VERENIGING U.V.V.-VOETBAL: ÉÉN IN SPORT EN SPORTIVITEIT

Van E naar D bij UVVWat verandert er?

Technische commissie UVV

Mei 2012

1

InhoudsopgaveVoorwoord.............................................................................................................................................3

Het speelveld..........................................................................................................................................4

Alle wijzigingen op een rij.......................................................................................................................5

Buitenspel..............................................................................................................................................6

Hoofdmomenten....................................................................................................................................8

Echte voetbaltermen..............................................................................................................................9

Belangrijke punten voor goed voetbal.................................................................................................10

Posities……………………………………………………………………………………………………………………………………………. 12

De scheidsrechter.................................................................................................................................15

Jij als UVV speler……………………………………………………………………………………………………………………………… 16

Ouders van D-pupillen..........................................................................................................................17

Tot slot.................................................................................................................................................18

Bijlage: bronvermeldingen...................................................................................................................19

2

VOORWOORD

Beste UVV-speler,

Na dit seizoen begin je volgend jaar als D-speler bij UVV. Dan verandert er van alles. Zo speel je in een team van 11 spelers in plaats van 7 en komen er nieuwe spelregels bij. En je gaat eindelijk op een echt veld voetballen. Een groot veld. Trouwens, niet alleen is het veld twee keer zo groot, de wedstrijd duurt ook een stuk langer. Dat betekent dat je steeds slimmer moet gaan voetballen. Alleen je voeten zijn niet genoeg. Dit boekje gaat ook over de dingen die je moet weten om goed te kunnen voetballen. Wat bedoelt de coach bijvoorbeeld met knijpen of kappen? Dit soort woorden leggen we straks in dit boekje uit.

Natuurlijk is het nog steeds superbelangrijk dat je aan je techniek blijft schaven. Dus: oefenen, oefenen enne... o ja, oefenen. Tijdens de training, na schooltijd, voor het slapen gaan: zoveel mogelijk dus. Veel basistechnieken zoals stoppen en schieten, leer je alleen maar door ze heel veel te oefenen. En trucjes zoals de schaar of een akka kun je alleen goed uitvoeren door ze telkens weer te doen. Ga maar een balletje hoog houden, scharen oefenen, kappen, tegen een muurtje schieten etc., maar ook met je vriendjes gewoon lekker een partijtje spelen Iedere keer dat je de bal raakt, word je beter. Zo simpel is het echt. Veel goede topvoetballers hebben het voetbal op straat geleerd en dat blijft natuurlijk een hele goede leerschool...

Enne… laat je vader of moeder dit boekje ook maar lezen. Dat is handig. Weten zij allebei ook wat buitenspel is!

We hopen dat je volgend seizoen ook als D-pupil weer een leuk jaar hebt bij UVV!

Met sportieve groet,

Technische Commissie UVV

3

HET SPEELVELD

De KNVB geeft aan dat de lengte van het voetbalveld maximaal 105 en minimaal 100 meter moet zijn. Voor de breedte geldt maximaal 69 en minimaal 64 meter.

De doelen (7,32 meter breed bij 2,44 hoog) staan op het midden van de doellijnen.

Afmetingen doelgebied: 18,32 meter bij 5,50 meter. Afmetingen strafschopgebied: 40,32 meter bij 16,5 meter. De lijn die het strafschopgebied aangeeft en evenwijdig aan de doellijn loop, wordt de 16-meterlijn genoemd.

Het strafschoppunt (strafschopstip) bevindt zich tegenover het midden van de doellijn op een afstand van 11 meter van die lijn. De straal van de middencirkel is 9,15 meter.

De vier hoekschopgebieden hebben elk een straal van 1 meter (100 cm).

Op de hoekpunten staat een hoekvlag die boven de grond niet korter dan 1,50 meter mag zijn en niet in een punt mag eindigen. Tijdens de wedstrijd moeten deze vlaggen op hun plaats blijven.

4

ALLE WIJZIGINGEN OP EEN RIJ

We zeiden het al eerder: bij de D-pupillen komen er een aantal spelregelwijzigingen om de hoek kijken. Je speelt op een groot veld, met buitenspel, keepers die de bal na een terugspeelbal niet meer in hun handen mogen pakken, etc.

Hier zetten we in het kort de belangrijkste wijzigingen op een rijtje. In het volgende hoofdstuk gaan we uitgebreid in op buitenspel, een van de interessantste, maar ook moeilijkste spelregels van het voetbal...niet alleen voor de spelers en scheidsrechters, maar ook voor de toeschouwers (dus laat dat hoofdstuk zeker aan je ouders lezen!).

D-pupillen

Aantal spelers in het veld 11 per team

Speelveld Normale grootte

Duur wedstrijden 2 maal 30 minuten

Buitenspel Ja

Directe vrije trappen ja (net als indirecte vrije trappen)

Spelhervatting keeper Van de rand van het 16 meter gebied

Wisselspelers onbeperkt

Straffen Gele kaart, rode kaart en 5 minutenregeling

Terugspelen op de keeper? Mag alleen bij een kopbal, anders is het hands

6 seconderegeling keeper Ja: keeper heeft max 6 sec. pm bal uit te trappen

Aanvoerder ja

Grensrechters ja

Uitzonderingen Geen hele corners, halverwege de cornervlag

5

BUITENSPELEen speler staat buitenspel als hij dichter bij de doellijn van de tegenpartij is dan de bal. Op deze grondregels zijn een aantal uitzonderingen:

Het is nooit buitenspel als een speler op zijn eigen speelhelft staat; Het is nooit buitenspel als een speler niet dichter bij de doellijn van de tegenpartij staat dan

de voorlaatste tegenstander. Een speler staat eveneens NIET strafbaar buitenspel indien hij de bal RECHTSTREEKS

ontvangt uit een doelschop, hoekschop of inworp.

Strafbaar en niet-strafbaar buitenspel

Je hebt strafbaar en niet-strafbaar buitenspel. Een speler wordt alleen voor buitenspel bestraft als hij, op het moment dat de bal wordt geraakt of gespeeld door een medespeler, naar het oordeel van de scheidsrechter actief bij het spel is betrokken door:

in te grijpen in het spel of een tegenstander in diens spel te beïnvloeden of voordeel te trekken uit zijn buitenspelpositie.

Het moment waarop de scheidsrechter de situatie van een aanvaller beoordeelt, is dus het moment waarop één van zijn medespelers de bal speelt (1) of aanraakt en niet het moment waarop de aanvaller de bal ontvangt (2).

Als er sprake is van strafbaar buitenspel, onderbreekt de scheidsrechter het spel en laat een speler van de andere partij een indirecte vrije trap nemen. Tot het moment waarop de indirecte vrije trap genomen is, houdt de scheidsrechter een arm omhoog. Hij houdt de arm omhoog, tot het moment waarop de bal door een andere speler (tegenpartij of teamgenoot) wordt aangeraakt of tot het moment waarop de bal het speelveld verlaat. Als je gelijk staat met de voorlaatste verdediger kun je nooit buitenspel staan. Dat heet als aanvaller ‘de laatste man opzoeken’.

6

Je kunt trouwens ook nooit buitenspel staan als je de bal rechtstreeks vanuit een doeltrap, een corner of een ingooi krijgt.

Als verdedigers kun je de buitenspelval toepassen: hieronder lopen de verdedigers snel naar voren, vóórdat de bal wordt gespeeld. Daardoor staat nummer 7 opeens buitenspel.

Je kunt alleen buitenspel staan, als je actief meedoet aan het spel. De meest linkse speler in het plaatje hiernaast staat dus niet buitenspel en het doelpunt wordt goedgekeurd.

7

HOOFDMOMENTEN

Nu het veld 2x zo groot is en je 2x zo lang moet spelen, wordt slim (samen) spelen veel belangrijker. Je moet je hoofd er dus goed bijhouden. In het voetbal zijn er drie belangrijke momenten, ‘hoofdmomenten’:

Balbezit: Het eerste hoofdmoment is als jouw ploeg de bal heeft, want dan kan je gaan proberen een doelpunt te maken en aan te vallen. Dat moment noemen we in voetbaltermen ‘balbezit’. De afkorting hiervoor is BB.

Balbezit tegenstander: Het tweede hoofdmoment is als de tegenstander de bal heeft. Dan moet je proberen te voorkomen dat ze een doelpunt maken en proberen de bal weer terug te veroveren. Dat moment noemen we in voetbaltermen balbezit tegenstander, de afkorting hiervoor is: BBT.

Omschakeling: Het laatste hoofdmoment is wanneer de tegenstander de bal heeft en jouw ploeg hem weer verovert en ook andersom, als jouw team de bal heeft en hem weer kwijt raakt. Dit noemen we OMSCHAKELING.

Vergeet vooral niet het allerbelangrijkste (een echte hoofdzaak dus) nl.:

Voetballen is plezier!

8

ECHTE VOETBALTERMEN

Voetbaltermen? Wat zijn dat nou weer? Nou, met een ander woord kan je ook spreken over voetbaltaal. In het voetbal worden namelijk nogal eens dingen geroepen die niet iedereen begrijpt. In het voetbal hebben we namelijk een eigen taaltje ontwikkeld en gebruiken we soms best wel gekke woorden (termen). Als je die voetbaltermen niet begrijpt, weet je dus ook niet wat er bedoeld wordt en wat je moet doen. Zo kan een trainer bijvoorbeeld tegen je zeggen: “Je staat op elf” en als je dat dan niet begrijpt en hij zegt “je bent linksbuiten” gaat hij er vanuit dat je dan genoeg weet. Maar zo gewoon als dit voor de trainer is, hoeft het voor jou helemaal niet te zijn. Hij loopt misschien al heel wat jaartjes in het voetbalwereldje rond en jij komt als D-pupil eigenlijk nog maar net kijken. Het is dus belangrijk dat je het altijd vraagt, als je iets niet begrijpt. Bedenk: er zijn geen domme vragen!

Enkele voetbaltermen hebben we hieronder opgenomen. Het zijn er maar een paar, want er komen steeds nieuwe bij, denk maar eens aan de “Schwalbe” die we van onze Duitse buren hebben overgenomen als een speler een “nepval” maakt of de welbekende “panna”. Een panna is een beweging, waarbij een voetballer de bal tussen de benen van de tegenstander door poort. De belangrijkste voorwaarde voor een geslaagde panna is dat de poortende speler zelf balbezit houdt na zijn beweging.

Diep In richting van het doel tegenstander spelen of lopen.

Breed Naar de zijkant of in de breedte richting van het veld overspelen/lopen

As van het veld Teken in gedachte een lijn van de penaltystip naar de andere penaltystip en je hebt de as.

Knijpen Naar de as lopen als de bal aan de andere kant van het veld is.

Coachen Elkaar aanwijzingen geven.

Groot maken Ver uit elkaar spelen, om meer ruimte voor de aanval te krijgen.

Klein maken Dicht bij elkaar spelen, zodat het verdedigen makkelijker wordt.

Pass Het overspelen van de bal.

Rust Pauze tussen de 1e en de 2e helft.

Naar binnen Richting het midden van het veld lopen om het veld klein te maken.

Naar buiten Richting de zijlijn van het veld lopen om ruimte te maken (wanneer jouw ploeg de bal heeft)

Muurtje Aantal spelers naast elkaar zetten zodat het voor de nemer van de vrije trap zo moeilijk mogelijk wordt om de bal rechtstreeks op het doel te schieten

Dit waren dus een paar voetbaltermen, maar als je er één tegenkomt en je weet niet wat het betekent: vraag het gewoon aan je trainer of aan iemand anders. Ze helpen je graag!

9

BELANGRIJKE PUNTEN VOOR GOED VOETBAL

Speel in een organisatie en houd die ook aanHet is belangrijk, dat steeds alle posities bezet zijn. Reageer steeds vanuit je taak en posities. B.v. een vleugelverdediger mag aanvallen, maar mag zijn verdedigende taak nooit vergeten, zelfs niet tegen een veel zwakkere tegenstander. Tegen een zwakkere tegenstander is het juist erg belangrijk de organisatie te handhaven.

Laat je medespeler zien wat je van plan bentVeel balverlies komt doordat spelers niet van elkaar weten wat ze van plan zijn. Het is belangrijk om je medespeler dat te laten weten, bijvoorbeeld door woord (roepen) en gebaar (arm opsteken, wijzen). Als je een seizoen met elkaar speelt, leer je ook vanzelf je medespelers kennen. Ook de manier van aanspelen kan bepalend zijn voor wat een medespeler met de bal kan doen. Als je hem goed aanspeelt, heeft je medespeler ook weer meer tijd om er iets goed mee te doen. Een slecht aangespeelde bal heeft langer de tijd nodig om onder controle te krijgen en dus kan een voortzetting ook slechter zijn. Vaak krijgt dan de laatste speler de schuld van bijvoorbeeld balverlies maar is het juist de speler die daarvoor de slechte pass gaf.

Elkaar coachen is erg belangrijkSpelers moeten leren dat zij situaties in een wedstrijd veel beter en sneller kunnen oplossen, als zij elkaar goed coachen. We gebruiken daarom allemaal zoveel mogelijk dezelfde termen als het gaat om coachen zoals: "tijd", "in de rug", "kaats", "hou vast", "los" (voor de keeper naar zijn verdedigers toe), "weg". Doe dit ook op de training in partijtjes want dan wordt het steeds normaler. Let er wel altijd op dat je elkaar positief coacht. Wie er coacht is afhankelijk van of wij in balbezit zijn of de bal moeten veroveren. Hou aan dat bij balbezit de mensen vóór de bal moeten coachen om balbezit te houden, terwijl bij balverlies de mensen achter de bal moeten coachen om ervoor te zorgen dat de tegenstander niet tot scoren kan komen en de bal kan worden heroverd.

Gebruik de ruimte van het veldBij balverlies moet je de ruimte waar de bal is of komt zo klein mogelijk houden. Bij balbezit zorg je ervoor het speelveld breed te houden, om voldoende ruimte te krijgen. Bij balverlies sta je dus dichter bij elkaar dan bij balbezit. Probeer zo snel mogelijk, met zo min mogelijk tussenstations, aan de andere kant te komen. Speel de bal als het kan in de lengterichting van het veld, probeer anders in balbezit te blijven om ergens anders een opening te zoeken. Je hoeft natuurlijk niet direct te kiezen voor een lange dieptepass, ook door over een kleine afstand (15-20 mtr) in de lengterichting te spelen boek je terreinwinst. Zelf speel je dan verder van je eigen doel af. Als je vrijstaat, moet je proberen nooit in de breedte te spelen. Middenvelders moeten daarom steeds in beweging zijn, in de lengte of breedte en zorgen dat ze op het juiste moment vrijlopen. Een pass in de breedte van het speelveld mag nooit balverlies opleveren, omdat dan meestal twee of drie medespelers in de problemen komen, omdat ze dan te vroeg voor de bal of hun medespeler zijn.

Bij elk hoofdmoment moet je iets anders doen. Natuurlijk leer je dat tijdens de training, maar het wel zo handig er nu al iets over te lezen. Dan ben je beter voorbereid. En heb je alvast een voorsprong.

Balbezit (BB) = aanvallenEen wedstrijd win je door meer doelpunten te maken dan je tegenstander. Dat doe je door je slim op te stellen bij balbezit: maak het veld zo groot mogelijk. Dus niet allemaal dicht bij elkaar gaan lopen, maar juist ver uit elkaar. De vleugelspitsen moeten bijvoorbeeld de zijlijn opzoeken en niet bij de

10

spits gaan staan. Dan moet de tegenstander namelijk ook naar de zijkanten, waardoor er voor ons meer ruimte in het midden is. Zo kunnen wij makkelijker naar het doel combineren en een doelpunt maken.

Balbezit tegenstander (BBT) = verdedigen Verdedigen betekent dat de tegenstander geen doelpunt kan maken. Klinkt gemakkelijk, toch? Gewoon een kwestie van zorgen dat de tegenstander niet in de buurt van je goal komt. Daarom begint het verdedigen al voorin; bij de aanvallers. We proberen de bal dus zo ver mogelijk van ons eigen doel te veroveren. Trouwens, als we de bal daar afpakken, is de weg naar hun doel een stuk korter.

Daarnaast proberen we bij het verdedigen het veld klein te maken. Misschien heb je dat al bij de E'tjes een beetje geleerd, maar nu komt er iets nieuws bij. Dit heet ‘knijpen’. 'Knijpen' houdt in dat, wanneer de bal aan de andere kant van het veld is, je een beetje meer naar de binnenkant (de as) van het veld gaat verdedigen. Je moet je eigen tegenstander goed verdedigen als hij aan de bal is of als de bal dicht in de buurt is.

Omschakeling Het is ontzettend belangrijk dat je meteen weet wat je moet doen als je de bal hebt veroverd. Niet alleen degene die aan de bal is, maar ook de rest van de spelers. Het veld groot maken, aansluiten, aanspeelbaar zijn: alles wat je moet doen om zo snel mogelijk een goede aanval op te bouwen en te scoren.

Bij balverlies geldt precies het omgekeerde. Direct de juiste dingen doen om de bal weer zo snel mogelijk te veroveren: het veld klein maken, positie kiezen, 'knijpen'.

Houd het altijd gezellig en blijf sportiefMisschien wel het belangrijkste: voetbal is een spel dat je speelt voor je plezier. Winnen komt eigenlijk op de 2e plaats, maar de wil om te winnen moet er wel zijn. Zorg dat jullie je echt als team gedragen, bijvoorbeeld door een gezamenlijke warming-up te doen en elkaar aan te moedigen als je in de wissel staat. Zit het tegen, probeer elkaar dan energie te geven en steun elkaar. Ga in elk geval nooit mopperen op je medespelers of de tegenstander. Voetbal is een teamsport en alleen met elkaar kun je het beste resultaat bereiken. Je moet dus altijd het teambelang in de gaten houden. Ook als jij of je medespelers een keer hun dat niet hebben.

11

POSITIES: WAAR STA JIJ?

1 DoelmanMooi vak, keeper. Jij mag als enige van het team je handen gebruiken. Ballen vangen, wegtikken, stompen, trappen of koppen. Hoe maakt niet uit, als het doel maar schoon blijft. Soms is jouw team veel sterker. Dan moet je toch geconcentreerd blijven, om ook die ene bal te pakken. Maar vaak genoeg heb je het ook heel druk en lig je voortdurend in de modder. Dat zijn dé momenten voor een keeper om de show te stelen. Zweven naar de bovenhoek en die bal op sierlijke wijze wegtikken. Vet. Maar wat doe je met de bal als je die in je handen hebt? Precies, kijken en opbouwen. Snel zorgen dat hij bij een vrije man komt, zodat jouw team in de aanval kan. Kwestie van een goed kijken en een goeie trap in huis hebben. Of zo'n mooie slingerworp a la Gomez, weet je nog?

2 RechtsbackEen rechtsback moet zijn mannetje uitschakelen en bij balbezit de aanval ondersteunen. Lekker duidelijk. Alleen zul je eerst moeten zorgen dat jouw directe tegenstander niet gevaarlijk is. Lastig, want een rechtsback staat bijna altijd tegenover een linksbuiten en dat zijn vaak goede voetballers. Vaak moet je het één-tegen-één duel aangaan, wanneer de aanvaller jou opzoekt en er langs wil. Pas als een rechtsback zijn verdedigende taak onder controle heeft, kan hij aan andere dingen denken. Aanvallen dus. Opstomen langs de zijkant en een voorzet geven. Dat is typisch Nederlands, wist je dat? Vraag je vader maar eens naar Wim Suurbier of Berry van Aerle.

4 LiberoEen hele belangrijke en ook een hele leuke positie. Want je staat recht tegenover de spits van de tegenpartij. Die denkt dat hij gaat scoren, maar daar ga jij een voetje voor steken. Door goed te verdedigen, scherpe tackles te maken en vooral zeer geconcentreerd te zijn. Want een goede spits heeft soms maar één kans nodig om het net te vinden. Denk als voorstopper dus nooit dat je je directe tegenstander in de zak hebt vóór het laatste fluitsignaal. Vaak zijn voorstoppers behoorlijk lang en kopsterk, waardoor ze voordeel hebben bij hoge voorzetten en hoekschoppen. Vandaar dat je bij stilstaande momenten vaak voorin wordt verwacht. Dan krijg jij de kans om te scoren. Toch ligt je allereerste taak in de verdediging. Als jij zorgt dat jij je tegenstander uitschakelt, speel je een geweldige wedstrijd.

3 Centrale verdediger / Laatste manDe laatste man is de baas van de verdediging. Voor deze positie moet je veel overzicht in huis hebben. Eigenlijk ben je een regelaar die het spel van achteruit verdeelt en de spelers om je heen coacht. ‘Let op, blijf erbij, op je positie, tijd, nu naar voren’, vaak is het de laatste man die met dit soort aanwijzingen strooit. Deze centrale verdediger heeft niet alleen verdedigende capaciteiten. Ook voor de aanval wordt er veel op deze positie verwacht. Want bijna elke aanval begint bij de laatste man. Dat kan met een korte pass naar een middenvelder of vleugelverdediger, maar soms ook met een lange bal direct naar de spitsen. Zo'n diepe bal, bovenop de stropdas van de aanvaller. Schitterend!

12

5 LinksbackAls linksback heb je dezelfde taak als de rechtsback. Maar dan aan de andere kant van het veld. Dus: mannetje uitschakelen en de aanval ondersteunen. 'Lezen' wat je tegenstander van plan is. Binnendoor of de achterlijn halen? Gaat-ie passen of passeren? Wat er ook gebeurt, jouw ogen blijven op de bal gericht en dankzij de ogen in je achterhoofd weet je precies wat er op de rest van het veld gebeurt. Het scheelt trouwens wel dat je aardig wat techniek hebt. Dat is namelijk ontzettend handig bij de 'omschakeling', het moment waarop jij de bal hebt afgepakt en de aanval opzet. En als je een beetje snelheid hebt, kan jij ook de achterlijn halen en de winnende voorzet geven. Staat je directe tegenstander mooi voor aap. Denk maar eens aan Roberto Carlos.

6 Rechtshalf/rechtermiddenvelderAls rechtshalf bedien je de rechtsbuiten voor je, combineer je met de centrale middenvelder naast je en help je de verdediger achter je. Een middenvelder hoeft niet altijd heel snel te zijn, maar moet wel oog hebben voor de ruimte voor hem en goed kunnen timen wanneer hij zelf ‘diep’ gaat. Dat kan Mark van Bommel bijvoorbeeld heel goed. Op die manier scoort hij regelmatig. Als middenvelder moet je van alles kunnen, je bent een verbindingsspeler tussen de verdediging en de aanval. Je rent van het ene strafschopgebied naar het andere, bij BB en bij BBT. Daar moet je snelheid, inzicht en techniek voor ontwikkelen. Door goede passing of combinatie stuur je de spits of rechtsbuiten precies op het juiste moment de diepte in.

10 MidmidDe strateeg en de regisseur. Jij zet de lijnen uit, want je speelt in het hart van het elftal. Als je op deze positie speelt, is het extra handig als je net als Wesley Sneijder tweebenig bent. Want dan kun je de bal heel eenvoudig in één vloeiende beweging naar rechts en links passen. Passing, creativiteit en inzicht zijn je belangrijkste eigenschappen. Verdedigers leveren de bal graag bij jou in, waarna je door te passen of te dribbelen steeds verder opschuift richting het strafschopgebied van de tegenpartij. Dan moet je snel zien wie er vrij staat en heel nauwkeurig de bal passen. Ook kun je met een slim steekpasje de spits vrijspelen. En zoals voor alle middenvelders geldt: conditie. Je moet veel rennen, want voetbal bestaat uit aanvallen én verdedigen. Jouw directe tegenstander is óók centrale middenvelder die over het hele veld aanwezig is.

8 LinkshalfAan de linkerkant van het middenveld ben je de schakel tussen de linksback en de linkerspits. Gaat er een aanval over links, dan ben je er bijna altijd bij betrokken, omdat je ervoor moet zorgen dat de bal zo snel mogelijk bij de aanvallers terecht komt. Is de tegenpartij in balbezit, dan moet je de speler achter je zo goed mogelijk ondersteunen. Kortom, je bent overal bij. Deze positie wordt meestal bezet door een linkspoot, want die kan eenvoudig de speler voor hem goed aanspelen. Maar mocht er in jouw elftal niet genoeg linksbenige voetballers zijn, dan kan hier natuurlijk altijd een rechtspoot staan. Dat geldt voor alle posities, maar nog beter is dat je als voetballer tweebenig bent. Dan heb je dubbel voordeel.

7 RechtsbuitenEen rechtsbuiten wordt ook wel een rechteraanvaller of een rechterspits genoemd. Duidelijk is dat je op deze positie voorin speelt, op de rechterflank van het veld. In je rug krijg je steun van de middenvelder achter je, terwijl de spits naast je staat. Met goede voorzetten moet je proberen de

13

spits in stelling te brengen, zodat die kan scoren. Net als de linksbuiten moet je een goede techniek hebben, snel zijn en aardig kunnen dribbelen. Acties maken dus. Meestal doe je dat samen met de middenvelders, met wie je kunt combineren of die je diepte in sturen. Ook komt het voor dat je uit stilstand een tegenstander moet uitspelen. Dat doe je door acties te maken. Namen? Euhmmm.. ene Messi... klinkt bekend? Christiano Ronaldo. Zeker! Meestal staat er een rechtsbenige speler op deze positie, maar ook linksbenige spelers worden hier opgesteld, zoals Robin van Persie bij Oranje. In dat geval kan de rechtsbuiten met zijn linkervoet binnendoor passeren en meteen gevaarlijk richting doel dribbelen.

9 SpitsTja, eigenlijk wil iedereen spits zijn. Leuke acties maken en dan scoren. Daarmee betover je de hele wereld. Spitsen hebben speciale talenten waarmee ze verdedigers voor de gek houden, mooie doelpunten maken en uitblinken. Maar dat kunnen ze niet alleen. Zonder de steun van de rest van het team ben je als spits machteloos. Toch vinden veel spitsen dat ze soms een tikje egoïstisch moeten zijn. Vraag het maar aan Klaas Jan Huntelaar of Bas Dost. Hoe klein de kans ook is, een spits probeert altijd eerst zelf de bal tegen de touwen te krijgen. Er wordt namelijk verwacht dat hij veel scoort. Er zijn vele soorten spitsen: de kaatser, de kopper, de technische, de snelle, de werker. Ook belangrijk: slimheid om je verdediger om te verrassen, techniek om de bal goed onder controle te houden en altijd weten waar het doel is. Zodra je die kwaliteiten bezit, is de spitspositie echt iets voor jou.

11 LinksbuitenLinksbenige voetballers zijn vaak creatief. Zij kunnen iets extra’s, iets onverwachts. Voor een linksbuiten geldt dat helemaal. Vaak vergeten ze een beetje om mee te verdedigen. Moet je ze een beetje wakker schudden. Wat ze heel goed kunnen? Dribbelen, de tegenstander opzoeken, een actie maken, buitenom passeren, de achterlijn halen en een scherpe voorzet geven op de spits. Of zelf scoren, dat doen ze ook graag. Het moeilijke van deze positie is dat je vrij weinig ruimte hebt. Omdat je dicht aan de zijlijn zit geplakt, heb je niet zoveel ruimte om langs je tegenstander te gaan. Daarom is het belangrijk dat je snel bent, veel passeerbewegingen in huis hebt of goed kunt samenspelen met de middenvelders. Die sturen jou via combinaties en één-tweetjes de diepte in, waardoor je jezelf vrijspeelt. Dus zowel acties maken als goed samenspel maken van jou een goede linksbuiten.

12 PubliekZonder publiek is jouw team nergens. Aangemoedigd worden, complimenten krijgen, daar krijg je een kick van. Dus nodig gerust je vader en moeder, opa en oma en de hele bliksemse boel uit voor jouw wedstrijd. Met flink wat enthousiast publiek speel je altijd met een twaalfde man!

14

DE SCHEIDSRECHTER

De scheidsrechter heeft altijd gelijk, ook als hij geen gelijk heeft. Daarover moet je geen discussie voeren, je moet dat gewoon accepteren. De scheidsrechter is ervoor om de wedstrijd in goede banen te leiden. Jouw coach zal tijdens de trainingen bespreken wat hij doet wanneereen speler klaagt over de scheidsrechter. Bijvoorbeeld je wisselen, of 5 minuten naar de kant halen. Bedenk: een scheidsrechter kan niet alles zien en maakt soms ook een fout. Net als jij.

Als je twijfelt aan een beslissing van de scheidsrechter zal je moeten leren om je toch bij die beslissing neer te leggen. Het is zinloos om hier veel energie in te steken, een scheidsrechter wijzigt zijn beslissing toch niet meer. De scheidsrechter beslist en alle spelers dienen deze beslissing te accepteren. Als je tijdens de wedstrijd gaat protesteren tegen de scheids- of grensrechter gaat dit ook nog ten koste van je eigen voetbal en loop je kans op een straf en kan je gewisseld worden door je coach.

Bij de D-pupillen kan een scheidsrechter straffen met een tijdstraf, een gele of rode kaart.

15

Jij als UVV speler

Nou, dan weet je het wel, hè. Geen gekke dingen doen, gewoon zorgen dat we winnen maar niet ten koste van alles. We hebben toch even wat regeltjes op een rijtje gezet. Noem ze gerust spelregels. Uiteraard geldt dit ook voor de ouders!

UVV: ÉÉN IN SPORT EN SPORTIVITEIT

Sportiviteit Natuurlijk willen we allemaal winnen .... maar niet ten koste van alles. We houden ons aan de regels en gaan sportief en vriendschappelijk met onze tegenstanders om. Zij zijn namelijk onze gasten en worden door ons als vrienden behandeld. Onze tegenstanders komen dus weer graag terug naar UVV! Beheers je in het veld en laat je niet uitlokken. Accepteer de beslissingen van de scheidsrechter, ook als deze voor jou de verkeerde beslissing neemt.

Plezier Presteren is belangrijk. Maar plezier nog meer. Samen met je vrienden voetballen bij UVV is leuk. zelfs als je verliest! Ook na de training of wedstrijd houdt ons plezier niet op. Want voetballen bij UVV is meer dan een balletje trappen! Doe mee aan acties en evenementen van de vereniging; neem deel aan vrijwilligerswerk van de club. Ouders: stimuleer uw kinderen tot meedoen en leer ze de clubregels.

Openheid We gaan open en eerlijk met elkaar om. We vertrouwen elkaar en we hebben vertrouwen in onze vereniging. Het belang van de vereniging staat voorop want samen vormen wij de vereniging! Spreek elkaar aan op onacceptabel gedrag.

Respect We respecteren elkaar, de tegenpartij en de scheidsrechter. Daar past pesten en schelden niet bij. Laat staan intimidatie of geweld. Ook hebben we respect voor de spullen van een ander: dus geen vernielingen of diefstal. De kleedkamer laten we altijd netjes achter. We zorgen ervoor dat we geen ballen, hesjes en andere materialen kwijtraken. Respect en verantwoordelijkheid horen bij elkaar! Ouders en supporters moedigen de spelers aan en komen niet binnen de hekken.Zet de tassen, fietsen, auto’s op de bestemde plaatsen. Toeschouwers blijven achter de hekken.Ouders: geef uw mening, maar wel op de juiste plaats en bespreek uw problemen met de juiste mensen.We houden ons aan de interne verenigingsafspraken.

Team Voetbal is een teamsport. We spelen in de clubkleuren. We steunen en coachen elkaar positief. We zijn op tijd en houden ons aan de regels. We leggen ons neer bij een beslissing van de trainer, de scheidsrechter of van de leider. Ook de vereniging zelf is een team. Dus steunen we elkaar, binnen maar ook buiten het veld! Het opruimen van doelen, vlaggen, ballen en andere sportbenodigdheden is een gezamenlijke verantwoordelijkheid.We doen vrijwilligerswerk binnen de mogelijkheden van de vereniging.

16

OUDERS VAN D-PUPILLEN

Voorafgaand aan een wedstrijd van de D-pupillen moeten de spelers worden ingeschreven op het officiële wedstrijdformulier. Dat gebeurt op het wedstrijdsecretariaat van de thuisspelende club. Ons wedstrijdsecretariaat zit achterin de kantine, naast de bestuurskamer. De wedstrijdsecretaris van UVV is Herman van Breukelen. Het inschrijven gebeurt meestal door de teambegeleiders. Zij hebben een mapje bij zich met alle spelerspassen. Alleen spelers met een spelerspas zijn speelgerechtigd. Het is dus belangrijk, dat er tijdig een pasfoto wordt ingeleverd bij het UVV-secretariaat. Meer informatie op onze website: www.asvuvv.nl/voetbal.

Bij de D-pupillen wordt er met een scheidsrechter gespeeld. De thuisclub regelt de scheidsrechter, maar beide ploegen moeten een grensrechter ‘leveren’. De grensrechters zijn ouders van de kinderen die spelen. UVV organiseert bij de start van het voetbalseizoen een training voor scheidsrechters en grensrechters. Tijdens deze avond worden de belangrijkste regels uitgelegd. De training is voor zowel voetballende als niet-voetballende ouders opgezet. Meld je svp aan. Als we allemaal af en toe ons steentje bijdragen blijft het voor iedereen leuk!

Natuurlijk is het leuk als er veel ouders naar een wedstrijd komen kijken. Een trouwe schare supporters is de twaalfde man. Stimuleer het team op een positieve manier, maar laat het coachen aan de coach over. Supporters geven geen commentaar op tegenstanders, andere ouders of supporters en respecteren de beslissingen van de lijn- en scheidsrechter en de trainer/coach. En ze dragen dat uit naar hun kinderen. O ja. Ouders en verzorgers komen nooit in de kleedkamer. Ever. Ze zijn nu wel groot genoeg. Ouders geven het goede voorbeeld binnen de spelregels die hierboven staan opgeschreven bij S.P.O.R.T.

17

TOT SLOT

Wij hopen dat we jullie met dit boekje een beetje op weg hebben kunnen helpen als nieuwe D-pupil. Misschien heb je toch nog vragen. Stel ze! Bijvoorbeeld aan je trainer, coach of leider. Bij UVV lopen een heleboel aardige mensen rond, die je graag verder willen helpen.

Wat de resultaten ook zijn, nu en in de toekomst, het gaat erom dat je plezier hebt in de leukste sport van de wereld. Wij zullen er alles aan doen om je daarbij te helpen. Wij wensen je nog heel veel jaren voetbalplezier bij UVV!

Technische Commissie UVV

Mei 2012

18

BIJLAGE: BRONVERMELDINGEN

Bij het maken van dit boekje is dankbaar gebruik gemaakt van de boekjes die andere verenigingen al hebben ontwikkeld:

Vriendenschaar: van E naar D, een kennismaking voor D-pupillen, februari 2012 KVV Losser: een kennismaking voor D-spelers VV Actief: je gaat van E naar D….wat gaat er veranderen SV Always Forward: Van E naar D-pupillen Jonathan: van pupil E naar D, een kennismaking voor (toekomstige) D-pupillen

19