Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60....

112
Afstudeerscriptie Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren Onderzoek aan de hand van de casus Waterfront Woudrichem Bart van Genugten 13 oktober 2005

Transcript of Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60....

Page 1: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

Afstudeerscriptie

Voorwaarden buitendijkse bebouwinglangs rivieren

Onderzoek aan de hand van de casus Waterfront Woudrichem

Bart van Genugten

13 oktober 2005

Page 2: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van
Page 3: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

Voorwaarden buitendijkse bebouwing langsrivieren

Onderzoek aan de hand van de casus Waterfront Woudrichem

Deze scriptie is gerealiseerd in het kader van de afstudeeropdracht voor de masterCiviele Techniek – Watermanagement aan de Technische Universiteit Delft.

Deze scriptie is een deelstudie van het Belvedereproject Waterfront Woudrichem. HetBelvedereproject Waterfront Woudrichem is een project van stedenbouwkundigbureauBureau Verkuylen BV.

Afstudeerscriptie van

L.A.C. van Genugten

Studie nummer: 9256377

Delft, 13 oktober 2005

Leden van de Afstudeercommissie

Prof.dr.ir. N.C. van de Giesen TU Delft, Civiele Techniek, sectie Waterhuishouding

dr.ir. F.H.M. van de Ven TU Delft, Civiele Techniek, sectie Waterhuishouding

dr.ir. M. Kok TU Delft, Civiele Techniek, sectie Waterbouwkunde

Page 4: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van
Page 5: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

Voorwoord

Voor u ligt mijn afstudeerscriptie. Deze scriptie is gerealiseerd in het kader van de afstudeerop-dracht van de master Civiele Techniek aan de Technische Universiteit Delft. Tevens is deze scriptieeen deelstudie van het Belvedereproject Waterfront Woudrichem. Dit project is uitgevoerd doorstedenbouwkundigbureau Bureau Verkuylen BV.

Graag wil ik een aantal mensen bedanken met wiens hulp deze scriptie tot stand is gekomen.Ten eerste wil ik mijn afstudeercommissie, bestaande uit prof.dr.ir. Van de Giesen, dr.ir. Van de Venen dr.ir. Kok, voor alle aanwijzingen en hun steun. Van Bureau Verkuylen BV wil ik dhr. Verkuylenen Joris Dresen bedanken.

Daarnaast wil ik ook mijn mede-afstudeerders bedanken voor alle adviezen en gesprekkenover hun en mijn voortgang. Tot slot wil ik ook mijn familie bedanken voor hun onvoorwaardelij-ke steun de afgelopen jaren.

Delft, 13 oktober 2005

Bart van Genugten

Page 6: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

ii Voorwoord

Page 7: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

Samenvatting

Na de hoogwaters van 1993 en 1995 is de beleidslijn Ruimte voor de Rivier opgesteld. Deze be-leidslijn heeft tot doel om ruimte voor de rivier te behouden. Toch doet telkens de vraag zich voorbij projectontwikkelaars en bestuurders of onder voorwaarden buitendijks bouwen toch moet wor-den toegestaan. Met name doet deze vraag zich voor bij het herinrichten van buitendijks bebouwdgebied. Op deze vraag spitst deze scriptie zich toe. Het doel van het onderzoek is om de voorwaar-den voor het herinrichten van bebouwd gebied in uiterwaarden civiel-technisch te formuleren ende mogelijkheden tot een duurzame inrichting van buitendijks woongebied langs de rivier te on-derzoeken. Dit onderzoek is gedaan met behulp van de casus Waterfront Woudrichem. Deze casusbetreft een herinrichting van een buitendijks bebouwd gebied, door verplaatsing van de huidigeindustriele activiteiten.

De probleemstelling luidt: Onder welke voorwaarden is het mogelijk om buitendijks langs derivier te bouwen of bebouwd gebied her in te richten? Deze probleemstelling wordt aan de hand vaneen aantal onderzoeksvragen beantwoord.

De eerste onderzoeksvraag luidt: Zijn er binnen het bestaande beleid mogelijkheden voor hetvervangen van bestaande buitendijkse bebouwing door nieuwe bebouwing, danwel voor nieuwbouw?De huidige beleidslijn gaat uit van een nee, tenzij. Dit houdt in dat alle activiteiten uit het winterbedvan de rivier geweerd worden tenzij:

• er sprake is van een zwaarwegend maatschappelijk belang, en;

• de activiteit niet redelijkerwijs buiten het winterbed gerealiseerd kan, worden, en;

• de activiteit op de locatie geen feitelijke belemmering vormt om in de toekomst de afvoer tevergroten.

Dit sluit nagenoeg alle mogelijkheden tot ontwikkeling van het buitendijkse gebied uit. In ditbeleid is in augustus 2005 verandering gekomen. De Minister van VROM en de Staatssecretarisvan Verkeer en Waterstaat hebben een experimenteerregeling toegestaan. Deze regeling maakthet op een vijftiental locaties mogelijk om te experimenteren met bijzondere bouwmethodes inhet winterbed van de rivieren. De negatieve effecten van het buitendijks bouwen dienen in datgeval gecompenseerd te worden. Dit beleid komt in feite neer op een ja, mits aangaande buiten-dijks bouwen. Daarnaast zijn er in de praktijk de afgelopen jaren al een aantal andere projectentoegestaan die feitelijk geen doorgang hadden mogen hebben gezien de Beleidslijn Ruimte voor deRivier.

De tweede onderzoeksvraag luidt: Welke voorwaarden moeten er aan (her)inrichting van zo’ngebied gesteld worden? Momenteel zijn er geen voorwaarden gesteld aan buitendijks wonen. Eris onderzoek verricht naar wat belangrijke voorwaarden hieraan zijn. Eerst en vooral is het vangroot belang dat mensen besef hebben van gevolgen die buitendijks wonen met zich mee brengt.Bij een goed ontwikkeld risicobesef kan veel schade voorkomen worden en zijn mensen in staatom adequaat te reageren. Goede voorlichting en het kenbaar maken van voorgekomen water-standen in de omgeving is hier erg belangrijk voor. De verwachte waterstanden zijn drie dagenvooruit te voorspellen. Hierdoor zijn bewoners in staat indien nodig inboedel te verplaatsen naareen hoger gelegen verdieping of het gebied tijdelijk te verlaten. Mocht plotseling een onvoorzie-ne gebeurtenis plaatsvinden, dan kan de burgemeester altijd zijn bevoegdheid gebruiken en de

Page 8: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

iv Samenvatting

locatie evacueren.n Minder valide personen wordt aangeraden tijdig het gebied te verlaten. Bijoverige personen is een evacuatie per boot ook een optie. Vluchtwegen moet boven maatgevendhoogwater gesitueerd worden om evacuatie mogelijk te maken.

De derde onderzoeksvraag luidt: Hoe is schade door inundatie aan de inrichting en de construc-tie te voorkomen, danwel te minimaliseren? Schade aan bebouwing kan voorkomen worden doorde kans op overstromingen te verkleinen, maar schade kan ook worden voorkomen door schademinimaliserend te bouwen. Dit kan op twee manieren gebeuren. Namelijk door middel van hetwater buiten houden, ‘dry proofing’ genaamd of door middel van het minimaliseren van schadedoor inundatie ‘wet proofing’ genaamd. ‘Dry proofing’ kan worden toegepast tot een inundatie-diepte van ongeveer 50 a 75cm. Alle kieren en gaten beneden deze hoogte moeten gedicht zijn.Bij ‘wet proofing’ moet water het huis vlot in en uit kunnen treden. Hierdoor worden de krach-ten op het gebouw geminimaliseerd en wordt een vlot droogproces mogelijk gemaakt. Vooral demateriaalkeuze is hierbij van belang. De gekozen materialen moeten de volgende eigenschappenbezitten:

• vormbehoud tonen• lage permeabiliteit hebben• te reinigen zijn• niet uitlogen wanneer er contact is met water• resistent zijn tegen water• korte droogtijd kennen

Daarnaast kan schade geminimaliseerd worden door zaken als de meterkast, regelaars, de cv-ketel en andere systeemapparatuur boven maatgevend hoogwater te plaatsen en tegels in plaatsvan parket op de vloer te leggen.

De vierde onderzoeksvraag luidt: Welke voorwaarden dienen er gesteld te worden aan de water-huishoudkundige inrichting van het gebied? Schade aan de inrichting van het gebied is te voorko-men door het toepassen van terugslagkleppen in het rioolstelsel of door het toepassen van druk-riolering. Het aanleggen van geleidingsdammen voorkomt schade aan bebouwing door ‘debris’.Drainage kan in het gebied aangelegd worden ten behoeve van een langere en eerdere begaan-baarheid van het gebied. Het is van belang dat voor het wegdek een niet poreus materiaal gekozenwordt. Dit is nodig omdat er in het gebied een laag slib zal achterblijven door sedimentatie. Dekabels en leidingen moeten een waterdichte coating hebben en voldoende gronddekking krijgen.

De vijfde onderzoeksvraag luidt: Aan welke bouwkundige eisen dient de bebouwing te voldoen?Bouwen in het gebied kan op verschillende manieren gebeuren. De verschillende varianten zijn:

• Bedijkt gebied• Woningen op palen• Drijvend wonen• Wonen op terpen• Schadebeperkend bouwen

Het is van belang dat de vloer waterdicht is. Daarnaast wordt aangeraden om kruipruimteloos tebouwen. Een belangrijke eis is dat vluchtwegen toegankelijk blijven. Hiervoor is het van belangdat minimaal een verdieping boven maatgevend hoogwater is gelegen. Deze verdieping moetbeschikken over vluchtwegen. Huisaansluitingen van kabels en leidingen moeten waterdicht aan-gelegd worden.

De zesde onderzoeksvraag luidt: Wat is het jaarlijks te verwachten risico van buitendijks wonenen welke investeringen wegen hier tegen op? Schade aan inboedel en opstal is erg afhankelijk van deinundatiediepte. Schade aan de inboedel is daarnaast ook erg afhankelijk van het risicobesef enwaarschuwingstijd. Voor de casus Waterfront Woudrichem is het jaarlijkse risico op schade doorinundatie uitgerekend. Een gebouw op maaiveld heeft hier een jaarlijkse inundatiekans van 1:10.Het bijbehorend jaarlijkse risico bedraagt e 520. Door het vloerniveau te verhogen, wordt het

Page 9: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

v

jaarlijkse risico verminderd. Bij een verhoging van het vloerniveau met 2 meter wordt het jaarlijksrisico geminimaliseerd. Het toepassen van ‘wet proofing’ leidt tot een behoorlijke verminderingvan het jaarlijks risico. Door een combinatie van zowel ‘wet’ als ‘dry proofing’ toe te passen wordthet risico verder verminderd en wordt ook de overlast door optreden van inundatie verkleind.

Om het jaarlijkse risico voor buitendijks wonen te verminderen kan ook een van de andereinrichtingsvarianten worden toegepast. De bouwkosten voor drijvend bouwen liggen substantieelhoger dan de bouwkosten voor de overige varianten. Bij de overige inrichtingsvarianten zijn dekosten meer in overeenstemming met de baten. Varianten zoals het omdijken van het gebieden het bouwen van terpen zijn rendabele maatregelen. Voor deze maatregelen ligt het optimalebeschermingsniveau op 1:50 a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dryproofing’ wordt toegepast kunnen de kosten verder worden teruggebracht. Bij gelijkblijvendekosten kan een hoger beschermingsniveau gerealiseerd worden.

Herinrichting van buitendijks bebouwde gebieden is onder voorwaarden technisch goed mo-gelijk. De keuze van de inrichtingsvorm is onder andere afhankelijk van de huidige inrichting vanhet gebied en de jaarlijkse kans op inundatie. Duidelijk is dat bewoners voldoende risicobesefmoeten hebben. Voor de casus Belvedereproject Waterfront Woudrichem blijkt dat het gebied opverschillende andere manieren kosteneffectief is in te richten terwijl het jaarlijkse risico gemini-maliseerd wordt. Hierbij moet gedacht worden aan het omdijken van het gebied of het bouwen opterpen. Maar zeker ook combinaties met schademinimaliserend bouwen dient in een verdere stu-die meegenomen worden. Voor de casus Waterfront Woudrichem blijken de baten voor drijvendbouwen niet op te wegen tegen de te maken kosten.

Page 10: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

vi Samenvatting

Page 11: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

Inhoudsopgave

Voorwoord i

Samenvatting iii

1 Inleiding 11.1 Probleembeschrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11.2 Doel van onderzoek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21.3 Onderzoeksvragen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21.4 Leeswijzer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3

2 Casus Waterfront Woudrichem 52.1 Gegevens van het plangebied bij Woudrichem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62.2 Analyse van voorkomen waterhoogten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7

2.2.1 Hoogwater . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72.2.2 Golven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92.2.3 Gemiddelde en extreme waarden rivier de Waal . . . . . . . . . . . . . . . . 9

3 Beleid 113.1 Nationaal beleid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11

3.1.1 Nota’s met betrekking op buitendijks bouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . 113.1.2 Beleid voortkomend uit Ruimte voor de Rivier . . . . . . . . . . . . . . . . . 13

3.2 Casus Waterfront Woudrichem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 143.2.1 Beleid van de provincie Noord-Brabant . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 143.2.2 Beleid van het Waterschap Rivierenland . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 143.2.3 Ingrepen en gevolgen naar aanleiding van Ruimte voor de Rivier . . . . . . 15

3.3 Vergelijkbare casussen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 173.4 Bevindingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21

4 Criteria aangaande buitendijks bouwen 234.1 Bouwtechnische inrichtingscriteria . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 234.2 Waterhuishoudkundige inrichtingscriteria . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 244.3 Veiligheidscriteria . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 254.4 Ruimtelijke criteria . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 264.5 Economische en sociale criteria . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26

Page 12: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

viii INHOUDSOPGAVE

5 Risico’s en evacuatie 295.1 Risicobesef . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 295.2 Evacuatie en zelfredzaamheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 305.3 Situatieschets . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 315.4 Methodes voor het afweegbaar maken veiligheidscriteria . . . . . . . . . . . . . . . 315.5 Vereist veiligheidsniveau . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 325.6 Conclusie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33

6 Schademinimalisatie 356.1 Hoogwaterresistent bouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 356.2 Bouwtechnische maatregelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37

6.2.1 Bouwstijl . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 376.2.2 Materiaalkeuze . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 376.2.3 Muren en vloeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 386.2.4 Interieur, inrichting en bijbehorende systemen . . . . . . . . . . . . . . . . . 396.2.5 Samenvattend . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39

6.3 Waterhuishoudkundige inrichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 406.3.1 Erosie en sedimentatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 406.3.2 Buitendijks inrichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 416.3.3 Riolering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 416.3.4 Drainage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 426.3.5 Kabels en leidingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 426.3.6 Wegen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 426.3.7 Samenvattend . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42

6.4 Conclusies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43

7 Randvoorwaarden aangaande buitendijks wonen 457.1 Algemene randvoorwaarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 457.2 Bouwtechnische randvoorwaarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 467.3 Waterhuishoudkundige randvoorwaarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47

8 Kosten-frequentie analyse 498.1 Schade door inundatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49

8.1.1 Analyse van schade aan woningen door inundatie . . . . . . . . . . . . . . . 508.1.2 Analyse van schade aan een geınundeerd gebied . . . . . . . . . . . . . . . 528.1.3 Schademodellering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 528.1.4 Verschil schadeverwachting inrichtingsvarianten . . . . . . . . . . . . . . . 538.1.5 Risicoanalyse . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54

8.2 Bouwkosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 558.2.1 Standaard bouwkosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 558.2.2 Bedijking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 568.2.3 Opgehoogd terrein/Terpen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 578.2.4 Paalwoning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 578.2.5 Schadebeperkend bouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 588.2.6 Drijvend . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59

8.3 Inrichtingskosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 608.3.1 Kwantificering van de inrichtingskosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 608.3.2 Inrichtingskosten per variant . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60

8.4 Vergelijking van kosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61

Page 13: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

INHOUDSOPGAVE ix

9 Afweging van inrichtingsvarianten 639.1 Houdbaarheid van kosten–frequentie analyse . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 639.2 Beheer en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 649.3 Kosten-Baten analyse . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64

9.3.1 Vergelijking van de varianten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 659.3.2 Combinaties van varianten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67

9.4 Afweging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69

10 Conclusies en aanbevelingen 7110.1 Conclusies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7110.2 Slotconclusie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7410.3 Aanbevelingen voor nader onderzoek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75

Referenties 77

A Waterstandsfrequentielijn 81

B Locatie meetpunten 83

C Schade door inundatie 85

D Bouwkosten 91

Page 14: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

x INHOUDSOPGAVE

Page 15: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

Lijst van tabellen

2.1 Frequentie van voorkomen waterstanden in de as van de Afgedamde Maas . . . . . 82.2 Gemiddelden locatie Vuren (1981-2003) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92.3 Extremen waarden locatie Vuren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10

6.1 Hoogwater bestendigheid classificatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 386.2 Verschillende componenten en te gebruiken materialen . . . . . . . . . . . . . . . . 40

8.1 Relatie tussen overstromingsdiepte en gemiddelde inboedelschade in 1993 . . . . . 508.2 Schadefunctie van particulieren ten opzichte van de diepte in 1993 en 1995 . . . . 508.3 Bouwsom per bruto vloeroppervlak (m2) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 568.4 Te maken extra kosten aan de inrichting per variant . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60

9.1 Toename van de CW van de baten door verhoging van het beschermingsniveau . . 659.2 Contante Waarde van de kosten voor schadebeperkende maatregelen per woning . 679.3 Contante waarde per huis van schadebeperkende maatregelen op maaiveld . . . . . 70

A.1 Terugkeertijd waterstanden projectlocatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81

C.1 Gemiddelde schade aan inboedel 1993 ten opzichte van inundatiediepte . . . . . . 85C.2 Totale gemiddelde schade per woning in 1993 ten opzichte van inundatiediepte . . 86C.3 Totale gemiddelde schade per woning in 1995 ten opzichte van inundatiediepte . . 86C.4 Schade aan infrastructuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89C.5 Schadefactor voor wegen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89C.6 Mutaties per jaar in % van het CPI . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89

D.1 Constructiekosten dijk ten opzichte van de kerende hoogte . . . . . . . . . . . . . . 91

Page 16: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

xii LIJST VAN TABELLEN

Page 17: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

Lijst van figuren

1.1 Luchtfoto van Woudrichem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2

2.1 Kaart van Woudrichem met projectgebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52.2 NAP-niveaus in de directe omgeving plangebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62.3 Dwarsdoorsnede van de dijk ter hoogte van de planlocatie . . . . . . . . . . . . . . 72.4 Enkele standaard afvoergolven bij Lobith . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8

3.1 Kaart met zoekruimte Ruimte voor de Rivier met omgeving Woudrichem als inzet . 123.2 Profiel van vrije ruimte bij buitendijks bouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 153.3 Mogelijk toekomstbeeld van uiterwaard met nevengeul gezien vanaf slot Loevestein 153.4 Dijkverlegging buitenpolder Munnikenland . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 163.5 Dongeburgh te Geertruidenberg aan de Dongemond . . . . . . . . . . . . . . . . . 183.6 Drijvende woningen bij Maasbommel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 183.7 Maasboulevard te Venlo aan de Maas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 193.8 locatie projectgebied Oolderveste . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 193.9 Drijvende eilanden op het Titicaca meer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 203.10 Drijvend dorp, Halong Bay, Vietnam . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20

6.1 Manieren waarop water een huis indringt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 356.2 Verschillen tussen ‘wet proofing’ (links) en ‘dry proofing’ (rechts) . . . . . . . . . . 36

8.1 Schadefunctie van de totale schade door inundatie voor zowel 1993 als 1995 per huis 518.2 Schadefunctie van de totale schade, opstal- en inboedelschade in 1993 . . . . . . . 528.3 Schadefunctie gebruikt voor schademodellering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 538.4 Schade-frequentielijn van bouwniveaus voor de projectlocatie . . . . . . . . . . . . 548.5 Risico uitgezet tegen de kans van overschrijding voor de projectlocatie . . . . . . . 558.6 Vermindering van het risico door toename van het beschermingsniveau . . . . . . . 558.7 Constructiekosten per meter dijk om het plangebied . . . . . . . . . . . . . . . . . 568.8 Constructiekosten van ophoging per woning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 578.9 Schadefunctie voor ‘wet proofing’ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 588.10 Jaarlijkse risico bij toepassing van ‘wet en dry proofing’ . . . . . . . . . . . . . . . . 598.11 Vergelijking van de bouwkosten per woning tussen de inrichtingsvarianten . . . . . 618.12 Vergelijking van de bouwkosten ingezoomd op beperkt aantal varianten . . . . . . 61

9.1 Kosten-baten analyse . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 659.2 Bepaling van het optimale beschermingsniveau bij de constructie van terpen . . . . 669.3 Bepaling van het optimale beschermingsniveau bij de constructie van dijken . . . . 669.4 De CWBaten voor combinaties van maatregelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 679.5 Kosten baten analyse bij het toepassen van wonen op terpen en ‘dry proofing’ . . . 68

Page 18: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

xiv LIJST VAN FIGUREN

9.6 Kosten baten analyse bij het toepassen van wonen op terpen en ‘wet proofing’ . . . 689.7 Kosten baten analyse bij het toepassen van omdijking en ‘wet proofing’ . . . . . . . 69

A.1 Waterstandsfrequentielijn projectgebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82

B.1 Meetlocaties gebruikt door Hydra-B en de ligging meetstation Vuren . . . . . . . . 83

C.1 Schade aan inboedel ten overstaan van inundatiediepte . . . . . . . . . . . . . . . . 85C.2 Gemiddelde schade aan woning ten opzichte van de inundatiediepte . . . . . . . . 87C.3 Gemiddelde schade aan woning ten opzichte van de inundatiekans . . . . . . . . . 87C.4 Gemiddelde schade per gemeente per waterstand met het gewogen gemiddelde . . 88

D.1 Inhoud van terp ten overstaan van de hoogte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92D.2 Bouwkosten voor alle inrichtingsvarianten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93D.3 Bouwkosten voor alle inrichtingsvarianten met het bijbehorende beschermingsniveau 94

Page 19: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

Hoofdstuk 1Inleiding

Nederland en water zijn een onafscheidelijke combinatie, maar ook een combinatie die van tijd tottijd tot problemen leidt. Na de hoogwaters in 1993 en 1995 heeft het kabinet besloten om rivierenmeer ruimte te geven. Dit wil zij bereiken door de bestaande ruimte voor de rivier te behoudenen nieuwe ruimte voor de rivier te zoeken, hiervoor zijn respectievelijk de beleidslijn Ruimte voorde Rivier de PKB Ruimte voor de Rivier opgesteld. Daarnaast is een onderzoek gestart naar veilig-heidsnormen in Nederland waardoor duidelijk zal worden wat de te stellen overstromingskans isvoor elk gebied. Dit beleid is heeft ook consequenties en is een van de redenen van dit onderzoek.

1.1 Probleembeschrijving

Meer ruimte voor de rivier beperkt de mogelijkheden voor ontwikkeling in het buitendijkse gebied.Voor nieuwe ontwikkelingen en herinrichting van bestaande gebieden gelden sterke beperkingen.Toch doet telkens de vraag zich voor bij bestuurders en ontwikkelaars of er mogelijkheden zijnom toch buitendijks te kunnen bouwen. Niet alleen bezien vanuit het juridisch kader, maar ookvanuit bouwtechnisch en waterhuishoudkundig oogpunt.

De druk op de openbare ruimte wordt groter, verschillende functies doen een beroep op debeperkte ruimte. Dit is ook het geval voor woningbouw, hiervoor wordt momenteel ook weer overde dijk gekeken. Op het gebied van het beleid zijn er initiatieven voor aanpassing of versoepe-ling van de huidige regels. Vanuit het provinciaal bestuur, maar ook vanaf regeringszijde wordtgekeken of er mogelijkheden zijn voor aangepast buitendijks bouwen. Wat zijn hierbij belangrijkecriteria waar rekening meegehouden moet worden bij het ontwerp?

Deze vragen doen zich ook voor buitendijks, ten oosten van de vesting Woudrichem aan deAfgedamde Maas. Hier zijn een tweetal bedrijven, Fort Bouw en De Klerk, gesitueerd. Dezetwee bedrijven hebben op de huidige locatie geen uitbreidingsmogelijkheden. Om toch verder tekunnen groeien, is gekeken naar een mogelijke verplaatsing van de bedrijven. Daarnaast wordenbeide bedrijven, voor zowel de vesting als voor het landschap van de rivier, als storend ervaren(zie Figuur 1.1).

Een mogelijke verplaatsing van beide bedrijven wordt als een ruimtelijke verbetering gezien.Nu is er een initiatief tot verplaatsing van deze bedrijven. Voor deze bedrijfssanering zal in de hui-dige plannen een woningbouwproject van circa 75 woningen (mede) als kostendrager dienen. Hetontwerp van dit woningbouwproject (zie ook Belvedere studie: Waterfront Woudrichem, Concept(Bureau Verkuylen BV 2004)), heeft als doel om een voorbeeldontwerp te zijn voor (steden)bouwin een cultuurhistorische context en het bouwen met water.

Page 20: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

2 Inleiding

Figuur 1.1: Luchtfoto van Woudrichembron: Waterlijn – nummer 1 (december 2002)

1.2 Doel van onderzoek

Het doel van dit onderzoek is om voorwaarden te formuleren voor het herinrichten van bestaandebuitendijks bebouwd gebied met nieuwe woonbebouwing. Uitgaande van de regelgeving omtrentbuitendijks bouwen en Ruimte voor de Rivier is het niet mogelijk om in uiterwaarden te bouwen.Om echter herinrichting van deze locaties mogelijk te maken, wordt onderzoek gedaan naar de testellen voorwaarden aan de bouwtechnische en waterhuishoudkundige inrichting van het gebied.Daarnaast zal onderzoek gedaan worden naar de risico’s van buitendijks wonen. Tevens zal eronderzoek gedaan worden naar de jaarlijkse overschrijdingskans1, hoe schade door inundatiegeminimaliseerd kan worden en welke inrichtingsvorm de voorkeur heeft. Het BelvedereprojectWaterfront Woudrichem aan de Afgedamde Maas bij Woudrichem wordt voor dit onderzoek alscasus gebruikt.

Doelstelling

Het doel van dit onderzoek is om de voorwaarden voor het herinrichten van bebouwd ge-bied in uiterwaarden civiel-technisch te formuleren en de mogelijkheden tot een duurzameinrichting van buitendijks woongebied langs de rivier te onderzoeken

Probleemstelling

Onder welke voorwaarden is het mogelijk om buitendijks langs de rivier te bouwen ofbebouwd gebied her in te richten?

1.3 Onderzoeksvragen

Voor het onderzoek zijn de onderstaande onderzoeksvragen opgesteld:

1. Zijn er binnen het bestaande beleid mogelijkheden voor het vervangen van bestaande bui-tendijkse bebouwing door nieuwe bebouwing, danwel voor nieuwbouw?

2. Welke voorwaarden moeten er aan (her)inrichting van zo’n gebied gesteld worden?

3. Hoe is schade door inundatie aan de inrichting en de constructie te voorkomen, danwel teminimaliseren?

1Dit is de kans per jaar dat een bepaalde waterstandshoogte wordt overschreden, dit is gebiedsafhankelijk.

Page 21: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

1.4 Leeswijzer 3

4. Welke voorwaarden dienen er gesteld te worden aan de waterhuishoudkundige inrichtingvan het gebied?

5. Aan welke bouwkundige voorwaarden dient de buitendijkse bebouwing te voldoen?

6. Wat is het jaarlijks te verwachten risico van buitendijks wonen en welke investeringen wegenhier tegen op?

Deze vragen zullen worden beantwoord met behulp van literatuuronderzoek, analyse van beschik-bare gegevens en informatie van de andere projecten rondom buitendijks bouwen. Bij beantwoor-ding zal het Belvedereproject Waterfront Woudrichem als casus gebruikt worden.

1.4 Leeswijzer

Hoofdstuk 2 (p. 5) behandelt de karakteristieken van het plangebied, haar omgeving en de ri-vieren ter plaatse van Woudrichem. Dit plangebied wordt als casus gebruikt in dit onderzoek.Hoofdstuk 3 (p. 11) zal ingaan op het beleid omtrent buitendijks bouwen en het beleid aangaan-de Ruimte voor de Rivier. Daarnaast zal dit hoofdstuk ingaan op de gevolgen voor de casus enzal lijnen trekken met andere gevallen van buitendijks bouwen. Hoofdstuk 4 (p. 23) gaat in opde criteria welke van belang zijn bij buitendijks bouwen en wonen. In Hoofdstuk 5 (p. 29) ko-men risicobesef, vereist veiligheidsniveau en zelfredzaamheid en evacuatie aan de orde. Daarnazal Hoofdstuk 6 (p. 35) ingaan op hoe schade door inundatie aan materialen, constructie en deinfrastructuur kan worden voorkomen, danwel kan worden geminimaliseerd. Hoofdstuk 7 (p. 45)behandelt de eisen die gesteld moeten worden aan buitendijks bouwen en wonen. Hierna gaatHoofdstuk 8 (p. 49) in op de schade die bij inundatie van een gebied en haar bebouwing op-treedt. Ook worden in dit hoofdstuk de kosten voor verschillende inrichtingsvarianten behandeld.In Hoofdstuk 9 (p. 63) wordt ingegaan op de betrouwbaarheid van de analyse en en wordt aan dehand van een kosten-baten analyse een afweging gemaakt. Afsluitend worden in Hoofdstuk 10 (p.71) conclusies getrokken aangaande buitendijks bouwen en wonen en aanbevelingen voor verderonderzoek gedaan.

Page 22: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

4 Inleiding

Page 23: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

Hoofdstuk 2Casus Waterfront Woudrichem

Voor het onderzoek wordt het Belvedereproject Waterfront Woudrichem aan de Afgedamde Maasals casus gebruikt. Vanwege een mogelijke verplaatsing van de op de locatie gelegen bedrijven,is herinrichting van deze locatie een mogelijkheid. Het Belvedereproject geeft op deze mogelijkeherinrichting een visie. De locatie is een buitendijks gelegen gebied aan de Afgedamde Maas.Hierdoor is dit project goed als casus te gebruiken in dit onderzoek. Om onderzoek aan dezelocatie te kunnen verrichten is het van belang dat de karakteristieken van de locatie bekend zijn.Zo is het bijvoorbeeld van belang hoe vaak per jaar een bepaalde waterhoogte voorkomt. Metbehulp van gegevens over de huidige inrichting van het gebied, is af te leiden wat de jaarlijkse kansop wateroverlast is. In de volgende paragrafen zal ingaan worden op hierop worden ingegaan.

Figuur 2.1: Kaart van Woudrichem met projectgebied

Page 24: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

6 Casus Waterfront Woudrichem

2.1 Gegevens van het plangebied bij Woudrichem

Het plangebied heeft een totale omvang van 4 hectare (zie Figuur 2.1). Ter plaatse van FortBouw is het bedrijf omringd met damwanden. Deze damwanden zijn na de hoogwaters in 1993en 1995 geplaatst om schade aan het bedrijf te voorkomen. Woudrichem ligt op een splitsingvan de Waal en de Afgedamde Maas. Het plangebied ligt aan de Afgedamde Maas. In de na-bije omgeving zijn ook vesting Gorichem en slot Loevestein gevestigd. Deze zijn samen metvesting Woudrichem onderdeel van de Nieuwe Hollandsche Waterlinie (voor meer informatie:www.hollandsewaterlinie.nl).

Zoals ook in Figuur 2.2 te zien is, ligt het maaiveld van het plangebied (buitendijks) op eenniveau van 4,15m +NAP. Het maaiveld in de achterliggende polder ligt op 0,00m +NAP en hetmaaiveld van de vesting Woudrichem bevindt zich op 2,80m +NAP. Het maatgevend hoogwatervoor de planlocatie is 6,45m +NAP, met een jaarlijkse overschrijdingskans van 1:2000.

Figuur 2.2: NAP-niveaus in de directe omgeving plangebied

Gegevens van de dijk bij het plangebied zijn:

• De dijk heeft een dijktafelhoogte van 6.88m +NAP ter hoogte van het plangebied.

• het profiel van vrije ruimte1 met een hoogte van 7,80 m + NAP (Leggerprof iel WaterschapAlm en Biesbosch (2004)2

• Afmetingen dijkprofiel: kruinbreedte 7,50 m, helling van het binnen en buitentaluds 1:3,kweloppervlak binnentalud 1:5 (breedte 5,00 m), helling van berm aan buitentalud 1:20(breedte 8,50 tot 10,00)

In Figuur 2.3 is aan de hand van de bovenstaande gegevens een dwarsdoorsnede van de dijk terplekke van de planlocatie getekend.

1Voor de bepaling van het profiel van vrije ruimte wordt uitgegaan van een verhoging van de maatgevende hoogwater-stand, met 1 meter ten opzichte van de in 1996 vastgestelde maatgevende hoogwaterstand.

2Gefuseerd per januari 2005 tot Waterschap Rivierland.

Page 25: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

2.2 Analyse van voorkomen waterhoogten 7

Figuur 2.3: Dwarsdoorsnede van de dijk ter hoogte van de planlocatieBron: Bureau Verkuylen BV (2005)

2.2 Analyse van voorkomen waterhoogten

2.2.1 Hoogwater

Voor het berekenen van de frequenties van het voorkomen van waterstanden is gebruik gemaaktvan het probabilistisch model Hydra-B3. Dit model berekent de jaarlijkse kans dat een bepaaldewaterstand wordt overschreden. Hiervoor zijn de benedenrivieren opgedeeld in stukken van 1 kmlengte en is zodoende op elke kilometer de jaarslijkse overschrijdingskans voor een bepaalde wa-terstand te berekenen. In het probabilistisch model wordt rekening gehouden met de volgendevariabelen:

• Rijnafvoer in Lobith.

• Maasafvoer in Lith.

• Zeewaterstand in Maasmond.

• De windsnelheid boven het gebied (statistiek van Schiphol).

• De windrichting boven het gebied (statistiek van Schiphol).

• Beheerssituatie (beide open of beide dicht) van de Maeslant- en Hartelkering.

Het rivierengebied is opgedeeld in drie delen, namelijk: zeegebied, rivierengebied en overgangsge-bied. Woudrichem ligt in het rivierengebied. Hier is de invloed van zee nauwelijks meer merkbaaren zullen de waterstanden met name worden bepaald door extreme rivierafvoeren.

In Hydra-B, (zie ook Duits (2004)), worden waterstandsommen gebruikt die met het eendi-mensionale model Sobek4 zijn berekend. De sommen zijn gemaakt voor een groot aantal combi-naties (circa 7000 stuks) van rivierafvoeren, zeewaterstanden, keringssituaties, windsnelheden enwindrichtingen. Een Sobeksom bevat de globale windopzet over het Benedenrivierengebied, maarniet de lokale dwarsopwaaiing. Voor locaties aan de teen van de dijk is daarom deze dwarsopwaai-ing berekend. Dit is gebeurd op basis van formules uit de TAW-leidraad voor de benedenrivieren.Door de berekende dwarsopwaaiing op te tellen bij de waterstand uit Sobek, volgt de in Hydra-B

3Hydra-B is een probabilistisch toetsprogramma voor de dijken in het Benedenrivierengebied. Hydra-B is gezamenlijkontwikkeld door Rijkswaterstaat – RIZA en HKV LIJN IN WATER.

4Sobek is een 1D/2D simulatiemodel voor rivieren, kanalen, rioolstelsels en estuaria.

Page 26: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

8 Casus Waterfront Woudrichem

gebruikte lokale waterstand ter plaatse van de teen van de dijk. Voor elke met Sobek doorgere-kende combinatie is dan in Hydra-B dus de lokale waterstand beschikbaar. Voorbeelden van eenaantal afvoergolven bij Lobith zijn gegevens in Figuur 2.4.

Figuur 2.4: Enkele standaard afvoergolven bij LobithBron: Duits (2004)

In Tabel 2.1 zijn de kansen van optreden van de te verwachten waterstanden gegeven. Inbijlage A zijn de waterstandsfrequentietabel en de grafiek opgenomen met de resultaten van hetprogramma Hydra-B voor het plangebied bij Woudrichem.

Tabel 2.1: Frequentie van voorkomen waterstanden in de as van de Afgedamde MaasFrequentie Waterstand

(jaarlijkse kans) (m +NAP)

1:10 4,141:100 5,161:500 5,781:1000 6,051:1250 6,131:2000 6,301:4000 6,57

1:10000 6,91

Een afvoer van 16.000 m3/s bij Lobith resulteert in een jaarlijkse overschrijdingskans van1:2000 van de waterstand voor de waterkering bij Woudrichem. Uit het HR20015 (2001, p 122-123) blijkt dat het toetspeil 20066, behorende bij 16.000 m3/s en een frequentie van 1:2000, voorde waterkering bij Woudrichem ligt op 6,3m +NAP.

Het projectgebied is opgespoten tot een hoogte van 4,15m +NAP. De kans dat in het huidigegebied wateroverlast optreedt (aanwezige damwanden niet meegenomen) is dus circa 1:10 per

5Het HR2001 bevat de hydraulische randvoorwaarden voor het toetsen van primaire waterkeringen6De waterstand behorend bij de normfrequentie van de betreffende waterkering, die bij de toetsing wordt gebruikt.

Page 27: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

2.2 Analyse van voorkomen waterhoogten 9

jaar. In het geval dat er in het gebied enkel op de tweede bouwlaag of hoger (bouwlaaghoogtevan 2,5m: NAP niveau tweede bouwlaag van + 6,50m) gewoond en geleefd wordt, komt dit neerop een jaarlijkse overschrijdingskans van ongeveer 1:3300.

2.2.2 Golven

Aangezien het dijkvak bij Woudrichem aan de Afgedamde Maas noordoostelijk is georienteerdzullen de rivierafvoer en de opwaaiing van belang zijn voor het hydraulisch belastingsniveau vande dijk (Duits 2004, p. 51). Volgens de Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen(1989, p. 150) kan met behulp van de formules van Bretschneider de significante golfhoogteworden berekend. De strijklengte is relatief kort en de golven zijn hier relatief minder belangrijk.Het profiel van de dijk, met bijbehorende ruwheden, kan worden ingevoerd in Hydra-B. Aan dehand van de golfparameters en het dijkvakprofiel kan Hydra-B het hydraulisch belastingsniveauuitrekenen. Bij een gebruikelijke taludhelling van 1 op 3 ligt het hydraulisch belastingsniveaubinnen de grenzen van het toetspeil + overhoogte van 0,5m.

2.2.3 Gemiddelde en extreme waarden rivier de Waal

Voor analyse van de dagelijkse dynamiek van de rivier is gebruik gemaakt van gegevens van meet-station Vuren aan de Waal7. In Tabel 2.2 zijn het gemiddeld hoog- en laagwater en de gemid-delde waterhoogte van de rivier de Waal opgenomen. Het betreft het gemiddelde over 23 jaar(1981-2003). Aangenomen wordt dat deze resultaten redelijk overeenkomen met de gemiddeldewaterstanden bij het plangebied. In Figuur B.1 in bijlage B is de ligging van het meetpunt Vurengegeven ten opzichte van het plangebied en de gebruikte kilometerpunten in Hydra-B.

Tabel 2.2: Gemiddelden locatie Vuren (1981-2003)Waterstand

(m +NAP)

gemiddelde waterhoogte 1,11gemiddeld laagwater8 0,96gemiddeld hoogwater 1,28

7verkregen via www.waterstat.nl. Deze site bevat een groot aantal kengetallen uit de chemische, biologische, fysischeen morfologische monitoring van Rijkswaterstaat.

8Bij meetstation Vuren is de invloed van het getij nog merkbaar. Met laag en hoog water worden de gemiddeldewaterhoogtes tijdens eb en vloed bedoeld.

Page 28: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

10 Casus Waterfront Woudrichem

Daarnaast is er ook gekeken naar extreme waarden. Hiervoor zijn de meetgegevens van de wa-terstanden op de Waal bij Vuren geanalyseerd in de periode 1981 tot 2004. Hiervoor is gebruikgemaakt van gegevens verkregen via de databases DONAR9 en Waternormalen10. De extremewaarden zijn opgenomen in Tabel 2.3.

Tabel 2.3: Extremen waarden locatie VurenWaterstand Datum van optreden

hoogste waterstand 4,81 m +NAP 1 februari 1995 (periode 1981-2004)laagste waterstand -0,24 m +NAP 10 februari 1996 (periode 1981-2004)maximale rijzing11 88 cm 14 december 1989 (periode 1981-1990)maximale daling 107 cm 13 december 1990 (periode 1981-1990)

9Data Opslag NAtte Rijkswaterstaat: www.waterbase.nl.10www.waternormalen.nl met normaalwaarden voor afvoeren en waterstanden van het landelijk afvoeren- en water-

standsmeetnet van Rijkswaterstaat.11Met rijzing wordt het hoogteverschil tussen een hoogwater en het voorafgaand laagwater bedoeld; met daling het

hoogteverschil tussen een hoogwater en het er op volgende laagwater.

Page 29: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

Hoofdstuk 3Beleid

Na de hoogwaters van 1993 en 1995 is het beleid omtrent buitendijks bouwen aangepast. Dithoofdstuk gaat in op de exacte uitwerking van beleid op het gebied van water en ruimtelijkeordening. Ook wordt specifiek ingaan op het ruimtebehoudend en ruimtescheppend beleid voort-komend uit Ruimte voor de Rivier. Welke gevolgen heeft dit beleid voor de casus WaterfrontWoudrichem en hoe gaan de lagere overheden om met de ontwikkelingen. Hiervoor wordt onder-zoek gedaan naar vergelijkbare casussen. Ook wordt gekeken in binnen- en buitenland naar demogelijkheden met betrekking tot buitendijks bouwen. Ingegaan zal worden op de manier waaropin soortgelijke gevallen is omgegaan met regelgeving en welke technieken er gebruikt zijn.

3.1 Nationaal beleid

De hoofdfunctie van de grote rivieren in ons land is het veilig afvoeren van water, sediment en ijs.Dit is onder andere geregeld in de wetten Wet op de Waterkering en de Rivierenwet. Daarnaast zijner nog verscheidene beleidsstukken die betrekking hebben op water en rivieren in het bijzonder.Deze zullen in de volgende paragrafen behandeld worden.

3.1.1 Nota’s met betrekking op buitendijks bouwen

De Commissie Waterbeheer 21e eeuw 1 heeft het rapport Waterbeleid voor de 21e eeuw, geef waterde ruimte en de aandacht die het verdient, advies van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw (2000)uitgebracht. Dit rapport is een advies aan de regering. Naar aanleiding van dit rapport is hetkabinet met een kabinetsstandpunt gekomen. Aangaande buitendijks bouwen is het standpuntvan het kabinet:

De druk om buitendijkse gebieden voor allerlei bestemmingen in gebruik te nemen,neemt toe. In het verleden hebben vergelijkbare ontwikkelingen ertoe geleid dat deveerkracht van het watersysteem sterk is ingeperkt. Dit zet de veiligheid voor binnen-dijkse gebieden op termijn op het spel. Daarnaast is het risico van overlast en schadevoor de bewoners van buitendijkse gebieden groot en neemt met de jaren toe. Voorbuitendijks bouwen langs de grote wateren, dus aan de onbeschermde buitenkant vande waterkeringen, geldt een strenge regulering. Voor activiteiten in grote rivieren enlangs de kust geldt het principe nee, tenzij: onder voorwaarden zijn alleen activiteiten

1De Commissie Waterbeheer 21e eeuw is in het voorjaar van 1999 ingesteld door het Ministerie van Verkeer en Water-staat en de Unie van Waterschappen. De Commissie adviseert over de wenselijke aanpassingen in de waterhuishoudkun-dige inrichting van ons land, met aandacht voor de gevolgen van klimaatverandering, zeespiegelstijging en bodemdaling.

Page 30: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

12 Beleid

toegestaan die onlosmakelijk verbonden zijn met het watersysteem of die vanwege eenzwaarwegend maatschappelijk belang niet elders terechtkunnen. Een ja, mits-beleidgeldt voor activiteiten binnen de bestaande woonkernen .

Dit standpunt is gepubliceerd in het rapport Anders omgaan met water: Waterbeleid voor de 21e

eeuw(2000, p. 46).Met het verschijnen van de Nota Ruimte (2004) heeft water een belangrijke rol gekregen in de

ruimtelijke ordening. Een van de redenen hiervoor is de voorspelde klimaatsverandering, welkegrote gevolgen zal hebben op de ruimtelijke ordening van Nederland. Doel van het Rijk is:

om in het gebied van de grote rivieren de veiligheid tegen overstromingsgevaar tehandhaven en de ruimtelijke kwaliteit te verbeteren (p. 106).

De bestaande ruimte voor de rivier wordt vrijgehouden. De zoekruimte naar extra ruimte voorde rivier is opgenomen in Figuur 3.1. Deze gebieden zijn voor 10 jaar gevrijwaard van ontwik-kelingen. Dit betekent dat nieuwe grootschalige of kapitaalintensieve ruimtelijke ontwikkelingen(zoals woonwijken of bedrijventerreinen) die de bescherming tegen overstromingen kunnen be-moeilijken, worden geweerd (Paragraaf 3.3 gaat op de daadwerkelijke uitvoering van dit beleid inpraktijk in).

Figuur 3.1: Kaart met zoekruimte Ruimte voor de Rivier met omgeving Woudrichem als inzetbron: Kaart 1 uit PKB Ruimte voor de Rivier – Deel 1(2005)

Het Rijk toetst hierop bij de beoordeling van provinciale en gemeentelijke plannen, projecten ofhandelingen. De Vierde Nota Waterhuishouding (1998) schetst een zelfde beeld. Ook in deze nota

Page 31: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

3.1 Nationaal beleid 13

wordt nadruk gelegd op meer ruimte voor de rivieren en het versterken van de bewustwordingvan alle betrokkenen. De maatregelen om de bestaande ruimte voor de rivier te behouden zijnvastgelegd in de Beleidslijn Ruimte voor de rivier (1997). Maatregelen voor rivierverruiming zijnuitgewerkt in de PKB2 Ruimte voor de Rivier – deel 1 (2005). Deze worden behandeld in devolgende paragraaf.

Water is een van de structurerende principes bij de ruimtelijke inrichting en grondgebruik.Hiervoor is de watertoets3 ingesteld. Deze toetst of nieuwe ruimtelijke besluiten de problematiekvan veiligheid en wateroverlast vergroten. Bij nieuwe ruimtelijke besluiten moeten de gevolgenvoor veiligheid en wateroverlast voortaan expliciet in beeld worden gebracht in een aparte wa-terparagraaf en onderdeel vormen van de integrale afweging. Uitgangspunt bij de watertoets ishet voorkomen van negatieve gevolgen voor de waterhuishouding van ruimtelijke plannen en be-sluiten. Als dit redelijkerwijs niet mogelijk is, dienen de negatieve gevolgen gecompenseerd teworden. De besluitvorming over compensatie vindt gelijktijdig met het ruimtelijk plan of besluitplaats. De compenserende maatregelen worden bij voorkeur binnen het plangebied genomen, omafwenteling naar andere gebieden te voorkomen.

3.1.2 Beleid voortkomend uit Ruimte voor de Rivier

Naar aanleiding van de hoogwaters van 1993 en 1995 is de maatgevende afvoer in 2001 voor deRijn aangepast van 15.000 m3/s naar 16.000 m3/s. Het project Ruimte voor de Rivier is opgestartmet de gedachte dat het niet wenselijk is om dijken verder op te hogen en te versterken, maardat er gekeken dient te worden hoe een groter debiet kan worden afgevoerd bij gelijk blijvendeMHW’s4. Om dit te realiseren moet de ruimte of tussen de bestaande dijken gezocht worden, ofmoet er gekeken worden naar ruimte binnendijks. Om bestaande ruimte te behouden en extraruimte voor de rivier te verkrijgen zijn respectievelijk de Beleidslijn Ruimte voor de Rivier (1997)en de PKB Ruimte voor de Rivier (2005) opgesteld.

De PKB Ruimte voor de Rivier bevat een maatregelenpakket voor de korte termijn. Daarnaastbevat de PKB een doorkijk naar de lange termijn en een doorkijk voor ontwikkeling van de ruim-telijke kwaliteit. De voorgenomen maatregelen en hun te verwachte effecten zijn opgenomen involgende paragraaf.

De Beleidslijn Ruimte voor de Rivier heeft als doel bestaande ruimte voor de rivier te handhaven,mens en dier duurzaam tegen overstromingen te beschermen en materiele schade bij hoogwaterte beperken. De beleidslijn biedt een toetsingskader voor de beoordeling van activiteiten in derivier. Activiteiten die onlosmakelijk verbonden zijn aan de rivier worden – onder voorwaarden –toegelaten. Overige nieuwe activiteiten in het winterbed zijn niet toegestaan, tenzij:

• er sprake is van een zwaarwegend maatschappelijk belang, en;

• de activiteit niet redelijkerwijs buiten het winterbed gerealiseerd kan, worden, en;

• de activiteit op de locatie geen feitelijke belemmering vormt om in de toekomst de afvoer tevergroten.

Voor nieuwe activiteiten die in het winterbed worden toegestaan en die bij hoge waterstanden totschade kunnen leiden, wordt een minimaal beschermingsniveau van 1:1250 per jaar aangehou-den, en de situering en uitvoering van de ingreep dienen zodanig te zijn, dat de waterstandsverho-ging en de belemmering voor de toekomstige verlaging, zo gering mogelijk zijn, en de resterendewaterstandsverhogende effecten dienen duurzaam gecompenseerd te worden. De beleidslijn is ookvan toepassing op wijzigingen van bestaande activiteiten en daardoor van invloed op de mogelijk-heden op de planlocatie bij Woudrichem.

2De Planologische KernBeslissing (PKB) is een procedure voor het opstellen van belangrijke plannen op het gebied vanhet nationale ruimtelijke beleid. De PKB bestaat uit 3 fases: voorbereiding, inspraak en beslissing.

3De watertoets is met ingang van 1 november 2003 wettelijk verplicht voor streekplannen, streekplanuitwerkingen,regionale en gemeentelijke structuurplannen, bestemmingsplannen en vrijstellingen op grond van artikel 19, eerste lid,van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO).

4Maatgevend Hoog Water

Page 32: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

14 Beleid

Momenteel wordt de beleidslijn herzien. Tijdens deze herziening zal door de staatssecretarisvan Verkeer en Waterstaat, Melanie Schultz van Haegen, ook bekeken worden of het initiatief vaneen aantal provincies om de ’saldobenadering’ toe te staan mogelijk is (Schreuder 2005a; Schreu-der 2005b). De ’saldobenadering’ houdt in dat als er buitendijks uitgebreid of gebouwd wordten hierdoor de ruimte voor de rivier verkleind wordt, dit elders gecompenseerd dient te worden.Dit compenseren dient zodanig te gebeuren dat er per saldo meer ruimte voor de rivier ontstaat.Daarnaast wil het Rijk ook ruimte bieden aan experimenten met aangepaste bouwvormen, binnende randvoorwaarden dat de ruimte voor de rivier hierdoor op kosten van de initiatiefnemer toe-neemt en dat deze ruimte gemaakt wordt op plaatsen waar dat uit oogpunt van rivierbeheer hetmeest gewenst is.

In een interview met het Financieel Dagblad (Seebus 2005a; Seebus 2005b) heeft de staatsse-cretaris van Verkeer en Waterstaat, Melanie Schultz van Haegen, aangegeven dat wat haar betreftmeer buitendijks gebouwd moet kunnen worden. Innovatieve bouwprojecten hebben volgenshaar aangetoond dat veilig bouwen buiten de dijken mogelijk is. Hiervoor wil de staatssecretarisde regelgeving omtrent buitendijks bouwen vereenvoudigen, maar wel zodoende dat de risico’sverantwoord blijven. De staatssecretaris is ook bereid om een financiele bijdrage te leveren aanhet stimuleren van waterbestendige behuizingen, zoals amfibische woningen.

3.2 Casus Waterfront Woudrichem

3.2.1 Beleid van de provincie Noord-Brabant

De minister van VROM, mevrouw Dekker, heeft in een brief een experimenteerregeling aankondigtvoor aangepast bouwvormen in het winterbed van de rivier. In deze brief, d.d. 26 januari 2005,aan het college van Gedeputeerde Staten van de Provincie Noord-Brabant, geeft zij de Provinciede mogelijkheid om locaties voor de experimenteerregeling voor te dragen. Het College heeft,in overleg met de Brabantse gemeenten, een lijst met mogelijke locaties opgesteld voor deze re-geling. Deze lijst is opgenomen in een brief aan de minister van VROM, d.d. 1 april 2005. Deexperimenteerregeling loopt voor op een mogelijke herziening van de beleidslijn Ruimte voor derivier en is onderdeel van de Nota Ruimte. Doel van deze regeling is om ruimte te bieden aanexperimenten met aangepaste bouwvormen buitendijks binnen de randvoorwaarden van Ruimtevoor de Rivier. Een van de voorgedragen locaties is het bedrijventerrein Fort Bouw/De Klerk aande Afgedamde Maas in Woudrichem.

Op 29 augustus 2005 is de lijst met vijftien locaties waar experimenteel gebouwd mag wordenbekend gemaakt. Het bedrijventerrein Fort Bouw/De Klerk behoort niet tot een van de aangewe-zen locaties (NRC 2005).

3.2.2 Beleid van het Waterschap Rivierenland

Het waterschap Rivierenland heeft in haar beleidsregels Bouwbeleid primaire waterkeringen (Wa-terschap Rivierenland 2005) het volgende opgenomen:

Veelal zal het niet mogelijk zijn om bebouwing aan de buitenzijde van de waterke-ring aan te brengen. De beleidslijn Ruimte voor de rivier verzet zich hiertegen. Daar-naast speelt hier ook de veiligheid van het bouwwerk en het buitendijkse terrein tegenhoogwater. Ook vanuit waterkeringsoogpunt dient het buitentalud vrij te blijven vanbebouwing. Aan de buitenzijde wordt daarom geen bebouwing toegestaan binnen dekernzone van de waterkering (zie Figuur 3.2). Een lijn evenwijdig aan het buitentaludop 4,00 meter horizontaal gemeten vanuit het buitentalud mag niet met bouwwerken(inclusief funderingsbalken) worden doorsneden. Daarnaast moet de omvang van hetbuitenmaaiveld op de hoogte waarop wordt gebouwd tenminste 10 meter breed zijn,en niet door erosie of stabiliteitsverlies kunnen worden aangetast.

Page 33: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

3.2 Casus Waterfront Woudrichem 15

Figuur 3.2: Profiel van vrije ruimte bij buitendijks bouwenbron: Waterschap Rivierenland (2005)

3.2.3 Ingrepen en gevolgen naar aanleiding van Ruimte voor de Rivier

In de PKB Ruimte voor de Rivier – deel 15 (2005) is een basispakket aan maatregelen opgenomen.Een van de maatregelen is de dijkverlegging buitenpolder Munnikenland en uiterwaardvergravingBrakelse Benedenwaarden (zie Figuur 3.4). De uiterwaard Brakelsche Benedenwaarden bestaatvoor een groot deel uit een open cultuurlandschap. In de uiterwaard is momenteel waardevolrelief aanwezig. Ook bevinden er zich cultuurhistorische waarden als het fort Loevestein. Hetbinnendijkse gebied Buitenpolder het Munnikenland bestaat uit open akker- en landbouwgebied.De dijk wordt bij de Buitenpolder het Munnikenland landinwaarts gelegd. De huidige dijk wordtdan verlaagd tot het maaiveld. Door de uiterwaard Brakelsche Benedenwaarden wordt een ne-vengeul van de Waal naar de Afgedamde Maas aangelegd. In Figuur 3.3 is hiervan een visualisatieopgenomen.

Figuur 3.3: Mogelijk toekomstbeeld van uiterwaard met nevengeul gezien vanaf slot Loevesteinbron: Projectorganisatie Ruimte voor de Rivier (2003)

5In april 2005 is het eerste deel van de PKB gepubliceerd. Hierna volgt een inspraakprocedure en zal de PKB eind 2006onherroepelijk worden.

Page 34: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

16 Beleid

Ook een aantal zomerkaden zal worden verwijderd of verlaagd. De botanisch waardevolleBloemplaat blijft behouden. De bereikbaarheid van slot Loevestein blijft behouden door middelvan een oeververbinding (brug) over de nevengeul. De eindfunctie van het (nieuwe) buitendijksegebied wordt natuur. Hiervoor wordt het gebied aangekocht of worden er afspraken gemaaktover het toekomstig beheer. De dijkverlegging is een kosteneffectieve maatregel en levert eengoede bijdrage aan rivierverruiming en de ruimtelijke kwaliteit en sluit goed aan bij natuuront-wikkeling in aansluitende gebieden. Bij deze dijkverlegging zijn relatief weinig woningen enbedrijven betrokken. De verwachting is dat er geen opstallen verwijderd hoeven te worden. Er kanmet deze maatregel aangesloten worden op de plannen voor de Nieuwe Hollandsche Waterlinieen er liggen kansen voor recreatie.

Figuur 3.4: Dijkverlegging buitenpolder Munnikenlandbron: presentatie Waterschap Rivierland – workshop Belvederestudie Waterfront Woudrichem

Page 35: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

3.3 Vergelijkbare casussen 17

Deze maatregel is in het voorstel opgenomen om de bottleneck bij Zaltbommel op te lossen.Door benedenstrooms meer ruimte te creeren wordt het water door de bottleneck bij Zaltbommelheen getrokken. Dit zal voor het plangebied resulteren in een mogelijk iets hogere waterstandbij hoogwater. De exacte loop van de geul is nog onbekend en daarmee ook de loop van destroombanen die ontstaan na aansluiting van de geul op de Afgedamde Maas. Tevens is het nogonbekend hoe het debiet door de Afgedamde Maas verder afgevoerd gaat worden, na aansluitingvan de nevengeul. Bovendien is het de vraag of hiervoor aanpassingen nodig zijn ter plaatsevan de aansluiting op de Waal. De nevengeul kan impact hebben op het plangebied, er dientrekening gehouden te worden met gewijzigde hydraulische weerstanden en stroomsnelheden. Navoltooiing van de PKB-procedure zal hier meer duidelijkheid over komen.

In de omgeving van Woudrichem zijn ook nog andere maatregelen voorzien om de gevolgenvan de bottleneck bij Zaltbommel te verminderen. Deze maatregelen hebben geen verdere con-sequenties voor het plangebied. In dit geval gaat het onder meer over uiterwaardverlaging tenwesten van Woudrichem en in de, aan de andere oever van de Waal gesitueerde, Dalemse Waardnabij Fort Vuren. Bij Gorichem zit ook een bottleneck in de rivier de Waal. Om de waterstand opdeze locatie te verlagen wordt de ontpoldering van de Noordwaard (Biesbosch) voorgesteld.

De totale invloed van het complete pakket aan voorgestelde maatregelen uit de PKB Ruimtevoor de Rivier, deel 1 zal een minimale waterstandsverandering inhouden ter plaatse van het plan-gebied. Deze effecten zijn opgenomen in Boven Rijn/Waal – Maatregelenboek (2003). Dit boek isde papieren weergave van alle mogelijke rivierverruimende maatregelen die in de Blokkendoos6

zijn opgenomen.

3.3 Vergelijkbare casussen

Voor de uitvoering van het Ruimte voor de Rivier beleid in de praktijk is gekeken naar casussenin Nederland. Deze casussen betreffen gebieden waar buitendijks in het winterbed van de riviergebouwd is. Interessant bij deze casussen zijn de vragen waarom er toestemming verleend isvoor deze projecten en aan welke voorwaarden er bij deze projecten is voldaan. Daarnaast iser gekeken naar hoe er in het buitenland op en rondom water geleefd wordt. Hiervan zijn eentweetal bijzondere casussen opgenomen.

Dongeburgh, Geertruidenberg (www.dongeburgh.nl) In de Dongemonding bij Geertruiden-berg, een gebied dat valt onder de beleidslijn Ruimte voor de Rivier, wordt een woningbouwpro-ject ontwikkeld. Dit woningbouwproject bestaat uit een drietal bastions (totaal 400 woningen metvoorzieningen) op terpen, zie Figuur 3.5.

Bij extreem hoogwater zal het omringende gebied als waterbergingszone gebruikt worden. Dewoonbastions vallen onder de nee, tenzij categorie en worden in principe niet toegestaan. Hetproject is mogelijk gemaakt omdat het planologisch belang van groter belang werd geacht dan hetrivierkundige belang. Vanuit RWS-DNB7 zijn voorwaarden aan de ontwikkeling gesteld overeen-komstig de beleidslijn Ruimte voor de Rivier. Deze maatregelen houden in dat de waterstandsver-hoging minimaal is, dat op een veilige bouwhoogte gebouwd wordt en dat er compensatie wordtgetroffen voor de waterstandsverhogingen elders in het gebied. Deze ruimte is gevonden op eenbedrijventerrein, de bedrijven zijn hiervoor verplaatst. Daarnaast is opgenomen dat in de ruimtetussen de bastions elke bebouwing wordt geweerd.

6De Blokkendoos is een computerprogramma dat is ontworpen om de effecten van mogelijke rivierverruimende maat-regelen in beeld te brengen. Het is een beslissingsondersteunend middel in de planstudiefase voor de PKB Ruimte voor deRivier geweest.

7Rijkswaterstaat – Dienst Noord Brabant

Page 36: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

18 Beleid

Figuur 3.5: Dongeburgh te Geertruidenberg aan de Dongemond

De Gouden Kust, Maasbommel (www.goudenkust.nl) Bij Maasbommel wordt momenteel eenbuitendijks recreatiepark ontwikkeld, genaamd De Gouden Kust (zie Figuur 3.6). Hier wordt ge-bruik gemaakt van (semi)drijvende woningen. Het gaat om twee typen woningen, het merendeelstaat met een betonnen drijfbak op een vaste fundering. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat dezeeens in de vijf jaar door een extreem hoog waterpeil tijdelijk gaan drijven. Daarnaast gaat eenklein deel van de woningen continu drijven, totdat de waterstand extreem laag wordt en ze tij-delijk op de ruim onder de drijfbakken aangebrachte paalfundering gaan rusten. Ook dit projectvalt onder de nee, tenzij categorie. Ontwikkeling van het park heeft enkel kunnen plaatsvindenomdat door de plaatselijke dijkverzwaring de ruimte op de camping en de jachthaven flink afnam.Hierdoor is er een eenmalige ontheffing verleend.

Figuur 3.6: Drijvende woningen bij Maasbommel

Maasboulevard, Venlo (www.maasboulevard.nl) Het project Maasboulevard bij Venlo is gesi-tueerd in het winterbed van de rivier de Maas. Tijdens de bouw wordt het gebied omringd metdamwanden met een hoogte van 19,95m + NAP. Dit is overeenkomstig een veiligheidsniveau8 van1:1250. Achter de damwand wordt een parkeergarage, winkels en appartementen gebouwd. Navoltooiing van de bouwwerkzaamheden neemt het gebouw voor een groot gedeelte de functie overals hoogwaterkering, met een veiligingheidsniveau van 1:250 (19,35m +NAP), zie Figuur 3.7.

Dit gebeurt door een vaste waterkering (gemetselde muur) en door een demontabele waterke-ring (aluminium schotten). Het overige gedeelte langs het bouwproject wordt beveiligd met eendemontabele waterkering. Om dit project mogelijk te maken heeft staatssecretaris Schultz van

8Dit is het niveau van bescherming tegen een bepaalde waterstand die volgt uit de jaarlijkse overschrijdingskans.

Page 37: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

3.3 Vergelijkbare casussen 19

Figuur 3.7: Maasboulevard te Venlo aan de Maas

Haegen (Verkeer en Waterstaat) gebruik gemaakt van haar discretionaire bevoegdheid. Om hetproject toch te kunnen realiseren en goedkeuring te krijgen van de staatssecretaris is men uitgaanvan de ’saldobenadering’. Er werd elders verloren ruimte voor de rivier gecompenseerd en persaldo is er meer ruimte voor de rivier ontstaan.

Oolderveste, Roermond (www.oolderveste.nl) Naast Roermond is momenteel de wijk Ool-derveste in aanleg, zie Figuur 3.8. Hier worden aan de Oolderplas 875 woningen gerealiseerd.Deze wijk ligt in het winterbed van Maas. Het land wordt hier opgespoten met zand uit de Ool-derplas en rondom het projectgebied komt een vier meter hoge dijk. Het gebied heeft hiermee eenveiligheid tegen overstroming van 1:1250.

Figuur 3.8: locatie projectgebied Oolderveste

In november 2000 is de vergunningverlening aan Oolderveste aan de orde geweest in de Tweedekamer. Dit aangezien de bouw van de wijk Oolderveste in het Roermondse kerkdorp Herten instrijd is met nieuwe inzichten van het waterbeheer in Nederland. Na toezeggingen van toenmaligstaatssecretaris M. de Vries is in de Kamer geen motie ingediend tegen het bouwplan Oolderveste.Bij zowel de Roermondse bestuursrechter als bij de Raad van State is de zaak aanhangig gemaakt.De Raad van State heeft uiteindelijk de uitspraak van de Roermondse bestuursrechter ongedaangemaakt. Zij oordeelde dat de Rijkswaterstaat terecht een Rivierwetvergunning heeft verleendvoor het project. Indien de Raad van State in navolging van de bestuursrechter vergunning voor

Page 38: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

20 Beleid

de bouw van Oolderveste had vernietigd, dan had een eventueel alternatief bouwplan moetenvoldoen aan de nieuwe, strenge regels voor het waterbeheer. Het kabinet heeft aangegeven dat zijeen plan vergelijkbaar met Oolderveste nooit meer zal goedkeuren (bron: IKC RO, www.ikcro.nl).

Lake Titicaca, Peru Op het Titicaca meer in Peru woont een bevolkingsgroep op drijvende ei-landen de zogenaamde floating islands of Lake Titicaca (zie Figuur 3.9). Deze bevolkingsgroep isooit op het meer gaan wonen om zichzelf te beschermen tegen andere stammen. De bodem vande eilanden is gemaakt van riet. Dit riet is te vinden aan de oevers van het Titicaca meer. Het rietwordt in lagen in elkaar gevlochten totdat een zeer stevig, drijfbaar geheel ontstaat. Door steedsstukken bij te plaatsen wordt het eiland groot genoeg om op te wonen. Vervolgens verankerenze de eilanden met palen van 5 meter lang aan de bodem van het meer, want anders drijven deeilanden teveel af.

Figuur 3.9: Drijvende eilanden op het Titicaca meer

Zuid-Oost Azie In Zuid-Oost Azie zijn veel locaties te vinden waar aan of op het water geleefdwordt. Aan de kust van de Chinese Zee staan veel houten huizen op palen. Deze zijn gebouwdzodat er geen problemen ontstaan door de getijbewegingen. Ook langs rivieren, die regelmatigbuiten de oevers treden, werd vroeger veel op palen gebouwd. Door de aanleg van bedijking komtdit steeds minder frequent voor. In o.a. Vietnam zijn ook drijvende dorpen te vinden. Bekend isde Halong Bay waar mensen leven op het water in kleine dorpjes (zie Figuur 3.10).

Figuur 3.10: Drijvend dorp, Halong Bay, Vietnam

Page 39: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

3.4 Bevindingen 21

3.4 Bevindingen

Bouwen in de rivier mag geen beperking opleggen aan de afvoer van water, ijs en sediment.Daarnaast dient een gebied zijn eigen broek op moet kunnen houden, hierop is de watertoets vantoepassing. Er dient in overleg met het waterschap getoetst te worden of de veiligheid van deachterliggende binnendijkse gebieden niet verminderd wordt. Ook dienen de aanpassingen deoverlast niet te vergroten.

Het plangebied in Woudrichem is door de Provincie Noord-Brabant voorgedragen voor de expe-rimenteerregeling. Onlangs is bekend gemaakt dat een vijftiental locaties hiervoor in aanmerkingkomen. Dit is echter niet het geval voor Woudrichem. Daarnaast wil de staatssecretaris het beleidten aanzien van buitendijks bouwen aanpassen en meer mogelijkheden scheppen voor waterbe-stendig bouwen. Als er nu vijftien locaties aangewezen worden om te experimenteren, waaromop termijn niet dertig?

Bouwmogelijkheden in het winterbed van de rivier zijn door de beleidslijn Ruimte voor de Riviergeminimaliseerd. Door in de loop der jaren echter uitzonderingen te maken op de geldende regelshebben een aantal projecten toch doorgang kunnen vinden. Door Provincie en Rijksoverheidwordt als reden voor deze uitzonderingen gegeven dat het ’rivierkundig belang’ ondergeschiktbevonden is ten opzichte van het ’woningbouwbelang’.

Maar wat is dan het nut en de functie van de beleidslijn? Het beleid lijkt te verschuiven vannee, tenzij naar ja, mits. Daarbij zal de mits waarschijnlijk in houden dat er voldaan moet wordenaan het compenseren van negatieve effecten en dat er duurzaam gebouwd moet worden.

Ten aanzien van technische aspecten wordt duidelijk dat er ontworpen wordt op een overschrij-dingsfrequentie die overeenkomstig is met de achterliggende gebieden. De methodes varierenvan het creeren van een polder tot drijvend wonen tot wonen op een terp. Het voorkomen vaninundatie staat in al deze casussen voorop en de constructie is ook zodanig ontworpen.

Page 40: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

22 Beleid

Page 41: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

Hoofdstuk 4Criteria aangaande buitendijksbouwen

Op het al dan niet toestaan van bebouwing buitendijks is de nee, tenzij uit de Beleidslijn Ruimtevoor de Rivier van toepassing, daarnaast wil de staatssecretaris mogelijkheden scheppen voor in-novatief buitendijks bouwen. Een afgewogen beslissing over de inrichting kan gemaakt wordenaan de hand van criteria. Deze criteria zijn onder te verdelen in bouwtechnische, waterhuishoud-kundige, veiligheidcriteria, ruimtelijke en economische en sociale criteria. In dit hoofdstuk is vooralle criteria een korte toelichting gegeven. Een aantal van de onderstaande criteria worden recht-streeks overgenomen in de randvoorwaarden. Andere behoeven verdere uitwerking. Dit zal in dehierop volgende hoofdstukken gebeuren.

4.1 Bouwtechnische inrichtingscriteria

Schade bij inundatie Hoe overleeft een gebouw of een inrichting een periode van inundatie?Kan het gebouw direct opnieuw betrokken worden nadat het water is weggetrokken, of zal erernstige schade optreden en dient er elders huisvesting gezocht te worden? Van belang voor hetschadebedrag is, de grootte van de inundatiediepte. Deze inundatiediepte is ook afhankelijk vande gekozen inrichtingsvariant.

Frequentie van inundatie Afhankelijk van op welke hoogte er gebouwd wordt, zal een inunda-tie meer of minder frequent voorkomen. Dit heeft weer invloed op acceptatie door bewoners, deveroorzaakte schade en ook verzekeringspremies. Daarnaast heeft het ook invloed op de techni-sche eisen die gesteld worden aan een woning en hoe een woning ingericht dient te worden en hetmateriaalgebruik in de woning. Hoe wordt beoordeeld of de ene inrichtingsvariant beter scoortdan de andere?

Waterstand in gebouw tijdens inundatie Welke bouwlagen van een woning worden geınun-deerd? Mocht bijvoorbeeld enkel de eerste (woon)laag inunderen, is het dan nog mogelijk om inhet gebouw te blijven wonen of spullen een (woon)laag hoger op te slaan, zodat deze niet uit hetgebouw verwijderd dienen te worden bij een mogelijke inundatie.

Hydraulische weerstand Wat is het effect van nieuwe inrichitng van een gebied op de hydrau-lische weerstand die het water ondervindt? In hoeverre draagt nieuwe bebouwing bij aan of

Page 42: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

24 Criteria aangaande buitendijks bouwen

zorgt het voor een afname van de hydraulische weerstand en welke maatregelen moeten hiervoorgenomen worden?

Tegen welke hydraulische weerstand dient het gebouw bestand te zijn en hoe is de constructievan het gebouw hierop te dimensioneren?

Veiligheid bij kruiend ijs Hoge rivierafvoeren in samenwerking met ijsvorming kunnen eengroot gevaar opleveren. Hoe maak je het drijflichaam stevig genoeg dat het de kracht van het ijskan opvangen? Daarnaast kan dit ook tot problemen leiden bij bouwen op palen.

Milieuvriendelijkheid Bij het gebruik van materialen dient er gelet te worden op onder ande-re de uitloogbaarheid en de voorbehandeling die materialen gekregen hebben. Aangezien dezematerialen op en in water gebruikt worden, is er het gevaar van milieuvervuiling.

Materiaalgebruik Water en vocht zijn geen ideale omstandigheden om een huis in te bouwen.Van belang voor de keuze van het materiaal zijn onder andere:

1. duur van de blootstelling

2. benodigde droogtijd bij een temperatuur van 4 ◦C

3. vormbehoud

4. te reinigen zijn

5. permeabiliteit

6. de hoeveelheid vocht die na drogen achterblijft

Houten vloeren, gestuukte muren en keukens kunnen slecht tegen water en de schade zal behoor-lijk zijn. Bij toepassing van materialen zoals zink en koper dient gelet te worden op uitloging.

Type woningen Hierbij valt te denken aan: het bouwen op maaiveld, met of zonder kruipruimtebouwen, bouwen met spouwmuur, op palen of bijvoorbeeld drijvend bouwen. Het type woningis daarmee erg van invloed op bijvoorbeeld de hydraulische weerstand, maar ook de kans opinundatie is in alle gevallen verschillend. Dit heeft ook weer invloed op de kosten die gepaard gaanmet inundatie, maar ook invloed op of een woning economisch rendabel is. Elk type inrichtinggaat gepaard met bepaalde kosten.

4.2 Waterhuishoudkundige inrichtingscriteria

Robuustheid van rioleringssysteem Hoe zit het rioleringssysteem in elkaar? Dit is van belangtijdens inundatie. Als een rioleringssysteem tijdens inundatie niet afgekoppeld wordt, zal er eenconstant debiet worden afgevoerd naar de RWZI1. Hiervoor dient een oplossing gevonden te wor-den. Er moet een (gedeeltelijke) afkoppeling mogelijk zijn. Dit is ook afhankelijk van het aantalwoonlagen en of het gebied tijdens inundatie bewoond blijft. Als dit het geval is, dient het systeemnamelijk nog steeds te werken zonder dat er water via het systeem de woningen in komt of dat errivierwater naar de RWZI wordt afgevoerd.

1Rioolwater zuiveringsinrichting

Page 43: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

4.3 Veiligheidscriteria 25

Drainage systeem Afkoppelingsproblemen doen zich voor bij drainagesystemen die in het ge-bied (mogelijk) zijn aangelegd. Ook deze zullen bij inundatie constant water blijven afvoeren,terwijl dit geen effect heeft en dit ook nog eens de problemen voor achterliggende gebieden kanvergroten. Er dient gekeken te worden naar hoe deze systemen aangelegd kunnen worden op zo’nmanier dat deze systemen ook buiten werking gesteld kunnen worden. Daarnaast is het natuur-lijk de vraag op welk moment het systeem buiten werking gesteld wordt. Wordt het systeem pasbuiten werking gesteld op het moment van inunderen of wordt dit al gedaan op het moment datde waterstand stijgt en het gebied drassig wordt.

Slibafzetting Tijdens inundatie zet zich ook slib af in het gebied en in gebouwen. De hoeveelheidslib is o.a. afhankelijk van de hoeveelheid opgeloste deeltjes in het water en de stroomsnelheidvan het water. Hoe meer sediment zich afzet, hoe groter de schoonmaakkosten zijn en dit kan ookleiden tot schade aan de constructie van het gebouw.

Stabiliteit van de dijk De stabiliteit van dijken is van belang voor de veiligheid van de bewoners.Bijvoorbeeld voor het plangebied zijn de volgende criteria van belang voor de stabiliteit van dedijk:

1. onderloopsheid van dijkslichaamVoor de stabiliteit van de dijk is het van belang dat de kwelweg niet korter wordt dan inde huidige situatie. In de huidige situatie ligt voor de dijk een opgespoten stuk land vanongeveer 100m. breed. Indien dit afgegraven wordt, zal dit invloed hebben op de kwelwegen dus invloed hebben op de stabiliteit van de dijk.

2. erosiebestendigheid van de voor-oever en het buitentaludNaar het zich laat aanzien zal er een geul gegraven worden op het land tegenover het plan-gebied. Bij hoogwater zal deze geul gaan fungeren als nevengeul en het water zal via deAfgedamde Maas worden afgevoerd in de Waal (zie § 3.2.3). Voor het plangebied is het vanbelang hoe de stroombanen van deze nevengeul zullen gaan lopen. Deze stroombanen kun-nen namelijk van invloed zijn op de erosiebestendigheid. Dit stelt eisen aan de bebouwingop/in het plangebied.

3. kabels en leidingen door dijklichaamWat voor kabels en leidingen liggen er momenteel door het dijklichaam? Welke kabels enleidingen dienen er nog gelegd te worden en in hoeverre beınvloeden deze de stabiliteit vanhet dijklichaam?

4.3 Veiligheidscriteria

Evacuatietijd Met evacuatietijd wordt de tijd bedoeld die rest om spullen veilig weg te zetten enpersonen zelf in veiligheid te brengen. Het is belangrijk te weten hoeveel tijd mensen hiervoor no-dig hebben. Aan de hand hiervan kan de benodigde evacuatietijd worden bepaald en hiermee kanworden vastgesteld op welk moment mensen gewaarschuwd dienen te worden dat er geevacueerddient te worden. Daarbij dient de vraag gesteld te worden of mensen gewaarschuwd dienen teworden of dat zij hier zelf zorg voor dragen. Welk risico valt binnen de eigen verantwoordelijkheiden vanaf welk overstromingkans wordt er gewaarschuwd voor opkomend water e.d.?

Evacuatiemogelijkheden bij dreigende inundatie Welke mogelijkheden zijn er om een woningte verlaten. Is dit bij inundatie enkel per boot? Met behulp van steigers is een gebied langerbereikbaar en zijn mensen instaat om een gebied te voet te verlaten.

Moeten mensen al voordat er water in het gebied staat inboedel geevacueerd hebben, of blijvende woningen voor langere tijd per weg bereikbaar of blijven ze de gehele tijd per weg bereikbaar?

Page 44: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

26 Criteria aangaande buitendijks bouwen

Snelheid van stijging waterniveau De snelheid van stijging van het waterniveau is van belangom de benodigde evacuatietijd te berekenen. Als de waterstand meerdere meters per dag zoustijgen, zou dit een korte evacuatietijd inhouden.

Risico’s voor bewoners Aan welke risico’s mogen bewoners blootgesteld worden? In hoeverreis hun eigen veiligheid in het geding en hoe worden de bewoners gewaarschuwd dat dit mogelijkzo is of dienen zij daar zelf zorg voor te dragen?

4.4 Ruimtelijke criteria

Vermindering of vergroting berging Waar gebouwd wordt, wordt ruimte aan de rivier ontno-men. Door deze elders over te compenseren neemt per saldo de ruimte voor de rivier toe. Dit isde zogenaamde ’saldobenadering’ (zie § ??). Mocht er dus minder ruimte door het bouwen in derivier ontstaan, dan zal er gekeken moeten worden hoe dit elders valt te compenseren.

Integratie van dynamiek van de rivier in het ontwerp Het is van belang dat mensen door-hebben dat ze aan de rivier wonen en dat een rivier door het jaar en door de jaren heen zeerdynamisch is. Door de dynamiek (de dagelijkse, maandelijkse en de jaarlijkse waterstandsver-schillen) van de rivier te laten terugkomen in het ontwerp, realiseren mensen zich beter op watvoor een plek ze wonen en wat ze kunnen verwachten. Zo zijn bewoners alerter op extremesituaties en worden zij er altijd van doordrongen.

Bereikbaarheid woningen Het is van belang welke mogelijkheden er zijn om een gebouw tebereiken. Is dat via maaiveld, via vaste bruggen, drijvende wegen of via boot? Zijn deze mo-gelijkheden ook allemaal bruikbaar ten tijde van inundatie of is het gebouw dan enkel per bootbereikbaar? Afhankelijk hiervan zijn gebouwen te allen tijde goed bereikbaar. Hierdoor is het ookmogelijk dat er gewoon gewoond kan blijven worden en mensen in geval van nood nog steedsmakkelijk geevacueerd kunnen worden.

Flexibiliteit van inrichting Met de flexibiliteit van de inrichting wordt bedoeld hoe makkelijkmensen een laag hoger kunnen gaan wonen en hoe de inrichting zich aanpast op stijging van dewaterstand. Is het een probleem dat een woning gaat drijven of een begane grond inundeert?

4.5 Economische en sociale criteria

Kosten van herstel na inundatie Welke kosten dienen er gemaakt te worden om een woningweer bewoonbaar te maken na inundatie en een gebied vrij te maken van met de rivier meege-voerde troep? Zijn er de juiste materialen gebruikt?

Economisch rendabel Met economisch rendabel wordt de waardevastheid van woningen be-doeld. Hoe waardevast zijn woningen in gebieden waar een kans op inundatie is?

Duur van inundatie Hoe langer een inundatie duurt, des te groter zal de verwachte schade zijn.Mensen dienen langer ergens anders ondergebracht te worden. De economische schade zal groterzijn en ook de gebruikte materialen zullen meer schade ondervinden.

Duur van herstel Hoe sneller bewoners weer terug kunnen in hun woning of hun gehele woningweer doelmatig kunnen gebruiken, des te kleiner zijn de kosten.

Page 45: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

4.5 Economische en sociale criteria 27

Verzekeringstechnisch Is schade door inundatie verzekerbaar? Dit is afhankelijk van hoeveelpremie mensen willen betalen, hoeveel mensen deelnemen aan een verzekering tegen inundatieen het risico dat een verzekeraar loopt. Wat in ieder geval vermeden dient te worden is datuiteindelijk de regering opdraait voor de schade. Mensen nemen een risico door buitendijks tegaan wonen en dienen of zelf het risico van mogelijke schade te nemen of zich hiervoor te kunnenverzekeren. Is de schade bij een jaarlijkse overschrijdingskans van 1:1250 per jaar kleiner danbij een jaarlijkse overschrijdingkans van 1:10 per jaar. Bij een minimale kans op inundatie zal deaanpassing van de inrichting ook navenant zijn.

Psychische, emotionele en sociale impact van inundatie Bij het wonen aan of op water is ookde impact van inundatie van belang. Hoe kleiner de kans dat er een inundatie optreedt, des tekleiner de acceptatie ervan is op het moment dat dit optreedt. Inundatie met een kans van 1:1250per jaar lijkt acceptabel, maar wat als dit het volgende jaar al is? Hoe groot is de kans dat hetgebied inundeert als je er vijftig jaar lang woont, en wat is de impact ervan als dit toch gebeurt. Dekans is er, maar houden bewoners ook daadwerkelijk rekening met het feit dat dit kan gebeurenbij zo’n marginale kans. Is het om acceptatie te vergroten daarom niet nuttig om op een groterejaarlijkse overschrijvingskans te bouwen. Stel dat eens per 10 jaar bewoners te maken krijgen metinundatie, zal dan de inrichting navenant zijn en de acceptatie groter?

Page 46: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

28 Criteria aangaande buitendijks bouwen

Page 47: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

Hoofdstuk 5Risico’s en evacuatie

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op veiligheid in tijde van inundatie en hoogwater. Tijdens dezesituaties zijn inzicht in risicobesef, zelfredzaamheid en evacuatie mogelijk van belang. In regel-geving is hierover niets vastgelegd, daarom worden in dit hoofdstuk een aantal voorwaardenopgesteld. Daarnaast wordt ingegaan op welke manier er een goede afweging voor het veilig-heidsniveau gemaakt kan worden.

5.1 Risicobesef

Inzicht van mensen in de risico’s van inundatie kan heel verschillend zijn. Volgens Messner andMeyer (2006) gebeurt dit door verschil in intuıtief gedrag, informatie en onzekerheid en ookwegens specifieke posities die mensen innemen. Zo kan het gebeuren dat bestuurders risico’sanders inschatten bijvoorbeeld vanwege bepaalde belangen. Zo kan een individuele burger van-wege informatievoorziening en ervaring met eerdere inundatie een andere beslissing nemen, danbijvoorbeeld zijn buurman die het gevaar niet onderkent. Ingenieurs proberen de maatregelente optimaliseren. Zonder besef bij mensen dat dit nodig is, zijn bestedingen hieraan moeilijk teverkopen. Een open en transparante discussie kan leiden tot een goede communicatie naar eengemeenschap. Dit draagt bij aan een betere perceptie van risico’s bij inundatie van een gebied.

Door het Crisis Onderzoeks Team (1995) wordt gesteld dat ervaring met een bepaald type rampeen belangrijk voordeel kan bieden. Dit komt doordat een nieuwe ramp in het referentiekader vande burgers past. Mensen weten wat hen te wachten staat en kunnen zich daarop voorbereiden.Lessen uit het verleden worden gebruikt om een nieuwe situatie zo goed mogelijk het hoofd tebieden. Toch is ervaring met een bepaald type ramp niet altijd positief. Dit kan ook leiden toteen eenzijdige voorbereiding. Er wordt niet geanticipeerd op een ander soort ramp en deze wordtbestreden op dezelfde manier als de ramp die mensen kennen. Verder blijken ervaringen uit hetverleden gemakkelijk te kunnen leiden tot de verwachting dat de nieuwe ramp zich weer op eenvergelijkbare wijze zal manifesteren, onder het motto van: ’Het water zal vast niet hoger komendan de vorige keer’. Dikwijls speelt voorkennis een belangrijke rol bij het handelen of nalaten vanhandelen van overheid en burgers. Het is niet eenvoudig te voorspellen of het een negatieve ofpositieve invloed zal hebben.

Van belang is het om mensen duidelijk te maken wat de maximale waterstanden zijn geweest inhet gebied. In Duitsland worden op lantaarnpalen maximale waterstanden aangegeven. Dit werdvroeger ook in Central London gedaan, voordat de Thames Barrier werd aangelegd. Daarnaastis het volgens Huntingdon and MacDougall (2002) beter niet te praten over de terugkeertijdvan een bepaalde gebeurtenis. Het geeft mensen de mogelijkheid zich te laten misleiden doorgetallen. Bij het duidelijk maken van risico’s dient rekening gehouden te worden met het verschiltussen kansen en waarschijnlijkheden. Begrip over kansen is beter ontwikkeld dan begrip over

Page 48: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

30 Risico’s en evacuatie

waarschijnlijkheid van optreden. Het is volgens de schrijvers aan te raden om te spreken vanbijvoorbeeld een 100 tegen 1 kans dat een waterstand van gelijke of grotere hoogte optreedtin een jaar. Bij het communiceren met professionals kan wel gesproken worden over een 1%waarschijnlijkheid van optreden. Maar het gebruik van de term ’terugkeertijd’ dient te allen tijdeontmoedigd te worden.

5.2 Evacuatie en zelfredzaamheid

Evacuatie is een tijdelijke verwijdering van mensen, wiens veiligheid in het geding is, naar eenveilige plaats, buiten bereik van de ramp. Een evacuatie wordt ingeleid met een evacuatiewaar-schuwing afgegeven door de verantwoordelijke bestuurders en vindt georganiseerd plaats (Frieser2004).Een aspect dat in bijna geen enkele definitie van evacuatie aandacht krijgt, is volgens Crisis Onder-zoeks Team (1995) het feit dat huisdieren, vee en persoonlijke bezittingen soms ook geevacueerdworden. Dit aspect kan zeker van invloed zijn op de duur van de evacuatie.De evacuatietijdlijn bestaat uit:

1. Observatie en voorspelling van ramp en het beslissen tot evacuatie2. Waarschuwen3. Reactietijd4. Evacuatie

Hierbij is het dus van belang wie de beslissing neemt om te evacueren. Ligt deze verantwoor-delijkheid bij de burgemeester, of is dit het risico van buitendijks wonen. Als de burger zelf eenbeslissen moet nemen, hoe kan deze de beslissing nemen? En waarop is deze beslissing gebaseerd?Heeft deze persoon toegang tot hoogwatervoorspellingen of moet deze persoon de beslissing ne-men door uit het raam te kijken? Mogelijkheden voor een burger om zich te informeren zijn erdoor op internet en op teletekst de actuele waterstanden te volgen. Voorwaarde hieraan is dat ditdan wel gedaan wordt en dat de burger hier ook toe in staat is. Daarnaast betreffen dit echter ac-tuele waterstanden bij bijvoorbeeld Lobith en deze vertellen de burger niets over wat er verwachtkan worden.

Het goed kunnen voorspellen van de te verwachten hoogste waterstand is daarom ook vanbelang voor bewoners van een buitendijks gebied. Aan de hand van deze voorspelling kunnen zijafwegen of zij een verdieping dienen te ontruimen en hoogwaterklaar te maken en in het meestextreme geval of zij elders tijdelijke woonruimte dienen te zoeken. Hoe eerder duidelijk is dateen bepaalde waterstand overschreden wordt, des te meer tijd is er om daarop te reageren. Hoog-water op de rivier de Rijn is tot op drie dagen vooruit redelijk nauwkeurig te voorspellen metbehulp van het model Florijn. Dit model neemt van het gehele stroomgebied van de Rijn afvoer-gegevens en neerslaggegevens mee. Momenteel wordt er gewerkt aan een model met nog meerinvoerdata, waardoor de geschatte waterstanden nog nauwkeuriger kunnen worden voorspeld enhoogwatergolven eerder gesignaleerd kunnen worden.

Aan de hand van deze voorspellingen en waterstandsmetingen worden hoogwaterberichtenopgesteld welke onder andere verstuurd worden naar de regionale brandweer, de provincie enhet waterschap (RBSO 2005). In het hoogwaterbericht voor de Rijn worden voorspellingen voorde komende 48 uur en voorspellingen over de verwachte (top)standen gedaan in de NederlandseRijntakken. De waterschappen hebben vooral een operationele en een informerende rol. De dijk-graaf heeft regionaal een belangrijke, adviserende rol. De dijkgraaf is de belangrijkste adviseur eninformatiebron voor de gemeente en de regio. Bij een ramp heeft de burgemeester het opperbevelin zijn gemeente, ook tijdens (dreigende) hoogwatersituaties. Doel van de burgermeester zal zijn:het voorkomen en/of beperken van het aantal slachtoffers en schade en daarnaast een minimaleverstoring van het economisch, sociaal en maatschappelijk leven in de gemeente.

Het ligt voor de hand dat de verantwoordelijkheid voor het al dan niet in veiligheid brengenvan bezittingen bij de bewoner zelf ligt. De bewoner neemt het risico om daar te wonen en heeft,

Page 49: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

5.3 Situatieschets 31

mits goed voorgelicht, een weloverwogen besluit genomen bij het kopen van een pand. Daarbij isaan te raden dat de omgeving en\of het pand als zodanig opgeleverd wordt dat uit alles blijkt dathoogwater voor kan komen. Uiteindelijk kan een burgemeester altijd nog besluiten tot evacuatievan een gebied op het moment dat hij wonen niet verantwoord meer vindt en kan hij zodoendeonaanvaardbare risico’s voorkomen.

Daarnaast dienen mensen te allen tijde hun woning te kunnen verlaten, hierin kunnen alarm-oefeningen een belangrijke rol spelen. Hiervoor moeten er op woon- en slaapverdiepingen vlucht-wegen gesitueerd worden. Voor de veiligheid van de bewoners dienen buitendeuren naar binnente open. Mensen dienen het pand te kunnen verlaten per boot of te voet. Afhankelijk van debewonersgroep waarvoor gebouwd wordt, dienen extra maatregelen genomen te worden. Vooroudere mensen en/of minder valide personen is een vluchtweg per boot niet voldoende.

5.3 Situatieschets

Met een op 10cm nauwkeurig te voorspellen waterstand drie dagen vooruit, kan er in het gebiedgoed geanticipeerd worden op hoogwater. Afhankelijk van de te verwachten waterstand en inrich-tingsvariant dienen mensen maatregelen te treffen. Dit houdt onder andere in dat bijvoorbeeldauto’s van het terrein verwijderd moeten worden voordat het water te hoog staat en het terreinverminderd begaanbaar wordt. Daarnaast betekent dit het ontruimen van verdiepingen en hetterrein met kans op inundatie. Gecontroleerd moet worden of de uitgangen op hoger gelegenverdiepingen vrij toegankelijk zijn.

Daarnaast zijn er situaties denkbaar welke extra aandacht nodig hebben. Hoe te handelen indie situaties is van belang voor een zo klein mogelijke schade en het voorkomen van slachtoffers.Deze situaties hebben betrekking op:

1. minder valide personenIndien de woning anders dan per boot goed bereikbaar blijft, is er geen probleem voorminder valide personen om in de woning te verblijven. Op het moment dat er een waterstandverwacht waardoor aan bovenstaande eis niet voldaan kan worden, dienen deze mensen hunwoning te verlaten. Tevens zullen zij problemen ondervinden met het buiten bereik van hetwater brengen van hun inboedel, maar dat valt onder het risico dat deze mensen nemen.

2. extreem hoogwater/afvoerBij een voorspelde waterstand of afvoer hoger dan het MHW, dan wel maatgevende afvoer,dient een woning te worden verlaten. Deze verwachte waterstand kan tijdig genoeg met debewoners gecommuniceerd worden.

3. ongewillige personenDeze mensen draaien zelf op voor de kosten. Als inundatie al verzekerbaar wordt, dan kaneen deel van de schade alsnog onder eigen risico vallen. Ook in dit geval geldt dat eenburgemeester een evacuatie of verwijdering uit de woning kan verordenen.

4. overige onvoorziene gebeurtenissenIn het geval van acuut gevaar of een extreme gebeurtenis kan een burgemeester te allen tijdeeen evacuatie verordenen.

5.4 Methodes voor het afweegbaar maken veiligheidscriteria

Het rapport Veiligheidscriteria buitendijks interim kader (STOWA 2001) gaat in op de vraag opwelke wijze veiligheidstechnische voorwaarden voor buitendijkse gebieden kunnen worden ge-definieerd. Het STOWA1 heeft hiervoor een interim kader ontwikkeld. Voorafgaand aan de invul-

1Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer

Page 50: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

32 Risico’s en evacuatie

ling van het interim kader zijn relevante technische, bestuurlijke en beleidsmatige overwegingenvertaald in randvoorwaarden en eisen waaraan het interim-kader dient te voldoen.

Het interim kader gaat in op zowel bestaande buitendijkse bebouwing alsook nieuw of nieuwin te richten buitendijkse gebieden. Voor dit onderzoek is enkel het interim kader voor nieuw ofnieuw in te richten buitendijkse bebouwing relevant. Hiervoor zijn in het rapport twee methodesopgenomen.

De eerste methode vergelijkt het binnendijkse veiligheid met het buitendijks veiligheidsniveau.Hierin wordt het buitendijkse veiligheidsniveau gelijk gesteld aan de verhouding van binnendijkseen buitendijkse overstromingsschade en de veiligheidsnorm van het binnendijksgebied. Dit leidttot de volgende formule:

Nbuitendijks =Ebinnendijks

Ebuitendijks·Nbinnendijks

Nbuitendijks: jaarlijkse overschrijdingskans van maatgevende hydraulische belasting buitendijks gebied [1/jaar]

Nbinnendijks: jaarlijkse overschrijdingskans van maatgevende hydraulische belasting binnendijks gebied [1/jaar]

Ebinnendijks: economische gevolgschade in buitendijks gebied bij overstroming [e]

Ebuitendijks: economische gevolgschade in binnendijks gebied bij overstroming [e]

De andere methode maakt voor het bepalen van veiligheidsniveaus gebruik van economischeoptimalisatie. Economische optimalisatie houdt een minimalisatie in van de som van de verwachteaanleg- of kade-ophoogkosten en overstromingsschade tijdens de planperiode van een buitendijksgebied, oftewel een passende veiligheid voor de te beschermen belangen. Door te varieren met dewaterkeringshoogte en\of het maaiveldniveau van het buitendijkse gebied wordt het optimum c.q.het minimum van de totale kosten bepaald. Bij het optimum hoort een bepaalde waterkerings-hoogte. Op basis van deze hoogte wordt de overstromingskans bepaald en deze wordt vervolgensvertaald in een jaarlijkse overschrijdingskans van de hydraulische belasting. De overschrijdings-kans geeft het buitendijkse veiligheidsniveau weer.

Voor nieuwe of nieuw in te richten buitendijkse gebieden wordt aanbevolen economische opti-malisatie van het buitendijkse gebied toe te passen. Economische optimalisatie sluit nu al aan bijde basisfilosofie van de nieuwe veiligheidsbenadering op basis van overstromingsrisico’s. Door hetproject Veiligheid van Nederland in Kaart worden de kansen op en de gevolgen van overstromingenvan de dijkringen in Nederland in kaart gebracht volgens een nieuwe methode. De sterkte vankunstwerken, inzicht in zwakke plekken in de dijkring en het omgaan met onzekerheden in kennisvormen belangrijke onderdelen van het project. Met de nieuwe methode wordt de veiligheidsbe-nadering uitgebreid de de Deltacommissie in de jaren zestig ontwikkelde.

5.5 Vereist veiligheidsniveau

Indien er in het gebied mag worden gebouwd welk veiligheidsniveau wordt hiervoor dan gehan-teerd? In de beleidslijn Ruimte voor de Rivier is vastgelegd dat het veiligheidsniveau 1:1250 perjaar dient te bedragen. Het gehanteerde veiligheidsniveau voor het achterliggende binnendijksegebied is 1:2000. Maar deze normen zijn ook aan veranderingen onderhevig, door bijvoorbeeldeen verandering in normafvoer of door een zeespiegelstijging.

Bij gebruik van de methode van economische optimalisatie spelen grondverzetkosten een be-langrijke rol. Het huidige maaiveldniveau ligt op 4,15m +NAP. De kans dat het gebied in een jaarinundeert is ongeveer 1:10. Zowel het bedijken, het verder ophogen van het terrein of het drijvendmaken van woningen gaat gepaard met hoge kosten ten aanzien van grondverzet en mogelijk extraeisen ten aanzien van dijkstabiliteit. Oplossingen zonder grondverzet zijn onder andere schademi-nimaliserend bouwen op het huidige maaiveld en het bouwen van amfibische woningen zoals hetproject Gouden Kust bij Maasbommel. Economische optimalisatie is erg afhankelijk van de keuzevan inrichtingsvariant.

Page 51: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

5.6 Conclusie 33

5.6 Conclusie

Voor de veiligheid van de bewoners is het van belang dat zij beseffen dat er risico’s zijn bij buiten-dijks wonen. Mensen dienen te beseffen dat zij hier zelf voor kiezen en dat zij zelf voor mogelijkekosten opdraaien of dat zij hiervoor, indien verzekerbaar, verzekeringspremies moeten betalen aanverzekeraars. Zo dienen zij te beseffen dat de benedenverdieping kan inunderen. Dat in het gevalvan hoogwater hun woning gaat drijven en minder toegankelijk wordt. Bewoners moeten wetenwat de mogelijkheden zijn om te evacueren, hoe snel water opkomt zetten en dus hoeveel tijd er isom bezittingen in veiligheid te brengen, dit kan bijvoorbeeld door alarmoefeningen gebeuren. Inhet geval van het plangebied bij Woudrichem zijn niet direct levens in het gevaar. Het voorkomenvan hoogwater op de Nederlandse rivieren is behoorlijk goed te voorspellen. Afhankelijk van deinrichtingsvariant is er bijvoorbeeld schade aan gebouwen te verwachten of is het mogelijk datmensen geevacueerd worden.

Page 52: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

34 Risico’s en evacuatie

Page 53: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

Hoofdstuk 6Schademinimalisatie

Afhankelijk van het type gebouw of de inrichting van het gebied kan een gebouw te maken krijgenmet inundatie. Er zijn verschillende manieren om schade door inundatie tegen te gaan. Doorde kans op inundatie te verkleinen kan schade aan het gebied geminimaliseerd worden, maarals inundatie toch optreedt is de geleden schade vaak veel groter. Er kan ook gekeken wordennaar een inrichting en een bouw die de schade door inundatie minimaliseert en, in de volgendeparagrafen zal hierop verder worden ingegaan.

6.1 Hoogwaterresistent bouwen

Waterindringing in een gebouw, in een omgeving die geındundeerd is, is bijna niet te voorkomen.Water vindt zijn weg door metselwerk, huisaansluitingen van riolering, gas, water en elektriciteit,via deuren en ramen, via terugstroming in riolen en via de vloer van een gebouw. Deze processenzijn geıllustreerd in Figuur 6.1.

Figuur 6.1: Manieren waarop water een huis indringtbron: DTLR (with Scottish Executive et al) (2002)

Page 54: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

36 Schademinimalisatie

Om schade aan gebouwen door inundatie te voorkomen zijn er twee methodes waarop water-resistent gebouwd kan worden:

• ‘wet proofing’: water zal het gebouw binnenstromen en om schade te voorkomen wordenmaterialen toegepast met een voldoende waterresistentie of voldoende veerkracht. In ditgeval moet het water nadat de waterstand is gedaald goed kunnen afstromen. Dit maakteen vlot droogproces mogelijk.

• ‘dry proofing’: het droge ondoordringbaar maken voor water. Bij een stijgende rivierstandwaterstand in gebouw zullen voorkomen worden dat water het gebouw binnendringt viaaanvoer- en afvoerleidingen, deuren, ramen, gaten en kieren. Op deze manier zal schadegeminimaliseerd worden.

Deze verschillen zijn ook afgebeeld in Figuur 6.2.

Figuur 6.2: Verschillen tussen ‘wet proofing’ (links) en ‘dry proofing’ (rechts)bron: DTLR (with Scottish Executive et al) (2002)

Belangrijk nadeel bij ‘dry proofing’ is dat in het geval van een langdurige hoogwaterstand dit niethet gewenste effect zal geven. Het effect van ‘dry proofing’ varieert van een paar uur tot en mettwee dagen. Daarnaast is ‘dry proofing’ maar tot een bepaalde hoogte uit te voeren, tenzij erhogere constructieve eisen gesteld worden. Dit heeft met name te maken met het verschil in dedrukopbouw van het water op de buitenmuren. Deze drukopbouw is afhankelijk van het verschiltussen waterstand in het gebouw en de waterstand buiten. Bij gelijkblijvende waterstanden, zul-len de eisen die aan de constructie gesteld worden veel minder zwaar zijn dan in het geval vaneen stijgende waterstand en een droogblijvende binnenruimte. Bij een waterstandverschil tussenbinnenshuis en buitenshuis van meer dan 1 a 1,5m is volgens Kreibich et al. (2005), naar Kel-man and Spence (2003), een grote kans op schade aan de constructie en op instorten aanwezig.Bij een stijgend waterstandsverschil moet het gebouw gevuld worden met schoon water of dientbuitenwater het gebouw binnen te kunnen stromen

Page 55: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

6.2 Bouwtechnische maatregelen 37

Toch is ‘dry proofing’ zeker aan te raden om schade aan woningen door inundatie van meerfrequent voorkomende waterstanden in het gebied te voorkomen. Tot een inundatiediepte van on-geveer 50 a 75 cm is het toepassen van ‘dry proofing’ aan te raden. Hiermee kan schade en overlastdoor meer frequent voorkomende inundaties worden voorkomen. Bij het treffen van maatrege-len om water buiten de deur te houden, moet met name gedacht worden aan het plaatsen vanschotten, aanbrengen van folies of het plaatsen van zandzakken voor de deur, het aanbrengen vankleppen in de riolering, het afsluiten van beluchtingsgaten, het afkitten van huisaansluitingen enhet waterdicht maken van de vloer. Beschrijvingen van deze maatregelen zijn uitgebreid opgeno-men in onder andere DTLR (with Scottish Executive et al) (2002), de CIRIA Advice Sheets1 enFEMA’s Technical Bulletins2. Echter bij een waterstand hoger dan ‘dry proofing’ toestaat, moetendeze maatregelen geen extra hinder opleveren voor de indringing van water. Anders kan alsnogschade aan constructies ontstaan. In de volgende paragraaf zal behandeld worden hoe schadeaan een gebouw door inundatie beperkt kan worden. Een mogelijkheid is het toepassen van ‘wetproofing’ aan deze gebouwen.

6.2 Bouwtechnische maatregelen

Hoe kan een gebouwd gecreeerd worden, dat snel schoon te maken is. Dat vlot opdroogt en weerbewoonbaar is. Op welke manier kan schade geminimaliseerd worden aan constructie en interi-eur? Er is gebruik gemaakt van literatuur van de volgende auteurs: DTLR (with Scottish Executiveet al) (2002), Proverbs and Soetanto (2004), Rickard (2002a), Scottish Executive DevelopmentDepartment, Planning and Building Standards Division (2004), Elliot and Leggett (2002) en Buil-ding Research Establishment Scottish Laboratory (1996). De literatuur bestaat uit boeken enrapporten van Britse en Amerikaanse instanties die gespecialiseerd zijn op het gebied van natuur-rampen en het verzekeren tegen natuurrampen.

6.2.1 Bouwstijl

Om materiele schade te voorkomen, dienen gebouwen te bestaan uit meer dan een verdieping.Hiervan moet de bovenste verdieping zich boven MHW bevindt. Hierdoor zijn bewoners in staatom zichzelf in veiligheid te brengen en hun persoonlijke bezittingen te verplaatsen naar waarhun bezittingen droog en veilig kunnen worden opgeborgen. Te denken valt aan elektrische ap-paratuur, papieren e.d. Het is aan te raden om geen kelder onder het huis aan te leggen. Dezeinunderen direct en hier kan water niet vrij wegstromen bij een dalende waterstand. Er is eenpomp voor nodig. Daarnaast zullen muren minder snel drogen aangezien de kelder zich in degrond bevindt.

6.2.2 Materiaalkeuze

Bij hoogwaterresistent bouwen wordt ondermeer gekeken naar hoe resistent een bepaald bouw-materiaal is tegen hoogwater. De definitie voor een hoogwaterresistent materiaal is: elk bouw-materiaal dat in staat is om direct en langdurig contact met water te doorstaan zonder blijvendeaanzienlijke schade. Met langdurig contact wordt minimaal 72 uur bedoeld en met de term aan-zienlijke schade betekent meer dan alleen cosmetische schaden (Federal Emergency ManagementAgency 1993).

Als er aan een gebouw enkel cosmetische schade optreedt, dan zullen de kosten niet hoog uit-vallen. Met cosmetische schade wordt schade bedoeld die door middel van het opnieuw schilderenvan bijvoorbeeld een muur is weg te halen. Daarnaast vallen hieronder ook het schoonmaken vande vloer, verwijderen van sediment. Zolang een materiaal geen verlies van bijvoorbeeld vorm en

1Te downloaden op www.ciria.org/flooding/advice_sheets.html2Te downloaden op www.fema.gov/fima/techbul.shtm

Page 56: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

38 Schademinimalisatie

draagkracht heeft. Te denken valt hierbij aan bijvoorbeeld een betonnen vloer, een tegelvloer eneen betegelde wand.

Hoogwaterresistentie van materialen is onderverdeeld in een aantal klassen, zie Tabel 6.1.De materialen van de klasse 4 en 5 zijn bruikbaar in een omgeving waar hoogwater voorkomt.Materialen van de klasse 1, 2 en 3 dienen in deze omgeving vermeden te worden. In TechnicalBulletin 2-933 is voor een groot aantal materialen de classificatie en daarmee hun bruikbaarheidin gebieden met kans op inundatie opgenomen. Hieruit kan geconcludeerd worden dat, op ver-diepingen die geınundeerd kunnen worden, de toepassing van gips, parket, MDF en hardboardzeker ontraden dient te worden.

Tabel 6.1: Hoogwater bestendigheid classificatieKlasse Beschrijving

5 Zeer resistent tegen hoogwaterschade. Materialen in deze klassezijn toegestaan voor gedeeltelijk afgesloten of buiten gebruik metaanzienlijke en ongeremde hoogwaterblootstelling

4 Resistent tegen hoogwaterschade. Materialen in deze klasse mo-gen worden blootgesteld aan hoogwater en/of onder water gezetworden in afgesloten ruimte en hebben geen speciale behandelingnodig

3 Resistent tegen schoon water. Materialen in deze klasse mogenonder water gezet worden in schoon water gedurende een periodevan opzettelijk hoogwater

2 Niet resistent tegen water. Deze materialen hebben droge ruim-tes nodig, maar mogen wel blootstaan aan vocht en kleine lekka-ges

1 Niet resistent tegen water. Deze materialen dienen een drogeomgeving te hebbenBron: Technical Bulletin 2-93, Federal Emergency Management Agency (1993)

6.2.3 Muren en vloeren

Bouwen met spouwmuur kan tot problemen leiden. Deze spouwmuren bevatten beluchtingsga-ten of beluchtingsstenen. Probleem hiermee is dat als deze gaten of stenen te laag zitten, hetwater ongehinderd de spouwmuur kan binnendringen en dat dit tot grote problemen kan leidenbij het drogen van de spouwmuur. Gebruik van spouwisolatiemateriaal dat geen water absor-beert, kan schade voorkomen. Daarnaast zal zeker bij langdurige en regelmatig terugkerendehoogwaterstand water de muur alsnog binnendringen en kan corrosie optreden aan de ijzerenspouwmuurhaken. Door gebruik van roestvaste spouwmuurhaken is dit probleem op te lossen.Van belang voor de constructie van de buitenmuur is dat het gebruikte materiaal, de stenen en hetcement, waterindringing voldoende tegengaat. Grotere dichtheid van materialen en gedegen met-selwerk zal een beter waterresistentie met zich meebrengen. Buitenmuren van metselwerk zijnvolgens Kok et al. (2002) slechts bestand tegen stroomsnelheden van 1 a 2 m/s. Gietbetonnenbuitenmuren zijn daarentegen bestand tot snelheden van ca. 8 m/s.

Betonnen vloeren met een vochtwerend membraan hebben weinig lekkage door de bodem enzijn in het algemeen goed schoon te maken. Over het algemeen hebben deze vloeren ook geenkruipruimtes. Bij het toepassen van isolatie dient er zorg voor gedragen te worden dat het isolatie-materiaal geen vocht absorbeert. Kruipruimtes dienen te worden belucht. Door beluchtingsgaten

3Te vinden op FEMA’s webpage: www.fema.gov/fima/techbul.shtm

Page 57: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

6.2 Bouwtechnische maatregelen 39

komt water onder de vloer in de kruipruimte terecht. Om het vocht daar goed weg te krijgen enom de ruimte schoon te maken, is het nodig om de vloer grotendeels te verwijderen, daarnaastduurt het drogen van kruipruimtes maandenlang. Het toepassen van kruipruimtes wordt daaromontraden. Beter kan er een betonnen vloer worden toegepast zonder kruipruimte. Deze vloerenverminderen ook de hoeveelheid water die door de vloer wil opstijgen.

6.2.4 Interieur, inrichting en bijbehorende systemen

Keukens zijn over het algemeen gemaakt van MDF of spaanplaat. Water heeft een desastreus effectop dit soort materialen. Beide materialen nemen grote hoeveelheden water op en verliezen hunvorm. Ook tussendeuren zijn vaak gemaakt van een van bovenstaande materialen. Maar ook alszij niet gemaakt zijn van deze materialen, kan er kleurverschil optreden na inundatie. Daarnaastdienen houten deuren vaak opnieuw ingehangen te worden. Problemen met klemmende deurenen ramen zijn veel voorkomend. Aluminium kozijnen zijn vaak hol en als er water in is doorge-drongen zijn deze moeilijk te draineren. Bij langdurig hoogwater kan water ook doordringen inhet dubbelglas. Dit zal dan vervangen dienen te worden. Ook bij de constructie van trappen in hethuis, met name de trap van de begane grond naar de eerste verdieping dient rekening gehoudente worden bij de materiaal keuze. Het toepassen van gipspleisterwerk in een inundatiegevoeligeomgeving is niet aan te raden. Gips neemt grote hoeveelheden water op en zal uiteenvallen.

Om een gebouw goed te kunnen schoon maken en te laten drogen, dienen vloeren en murenleeg te zijn. Zorg voor verrijdbare kasten e.d. zodat er voldoende toegang is voor lucht. Daarnaastdient een gebouw waarvan de benedenverdieping geınundeerd kan worden over een uitgang tebeschikken op de eerste verdieping. Hiermee blijft het huis per boot, en afhankelijk van de situatieook te voet, altijd goed bereikbaar. Ruimtes die met enige regelmaat geınundeerd kunnen worden,kunnen worden bekleed met bijvoorbeeld tegels.

Water-, gas- en electrameters dienen boven het MHW geplaatst te worden. Voor het niveauvan MHW is gekozen aangezien dit een extreme waterstand is met een kleine jaarlijkse kans vanoptreden. Dit geldt ook voor de stoppenkast. In de stoppenkast dient een aparte groep voor deverdieping die zich onder het MHW bevindt aangelegd te worden. Op deze manier kan de verdie-ping apart worden afgesloten, terwijl de rest van het pand nog gewoon stroomvoorziening heeft.Daarnaast kan gedacht worden aan en ringleiding op de eerste verdieping met kabels die vanafdaar de begane grond van elektriciteit voorzien. Voordat deze groep weer wordt aangesloten,dient het systeem nagekeken te zijn op mogelijke kortsluiting.

Voor het bewoonbaar houden van het pand is het daarnaast van belang dat ook de CV-ketelzich ook boven het MHW bevindt. De leidingen en radiatoren die zich onder het niveau vanMHW bevinden moeten goed tegen corrosie zijn behandeld. Na een inundatie zal in dat gevalhet schoonmaken en in sommige gevallen verven van buizen en radiatoren voldoende zijn. Deplaatsing van radiatoren op de te inunderen verdieping is van belang voor het drogen van dezeverdieping. Ook kan gedacht worden aan vloer- en wandverwarming. Hierbij is behandeling tegencorrosie van belang. Na constructie zijn deze leidingen moeilijk bereikbaar en de schade groot bijmogelijke lekkages.

6.2.5 Samenvattend

Het is van belang om in een omgeving waar inundatie optreedt een juiste keuze te maken watmateriaal betreft. Welke materiaal dient er gebruikt te worden voor welke element van de con-structie. Hiervan is in Tabel 6.2 is een samenvatting gegeven. Naast de juiste materiaalkeuzevoor elk element is ook een juiste constructie van dat element van belang. Indien inundatie kanoptreden moet systeemapparatuur boven MHW worden geplaatst. De inrichting moet makkelijkverplaatsbaar zijn. Dit voorkomt schade en kan het droogproces bespoedigen. Verwarming kanhet droogproces verder versnellen. Deze verwarming moet wel goed behandeld zijn om corrosietegen te gaan.

Page 58: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

40 Schademinimalisatie

Tabel 6.2: Verschillende componenten en te gebruiken materialenComponent Most suitable Suitable Unsuitable

Flooring Concrete, pre-cast Timber floor, fully Untreated timberor in situ sealed, use of marine Chipboard

plywoodFloor Covering Clay tiles Vinyl tiles

Rubber sheet floors Ceramic tilesVinyl sheet floors

External Walls Engineering brick Low water absorption Large windows(to maximum Reinforce concrete brick openingsflood level)Doors Solid panels with Epoxy sealed doors Hollow core plywood

waterproof adhesives doorsAluminium, plastic orsteel

Internal Brick with Common bricks Chipboardpartitions waterproof mortar Fibreboard panels

Lime based plasters PlasterboardGypsum plaster

Insulation Foam or closed cell Reflective insulation Open cell fibrestypes

Windows Plastic, metals Epoxy sealed timber Timber with PVAwith waterproof glues glues and mild steeland steel or brass fittingsfittings

Bron: Design Guidance on Flood Damage to Dwellings, Building Research Establishment Scottish Laboratory (1996)

6.3 Waterhuishoudkundige inrichting

Voor de invloed van inundatie op de infrastructuur is gebruik gemaakt van literatuur van devolgende auteurs: Rickard (2002b) en Scottish Executive Development Department, Planningand Building Standards Division (2004). Naast schade voor het gebouw ontstaat door inundatiemogelijk schade aan de waterhuishoudkundige en ruimtelijke inrichting. Deze paragraaf gaat inop hoe deze schade te voorkomen is, dan wel te minimaliseren.

6.3.1 Erosie en sedimentatie

Twee processen die optreden in de rivier zijn erosie en sedimentatie. Deze processen zijn ookvan invloed op gebieden die inunderen. Bij transport, erosie en depositie van sediment zijn devolgende sedimenteigenschappen van belang:

• afmeting• vorm• dichtheid• valsnelheid• chemische samenstelling• poriengehalte

Page 59: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

6.3 Waterhuishoudkundige inrichting 41

Sedimenttransport vindt plaats doordat vloeistofstroming krachten uitoefent op de korrels (deVriend 2003). Doordat bij hoogwater hogere debieten en daarmee gepaard gaande hogere stroom-snelheden optreden, zal hier eerder erosie optreden. Optreden van erosie is afhankelijk van debekleding van het terrein. In een terrein met bijvoorbeeld gras als bodembedekker zal mindersnel erosie optreden dan op onbedekte grond. Bij een goede bodembedekking van het terrein kanerosie voor een deel voorkomen worden. Er kan echter wel erosie plaatsvinden rondom palen vanpaalwoningen. Hiermee dient rekening gehouden te worden in het ontwerp.

Stroomafwaarts gaat de stroomsnelheid van het water in de rivier naar beneden en vindt sedi-mentatie plaats. Bij Woudrichem is de invloed van het getij merkbaar, maar een kentering treedthier niet op. Hoe verder stroomafwaarts hoe fijner het materiaal dat de bodem bedekt. Bij dalendewaterstand zal depositie van sediment in het terrein optreden en zal er een laag slib in het gebiedachterblijven.

In het geval dat het wegdek van asfalt is, moet het asfalt niet poreus zijn (zoals bijvoorbeeldZOAB) aangezien dat schoonmaken bemoeilijkt.

6.3.2 Buitendijks inrichting

Het terrein mag vanwege vergroting van de stromingsweerstand niet voorzien worden van anderevaste objecten zoals tuinhuisjes en speeltoestellen. Tevens dient rekening te worden gehoudenmet een van tijd tot tijd een verminderd tot niet begaanbaar terrein. Veel beplanting zal de stro-mingsweerstand ook vergroten en wordt derhalve afgeraden. Bij hoogwater komen ook eldersuiterwaarden onder te staan en zal er veel zwerfvuil worden meegenomen en achterblijven. UitOnderzoek Watersnood Maas – deelrapport 12 (Waterloopkundig Laboratorium et al. 1994) blijktdat er tijdens het hoogwater van de Maas in 1993 14 duizend ton aan zwerfvuil is achtergeble-ven op ruim 17 duizend hectare uiterwaard. Zeker achter prikkeldraad en hekwerken blijft veelzwerfvuil achter.

Om schade aan het terrein en bebouwing te voorkomen door ‘debris4’ kan onder andere ge-bruik gemaakt worden van dammen en geleidingswerken. Door een dam aan te leggen kunnenstroombanen afgebogen worden. Zo komt debris niet in het plangebied terecht en richt het geenschade aan. Dit kan ook met behulp van geleidingswerken. Dit zal enkel werken voor grotereobjecten. Een andere optie is om deze werken rondom de constructies te plaatsen. Echter bij veelverschillende constructies zal het goedkoper zijn om een voorziening te treffen. Een geleidings-dam zal ook de stromingsnelheid doen verminderen in het gebied waardoor meer sedimentatieoptreedt. Ook kan een geleidingsdam helpen in het beperken van de hoeveelheid aangevoerdzwerfvuil dat neerslaat in het gebied.

6.3.3 Riolering

Hoogwater kan leiden tot blokkades in rioolsystemen. In rioolsystemen kan terugloop van riool-water in gebouwen, door bijvoorbeeld toilet- en/of wasmachineafvoer, tot veel problemen leiden.Volgens Proverbs and Soetanto (2004) wordt dit, samen met verontreinigd water en de inundatie-diepte, als een van de belangrijkste problemen gezien door bewoners. Dit probleem kan verholpenworden door contact tussen buitenwater en rioolwater uit te sluiten. Gevaar voor terugstromen iser namelijk enkel op het moment dat het buitenwater in contact staat met het rioolwater, bijvoor-beeld via een rioolput of via een drainerend riool. Dit kan op twee manieren voorkomen worden,respectievelijk het aanbrengen van terugslagkleppen en door toepassing van drukriolering.

Het toepassen van terugslagkleppen is een goedkope oplossing, nadeel hiervan is dat ten tijdevan inundatie het riool niet langer werkzaam meer is. Hiervoor zou een chemisch toilet gebruiktkunnen worden, waardoor het gebouw wel bewoonbaar blijft. Door toepassing van drukleidingenen door op de benedenverdieping geen afvoer te maken of een die is los te koppelen van hetriool, is het mogelijk om een werkend riool te behouden. Kosten zijn hier een belangrijke factor.

4Onder debris worden met stroom meegevoerd drijvend puin, zoals boomstammen, takken en afval, verstaan.

Page 60: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

42 Schademinimalisatie

Daarnaast moeten er bij het toepassen van drukriolering extra voorzieningen getroffen wordenvoor de afvoer van regenwater. Dit zal in de volgende paragraaf behandeld worden.

6.3.4 Drainage

Als er drukriolering toegepast wordt, zal de regenwaterafvoer plaatsvinden met behulp van drai-nagevoorzieningen. Ook zal bij een stijgende waterstand drainage zorgen voor een gebied datlanger begaanbaar blijft en ook eerder weer begaanbaar is. Daarnaast is het toepassen van draina-ge ook nodig om de stabiliteit van de grond te vergroten. Hiermee is schade te voorkomen aan defundering van gebouwen en kan vorstschade aan de ondergrond en wegen voorkomen worden.

Als het gehele gebied geınundeerd is, kan dit resulteren in het dichtslibben van drainagebui-zen. Er worden dan grote hoeveelheden water afgevoerd waardoor er ook veel zand de buizeningevoerd wordt. Dit kan op twee manieren aangepakt worden. Ten eerste kunnen de draina-gebuizen naderhand schoongespoten worden. Ten tweede is het ook mogelijk om deze buizenbuitenwerking te stellen in het geval van inundatie. Drainagesystemen worden tussen de 1 ende 10 jaar schoongespoten. Dit is afhankelijk van de bodemopbouw en wat er bij inspectie aan-getroffen wordt. Geadviseerd wordt om na elke inundatie van het gebied de drainageleidingenschoon te spuiten.

6.3.5 Kabels en leidingen

Voor de aanleg van kabels en leidingen door dijklichamen gelden stringente regels van het water-schap. Een doorkruising van een dijklichaam wordt als een verzwakking gezien. In dit geval is hetde verantwoording van het waterschap Rivierenland, dit waterschap heeft dit vastgelegd in hetBouwbeleid primaire waterkeringen (2005).

Leidingen in gebouwen dienen bestand te zijn tegen corrosie. Kabels dienen een waterdichteomhulling te hebben. Aansluitingen van kabels en leidingen op meters dienen boven MHW plaatste vinden. Het voorkomen van waterindringing door huisaansluitingen van kabels en leidingenkan met behulp van luchtkokers.

Als kabels en leidingen aan de oppervlakte komen te liggen kan hier makkelijk meegevoerdmateriaal achterblijven hangen. Daarom wordt aangeraden kabels en leidingen diep genoeg inhet gebied aan te leggen.

6.3.6 Wegen

Door de aanleg van drainage kunnen wegen tegen vorst en opdooien beschermd worden. Dit kannodig zijn indien er een relatief hoge grondwaterstand is vanwege een hoge rivierwaterstand. Ophet moment dat het gebied inundeert kan er erosie en uitspoeling optreden. Dit is afhankelijk vande stroomsnelheid die bij hoogwater in het gebied optreedt. Er zal sprake zijn van sedimentatie.Bij een terugtredende waterstand zal de stroomsnelheid van het water afnemen en zal er sedi-mentatie optreden. Het gevolg is dat er na inundatie een sliblaag in het gebied zal achterblijven.Deze zal van de wegen verwijderd moeten worden, maar zal geen problemen opleveren.

Het materiaal dat gebruikt dient te worden voor de wegen is asfalt. Bij bestrating kan uitspoe-ling van zand tussen de stenen optreden. Door asfalt toe te passen dat niet poreus is, kan ook desliblaag die achter blijft na inundatie makkelijk verwijderd worden.

6.3.7 Samenvattend

Voor de begaanbaarheid van het terrein is het van belang dat er drainage aangelegd wordt. Dezedrainage dient na elke inundatie van het gebied te worden schoon gemaakt. Door gebruik temaken van drukriolering is de kans van terugstromen van de afvalwaterstroom zeer gering en zaloverlast voorkomen kunnen worden. Kabels en leidingen dienen van een goede coating te wordenvoorzien en met voldoende dekking te worden aangelegd in het terrein.

Page 61: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

6.4 Conclusies 43

6.4 Conclusies

Door waterresistent te bouwen, kan aanzienlijke schade aan een gebouw voorkomen worden. Ditdient zeker meegenomen te worden in de afweging van inrichtingsvarianten. Gezien de moeilijk-heden met afsnijden van mogelijke wegen voor het water om een gebouw binnen te dringen ende gevaren voor de constructie bij een waterdruk op maar een van beide zijde van de muur, gaatde voorkeur uit naar ‘wet proofing’ boven ‘dry proofing’. De constructie en het gebouw wordenzodanig ontworpen dat water vrijelijk de begane grond van het gebouw kan binnen stromen, maartegelijkertijd wordt alles in het werk gesteld om de schade die het water aanricht te minimaliseren.

Om echter niet te vaak overlast te hebben en schade te beperken, kan ‘dry proofing’ wel toege-past worden voor meer frequentere waterstanden. Hierbij moet men denken aan inundatiediepterond de 50 a 75cm.

Met name de materiaalkeuze is erg belangrijk voor een goede waterresistente en schoonmaak-bare constructie. Daarnaast kan ook veel schade voorkomen worden door een goede inrichtingvan het gebouw.

Door het toepassen van drukriolering blijven woningen bewoonbaar tijdens inundatie. Alsdrukriolering toegepast wordt, is het aan te raden om ook drainage toe te passen, zodat hetterrein langer begaanbaar blijft.

Page 62: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

44 Schademinimalisatie

Page 63: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

Hoofdstuk 7Randvoorwaarden aangaandebuitendijks wonen

Dit hoofdstuk gaat in op de randvoorwaarden die gesteld dienen te worden aan buitendijkse be-bouwing. Hiervoor zijn momenteel nog geen eisen vastgelegd. Deze zijn opgesteld aan de handvan de voorgaande hoofdstukken. Deze randvoorwaarden zijn opgedeeld in algemene, bouwtech-nische en waterhuishoudkundige randvoorwaarden.

7.1 Algemene randvoorwaarden

• Veilige afvoer van water, sediment en ijs moet gewaarborgd blijven.

• Herinrichting moet niet de overlast voor andere gebieden vergroten.

• Negatieve effecten op de waterstand moeten gecompenseerd worden.

• Herinrichting mag geen negatieve effecten hebben op de veiligheid van het achterliggendegebied.

• Goede voorlichting over buitendijks wonen, bij wie verantwoordelijkheden liggen met be-trekking tot risico’s en evacuatie.

• In geval van hoogwater/inundatie moet men een evacuatiemogelijkheid hebben, te voetdanwel per boot.

• Minder valide personen dienen enkel in het gebied te verblijven zolang zij zichzelf in veilig-heid kunnen brengen.

• Men moet altijd veilig in het pand kunnen verblijven ten tijde van inundatie of hoogwatertot het niveau van maatgevend hoogwater.

• Uit de omgeving moet zichtbaar blijken dat de locatie buitendijks ligt en welke risico’s hier-mee verbonden zijn.

• In extreme situaties en in het geval van onwillige mensen kan de burgemeester dwang toe-passen.

Page 64: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

46 Randvoorwaarden aangaande buitendijks wonen

7.2 Bouwtechnische randvoorwaarden

Bouwstijl

• Om vluchtwegen te behouden dient minimaal 1 verdieping boven maatgevend hoog waterte liggen.

• Om een gebouw tegen de kans op inundatie, dan wel schade door inundatie te bescher-men zijn er meerdere mogelijkheden, in deze studie inrichtingsvarianten genoemd. Dezeinrichtingsvarianten zijn:

– Bedijkt gebied

– Woningen op palen

– Drijvend wonen

– Wonen op terpen

– Schadebeperkend bouwen

• Schadebeperkend bouwen kan op twee manieren.

– Dry proofing: Tot een waterstandsverschil van maximaal 75cm tussen binnen en buiten

– Wet proofing: Indien waterstandenverschillen tussen binnen en buiten van meer dan75 cm voorkomen

• Geen kruipruimte en/of kelder.

• Bij kans op inundatie moet het water vlot een woning kunnen in- en uittreden.

Materiaalgebruik Materialen gebruiken die:

• Vormbehoud tonen.

• lage permeabiliteit hebben.

• te reinigen zijn.

• niet uitlogen wanneer er contact is met water.

• resistent zijn tegen water.

• korte droogtijd kennen.

Zie hiervoor: Technical Bulletin 2-93, Federal Emergency Management Agency (1993)

Muren en vloeren

• Waterdichte vloeren van beton tegen grondwaterindringing.

• Permeabiliteit van de muur moet laag zijn.

• Muren van verdiepingen die inunderen moeten worden uitgevoerd in beton indien stroom-snelheden van meer dan 2m/s voorkomen.

• Goed afdichten van alle huisaansluitingen door muren en vloeren om waterindringing tevoorkomen.

• Gebruik van isolatiemateriaal dat slecht water absorbeert.

Page 65: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

7.3 Waterhuishoudkundige randvoorwaarden 47

Indeling van het gebouw

• De meterkast, regelaars, de cv-ketel en andere systeemapparatuur boven MHW plaatsen.

• Aparte groep in stoppenkast voor begane grond.

• Naar binnen opende buitendeur boven MHW.

• Makkelijk verplaatsbare objecten op verdieping met gevaar voor inundatie.

• Verdiepingen met leefvertrekken dienen een vluchtweg te hebben.

7.3 Waterhuishoudkundige randvoorwaarden

Riolering

• Terugstroming van rioolwater is op twee manieren te voorkomen.

– toepassen van terugslagkleppen (alternatief nodig: chemisch toilet).

– toepassen van drukriolering (werkend stelsel ook tijdens inundatie).

• Afkoppelen geınundeerde verdiepingen van stelsel.

• Geen afvoer buitenwater naar RWZI.

Drainage

• Aanleg van drainage zorgt voor een langer en eerder begaanbaar gebied.

• In het geval van bedijking kan drainage kwelwater afvoeren.

• Na hoogwater moet drainage door gespoten te worden.

Inrichting van het terrein

• Geen andere constructies dan de woonbebouwing in het gebied toestaan die stromingsweer-stand vergroten.

• In het geval van beplanting, stromingsweerstand laag houden.

• Aanleggen van een dam of geleidingswerk zodat debris geen schade kan aanrichten.

• Voldoende diep leggen van kabels en leidingen.

• Het word afgeraden om hekwerken plaatsen aangezien ze de stromingsweerstand vergrotenen erg veel zwerfvuil vasthouden.

• Eenvoudig te reinigen terrein.

Page 66: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

48 Randvoorwaarden aangaande buitendijks wonen

Dijkstabiliteit

• Bij een te keren waterstand van meer dan 1,50m moet de dijk de volgende minimale afme-tingen hebben:

– waakhoogte: 0,5m

– kruinbreedte: 3,0m

– helling binnentalud: 1:3

– helling buitentalud: 1:3

• Daarnaast dient rekening gehouden te worden met1:

– onderloopsheid

– erosiebestendigheid van de voor-oever en het buitentalud

– afschuiving

– overloop en overslag

– passage van kabels en leidingen door dijklichaam

1zie hiervoor ook Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen (1989)

Page 67: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

Hoofdstuk 8Kosten-frequentie analyse

Het beoordelen van verschillende inrichtingsvarianten kan door middel van het vergelijken van dekosten en de baten van de verschillende varianten. De volgende varianten worden bekeken:

• Bedijkt gebied

• Wonen op terpen

• Woningen op palen

• Schadebeperkend bouwen

• Drijvend wonen

De kosten van een variant bestaan uit de extra investeringen in bouw- en inrichtingskosten enextra kosten in beheer en onderhoud. De baten bestaan uit de vermeden schade door toepassingvan een variant. In dit hoofdstuk bevat een analyse van de schade door inundatie en de extrakosten per variant.

8.1 Schade door inundatie

Het onderzoek naar schade door inundatie wordt beperkt tot de materiele schade die woningenen de inrichting door inundatie oplopen. Voor deze analyse zijn schadegegevens gebruikt van dewateroverlast aan de onbedijkte Maas in 1993 en 1995. Aangezien het schadegegevens betreffenvan inundatie van onbedijkte gebieden zijn deze gegevens representatief voor de hoeveelheidschade door inundatie aan de Afgedamde Maas in Woudrichem. Ook hier betreft het in de huidigesituatie een onbedijkt gebied. Om een analyse te kunnen maken van de kosteneffectiviteit van eeninrichtingsvariant is de schade in de normale situatie van belang. In de normale situatie wordt ertraditioneel gebouwd op maaiveld. Hiervan geven de schadegegevens een goede indicatie.

De schadegegevens en informatie over de herkomst van de gegevens van de wateroverlast van1993 zijn afkomstig uit onderzoek door Waterloopkundig Laboratorium et al. (1994). Voor scha-degegevens van de wateroverlast in 1995 is gebruik gemaakt van onderzoek door Nierop (1997).De in deze rapporten voor particulieren gebruikte schadegegevens zijn afkomstig van de Stich-ting Watersnood December 1993, de Stichting Watersnood Bedrijven Limburg1 en van de StichtingWatersnood Particulieren 1995. De in de rapporten gebruikte bedragen zijn in gulden. Voor hetomrekenen van gulden-bedragen in 1994 naar euro-bedragen in 2005 is gebruik gemaakt van deconversiefactor tussen gulden en euro en Tabel C.6 in bijlage C. Deze tabel bevat de jaarlijksemutatie van het Consumenten Prijs Indexcijfer. De gulden-bedragen zoals deze in de bronnen zijngevonden zijn ook opgenomen in bijlage C.

1Schademeldingen van woningbouwverenigingen

Page 68: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

50 Kosten-frequentie analyse

8.1.1 Analyse van schade aan woningen door inundatie

Schade door inundatie aan woningen bestaat uit twee soorten schade, namelijk inboedel- en op-stalschade. Inboedelschade is de schade die water veroorzaakt aan alle roerende goederen in eenhuis. Opstalschade is de schade die water veroorzaakt aan het onroerend goed, het pand. De-ze twee categorieen worden in deze paragraaf apart behandeld, aangezien zij geen gelijke tredhouden tijdens inundatie.

Volgens Waterloopkundig Laboratorium et al. (1994) is de schade bij mensen die verrast zijndoor de inundatie hoger dan waar inundatie frequenter optreedt. Daarnaast is de inundatiediepteook van invloed op de hoeveelheid schade. Uit onderzoek door Kok et al. (1994) blijkt echterdat bij grotere inundatiediepte, de gemiddelde inboedelschade per woning geringer wordt. Ditis ook weergegeven in Tabel 8.1; vanaf 120cm is het gemiddelde schadebedrag aan de inboedellager, terwijl de inundatiediepte toeneemt. Dit is waarschijnlijk te verklaren doordat bewoners ingebieden waar inundatie frequenter optreedt meer zijn ingesteld op hoog water. Zij nemen daarhun maatregelen voor, zij hebben bijvoorbeeld geen parketvloer in hun kamer liggen. Uit de tabelblijkt ook dat vanaf een diepte van 240cm het schadebedrag fors stijgt. De reden hiervoor is dat debovenverdieping (vloer op ± 2,5m) dan inundeert en er nog een verdieping is die schade oploopt.Dit betreft in een aantal gevallen ook de verdieping waarop mensen hun inboedel ten tijde vanhoogwater bewaren.

Tabel 8.1: Relatie tussen overstromingsdiepte en gemiddelde inboedelschade in 1993Diepte Aantal huizen Gem. schade

(cm) (-) (euro)

4-30 1519 e 2.87030-60 1315 e 4.38860-90 774 e 5.964

90-120 286 e 6.494120-150 116 e 5.408150-180 94 e 3.961180-210 81 e 2.317210-240 32 e 2.386≥ 240 18 e 7.278

bron: Kok et al. (1994)

De totale schade, de inboedel- en de opstalschade tezamen is voor zowel 1993 als voor 1995bekend. Deze is opgenomen in Tabel 8.2. In deze tabel is een duidelijk verschil in schadebedragentussen de hoogwaters 1993 en 1995 waarneembaar.

Tabel 8.2: Schadefunctie van particulieren ten opzichte van de diepte in 1993 en 1995Diepte Schade per woning Schade per woning

(m) 1993 1995

< 0,10 e 4.147 e 1.361< 0,17 e 5.806 e 2.993< 0,25 e 6.746 e 3.919< 0,50 e 8.405 e 7.184< 0,75 e 10.285 e 8.491≥ 0,75 e 10.396 e 8.599

bron: Kok et al. (1994) en Nierop (1997)

Page 69: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

8.1 Schade door inundatie 51

Het verschil tussen 1993 en 1995 kan verklaard worden doordat de gemiddelde inboedelscha-de per huis ongeveer vijfduizend gulden lager ligt in 1995 t.o.v. 1993. De verklaring die Nierop(1997) hiervoor geeft is dat er in 1995 beduidend meer tijd was om bezittingen buiten bereik vanhet water te brengen. Deze tijd was beschikbaar door tijdige waarschuwing, wat heeft geresul-teerd in een lagere inboedelschade. Een ander argument voor de lagere inboedelschade is dat debewoners een andere inboedel aangeschaft hebben (bijvoorbeeld tegels op de vloer in plaats vanparket of vloerbedekking) De schade aan de opstallen is gelijk gebleven. Hieruit komt naar vorendat de voorspellingstijd van en de voorkennis over inundatie zeer belangrijk is voor het voorkomenvan schade.

De waardes uit bovenstaande tabel zijn uitgezet in een grafiek die is opgenomen in Figuur 8.1.Door tijdige waarschuwing en door aanpassing van de inboedel aan de omstandigheden is hetmogelijk om de schade aan de inboedel te verminderen. In 1995 bedroeg deze verlaging zo’n± 2500 euro. Door ook maatregelen te treffen aan het opstal kan een verdere schadereductieplaatsvinden. Kok et al. (2002) stellen dat in een hoogfrequent inunderend gebied het maximaleschadebedrag 25% lager gekozen mag worden, ten opzichte van een laagfrequent inunderendgebied. Deze reductie in schade mag onder andere aangenomen worden aangezien de schade aaninboedels beneden een inundatiediepte van 3m lager zal zijn en de infrastructuur en de inrichtingvan het gebied ingesteld zal zijn op inundatie. Ook zal in hoog-frequent inundeerde gebiedenvaak al ‘dry proofing’ worden toegepast waardoor een kleine overstroming tot weinig schade zalleiden.

Figuur 8.1: Schadefunctie van de totale schade door inundatie voor zowel 1993 als 1995 per huis

Om de gemiddelde opstalschade te berekenen is er met behulp van de Tabellen 8.1 en 8.2voor het jaar 1993 van de eerste 75cm een schatting gemaakt van de gemiddelde schade peropstal. Hiervoor is de totale schade minus de inboedelschade genomen. Deze drie zijn uitgezet inFiguur 8.2. Uit deze grafiek blijkt dat de schade aan opstallen direct optreedt en dat de schadesnel een redelijk constant niveau van e 4500 bereikt.

Page 70: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

52 Kosten-frequentie analyse

Figuur 8.2: Schadefunctie van de totale schade, opstal- en inboedelschade in 1993

8.1.2 Analyse van schade aan een geınundeerd gebied

Volgens Waterloopkundig Laboratorium et al. (1994) bedroeg de schade aan de landinfrastructuurin 1993 in totaal 8,7 miljoen euro. Deze kostenpost was onderverdeeld in de posten wegen,bruggen, riolering en openbaar groen (zie hiervoor Tabel C.4). De kostenpost ’schade openbaargroen’ bedroeg e 158.300. De schade aan wegen was in december 1993 gemiddeld e 23.900(41.500 gulden, 1994) per kilometer. De schade aan wegen is afhankelijk van de inundatie diepte.Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een correctiefactor (zie bijlage C).

In 1995 is de schade aan de landinfrastructuur groter. Uit onderzoek door Nierop (1997)blijkt deze 8,9 miljoen euro te bedragen en hiervan is 6,8 miljoen euro schade aan wegen. Hetschadebedrag van de schade aan wegen ligt ten opzichte van 1993 58% hoger, terwijl het totaalgeınundeerde oppervlak in 1993 groter was. Hiervoor wordt geen sluitende verklaring gegevenen deze is ook niet af te leiden. De overige schadeposten binnen landinfrastructuur zijn voor deinundatie van 1995 echter niet uitgesplitst terug te vinden. Enkel de getallen uit 1993 zullenworden meegenomen in het onderzoek.

In hetzelfde onderzoek is voor de gemiddelde schade aan tuinen en bijgebouwen e 288 (500gulden, prijspeil 1994) aangehouden. De kosten voor het verzamelen en verwerken van 14 tonzwerfvuil bedroeg in 1993 ongeveer 9,5 miljoen euro (16,5 miljoen gulden, prijspeil 1994).

Een schatting van totale schade aan de inrichting voor een gebied van vier hectare wordtgeschat op e 26.800. Dit bedrag bestaat uit kosten aan landinfrastructuur, tuinen en het schoon-maken van het gebied. Per woning dit bedrag uit op e 358.

8.1.3 Schademodellering

Als de situaties in 1993 en 1995 bij het hoogwater op de Maas met elkaar vergeleken worden endeze twee weer vergeleken worden met situaties die zich in het plangebied kunnen voordoen, danlijkt de situatie in 1995 hiermee meer in overeenstemming te zijn. Iedereen die in 1995 aan deMaas woonde in Limburg wist dat wateroverlast kon optreden. Dit blijkt, volgens Nierop (1997),uit onder andere de geringere schade aan inboedels. Mensen hadden ervaring met het fenomeenen werden tijdig ingelicht en konden hun maatregelen treffen.

In het huidige plangebied wordt als randvoorwaarde gesteld dat mensen goed weten wat hetwonen op die specifieke locatie inhoudt. Mensen zijn dus gewaarschuwd en weten wat de gevol-

Page 71: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

8.1 Schade door inundatie 53

gen zijn. Daarnaast is hoogwater redelijk nauwkeurig drie dagen vooruit te voorspellen en is desituatie in het plangebied redelijk in overeenstemming met 1995 aan de Maas.

Indien niet enkel de begane grond inundeert, maar ook de eerste verdieping zal de schade forsstijgen. Dit is met name schade aan de inboedel, want de schade aan het gebouw zal niet veelgroter zijn dan bij een waterstand van 1 of 2m. In Tabel 8.1 is te zien dat op het moment dat deinundatiediepte groter dan 2,5m wordt, het schadebedrag e 4900 groter wordt. De forse stijgingis te verklaren vanuit het feit dat bij geındundeerde huizen, ter bescherming van de inboedel,de inboedel deels verplaatst is naar de eerste verdieping. Indien deze alsnog inundeert zal deschade fors stijgen. In de schademodellering zal vanaf 3m inundatiediepte een extra bedrag vane 4900 worden meegenomen. Voor de schademodellering zal de onderstaande schadekromme,zie Figuur 8.3, worden meegenomen.

Figuur 8.3: Schadefunctie gebruikt voor schademodellering

In bijlage C zijn in Figuur C.4 per waterstandsinterval de gemiddelde schade per gemeente op-genomen in 1993. Deze gegevens zijn opgenomen om een beeld te geven van de bandbreedtewaartussen schadebedragen in 1993 lagen. Gezien het feit dat mensen meer voorbereid zijn,wordt aangenomen dat de piek van de schades, in het plangebied, minder hoog zal liggen dan in1993. Daarnaast betreft het plangebied maar een klein gebied. De ruimtelijke variatie is veel min-der dan in Limburg. De variatie in schade wordt daarom ook kleiner geschat. Ook zijn de cijfersover de verdeling van gemeentes gemiddelde cijfers per gemeente. Hierdoor is het bepalen vaneen standaardafwijking weliswaar mogelijk, maar niet overdraagbaar naar de casus WaterfrontWoudrichem.

8.1.4 Verschil schadeverwachting inrichtingsvarianten

Tussen verschillende inrichtingsvarianten is een verschil in schade bij opkomend water te verwach-ten. Zo zal in het geval van een terpwoning, de woning tot een bepaald niveau beschermd zijn.Bij een hogere waterstand dan de terphoogte zal echter schade aan de bebouwing ontstaan. Inhet geval van een gebouw dat drijft, hoeft er geen schade op te treden in het geval van hoogwater.

Aan de hand van de maaiveldhoogte in het gebied, de kans op een bepaalde waterstand en de

Page 72: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

54 Kosten-frequentie analyse

inundatiediepte, kan een schade-frequentielijn getekend worden. Deze grafiek is opgesteld voorbebouwing op maaiveld (maaiveld op 4,15m+NAP). Om ook voor andere inrichtingsvarianteneen schade-frequentielijn te kunnen tekenen dient de vloerhoogte van de begane grondverdiepingbekend te zijn. Indien het terrein 2m is opgehoogd dan zal de schadekromme over de x-as ver-schuiven, de kans is namelijk veel kleiner dat deze waterstand zich voordoet in het gebied. Ditwordt ook geıllustreerd in Figuur 8.4. In deze figuur is de te verwachten schade bij verschillendevloerniveau’s getekend. De kans op inundatie komt overeen met een bepaalde waterstand. Hoehoger de vloer van een gebouw ligt des te kleiner de jaarlijkse kans dat een bepaalde waterstandvoorkomt. En des te kleiner is de jaarlijkse kans dat inundatie van die verdieping optreedt. Het op-hogen of anderzijds aanpassen van de constructie gaat gepaard met extra te maken bouwkosten.Deze bouwkosten worden verder uitgewerkt in de volgende paragraaf. De schade-frequentielijnen de extra bouwkosten die nodig zijn om de kans op inundatie te verkleinen maken een gedegenanalyse van de verschillende inrichtingsvarianten mogelijk.

Figuur 8.4: Schade-frequentielijn van bouwniveaus voor de projectlocatie

8.1.5 Risicoanalyse

Risico is gedefinieerd als de jaarlijkse kans op inundatie maal de schade. Dit is de verwachtings-waarde van de schade per jaar. Door middel van de schade-frequentie curve is het risico per jaarvan wonen op een bepaalde plek uit te rekenen. Het jaarlijks risico is in Figuur 8.5 uitgezet tegende jaarlijkse overschrijdingskans. In Figuur 8.6 is het risico uitgezet tegen het verhogen van dewoning gemeten vanaf maaiveld. Uit de figuur blijkt dat het beschermen tegen een inundatiediep-te groter dan 2m nauwelijks effect heeft op het economisch risico. Het jaarlijks economisch risicodat een bewoner loopt wordt nauwelijks kleiner.

Page 73: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

8.2 Bouwkosten 55

Figuur 8.5: Risico uitgezet tegen de kans van overschrijding voor de projectlocatie

Figuur 8.6: Vermindering van het risico door toename van het beschermingsniveau

8.2 Bouwkosten

8.2.1 Standaard bouwkosten

In Tabel 8.3 is een overzicht gegeven van bouwkosten voor verschillende type woningen. Deze zijnopgenomen om inzicht te krijgen in de standaard bouwkosten die gemaakt worden bij de bouwvan een huis. Bij de bouwkosten voor elke variant worden deze kosten bij de prijs opgeteld zodatde totale constructiekosten voor een variant bekend zijn. Voor de vergelijking van de bouwkostenis uitgegaan van een woning met 2,5 bouwlaag en met een totaal vloeroppervlak van 120m2.Gemiddelde bouwkosten zijn hierdoor e 80.000.

Page 74: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

56 Kosten-frequentie analyse

Tabel 8.3: Bouwsom per bruto vloeroppervlak (m2)Woningen Min. Max.

laagbouw e 595 e 710 maximaal 2,5 bouwlagenlaagbouw e 660 e 740 maximaal 3,5 bouwlagengestapelde bouw e 705 e 835 maximaal 4 bouwlagenwoontorens e 830 e 1.060 maximaal 6 bouwlagenwoontorens e 1.060 e 1.210 maximaal 20 bouwlagenvillabouw e 1.160 e 1.415

Bron: www.archidat.nl, prijspeil 2004, prijzen exclusief BTW

8.2.2 Bedijking

Mocht er een kade of dijk aangelegd worden rondom het gebied, dan zal deze niet tot de primairekering behoren. De ligging van de primaire waterkering zal niet veranderen. De kering wordtenkel een kering voor het projectgebied. Door deze constructie ontstaat een kleine polder vancirca 4 hectare groot. Deze kering zal aansluiten op de hoofdwaterkering (Dijktafelhoogte op6,88m +NAP, 1:2000). Afhankelijk van het gewenste veiligheidsniveau en dus de kerende hoogte,zal de dijk een bepaalde kruinhoogte krijgen. Daarnaast is de opbouw van de dijk van belangen de ondergrond waarop de dijk wordt aangelegd. Als er vanuit gegaan wordt dat de huidigemaaiveldhoogte in het gebied gehandhaafd wordt, ligt de kostprijs voor een meter dijk, met eenkerende hoogte gelijk aan de huidige dijk, op ongeveer e 750.000 per kilometer. (zie bijlage D).Mocht het maaiveld afgegraven worden, dan wordt de te keren hoogte groter en zal de kostprijsper meter dijk ook stijgen. Dit is ook geıllustreerd in Figuur 8.7. De sprong in kostenstijging bij eenkerende hoogte van 1,5m wordt veroorzaakt door andere taludhellingseisen boven een kerendehoogte van 1,5m.

Daarnaast moet in de kosten ook rekening gehouden worden met het compenseren van deruimte die aan de rivier ontnomen wordt. Deze ruimte is afhankelijk van de dijkhoogte. Degrond die bij deze compenserende maatregelen vrijkomt, kan mogelijk hergebruikt worden bij deconstructie van de dijken. Hiervoor wordt per meter dijkhoogte een bedrag gerekend van e 6,–per vierkante meter.

Figuur 8.7: Constructiekosten per meter dijk om het plangebied

Page 75: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

8.2 Bouwkosten 57

8.2.3 Opgehoogd terrein/Terpen

De kosten voor de aanleg van terpen zitten voor het grootste deel in het grondverzet dat bij deaanleg van terpen komt kijken. Naarmate de hoogte h, de oppervlakte van de terp A(a ∗ b) en/ofde steilheid van het talud n van de terp toeneemt, zal de inhoud I groter worden. De functie zalvan de volgende vorm zijn:

I = xh3 + yh2 + zh, met x = 4/3n2, y = (a + b)n en z = A

Bij een geringe oppervlakte van de terp zal de bijdrage van het talud aan de inhoud substantieelzijn. Bij een grote oppervlakte is de derdegraads term nog maar van minimale invloed op deinhoud, zie bijlage D.

Volgens Waterloopkundig Laboratorium et al. (1994) zijn de kosten (prijspeil 1994) om eenkavel van 200m2 een meter op te hogen circa 5000 gulden. Dit komt tegen het huidige prijspeilovereen met e 2884. De prijs voor het ophogen komt hiermee ongeveer op 13,– e/m3. Doordit bedrag te vermenigvuldigen met de inhoud kunnen de constructiekosten berekend worden. InFiguur 8.8 zijn de constructiekosten uitgezet tegen de hoogte van de terp. Dit is zowel gedaanvoor een integrale ophoging van het terrein (kosten per woning) als voor een enkele terp per huis.Aangezien de constructie van terpen de ruimte voor de rivier verkleind, zal dit gecompenseerdmoeten worden. De grond die hierbij vrijkomt kan hergebruikt worden voor de constructie vande terpen. Om de compenserende maatregelen in de kosten te laten meewegen wordt de kostprijsvoor grond met 50% vergroot.

Figuur 8.8: Constructiekosten van ophoging per woning

8.2.4 Paalwoning

De extra kosten voor het bouwen op palen ten opzichte van bouwen op maaiveld gaan zitten inde onderbouw van het gebouw. Dit betreft de kolommen, de opleggingen en de draagconstructietussen de kolommen. Hoe groter de overspanning tussen de kolommen bedraagt, hoe zwaarderde draagconstructie uitgevoerd moet worden. De benodigde balken hebben een overspanning vanzo’n 10 meter. Voor de balken wordt uitgegaan van een stalen HEA-profiel. Of de kolommen nu1 of 3 m boven maaiveld uitsteken zal in de kostprijs niet veel verschil maken. Een standaardbetonnen kolom met een doorsnede van 600mm en een hoogte van 3000mm kost e 640 perstuk. Een woning kan door 4 kolommen gedragen worden. De benodigde vloerplaten hebben een

Page 76: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

58 Kosten-frequentie analyse

overspanning van ±6m. Met de stelregel h = 1/18l wordt de liggerhoogte bepaalt. De kosten vooreen ligger zijn afhankelijk van het gekozen type profiel tussen e 300 a e 350 per meter. Voor devloer kan gekozen worden tussen geısoleerde kanaalplaten en het storten op het werk. De kostenhiervan varieren tussen 50 en 80 euro per vierkante meter. Hiermee komen de kosten voor wonenop palen op ongeveer e 12.500. Dit komt boven op de standaardbouwkosten.

8.2.5 Schadebeperkend bouwen

Wet proofing Bij deze methode worden andere materialen gebruikt en het gebouw anders in-gericht. De kosten voor deze materialen zijn van dezelfde orde grootte als bij standaardbouw.Ook de extra kosten voor de andere inrichting worden minimaal geschat. Daarentegen mag mener vanuit gaan dat de schade aan inboedel geminimaliseerd wordt en dat ook de schade aan hetopstal minder zal zijn dan e 4500. Als voorzichtige schatting van de reductie van schade wordtuitgegaan van een halvering van de opstalschade door inundatie voor de eerste 3m van inundatie(zie Figuur 8.9. Het jaarlijkse voor de bewoner te lopen econmisch risico met ’wet proofing’ voorde projectlocatie komt hiermee op e 110, als er op het huidige maaiveld gebouwd wordt. De ex-tra kosten die nodig zijn om een woning ’wet proof’ te maken worden geraamd op zo’n 4000 euro .

Figuur 8.9: Schadefunctie voor ‘wet proofing’

Dry proofing Bij een goede afwerking tijdens de constructie van de woning kunnen problemenmet huisaansluitingen vermeden worden. Het aanbrengen van een waterdichte vloer en het hoogaanbrengen van beluchtingsstenen kan ook tijdens de constructie worden gedaan. De kosten voorhet aanbrengen van schotten voor deuren en ramen is erg afhankelijk van de grootte van het huis(Elliot and Leggett 2002). Door het toepassen van ’dry proofing’ kan het jaarlijkse risico in hetplangebied met zo’n driehonderdvijftig euro worden verkleind tot e 165. Dit kan bedrag kanveranderen door een combinatie van maatregelen te nemen. Als bijvoorbeeld het niveau waaropgebouwd wordt verhoogd wordt, zal het jaarlijkse risico verder dalen. De kosten van ’dry proofing’worden geraamd op zo’n e 1000 per woning.

Page 77: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

8.2 Bouwkosten 59

Figuur 8.10: Jaarlijkse risico bij toepassing van ‘wet en dry proofing’

Door zowel ‘wet proofing’ als ‘dry proofing’ toe te passen inundeert een woning pas bij eeninundatiediepte van meer dan 75 cm. Doordat het gebouw is ingericht op inundatie zal de schadegering zijn. Het jaarlijks risico wordt hierdoor verder verkleint tot e 40 (zie Figuur 8.10).

8.2.6 Drijvend

De gemiddelde bouwkosten2 voor een drijvende woning varieren van e 100.000 voor een opper-vlakte van 60 m2 tot e 200.000 voor een oppervlakte van 120 m2. Dit betreffen wel woningen dieop rustig water gelegen zijn en geen woning waar een zware drijfbak voor gebruikt is i.v.m. ijs-gang e.d. De ligplaats voor een drijvende woning wordt vaak verpacht, maar voor de projectlocatiemoet alsnog de grond aangekocht door de ontwikkelaar worden om er te kunnen bouwen.

Het benodigd grondverzet in het gebied om drijvende woningen te kunnen creeren kan uit-gerekend worden aan de hand van de diepgang van de woning. Deze wordt aan de hand vanliteratuur gesteld op 1,5m beneden waterniveau. Met een minimale rivierwaterstand van -0,24m+NAP (zie Tabel 2.3) en de huidig maaiveldhoogte van 4,15m +NAP wordt de benodigde ontgra-vingdiepte minimaal 6m. Het gebied heeft een oppervlakte van 4 hectare. Het totaal te ontgravenvolume komt dan neer op zo’n 240.000 m3 voor 75 woningen. De prijs voor het ontgraven ligt omen nabij de 0,83 euro/kub. Hiermee komen de extra inrichtingskosten voor een drijvende woningop e 2700. Dit is een gering bedrag bovenop de totale bouwkosten, mits uitgegaan wordt van een75–tal woningen. Over de kwaliteit van de grond is niet veel bekend, maar dient zeker onderzochtte worden aangezien op deze locatie al jaren industrie gevestigd is. Dit kan de prijs voor drijvendwonen op de planlocatie verder verhogen.

2Hiervoor is onder andere gebruik gemaakt van gegevens op www.aquatecture.nl en www.woonbootplaza.nl

Page 78: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

60 Kosten-frequentie analyse

8.3 Inrichtingskosten

8.3.1 Kwantificering van de inrichtingskosten

Om de totale kosten van een inrichtingsvariant goed te kunnen bepalen, moeten ook de inrich-tingskosten bekend zijn. Onder de inrichtingskosten vallen de in § 6.3 genoemde maatregelen. Debenodigde maatregelen verschillen per variant. In deze paragraaf wordt hier verder op ingegaan.

Zo moeten alle inrichtingsvarianten, behalve bedijking, terpen en drijvend wonen, rekeninghouden met kosten aan landinfrastuctuur, tuinen en het schoonmaken van het gebied. Deze wor-den gesteld op e 358 per woning. Dit is gebaseerd op de schade aan inrichting behandeld inparagraaf 8.1.2.

Daarnaast wordt bij deze varianten voor de bescherming tegen debris een geleidingswerk ofeen geleidingsdam aangelegd. De kosten voor de aanleg van een geleidingsdam van 200m wordengeschat op e 850 per woning. Hiervoor is gebruik gemaakt van de constructiekosten van een dijk.

Geadviseerd word om in gebied die een kans op inundatie hebben, drukriolering aan te leggen.De kosten voor de aanleg van drukriolering liggen hoger dan de kosten van normale riolering.De meerkosten voor het toepassen van drukriolering worden geschat op e 25 per meter (www.bouwkostenonline.nl, Breeveld (2005)). Bij een totaal van 2500m riolering betekend dit perwoning een bedrag van e 850 extra.

Uit de adviezen volgt ook dat in alle inrichtingsvarianten, behalve drijvend, er drainage aan-gelegd zal worden. Het aanleggen van drainage kost ongeveer e 422 per woning (zie hiervoorwww.bouwkostenonline.nl). De benodigde hoeveelheid drainagebuis wordt hierbij geschat op2500 meter. De kosten voor het aanleggen van wegen en kabels en leidingen worden op gelijkegrote gesteld als in het binnendijkse gebied.

Bij zowel bedijken als in het geval van het ophogen van het terrein wordt de ruimte voor derivier kleiner. Dit moet volgens de regels gecompenseerd worden. Bij compenserende maatregelenmoet elders extra ruimte gecreeerd worden. Hierbij komt grond vrij. Deze grond kan wordenhergebruikt voor de constructie van terpen en dijken. Hierdoor is het niet nodig om dubbelekosten te rekenen. In de berekening wordt uitgegaan van een anderhalfmaal zo groot bedrag perkub grond. Deze kosten zijn al meegenomen in de bouwkosten van de varianten.

8.3.2 Inrichtingskosten per variant

Niet alle maatregelen en kostenposten hebben betrekking op alle varianten. Voor elke variant isin Tabel 8.4 opgenomen welke maatregel genomen moet worden en welke totale extra kostenhiervoor gemaakt worden.

Tabel 8.4: Te maken extra kosten aan de inrichting per variantVariant Herstel Geleiding Drukriool Drainage Compensatie Kosten3

Omdijkt – – x/– x x e 1272Op terpen – – x x x e 1272Op palen x x x x/– – e 2085/2507Schadebeperkend x x x x – e 2507Drijvend – x x – – e 1700

3Exclusief de kosten voor compensatie. Deze kosten zijn afhankelijk van het beschermingsniveau en zijn in de bouw-kosten meegenomen.

Page 79: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

8.4 Vergelijking van kosten 61

8.4 Vergelijking van kosten

Voor elke inrichtingsvariant is gekeken naar de bouwkosten. Bepaalde bouwkosten zijn afhan-kelijk van de hoogte waarop het gebouw gebouwd wordt, maar ook van de inrichting van hetgebied. In Figuur 8.11 zijn de verschillende kosten tegen elkaar uitgezet. De kosten van eendrijvende woning zijn veel groter dan voor andere woningtypen. Voordeel is wel dat ongeacht dewaterstand een drijvende woning geen schade oploopt. Bij elke andere variant is de bouwhoogteen/of de inrichting van belang voor de schade die het pand oploopt. Voor deze varianten is eenoptimalisatie tussen de kans op schade door inundatie en de benodigde bouwkosten mogelijk. Eengrotere versie van de grafiek is opgenomen in bijlage D.

Figuur 8.11: Vergelijking van de bouwkosten per woning tussen de inrichtingsvarianten

Figuur 8.12: Vergelijking van de bouwkosten ingezoomd op beperkt aantal varianten

Page 80: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

62 Kosten-frequentie analyse

Page 81: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

Hoofdstuk 9Afweging van inrichtingsvarianten

Met de resultaten uit het vorige hoofdstuk kunnen de contante waarde van de kosten en de batenvan de verschillende varianten berekend worden. Met behulp van deze berekening kan de kos-teneffectiviteit van de varianten bekeken worden. Hieraan zal in dit hoofdstuk aandacht besteedworden.

9.1 Houdbaarheid van kosten–frequentie analyse

De houdbaarheid van een kosten-schade-frequentie analyse is van belang voor kopers van ge-bouwen in de uiterwaard van een rivier. Als zij nu op een bepaald veiligheidsniveau een huisbouwen, willen zij er ook vanuit kunnen gaan dat de situatie over bijvoorbeeld 30 of 50 jaar nietveranderd is. Afhankelijk van kosten-schade-frequentie analyse is men namelijk in staat om hetrisico van buitendijks bouwen in te schatten en een afweging te maken tussen schade die optreedtmet een bepaalde frequentie en de bouwkosten die gemaakt moeten worden om deze schade tevoorkomen.

De toetspeilen voor de Nederlandse rivieren zijn in 2001 aangepast ten opzichte van 1996, dithoudt in dat de maatgevende afvoer bij Lobith geen 15.000 maar 16.000 m3/sec is, dit is echtereen korte termijn verwachting, een verwachting tot 2015. In 2015 moeten de Rijntakken in staatzijn om 16.000 m3/sec te verwerken en dus voldoen aan de wettelijk vastgesteld beschermingsni-veau. Dit blijkt ondermeer uit de PKB Ruimte voor de Rivier – deel 1 (2005).

Echter ook een lange termijn visie is opgenomen in de PKB Ruimte voor de Rivier – deel 1. Dezelange termijn visie is opgesteld tot het jaar 2100. In deze visie houdt men rekening met mogelijkeklimaatsveranderingen en een stijgende zeespiegel van 60cm. Voor de klimaatsverandering gaatde Nederlandse regering uit van het middenscenario van het KNMI. Het middenscenario gaat uitvan een 2 ◦Celsius hogere temperatuur. Deze veranderingen zouden volgens de PKB resulteren ineen hogere maatgevende afvoer van 18.000 m3/sec en dus een stijging van de waterstand. Dit isechter zeer afhankelijk van de maatregelen die de landen in het bovenstroomse gedeelte van deRijn treffen.

Een ander punt dat van belang is, is dat er gewerkt wordt met concepten van inrichtingsvari-anten. Aan deze concepten kleven ook onzekerheden. Er zitten bijvoorbeeld onzekerheden in deexacte vorm van het ontwerp, de robuustheid van het ontwerp, het materiaalgebruik en dus ookde (economische) levensduur. Hiervoor is het van belang om een definitief ontwerp op te stellenper inrichtingsvariant. Hiervoor is echter in dit onderzoek geen plaats, er wordt enkel vanuit deconcepten gerekend en met zo correct mogelijke getallen gewerkt.

Voor de tijdshorizon is in de verdere analyse een periode van 50 jaar aangehouden. De econo-mische levensduur van een woning wordt op 50 jaar geschat. Met behulp van deze tijdshorizonzal in de volgende paragraaf de kosten-baten analyse worden uitgevoerd. Indien er een langere

Page 82: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

64 Afweging van inrichtingsvarianten

tijdshorizon wordt aangenomen stijgen de CWBaten en de CWKosten. Bij een langere tijdshorizonwordt de CWBaten groter en kunnen meer varianten rendabel worden. In de CWKosten zijn enkelde kosten voor beheer en onderhoud opgenomen, de investeringen worden namelijk gedaan injaar nul. Door variatie in de kosten voor beheer en onderhoud is het mogelijk dat verschillendevarianten dichter bij elkaar komen te liggen, maar grote verschillen worden niet teniet gedaan.

9.2 Beheer en onderhoud

Om de kosten en de baten te kunnen berekenen moeten ook de jaarlijkse kosten voor beheer enonderhoud bekend zijn. In deze casus wordt enkel gekeken naar de extra beheer- en onderhouds-kosten als gevolg van buitendijks bouwen. De beheer- en onderhoudskosten zijn erg afhankelijkvan het uiteindelijk ontwerp van een bepaalde inrichtingsvariant. Deze zijn bijvoorbeeld afhan-kelijk van de materiaalkeuze, de levensduur, de robuustheid van het ontwerp. Voor een goedeinschatting van de beheer- en onderhoudskosten dient per variant een ontwerp uitgewerkt moe-ten worden. Dit zal in deze studie niet gedaan worden.

Wel is bekend dat de beheer- en onderhoudskosten voor een nieuwe dijk aanzienlijk zijn. Dedifferentiatie in kosten voor beheer en onderhoud tussen de overige ontwerpen wordt in eersteinstantie als vrij gering beschouwd. Daarom zal in de kosten-baten analyse voor beheer en onder-houd 0% van de investeringswaarde worden aangehouden, enkel voor de inrichtingsvariant metdijken zal 1% van de investeringswaarde worden aangehouden.

9.3 Kosten-Baten analyse

De kosten die gemaakt moeten worden voor een hoger beschermingsniveau bestaan uit de bouw-kosten en de inrichtingskosten. De baten bestaan uit de vermindering van het jaarlijks risico vaneen bepaald beschermingsniveau. Om een vergelijking te kunnen maken tussen de baten en dekosten worden deze omgerekend naar Contante Waarde (CW) van zowel de kosten als de baten.De Netto Contante Waarde (NCW) wordt verkregen door de CWKosten en de CWBaten van elkaaraf te trekken. De Contante Waardes en de Netto Contante Waarde worden met de onderstaandeformules1 berekend:

CWKosten =T∑

t=1

Kt

(1 + R)t

CWBaten =T∑

t=1

B0(1 + rs)t

(1 + R)t

NCW = CWKosten − CWBaten

De tijdshorizon (T ) is gesteld op 50 jaar. Bij een tijdshorizon van 50 jaar, wordt er uitgegaanvan een rentepercentage (R) van 4% per jaar en een reele waardestijging (rs) van 1% per jaar.De kosten (Kt) zijn de benodigde investeringen voor een hoger beschermingsniveau en de baten(B0) bestaat uit de vermindering van het jaarlijkse risico door een bepaalde investering. Door hetop een hoger niveau construeren van de begane grond vloer nemen de baten toe. In Tabel 9.1 zijnde baten met bijbehorende extra hoogte en beschermingsniveau opgenomen.

1bron: Waterloopkundig Laboratorium, Bureau SME, and Rijkswaterstaat RIZA (1994)

Page 83: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

9.3 Kosten-Baten analyse 65

Tabel 9.1: Toename van de CW van de baten door verhoging van het beschermingsniveauExtra hoogte Beschermingsniveau CWBaten

(m) (-) (euro)

0,00 1:10 00,50 1:33 8.8251,00 1:110 12.0111,50 1:400 12.9972,00 1:1500 13.2712,50 1:5800 13.340

9.3.1 Vergelijking van de varianten

Door de jaarlijkse kosten te vergelijken met de vermindering van het jaarlijks risico, de baten, zijnde verschillende varianten met elkaar te vergelijken en kan er een optimale inrichtingsvariant ge-kozen worden. Allereerst de jaarlijkse baten als functie van de ophoging van het huidige maaiveldvan de casus Waterfront Woudrichem.

In Figuur 9.1 zijn de CWKosten voor bepaalde inrichtingsvarianten uitgezet. In deze grafiek zijnde Contante Waarde voor drijvend bouwen niet meegenomen. Deze liggen namelijk veel hoger.Dit is al te zien aan de grootte van de bouwkosten voor drijvend bouwen.

Figuur 9.1: Kosten-baten analyse

Door de CWKosten en het overgebleven risico (Maximale CWBaten – CWBaten behorende bijbeschermingsniveau) te sommeren kan het optimale beschermingsniveau voor een maatregel be-paald worden. Dit is voor de twee goedkoopste alternatieven: terpen en dijken, uitgewerkt. Hetresultaat hiervan is opgenomen in respectievelijk Figuur 9.2 en Figuur 9.3. Hieruit blijkt dat hetoptimale beschermingsniveau voor deze varianten ligt op jaarlijkse overschrijdingskans van 1:50a 1:60. Dit komt overeen met een verhoging van het beschermingsniveau van circa 0,80m.

Page 84: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

66 Afweging van inrichtingsvarianten

Figuur 9.2: Bepaling van het optimale beschermingsniveau bij de constructie van terpen

Figuur 9.3: Bepaling van het optimale beschermingsniveau bij de constructie van dijken

Page 85: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

9.3 Kosten-Baten analyse 67

9.3.2 Combinaties van varianten

Ook de CWBaten en de CWKosten voor het toepassen van ‘wet proofing’, ‘dry proofing’ en hettoepassen van beide alternatieven zijn eveneens berekend. Hierin zijn ook combinaties van maat-regelen denkbaar zoals het verhogen van het maaiveld met een terp en het toepassen van ‘dryproofing’. De CWBaten voor alle vier de mogelijkheden zijn uitgezet in Figuur 9.4.

Figuur 9.4: De CWBaten voor combinaties van maatregelen

De CWKosten voor het toepassen van ‘wet proofing’ en ‘dry proofing’ worden bepaald door deextra constructiekosten en de extra inrichtingskosten. Bij een combinatie van maatregelen dienenenkel de constructiekosten meegenomen te worden, om dubbeltelling te voorkomen. De bedragenper woning zijn opgenomen in Tabel 9.2.

Tabel 9.2: Contante Waarde van de kosten voor schadebeperkende maatregelen per woningMaatregel CWKosten

Wet proofing e 4000Dry proofing e 1000Combinatie e 5000

Inrichting e 2507

Een combinatie van varianten die mogelijk goede resultaten geeft, is het toepassen van hetwonen op terpen en het additioneel toepassen van ‘dry proofing’. De resultaten hiervan zijn opge-nomen in Figuur 9.5. Hieruit blijkt dat het nut heeft om deze combinatie maatregel te nemen, detotale kosten voor de bewoner dalen. Als er een vergelijking wordt gemaakt met de variant terpenblijkt dat er een hoger beschermingsniveau gerealiseerd kan worden bij gelijke kosten.

Page 86: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

68 Afweging van inrichtingsvarianten

Figuur 9.5: Kosten baten analyse bij het toepassen van wonen op terpen en ‘dry proofing’

Daarnaast is ook het nut van bouwen op terpen en het additioneel toevoegen van ‘wet proo-fing’ bekeken. Hieruit blijkt dan met geringe meerkosten het jaarlijkse risico op wateroverlastte verkleinen is van 1:10 tot 1:20. Als deze combinatie wordt vergeleken met de variant terpen(zie Figuur 9.2), blijkt dat een hoger beschermingsniveau kan worden bereikt bij ongeveer gelijketotale kosten.

Figuur 9.6: Kosten baten analyse bij het toepassen van wonen op terpen en ‘wet proofing’

De combinatie van omdijken en het additioneel toepassen van ‘wet proofing’ is berekend. Decombinatie met ‘dry proofing’ wordt niet zinvol geacht. Op het moment dat dijken of kades over-topt worden, zullen ook de maatregelen voor ‘dry proofing’ geen functie hebben; ‘dry proofing’ isslechts effectief bij geringe inundaitediepte (zie Hoofdstuk 6). Het resultaat van decombinatie van

Page 87: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

9.4 Afweging 69

omdijken en ‘wet proofing’ is opgenomen in Figuur 9.7. Uit Figuur 9.3 blijkt echter dat een hogerbeschermingsniveau beter realiseert kan worden door het enkel omdijken van het gebied.

Figuur 9.7: Kosten baten analyse bij het toepassen van omdijking en ‘wet proofing’

9.4 Afweging

Uit Figuur 8.5 blijkt dat door in het Woudrichemse projectgebied op een 2 meter hoger niveaute gaan wonen het risico voor buitendijks wonen geminimaliseerd kan worden in het plangebied.Dit is met weinig extra kosten te realiseren. Voor het plangebied komt dit overeen met een kansop inundatie van 1:1500 per jaar, welke hoger is dan het beschermingsniveau is vastgesteld in debeleidslijn Ruimte voor de Rivier, maar het kan aanzienlijk goedkoper.

De investering in het bouwen van woningen op terpen, op palen en achter kaden wegen optegen de baten door vermindering van het risico. Uit de kosten-baten analyse blijkt ook dat dekosten voor drijvend bouwen niet opwegen tegen de baten. De andere varianten verdienen devoorkeur boven drijvend bouwen. Bij bedijking en bij integrale ophoging dient opgemerkt teworden dat het gehele gebied wordt onttrokken aan de rivier. Hiervoor moeten compenserendemaatregelen worden genomen. Deze zijn meegenomen is de afweging van de kosten. Tevens wor-den deze varianten goedkoper bij een grotere bebouwingsdichtheid. De kosten van het omdijkenvan het gebied hangen ook af van de grootte van het gebied. Hoe groter het betreffende gebiedhoe goedkoper het (per woning) zal zijn om het gebied te omdijken dan het gebied integraal opte hogen.

Schadebeperkend bouwen door ‘wet proofing’ toe te passen is een goede manier om de schadete beperken en zo het jaarlijkse risico te beperken. Dit geldt zeker als bijvoorbeeld de begane grondverdieping enkel als garage of opslag gebruikt wordt. Hierin bevinden zich meestal geen objectenwelke moeilijk verplaatsbaar zijn en tegelijkertijd kwetsbaar zijn voor water. Bij de bouw kunnenook materialen gebruikt worden die goed bestand zijn tegen water. Door zowel ‘dry proofing’als ‘wet proofing’ toe te passen is het jaarlijkse risico verder te verkleinen. Als een vergelijkingwordt gemaakt van de Contante Waarde (sommatie van de CWKosten en het overgeleven risico)bij constructie op maaiveld, blijkt echter dat er maar een gering verschil in Contante Waardeoptreedt (Zie Tabel 9.3).

Page 88: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

70 Afweging van inrichtingsvarianten

Tabel 9.3: Contante waarde per huis van schadebeperkende maatregelen op maaiveldMaatregel Contante Waarde

Wet proofing e 9181Dry proofing e 7758

Wet & dry e 8363

De maatregel die als meest kosteneffectief uit de analyse komt is een combinatie van bouwenop terpen en het toepassen van ‘dry proofing’. Met dezelfde kosten als bij enkel ‘dry proofing’ kaneen hoger beschermingsniveau gerealiseerd worden en wordt de kans op overlast verkleind. Ookbij de vergelijking met het bouwen op terpen scoort de combinatie beter en is bij gelijke kosteneen hoger beschermmingsniveau te realiseren.

Page 89: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

Hoofdstuk 10Conclusies en aanbevelingen

In dit hoofdstuk worden conclusies getrokken ten aanzien van herinrichting van buitendijks be-bouwd gebied. De onderzoeksvragen die leidend waren bij deze studie zijn:

1. Zijn er binnen het bestaande beleid mogelijkheden voor het vervangen van bestaande bui-tendijkse bebouwing door nieuwe bebouwing, danwel voor nieuwbouw?

2. Welke voorwaarden moeten er aan (her)inrichting van zo’n gebied gesteld worden?

3. Hoe is schade door inundatie aan de inrichting en de constructie te voorkomen, danwel teminimaliseren?

4. Welke voorwaarden dienen er gesteld te worden aan de waterhuishoudkundige inrichtingvan het gebied?

5. Aan welke bouwkundige voorwaarden dient de buitendijkse bebouwing te voldoen?

6. Wat is het jaarlijks te verwachten risico van buitendijks wonen en welke investeringen wegenhier tegen op?

Vervolgens zal tot een beantwoording worden gekomen van de probleemstelling:

Onder welke voorwaarden is het mogelijk om buitendijks langs de rivier te bouwen ofbebouwd gebied her in te richten?

Dit is onderzocht aan de hand van de concrete casus Waterfront Woudrichem. Tot slot zullenaanbevelingen voor nader onderzoek worden gedaan.

10.1 Conclusies

Van Nee, tenzij naar ja, mits

De mogelijkheden voor buitendijks bouwen binnen het huidige beleid zijn minimaal, maar lijkende laatste tijd toe te nemen. Hiervoor is na de hoogwaters van 1993 en 1995 de beleidslijn Ruimtevoor de Rivier opgesteld. Hierin geldt dat buitendijks bouwen niet mogelijk is, tenzij:

• er sprake is van een zwaarwegend maatschappelijk belang, en;

• de activiteit niet redelijkerwijs buiten het winterbed gerealiseerd kan, worden, en;

• de activiteit op de locatie geen feitelijke belemmering vormt om in de toekomst de afvoer tevergroten.

Page 90: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

72 Conclusies en aanbevelingen

Zo zijn er in de loop der jaren voor een beperkt aantal projecten uitzonderingen gemaakt op ditbeleid. Het woningbouwbelang werd hier als zwaarwegend maatschappelijk belang opgevoerddoor Provincies en de Rijksoverheid. Uitzonderingen op de bestaande regels zijn mogelijk.

Met het aanwijzen van 15 locaties voor experimenten met buitendijks bouwen door de ministervan VROM is in augustus 2005 enige beweging in het beleid gekomen. Het beleid van nee, tenzijlijkt te veranderen in ja, mits. Deze mits houdt in dat er aangepast gebouwd moet worden en allenegatieve effecten van de bebouwing op de rivierafvoer gecompenseerd moeten worden.

Buitendijks bouwen is goed mogelijk, onder voorwaarden

Volgens de Rivierenwet mag herinrichting van buitendijks bebouwd gebied geen negatieve invloedhebben op de veilige afvoer van water, sediment en ijs. Daarnaast moeten negatieve effectendoor herinrichting gecompenseerd worden. Het waterschap wil niet dat herinrichting negatieveeffecten heeft op de veiligheid van achterliggende gebieden.

Aan buitendijkse bebouwing zijn momenteel nog geen specifieke eisen gesteld. Aangezien ditwenselijk wordt geacht, zijn een aantal voorwaarden geformuleerd: Het is bijvoorbeeld van be-lang dat mensen besef hebben van gevolgen en de risico’s die buitendijks wonen met zich meebrengt. Bij een goed ontwikkeld risicobesef kan veel schade voorkomen worden en zijn bewo-ners in staat om adequaat te reageren. Risicobesef bijbrengen kan gebeuren door middel van hetgoed voorlichten van bewoners, alarmoefeningen en door het kenbaar maken van voorgekomenwaterstanden in de omgeving en in de woningen. Veel schade is te voorkomen door goede com-municatie. De waterstanden op de Rijn en Waal zijn op circa 10cm nauwkeurig te voorspellen,drie dagen vooruit. Hierdoor kunnen de bewoners tijdig gewaarschuwd worden en hebben zijgenoeg tijd om goed te reageren op aankomend hoogwater. De bewoner is indien nodig in staatde inboedel deels te verplaatsen naar een hoger gelegen verdieping. Mocht plotseling een onvoor-ziene gebeurtenis plaatsvinden, dan kan de burgemeester altijd zijn bevoegdheid gebruiken en delocatie evacueren. Ook kan de bewoner kiezen om het gebied tijdelijk te verlaten indien hij hetniet verantwoord meer vindt om te blijven of als deze persoon minder valide is. Om evacuatie perboot mogelijk te maken, moet elk huis beschikken over een uitgang boven maatgevend hoogwaterzijn en deze deur moet naar binnen openen. Een deur die naar binnen open gaat kan niet vanafbuiten geblokkeerd worden.

Vermindering van de schade kan ook door schadebeperkende maatregelen

Er zijn vele manieren om ook in het buitendijkse gebied schade door inundatie kan worden voor-komen, danwel te minimaliseren. Dit kan bijvoorbeeld door hoger te gaan wonen. Hiermee wordtde jaarlijkse kans op inundatie kleiner. Maar er kan ook gekeken worden naar hoe de schade ver-minderd kan worden indien inundatie optreedt. Dit wordt schadebeperkend bouwen genoemd.

Schadebeperkend bouwen kan op twee manieren gebeuren. Namelijk door het water buitente houden, ‘dry proofing’ genaamd of door het minimaliseren van de schade door inundatie, ‘wetproofing’ genaamd. ‘Dry proofing’ is tot een 50 a 75cm inundatiediepte toe te passen. Bovendeze hoogte wordt de druk te hoog en dienen extra constructieve eisen gesteld te worden aan debebouwing. Daarnaast blijft het een probleem om gedurende een langere periode water buitende woning te houden. Bij ‘dry proofing’ worden waterdichte schotten voor deuren geplaatst,terugslagkleppen in de riolering aangebracht, huisaansluitingen en vloeren waterdicht gemaakten beluchtingsstenen afgedekt. Belangrijk voordeel van ‘dry proofing’ is dat wateroverlast kanworden voorkomen die wordt veroorzaakt door waterstanden met een grotere jaarlijkse kans.

‘Wet proofing’ kan altijd toegepast worden. Hiervoor is het materiaalgebruik en de inrichtingvan het gebouw van belang. De materialen moeten de volgende eigenschappen bezitten:

• vormbehoud tonen

• lage permeabiliteit hebben

• te reinigen zijn

Page 91: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

10.1 Conclusies 73

• niet uitlogen wanneer er contact is met water

• resistent zijn tegen water

• korte droogtijd kennen

Voor de inrichting is van belang dat zaken als de meterkast, regelaars, de cv-ketel en anderesysteemapparatuur boven MHW geplaatst zijn. Door deze boven MHW te plaatsen is er een ergkleine kans dat deze apparatuur schade oploopt. Ook wordt aangeraden dat objecten in huismakkelijk verplaatsbaar zijn. Daarnaast is het van belang dat het water net zo makkelijk hetgebouw kan verlaten als dat het heeft kunnen intreden. Dit bespoedigt een snelle droging van hetgebouw. ‘Wet proofing’ is zeker aan te raden als bijvoorbeeld de begane grondverdieping enkelals garage of opslag gebruikt wordt. Hierin bevinden zich meestal geen objecten die moeilijkverplaatsbaar zijn en tegelijkertijd kwetsbaar zijn voor water. In deze omgeving kunnen goedbouwmaterialen gebruikt worden die goed bestand zijn tegen water.

Voorwaarden aan de waterhuishoudkundige inrichting

Om schade te voorkomen door terugstroming in het riool is het van belang dat er een scheidingtussen wordt gemaakt tussen de droogweerafvoer en de hemelwaterafvoer. Het voorkomen vanterugstroming in het vuilwaterriool kan door het toepassen van terugslagkleppen in de rioleringof door het aanleggen van drukriolering. Bij terugslagkleppen is het tijdens inundatie niet langermogelijk om de riolering te blijven gebruiken. Dit kan opgelost worden door het gebruik vaneen chemisch toilet. Met behulp van drukriolering blijft het rioolstelsel te allen tijde werken. Detoepassing van drainage in het gebied zorgt voor een langer en, na inundatie, eerder begaanbaarterrein. Voor de bestrating kan het best een niet poreus asfalttype gekozen worden. Door sedi-mentatie zal een sliblaag in het gebied achterblijven en bij toepassing van het juiste materiaal isdeze goed te verwijderen. Bij klinkers is de kans op erosie tussen de klinkers en schade aan hetcunet aanwezig. Ook is het van belang om kabels en leidingen diep genoeg aan te leggen zodatzij niet bloot kunnen komen te liggen. Aangeraden wordt om geen andere bebouwing, zoals tui-nenhuisjes, dan woonbebouwing in het gebied toe te staan. Om woonbebouwing te beschermentegen stroming en meegevoerd ‘debris’ wordt voor het gebied een geleidingsdam aangelegd.

Bouwtechnische voorwaarden

Er zijn verschillende inrichtingsvarianten mogelijk bij buitendijks bouwen. Voor de casus Water-front Woudrichem is gekeken naar de onderstaande inrichtingsvarianten:

• Omdijkt gebied (kades)

• Op terpen

• Op palen

• Schadebeperkend

• Drijvend

In alle gevallen is het van belang dat de vloer van de woning waterdicht is en dat muren een lagepermeabiliteit hebben. Het in de muur gebruikte isolatiemateriaal moet geen water absorberen.Daarnaast mag enkel kruipruimteloos gebouwd worden. Water is lastig uit een kruipruimte teverwijderen en het drogen van een natte kruipruimte duurt maandenlang. Ook de constructie vaneen kelder wordt niet aangeraden, aangezien deze leeg gepompt moet worden. Een belangrijkeeis is dat vluchtwegen uit het gebied toegankelijk blijven. Hiervoor is het van belang dat mi-nimaal 1 verdieping van elke woning boven maatgevend hoogwater is gelegen. Deze verdiepingmoet beschikken over vluchtwegen. Huisaansluitingen van kabels en leidingen moeten waterdichtaangelegd worden en pas boven MHW worden aangesloten op systeemapparatuur.

Page 92: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

74 Conclusies en aanbevelingen

Niet alle inrichtingsvarianten zijn te verantwoorden

Het jaarlijkse risico van buitendijks wonen hangt af van de hoeveelheid schade die optreedt doorinundatie en de jaarlijkse kans dat inundatie optreedt. Schade aan inboedel en opstal is afhankelijkvan de inundatiediepte. Schade aan de inboedel is daarnaast ook afhankelijk van het risicobesef enwaarschuwingstijd. Aan de hand van schadecijfers door inundatie aan de onbedijkte Maas in 1993en 1995 is voor de casus Waterfront Woudrichem het jaarlijkse risico op schade door inundatieuitgerekend. Een gebouw op maaiveld heeft daar op dit moment een jaarlijkse inundatiekans van1:10. Het bijbehorend jaarlijkse risico bedraagt ruim e 500. Door het vloerniveau te verhogen,wordt het jaarlijkse risico verminderd. Bij een verhoging van het vloerniveau met 2 meter wordthet jaarlijks risico geminimaliseerd tot vrijwel nihil. Een verhoging van 2m komt voor de casusovereen met een beschermingsniveau van 1:1500.

Om het jaarlijkse risico voor buitendijks wonen te verminderen kunnen de verschillende in-richtingsvarianten worden toegepast. Uit berekening komt naar voren dat de kosten voor drijvendbouwen substantieel hoger liggen dan de kosten van de overige varianten. Uit verder analyse vande andere varianten, door een kosten-baten analyse, blijkt dat het investeren in oplossingen zoalshet omdijken van het gebied, het op palen of terpen wonen goed zijn te verantwoorden.

Het nemen van schadebeperkende maatregelen op het huidige maaiveld, door het toepassenvan ‘wet proofing’, ‘dry proofing’ of een combinatie van beide zijn ook goed scorende alterna-tieven. De meest kosteneffectieve maatregel is een combinatie van maatregelen, namelijk hetcombineren van ‘dry proofing’ met het bouwen op terpen van circa 0,50m. Hierbij kan gekozenworden voor minimale kosten, maar kan er ook voor gekozen worden om met weinig extra kostenhet beschermingsniveau te verhogen.

10.2 Slotconclusie

De voor dit onderzoek gebruikte probleemstelling luidde:

Onder welke voorwaarden is het mogelijk om buitendijks langs de rivier te bouwen ofbebouwd gebied her in te richten?

Ten aanzien van deze probleemstelling kan worden geconcludeerd dat inrichting van buitendijksbebouwde gebieden onder voorwaarden technisch goed mogelijk is. De inrichting van het gebiedkan op verschillende manieren gebeuren. De keuze hiervan is afhankelijk van de huidige inrichtingvan het gebied, de gewenste stedenbouwkundige vorm en de kans op inundatie. Deze bepalen ookde verhouding tussen de kosten en de baten. Duidelijk is dat mensen over voldoende risicobesefmoeten beschikken en dat goede communicatie van belang is. Dit zorgt voor adequaat handelenin het geval van (dreigende) inundatie en voorkomt onnodige schade.

Voor de casus Waterfront Woudrichem blijkt uit deze studie dat het gebied beperkt ophogen(terpen) en ‘dry proofing’ toepassen de variant is die op kosteneffectiviteit het best scoort. Ookblijkt dat de kosten voor drijvend bouwen niet opwegen tegen de baten. Naast de combinatie van‘dry proofing’ en het bouwen op terpen is het gebied op verschillende andere manieren kosten-effectiever in te richten terwijl het jaarlijkse risico geminimaliseerd wordt. Hierbij moet gedachtworden aan het bouwen op palen of het omdijken van het gebied. Maar zeker ook schadebe-perkend bouwen op maaiveld dient in een verdere uitwerking van de plannen meegenomen teworden.

Een van de onzekerheden in de uitkomst van deze studie zit in de gebruikte cijfers en kental-len. Deze zijn afhankelijk van de locatie, maar ook afhankelijk van de inrichting en de definitieveontwerpkeuze. De gebruikte methode is echter onafhankelijk van de gebruikte cijfers. Hierdooris de methode ook toe te passen op andere locaties dan de locatie van de casus Waterfront Woud-richem. Voor andere locaties gelden dan andere overschrijdingsfrequenties met bijbehorende in-undatiedieptes. Met het invullen van andere getallen is het zeker mogelijk dat er dan andereantwoorden uit zo’n studie komen.

Page 93: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

10.3 Aanbevelingen voor nader onderzoek 75

Het aanpassen van de aannames kan er voor zorgen dat de kosten van de verschillende varian-ten dichter bij elkaar komen te liggen. Echter de grote verschillen in de huidige analyse zullen nietgeheel te niet gedaan worden en de afweging blijft geldig. De mogelijk aan te passen aannameszijn onder andere de tijdshorizon en de kosten voor beheer en onderhoud.

10.3 Aanbevelingen voor nader onderzoek

Om een nauwkeuriger antwoord op de kosten-baten analyse te krijgen, is het nodig om voor denagenoeg gelijkscorende varianten een conceptontwerp uit te werken. De kosten van de variantenzijn namelijk erg afhankelijk van bijvoorbeeld de vorm en het materiaalgebruik. De gebruiktemethodiek blijft geldig, maar met meer nauwkeurige getallen zijn de totale extra kosten beter inte schatten en is een betere afweging mogelijk.

De waterhuishoudkundige en bouwtechnische voorwaarden bestaan nu uit globale voorwaar-den. Op dit moment zijn er nog veel keuzes te maken. Specifieke voorwaarden, aan bijvoorbeeldde constructie en de hydraulische weerstand, kunnen opgesteld worden na een keuze voor eenbepaalde variant of bij een nadere uitwerking van de varianten. Bij deze uitwerking wordt duide-lijker waaraan een specifiek ontwerp moet voldoen.

In de omgeving van het plangebied van de casus Waterfront Woudrichem worden mogelijkmaatregelen in het kader van PKB Ruimte voor de Rivier genomen. Nader onderzoek is nodig naarde invloed en de effecten op bijvoorbeeld de stromingsweerstand door het aanleggen van eennevengeul die uitmondt in de Afgedamde Maas. Dit kan zowel van invloed zijn op de constructieals op de inrichting van het gebied.

Wateroverlast treedt niet alleen buitendijks op, maar ook binnendijks. Afgelopen zomer is inmeerdere steden wateroverlast opgetreden en is schade ontstaan door deze wateroverlast. Be-paalde gebieden zullen extra gevoelig zijn. Hierbij moet men met name denken aan het bouwenop ’slappe gronden’ en in de ’afvoerputjes’ van Nederland. Onderzoek kan gedaan worden naar demogelijkheden voor binnendijkse toepasbaarheid van bepaalde inrichtingsvarianten om deze scha-de te voorkomen. In deze gebieden kan wateroverlast optreden en overlast hiervan kan mogelijkverminderd worden door het toepassen van vormen van ‘wet proofing’ en ‘dry proofing’.

Page 94: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

76 Conclusies en aanbevelingen

Page 95: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

Referenties

Breeveld, J. (2005). Bouwrijp maken van technopolis – afweging gecombineerde aanleg wegen riolering. Technical Report CO-410031-0019, Delft.

Building Research Establishment Scottish Laboratory (1996). Design Guidance on Flood Damageto Dwellings. Edinburgh: HMSO.

Bureau Verkuylen BV (2004). Belvedere studie: Waterfront Woudrichem, Concept. ’s-Hertogenbosch: Bureau Verkuylen BV.

Bureau Verkuylen BV (2005). Belvederestudie Waterfront Woudrichem – Iventarisatie en Analyse.’s-Hertogenbosch: Bureau Verkuylen BV.

Centraal Planbureau (2005). Centraal Economisch Plan 2005. Den Haag: SDU Uitgevers.

Commissie Waterbeheer 21e eeuw (2000). Waterbeleid voor de 21e eeuw: Geef water de ruimteen de aandacht die het verdient, advies van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw.

Crisis Onderzoeks Team (1995). Evacuaties bij hoog water: zelfredzaamheid en overheidszorg.Leiden: C.O.T. – Rijksuniversiteit Leiden.

de Vriend, H. (2003). Collegedictaat Rivierwaterbouwkunde, CT3340. Delft: TU Delft.

DTLR (with Scottish Executive et al) (2002). Preparing for Floods: Interim Guidance for Impro-ving the Flood Resistance of Domestic and Small Business Properties. London: Department ofTransport, Local Government and the Regions.

Duits, M. (2004). Gebruikershandleiding Hydra-B (3.1 ed.). Lelystad: HKV LIJN IN WATER.

Elliot, C. and D. Leggett (2002). Reducing the impacts of flooding – extemporary measures. Lon-don: CIRIA.

Federal Emergency Management Agency (1993). Technical bulletin 2-93, Flood-Resistant Ma-terials Requirement for Building Located in Special Flood Hazard Areas in accordance withthe National Flood Insurance Program. Washington D.C.: Federal Emergency ManagementAgency.

Frieser, B. (2004, juni). Probabilistic Evacuation Decision Model for River Floods in the Nether-lands. Master’s thesis, Technische Universiteit Delft – Civiele Techniek, Delft.

Huntingdon, S. and K. MacDougall (2002). Flood risk. In G. Fleming (Ed.), Floodrisk manage-ment, pp. 27–49. Londen: Thomas Telford Publishing.

Kelman, I. and R. Spence (2003). A limit analysis of inreinforced masonry failing under floodwater pressure. Masonry International 16(2), 51–61.

Kok, M., M. Hogeweg, J. de Jonge, and J. Overmars (1994). Onderzoek Watersnood Maas –Deelrapport 9: Schademodellering. Delft: Waterloopkundig Laboratorium.

Page 96: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

78 REFERENTIES

Kok, M., H. Huizinga, T. Meijerink, A. Vrouwenvelder, and N. Vrisou van Eck (2002). Stan-daardmethode 2002 – Schade en Slachtof fers als gevolg van overstromingen. Delft: Rijkswa-terstaat – DWW.

Kreibich, H., A. Thieken, B. Merz, and M. Muller (2005). Precautionary measures reduce floodlosses of households and companies: Insight form the 2002 flood in Saxony, Germany. Invan Alphen, van Beek, and Taal (Eds.), Floods, from Defence to Management, London, pp.851–859. Taylor & Francis Group.

Messner, F. and V. Meyer (2006). Flood damage, vulnerability and risk perception: challengesfor flood damage research. In J. Schanze, E. Zeman, and J. Marsalek (Eds.), Flood RiskManagement: Hazards, Vulnerability and Mitigation Measures, Nato Science Series. SpringerPublisher. Forthcoming.

Ministerie van Verkeer en Waterstaat (1998). Vierde Nota Waterhuishouding Regeringsbeslissing.Den Haag: Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Ministerie van Verkeer en Waterstaat (2000). Anders Omgaan Met Water: Waterbeleid voor de21e eeuw. Den Haag: Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Ministerie van Verkeer en Waterstaat (2001). Hydraulische Randvoorwaarden 2001 voor hettoetsen van primaire waterkeringen. Technical report, DWW, RIZA en RIKZ, Delft.

Ministerie van Verkeer en Waterstaat (2005). PKB Ruimte voor de Rivier – Deel 1. Den Haag:Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Ministerie van Verkeer en Waterstaat en Ministerie van VROM (1997). Beleidslijn Ruimte voorde Rivier. Den Haag: Sdu Uitgevers.

Ministeries van VROM, LNV, VenW en EZ (2004). Nota Ruimte, ruimte voor ontwikkeling. DenHaag: Ministerie van VROM.

Nierop, T. (1997, april). Schade in kaart, schadeanalyse van de maasoverstromingen 1993 en1995 in limburg. Master’s thesis, Universiteit Twente – Civiele Technologie & Managent,Enschede.

NRC (2005). Bouwen buiten de dijk mag weer. NRC Handelsblad 29-08-2005.

Projectorganisatie Ruimte voor de Rivier (2003). Boven Rijn/Waal – Maatregelenboek: Een over-zicht van mogelijke rivierverruimende maatreglen in het stroomgebied. Den Haag: Projector-ganisatie Ruimte voor de Rivier.

Proverbs, D. and R. Soetanto (2004). Flood Damaged Property – A Guide to Repair. Oxford:Blackwell Publishing.

RBSO (2005). Tussenrapportage onderzoeksprogramma Rampenbeheersingsstrategie overstro-ming Rijn en Maas. Den Haag: Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Rickard, C. (2002a). Engineerd solutions. In G. Fleming (Ed.), Floodrisk management, pp. 115–149. Londen: Thomas Telford Publishing.

Rickard, C. (2002b). Urban drainage. In G. Fleming (Ed.), Floodrisk management, pp. 91–114.Londen: Thomas Telford Publishing.

Schreuder, A. (2005a). Lekker drijven in de uiterwaarden. NRC Handelsblad 25-03-2005.

Schreuder, A. (2005b). Noodpolders langs de rijn van de baan. NRC Handelsblad 24-03-2005.

Scottish Executive Development Department, Planning and Building Standards Division(2004). Planning Advice Note 69: Planning and Building Standards Advice on Flooding. Edin-burgh: Scottish Executive Development Department.

Seebus, J. (2005a). Huis bij het water moet in verzekering. Financieel Dagblad 22-08-2005.

Seebus, J. (2005b). Overheid wil ruimte scheppen voor bouwen op het water. Financieel Dag-blad 22-08-2005.

Page 97: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

REFERENTIES 79

STOWA (2001). Veiligheidscriteria buitendijks: handreiking interim kader. Technical Report2001-33, STOWA, Utrecht.

Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen (1989). Leidraad voor het ontwerpen vanrivierdijken – deel 2: benedenrivierengebied. Technical report, Technische Adviescommissievoor de Waterkeringen, Den Haag.

Waterloopkundig Laboratorium, Bureau SME, and Rijkswaterstaat RIZA (1994). Onderzoek Wa-tersnood Maas – Deelrapport 12: Selectie van maatregelen. Delft: Waterloopkundig Labora-torium.

Waterloopkundig Laboratorium, Ministerie van VenW, and Commissie Watersnood Maas(1994). Onderzoek Watersnood Maas – Deelrapport 1: Wateroverlast december 1993. Delft:Waterloopkundig Laboratorium.

Waterschap Alm en Biesbosch (2004, december). Legger 2004, dwarsrpofiel: Dijkring 24, hec-tometer 150.25-153.25, schaal 1:200.

Waterschap Rivierenland (2005). Bouwbeleid primaire waterkeringen (6 januari 2005 ed.). Wa-terschap Rivierenland.

Page 98: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

80 REFERENTIES

Page 99: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

Bijlage AWaterstandsfrequentielijn

Hydra-B heeft waterstanden met bijbehorende terugkeertijd berekend. Voor deze berekening isgeen rekening gehouden met eventuele toeslagen van toepassing kunnen zijn. Zie hier- voor hetVoorschrift Toetsen op Veiligheid (VTV) en het Randvoorwaardenboek 2001.

Tabel A.1: Terugkeertijd waterstanden projectlocatieTerugkeer- Waterstand Waterstand

tijd Afgedamde Maas Waal (Woudrichem)(jaren) (m +NAP) (m +NAP)

1:10 4,14 4,191:25 4,57 4,631:50 4,87 4,931:100 5,16 5,221:250 5,52 5,581:500 5,78 5,84

1:1000 6,05 6,111:1250 6,13 6,191:2000 6,30 6,371:4000 6,57 6,631:10000 6,91 6,971:20000 7,18 7,24

Page 100: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

82 Waterstandsfrequentielijn

FiguurA

.1:W

aterstandsfrequentielijnprojectgebied

Page 101: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

Bijlage BLocatie meetpunten

In deze bijlage zijn de meetpunten opgenomen die zijn gebruikt voor berekeningen met behulpvan het programma Hydra-B. Ook is de ligging van meetstation Vuren op deze kaart weergeven.

Figuur B.1: Meetlocaties gebruikt door Hydra-B en de ligging meetstation Vuren

Page 102: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

84 Locatie meetpunten

Page 103: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

Bijlage CSchade door inundatie

Tabel C.1: Gemiddelde schade aan inboedel 1993 ten opzichte van inundatiediepteDiepte Aantal Gem. schade Gem. schade Gem. schade(cm) (-) (prijspeil 1994) (prijspeil 1994) (huidig prijspeil1)

4-30 1519 fl. 5.190 e 2.355 e 2.87030-60 1315 fl. 7.935 e 3.601 e 4.38860-90 774 fl. 10.785 e 4.894 e 5.964

90-120 286 fl. 11.744 e 5.329 e 6.494120-150 116 fl. 9.780 e 4.438 e 5.408150-180 94 fl. 7.163 e 3.250 e 3.961180-210 81 fl. 4.190 e 1.901 e 2.317210-240 32 fl. 4.314 e 1.958 e 2.386≥ 240 18 fl. 13.161 e 5.972 e 7.278

bron: Kok et al. (1994)

Figuur C.1: Schade aan inboedel ten overstaan van inundatiediepte

1Geconverteerd aan de hand van CPI-gegevens in Tabel C.6

Page 104: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

86 Schade door inundatie

Tabel C.2: Totale gemiddelde schade per woning in 1993 ten opzichte van inundatiediepteDiepte Schade per woning Schade per woning Schade per woning(cm) (prijspeil 1994) (prijspeil 1994) (huidig prijspeil)

< 0,10 fl. 7.500 e 3.403 e 4.147< 0,17 fl. 10.500 e 4.765 e 5.806< 0,25 fl. 12.200 e 5.536 e 6.746< 0,50 fl. 15.200 e 6.897 e 8.405< 0,75 fl. 18.600 e 8.440 e10.285≥ 0,75 fl. 18.800 e 8.531 e10.396

bron: Kok et al. (1994)

Tabel C.3: Totale gemiddelde schade per woning in 1995 ten opzichte van inundatiediepteDiepte Schade per woning Schade per woning Schade per woning(cm) (prijspeil 1995) (prijspeil 1995) (huidig prijspeil)

< 0,10 fl. 2.500 e 1.134 e 1.361< 0,17 fl. 5.500 e 2.496 e 2.993< 0,25 fl. 7.200 e 3.267 e 3.919<0,50 fl. 13.200 e 5.990 e 7.184< 0,75 fl. 15.600 e 7.079 e 8.491≥ 0,75 fl. 15.800 e 7.170 e 8.599

bron: Nierop (1997)

Met de gegevens uit de Tabellen C.2 en C.3 kan grafiek in Figuur C.2 getekend worden. In dezegrafiek is de inundatiediepte uitgezet tegen de schade die een woning oploopt. Dit kan met behulpvan Tabel A.1, tabel met jaarlijkse kans op een bepaalde waterstand, en het maaiveldniveau van4,15 m+NAP. Aan de hand van deze gegevens kan de grafiek in Figuur C.3 getekend worden.Om de overschrijdingsfrequentie te bepalen moet de inundatiediepte opgeteld worden bij hetmaaiveldniveau. De uitkomst hiervan wordt gekoppeld aan een gelijke waterstand en dus aan eenbepaalde overschrijdingsfrequentie.

Page 105: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

87

Figuur C.2: Gemiddelde schade aan woning ten opzichte van de inundatiediepte

Figuur C.3: Gemiddelde schade aan woning ten opzichte van de inundatiekans

Page 106: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

88 Schade door inundatie

In Figuur C.4 zijn per waterstandsinterval de gemiddelde schades per gemeente opgenomen. Ookis in deze grafiek het gewogen gemiddelde opgenomen. Het gewogen gemiddelde is berekenddoor per gemeente het aantal gevallen te vermenigvuldigen met de gemiddelde schade. Dit vooralle gemeentes te sommeren en daarna te delen door het totaal van de schadegevallen.

Figuur C.4: Gemiddelde schade per gemeente per waterstand met het gewogen gemiddelde

Page 107: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

89

Tabel C.4: Schade aan infrastructuurOmschrijving Schade Schade

(103 gulden) (103 euro)

Wegen 9.671,0 5.577,4Bruggen 1.396,1 789,3Riolering 4.046,6 2.141,5Openbaar groen 319,1 158,3

Totaal 15.432,7 8.666,7

bron: Waterloopkundig Laboratorium et al. (1994)

Tabel C.5: Schadefactor voor wegenDiepte Corretiefactor

(m)

< 0,25 0,10< 0,50 0,25< 1,00 0,50< 2,00 1,00≥ 2,00 1,50

bron: Kok et al. (1994)

Tabel C.6: Mutaties per jaar in % van het CPIJaar CPI CPI (excl. tax)

(%) (%)

1993 2,60 2,201994 2,70 2,301995 2,00 1,601996 2,10 1,201997 2,20 1,901998 2,00 1,701999 2,20 1,702000 2,60 2,102001 4,50 3,602002 3,40 3,402003 2,10 1,902004 1,20 0,902005 1,25 1,00

bron: Centraal Planbureau (2005)

Page 108: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

90 Schade door inundatie

Page 109: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

Bijlage DBouwkosten

BedijkingDe onderstaande tabel bevat een overzicht van de kerende hoogte met de bijbehorende kostprijs

voor de constructie van de dijk. Vanaf een kerende hoogte van 1,5m gelden er volgens de Techni-sche Adviescommissie voor de Waterkeringen (1989) andere taludeisen, te weten een taludhellingvan 1 op 3 in plaats van 1 op 2.

Tabel D.1: Constructiekosten dijk ten opzichte van de kerende hoogteKerende hoogte1 Kostprijs Kostprijs

(m) (m−1) (m−1)

0,5 fl. 122 e 671,0 fl. 211 e 1171,5 fl. 347 e 1921,5 fl. 572 e 3162,0 fl. 776 e 4292,5 fl. 1058 e 5853,0 fl. 1310 e 7243,5 fl. 1602 e 8865,5 fl. 3093 e 17107,5 fl. 5008 e 27699,5 fl. 7441 e 4115

1De kerende hoogte van een dijk is het verschil tussen de maatgevende waterstand en de ligging van het maaiveld vanhet te beschermen gebied

Page 110: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

92 Bouwkosten

Opgehoogd/terpVoor het berekenen van de inhoud van een terp of ophoging is de volgende formule opgesteld.

Deze formule zal gebruikt worden voor de berekening van de constructiekosten.

I = xh3 + yh2 + zh, met x = 4/3n2, y = (a + b)n en z = A

Hiermee is de grafiek in Figuur D.1 geconstrueerd.

Figuur D.1: Inhoud van terp ten overstaan van de hoogte

Vergelijking van de bouwkostenIn Figuur D.2 zijn de bouwkosten uitgezet tegen de bescherming voor een inundatiediepte. In

Figuur D.3 zijn de bouwkosten van de verschillende inrichtingsvarianten uitgezet tegen het niveauvan bescherming dat door de inrichtingsvariant verkregen wordt.

Page 111: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

93

Figu

urD

.2:

Bou

wko

sten

voor

alle

inri

chti

ngsv

aria

nten

Page 112: Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren faculteit...beschermingsniveau op 1:50 `a 1:60. Als er een combinatie van het bouwen op terpen en ‘dry Als er een combinatie van

94 Bouwkosten

FiguurD

.3:B

ouwkosten

vooralle

inrichtingsvariantenm

ethet

bijbehorendebescherm

ingsniveau