Vrienden 12Arjen Bosveld Blauwe aardbei 18Karin Smalbil Haar beste nacht sinds jaren…. 24Janneke Heimweg Vaagheid in Geschrifte 30Floor Vinckers ‘Wil je mijn vriendje zijn?’ 36Janine Spoelman Met een omweg 42Iris van der Hulst Muizentrapjes in beton 48Sacha Landkroon Excommunicatie 54Sylvia Groener Vriendschap en andere ongemakken 60Peter van Dijken Vrienden maken 66Rob Engelsman Melissa 72Kees de Heer Vriendjes zijn 78Rudy Algera Brams zoekmaatje 84Tsafrira Levy Persona non grata 90Agmar van Rijn In het krijt 96Mirjam ten Have Vriendschap en andere ongemakken 102Inge Klinkert Gehaktballen met brood 104

Page 3: Vriendschap en andere ongemakken

4 5

Dit is het zoveelste jaarlijkse vriendinnenweekend dat ik er weer achteraan sukkel. Mijn twee slanke, energieke vriendin-nen rennen met het ene na het andere kledingstuk de pashok-jes in en uit. Om de minuut springt er één naar buiten om parmantig voor de spiegel te draaien. ”Ja, zal ik deze nemen? Vond je die andere niet toch leuker? Hij is wel duur hè? Ach ik heb het prijskaartje van dat beeldige jasje van vorig jaar ook direct weggemoffeld. Weet je wat, ik doe het gewoon.” “Jazeker, hij staat je echt ééénig!”.

Zonder verwachting glijdt mijn blik langs de vele kledingrek-ken. Af en toe trek ik er voor de vorm een kledingstuk uit. Een broek is in elk geval kansloos. Achterin de winkel gloort er hoop; een ruime hoeveelheid bovenkleding ligt uitgestald op tafel. Routinematig scan ik de labels van elk exemplaar tot ik inderdaad op maat XXL stuit. Een joggingvest, dat wel, maar in mooi warm oranje. Dat die kleur een herfsttype als ik prachtig staat heb ik ontdekt tijdens een kleurenanalyse. Dit was twintig jaar geleden en minstens zoveel kilo lichter. Snel en onopvallend schiet ik het vest aan, waarna ik een vluchtige blik in de spiegel werp. Ineens staat één vriendin naast me. ”Tsja, ik weet het niet” is haar aarzelende reactie “die grote zakken op de voorkant maken je niet echt slanker”. Ik was net zo blij dat ik het voorkantje überhaupt dicht kreeg, maar ze heeft weer eens gelijk. Terug op de stapel.

Waar je mee omgaat, word je mee besmetdoor Carolien Coerts

klik hier voor de audio versie

Page 4: Vriendschap en andere ongemakken

6 7

“Nee joh, ik heb net veel kleding gekocht”. Elk jaar heb ik wel een andere smoes om maar niet te hoeven toegeven dat kleding kopen in maat 48 een verre van gezellige bezigheid is. Sterker nog, het is geworden tot pure stress. Net als inmiddels de “voorpret” voor dit jaarlijkse weekend. Immers, na het shoppen, kletsen, languit op bed liggen nootjes eten, tijdschriften lezen, kletsen, uit eten gaan, wijn drinken, en kletsen, volgt ’s avonds het onvermijdelijke uit-de-kleren-gaan. En voordat de slaapshirts aangaan, wordt altijd eerst uitgebreid bij de lijven stilgestaan. Weken van te voren reken ik overmoedig uit hoeveel kilo ik nog kan afvallen om maar niet uit de toon te vallen bij deze “drie op een rij”.

Behalve de omvang van Billen-Benen-Buik en (sinds de bevalling hangende) borsten, is er recentelijk een nieuw aandachtspunt bij gekomen: schaamhaar. “Jeezus, heb jij nog zo’n schapendoes tussen je benen?”, verzuchten beide dames terwijl ik me niets vermoedend concentreer op de meest voordelige positie van mijn B-B-B-gebied. Holy moly, ergens is er dus toch een echte kloof ontstaan tussen het noorden en de Randstad, waar één vriendin inmiddels woont. Maar waar heeft de ander, die nog noordelijker woont dan ik, deze wijs-heid dan opgedaan? Toegegeven, ze woont in de “grote” stad, in een wijk die (met een beetje fantasie) de sfeer uitademt van Amsterdam Oud-Zuid. Waar de moderne mama’s in hun King Louis-jurkjes op UGG’s de kinderen met de bakfiets naar school begeleiden. Alleen lijkt het schoolplein me niet dé uitwisselingsplek voor de laatste schaamhaarmode.

Ik voel de weerzin opkomen bij de gedachte dat ik zelf het scheermes ter hand moet nemen. Onder mijn bolle, inmiddels ook wat hangende en bovendien door keizersnee-gehavende buik, komt de aanblik van zo’n haarlijntje toch nooit in de buurt van dat van mijn vriendinnen met hun strakke buikjes? Enkele weken later betrap ik mijzelf er bij elke bikinilijn-trim-beurt (dat doe ik uiteraard al jáááren) op, dat ik er stiekem toch steeds een centimetertje extra afsnoep. Tsja, waar je mee omgaat wordt je mee besmet. Nu die strakke buik nog.

Page 5: Vriendschap en andere ongemakken

8 9

Zielsverwantendoor Liz Metzelaar

klik hier voor de audio versie

Je wilt een vriend of vriendin bellen en terwijl je bezig bent met het intoetsen van het nummer, belt hij/zij jou. Sommige mensen noemen dat toeval. Ik geloof dat er meer aan de hand is. Alsof op dat moment werelden versmelten en er op elkaars bewustzijn ingetuned wordt. Zo’n vijf jaar geleden besloot mijn beste vriendin Els , toen twintig jaar oud, een wereldreis te maken. Ze vertrok in augustus voor een reis van een half jaar. Dat zou betekenen dat ze oud en nieuw alleen zou vieren, in Thailand. Voor haar was het de eerste keer dat ze zo’n grote reis zou ondernemen. Niet alleen in letterlijke, maar vooral ook in spirituele zin.Op jonge leeftijd wist ze dat haar ziel levenslessen te leren had en dat reizen een belangrijk middel zou zijn om tot benodigde inzichten te komen. Ze dook er volledig in. Ik vond het zo dapper dat ze solo zichzelf en de wereld ging exploreren en was benieuwd naar de innerlijke rijkdom waarmee ze terug zou keren. Ik ben geen seconde bang geweest dat ze zich niet zou redden. Ik heb altijd een rotsvast vertrouwen gehad in haar kennen en kunnen, zelfs al op zo’n jonge leeftijd. Ze kon dan ook rekenen op volledige ondersteuning van mijn kant.

Onze vriendschap is bepaald niet van het luchthartige soort, dat is het nooit geweest. We bespreken alles wat we meemaken en voelen elkaar feilloos aan. Onze liefde voor spiritualiteit heeft ons op jonge leeftijd verbonden en met de jaren heen is de band enorm sterk geworden. We hebben die

Page 6: Vriendschap en andere ongemakken

10 11

band zelf meer dan eens benoemd als een ‘kosmische verbin-ding’ en hebben veelal het gevoel gehad dat we elkaar kennen uit vorige levens. Els vertrok op 21 augustus dat jaar voor haar reis. In de daarop volgende periode heeft ze me niets dan goeds laten weten over haar reis. Toch, toen ik op 31 december dat jaar ’s ochtends wakker werd, had ik een gevoel dat er iets niet klopte. Ik moest gelijk aan Els denken, maar er was geen enkele reden om aan te nemen dat het niet goed zou gaan met haar. We hadden twee dagen daarvoor nog een e-mail-uitwisseling gehad waarin ze vertelde zich ‘top of the world’ te voelen. Ze was haar reis begonnen in Australië, had daar gezwommen met dolfijnen in Melbourne, was wezen bun-geejumpen in Cairns, genoot van het uitzicht op het Opera house in Sydney en noem maar op.Toch bekroop me dat gevoel dat we beide wel eens vaker kregen wanneer er iets aan de hand was met de ander. Een voorbeeld daarvan is dat ik op een winteravond in mijn studentenkamer in Leeuwarden zat. Het was donker en ik voelde me alleen, angstig zelfs. Mijn fantasie ging met me op de loop en ik verzon de meest enge verhalen. Vreselijk vond ik dat, maar het was ook wel weer verklaarbaar. Het was misschien één van de nadelen van het volgen van een drama – opleiding waar je fantasie minimaal negen uren per dag geprikkeld werd.

Die avond in Leeuwarden had ik een enge film gekeken en was direct daarna onder de wol gekropen, waar de meest uit-eenlopende scenario’s over groepen mannen die me aan een vleeshaak zouden rijgen, als een film aan me voorbij flitsen.

Ineens ging mijn telefoon. Ik nam op: ‘’Je voelt je bang he? Ik kan het hier voelen, wat is er aan de hand daar?’’ Het was Els.

Op 31 december met deze herinnering in mijn hoofd besloot ik het er op te wagen en het lange - afstandstelefoontje te ple-gen. De telefoon ging een paar keer over en uiteindelijk nam ze op: ‘’Met mij’’, zei ze met duidelijk geëmotioneerde stem.‘’Hee, wat gebeurt er allemaal met jou daar? Ik voel me zo verdrietig de hele tijd, ben jij dat?’’, vroeg ik. ‘’Ja klopt’’, zei ze. ‘’Ik ben de hele dag al aan het rondzwerven door Bangkok en zie overal mensen in groepjes bij elkaar verzamelen.. Ik weet gewoon niet hoe ik dat moet doen, zomaar op onbekende mensen af stappen, ik voel me zo vreselijk alleen’’.

We praatten er over en uiteindelijk besloot ze dat ze zich niet zomaar uit het veld liet slaan. Ze zou deze strijd met zichzelf aan gaan. Wat ben ik blij dat ik geluisterd heb naar dat gevoel. We weten nu dat we altijd op ons gevoel kunnen vertrouwen. zo op elkaar afgestemd zijn, dat weet ik niet, maar ik ben er dankbaar voor en weet dat er altijd iemand is die een oogje mee in het zeil houdt.

Page 7: Vriendschap en andere ongemakken

12 13

Vriendendoor Margreet Evenhuis

klik hier voor de audio versie

Een zaterdagochtend, ergens in januari. Er wordt op de deur gebonsd en we horen onze vrienden binnenkomen, met hun dochtertje. Onze hond begint te blaffen. ‘Ksht, niet blaffen tegen Martine, je maakt haar nog bang.’

‘Kom maar binnen hoor, meis, goedemorgen, hoe is het met jou?’ ‘Wacht even, we komen eraan!’Snel pakken we onze schaatsen, koeken en drinkpakjes voor iedereen, mutsen en handschoenen.‘Kom gezellig allemaal in onze auto!’ roept Heleen, ‘dat past makkelijk!’

Typisch Heleen. Het past natuurlijk niet makkelijk, vier volwassenen en twee kleuters in twee autostoeltjes, plus alle tassen, maar het is wel gezellig. Dirk haalt het kinderstoeltje uit onze eigen auto en probeert het in de stationwagen van Menno te monteren. De gebruikelijke grappen worden alweer uitgewisseld, en de sfeer zit er meteen goed in. Als vanouds.Martine geeft Silvie een duw: ‘Jij mag hier niet zitten!’ Martine is een half jaartje ouder dan Silvie, en een meisje met pit. Zo klein als ze is, gaat ze voortdurend de strijd aan met de wereld om haar heen. Weer gaat het door me heen dat Martine wat dat betreft helemaal niet op haar ouders lijkt. Maar zo waren de krulletjes van onze dochter ook een verrassing voor iedereen. Wat waren we naïef om te verwach-ten dat onze kinderen op ons zouden lijken!

Page 8: Vriendschap en andere ongemakken

14 15

Voordat Silvie kan beginnen te huilen komt Heleen al tussen-beide. ‘Hè Martine, we zouden vandaag toch gezellig doen?’ zegt ze, en ze gaat tussen Martine en Silvie in zitten. Even later zingen ze met z’n drieën luidkeels mee met Frans Bauer die uit de boxen schalt: ‘Heb je even voor mij?..’ Met bewondering kijk ik toe hoe Heleen de netelige situatie glad strijkt en iedereen weer vrolijk maakt. Dat is toch echt een talent! Menno start de auto en in opperbeste stemming gaan we op weg naar het ijsbaantje in de polder. Het is heerlijk weer, even beneden nul en met een stralende zon. Wat een goed idee van Heleen! Ik ben blij dat ze ons gisteren belde.

Zo hadden we het ons ook voorgesteld. Verder gaan met onze vriendschap, met of zonder kinderen. Wij zouden met een grote boog om de valkuil heen lopen en onze vrienden niet uit het oog verliezen na de geboorte van de kinderen. Natuurlijk zouden we onze activiteiten moeten aanpassen. In elk geval de eerste jaren. Krabbelen op een ijsbaantje, klimmen en klau-teren in een ballenbad. Even geen skivakanties, huttentochten of wandelweekenden. Maar na verloop van tijd zouden we de draad weer oppakken. Onze verbeelding ging al vast met ons aan de haal: zes of negen kinderen, allemaal met kleine berg-schoentjes aan en een rugzakje op hun rug, zingend op een rijtje aan de wandel door de bergen. Onze eigen Sound of Music. ’s Avonds zouden ze, moe maar voldaan, gezellig samen in een hele grote tent in slaap vallen. Waarna wij nog wat biertjes zouden drinken. Net als vroeger. Uiteraard vonden de kinderen het leuk om met ons mee te gaan, en uiteraard vonden ze elkaar ook leuk!

Toch begon het tot ons door te dringen dat dit niet zo makke-lijk was als we hadden gedacht.‘Dit moeten we vaker doen’ zeg ik tegen Heleen.We zitten op de rand van de ijsbaan en kijken naar Menno en Dirk die met Martine en Silvie een slalomcircuitje proberen te bedwingen.‘Hebben jullie de laatste tijd nog contact gehad met C&A?’ vraag ik haar.C&A zijn onze andere vrienden. Ook zij hebben nu een zoontje, Winston, van dezelfde leeftijd als Martine en Silvie. In theorie is het plaatje perfect. Geen van ons is ongewenst kinderloos gebleven. Alle kinderen zijn gezond. Toch zijn er de laatste tijd wel eens spanningen tussen C&A en ons. Meestal draait het om de kinderen. Wie plaagt wie? Wie mag met welk speelgoed spelen? Geen essentiële zaken. Misschien zijn we gewoon moe en kunnen daardoor niet veel van elkaar hebben. Regelmatig trokken we er vroeger met z’n zessen op uit. Een lang weekend, of een week. We kenden elkaar van het werk. Drie collega-stellen, gelijkgestemd en in dezelfde levensfase. Vaak gingen we naar de Ardennen, een stuk van een Grand Randonnee lopen. We hielden van de natuur, en van het bui-ten zijn. Maar ook van de kroegen, en van elkaars gezelschap. Toch bleef onze relatie met C&A oppervlakkiger dan die met H&M. Er was minder chemie. En meer afstand. Maar dit kon de pret niet drukken. De verschillen tussen ons vormden ook weer een bron van inspiratie en vermaak, voor ons allemaal.

Page 9: Vriendschap en andere ongemakken

16 17

Cilia nam graag de leiding. Zij bepaalde de dagindeling, de wandelroute, het restaurant waar we gingen eten. Wij volg-den. Meestal maakte het ons niet uit. En vonden we het zelfs prettig om niet zelf het initiatief te hoeven nemen. Maar soms wilden we iets anders. En dan werd duidelijk dat Cilia niet snel zou toegeven. Talrijke argumenten werden door haar in stelling gebracht, terwijl wij ons nog enigszins verrast afvroe-gen of we het wel tot een krachtmeting wilden laten komen. Uiteindelijk schikten we ons dan weer in onze rol, en probeer-den met grappen de angel uit de situatie te halen. Alleen waren de grappen soms een beetje zuur.

‘Hey mannen, zullen we een warme chocolademelk halen?’ vraagt Heleen als Menno en Dirk aan komen schaatsen, de hangende meiden achter zich aantrekkend.‘Graag’, roept Dirk.We doen de schaatsen af en gaan naar het naastgelegen res-taurant. Ontspannen bestellen we chocolademelk met slag-room, en twee pannenkoeken voor de meiden.‘Heerlijk, zo’n ochtendje’, verzucht Dirk, ‘en als we er nu nog voor kunnen zorgen dat Silvie zo meteen in de auto niet in slaap valt, dan hebben we vanmiddag ook nog even rust. Ide-aal toch?’Martine kijkt op van haar pannenkoek. ‘Maar we gaan toch naar Winston’s feestje?’ vraagt ze. Het blijft even stil. ‘Silvie, kom jij ook op Winston’s feestje? Silvie is toch ook uitgeno-digd voor Winston’s feestje, mam?’ dringt Martine aan.‘Dat weet ik niet’ zegt Heleen.

Ik kijk vragend naar Dirk. Misschien hebben C&A hem gesproken over de verjaardag van Winston en is hij het vergeten te zeggen? Dirk trekt z’n wenkbrauwen op. Vervolgens kijk ik naar Heleen maar zij ontwijkt mijn blik. De stilte wordt ongemakkelijk. ‘Nee’, zeg ik snel, ‘Silvie gaat zo lekker slapen. Kom, zullen we gaan?’Ik prop de laatste restjes pannenkoek in m’n mond, pak de jassen en ga alvast naar buiten. De zon is verdwenen en het is begonnen te miezeren.

Page 10: Vriendschap en andere ongemakken

18 19

Blauwe aardbeidoor Arjen Bosveld

klik hier voor de audio versie

00:01 Tokio 2063

Vanaf de loopband kijkt Sho, door een met roet beslagen raam, naar het monochrome industrielandschap van de haven. Hij ziet niets nieuws. De routine beweegt zijn lichaam, zet zijn ene voet voor de andere, brengt zijn vinger naar de knop. De routine wast zijn bleke gezicht met het bruine doekje en hard water uit de kraan. Instant noedels, twee minuten. Machinaal werkt Sho het kleffe deeg naar binnen. De verfrommelde kartonnen beker stuitert op het deksel van de afvalbak. Sho laat zich achterover zakken in de zachte leren stoel en de kille stalen pin op de hoofdsteun schuift, met een bevredigende klik, achter in zijn schedel. Hij sluit zijn ogen voor de onwerkelijkheid van zijn fysieke bestaan en opent ze in cyberspace, de virtuele wereld van het internet, waar zijn geest de vorm bepaalt. 00:11 Hibiku slaapt, haar echo draadloos galmend door de virtuele nacht. De dromende geest van een machine, on-zichtbaar voor zichzelf, verborgen in een lichaam van vlees en bloed. Ze droomt in cyberspace en zoekt, om gevonden te worden. Traag tilt Hibiku haar hoofd op en veegt met de mauw van haar trui door een spoor van kwijl op de bar van “Café Noir”. De beat dringt langzaam tot haar door. Een hypnotiserende combinatie van oeroude Afrikaanse djembé ritmes en Ara-bische klaagzang. Ze sluit haar ogen en herhaald de laatste beelden uit haar droom.

Page 11: Vriendschap en andere ongemakken

20 21

Naakt rennend door een eindeloos golvend lavendelveld. Naast haar rent een logge panda, Sho’s avatar. Hij brult, zij lacht. Met een klap zet Amé een whisky in het kwijl. Vanachter de bar buigt Amé haar schaamteloos geëtaleerde decolleté over het glas en fluistert in Hibiku’s oor: “Van kuifmans”. Een schuin knikje naar de indrukwekkende hanenkam, op de kruk naast Hibiku. Hij staart in de spiegelmuur. Ze neemt het kou-de glas in haar hand, nipt haar whisky en ontwijkt zijn blik. De danseres glijdt, gracieus als een boa constrictor, langs de paal voor kuifmans, naar beneden. Slank gespierde benen bui-gen. Haar billen raken de bar. Hij lijkt onverstoord, gefocust op Hibiku’s spiegelbeeld dat schuil gaat achter de kronkelende drakentatooage op de rug van de danseres.Als je wilt voelen wat voor drugs er door de paaldanseres heen gieren, plug je in. Je steekt één van de kabels uit het plafond in de metalen opening achter in je nek en overspoelt jezelf met een tsunami van kunstmatig versterkte endorfine en serotonine. Terwijl je eigen handen over jouw, haar lichaam glijden, baad je in haar eindeloze extase, om na 10 seconden weer teruggegooid te worden in je eigen sensorium, als je ver-geet je betaalkaart in de gleuf te schuiven. Connecties zonder connectie.

Chique tent, Hibiku weet het, maar ze maakte taartjes voor Amé in de zandbak en nu krijgt zij gratis drank. Dus de rij kuthongerige haantjes, die op de spiegelbar, in wit, hun coke-

ego’s openlijk uitlijnen, heeft ze niet nodig voor haar fix. Ze rekt zich uit op de barkruk, ziet boven haar een fijne witte mist door de bundels licht heen drijven en gaapt. Er is iets fundamenteel mis met je als je alleen nog goed kan slapen in een verkankerd cokehol met een halve fles Ol’Flakey dubbel malt in je bloed. Hibiku trekt de hanenkam naast haar van zijn kruk en sleept hem, aan zijn vuige leren stropdas, naar de ruimte waar je dingen doet die het barlicht niet verdragen. Als zijn handen over de tatoeage van een blauwe aardbei glijden, voelt ze Sho. Er vibreert iets onder zijn vingers. Hij kijkt aangenaam verrast, tot ze een metallic roze pen uit haar achterzak vist. Haar gezicht gloeit op met het rode licht van de display. ”Life-line Sho: 00:36 Toestand kritiek.. Failsafe geweigerd.. Hand-matig uitpluggen geadviseerd” scrolt er over de lengte van de pen. “Verdomme Sho, stomme plugjunk,” mompelt ze, en loopt de donkere ruimte uit. Genegeerd zakt kuifmans tegen de muur. Hij zucht, snuift en veegt zijn neus, “Kuthoer.” Sho, een suïcidale internetverslaafde met drie keer Hibiku’s IQ, die bij de haven in een zeecontainer woont, is haar charity case. Hij is zijn huis al maanden niet uit geweest. Elke vrij-dag gaat ze bij hem langs en ruilt Suhi en Onigiri, een soort gevulde rijstballen, voor een gevoel van menselijkheid en de geruststellende gedachte dat hij meer reden heeft voor zijn suïcidale neigingen dan zij voor die van haar.

Page 12: Vriendschap en andere ongemakken

22 23

De pen klikt onder haar duim, ”Subject Sho: 00:42 Adrena-line +67 .. 00:44 Hersengolven instabiel”. Hibiku beukt zich door de nachtelijke massa van Roppongi Tokio metro station. “00:52 Hartslag onregelmatig”, rennend door de steeds smalle-re tunnels diep in de gatenkaas van Tokio realiseert ze zich dat ze het niet gaat redden. Buiten adem zakt ze tegen een beton-nen muur, schuift de roze pen in haar nek, sluit haar ogen en opent ze in cyberspace. Ze staat in een dicht bos van huizenhoge bamboescheuten die zachtjes wiegend het zonlicht verdelen in gouden banen die over groenbruin loof en zwarte aarde dansen. Naast haar ligt een pandabeer, zwaar ademend in een plas met water. Sho voelt haar handen door zijn natte vacht. Hij zucht, en probeert de geur van vers bamboe op te snuiven, maar de biologische functies die zijn menselijk lichaam leven geven, zijn niet meer. Hij kijkt haar aan, zijn focuspunt van angst en hoop. Eén angstige blik en dan, ontspanning.Rustig nu. Hij laat haar los, de enige verbinding die hij nog voelt tot de fysieke wereld, en geeft zich over. Terwijl Sho wegzakt in het maatloos zwarte niets, ziet hij Hibiku, scherp afgetekend tegen het virtuele licht. Een onmenselijk snelle stroom van eentjes en nulletjes. De ziel van een machine, is getuige van zijn menselijkheid. Kokhalzend plugt Hibiku uit. Sho’s angst, zijn pijn, zijn liefde, zijn dood resoneren in haar lichaam. Struikelend verdwijnt ze in de reddeloze leegte van het drukke ondergrondse Tokio.

23:59 Hibiku slaapt. Ze weet niet dat ze lekt. Haar echo draadloos galmend door de virtuele nacht. Ze droomt tot ze wakker wordt en zichzelf ziet met andere ogen, de ogen van de machine in haar hoofd.

Page 13: Vriendschap en andere ongemakken

24 25

Haar beste nacht sinds jaren….door Karin Smalbil

klik hier voor de audio versie

Winter 2010

Er stopte een grote, bruine jeep aan de waterkant voor het huis van Roos. Een autodeur zwaaide open. Anne stapte uit. Eindelijk, ze was er.Het was duidelijk een urenlange rit geweest maar dat was niet de enige reden waarom de vermoeidheid op het gezicht van Anne te zien was. Zorgelijk liep ze op Roos af, die bij het tuin-hek wachtte. Dichterbij gekomen viel Roos’ oog op een grote koffer en zag ze tranen langs Anne’s wangen. Ze strekte haar armen uit en greep haar vast. De sneeuw dwarrelde in grote vlokken op de grond. Dit werd een andere kerst. Ze hadden elkaar al zo lang niet gezien. Minutenlang stonden ze aan de zijkant van het huis. Snikkend van blijdschap en verdriet en van spanning.

In het huis was het warm. Er werd eerst maar eens een fijn glas wijn geschonken. Samen dronken ze op verbetering, voorspoed en een toekomst zonder de hel waar Anne uit was gevlucht. Roos’ aanwijzingen klonken bijna als een bevel: zitten, een slok en praten. En vooral eten. Daar had het Anne aan ontbroken. De pan met soep stond te pruttelen op het for-nuis. Stokbrood werd gebroken en tranen werden gedroogd.

Roos keek goed naar haar vriendin die ze al meer dan 30 jaren kende. Haar gezichtsuitdrukking was vlak. Met het uiterlijk en het lijf van een mannequin was het nog steeds een plaatje om te zien. Vroeger maakte ze van een jutezak een modieus kledingstuk en studeerde aan de modeacademie.

Page 14: Vriendschap en andere ongemakken

26 27

Hoe was het mogelijk: zelfs in de grootste ellende was ze tot in de puntjes gekleed. Er was niets veranderd aan de gracieuze bewegingen, noch aan haar gulle lach. Haar rookgedrag was wel veranderd; ze stak de ene sigaret op met de andere. Ze maakte een gehaaste indruk.

Tussen de huilbuien door zei Anne: ”Het is voorbij, ik heb mijzelf gered. Op de vlucht geslagen in een auto die niet van mij is. Ik moet opnieuw beginnen. Kan ik hier een tijdje blij-ven?” Daar hoefde Roos niet over na te denken. De logeerkamer was klaar voor gebruik. Ze had haar kinderen al ingelicht dat tante Anne kwam en wellicht niet eerder weer vertrok voordat er een nieuw huis voor haar was gevonden. De kinderen wisten dat het altijd feest was wanneer er iemand kwam logeren. Er was eten en drinken in overvloed en niets was haar teveel om haar gasten op hun gemak te stellen met persoonlijke aandacht en het creëren van een warme sfeer. Haar kinderen lagen laat in bed die avond. Anne’s kinderen sliepen bij opa en oma. De nacht naderde. De eerste nacht waarin ze geen reden had om bang te zijn en ze zich veilig kon voelen. Roos zag haar echter af en toen naar buiten kijken en dacht: “Ze is doodsbang”. Ze voelde zich ook wat onbehaag-lijk. Het leek alsof er iemand langs het huis liep. Verbeelde ze zich dit? Opgeslokt door de beangstigende verhalen leek ze wel een puber die snel bang te krijgen was. Ze had hem altijd een engerd gevonden. Ze wuifde de gedachte weg.

Anne leek nog niet te beseffen dat het voorbij was. “Ik moet er aan wennen dat ik hier gewoon kan zitten zonder me af te

vragen in welke bui hij terugkomt. Hoe onveilig hebben de kinderen zich gevoeld.” Ze praatte aan één stuk door over de man die de afgelopen twee jaren haar leven had bepaald. Over haar vertrek naar een verre provincie en haar veranderde levensstijl.

Dat het een droom was wist Roos al toen ze opgelaten en onzeker haar handtekening zette als getuige voor het (binnen drie weken) geregelde huwelijk van haar vriendin. Ze wist hoe dit zou gaan eindigen maar hield wijselijk haar mond. Het zou niets hebben uitgehaald. Anne was dolgelukkig en alle denk-bare clichés bleken ook haar lot. Ze was toen 42 jaar. Ze trouwde de man van haar dromen. Hij in een duur Arma-ni-pak met een fortuin aan schoenen en zij in een jurkje die hij voor haar had uitgezocht op de markt. Tekenend voor wat de toekomst zou gaan brengen. Aan het einde van die trouw-dag brandde Roos een kaarsje.

Ze dacht er aan dat ze Anne niet kon laten vallen, ze wist zelf uit ervaring hoe desastreus zo’n mislukte actie met een waardeloze vent kon eindigen. En vooral hoe familie er op reageerde. Toen was Anne er voor haar. Vriendinnen staan elkaar bij, altijd. Ook al was Roos erg boos geweest om de dingen die Anne deed, er was iets wat haar altijd klaar deed staan. Anne’s kinderen waren de reden. Zij waren beschadigd genoeg geweest.

Anne praatte voluit tijdens haar derde glas wijn en maakte plannen om haar oude werk weer op te pakken. Ze kon niet

Page 15: Vriendschap en andere ongemakken

28 29

wachten op de ochtend, want dan kon ze gaan bellen. “Zijn drugs- en drankprobleem mag hij houden,” zei ze opgelucht. “En ook de klappen”, voegde ze toe. Verwachtingen waren uitgekomen: geweld, drugs en bedrog. Roos verweet haar niets. Ze hoopte dat dit een les was. Wederom. Voor nu was ze veilig. Het werd laat die nacht. Anne begaf ze zich naar de logeerkamer, in onzekerheid over hoe lang ze hier zou moeten blijven.

Roos bleef nog even in de kamer voordat ze naar boven liep. Ze vroeg zich af of de enorme blunder van haar vriendin ook het adres wist waar ze nu was. Ze controleerde zenuwachtig of alle deuren goed waren afgesloten en liep naar boven. Ze keek bij haar kinderen en voorzichtig bij Anne. Zij sliep. Het was waarschijnlijk haar beste nacht sinds jaren.

In bed kon Roos de slaap niet vatten. Na een uur wakker lig-gen hoorde ze iets. Glasgerinkel? Een deur? Ze spitste haar oren en hoorde haar hart luid bonzen. In de straat hoorde ze een auto starten. Ze sprong van haar bed. Achter de gordijnen keek ze voorzichtig uit het raam. Een man zat achter het stuur van de Jeep waarin Anne was gekomen. Wie was die man en van wie was eigenlijk die auto...

Page 16: Vriendschap en andere ongemakken

30 31

Vaagheid in Geschriftedoor Janneke Heimweg

klik hier voor de audio versie

‘Nog vijf minuten.’‘Meneer pedel, mijn paranimf primus is er nog niet. Ik kan niet zonder haar!’Maar de pedel is alweer vertrokken.Judith grijpt nogmaals haar gsm en drukt de herhaaltoets ste-vig in. Terwijl ze Maurits, haar tweede paranimf, strak aankijkt, luistert ze naar de kiestoon.‘Dit is de voicemail van Ellen, doe je boodschap na de piep.’

‘Dit kan toch niet! Waar is ze? Uitgerekend vandaag. Ze had gisteravond gewoon met me mee moeten gaan. Jij ging toch ook op tijd naar huis? Bovendien, Peter en Floris zouden op haar letten. Al die feuten om haar heen, ze denkt nog steeds dat ze twintig is. Toen ik wegging uit ‘Shadrak’ stond ze met zo’n bruingekrulde labrador te praten. En nog een wodka voor madame en nog een.’ Judith haalt haar neus op.‘We zullen zonder haar moeten beginnen.’ Maurits reikt een tissue aan en kijkt op zijn horloge. Er wordt geklopt, de pedel opent voorzichtig de deur en sluipt naar binnen. ‘Mevrouw?’ Judith staat op en kijkt de man aan.‘We gaan beginnen.’

Stromende regen. Het spatbord rammelt, de ketting schuurt langs de trapas, regenwater spat op tegen haar rug. Staand op de trappers gaat ze het gevecht aan met haar verzuurde benen. Nog vijf minuten! Het is ongelofelijk wat er nu gebeurt. Het belangrijkste moment in het leven van haar beste vriendin. En zij, haar boezemvriendin, is te laat. Ze zou Judith helpen met aankleden en de laatste make-up.

Page 17: Vriendschap en andere ongemakken

32 33

Nu fietst ze hier over de Grote Markt, voor haar vriendin; op iets dat een fiets heet, geleend van iemand zonder naam. Een jonge knul die haar een broodje pindakaas toestopte toen ze zonet haastig haar kleren van zijn vloer raapte.

Gisteravond. Als ze niet zo’n beroerde timing had, dan zouden zij en Judith er hard om lachen. Samen zouden ze de laatste avond van Judith als doctorandus afsluiten. De afspraak was een borrel op het terras en daarna, op dezelfde dag dus, naar bed. Ze herinnert zich vaag hoe Judith haar aankeek toen Ellen zei dat ze in Café ‘Het Feest’ wou blijven. Die jongen met zijn gladgeschoren schedel en wilde baard bestelde net een nieuwe ronde whisky. Judith had aan haar arm getrokken en haar gesmeekt mee naar huis te gaan. Maar de whisky en de jongen hadden haar toegelachen. Ze ziet nog voor zich hoe Judith wild haar jas aantrok en met grote passen de draaideur instapte.

Regenwater sijpelt tussen haar wimpers door. Haar glittertopje is gisteravond te hard uitgetrokken, een schouderbandje plakt aan haar decolleté. Judith zal het rokkostuum wel voor haar hebben meegenomen, ze denkt altijd overal aan.‘Moet jij nu voor of achter mij staan?’ Judith kijkt van Maurits naar de pedel. ‘Wat u wilt mevrouw, normaal staat de para-nimf primus voor de promovendus en de paranimf secundus daarachter. Maar in dit geval…’

‘Ik ga voorop.’ Maurits springt op en gaat achter de pedel staan, Judith volgt. ‘Als ze nu niet komt, hoef ik haar nooit meer te zien. Heb ik eindelijk eens een echte vriendin.’‘Heb je gehoord van die promovendus vorige week in Leiden? Die door de spanning flauw viel en de zaal werd uitgedragen.’‘Hou op, ik wil het niet weten.’ Judith snuit haar neus.

Ellen racet voor café ‘de Drie Gezusters’ langs, zet nog eens stevig aan en klapt met de zachte voorband de stoep op rich-ting de Vismarkt. De voorlamp die met de kop naar beneden hing klettert op de kasseien. Slingerend komt ze weer op gang en slalomt tussen de duiven door.Nog drie minuten, dan gaat de pedel Judith voor naar de aula van het Academiegebouw. Ellen weet dat het College van Decanen dan al in een rij naar binnen is gekomen. Rechtop, vaak grijnzend om hun eigen poppenkast, schuifelt de in toga geklede groep naar binnen en neemt plaats in de corona. De baretten worden op de tafel gelegd, hier en daar wordt naar elkaar geknikt.

Voorbij het ‘Newscafé’ rechtsaf de Waagstraat in, nog even. Haar telefoon gaat. Judith. Ze buigt naar voren en graait in haar handtas die aan het stuur bungelt. ‘Hé, kijk uit!’ Ellen kijkt op, remt af en probeert weer in rechte baan te komen. Het verbaast haar dat ze op haar leeftijd en in deze toestand zo snel fietst. Haar vriendschap staat op het spel. Waarom bedacht ze zich dat gisteravond niet. En dan nog zo’n jonge student oppikken. Stom eigenlijk, haar studententijd is notabene al twintig jaar geleden.

Page 18: Vriendschap en andere ongemakken

34 35

De telefoon zwijgt, Judith zal wat inspreken. Zij had natuur-lijk ook kunnen blijven gisteravond. En niet zo oerburgerlijk vroeg naar bed gaan. Meestal bewonderde ze die discipline in haar vriendin. De twaalfurige werkdagen en het weekend doorwerken hadden haar nu gebracht tot deze promotie. Judith verwacht cum laude.Ellen zal altijd doctorandus blijven. Zij houdt te veel van het leven. Ze was verrast toen juist zij werd gevraagd als para-nimf. Judith heeft zoveel goede vriendinnen.

Het Academiegebouw, eindelijk. Ze stuitert over de keien, het zadel brandt in haar kruis. Met krakende remmen komt ze tot stilstand, gooit de fiets tegen de muur van de UB en rent tus-sen de fietsenrekken door de gladde trappen op.

‘Dames en heren, de Promovendus.’De genodigden staan op, Judith en Maurits schrijden door het middengangpad naar de corona. Ze buigen naar de geleerden en gaan zitten; Judith op de stoel achter de kleine tafel, Mau-rits op zijn stoel vooraan, met zijn gezicht naar Judith toe. De stoel naast hem blijft leeg.

Haar gympen soppen op de plavuizen, ze sprint de trap op, vliegt de hoek om en rukt de deur van de aula open.‘Ik ben er, jullie kunnen beginnen’, gilt ze door de zaal en wurmt zich langs de pedel naar voren. Ze hijst haar door-weekte broek op en zwiept haar natte haren uit haar gezicht.‘Succes lieverd, je kunt het’, grijnst ze Judith toe. Judith slaat haar proefschrift dicht, staat op en beent zwijgend de zaal uit.

Page 19: Vriendschap en andere ongemakken

36 37

‘Wil je mijn vriendje zijn?’door Floor Vinckers

klik hier voor de audio versie

Ze durfde in het begin nog niet zo gretig in te gaan op de uitnodigingen van haar kennissen. Zichzelf zomaar te bestem-pelen tot iemands vriend druiste tegen haar bescheidenheid in. Maar het leek voor de anderen niet zo’n ‘big deal’ te zijn, dus stapte ook zij aarzelend in de nieuwe sociale groep die leek te ontstaan.

Via haar vrienden leerde ze anderen kennen. Niet zo heel goed, maar kennelijk toch goed genoeg om ook van hen uit-nodigingen te krijgen. Zelf mensen vragen durfde ze nog niet.

Het was leuk: vrienden informeerden haar over films en evenementen in de buurt en hielden haar op de hoogte van de dingen die zij samen deden.

De mooiste foto’s van plekken die zij hadden bezocht en de gekste filmpjes van activiteiten die ze met elkaar hadden ondernomen passeerden de revue. Ze voelde zich met hen verbonden.

Ook wat er in hen omging werd met haar gedeeld en soms kon ze iemand verder helpen met een bemoedigend woord of toejuichen met een felicitatie.

Tot nu toe had ze al 232 uitnodigingen geaccepteerd. Het begon een flinke klus te worden om al deze nieuwe vriend-schappen te onderhouden.

Page 20: Vriendschap en andere ongemakken

38 39

Elke avond besteedde ze uren aan haar vrienden om geen moment te missen van wat zij allemaal te vertellen hadden. De filmpjes zien, de foto’s bekijken en af en toe reageren op de verschillende onderwerpen die aan bod kwamen. Ze genoot ervan.

Het ging een tijd heel goed. Ze voelde zich populair en hoorde erbij. De vriendenclub bleef zich uitbreiden en zo leerde ze steeds meer mensen kennen.

Op het werk verslapte haar aandacht. Tijdens vergaderingen had ze meer oog voor de berichten van vrienden en besteedde veel aandacht aan de foto’s van hun vakanties. De lunchpauze bracht ze door met hen in plaats van met haar collega’s.

Het werd steeds zwaarder om ’s ochtends uit bed te komen en zelfs de simpelste klusjes op het werk kostten haar moeite. Haar toenemende moeheid weet ze aan de avonden waarop ze tot laat in de nacht bezig was met het leren kennen van haar nieuwe vrienden. Ze liet zich op het werk steeds meer afleiden door de verhalen die ze tussendoor van hen te horen kreeg.

Zodra ze ’s avonds thuis kwam, schakelde ze om en kon zich weer storten op de belevenissen van de vriendenclub. Dat was eigenlijk het enige waar ze zich nog toe kon zetten.

Toen gebeurde het: een black-out tijdens een vergadering. Het onderwerp waar altijd haar naam bij stond op de agenda, was iets waar ze niks meer over kon vertellen. Het lukte niet

om zich te herinneren wat ze er de afgelopen weken aan had gedaan. In een waas van schaamte was ze de vergaderzaal uitgerend. Collega’s hadden haar huilend achter haar bureau aangetroffen.

Burn-out. Voor haar betekende het vooral niks meer kunnen. Ze lag dagenlang in bed. Met moeite kon ze af en toe contact hebben met een van haar vrienden. Werken ging al helemaal niet en voorlopig zat ze thuis.

Gelukkig kreeg ze veel steun van de mensen die ze kende. Ze lieten af en toe van zich horen en met bemoedigende woorden staken ze haar een hart onder de riem. Omdat ze thuis zat, had ze nog meer tijd om mee te genieten van de feestjes die geweest waren en de plekken die haar vrienden hadden bezocht.

Na een aantal weken merkte ze dat ze weer een beetje zichzelf werd. Die hernieuwde energie gebruikte ze om iedereen weer op de hoogte te houden van haar leven en vrienden te bedan-ken voor hun zorg.

Langzaamaan krabbelde ze weer op en begon met een paar uren werken. Het zich opnieuw eigen maken van de werk-zaamheden ging moeizaam.

Het intensieve contact met haar vrienden nam af. Zij hadden het ook allemaal druk met hun eigen leven, zag ze.

Page 21: Vriendschap en andere ongemakken

40 41

Zelf ging ze ook weer verder met haar leven: werken en de rest van de tijd proberen te steken in vriendschappen. Ze merkte dat ze haar energie weer terughad en al was het op het werk nog niet helemaal zoals eerst; ze kon weer lachend door het leven.

Op een dag werd ze op het matje geroepen. Haar werkgever liet haar weten dat ze zich onvoldoende had ingezet en ontslagen werd.

Met de ervaringen uit de vorige slechte periode in gedachten was ze dit keer minder bang. Haar vrienden zouden haar er wel doorheen slepen en dankzij het grote sociale netwerk had ze vast zo weer een baan.

Opnieuw zat ze thuis. Dit keer zonder een leuk verhaal om te delen met haar vrienden.

De tijd die ze doorbracht achter de pc werd met de dag min-der interessant; haar vrienden leken haar steeds minder te vertellen te hebben. De filmpjes en foto’s die ze aanklikte, had ze allemaal al vaker gezien. Wanneer ze ergens een reactie bij plaatste, werd er niet meer zo enthousiast op gereageerd als voorheen. Meepraten over de onderwerpen die aan bod kwa-men, ging haar steeds minder goed af.

Ze keek de kamer rond. Maandenlang had ze geen aandacht besteed aan het huishouden. De kleren die nog niet in de wasmand lagen, hingen verkreukeld over een stoel.

De enige lamp die ze aan had staan, was die bij het bureautje waar ze elke avond gezeten had. Daar waar haar pc stond. Haar huis leek donker en leeg.

Page 22: Vriendschap en andere ongemakken

42 43

Met een omwegJanine Spoelman

klik hier voor de audio versie

‘Wil je nog een sultana?’ vraagt Barbara aan mij.‘Lekker,’ zeg ik.We zitten al vier uur in de bus. Het uitzicht blijft bijzonder, maar mijn lijf begint te protesteren. Barbara luistert nog steeds naar die kwijlebal van een Guus Meeuwis en ik geniet niet mee. Ik wist niet eens dat ze van dat soort muziek hield, maar dat is niet het enige wat ik nog niet wist. Het uit het raam staren gaat me goed af, een monotone stroom van kleur-rijke beelden, bij elke meter een nieuwe verrassing. Kon ik maar uitstappen en foto’s maken van gezinnen voor hun huizen. De reisleider praat nog steeds met de buschauf-feur. Het enige wat ik begrijp is af en toe een woord Spaans.

Barbara luistert naar de muziek die Friso, haar ex, zo mooi vond. Wat zal deze reis haar brengen, ver weg van hem? Ze is treurig en blij tegelijk. Vrij als een vogel maar met haar voeten op los zand. Gelukkig is ze met Sanne, haar persoonlijke rots.

Eduard, de zelfingenomen reisleider, grijpt weer naar de microfoon. ‘Dames en heren we hebben enig oponthoud, we moesten een omweg maken in verband met Denque. Het duurt ongeveer nog twee uur en dan zijn we bij het reservaat. Binnen tien minuten zijn we bij een café voor een break. Jullie hebben een kwartier.’

De jonge meid schuin achter mij giechelt; ‘kun je daar ook pinnen?’ Eduard geeft lacherig antwoord, ‘nee dat gaat niet lukken, als de wc buiten is met een douchegordijn ervoor dan is het pinapparaat vaak nog ver te zoeken. Je mag wel geld van

Page 23: Vriendschap en andere ongemakken

44 45

mij lenen,’ zegt hij met een grote grijns.‘Lekker ding die Eduard,’ Barbara doet haar oortjes uit.‘Mmm best wel, maar zo te zien heeft hij zijn oog laten vallen op hoe heet ze.’‘Iris,’ zegt Barbara.‘Dan maken we er toch een wedstrijdje van.’Barbara knippert met haar ogen en gooit haar haren in haar nek. We schieten in de lach.‘Wat moet je nou met zo’n man joh, elk reisje een ander meisje’, zeg ik.‘Who cares. Het is toch een leuke invulling van onze reis.’ ‘Invulling inderdaad.’ ‘Nou leuk voor mij dan, als jij de hort op bent,’ zeg ik.‘Dan zoek je toch een lekkere local, je valt toch op donker?’ probeert Barbara.‘Klopt, maar nee, ik kom hier om cultuur en natuur te snuiven en te fotograferen. Het licht is perfect. Lichter kan niet. Al die mooie mensen in vrolijke kleren.’‘Precies mooie mensen, dus ook mannen,’ zegt ze met een knipoog. Ze peilt Sanne haar reactie.‘Ik verheug me zo om straks weer op het water in het groene oerwoud te zijn. Opgaan in al die geluiden van de dieren. De verstilling. Jammer dat ik het niet mooi kan fotograferen, misschien moet ik het gaan filmen. Hopelijk houdt iedereen zijn mond dicht, anders kletsen ze de atmosfeer weg. Het is een nadeel als je met een groep bent. Als we kans zien kun-nen we met zijn tweeën gaan kanoën, lijkt je dat wat? Kijk uit dat je niet omkiept want er zitten krokodillen.’

‘Jasses,’ die krokodillen vind ik eng maar in de jungle zijn lijkt me echt fantastisch, zien we wel enkele dieren denk je?‘Vast wel aapjes.’‘Super.’

Barbara trekt het kapotte douchegordijn dicht. Ik kan de helft van haar rokje zien, die ze omhoog trekt. Ik draai me om. Een varkentje rolt lekker in de modder en oma staart me aan vanaf de deuropening. De oude vrouw laat weinig tanden zien terwijl ze me toelacht. Haar lach is hartverwarmend. Ik lach terug en voel me erg thuis in deze bende.

‘Heb jij een zakdoekje?’Barbara schuift het douchegordijn opzij, haar hoofd is rood en ze hangt boven een cementen pot, haar roze string op de hielen.Ze zucht, ‘wat is het hier vies.’‘Welcome to Nicaragua,’ zeg ik plagend.‘Leuk hoor, normaal zit ik in een hotel.’‘Kind toch, waarom nu niet dan?’‘Ja uh,’ Barbara wordt rood en sputtert wat, ‘het is toch uit met Friso en jij had dit al geboekt. Ik wilde niet de hele zomer alleen thuis zijn.’‘Dat snap ik, maar vind je dit wel leuk dan?’‘Als ik maar bij jou ben.’

Page 24: Vriendschap en andere ongemakken

46 47

Ik verbaas me over hoe onnodig ver ze haar T-shirt optrekt, haar navelpiercing kan ik zien. ‘Ik wist niet dat je een piercing had,’ zeg ik een beetje schuchter.‘You like?’ zegt ze glimlachend.‘Sexy hoor,’ zeg ik verlegen.

Barbara vraagt zich af waar ze aan begonnen is terwijl ze de modder van haar sandalen veegt. Ze wil lekker in bad. Haar jurkje plakt aan haar huid en haar haren zijn natte slierten van het zweet en de vochtige lucht. Deze hele reis heeft ze geboekt om maar zo dicht mogelijk bij Sanne te kunnen zijn. Sanne is veel stoerder dan zij, maar dat is juist wat Barbara zo intrigeert. Wat stom ook weer; begint ze over mannen ver-sieren. Dat is het laatste wat ze wil, Sanne met een local. Kijk haar nou eens staan, pratende met dat ingekakte stel naast onze blauwe antieke bus. Barbara hoort haar bevrijdende lach, heerlijk. Het liefst zou ze naar Sanne toegaan en haar armen om haar heen slaan. Ze durft alleen niet. Wat als ze zich rot schrikt. Dan zitten we nog twee weken op deze reis en hoe is het dan als ze weer in Nederland zijn? Straks is de hele vriend-schap naar de klote. Ze vindt hopelijk een subtiele manier. Iets subtieler dan net toen ze haar blote buik showde. Ze volgt de groep de bus weer in, het kwartier is om.

‘Is het gelukt,’ heb je wat te drinken gekocht?’Barbara laat me een vruchtensapje zien in een klein glazen flesje.‘Yep, hier lekker koel.’Ze houdt het flesje tegen mijn bovenarm.‘Heb je ooit zo’n wc gezien?’ vraagt Barbara.

Ik lach. We rijden verder over een hobbelige zandweg. Het geschud maakt me slaperig en ik leg mijn hoofd op haar schouder in haar rossige krullen. Ze streelt mijn wang.

Page 25: Vriendschap en andere ongemakken

48 49

Muizentrapjes in betondoor Iris van der Hulst

klik hier voor de audio versie

Konden ze daar maar blijven. Ik ben moe. Vannacht was het kussen naast me weer onbeslapen. Het was koud. Hoe laat was het voor ik sliep? Een uur of vier? En ’s ochtends staan ze er weer, allebei. Ze vragen om pannenkoeken, om een spelletje, of ze tv mogen kijken. Zien ze niet dat ik geen zin heb? Vier en zes jaar zijn ze nu. Ze zouden het toch moeten kunnen snappen. De jongste, Tessa, wat een handvol. Vannacht moest ik haar van de trap plukken in het trappenhuis. Midden in de nacht stapte ze de deur uit en liep naar haar toe, naar die oude vrouw. Slaapwandelen. Ook dat nog. “Ik ga naar mevrouw Leermans, hoor,” zei ze. “Mevrouw Leermans slaapt, lieverd.”Het duurde een kwartier voor ik haar in bed had, dus weer een kwartier minder voor mezelf. Ze had van mij mogen gaan en daar mogen blijven. Als iedereen me nou met rust zou laten. Ik wil stilte en leegte, net als vanbinnen.

De oudste, Eva, kost zo mogelijk nog meer tijd. Bedplassen, driftbuien en constant gezeur over buikpijn. Vrijwel dagelijks belt school over één of ander akkefietje en kan ik haar, voor de dag goed en wel begonnen is, weer ophalen. Er mankeert niets aan dat kind! Als haar vader hier was gebleven, was er niets aan de hand geweest. Als hij niet achter dat mokkel aan was gegaan en mij niet hier had laten zitten met deze ellende. Hij heeft alles verwoest en mij en passant vergiftigd. In voor en tegenspoed, tot hij de strop van verplichting die gezinsleven heet niet langer kon verdragen en mevrouw stoeipoes haar benen spreidde. De roze wolk die bij de geboorte van de twee beloofd werd, is een gifgas geworden en ik kan geen kant op. Geen enkel raam kan open om de boel te luchten.

Page 26: Vriendschap en andere ongemakken

50 51

Mevrouw Leermans verscheen onverwacht. Ik sjouwde net twee boodschappentassen zes trappen omhoog, toen ze ver-scheen in haar deuropening, één verdieping lager dan waar wij wonen. Tessa en Eva hadden ruzie. Ze trokken aan elkaars haar, trapten tegen enkels…om wat? Het boeit me niet. Ik weet alleen dat ik wilde dat ze hun mond zouden houden, zouden verdwijnen en dat het snerpende geluid van hun stemmen mijn hoofdpijn niet nog erger zou maken.“Wat een mooie jurken hebben jullie!”riep ze uit, en klapte in haar handen.“Die is nieuw!” kirde Eva.“Ja, die hebben we van papa gekregen!” vulde Tessa aan, en draaide onhandig een pirouette op haar tenen. Bij het woord papa voelde ik een pijnscheut door mijn buik trekken. Ik wilde de boodschappen het liefst in één keer, met tas en al, over de reling van de trap gooien. In gedachten zag ik hoe de potten pastasaus en pakken melk uit elkaar zouden spatten op de tegels beneden. Het beeld riep de associatie van bloed en moedermelk bij me op, vermengd op een koude ondergrond. Aan drama geen gebrek.“Woon jij hier?”vroeg Tessa.“U, Tessa!” viel ik uit. “Denk om je manieren.”“Geeft niet, geeft niet!” lachte mevrouw Leermans, en ze maakte een soort wuivend gebaar met haar hand om haar woorden kracht bij te zetten. “Ik vind het niet erg.”

Ik zuchtte en probeerde de manier waarop ik de tassen vast-hield te veranderen om het snijdende gevoel van de plastic hengsels minder te voelen.

“Als jullie het leuk vinden, mogen jullie wel een keer warme chocolademelk komen drinken.” Ze keek naar mijn beide dochters, die enthousiast begonnen te springen.“Als je het goed vindt natuurlijk?” Ze keek me vragend aan. Alsof ik nog kon weigeren.“Natuurlijk. Als u er echt geen bezwaar tegen heeft?”Sindsdien zitten ze daar dagelijks. Ik kan de verhalen over knutselwerkjes, tekenfilms en likkoekjes niet meer horen. Ze rennen met ieder nieuwtje eerst naar haar, vergeten überhaupt dat ik besta.

***

“Mevrouw Leermans, mogen we warme chocolademelk met slagroom?”“Natuurlijk,” zeg ik, terwijl ik enigszins verstrooid op de knop druk die de portiekdeur beneden opent. Terwijl de klap van de deur nog nagalmt, open ik mijn voordeur. Onwillekeurig moet ik denken aan het moment dat de vader van de kinde-ren er voor het laatst was. Het leek alsof zijn vertrek al haar energie met één klap uit haar had geslagen. En daarmee haar vermogen om te zien hoe hard de meisjes haar nodig hadden. Qua leeftijd had hij mijn zoon kunnen zijn, maar hij was te jong om te beseffen hoe rijk hij was met twee van zulke meis-jes. Daarna begon de tijd van haar vertraagde voetstappen op de trap. Die hoor ik nu weer. Ik weet niet wat beangstigender is. De herinnering aan die pijnlijke dagen of het niet weten wie er voor mijn deur zal verschijnen.

Page 27: Vriendschap en andere ongemakken

52 53

Er komt een agent de trap op die me met een bezorgde blik aankijkt. Over mijn schouder kijkt hij naar de kinderen aan de tafel, die zich kwebbelend tegoed doen aan de koekjes uit de trommel. Een blok beton zinkt in mijn maag als ik achter hem twee ambulancebroeders met een brancard de trap op zie lopen. “Mevrouw Leermans?” Ik knik. “Klopt het dat dit de kinderen van mevrouw De Veer zijn?”“Ja.” Veel meer kan ik niet uitbrengen.“Wat is uw relatie tot de kinderen?”De vraag brengt me van mijn stuk. Mijn dagen vulde ik met het ritme van de routine. Iedere ochtend hetzelfde ontbijt, iedere middag dezelfde boterhammen met achterham, nooit veranderende avondmaaltijden op vaste dagen. Als de was gedaan was en de aardappels geschild, las ik het Nieuwsblad, oh nee…Dagblad van het Noorden bij de koffie. Na Lingo schakelde ik naar het nieuws op TV Noord. De dagen gingen voorbij, ik telde ze af, berustend. Ik denk aan de donkerhou-ten tafel die bezaaid is met gekleurd papier, kleurpotloden, stiften en lijm. Dat dit geen huis is voor kinderen. Dat ik te oud ben om daar mijn leven nog op in te richten. Wat ben ik van hen? Dan kijk ik hem aan en hervind mezelf. De woorden komen als vanzelf.“Ik ben een vriendin van de familie.”

Page 28: Vriendschap en andere ongemakken

54 55

Excommunicatiedoor Sacha Landkroon

klik hier voor de audio versie

(zomer 2008)

Gebroederlijk leeg naast elkaar, zijn koffiekopje en mijn bier-glas. “Bij jou is echt niets zonder betekenis”, hoor ik mezelf zeggen. Elk op een schommel, zitten we in loom tempo door de lucht te zwieren. Onder de zomerhemel lijkt het leven zorgeloos. Maar vanbinnen stormt het. We hebben vannacht ruzie gemaakt, voor de zoveelste keer. Normaal gesproken ga ik zelden over tot excommunicatie, maar de drang om hier een einde aan te maken, wordt bijna ondraaglijk. Hij is negen jaar ouder, en niet half zo volwassen. Maar dat is slechts mijn waarneming; hij beschouwt zichzelf als een goeroe waar ik met mijn puberale hoofdje nog veel van kan leren. Deskundi-gen zullen zeggen dat hij lijdt aan het syndroom van Asperger. Maar deskundigen zijn niet in de buurt dus kan ik kletsen wat ik wil en zit ik wederom vast aan zijn quasifilosofische priet-praat.

“Die overtuiging waar we het net over hadden”, vervolgt hij, “waar geloof jij eigenlijk in?”

Ik zat er al op te wachten en had gedurende de voorbije seconden afgewogen wat ik zou gaan zeggen. “Pieter, ik ben van mening dat God een menselijke schepping is, en niet andersom.”

Achter zijn brillenglazen schieten groenige ogen vuur. Zweet baant zich een weg door zijn blauwe sweater. Wie trekt zoiets ook aan midden juli? “Kijk, dat is nou weer dat naïeve van jou. Het leven is niet zo ongecompliceerd als jij denkt, ventje.

Page 29: Vriendschap en andere ongemakken

56 57

Maar jouw ouders hebben je in een glazen kastje laten op-groeien, en nu weet je niet beter. Dat vind ik heel erg jammer.”

Hij zegt het met een meewarige intonatie. Ik voel een neiging om hem, als de ‘kinderlijke’ drieëntwintigjarige die ik ben, botweg van de schommel te schoppen. Maar ik besluit de beschaving te laten zegevieren en zo duurt het lome tempo van ons wiegen voort.

“Ik heb geen zin om het weer over mijn vermeende naïviteit te hebben.”

Hij zucht en begint plechtig te oreren over zijn overtuigingen. “Ik heb workshops gevolgd beste Gert, in het land van hoop en dromen. In de The city of angels heb ik mijn bestemming gevonden.”

Ik luister aandachtig, me bewust van het feit dat er nu vast iets memorabels gaat komen. “In Los Angeles heb ik gelijkgestem-den gevonden, wij houden daar bijeenkomsten ter ere van Bashar.”

“Wie voor de duvel is Bashar?”

“Bashar is een multidimensionaal wezen, een alomtegenwoor-dige kracht in het universum. De profeet Darryl Anka is zijn medium, de man die hem kanaliseert.”

Ik weet al maanden dat Pieter een vreemde kostganger is, maar wat me hier overkomt had ik niet verwacht. Een multidimensionaal wezen, hoe verzin je het. Dergelijk sektarisch gedoe is enorm ver van mijn veilige bedje. Maar voor ik van de verbazing bekomen ben, vervolgt hij: “Ont-houd dat oorzaak en gevolg dezelfde gebeurtenis zijn. Je hoeft niet te wachten op een reden om gelukkig te worden om je te realiseren dat het je uiteindelijke doel is om gelukkig te wor-den. Schep voor jezelf het effect van gelukkig zijn en je zult in je dagelijkse leven alle beginselen van geluk automatisch toepassen, gewoon omdat je dat wilt.”

Hij probeert al een tijdje de folie van de uit zijn tas getrokken Mars los te peuteren en het lukt hem maar niet. “Gloeiende gloeiende theezakjes, verdomme nog aan toe”, mompelt hij.

Mijn vraag of dit nu een beginsel van geluk in het dagelijks leven is, valt volkomen verkeerd. Een periode van minuten-lang pijnlijk zwijgen volgt. Net nu begin ik er lol in te krijgen. Ik besluit te wachten tot hij het gesprek hervat en neem me voor een enorm punt te maken van het eerstvolgende onder-werp dat hij aanroert. We schommelen nog steeds in loom tempo voort.

“Heb je gehoord van de nieuwste telefoon van Apple?”.

“Ja vaag, wat is daarmee dan?”.

Page 30: Vriendschap en andere ongemakken

58 59

“Ze hebben hem iPhone genoemd en je kunt er werkelijk alles mee.”

De opsomming van wat je er allemaal mee kan doen, neemt minuten in beslag. De man begint me op mijn zenuwen te werken. “Kun je er ook mee bellen, Pieter?”

Als door een wesp gestoken zegt hij: “Natuurlijk sukkel, oh sorry voor dat nare woord, maar ik vind het behoorlijk vervelend dat je zo denigrerend reageert. Eigenlijk beschouw ik de iPhone als hedendaagse Almachtige.”

“Wablief?” “De iPhone is wat mij betreft de nieuwe God”.

Dit is mijn kans. Aanpakken die gast! Ik schommel niet langer in een loom tempo voort. “Je gaat te ver Pieter, je weet dat ik niet religieus ben, maar zelfs dan vind ik het heiligschennis om een stuk elektronica tot God uit te roepen.”

Pieter vertoont de eerste tekenen van een woedeaanval. Hij stipuleert nogmaals dat de iPhone het nieuwe scheppers-concept is. Apple als vader, de iPhone als zoon en Steve Jobs als de profeet annex Heilige Geest. Eigenlijk was dit mijn bedoeling niet: nu ben ik degene die de woede-uitbarsting niet langer in kan houden. Dat eeuwige geleuter van hem, met zijn diepzinnige zielenroerselen.

In de periode dat ik hem ken, is dit ongeveer de tachtigste ridicule theorie die ik moet aanhoren. “Wie denk je wel dat je bent met je idiote iPhone en je moderne scheppingstheorie”.

Met een woeste beweging sta ik op. Het bierglas smijt ik op zijn koffiekopje kapot. “Kijk maar eens of je iPhone een nieuw glas kan scheppen, loser, en stoof hem anders op met een uitje!”. Met dit sujet ben ik volkomen uitgepraat. Op de fiets naar huis schiet me een regel uit het Bijbelboek Job door het hoofd: Ogen was ik voor de blinde, voeten was ik voor de lamme. Ik grinnik. Ik ga uit protest een Sony Ericsson kopen! Met de hoogmoedige Steve Jobs en zijn duivelse creaties zal het vast niet goed aflopen. Doe mij maar het boek Job, hoewel ik me niet verbeeld dat ik ogen kan zijn voor blinden zoals Pieter, laat staan voeten voor lammen. Dit besef kun je toch met recht een iOpener noemen.

Page 31: Vriendschap en andere ongemakken

60 61

Vriendschap en andere ongemakkendoor Sylvia Groener

klik hier voor de audio versie

‘Goedemorgen, heer Mulder, hoe gaat het vandaag?’, vroeg Lucie opgewekt.De heer Mulder, ook wel Jeroen, maar dat zeg je niet tegen cliënten, deed verwoede pogingen om zijn rietje te pakken te krijgen. Ze reikte haar hand om te helpen, maar zijn wenk-brauwen fronsten van nee. Dat wat hij kon, wilde hij zelf doen.

Zijn lippen tuitten zich tot het uiterste. Met zijn tong pro-beerde hij het nu. Ze kon het haast niet aanzien. Ja, bijna had hij hem. Het strootje verschoof iets naar rechts, wat het geheel nog meer bemoeilijkte. Nog een poging. Ze zag zijn nekspie-ren aanspannen. Hij leek net een schildpad die zijn kop zover mogelijk uit zijn schild stak. Mis. Nu moest hij even op adem komen.

Ze had met hem te doen. Zo’n jonge vent. Dat apparaat gaf hem nog iets van vrijheid. Jeroen kon zichzelf ermee verplaat-sen en zelfs praten. Kunstmatig, dat wel. Met de strohalm selecteerde hij de letters en de spraakcomputer formuleerde de woorden. Ze was erbij geweest toen Jeroen zijn ‘eerste woordje’ sprak. Hij huilde als een klein kind. Ze dacht eerst van blijdschap, maar zijn ogen stonden ook vol van verdriet.

Aan zijn wand hingen vele foto’s met lachende gezichten. Vakantiekiekjes met vrienden. En een portret van hem aan tafel met twee oudere mensen en een jonge vrouw. Die her-kende ze als zijn ouders en zus. Zij kwamen in het weekend weleens langs. De lachende gezichten waren alleen in het

Page 32: Vriendschap en andere ongemakken

62 63

begin geweest. Nu kwamen ze nooit meer. Behalve Kees. Lucie keek naar de afbeelding van Jeroen en Kees op een zeilboot. De zon scheen, de mannen zagen er gelukkig uit. Echte vrien-den. Dat bleek wel, want Kees kwam doordeweeks elke dag trouw langs. ’s Ochtends las hij Jeroen de krant voor en voerde hem lauwe koffie. En ’s avonds kwam hij weer terug om samen te eten. ‘Alleen eten is niks’, had hij haar een keer gezegd. Ze hadden een tijdje staan praten. Kees vertelde dat hij geschei-den was en één keer in de maand zijn kinderen een weekend had.

Jeroen kuchte. Ze pakte een glaasje water en gaf hem een slokje. ‘Waar blijft Kees?’ vroeg ze hem.Jeroen reikte naar het rietje. Lucie wachtte de strijd niet af en hielp zijn mond ernaartoe met een boze blik als dank.‘VRIENDIN’ zei de blikken stem van de spraakcomputer.‘Oh, heeft Kees een nieuwe vriendin?’ zei Lucie.Hopelijk komt hij nog wel langs, dacht ze er achteraan. Die dag kwam hij niet meer. Dat was jammer, want Jeroen had erg last van zijn nek. Kees was fysiotherapeut. Hij plande zijn afspraken altijd na tienen en tot zes uur, zodat hij Jeroen kon bezoeken.De volgende ochtend kwam Lucie koffie brengen en trof Kees aan, die de krant al zat voor te lezen. ‘Ik hoorde dat jij ook nieuws hebt’, zei ze vrolijk.Kees keek haar vragend aan.‘Een nieuwe vriendin, gefeliciteerd!’Kees wierp een blik naar Jeroen en keek weer naar Lucie. ‘Ja, dat klopt. Het is nog pril hoor.’

Hij bloosde iets. Lucie vond het wel schattig.‘Nu het onderwerp toch is aangesneden’, zei Kees en hij keek naar Jeroen, ‘vanavond ga ik met haar uit eten, dus..’Jeroen knikte. Lucie voelde zijn teleurstelling en angst. Kees was nog zijn enige lichtpunt op de dag. Al leek hij niet altijd blij om hem te zien. Dat snapte ze niet. Misschien projec-teerde ze haar eigen gevoelens wel op hem. Jeroen was haar lievelingspatiënt. Hij viel op, vanwege zijn leeftijd, maar ook vanwege zijn uiterlijk. Een mooie man.

Ze had weleens in zijn dossier gezocht naar de oorzaak van zijn situatie. Daar stond alleen dat hij door een ongeluk een hoge dwarslaesie had opgelopen. Hij was vanaf de nek ver-lamd. De aard van het ongeluk werd niet vermeld. Ze had het hem niet durven vragen. Hij worstelde nog zo met alle emoties.

Een paar dagen later trof ze Kees op de gang. ‘Fijn dat je er weer bent.’Kees glom.‘Je ziet er goed uit!’, plaagde ze hem, ‘Je kunt wel zien dat jij verliefd bent.’Toen bedacht Lucie dat ze Kees zelden zonder Jeroen erbij sprak en greep haar kans. ‘Hoe is Jeroen eigenlijk in die rol-stoel beland? Wat is er gebeurd?’ vroeg ze hem.De ogen van Kees leken een fractie te vergroten en hij keek snel naar beneden.‘We waren zeilen’, zei hij bedompt. De glans die hij net leek te hebben, was nu totaal verdwenen.

Page 33: Vriendschap en andere ongemakken

64 65

‘Hij kreeg de giek in zijn nek.’ Kees draaide zich om en liep weg. Lucie verbaasd achter zich latend.

Ondanks zijn nieuwe vriendin, bleef Kees langskomen. Dat had ze niet verwacht en ze vond het fijn voor Jeroen. Zijn reactie op haar vraag, zat haar echter nog wel dwars. Niet zozeer het antwoord dat Jeroen geraakt was door de giek, maar hij keek wat vreemd. Ze besloot Jeroen er naar te vragen.

‘Goedemorgen, heer Mulder, hoe gaat het vandaag?’, vroeg Lucie monter.Jeroen knipperde met zijn ogen. Toen hij gewassen in zijn stoel geïnstalleerd zat, waagde ze het erop.‘Kees vertelde dat jij de giek in je nek hebt gekregen.’Hij keek haar recht aan. Ze hield haar adem even in. En toen gooide ze het eruit:‘Was het wel een ongeluk?’

Page 34: Vriendschap en andere ongemakken

66 67

Vrienden makendoor Peter van Dijken

klik hier voor de audio versie

In den beginne schiep God hemel en aarde.

Het was een enorm project, maar hij had er zin in. Twee keer vijf dagen zou hij ervoor uittrekken met een rustdag hal-verwege. Dat had hij in zijn wijsheid besloten. Na vijf dagen moest hij rust hebben en kon hij mooi nadenken over het vervolg.

Opgetogen ging de Almachtige aan de slag. Vogels, vissen, zoogdieren, insecten, prachtig werd het. Alles lukte. Het ene na het andere schitterende exemplaar rolde uit de werkplaats, waar God aan zijn werktafel, omringd door allerhande mate-rialen, spier, bot, intelligentie, kracht, veren, instinct, prach-tige levende wezens maakte.

Toen de schepper aan het eind van de vijfde dag vermoeid maar voldaan de werkplaats uitkwam, was hij zoals voorzien echt aan de geplande rustdag toe.

Die nacht kreeg hij een briljant idee. Het meesterwerk van zijn schepping zou een mens worden, een schepsel dat gemaakt zou worden met hem zelf als model. Deze mens zou zijn vriend zijn, een gesprekspartner, een klankbord voor zijn ideeën. Rechtop zou hij lopen, als bewijs van zijn superioriteit. De dieren zouden hem hun problemen kunnen voorleggen en hij zou de vrede bewaren. Als hij er echt niet uitkwam kon hij het altijd nog aan God zelf vragen. Hij zou tenslotte re-gelmatig in de buurt zijn, wandelend door zijn schepping, genietend.

Page 35: Vriendschap en andere ongemakken

68 69

Alleen bij hoge uitzondering zou hij zich met het dagelijkse management van zijn schepping bezighouden, dankzij zijn adjudant, de kroon op de schepping: de mens.

Volledig tegen de planning in kwam er van de vrije dag helemaal niks terecht. Voor het licht werd was God al in de werkplaats. In eerste instantie alleen om wat materiaal te halen voor wat losse schetsen, maar een half uur later was hij al opgewonden aan het werk.

Arme God. Had Hij zijn geplande rustdag maar genomen.

Al voor de lunch was duidelijk dat dit niet de beste dag ging worden. Waar hij tot die tijd nog nooit opnieuw had hoeven te beginnen moest het vandaag keer op keer over. Hij werd kriegel dat het niet wou lukken en kriegeligheid is nooit een opstap naar succes geweest. De Allerhoogste was niet zo gewend aan tegenslagen. Dingen gingen altijd precies zoals hij wilde. Dat het nu ineens niet wou lukken kon hij slecht verkroppen.

Was de ochtend al geen hit, de middag verliep rampzalig. Uiteindelijk stond er tegen etenstijd een kaal schepsel in de werkplaats, min of meer rechtop. God keek er misprijzend naar. Wat een slungel! Dit werd dus niet de koning, oh nee, dit kon hooguit een soort van ploegbaas zijn. Hij had wel ingeschat dat het moeilijk zou zijn een creatie te maken naar zijn eigen beeld, maar dit was uiterst abominabel. Het léék er niet op.

Geen vriend dus voor het Opperwezen, althans niet op de manier die hij bedacht had. Dan toch maar even een wijfje erbij geflanst, zoals hij bij alle andere schepselen had gedaan. Alleen was ook maar alleen en hij wist nu al dat hij deze ‘vriend’ niet half zo vaak zou opzoeken als hij van plan was geweest.

Mismoedig rukte hij een rib van tafel die hij had gebruikt in een van de eerdere (mislukte) versies en ging aan de slag. Na een kwartiertje was hij klaar.

Wrevelig bekeek hij het resultaat. Het vrouwtje was verdorie bijna nog beter geslaagd dan het mannetje. Hij voelde zijn stemming verder inzakken en zuchtte diep. Toen trok hij aan het touwtje van de lamp boven de werktafel, opende de deur van de werkplaats en sloeg die met een enorme klap achter zich dicht. Een van de flessen op de plank wankelde en viel met een smak aan splinters op de grond. Een gasvormige substantie vulde langzaam de werkplaats en doordrong de mens en zijn vrouw in al hun vezels. Op de grond lag tussen de splinters het etiket met het kapotte glas er nog aan vastgeplakt. ‘Introspectie’ stond erop.

God sliep die nacht opnieuw slecht. Hij woelde de halve nacht rond en viel af en toe in een korte onrustige slaap waarin de mens en zijn vrouw hem achtervolgden tot hij weer wakker schrok.

Page 36: Vriendschap en andere ongemakken

70 71

De volgende ochtend was hij doodop en ernstig gefrustreerd. In zijn moedeloosheid had hij besloten dat hij klaar was met het hele project. Die twee kale sukkels mochten er nog bij, als het levende bewijs dat zelfs God grenzen heeft, maar verder was het afgelopen. Zes dagen had hij erin gestoken, het was wel mooi zo.

Toen hij de mensen de volgende dag uit de werkplaats haalde vielen de glassplinters op de vloer hem niet eens op. Daarna kwam hij er nooit terug.

Zo rondde God dan uiteindelijk zijn schepping af in 6 dagen, zonder rustdag. Nou ja, dat was dan de zevende en eigenlijk alle dagen daarna.

Aanvankelijk ging hij regelmatig naar de aarde en was dan best tevreden over het eindresultaat. Zolang hij Adam en Eva niet tegen het lijf liep kon hij er zelfs van genieten. Maar die Adam en Eva: Wat een zeurpieten waren dat! Altijd met zichzelf bezig, altijd ongelukkig, altijd klagen en altijd maar waarom. Waarom dit, waarom dat. Gek werd hij ervan. En hij snapte het ook niet. Zo had hij ze toch niet gemaakt? Wat was daar nou weer misgegaan? Het was werkelijk een totale mislukking, die mens.

Naarmate zijn irritatie over de mensen toenam begon hij de aarde meer te vermijden. Er kwamen ook steeds meer mensen bij en voor de Almachtige viel er navenant minder te genie-ten. Hij liet zich nauwelijks meer zien en was na enige tijd zo

mensenschuw geworden dat niemand meer wist wie hij was of hoe hij eruit zag. De meesten geloofden zelfs niet meer dat hij werkelijk bestond. Anderen hadden zich georganiseerd in exclusieve clubs, die onderling over hem ruzieden en allemaal zijn beste vriend pretendeerden te zijn. Het ging er daarbij soms nogal fel aan toe en een enkele keer liep het zelfs volledig uit de hand.

God vond het allang best. “Laat ze maar mijn vrienden zijn”, dacht hij. “Als ik er maar geen last van heb.”

Page 37: Vriendschap en andere ongemakken

72 73

Melissadoor Rob Engelsman

klik hier voor de audio versie

Het begon bij het doorgeefraam naar de keuken van het eet-huis. Ik was haar naam kwijt. Dus ik vroeg het nog maar een keer. “Melissa”, zei ze en ze lachte zo lief.

Daarna moet zich soms iets hebben afgespeeld wat op flir-ten leek, maar hoe zat het ook alweer. Heel onschuldig in elk geval. Zoiets als telkens gedag zeggen en later weer afscheid nemen, maar iets nadrukkelijker dan normaal en dan die glimlach.

Schattig blond meisje, heel jong, ze deed stage hier voor haar opleiding. We praatten ook wel eens. Ze had ergens gesollici-teerd. Maar ze wilde daar tóch niet werken, vertelde ze. Het was hier veel prettiger.“En vind je de mensen hier ook aardig?” vroeg ik.“Ja”. Toen kwam de overmoed.“En je vind mij zeker ook leuk”Ik dacht dus niet: Wat moet zo’n mooi jong meisje met zo’n dikke oude man? Nee, Ik dacht niets. Het kwam er zomaar uit en ze zei:“Ja.”

Dat was flirten, daar kon ik niet omheen. De maandag daarna bij het afrekenen boog ze zich over de toonbank naar me toe en ze glimlachte weer zo lief en vroeg:“Wat komt u doen? Afrekenen, of zullen we een goed gesprek hebben?”Verdomme, ze was nog geestig ook!

Page 38: Vriendschap en andere ongemakken

74 75

Dinsdag was ik er weer. Ik rustte niet voor ik haar gevonden had, ergens achterin de keuken. Ik zei haar nadrukkelijk goedenavond. Meer niet en toen ik naar huis ging, liep ik weer de keuken in zei: “tot ziens Melissa,” en liep weg.Ik was al bijna bij de buitendeur, toen ik een luide kreet hoorde.Ik liep terug.“Wat zei je?” “En u een hele prettige avond nog!” riep ze opgetogen, maar er was iets veel belangrijker: ze kleurde hevig en glimlachte op zo’n verlegen manier dat ik dacht: die glimlach kén ik.Vanaf dat moment was het echt mis.

Wat ik dan altijd doe is drinken en kletsen. Iedereen moet het weten. Wat me overkomen is en dat ik er zo onrustig van wordt. Ik wil nieuwe kleren kopen en in no-time vreselijk afvallen en mijn snor eraf want die maakt me zo oud en na verschillende borrels begin ik van allerlei te roepen en de volgende dag ben ik bedroefd.Een vreemd bijverschijnsel was dat ik opeens veel méér oog kreeg voor vrouwen, ook diegenen, waar ik anders niet op lette. Er was iets bij me boven gekomen. Er waren van die gevoelens, zo maar, bij deze en gene. Het is de vraag of ik dat leuk vond. Het leven was immers veel rustiger, toen dat nog niet zo was. Maandag dacht ik dat het beter was, als ik toch geen honger had, om maar niet naar het eethuis te gaan. Ik hád geen hon-ger. Dat kwam door de zenuwen. Maar tegen zeven uur dacht

ik: Ik kan toch zo’n beetje die richting uitfietsen? Halverwege kan ik nog omdraaien, maar ik kwam tot in de Ebbingestraat, de Grote Markt, de Vismarkt zelfs …

Ik liep de eetzaal binnen. Geen Melissa.Ik had nog steeds geen trek, dronk het ene glas port na het andere en praatte wat met kennissen.Toen heb ik het tenslotte toch maar gevraagd: “Is Melissa er niet?”“Jawel,” zei iemand, “ze komt zo.”Ze kwam en wuifde en lachte, maar ging eerst andere mensen helpen. De zenuwen waren gelukkig grotendeels verdwenen, maar ik dronk wel stevig door en ging weer aan een ander tafeltje zitten praten. Melissa kwam voor in het zaaltje staan en keek een tijdje rond. Toen zag ze me en kwam naar me toe.“Ik zag u niet meer!”

Ze kwam erbij staan en weer had ze die prachtige blos tot achter in haar nekhaartjes. Ik vroeg van welke muziek ze hield, want ik wilde haar ooit eens mee vragen naar een popconcert. Ik vertelde haar dat ik U2 wel mooi vond, omdat dat zulke romantische muziek is. Daar moest ze om lachen. Ze begréép me en bleef maar voortdurend bij mijn tafeltje staan. Ze heeft jonge benen.

Page 39: Vriendschap en andere ongemakken

76 77

Toen viel er een gat. Ziekte ... busstakingen: het kwam erg ongelegen en het duurde zo lang. Wekenlang zag ik haar niet.Maar ik wist dat er nog een diploma-uitreiking zou volgen van haar opleiding.

In de feestruimte mocht ik op een stoel gaan zitten, maar geen Melissa te zien. Heel lang wachten, tussen de ouders van de leerlingen.Tenslotte kwam opeens een hele groep de zaal binnenstormen en yes! daar was ze. Voor het eerst viel me op dat ze lang sluik haar had. Ze was veel mooier dan ik me herinnerde. Er vielen me plotseling meer lichamelijkheden op. Dat verontrustte me. Misschien had ik liever dat ze dat madonnaatje bleef.Ze zag me niet. Ze weet natuurlijk dat ik er ben en ze heeft me ook gezien, maar ze negeert me, dacht ik paniekerig. Was het niet beter om weg te gaan, voor het fout liep, zoals ik me voorgenomen had?Het werd een kwartiertje op hete kolen. Haar blik dwaalde soms tot dicht in mijn buurt, maar ze zag me niet. Ze had veel plezier met de jongens naast haar en klapte voor iedere kandidaat.

Tenslotte werd ze naar voren geroepen. Ze lachte uitbundig om de toespraak van de lerares. Daarna moest ze haar handtekening zetten.Ze liep de zaal weer in en tóen zag ze me pas en werd alles weer goed.

Ze wuifde, ze lachte en ze kleurde weer. Ze kwam naar me toe. Stralend!Ik gaf haar die ene roos die ik meegenomen had omdat een hele bos iets te nadrukkelijk was, vond ik.

“Kom je nog een keer in het eethuis?” vroeg ik aarzelend.Het was alsof ze me gerust wilde stellen. “Ja hoor, ik hoef niet meer te werken, maar ik kom nog wel een keertje.”“Hopelijk zie ik je dan,” probeerde ik.“Natuurlijk!, op welke dagen bent u er meestal?”“Maandag ““Dan kom ik maandag.” Ze was zo lief....maar ze kwam niet.

Page 40: Vriendschap en andere ongemakken

78 79

Vriendjes zijndoor Kees de Heer

klik hier voor de audio versie

Als kind was ik een grijze muis. Meegaand. Gezagsgetrouw. Mijn ouders waren licht paranoïde en dat betekende dat ze altijd bang waren dat mij iets zou overkomen. Ouders die ei-genlijk geen kinderen wilden, zijn vaak overbezorgd. Ik moet wel heel ongewenst zijn geweest, want ik mocht niets. Ik werd zo veel mogelijk afgeschermd van de boze buitenwereld. Uit-eindelijk zorgde de wet op het onderwijs voor mijn redding.

Kleuterscholen had je in mijn tijd nog niet. Dus ik moest wachten tot ik zes jaar werd. Mijn eerste jaar op de lagere school betekende letterlijk dat ik in een andere wereld stapte, met kinderen van mijn leeftijd. Jongens waar je mee ging spelen, met autootjes. Meisjes bleven bijna van zelfsprekend op grote afstand. Die afstand werd vooral door de meisjes in stand gehouden. Ze waren in hun doen en laten al wat ouder en vonden ons meestal kinderachtig.

Omdat één van de jongens in mijn klas dicht bij mijn huis woonde, werden wij automatisch “vriendjes”. Soms speelden we bij hem, soms bij mij. Op een middag waarop wij aan het spelen waren, werd hij opeens heel boos. Ik weet niet meer waarom. Hij liep woedend weg, terwijl hij riep: “Ik wil nooit meer met je spelen.”

Ik heb echt geen idee om welke vreselijke reden. Misschien was hij gewoon op mij uitgekeken.Uit het niets verscheen er een ander jongetje. “Omdat Frans niet meer jouw vriendje wil zijn, kunnen wij wel vriendjes worden. Er was tot nu toe niemand die met mij vriendjes

Page 41: Vriendschap en andere ongemakken

80 81

wilde zijn.” Ik vond het wel goed. Van nu af aan heette mijn vriendje geen Frans, maar Wim. Hij waarschuwde me wel, dat ik niet vaak bij hem thuis zou mogen komen spelen. Hij had nog al wat broertjes en zusjes en dan werd het al gauw te druk. Hij voegde er aan toe dat veel mensen zijn moeder niet aardig vonden.

Oké, wij waren vriendjes. Een vreemde term. Hoe vaker je hem herhaalt, des te onwerkelijker het klinkt. Vriendjes zijn. Op een woensdagmorgen vond er iets bijzonders plaats. Wim zei op de speelplaats tegen mij: ”Mijn moeder zegt, dat ik al zo vaak bij jou heb gespeeld, dat je nu ook maar eens bij ons moet komen.” Woensdagmiddag vrij, dus dat kon. Hij haalde mij op, want ik wist niet eens precies waar hij woonde.

Zijn moeder stond ons in de deuropening op te wachten. Ze was groot. Ik denk dat ze drie keer zo lang was als mijn moeder en zeker twee keer zo breed. Niet dik. Nee, breed. Een kolossaal mens. Ze zei, ”Zo, ben jij het vriendje van Wim. Ik vind het goed als je hier komt spelen, maar geen rommel maken en denk er om, ik ben niet aardig.”

Het huis waarin Wim met zijn vader en moeder en nog vijf broertjes en zusjes woonde, was klein. Kleiner dan het huis waarin ik woonde. De kinderen sliepen boven, verspreidt over drie kamertjes. Wim alleen vooraan, drie zusjes in het mid-delste kamertje en de twee broertjes in het achterste kamertje. De vader en de moeder van Wim sliepen beneden.

Dus naar boven, naar Wim zijn kamertje. Aangestaard door vijf paar ogen trokken wij ons terug achter de deur van Wim zijn onderkomen.

Wim bleek een verrassende voorraad Dinky Toys te hebben. Ik vond ze direct prachtig en samen konden we er probleem-loos de hele middag mee spelen. Om vier uur werd er geroe-pen voor een beker thee met een wafeltje. Dat haalden we op in de keuken. Aan de keukentafel zat zijn moeder. Ze keek niet aardig, nou ja dat was ze ook niet. “Altijd dat eten”, zei ze. Het klonk bijna vriendelijk. Die tegenstrijdigheid verraste mij.

“Altijd dat eten, wat moet ik ze in vredesnaam vandaag weer voorzetten. Wat eten jullie zo al”, zei ze, onverwacht de aan-dacht op mij richtend.

Onder stress kon ik als kind altijd goed presteren en kalm bijna gedecideerd zei ik: ”Wij eten alle dagen hetzelfde.” De kolossale vrouw keek mij verbluft aan. “Bruine bonen zeker? “ zei ze met enig venijn.

Maandag; boerenkool stamppot. Dinsdag; macaroni met stukjes ham uit blik. Woensdag; pannenkoeken. Donderdag is variabel; soms hutspot, soms aardappelen met een gehaktbal en andijvie. Vrijdag; aardappelen met stokvis, mosterdsaus en witte bonen. Zaterdag; patat met frikadel en appelmoes. Zondag; peertjes, sperziebonen, aardappelen en draadjesvlees.

Page 42: Vriendschap en andere ongemakken

82 83

Wim zijn moeder had tijdens mijn opsomming druk mee-geschreven, maakte af en toe wat schimpende opmerkingen. Mompelde bijvoorbeeld; “Appelmoes, of het geld me op de rug groeit.”

Toen ik uitgesproken was keek ze me kwaad aan. Nee, dacht ik, het is geen aardig mens. Ze krabde zich onder één van haar kolossale oksels. Haar bovenlijf schommelde woest heen en weer. Toen keek ze me recht aan en leek ze iemand anders te zijn, vooral kwetsbaarder. Ik werd onrustig van haar blik. Ik vond haar zomaar aardig. ”Dank je”, zei ze. “Hier kan ik iets mee. Het is al half vijf. Neem nog maar een koekje en dan moest je maar weer naar huis gaan.”

Wim bleek ook nog ergens te zijn. Die hoorde ik proteste-rend zeggen, “Maar dan moet ik alles alleen opruimen.” Zijn moeder reageerde niet. Keek mij nog steeds op die vreemde manier aan en herhaalde, ”Dan moest je nu maar naar huis gaan.” Ik stond op, kuste haar op haar wang en ging weg.

De andere dag kwam Wim voor we het lokaal in gingen, gehaast op mij af. Hij zei, ”Ik wil geen vriendjes meer met je zijn.” Toelichting gaf hij niet. Hij keek mij niet meer aan en dat heeft hij nadien ook nooit meer gedaan. Ik vroeg mij af of het door de kus kwam, maar een dag of wat later herinnerde ik mij, dat hij verteld had, dat hij geen aardappelen lustte en als zijn moeder mijn schema ging toepassen, dan kon hij zijn lol op.

Page 43: Vriendschap en andere ongemakken

84 85

Brams zoekmaatjedoor Rudy Algera

klik hier voor de audio versie

In het studentenhuis waren mijn agorafobie en het feno-meen spin een running gag. Iemand had zo’n groot langpotig griezelbeest van rubber in een feestneuswinkel gekocht en boven de deurkruk van mijn kamer vastgeplakt. Jaap, de lange nerdstudent natuurkunde, beweerde dat hij ’s nachts uit zijn slaap werd gehouden door hordes stampvoetende spinnen op de gang. Toen ik zondagochtend mijn kamer verliet om naar mijn vriend Bram te gaan, liep ik op de trap Loes tegen het lijf. Ze pakte me bij m’n arm en riep in m’n gezicht: ‘... de spin Sebastiaan... het is niet goed met hem gegaan! Er werd dit berichtje doorgegeven: binnen werd een moord gepleegd, Sebastiaan is opgeveegd.’ Ik rukte me los. Wat mankeerde die meid, waar had ze het over?

Bram had, zoals afgesproken, twee mountainbikes en zijn me-taaldetector in zijn bestelbusje. We gingen op weg. Ik zat naast hem met de wegenkaart uitgevouwen op schoot en vertelde over over mijn spinnenangst en hoe ik daarmee gepest werd. Pas op de Veluwe begon ik na te denken over ons reisdoel het Ronde Huis. Ik was goed ingelezen en op alles, ook op het ergste voorbereid. Zouden er kinderlijkjes te vinden zijn in de bossen bij Nunspeet? Op de plaats delict? Beenderen, skeletten... van meisjes tussen de negen en veertien jaar die honderd jaar geleden daar naar toe waren gebracht door de Zwarte Duivel – Frank van Vloten – en die daarna nooit meer waren teruggezien? Waren daar nog overblijfselen van te vin-den? Waren alle botten van de vermoorde, begraven kinderen vergaan, alle sporen uitgewist, of bleven er nog kleine dinge-tjes over, kinderspulletjes die met een metaaldetector konden worden opgespoord?

Page 44: Vriendschap en andere ongemakken

86 87

Bram had thuis een vitrinekast met daarin alles wat hij tot dusver op diverse locaties had gevonden. Enkele bronzen munten lagen tussen de halfverweerde spullen maar vooral veel hulzen. Rondom het Ronde Huis zouden ook wel stille getuigen te vinden zijn van de jacht op wilde zwijnen bedre-ven door Schweinen Heinchen, vader van de toen nog jonge prinses Juliana. Ook van de Zwarte Duivel Van Vloten was bekend dat hij daar altijd met een geweer rondliep en op van alles en nog wat schoot.

We lieten het busje achter op een verlaten plek en fietsten verder over zandweggetjes naar de plaats waar het Ronde Huis moest hebben gestaan. Ik herkende alles, de kaarten en foto’s had ik goed bestudeerd en in me opgenomen. Een hoge haag van rododendrons langs het pad leidde naar de plaats waar zich alles had afgespeeld: een komen en gaan was het hier geweest van hooggeplaatsten, van schatrijke machtige lieden - de machtigste heren van heel Europa die op deze plek de smerigste dingen hadden uitgehaald. De elite van weleer: havenbaronnen, grootgrondbezitters, hoge legerofficieren, grootindustriëlen, adellijke losbollen – allen seksmaniakken, allen deelnemers aan orgiën. Gruwelijke taferelen hadden zich voorgedaan in en rondom het Ronde Huis, bij de vijver, in de bossen. Gevangengehouden meisjes van wie de voetjes opzettelijk verminkt waren zodat ze niet weg konden lopen. Vermoord en in de bossen begraven. Eén groot Gothick hor-rorgebeuren moet het geweest zijn. Een onaangenaam gevoel bekroop me - hier, in deze desolate omgeving, had die oer-slechterik Frank van Vloten rondgelopen met zijn jachtgeweer onder zijn arm. Zijn geest waardde hier nog rond.

Bram was voortvarend te werk gegaan, hij had de metaalde-tector uit zijn rugzak gehaald en de koptelefoon opgezet. Hij zocht op een hogergelegen plek, een afgeplatte heuvel zo’n tien meter verderop. Daar moest de villa hebben gestaan.

Ik liep langs een laag bakstenen muurtje. Ik nam heimelijk de zilveren halve gulden uit 1907 die ik speciaal voor deze dag had meegenomen uit m’n broekzak, spuugde er op, wreef er wat droge aarde over en groef een kuiltje met m’n hak. Ik legde de munt neer, schoof met de zijkant van m’n schoen er wat aarde overheen, en liep rustig verder.

Na een tijdje gaf Bram het op, hij zette het apparaat uit en trok de koptelefoon van zijn hoofd.

‘Ik zoek naar het spoorlijntje en het ondergrondse gangenstel-sel,’ riep ik ‘probeer daar nog eens langs dat muurtje, ik blijf liever uit de buurt vanwege de spinnen die zich waarschijnlijk op houden in donkere hoekjes en spleten tussen die oude bakstenen.’‘Hele families,’ riep Bram grijnzend terwijl hij naderbij kwam. ‘Papa’s en mama’s, broertjes- en zusjesspinnen...’

Hij zette zijn koptelefoon weer op en struinde langs het muur-tje, zwaaiend met het schoteltje van het apparaat naar links en naar rechts. Ik keek van een afstand toe. En ja hoor: Bingo! Ik kon de piepjes horen. Bram bukte zich, wroette met zijn schepje en kwam overeind met iets in zijn vingers, iets belang-rijks, mogelijk iets waardevols. Hij kwam naar me toe.

Page 45: Vriendschap en andere ongemakken

88 89

‘Wat is het, wat heb je gevangen?’ vroeg ik enthousiast.

‘Een ouwe munt...’ Hij wreef hem schoon met zijn duim. ‘Uit 1907 zo te zien.’

‘Laat eens kijken.’ Hij overhandigde de munt. ‘Verrek já. Die heeft een van die rijke stinkerds van toen hier laten vallen – vond het niet eens de moeite om het op te rapen. Misschien Zwijnen Heintje wel.’ Ik bekeek het kleinood aandachtig. ‘Inderdaad uit 1907, ik zie het duidelijk,’ zei ik. ‘Van zilver als ik me niet vergis.’

Ik gaf hem zijn munt terug en hij liep ermee naar de vind-plaats. ‘Waar er ééntje ligt kunnen er meer verborgen zitten, broertjes en zusjes, papa’s en mama’s ...’ Hij zette zijn koptele-foon op en zwaaide langzaam en zorgvuldig met zijn speur-apparaat heen en weer. Een lange tijd was hij bezig met het zoeken naar eventuele familieleden des munts, maar helaas, no such luck, de zilveren half-gulden bleek slechts een zie-lig weesmuntje te zijn, moederziel alleen op de wereld, sans famille.

Bram staakte zijn bezigheden, zette de metaaldetector tegen het muurtje. ‘Anderen zijn ons hier voor geweest, dat moet wel,’ zei hij. ‘Maar deze hebben ze gelukkig over het hoofd gezien.’ Hij klopte glunderend op zijn borstzakje. Ik was blij voor hem - had hij tenminste iets om tussen zijn bronzen munten in de vitrinekast te leggen, een pronkstuk van edel-metaal.

Page 46: Vriendschap en andere ongemakken

90 91

Persona non gratadoor Tsafrira Levy

klik hier voor de audio versie

Op de site chez-persona stond het nodige over haar werk-wijze en een prijslijst. Belangstellenden bereikten haar via een versleutelde route, na het invullen van hun codenaam, leeftijd, telefoonnummer, beschikbare avond en specifieke wensen. Daarna moesten ze aanvinken dat ze akkoord gingen met de voorwaarden. Condoomgebruik was verplicht, alsook het laten kopiëren van een geldig identiteitsbewijs. Orale seks was uitgesloten. Tijdens het werk droeg ze een masker. Het gevarieerde maskeraanbod, haar handelsmerk, werkte als een magneet voor mannen die eens wat anders wilden. Ze koos de gezichtsbedekking die bij de klant paste op het moment dat hij beneden voor het oog van de cameralens verscheen en zijn codenaam noemde. De klanten konden rekenen op haar geheimhouding en kwamen graag terug.

Niemand wist dat ze dat werk in de avonduren deed, naast een fulltimebaan als softwarespecialiste. Ze ontving de klan-ten in een huurflat, ver van haar woonplaats. Dankzij deze bijverdiensten werd een jeugddroom om een kleine boerderij te kopen, ver van de bewoonde wereld, binnenkort werkelijk-heid.De bel kondigde de komst van een nieuwe klant aan, een man van middelbare leeftijd. Toen hij zijn codenaam noemde, schrok ze. ‘De leeuw. Laat me erin, liefje’. Die stem zou ze uit duizenden herkennen. Het gezicht op het piepkleine scherm naast de deur was van de vader van Marleen, de man die ze meer dan wie ook op de wereld haatte. Om hem had ze het contact met haar beste vriendin op haar negende jaar verbro-ken. Hij drukte nu langer op de bel. ‘Laat me erin, schatte-bout. Mijn lul bevriest in deze kou’.

Page 47: Vriendschap en andere ongemakken

92 93

Ze pakte het vossenmasker met de lange snuit uit de kast en wachtte gespannen op het afgesproken klopsignaal. Toen hij zijn jas in de hal uitdeed, had ze zichzelf weer onder controle. ‘Volg me’. In de kamer kopieerde ze zijn identiteitbewijs en zag dat hij over zijn leeftijd had gelogen.

Hij keek intussen wat rond. ‘Je hebt het mooi voor elkaar, vosje’.‘Dank u. Betalen vooraf, alstublieft’.Hij gromde en greep naar haar borsten. ‘De leeuw wil geen kat in de zak kopen, vosje’.Ze weerde zich af en noemde het afgesproken bedrag.‘Je bent erg zakelijk, zeg. Wees lief voor de leeuw’.‘U krijgt wat u hebt besteld’.‘Pijp mij dan vooraf, in plaats van handwerk’, zei hij.‘Uitgesloten’.‘En als ik er extra voor betaal?’‘Ook dan niet’.‘De klant is koning’.‘Hier niet en als het u niet bevalt, kunt u gelijk vertrekken’.‘Ho ho, nee zeggen tegen de leeuw windt het beest op en maakt hem wild’.‘De vos is slimmer. Alles wordt gefilmd en direct opgeslagen in mijn klantenbestand. Daar staat nu al een kopie van uw rijbewijs, dus past u maar op, meneer Braadsma. Uw tijd gaat nu in ’. Ze wees naar de grote wandklok en acteerde geroutineerd de verleidelijke rol, die hem zichtbaar opwond.

‘Trek alles uit’, zei hij schor terwijl hij het geld in biljetten van tien en vijf euro’s vlug neertelde. Ze telde de biljetten rustig na en stopte alles in een grote spaarpot die vastgeschroefd zat aan een stevige plank.

Vervreemd van zichzelf voerde ze de overeengekomen han-delingen uit en lette goed op, dat hij zijn lid goed in beeld bleven. Binnen in zichzelf zorgde ze voor een kamerscherm tussen hen hier en het bange, negenjarige meisje dat op haar duim zoog in bed. Ze logeerde toen bij haar beste vriendin. Marleens moeder had die nacht dienst in het ziekenhuis en het was de vader, een gemeenteambtenaar, die hen welterus-ten kwam zeggen. Als een tapijthandelaar liep hij heen en weer tussen de deur en het logeermatras, waarop zij lag, de af-stand te meten. Midden in de nacht kwam hij terug. Ze werd stikkend wakker op de bank in de woonkamer. Het was geen nachtmerrie. Een zwaar gewicht drukte op haar armen, een enorm ding drong steeds dieper in haar keel. Ze raakte in pa-niek, dacht dat ze dood ging, kokhalsde, spuugde, huilde zon-der geluid. Toen hij klaar was, beval hij haar te zwijgen over wat net was gebeurd en dreigde haar broertje te vermoorden, als ze hier iets over losliet. Het was allemaal haar schuld, een meisje van negen jaar hoorde niet op haar duim te zuigen. Ze geloofde hem en was voor de rest van haar leven klaar met duimzuigen. Vanaf die nacht meed ze ook Marleen. Ze zag hoe haar vriendin eronder leed en ze miste haar zelf heel erg. Marleen werd steeds stiller in de klas en op het schoolplein, steeds meer in zichzelf gekeerd.

Page 48: Vriendschap en andere ongemakken

94 95

Dezelfde man kwam nu weer aan zijn gerief bij haar. ‘Je bevalt me wel, vosje. Boek me voor volgende week, zelfde tijd, graag met korting en een paar graden warmer voor de vaste klant’.‘Ik heb pas over drie weken plaats en ik geef aan niemand korting’.

De volgende ochtend zegde ze de huurflat op, verwijderde de chez-persona-site van internet en zorgde voor een moeilijk traceerbare, maximale verspreiding van het korte filmpje, ge-naamd Persona non grata: van kinderverkrachter tot hoeren-loper. Ook meneer Braadsma en zijn afdelingschef kregen dat filmpje via de e-mail toegestuurd. Ze had het beeldmateriaal handig gemanipuleerd. De kijker zag zijn gezicht in close-up, daarna zijn lid met de leeuwenkoptatoeage dreigend dicht bij het gezicht van een huilend meisje. Een oude foto van zichzelf werd voor dat doel bewerkt. Vervolgens nam hij een prosti-tuee van achteren, terwijl de jonge vrouw, gemaskerd, in de cameralens keek. Zijn rode kop en de tatoeage waren daarbij ook weer goed in beeld. Het filmpje werd een hit en leidde tot een rechtszaak, die veel publiciteit kreeg. Meneer Braadsma werd door verschillende vrouwen herkend en aangeklaagd als de man die hen als kind heeft gemolesteerd. Ook zijn eigen dochter behoorde tot de slachtoffers, stond in de krant.

Ze spoorde Marleen op en stuurde haar een gescande foto van hen samen, twee lachende meisjes op de schommel achter haar ouderlijke huis. Het was lente, de tuin stond in bloei. Onder de foto zette ze het volgende bericht: ‘In mijn hart blijf je mijn beste vriendin’.

Page 49: Vriendschap en andere ongemakken

96 97

In het krijtdoor Agmar van Rijn

klik hier voor de audio versie

‘Ja, met mij.’‘Hee… hoi Eline.’‘Ik wilde even met je kletsen. Het was zó vervelend vandaag, ik moest een hele stapel facturen inboeken en ik heb keihard mijn best gedaan, maar toch kwam Anoesjka me om vijf uur op de vingers tikken!’Marijke legt haar boek naast zich op de bank. Haar vingers spelen met de bladzijden.‘Of ik morgen misschien mijn Iphone met rust kon laten, en me op mijn werk kon concentreren, belachelijk toch?’Marijke onderdrukt een zucht.‘El, Anoesjka is heus niet zo’n bitch hoor. Het is toch ook be-langrijk om je werk af te krijgen?’‘Jee, Marijke, wanneer ben jij ineens dominee geworden? Nu we geen collega’s meer zijn neem je het ineens voor haar op!’Marijke denkt aan de assertiviteitscursus, het voornemen dui-delijker te zijn tegen haar beste vriendin. In de cursusgroep gingen oefeningen prima. Haar voorzichtig uitgesproken me-ningen werden met respect ontvangen en al snel begon ze zich wat zelfverzekerder te voelen. Marijke haalt adem. Hou het bij jezelf, wees rustig en duidelijk.‘Eline, ik vind het niet zo leuk als je me een dominee noemt. Het was niet mijn bedoeling je de les te lezen. Ik bedoel ge-woon dat je het misschien niet zo zwaar op moet nemen, wat Anoesjka zegt.’‘Nou breekt mijn klomp! Je bent toch mijn vriendin, of is het je soms naar het hoofd gestegen nu je bij dat advocatenkan-toor zit?’Is het koud hier in de kamer, heeft ze te lang stilgezeten met

Page 50: Vriendschap en andere ongemakken

98 99

haar boek op de bank?‘Nee Eline, maar…’‘Nou, laatst heb je me ook al zo laten zitten, toen ik me zo klote voelde omdat Klaas nooit terugbelde!’Elines stem schiet de lucht in.Marijke denkt aan Klaas, aan die schitterende vierkante kop. Wat had ze graag een praatje met die jongen aangeknoopt toen ze hem in de kroeg zag staan, aan de toog. Maar Eline legde een hand op haar arm en kondigde aan dat zij hem wel zag zitten.Toen Klaas na één date nooit meer belde, was Eline op een vrijdagavond langsgekomen, met rode ogen, in haar jogging-pak en met een weekendtas over de schouder. Ze wilde graag blijven logeren, samen op de bank hangen, chocola en chips eten en naar Net5 kijken. Omdat zij zo verdrietig was. Marijke had stokstijf voor de deur gestaan. Diezelfde middag had ze haar eerste cursusbijeenkomst gehad, en ineens zei ze dat het niet zo goed uitkwam, vanwege andere plannen. De hele avond had ze Elines helderblauwe ogen voor zich gezien, die zich opensperden toen ze langzaam de deur dicht had gedaan. ‘Eline. Je had toen ook eventjes kunnen bellen, het kwam toen niet zo goed uit. En je kunt me toch niet voor de voeten gooien dat ik niets voor je over heb. Ik probeer altijd mijn best te doen, ik geef heus heel veel om je.’

Ze hoort het zichzelf zeggen. Altijd was ze voor Eline in de bres gesprongen, al leek het niet altijd eerlijk wat het frêle meisje met de witblonde pijpenkrullen uitspookte. Als kind al, toen Eline gelogen had tegen Marijkes moeder, dat zij echt

niet haar dure lippenstift had gebruikt bij hun verkleedspel. En later, toen Eline fors uit de kas van hun werkgever had gestolen. Marijke had het ontbrekende bedrag bijgepast, om te voorkomen dat Anoesjka het zou ontdekken. Toen Eline later snikkend opbiechtte dat ze diep in de schulden was geraakt, had Marijke haar ook nog een flink bedrag geleend. ‘Aah, ik snap het! Het gaat je om het geld, hè? Je wilt zeker je geld terug! Je weet heus wel dat ik het nu niet terug kan beta-len! Ik begrijp niet dat je me niet gewoon kunt vertrouwen!’‘Het gaat me niet om het geld, Eline.’‘Nee? Oh nee? Waarom zeg je dat dan zo, dat je zóveel voor mij gedaan hebt?’Met een klap valt Marijkes boek van de bank. Ze haalt diep adem.‘Luister Eline. We doen het zo. Jij belt me nooit meer op, en je komt nooit meer langs. Ik heb er genoeg van, ik wil geen vriendinnen meer zijn. Die drieduizend euro hoef ik niet meer terug, oké? Succes ermee.’ En ze drukt Eline weg.

De cursusleider prijst haar. Ze heeft eindelijk een grens gesteld. Merkwaardig rustig voelt ze zich eronder. Ze mist Eline niet, en Eline heeft op haar beurt niets meer van zich laten horen. Zou het dan eindelijk lukken om een eigen leven te leiden?Op een namiddag gaat de bel. Er staat een kleine, vaag beken-de vrouw voor de deur, haar ronde gezicht is dichtgekit met foundation en ze heeft bleekroze lippenstift op. Van achter haar rug komt een grote zwarte microfoon, die ze voor haar mond positioneert.

Page 51: Vriendschap en andere ongemakken

100 101

‘Halló! Jij moet Marijke zijn! Wat fijn dat we je thuis treffen! Je zult je wel afvragen waarom we op de stoep staan, nietwaar? Nou…’De vrouw kijkt opzij, waar een cameraman is opgedoken. Op dezelfde overdreven enthousiaste toon gaat ze door:‘Het gaat om iemand die jij al heel erg lang kent. Ze is er door dik en dun voor jou geweest, een echte vriendin! Ze is zelfs zo ver gegaan jou op den duur, toen het niet goed met je ging, drieduizend euro te lenen!’Nu schiet het gezicht van de vrouw weer naar haar, scannend naar haar reactie.‘Maar vervolgens betaalde jij dat geld niet terug! Toen kon je vriendin het niet meer volhouden je te steunen in jouw slechte periode, en heeft zij de vriendschap verbroken! Maar daar heeft ze spijt van….’ De vrouw stapt verder naar voren, staat nu half in Marijkes deuropening.‘Ze heeft het gevoel dat ze bij je in het krijt staat, omdat ze er niet voor jou is geweest toen je het moeilijk had! Daarom wil ze het graag met je goedmaken, en tegen je zeggen dat het haar spijt! Hier komt zeeeee!’

Page 52: Vriendschap en andere ongemakken

102 103

Vriendschap en andere ongemakkendoor Mirjam ten Have

klik hier voor de audio versie

Ze stond op hem te wachten op het station, voor de fietsen-stalling. Het was een natte, druilerige dag, eind februari. Ze hadden hier afgesproken, zodat ze daarna gelijk met de trein door kon naar haar werk. Ze drentelde wat heen en weer, “Als hij nu maar snel komt, t is koud hier buiten!” en ze blies in haar handen, om warm te worden.Toen ze hem aan zag komen fietsen, vond ze dat hij er ver-moeid uitzag. “Hij werkt ook veel te hard voor zijn leeftijd” dacht ze in een flits, “Als hij zo doorgaat haalt hij zijn pensioen nooit”. Een vluchtige kus, en ze pakte het pakje van hem aan. Ongemerkt veegde ze een pareltje zweet van zijn wang. “Bedankt dat je het hier wou afgeven, dat scheelt een hoop tijd”, hoorde ze haar stem zachtjes tegen hem zeggen, zag ze nu echt die donkere wallen onder zijn ogen? Ze keek hem bezorgd aan, toen hij gelijk weer aanstalten maakte om op de fiets te springen. “Een kleine moeite lieverd” riep hij tegen de wind in. “Ach, het is vast niets” dacht ze snel,” ik maak me weer veel te veel zorgen zoals altijd, ik ken hem niet anders dan altijd onderweg”. Toen hij wegfietste, en ze zijn kromme rug zag, bekroop haar het akelige gevoel dat dit de laatste keer was dat ze hem zou zien. “Hé, pap doe je het rustig aan!?” riep ze geschrokken, te hard tegen de wind in. In de vluchtige wolk waarmee hij wegfietste, staarde ze hem na, en weg was hij weer. Een koude rilling liep over haar rug, “wat een nare gedachte zeg, snel vergeten!” en ze trok haar jas iets dichter om zich heen.In de trein viel ze vrijwel direct in slaap.

Page 53: Vriendschap en andere ongemakken

104 105

Met een haastige stem nam ze de telefoon op, ze kwam net de trap afgelopen en de telefoon was dit keer indringender dan anders geweest, alsof er geen ander geluid in huis was dan alleen de telefoon. Met een rotgang vloog ze de deur uit, op de fiets naar het ziekenhuis, de telefoon bungelde aan zijn snoer over de rand van de tafel.De stem van de arts klonk leeg en streng. Ze durfde hem niet aan te kijken en staarde naar haar voeten. “U bent net te laat mevrouw, uw vader is zojuist overleden aan een hartstilstand, wij hebben ons best gedaan, maar het mocht niet baten.”Ze trok wit weg, knipperde nauwelijks met haar ogen, en stond stil te kijken naar het levenloze lichaam van haar vader. Haar gedachten gonsden.“Had ik het nu maar tegen hem gezegd, dan had ik afscheid kunnen nemen… “

Page 54: Vriendschap en andere ongemakken

106 107

Gehaktballen met brooddoor Inge Klinkert

klik hier voor de audio versie

Ze was 10 toen ze bij me in de klas kwam en 11 toen haar moeder aan borstkanker stierf. Ik zie haar nog voor me toen ze die eerste schooldag onwennig naast meester Klunder stond, in een groene broek met witte sandalen eronder en een strakke gele spencer over een witte bloes. “Dit is Bernardien, ze zit vanaf vandaag bij ons in de klas. Bernardien, ga maar naast Reina zitten”. Sommige kinderen gniffelden om haar kleren – die droegen we in de stad allang niet meer. Wij liepen in spijkerbroeken en op booties en hadden blauwe schippers-truien aan.

Ze had mooie groen-bruine ogen met enorm lange wimpers en een grappige dwarrel in haar pony. Toen ze naast me in de schoolbank schoof, lachte ze verlegen. Ik besloot dat dit mijn beste vriendin zou worden – eindelijk, nu had ik er ook een. En vriendinnen werden we.

Bernardien groeide op in een klein dorpje in Noord-Gronin-gen. Haar vader was daar het Hoofd der School en ze genoten aanzien in het dorp, zoals dat zo mooi heet. Ze was op die school een van de besten. Haar ouders besloten te verhui-zen naar de stad omdat dat praktischer was toen haar vader een baan op een middelbare school had gevonden en haar moeder voor behandeling steeds vaker naar het Academisch Ziekenhuis moest. Bernardien vond het de eerste tijd in Gro-ningen verschrikkelijk, zo vertelde ze achteraf. Opeens was ze de slechtste van de klas, op verjaardagspartijtjes moest ze ‘in het lang’ komen terwijl ze niet eens een lange rok had. Jaren later realiseerden we ons diep ontroerd dat haar moeder, zo

Page 55: Vriendschap en andere ongemakken

108 109

ziek als ze was, de avond voor het feestje van een oud gordijn nog gauw een prachtige rok voor haar had genaaid.

De ziekte van haar moeder kwam tussen ons niet vaak ter sprake. Bernardien had het daar niet graag over. Op de dag dat ze 11 jaar werd, lag haar moeder in het ziekenhuis. Ik ging mee op bezoek en Bernardiens moeder was opgewekt en zag er goed uit. De inspanning die dit deze doodzieke vrouw moet hebben gekost, beneemt me nog wel eens de adem – nu ik zelf moeder ben. Maar in de lift stootten we elkaar opgetogen aan: “Ze wordt vast weer helemaal beter!” Het was de enige keer dat we direct onze gevoelens daarover deelden.

Twaalf dagen later logeerde Bernardien bij mij en maakte mijn vader haar om 02.00 uur wakker. “Tante Greetje is bij jou thuis en die wil je graag zien”. Ze vroeg verder niets en kleedde zich aan. Later hoorden we van mijn ouders dat Ber-nardiens vader zijn kinderen in de buurt wilde hebben, voor het geval dat zijn stervende vrouw nog naar ze zou vragen. Bernardiens moeder overleed 12 uur later op Moederdag om 14.00 uur en ik kon er met mijn verstand niet bij. Ik kon ook niet naar Bernardien toe, want vele tantes en ooms ontferm-den zich nu over haar. Eén keer ben ik in de dagen erna naar haar huis gegaan, om te vragen of ze kwam spelen. Ze liet me opgetogen binnen en vroeg aan haar vader of ze met me mee mocht. Hij zat in een stoel te roken en te huilen en trok de haren bij zijn slapen er stuk voor stuk uit. Het mocht.

Ik ben niet naar de begrafenis geweest. Ik had het heel graag gewild, maar mijn ouders vonden me te jong. Mijn school lag vlakbij de kerk waaruit de begrafenis plaatsvond en toen de schoolbel ging hoorde ik tegelijkertijd de kerkklokken luiden.

Ik moest onbedaarlijk huilen. Ik maakte me zorgen om Ber-nardien. Als ik al zo verdrietig ben, hoe moet zij zich dan wel niet voelen? Juf Kerkstra zag mijn tranen en keek me vragend aan. “Bernardiens moeder wordt nu begraven”, snikte ik. Ze sloeg een arm om me heen en bracht me naar mijn klas waar ze een glaasje water voor me inschonk. Ik kan me niet herin-neren dat de meester er verder die middag nog aandacht aan heeft besteed. Maar ik moest steeds kijken naar die lege plek naast me.

De tijd daarna kwamen er nichtjes in het gezin die hielpen bij de dagelijkse zorg. En ’s weekends sloeg haar vader op de vlucht voor zijn verdriet en nam zijn kinderen overal mee naar toe. Ik ben een paar keer mee geweest naar Bergen. Dan sliepen we in een goedkoop pension, gingen overdag naar het strand en ‘s avonds naar de bar Het Zeepaardje. Daar dron-ken we zelfs onze eerste pilsjes. Het is dus niet verwonder-lijk dat ik op een nacht spuugmisselijk wakker werd. Ik had ’s avonds tijdens het avondeten de glazige macaroni van de pensionhoudster beleefd afgeslagen, waarop ze twee gehakt-ballen met brood voor me maakte. Vette gehaktballen die het brood hadden verweekt tot een zompige gele brij. Maar een tweede keer weigeren durfde ik niet. Dus ik at het op zonder te kauwen…

Page 56: Vriendschap en andere ongemakken

110 111

Midden in de nacht maakte ik Bernardien wakker en vroeg of het licht aan mocht. En weer uit. En weer aan. Of ze mis-schien een emmertje had. NU!!!!! Bernardien keerde de prul-lenmand ondersteboven en hield die fluks onder mijn pipse neus. Net op tijd, mijn maag ontdeed zich van de gehaktballen met brood vermengd met bier. Het luchtte enorm op. Daarna zou Bernardien het wel even opruimen, maar de wc bevond zich op de gang en ze was bang dat ze andere gasten zou wak-ker maken. Dus kieperde ze het in de wasbak. Die vervolgens van al dat ongekauwde voedsel verstopt raakte. Ze heeft het echt gedaan: met haar vinger mijn uitgekotste gehaktbal-len door de afvoer gedrukt. Vloekend en kokhalzend. En na afloop kregen we samen langdurig de slappe lach.

12 jaar waren we. Te jong voor de dood. Te jong voor de kroeg. Te jong voor de drank. Te jong om meegezogen te wor-den in het verdriet en de vlucht van haar vader. Maar niet te jong voor een hechte vriendschap. En ook nooit te oud trou-wens. We zijn op weg naar ons 8ste lustrum.