Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de...

68
Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Onderwerp: Accountantscontrole 2016 Geachte leden van het Algemeen Bestuur, De auditcommissie stelt u het volgende voor: Voorstel Akkoord te gaan met: - Het aanstellen van Verstegen als accountant van de GR DG&J voor het controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen Bestuur de voorbereiding doet van de selectie van de accountant, de gunning en de opdrachtverstrekking. In die hoedanigheid doet de auditcommissie het onderhavige voorstel. Achtergrond De auditcommissie heeft u met een informatiebrief op 20 september geïnformeerd over het besluit van Deloitte om geen offerte uit te brengen voor het verrichten van controlewerkzaamheden in 2016. Naar aanleiding hiervan is een aanbestedingsproces opgestart waarbij 5 accountantskantoren zijn benaderd om een offerte uit te brengen. Uiteindelijk is er door 1 kantoor een offerte uitgebracht. De overige kantoren hebben aangegeven op dit moment geen capaciteit vrij te kunnen maken. De offerte is beoordeeld op prijs en kwaliteit. Onderdeel van de beoordeling op kwaliteit was een presentatie aan de beoordelingscommissie bestaande uit dhr. T. Boerman (lid AC), dhr. A. Monshouwer (bureau inkoop SCD) en dhr. T. de Haas (concerncontroller DGJ). Prijs Het bedrag van de offerte is als volgt opgebouwd;

Transcript of Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de...

Page 1: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen

Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016

Onderwerp: Accountantscontrole 2016

Geachte leden van het Algemeen Bestuur,

De auditcommissie stelt u het volgende voor:

Voorstel

Akkoord te gaan met:

- Het aanstellen van Verstegen als accountant van de GR DG&J voor het

controlejaar 2016

Toelichting

In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens

het Algemeen Bestuur de voorbereiding doet van de selectie van de accountant, de

gunning en de opdrachtverstrekking.

In die hoedanigheid doet de auditcommissie het onderhavige voorstel.

Achtergrond

De auditcommissie heeft u met een informatiebrief op 20 september geïnformeerd

over het besluit van Deloitte om geen offerte uit te brengen voor het verrichten van

controlewerkzaamheden in 2016.

Naar aanleiding hiervan is een aanbestedingsproces opgestart waarbij 5

accountantskantoren zijn benaderd om een offerte uit te brengen. Uiteindelijk is er

door 1 kantoor een offerte uitgebracht. De overige kantoren hebben aangegeven op

dit moment geen capaciteit vrij te kunnen maken.

De offerte is beoordeeld op prijs en kwaliteit. Onderdeel van de beoordeling op

kwaliteit was een presentatie aan de beoordelingscommissie bestaande uit dhr. T.

Boerman (lid AC), dhr. A. Monshouwer (bureau inkoop SCD) en dhr. T. de Haas

(concerncontroller DGJ).

Prijs

Het bedrag van de offerte is als volgt opgebouwd;

Page 2: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen

Dit bedrag is hoger dan voorheen door Deloitte in rekening is gebracht.

De oorzaak hiervan zijn gelegen in het moment van aanbesteding en het gegeven

dat de nieuwe accountant zich de materie eigen moet maken en in beginsel slechts

voor 1 jaar wordt ingezet (gelet op de regiobrede aanbesteding van

accountantsdiensten 2017 en verder, waarop de DGJ zich heeft ingeschreven).

Kwaliteit

Uit de offerte en de presentatie blijkt dat Verstegen over de kennis en expertise

beschikt om op een adequate wijze uitvoering te geven aan de

controlewerkzaamheden. Het bureau heeft haar wortels in de regio en beschikt over

een groeiend aantal professionals op het gebied van overheid en non-profit. De

organisatie maakt bewuste keuzes ten aanzien van de opdrachten waarop ze

inschrijft en doet dit alleen indien zij ook de capaciteit kan garanderen. Daarmee is

de continuïteit afdoende geborgd.

Verder kan door de korte lijnen ook snel ingespeeld worden op actuele vraagstukken.

Er zijn relevante referenties overlegd ten aanzien van;

- GR-en (Avres),

- GGD-en (Flevoland),

- ambulancediensten (Ambulancezorg Rotterdam-Rijnmond)

en is er sprake van aantoonbare kennis en ervaring van de Wmo en Jeugdwet.

Advies Auditcommissie

Gelet op de offerte en de presentatie adviseert de auditcommissie om Verstegen in

te zetten voor;

- De controle op de jaarrekening van de organisatie inclusief de in de jaarrekening

opgenomen verplichte bijlage op grond van de regeling

Verantwoordingsinformatie specifieke uitkeringen (Single Information en Single

Audit, SiSa).

- De controle gericht op het afgeven van specifieke verklaringen

- Het invullen van de natuurlijke adviesfunctie.

- Overige additionele controleopdrachten.

Page 3: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen

Kanttekeningen en risico’s: n.v.t

Kosten, baten en dekking:

De kosten voor de controlewerkzaamheden worden gevonden binnen de begroting

van de DGJ.

Communicatie:

n.v.t.

Juridische of personele consequenties:

n.v.t.

Bijlagen:

- ontwerpbesluit

Page 4: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen

Ontwerp-besluit

Onderwerp: Accountantscontrole 2016

HET ALGEMEEN BESTUUR

Gezien het voorstel van de auditcommissie van 24 oktober 2016;

Gelet op artikel 41 van de Gemeenschappelijke Regeling Dienst Gezondheid & Jeugd

Zuid-Holland Zuid;

Akkoord te gaan met het aanstellen van Verstegen als accountant voor het

controlejaar 2016

Aldus besloten in de openbare vergadering van 27 oktober 2016

de secretaris, de voorzitter,

dhr. K. van Hengel mw. C.M.L. Lambrechts

Page 5: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen
Page 6: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen
Page 7: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen
Page 8: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen
Page 9: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen
Page 10: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen
Page 11: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen
Page 12: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen
Page 13: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen
Page 14: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen
Page 15: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen
Page 16: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen
Page 17: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen
Page 18: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen
Page 19: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen
Page 20: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen
Page 21: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen
Page 22: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen
Page 23: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen

Dordrecht, 20 september 2016

Onderwerp: Calamiteitenplan

Agendapunt: 7a van vergadering AB

Geachte leden van het Dagelijks Bestuur,

Ik stel u het volgende voor:

Ontwerpbesluit

1. Kennis te nemen van de naast elkaar lopende calamiteitenplannen in de vorm van de

"Kadernotitie Calamiteitenplan Jeugdhulp ZHZ" met bijbehorende bijlagen (Bijlage I bij

Kadernotitie Calamiteitenplan Jeugdhulp ZHZ en Werkprocessen Calamiteitenplan ZHZ) en de

"Handreiking Maatschappelijke Onrust";

2. De Handreiking Maatschappelijke Onrust als leidend vast te stellen;

3. De in het AB van 11 december 2014 aangenomen Kadernotitie Calamiteitenplan Jeugdhulp

ZHZ met bijbehorende bijlagen in te trekken;

4. Gemeenten verzoeken om de Handreiking Maatschappelijke Onrust als leidend vast te

stellen en de Kadernotitie Calamiteitenplan Jeugdhulp ZHZ met bijbehorende bijlagen in te

trekken.

Bovenstaande notitie ter informatie aan te bieden aan uw Algemeen Bestuur.

Kern van de zaak

Bij de implementatie van de Jeugdwet, die per 1 januari 2015 in werking is getreden, waren de

gemeenten nog niet ingericht op calamiteiten rondom jeugdhulp. Derhalve heeft het

programmateam jeugd eind 2014 op verzoek van de bestuurders de Kadernotitie Calamiteitenplan

Jeugdhulp ZHZ opgesteld. Hierin zijn de rollen en verantwoordelijkheden van betrokken partijen bij

het voordoen van een calamiteit in kaart gebracht.

Parallel aan de genoemde Kadernotitie is door het samenwerkingsverband tussen de

Veiligheidsregio, Dienst Gezondheid en Jeugd en ambtenaren Openbare Orde en Veiligheid een

sociaal calamiteitenplan opgesteld, te weten de "Handreiking Maatschappelijke Onrust Zuid-Holland-

Zuid" welke aan de 17 colleges is aangeboden. Het sociaal calamiteitenplan treedt in werking

wanneer er sprake is van (mogelijke) maatschappelijke onrust die ontstaat n.a.v. een calamiteit.

In geval van een calamiteit moet de rolverdeling helder zijn. Het hebben van twee

calamiteitenplannen is hierbij niet wenselijk. In het kader van herijking van het calamiteitenplan is

het advies de werkwijze binnen de gemeenten en binnen de Serviceorganisatie Jeugd ZHZ aan te

passen aan de eerdergenoemde "Handreiking Maatschappelijke Onrust", dit omdat uit de praktijk is

gebleken dat de handreiking het meest gebruikte/ passende instrument is. De Kadernotitie

Calamiteitenplan Jeugdhulp ZHZ kan hiermee komen te vervallen.

Reeds genomen besluiten

De eerdere Kadernotitie Calamiteitenplan Jeugdhulp ZHZ (incl. bijlagen) is op 11 december 2014 in

het AB vastgesteld. De ervaring heeft geleerd dat er behoefte is aan een eenduidig calamiteitenplan.

De betreffende "Handreiking Maatschappelijke Onrust" is passend bij de ervaringen zoals opgedaan

in de afgelopen periode.

Page 24: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen

Argumenten

De Jeugdwet heeft in artikel 1.1. begripsbepalingen onder calamiteit opgenomen:

Niet-beoogde of onverwachte gebeurtenis, die betrekking heeft op de kwaliteit van de jeugdhulp en

die tot een ernstig schadelijk gevolg voor of de dood van een jeugdige of een ouder heeft geleid.

In de regio Zuid-Holland Zuid worden aanvullende criteria gehanteerd die de bepaling van een

calamiteit ondersteunen. Deze criteria helpen bij het inschatten van de situatie en het bepalen van

de zwaarte/ernst van de calamiteit. De ondersteunende criteria zijn:

- Er is sprake of vermoeden van een strafbaar feit (OM is betrokken).

- Er is melding gemaakt bij de Inspectie Jeugdzorg (of gezondheidszorg).

- Er is (dreiging van) media-aandacht.

- Er is (risico op) maatschappelijke onrust.

- Er is sprake van een bestuurlijk afbreukrisico.

- Een opeenstapeling van incidenten.

De implementatie van de Jeugdwet, die per 1 januari 2015 in werking is getreden, is door de 17

gemeenten van deze regio gezamenlijk opgepakt. Vanuit deze samenwerking is de uitvoering van de

Jeugdhulp in ons stelsel bij vier partijen belegd; de gemeenten, de Serviceorganisatie Jeugd ZHZ, de

Stichting Jeugdteams en de regionale zorgmarkt. Deze partijen spelen allemaal een rol als het gaat

om zorg aan jeugd. Bij het voordoen van een calamiteit is het belangrijk dat iedere partij zijn

verantwoordelijkheden kent.

Omdat de gemeenten nog niet waren ingericht op calamiteiten rondom jeugdhulp, heeft het

programmateam jeugd eind 2014 op verzoek van de bestuurders de Kadernotitie Calamiteitenplan

Jeugdhulp ZHZ opgesteld. Hierin zijn de rollen en verantwoordelijkheden van betrokken partijen bij

het voordoen van een calamiteit in kaart gebracht.

Uitgaande van een lerende organisatie, waarin continue verbeteren centraal staat is het van belang

opnieuw te kijken naar de gang van zaken bij calamiteiten.

De praktijk heeft geleerd dat de rol van de Serviceorganisatie bij calamiteiten beperkter is dan

destijds op papier is beschreven. Bepalende factoren hierin zijn het vermoeden van een strafbaar feit

en de maatschappelijke onrust.

In het geval van een calamiteit waarbij een jeugdige is betrokken, is (nagenoeg) altijd sprake van een

strafbaar feit en/of (risico op) maatschappelijke onrust.

Samenwerkingsverbanden bij calamiteiten in de regio Zuid-Holland Zuid

Bij het opstellen van de Kadernotitie Calamiteitenplan Jeugd ZHZ was bekend dat er regionaal een

sociaal calamiteitenplan in ontwikkeling was vanuit de Veiligheidsregio ZHZ. De partijen Openbare

Orde & Veiligheid, communicatie en ambtenaren Jeugd van de gemeenten zijn destijds betrokken

geweest bij het opstellen van de kadernotitie, zodat de plannen rondom calamiteiten op elkaar

aansluiten.

In de regio ZHZ bestaat er een samenwerkingsverband tussen de Veiligheidsregio, Dienst Gezondheid

en Jeugd en ambtenaren Openbare Orde en Veiligheid. Zij hebben een sociaal calamiteitenplan

opgesteld, te weten de "Handreiking Maatschappelijke Onrust Zuid-Holland-Zuid" (zie bijlage) welke

aan de 17 colleges is aangeboden. Het sociaal calamiteitenplan treedt in werking wanneer er sprake

is van (mogelijke) maatschappelijke onrust die ontstaat n.a.v. een calamiteit.

De handreiking is bedoeld voor bestuurders en beleidsambtenaren van de regiogemeenten en haar

partners (waaronder de Serviceorganisatie Jeugd ZHZ). In de handreiking wordt beschreven hoe

samengewerkt kan worden teneinde onrust te voorkomen dan wel te beperken. De handreiking

dient nadrukkelijk als leidraad en is geen kant en klaar recept voor een ideale aanpak.

Tussen de gemeenten, Veiligheidsregio en de Dienst Gezondheid en Jeugd is afgesproken dat de

Burgemeester de verantwoordelijke is bij een sociale calamiteit met (mogelijke) maatschappelijke

onrust. Deze positie is o.a. verkregen door bepaalde wettelijke bevoegdheden en taken, die

Page 25: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen

voornamelijk gericht zijn op Openbare Orde en Veiligheid. De regie voor de aanpak van situaties met

(mogelijke) maatschappelijke onrust ligt dan ook primair bij de burgemeester. In dergelijke situaties

is er echter ook vaak sprake van een (mogelijk) strafbaar feit. Dit betekent dat ook de Officier van

Justitie als verantwoordelijke voor de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde betrokken is.

Samen met de politie die opereert onder het gezag van de burgemeester en/of Officier van Justitie

(art. 11 en 12 Politiewet) is afstemming met de driehoekspartners dan ook essentieel.

Rol van de Serviceorganisatie Jeugd ZHZ

Wanneer er binnen de jeugdhulp sprake is van een calamiteit, zal er volgens de definitie in de

Jeugdwet altijd sprake zijn van een strafbaar feit (dood of ernstig schadelijk gevolg), wat mogelijk

leidt tot maatschappelijke onrust. Bij dergelijke calamiteiten is het van groot belang dat op korte

termijn een team (Team Maatschappelijke Onrust (TMO)) bij elkaar komt en er snel een plan van

aanpak wordt opgesteld. Dit is een lokaal team met een aantal vaste leden, waarbinnen

vertrouwelijke informatie rondom een calamiteit kan worden gedeeld.

Het team kan op verzoek worden uitgebreid met externe partners, wanneer dit van toegevoegde

waarde is. De Serviceorganisatie Jeugd ZHZ is hierin een externe partner, welke wordt

vertegenwoordigd door de directeur van de betreffende organisatie. Hiermee wordt direct de rol van

de Serviceorganisatie Jeugd ZHZ helder in geval zich een calamiteit binnen de jeugdhulp voordoet,

namelijk als informerende partij. Andere externe partners kunnen zijn Stichting Jeugdteams en

Jeugdbescherming West.

Kijkend naar de rol van de Serviceorganisatie bij calamiteiten waarbij jeugdigen zijn betrokken, is in

de praktijk gebleken dat deze overeenkomt met de rol van externe partner zoals beschreven in de

"Handreiking Maatschappelijke Onrust Zuid-Holland-Zuid".

De rol zoals beschreven in de eerdere Kadernotitie Calamiteitenplan Jeugdhulp ZHZ is in de praktijk

beperkter gebleken.

Voorstel tot aanpassing

In geval van een calamiteit moet de rolverdeling helder zijn. Het hebben van twee

calamiteitenplannen is hierbij niet wenselijk. In het kader van herijking van het calamiteitenplan is

het advies de werkwijze binnen de gemeenten en binnen de Serviceorganisatie Jeugd ZHZ aan te

passen aan de eerdergenoemde "Handreiking Maatschappelijke Onrust", dit omdat uit de praktijk is

gebleken dat de handreiking het meest gebruikte/ passende instrument is. De Kadernotitie

Calamiteitenplan Jeugdhulp ZHZ kan hiermee komen te vervallen.

Kanttekeningen en risico’s

Als aandachtspunt wordt na besluitvorming aan de individuele gemeenten meegegeven:

Hoe is de evaluatie na calamiteiten binnen de gemeente georganiseerd? Wie is

verantwoordelijk en hoe vindt evaluatie plaats? Het staat iedere gemeente vrij hier naar

eigen inzicht invulling aan te geven. Wanneer gemeenten komen tot een gemeenschappelijk

inzicht is het advies dit aanvullend op te nemen (mogelijk als addendum in de Handreiking)

en zorg te dragen voor lokale implementatie.

De rol van de Serviceorganisatie Jeugd ZHZ is bij calamiteiten beperkt. Direct betrokkenen

zijn in de regel vaak Stichting Jeugdteams of Jeugdbescherming West. Advies is om de

contactlijsten binnen de gemeenten te actualiseren en indien nodig hierop aan te passen.

In het verleden zijn binnen de gemeenten in de regio reeds aanvullende plannen/ regelingen

opgesteld t.a.v. calamiteiten (soms als onderdeel van een groter geheel). Aandachtspunt is

dat herijking van de huidige calamiteitenregeling ook wordt meegenomen in deze lokale

aanvullende plannen.

Van belang is om na herijking van het calamiteitenplan deze te delen met de gecontracteerde

aanbieders, om duidelijkheid te creëren rondom de procedures bij calamiteiten

(verantwoordelijkheid van Serviceorganisatie Jeugd ZHZ).

Page 26: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen

Kosten, baten en dekking

n.v.t.

Communicatie

Van belang is dat het calamiteitenplan goed wordt geïmplementeerd binnen de gemeenten en bij

externe partners, om er op deze wijze zeker van te zijn dat de rolverdeling, taken en

verantwoordelijkheden voor een ieder helder zijn.

Juridische of personele consequenties

n.v.t.

Vervolgprocedure

n.v.t.

Evaluatie en verantwoording

Het calamiteitenplan wordt periodiek geëvalueerd. Bij bijzonderheden ontvang u hiervoor

een voorstel.

Portefeuillehouder: J. de Witte Informatie: A. Zoetekouw Telefoonnummer: 06-22916137 E-mail: [email protected] Bijlagen: 4 (Kadernotitie Calamiteitenplan Jeugdhulp ZHZ met bijlagen (Bijlage I bij Kadernotitie

Calamiteitenplan Jeugdhulp ZHZ en Werkprocessen Calamiteitenplan ZHZ) en "Handreiking Maatschappelijke

Onrust").

Page 27: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen

1

Concept-collegevoorstel

Herijking Calamiteitenplan Jeugd ZHZ

Geacht college,

Samenvatting

Voor u ligt een voorstel over de herijking van het Calamiteitenplan Jeugd ZHZ.

U wordt voorgesteld:

1. Kennis te nemen van de naast elkaar lopende calamiteitenplannen in de vorm van de

"Kadernotitie Calamiteitenplan Jeugdhulp ZHZ" met bijbehorende bijlagen (Bijlage I bij

Kadernotitie Calamiteitenplan Jeugdhulp ZHZ en Werkprocessen Calamiteitenplan ZHZ) en de

"Handreiking Maatschappelijke Onrust" en op basis daarvan te besluiten:

2. De Handreiking Maatschappelijke Onrust in aansluiting op de regiogemeenten ook in uw

gemeente als leidend vast te stellen;

3. De eerder aangenomen Kadernotitie Calamiteitenplan Jeugdhulp ZHZ met bijbehorende

bijlagen in te trekken.

1. Inleiding

Bepaling definitie calamiteit

De Jeugdwet heeft in artikel 1.1. begripsbepalingen onder calamiteit opgenomen:

Niet-beoogde of onverwachte gebeurtenis, die betrekking heeft op de kwaliteit van de jeugdhulp en

die tot een ernstig schadelijk gevolg voor of de dood van een jeugdige of een ouder heeft geleid.

In de regio Zuid-Holland Zuid worden aanvullende criteria gehanteerd die de bepaling van een

calamiteit ondersteunen. Deze criteria helpen bij het inschatten van de situatie en het bepalen van

de zwaarte/ernst van de calamiteit. De ondersteunende criteria zijn:

- Er is sprake of vermoeden van een strafbaar feit (OM is betrokken).

- Er is melding gemaakt bij de Inspectie Jeugdzorg (of gezondheidszorg).

- Er is (dreiging van) media-aandacht.

- Er is (risico op) maatschappelijke onrust.

- Er is sprake van een bestuurlijk afbreukrisico.

- Een opeenstapeling van incidenten.

De implementatie van de Jeugdwet, die per 1 januari 2015 in werking is getreden, is door de 17

gemeenten van deze regio gezamenlijk opgepakt. Vanuit deze samenwerking is de uitvoering van de

Jeugdhulp in ons stelsel bij vier partijen belegd; de gemeenten, de Serviceorganisatie Jeugd ZHZ, de

Stichting Jeugdteams en de regionale zorgmarkt. Deze partijen spelen allemaal een rol als het gaat

om zorg aan jeugd. Bij het voordoen van een calamiteit is het belangrijk dat iedere partij zijn

verantwoordelijkheden kent.

Page 28: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen

2

Omdat de gemeenten nog niet waren ingericht op calamiteiten rondom jeugdhulp, heeft het

programmateam jeugd eind 2014 op verzoek van de bestuurders de Kadernotitie Calamiteitenplan

Jeugdhulp ZHZ opgesteld. Hierin zijn de rollen en verantwoordelijkheden van betrokken partijen bij

het voordoen van een calamiteit in kaart gebracht.

Uitgaande van een lerende organisatie, waarin continue verbeteren centraal staat is het van belang

opnieuw te kijken naar de gang van zaken bij calamiteiten.

De praktijk heeft geleerd dat de rol van de Serviceorganisatie bij calamiteiten beperkter is dan

destijds op papier is beschreven. Bepalende factoren hierin zijn het vermoeden van een strafbaar feit

en de maatschappelijke onrust.

In het geval van een calamiteit waarbij een jeugdige is betrokken, is (nagenoeg) altijd sprake van een

strafbaar feit en/of (risico op) maatschappelijke onrust.

Samenwerkingsverbanden bij calamiteiten in de regio Zuid-Holland Zuid

Bij het opstellen van de Kadernotitie Calamiteitenplan Jeugd ZHZ was bekend dat er regionaal een

sociaal calamiteitenplan in ontwikkeling was vanuit de Veiligheidsregio ZHZ. De partijen Openbare

Orde & Veiligheid, communicatie en ambtenaren Jeugd van de gemeenten zijn destijds betrokken

geweest bij het opstellen van de kadernotitie, zodat de plannen rondom calamiteiten op elkaar

aansluiten.

In de regio ZHZ bestaat er een samenwerkingsverband tussen de Veiligheidsregio, Dienst Gezondheid

en Jeugd en ambtenaren Openbare Orde en Veiligheid. Zij hebben een sociaal calamiteitenplan

opgesteld, te weten de "Handreiking Maatschappelijke Onrust Zuid-Holland-Zuid" (zie bijlage) welke

aan de 17 colleges is aangeboden. Het sociaal calamiteitenplan treedt in werking wanneer er sprake

is van (mogelijke) maatschappelijke onrust die ontstaat n.a.v. een calamiteit.

De handreiking is bedoeld voor bestuurders en beleidsambtenaren van de regiogemeenten en haar

partners (waaronder de Serviceorganisatie Jeugd ZHZ). In de handreiking wordt beschreven hoe

samengewerkt kan worden teneinde onrust te voorkomen dan wel te beperken. De handreiking

dient nadrukkelijk als leidraad en is geen kant en klaar recept voor een ideale aanpak.

Page 29: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen

3

Tussen de gemeenten, Veiligheidsregio en de Dienst Gezondheid en Jeugd is afgesproken dat de

Burgemeester de verantwoordelijke is bij een sociale calamiteit met (mogelijke) maatschappelijke

onrust. Deze positie is o.a. verkregen door bepaalde wettelijke bevoegdheden en taken, die

voornamelijk gericht zijn op Openbare Orde en Veiligheid. De regie voor de aanpak van situaties met

(mogelijke) maatschappelijke onrust ligt dan ook primair bij de burgemeester. In dergelijke situaties

is er echter ook vaak sprake van een (mogelijk) strafbaar feit. Dit betekent dat ook de Officier van

Justitie als verantwoordelijke voor de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde betrokken is.

Samen met de politie die opereert onder het gezag van de burgemeester en/of Officier van Justitie

(art. 11 en 12 Politiewet) is afstemming met de driehoekspartners dan ook essentieel.

Rol van de Serviceorganisatie Jeugd ZHZ

Wanneer er binnen de jeugdhulp sprake is van een calamiteit, zal er volgens de definitie in de

Jeugdwet altijd sprake zijn van een strafbaar feit (dood of ernstig schadelijk gevolg), wat mogelijk

leidt tot maatschappelijke onrust. Bij dergelijke calamiteiten is het van groot belang dat op korte

termijn een team (Team Maatschappelijke Onrust (TMO)) bij elkaar komt en er snel een plan van

aanpak wordt opgesteld. Dit is een lokaal team met een aantal vaste leden, waarbinnen

vertrouwelijke informatie rondom een calamiteit kan worden gedeeld.

Het team kan op verzoek worden uitgebreid met externe partners, wanneer dit van toegevoegde

waarde is. De Serviceorganisatie Jeugd ZHZ is hierin een externe partner, welke wordt

vertegenwoordigd door de directeur van de betreffende organisatie. Hiermee wordt direct de rol van

de Serviceorganisatie Jeugd ZHZ helder in geval zich een calamiteit binnen de jeugdhulp voordoet,

namelijk als informerende partij. Andere externe partners kunnen zijn Stichting Jeugdteams en

Jeugdbescherming West.

Kijkend naar de rol van de Serviceorganisatie bij calamiteiten waarbij jeugdigen zijn betrokken, is in

de praktijk gebleken dat deze overeenkomt met de rol van externe partner zoals beschreven in de

"Handreiking Maatschappelijke Onrust Zuid-Holland-Zuid".

De rol zoals beschreven in de eerdere Kadernotitie Calamiteitenplan Jeugdhulp ZHZ is in de praktijk

beperkter gebleken.

Voorstel tot aanpassing

In geval van een calamiteit moet de rolverdeling helder zijn. Het hebben van twee

calamiteitenplannen is hierbij niet wenselijk. In het kader van herijking van het calamiteitenplan is

het advies de werkwijze binnen de gemeenten en binnen de Serviceorganisatie Jeugd ZHZ aan te

passen aan de eerdergenoemde "Handreiking Maatschappelijke Onrust", dit omdat uit de praktijk is

gebleken dat de handreiking het meest gebruikte/ passende instrument is. De Kadernotitie

Calamiteitenplan Jeugdhulp ZHZ kan hiermee komen te vervallen.

Page 30: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen

4

Als aandachtspunt is aan de individuele gemeenten meegegeven:

Hoe is de evaluatie na calamiteiten binnen de gemeente georganiseerd? Wie is

verantwoordelijk en hoe vindt evaluatie plaats? Het staat iedere gemeente vrij hier naar

eigen inzicht invulling aan te geven. Wanneer gemeenten komen tot een gemeenschappelijk

inzicht is het advies dit aanvullend op te nemen (mogelijk als addendum in de Handreiking)

en zorg te dragen voor lokale implementatie.

De rol van de Serviceorganisatie Jeugd ZHZ is bij calamiteiten beperkt. Direct betrokkenen

zijn in de regel vaak Stichting Jeugdteams of Jeugdbescherming West. Advies is om de

contactlijsten binnen de gemeenten te actualiseren en indien nodig hierop aan te passen.

In het verleden zijn binnen de gemeenten in de regio reeds aanvullende plannen/ regelingen

opgesteld t.a.v. calamiteiten (soms als onderdeel van een groter geheel). Aandachtspunt is

dat herijking van de huidige calamiteitenregeling ook wordt meegenomen in deze lokale

aanvullende plannen.

Van belang is om na herijking van het calamiteitenplan deze te delen met de

gecontracteerde aanbieders, om duidelijkheid te creëren rondom de procedures bij

calamiteiten (verantwoordelijkheid van Serviceorganisatie Jeugd ZHZ).

Gevraagd besluit

U wordt voorgesteld te besluiten:

1. Kennis te nemen van de naast elkaar lopende calamiteitenplannen in de vorm van de

"Kadernotitie Calamiteitenplan Jeugdhulp ZHZ" met bijbehorende bijlagen (Bijlage I bij

Kadernotitie Calamiteitenplan Jeugdhulp ZHZ en Werkprocessen Calamiteitenplan ZHZ) en de

"Handreiking Maatschappelijke Onrust" en op basis daarvan te besluiten:

2. De Handreiking Maatschappelijke Onrust in aansluiting op de regiogemeenten ook in uw

gemeente als leidend vast te stellen;

3. De eerder aangenomen Kadernotitie Calamiteitenplan Jeugdhulp ZHZ met bijbehorende

bijlagen in te trekken.

Bijlagen

1. Kadernotitie Calamiteitenplan Jeugdhulp ZHZ met bijlagen (Bijlage I bij Kadernotitie

Calamiteitenplan Jeugdhulp ZHZ en Werkprocessen Calamiteitenplan ZHZ);

2. "Handreiking Maatschappelijke Onrust"

Page 31: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen

Kadernotitie

Calamiteitenplan

Jeugdhulp Zuid Holland

Zuid

Programmateam Jeugdhulp Zuid Holland Zuid

2-12-2014

Page 32: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen

1

Kadernotitie Calamiteitenplan Jeugdhulp Zuid Holland Zuid

Inleiding

Voor u ligt de “Kadernotitie Calamiteitenplan Zuid Holland Zuid”. Deze notitie is het eerste deel van

het complete calamiteitenplan dat in 2015 opgeleverd wordt. Het tweede deel bevat een concrete

uitwerking van de processtappen wanneer er zich een calamiteit voordoet. In dit eerste deel zijn de

beleidskaders, zoals een beschrijving van de definitie van calamiteit en de

verantwoordelijkheidsverdeling tussen de betrokken actoren, uitgewerkt.

Omgevingsschets

De implementatie van de Jeugdwet, die per 1 januari 2015 in werking treedt, is door de 17

gemeenten van deze regio gezamenlijk opgepakt. Vanuit deze samenwerking zijn er documenten

opgeleverd die invulling geven aan het nieuwe Jeugdhulpstelsel. Eén daarvan is het Beleidsrijk

Transitiearrangement. Hierin staat opgenomen dat de omgang met calamiteiten verder uitgewerkt

wordt in een heldere werkwijze en protocol. De uitwerking vindt u terug in het calamiteitenplan dat

nu (deels) voor u ligt.

De uitvoering van de Jeugdhulp is in ons stelsel bij vier partijen belegd; de gemeenten, de

Serviceorganisatie Jeugdhulp ZHZ, de Stichting Jeugdteams en de regionale zorgmarkt. Deze partijen

spelen allemaal een rol als het gaat om zorg aan jeugd. Bij het voordoen van een calamiteit is het dan

ook belangrijk dat iedere partij zijn verantwoordelijkheden kent.

De regio Zuid Holland Zuid kent naast een samenwerkingsverband voor de Jeugdhulp, ook

samenwerking op de gebieden van veiligheid en zorg. De veiligheidsregio Zuid Holland Zuid, het

Veiligheidshuis en de gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid en Jeugd zijn hier voorbeelden

van. Deze partijen hebben ervaringen op het gebied van rampen/crisis, maar hebben in de toekomst

mogelijk ook betrokkenheid wanneer een calamiteit zich voordoet binnen de jeugdhulp. In het kader

dat voor u ligt, is zoveel als mogelijk aansluiting gezocht op de reeds bestaande overlegstructuren.

Op deze wijze ontstaat er voor een ieder een ‘natuurlijke’ werkwijze, wat ten goede komt aan de

slagvaardigheid.

Leeswijzer

In de komende paragrafen treft u achtereenvolgens:

1.1 De definitie van een calamiteit

Een uitwerking van de definitie van de term calamiteit, wettelijke en aanvullende criteria.

1.2 Meldingsplicht van calamiteit en incidenten

Een korte beschrijving van de wettelijke verplichtingen bij het melden van een calamiteit en hoe

om te gaan met incidenten.

1.3 Visie op het lerende stelsel

Het uitgangspunt, zoals benoemd in het Visiedocument waarin wij hebben gekozen voor een

lerend systeem.

2 Aansluiting op werkprocessen in de regio Zuid Holland Zuid

Gaat over de aansluiting van het calamiteitenplan Jeugdhulp op de regionale

ontwikkelingen/werkprocessen binnen Zuid Holland Zuid.

3 Scenario gedelegeerde taken Serviceorganisatie

Een uitwerking van de positie, verantwoordelijkheids- en rolverdeling van de actoren bij

gedelegeerde taken.

4 Scenario gemandateerde taken Serviceorganisatie/ St. Jeugdteams

Een uitwerking van de positie, verantwoordelijkheids- en rolverdeling van de actoren bij

gemandateerde taken.

5 Scenario combinatie van gedelegeerde en gemandateerde taken

6 Vervolg en aandachtspunten

Page 33: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen

2

1.1: Bepaling definitie calamiteit Voordat een calamiteitenplan in werking kan treden, is het goed om met elkaar vaststellen wanneer

er nu eigenlijk sprake is van een calamiteit.

De Jeugdwet heeft in artikel 1.1. begripsbepalingen onder calamiteit opgenomen:

Niet-beoogde of onverwachte gebeurtenissen, die betrekking heeft op de kwaliteit van de jeugdhulp

en die tot een ernstig schadelijk gevolg voor of de dood van een jeugdige of een ouder heeft geleid.

De definitie uit de wet is summier, maar dekt de lading. Er zijn echter ook situaties denkbaar waarbij

de wettelijke definitie tekort schiet, omdat er bijvoorbeeld sprake is van (negatieve) media-aandacht

gericht op de jeugdhulp of maatschappelijke onrust ontstaat naar aanleiding van een incident waarbij

er geen sprake is van een schadelijk gevolg of dood van een jeugdige of ouder. Daarnaast is de term

schadelijk gevolg op meerdere manieren uit te leggen.

Gelet op bovenstaande hanteren wij in de regio Zuid-Holland Zuid dan ook aanvullende criteria die

de bepaling van een calamiteit ondersteunen. Deze criteria helpen bij het inschatten van de situatie

en het bepalen van de zwaarte/ernst van de calamiteit. Op basis hiervan kan het protocol in werking

treden. De ondersteunende criteria zijn:

- Er is sprake of vermoeden van een strafbaar feit (OM is betrokken).

- Er is melding gemaakt bij de Inspectie Jeugdzorg (of gezondheidszorg).

- Er is (dreiging van) media-aandacht.

- Er is (risico op) maatschappelijke onrust.

- Er is sprake van een bestuurlijk afbreukrisico.

- Een opeenstapeling van incidenten.

1.2 Meldingsplicht van calamiteiten en incidenten In de huidige situatie zijn zorgaanbieders verplicht om calamiteiten direct te melden bij de Inspectie

Jeugdzorg. In het geval van de Geestelijke Gezondheidszorg is dit de Inspectie van Gezondheidszorg.

De verplichting om te melden blijft ook aanwezig na invoering van de Jeugdwet (artikel 4.1.8

Jeugdwet). De meldingsplicht geldt alleen voor de jeugdhulp, niet voor preventie.

Zorgaanbieders zijn niet verplicht om incidenten te melden bij de Inspectie. Incidenten zijn (in

vergelijking met calamiteiten) relatief lichte verstoringen van de dagelijkse gang van zaken bij een

instelling. Deze incidenten moeten wel geregistreerd en geanalyseerd worden en eenmaal per jaar

wordt de rapportage hierover aan de Inspectie geleverd.

De gemeenten in Zuid-Holland Zuid hebben in het Visiedocument “Jeugdigen en gezinnen

versterken” het uitgangspunt gekozen om niet op de stoel van de professional te gaan zitten. We

hebben gekozen om vooral het ‘wat’ in te vullen en ons niet te mengen in de uitvoering van de

jeugdhulp, maar nemen bij escalatie onze wettelijke verantwoordelijkheid.

Bovenstaande houdt in dat de gemeenten (c.q. Serviceorganisatie) vooral de verantwoordelijkheid

hebben als het gaat om het proces/beleid van het Jeugdhulpsysteem. De zorgaanbieders behouden

hun verantwoordelijkheid wanneer het gaat om de inhoud van de geleverde hulp.

Wij stellen het vertrouwen in de professionals en hebben gekozen voor een lerend systeem. Het is

geen logisch gevolg om bij ieder, soms bedrijfsmatig, incident betrokken te willen zijn. Er is dan ook

gekozen om geen meldingen van incidenten te ontvangen, maar gelijk aan het systeem van de

Inspectie, eenmaal per jaar, via de Serviceorganisatie inzicht te krijgen in het aantal incidenten en de

analyse hierop.

Page 34: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen

3

Een incident kan wel leiden tot een calamiteit. Hoewel niemand in de toekomst kan kijken, kan er

wel een inschatting gemaakt worden van de zwaarte van een incident. Wanneer escalatie dreigt,

dient er door de zorgaanbieder direct opgeschaald te worden naar de Serviceorganisatie c.q.

gemeente. Dit wordt vastgelegd in afspraken tussen aanbieders, Serviceorganisatie en gemeenten.

1.3 Visie op het lerende stelsel Er zijn vele spelers op het veld en al deze spelers hebben de verantwoordelijkheid om zo goed

mogelijke hulp te bieden aan jeugdigen die dit nodig hebben. Om de kans op calamiteiten te

beperken, moeten er goede afspraken worden gemaakt, zowel op proces als op inhoud.

Belangrijk is om met elkaar te staan voor het uitgezette beleid en de visie op de jeugdhulp. We

moeten voorkomen dat bij het voordoen van een calamiteit het beleid omgegooid of dichtgeregeld

wordt, maar de uitgezette lijn een kans van slagen geven. Onvolkomenheden binnen het

jeugdhulpsysteem moeten wel gesignaleerd worden en indien nodig verbeterd. We moeten leren

van incidenten en calamiteiten om zo het stelsel te kunnen evalueren en daar waar nodig bij te

stellen. Daarbij moet men wel voor ogen houden dat het volledig voorkomen van calamiteiten een

utopie is.

Bovenstaande is ook in het visiedocument als uitgangspunt vastgelegd. Letterlijk staat hier

opgenomen:

Leren van incidenten

We gaan actief sturen op goede ondersteuning van jeugdigen en gezinnen en daarbij horende

successen, maar we kunnen niet garanderen dat er geen incidenten met jeugdigen en gezinnen meer

voorkomen. Waar mensen werken, worden fouten gemaakt en het is onwenselijk dat professionals 24

uur per dag in het gezin zijn. Juist om ruimte te creëren voor goede ondersteuning is het van belang

dat we van incidenten leren en voorkomen dat we op basis van incidenten de ondersteuning van

jeugdigen en gezinnen bureaucratiseren en de ruimte voor professionals inperken.

Dit uitganspunt ervaren wij als een belangrijke pijler voor de opgestelde kadernotitie

Calamiteitenplan Jeugdhulp Zuid Holland Zuid. Dit betekent dan ook dat het calamiteitenplan geen

statisch document is. Na iedere calamiteit zal het proces dat in gang is gezet geëvalueerd moeten

worden en kan het calamiteitenplan op basis van praktijkervaring worden aangepast.

Page 35: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen

4

2. Aansluiting op werkprocessen in de regio Zuid-Holland Zuid Zoals in de omgevingsschets beschreven op pagina 1 zijn er in de regio meerdere

samenwerkingsverbanden tussen de 17 gemeenten (en externe partijen) op het gebied van zorg en

veiligheid. Voorbeelden daarvan zijn de gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid en Jeugd,

de Veiligheidsregio ZHZ en het regionale driehoeksoverleg

Binnen deze samenwerkingsverbanden zijn plannen rondom crisis ontwikkeld of nog in ontwikkeling.

Zo heeft de Dienst Gezondheid en Jeugd inspanningen verricht om haar rol binnen de

crisisorganisatie vorm te geven en heeft een inrichtingsplan psychosociale hulpverlening opgeleverd.

Daarnaast wordt er in de regio samengewerkt tussen de Veiligheidsregio, Dienst Gezondheid en

Jeugd en ambtenaren Openbare Orde en Veiligheid om een sociaal calamiteitenplan op te stellen1.

Het is een logische zet om zoveel als mogelijk aansluiting en afstemming te zoeken tussen het sociaal

calamiteitenplan en het calamiteitenplan Jeugdhulp. In veel gevallen zijn dezelfde actoren betrokken

Calamiteiten zijn vaak grensoverschrijdend en betreffen slechts zelfden één domein. Daarnaast is het

raadzaam om niet voor iedere vorm van calamiteit een apart werkproces te hanteren. Wanneer een

calamiteit zich voordoet, moet er snel gehandeld worden. Het is dan prettig als dit volgens één

werkproces kan, wat voor iedereen ‘natuurlijk’ aanvoelt. Alleen dan zullen de lijnen ook op de

uitgedachte wijze gevolgd worden. Rolverdeling en verantwoordelijkheid moeten daarom altijd

vooraf helder zijn.

Aansluiting bij regionale werkprocessen

Om de verschillende vormen van calamiteiten goed op elkaar te laten aansluiten, is er gezocht naar

de gemeenschappelijke deler. Deze is gevonden in maatschappelijke onrust.

Tussen de gemeenten, Veiligheidsregio en de Dienst Gezondheid en Jeugd is afgesproken dat de

Burgemeester de verantwoordelijke is bij een sociale calamiteit met (mogelijke) maatschappelijke

onrust. Deze positie is o.a. verkregen door bepaalde wettelijke bevoegdheden en taken, die

voornamelijk gericht zijn op Openbare Orde en Veiligheid. Er zijn bevoegdheden bij de burgemeester

belegd, zoals de Wet Tijdelijk Huisverbod, de Wet herziening Kinderbeschermingsmaatregelen en

Slachtofferhulp, die direct van toepassing kunnen zijn op de situatie van het kind.

Wanneer een sociale calamiteit met (mogelijke) maatschappelijke onrust zich voordoet, wordt door

de burgemeester een calamiteitenteam2 geformeerd, waarbij hij (of zijn vertegenwoordiger) de rol

van voorzitter op zich neemt. Het calamiteitenteam is een adviserend team. De partijen in dit team

hebben ieder een eigen rol en verantwoordelijkheid en vullen deze zo nodig binnen een eigen team

weer in. Schematisch ziet dit er als volgt uit:

Figuur 1

1 Het betreft hier een werktitel. Er wordt in de regio gewerkt aan een eenduidige procesbeschrijving en een

actualisatie van het reeds bestaande KIZZ (kleine incidenten en zedenzaken) draaiboek. De terminologie kan op

een later moment nog gewijzigd worden, zodat overal dezelfde termen worden gehanteerd. 2 Zie voetnoot 1, ook hier betreft het een werktitel en kan op een later moment gewijzigd worden.

Sociale

Calamiteit

Voorzitter HTo

Nafase

Politie Commu

nicatie DG&J

OOV

Overig

Page 36: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen

5

De spelers aan tafel zijn in te vullen naar gelang de situatie dit vereist. Het domein Jeugd kan goed op

bovenstaand proces aansluiten. Vanuit de rol van de gedelegeerde en gemandateerde taken hebben

de Serviceorganisatie en stichting Jeugdteams een verantwoordelijkheid bij een calamiteit waar

Jeugdhulp bij betrokken is. Zij moeten dus een rol krijgen in het proces, zoals dit in de regio is

ontwikkeld. Schematisch ziet dit er als volgt uit:

Figuur 2

Concreet houdt dit in, dat zodra er een calamiteit zich voordoet in relatie tot jeugdhulp, waarbij o.a.

maatschappelijke onrust een factor is, de Serviceorganisatie en/of Stichting Jeugdteams een plaats

krijgt in het adviesteam rondom de burgemeester. De ambtenaar OOV had al een plaats aan tafel,

maar kan in het geval van een calamiteit rondom jeugd, samenwerken met de ambtenaar Jeugd.

Naast de adviserende rol van de Serviceorganisatie zal bij een calamiteit binnen de Serviceorganisatie

of bij Stichting Jeugdteam ook een proces gaan lopen. Deze is meer op de inhoud gericht, zoals

nalopen van contractafspraken, monitoring, aanspreekpunt zorgaanbieder, etc.

Rolverdeling burgemeester/wethouder Jeugd

Bovenstaand werkproces gaat er vanuit dat de burgemeester een regiefunctie bekleed bij een sociale

calamiteit. Vanuit Openbare Orde en Veiligheid is dit ook een logische redenatie. De

verantwoordelijke voor de Jeugdhulp is echter de wethouder Jeugd. Het aanspreekpunt en directe

opdrachtgever voor de Serviceorganisatie en Stichting Jeugdteams is de wethouder Jeugd.

Tussen de burgemeester en wethouder moeten duidelijke afspraken worden gemaakt over de (niet

wettelijk vastgelegde) rol en positieverdeling. Dit moet in de afzonderlijke gemeente worden

afgestemd en vastgelegd.

Politie

Na het lezen van de definitie van het begrip ‘calamiteit’ kan de voorzichtige aanname gemaakt

worden dat er vrijwel zeker sprake zal zijn van een strafbaar feit en dat daar op zijn minst onderzoek

naar moet worden gedaan. De Inspectie maakt bij een vermoeden van strafbaar feit een melding bij

de politie. De regie over deze melding ligt niet bij de gemeenten/serviceorganisatie en daarmee is er

geen invloed op de tijdspanne waarbinnen deze melding wordt gemaakt. De politie en het OM

hebben in het landelijk opgestelde scenario bij zedenzaken en maatschappelijke onrust, een oproep

gedaan om bij gerede vermoedens zo snel mogelijk melding te doen bij de politie. Het is dan ook aan

de Serviceorganisatie om, bij binnenkomst van de melding, na te gaan of er melding is gemaakt bij de

politie.

Wanneer het om gevoelige zaken gaat, zal de politie al snel in beeld komen en informeert de chef

van dienst van de politie de burgemeester om hem van een en ander op de hoogte te brengen.

Hierdoor ontstaat er ook een informatiestroom tussen de politie en de burgemeester.

Sociale

Calamiteit

Voorzitter HTo

Nafase

Politie Communi

catie DG&J

SO/ JT

OOV/

Jeugd

Page 37: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen

6

Geen opschaling naar sociaal calamiteitenplan

Hoewel het sporadisch zal voorkomen, kan het in de praktijk gebeuren dat calamiteiten zich

voordoen, waarbij er geen sprake is van publieke bekendheid of maatschappelijke onrust. Opschalen

naar het sociaal calamiteitenplan is dan waarschijnlijk niet noodzakelijk zijn. De afhandeling van de

melding vindt dan plaats binnen de Serviceorganisatie in samenwerking met de betreffende

gemeente/ wethouder Jeugd. De Serviceorganisatie heeft in dit proces bij gedelegeerde taken de

regie. Is er sprake van een gemandateerde taak, dus als de melding vanuit Stichting Jeugdteams

komt, dan heeft de gemeente de regie. Zie ook de paragrafen 3 en 4.

Concrete stappen

In de volgende hoofdstukken wordt het scenario per gedelegeerde of gemandateerde taak, volgens

bovenstaand werkproces verder ingevuld.

Page 38: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen

7

3. Scenario gedelegeerde taken Serviceorganisatie De Serviceorganisatie Jeugdhulp Zuid-Holland Zuid (hierna de Serviceorganisatie) voert namens de

gemeenten een aantal gedelegeerde taken uit. Delegatie houdt in dat zowel de bevoegdheid tot

uitvoering als de verantwoordelijkheid zijn weggelegd bij deze partner.

De delegatie van taken heeft consequenties voor de verantwoordelijkheidsverdeling bij een

calamiteit. Bij melding van een calamiteit vanuit de regionale zorgmarkt, betekent dit dat formeel de

Serviceorganisatie verantwoordelijk is voor de afhandeling van de calamiteit en de regie heeft over

het jeugdhulpsysteem.

Zoals u in voorgaande parafen heeft kunnen, treedt bij (het risico op) maatschappelijke onrust , het

sociaal calamiteitenplan3 in werking. In dit proces is de regie belegd bij de rol van de burgemeester

(of plaatsvervanger). De Serviceorganisatie heeft een plaats in het adviesteam dat geformeerd wordt

en voert daarnaast de eigen functie uit binnen het jeugdhulpsysteem (informeren, monitoren,

analyseren, bijsturen contracten).

Rolverdeling

De regie over het jeugdhulpsysteem is belegd bij de Serviceorganisatie.

Zorgaanbieder en Inspectie Jeugdzorg/Gezondheidszorg (Inspectie)

- De zorgaanbieder maakt melding van de calamiteit bij de Inspectie Jeugdzorg en de

Serviceorganisatie;

- De zorgaanbieder doet indien nodig melding bij de politie of aangifte;

- De Inspectie start een onderzoek en stelt een feitenrelaas op;

- Bij vermoeden van een strafbaar feit schakelt de Inspectie de politie in;

- De Inspectie heeft de regie over het eigen onderzoek;

- De zorgaanbieder werkt volledig mee aan het onderzoek van de Inspectie.

Serviceorganisatie

- De Serviceorganisatie, vertegenwoordigd door de directeur, treedt op als coördinator en

regisseur van het Jeugdhulpsysteem;

- De directeur maakt een situatieschets o.b.v. de definiëring van de term Calamiteit;

- De directeur geeft de melding door aan gemeente met de aanpalende risico’s;

- De directeur schakelt ondersteuning op communicatie in vanuit de flexibele schil rond de

Serviceorganisatie;

- De directeur informeert de wethouder Jeugd van de woongemeente van de jeugdige en

ouders/verzorgers (woonplaatsbeginsel);

- De directeur informeert het Dagelijks Bestuur en Algemeen Bestuur van zijn organisatie;

- De directeur sluit aan bij het calamiteitenadviesteam;

- De directeur is aanspreekpunt voor gemeenten, zorgaanbieders, Inspectie en op verzoek

van gemeente ook met pers.

Gemeente

- De wethouder Jeugd informeert als verantwoordelijke voor de jeugdhulp het college van

B&W en de gemeenteraad over de gebeurtenis;

- De wethouder Jeugd zoekt afstemming met de burgemeester bij inzet van bepaalde

bevoegdheden en opschaling tot het sociaal calamiteitenplan;

- De burgemeester treedt op in het driehoeksoverleg bij een vermoeden van een strafbaar feit

en laat zich informeren door de directeur Serviceorganisatie;

- De burgemeester voert zijn rol bij maatschappelijke onrust en slachtofferbegeleiding;

3 Dit betreft een werktitel. Kan op een later moment nog gewijzigd worden, zodat in alle regionale stukken

dezelfde terminologie wordt gebruikt.

Page 39: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen

8

- De burgemeester (of vertegenwoordiger) treedt op als voorzitter van het

calamiteitenadviesteam;

- De wethouder Jeugd en de burgemeester zoeken afstemming over het voeren van

persgesprekken.

Page 40: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen

9

4. Scenario gemandateerde taak Serviceorganisatie/St. Jeugdteams Het voorportaal tot de regionale zorgmarkt is het jeugdteam. Het werkgeverschap is belegd bij

stichting Jeugdteams en zij wordt gecontracteerd door de Serviceorganisatie. Het betreft hier een

gemandateerde taak aan de Serviceorganisatie, wat inhoudt dat de verantwoordelijkheid bij de

gemeenten blijft.

De jeugdteams zijn opgebouwd uit diverse disciplines, zoals geestelijke gezondheidszorg, jeugd- en

opvoedhulp en zorg aan verstandelijk beperkten. De jeugdteams verlenen zorg en zij bepalen of de

inzet van zwaardere zorg uit de regionale zorgmarkt nodig is. Aangezien zij ook zelf zorg verlenen, is

de mogelijkheid dat er een calamiteit zich voordoet binnen de gemandateerde taak aanwezig.

De stichting Jeugdteams valt onder de wettelijke bepaling van het begrip jeugdhulpaanbieder en

moet daarmee voldoen aan de wettelijk gestelde kwaliteitscriteria en toezichtsbepalingen. Dit houdt

in dat wanneer een calamiteit zich voordoet binnen de stichting Jeugdteams, zij dit moet melden bij

de Inspectie Jeugdzorg.

Omdat het contracteren van de stichting Jeugdteams voor de Serviceorganisatie een gemandateerde

taak is, treedt er een andere formele lijn in werking dan bij gedelegeerde taken. De colleges en de

gemeenteraad zijn in dit geval meer aan zet en het DB en AB van de Serviceorganisatie worden niet

verplicht geïnformeerd. Om wel een heldere lijn uit te zetten voor de zorgaanbieders c.q.

jeugdteams, meldt de stichting Jeugdteams calamiteiten eerst bij de Serviceorganisatie. In geval van

maatschappelijke onrust treedt het sociaal calamiteitenplan in werking, zoals in voorgaande

paragrafen staat beschreven.

Rolverdeling

De regie over het systeem is belegd bij de gemeenten.

Stichting Jeugdteams en Inspectie Jeugdzorg

- De stichting maakt melding van de calamiteit bij de Inspectie Jeugdzorg, de

Serviceorganisatie en indien nodig bij de politie;

- De Inspectie Jeugdzorg start een onderzoek en stelt een feitenrelaas op;

- Bij vermoeden van een strafbaar feit schakelt de Inspectie de politie in;

- De Inspectie heeft de regie over het eigen onderzoek;

- De stichting werkt volledig mee aan het onderzoek van de Inspectie;

- Stichting Jeugdteams schuift op verzoek aan tafel bij formatie van het

calamiteitenadviesteam.

Serviceorganisatie

- De Serviceorganisatie ontvangt de melding van de calamiteit en bepaalt de woonplaats van

de jeugdige;

- De Serviceorganisatie maakt een situatieschets o.b.v. de definiëring van de term Calamiteit;

- De Serviceorganisatie informeert de wethouder Jeugd van de betreffende gemeente;

- De Serviceorganisatie schuift op verzoek aan tafel bij formatie van het

calamiteitenadviesteam.

Gemeenten

- De Wethouder Jeugd treedt op als coördinator en regisseur van het jeugdhulpsysteem;

- De Wethouder Jeugd wordt nader geïnformeerd door de directeur van de stichting

Jeugdteams en indien nodig de Serviceorganisatie;

- De Wethouder Jeugd informeert het college van B&W en de gemeenteraad;

- De wethouder Jeugd zoekt afstemming met de burgemeester bij inzet van bepaalde

bevoegdheden en opschaling tot het sociaal calamiteitenplan;

Page 41: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen

10

- De burgemeester treedt op in het driekhoeksoverleg bij een vermoeden van een strafbaar

feit en laat zich informeren door de directeur Serviceorganisatie;

- De burgemeester voert zijn rol bij maatschappelijke onrust en slachtofferbegeleiding;

- De burgemeester (of zijn vertegenwoordiger) treedt op als voorzitter van het

calamiteitenadviesteam

- De wethouder Jeugd en de burgemeester zoeken afstemming over het voeren van

persgesprekken.

Page 42: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen

11

5. Scenario combinatie van gedelegeerde en gemandateerde taken In voorgaande paragrafen heeft u de splitsing kunnen lezen tussen de gedelegeerde taken (paragraaf

3) en de gemandateerde taak (paragraaf 4). Deze twee vormen treden in werking als er heel duidelijk

sprake is van de ene of de andere situatie. Aannemelijker is het, dat er in de praktijk vaker sprake zal

zijn van een combinatie van zowel gedelegeerde als gemandateerde taken.

De jeugdteams (mandaat) vormen de toegang tot de regionale zorgmarkt (delegatie). Wanneer er in

de regionale zorgmarkt iets mis gaat, dan zal er ook altijd onderzocht moeten worden of er in het

voorportaal, door de jeugdteams, geen signalen zijn gemist. Het feitenrelaas wat door de Inspectie

wordt opgesteld, kan hier ondersteunend aan zijn. De Serviceorganisatie, de stichting Jeugdteams en

de gemeenten moeten hier gezamenlijk afspraken over maken.

Voor de afhandeling van de calamiteit en de verantwoordelijkheidsverdeling binnen de combinatie

van taken, is het raadzaam om de lijnen helder en overzichtelijk te houden en geen nieuwe proceslijn

te bedenken.

Om te voorkomen dat er tijdens een calamiteit, waarin er snel geschakeld en gehandeld moet

worden, een verschuiving of zelfs afschuiving van verantwoordelijkheden plaatsvindt, wordt in het

geval van een combinatie van taken de lijn van delegatie aangehouden. De onderbouwing hiervan is,

dat deze lijn het meest volledig is. Alle betrokken actoren worden in deze lijn geïnformeerd en

worden in een rol geplaatst. Daarnaast is het aannemelijk dat in de praktijk het zwaartepunt al snel

bij de regionale zorgmarkt ligt, aangezien daar ook de Gecertificeerde Instellingen

(jeugdbescherming en –reclassering) onder vallen.

Page 43: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen

12

6. Vervolg en aandachtspunten

Zoals u op de eerste pagina heeft kunnen lezen, wordt het calamiteitenplan gefaseerd opgesteld. Na

vaststelling van deze kaders, wordt het tweede deel opgeleverd, waarin de werkprocessen concreet

zijn uitgewerkt.

Het beleidskader heeft nog een aantal openingen. Niet alles is in dit document geregeld. Er zijn een

aantal onderdelen die op lokaal niveau hun beslag moeten krijgen. Daarnaast moet er aandacht zijn

voor het regelmatig evalueren van dit plan. Dat maakt dat het geen statisch document is. Te vaak

aanpassen van het document kan echter tot verwarring leiden en de eenduidigheid te niet doen.

Daarom het advies om niet te snel aanpassingen door te voeren, maar dit weloverwogen te doen.

Lokale opdrachten

Het calamiteitenplan dat uiteindelijk wordt opgeleverd, is gericht op de jeugdhulp. Regionale

partijen, zoals de Serviceorganisatie, spelen hierin een grote rol. Lokaal zullen de gemeenten in hun

eigen organisatie ook afspraken moeten maken. Gemeenten wordt verzocht de gemeentelijke rollen

zoals verwoord in het calamiteitenplan jeugdhulp ZHZ, te vertalen naar hun lokale

calamiteitenplannen, zodat er in geval van een calamiteit eenduidig wordt gehandeld.

In het kader van de calamiteitenplannen en protocollen die ook vanuit strafrechtelijk aspecten in

beeld zijn bij het OM, is het zaak om op termijn tot een integraal document te komen. Een document

dat bestaat uit onderdelen waarbij jeugdhulp/veiligheid/strafrecht en gezondheidzorg (zedenzaken

ca.) eenduidig zijn belegd en qua procedures voor een ieder effectief zijn toe te passen. Het geheel

valt vanwege het kernbegrip Maatschappelijk Onrust onder genoemde paraplu en daarmee kan ook

opgeschaald worden indien dat noodzakelijk is. Opschaling is voorzien in de zgn. GRIP procedure,

zoals deze bij de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid wordt gehanteerd.

Het is noodzakelijk dat alle betrokken actoren, naast aansluiting te hebben op het regionale

calamiteitenplan Jeugdhulp ZHZ, ook hun eigen organisatie inrichten op de omgang met

calamiteiten. In bijlage I vindt u een voorzet van wat er binnen de organisaties nog geregeld moet

worden.

Evaluatie

Niemand weet op voorhand voor welke calamiteiten wij met elkaar komen te staan. Het systeem is

gericht op het zo goed als mogelijk verlenen van hulp aan jeugdigen die dat nodig hebben. Maar als

we realistisch zijn, dan is het niet de vraag of er zich een calamiteit gaat voordoen, maar wanneer dit

gaat gebeuren.

Het beleidskader zoals het nu voor u ligt, en wat ook wordt aangevuld met een praktisch werkproces,

is naar zo goed mogelijk inzicht geschreven. Er is veel informatie opgehaald bij partijen die

ervaringen hebben op het gebied van calamiteiten, zoals Bureau Jeugdzorg. Er is gesproken met

communicatieadviseurs, ambtenaren Openbare Orde en Veiligheid, de Veiligheidsregio en uiteraard

de Serviceorganisatie en stichting Jeugdteams. Met elkaar hebben we geprobeerd een zo helder en

sterk mogelijk document op te leveren. Maar dat dit document niet in alle situaties zal voorzien, is al

een gegeven.

Daarom moet de evaluatie een duidelijke plaats hebben in het proces. Na iedere calamiteit moet er

voldoende tijd en aandacht worden besteed aan de evaluatie. Dit moet leiden tot verbeteringen van

de werkdocumenten en indien nodig, ook het beleidskader. Hierbij moet men wel alert zijn dat de

visie op de jeugdhulp voor ogen blijft staan, zoals die met elkaar is vastgesteld. Binnen ieder systeem

kunnen en zullen calamiteiten zich voordoen.

Page 44: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen

Werkproces

Calamiteitenplan

Jeugdhulp Zuid-Holland

Zuid Werkdocument behorend bij de Kadernotitie Calamiteitenplan Jeugdhulp Zuid Holland Zuid

Programmateam Jeugdhulp ZHZ

2-12-2014

Page 45: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen

Inleiding Voor u ligt het document ‘Werkproces Calamiteitenplan Jeugdhulp ZHZ’. Dit document is onderdeel

van de Kadernotitie Calamiteitenplan Jeugdhulp Zuid Holland Zuid. Het vormt een praktische

handleiding van de stappen die gezet moeten worden bij een calamiteit binnen de jeugdhulp.

De jeugdhulp is grotendeels georganiseerd binnen de regio Zuid Holland Zuid. Met de 17 gemeenten

zijn de kaders vastgesteld waarbinnen de jeugdhulp wordt uitgevoerd. De kans dat een calamiteit

zich voordoet is altijd aanwezig. Vandaar dat de regio hier ook op voorbereid moet zijn. In de

kadernotitie kunt u lezen hoe wij denken dit te regelen.

De kadernotitie is afgestemd op reeds bestaande werkprocessen op het gebied van veiligheid binnen

de regio Zuid Holland Zuid. Het werkdocument sluit daar ook op aan. Het is wel noodzakelijk dat

beide documenten worden afgestemd op de situatie binnen uw gemeente. Daarvoor treft u een

checklist aan, zodat u kunt afvinken of alle (proces)afspraken gemaakt zijn.

Page 46: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen

1. Werkproces calamiteiten Jeugdhulp

Figuur 1

1.2 Stapsgewijs Hieronder vindt u stapsgewijs de uitwerking van het proces bij calamiteiten. De regels in blauw zijn

algemene stappen, die altijd gezet moeten worden. De regels in groen zijn de stappen in geval van

maatschappelijke onrust, de rode regels zijn de stappen wanneer er geen sprake is van

maatschappelijke onrust. Deze processtappen richten zich alleen op het domein Jeugdhulp en het

jeugdhulpproces.

Stap 1. Melden

De Zorgaanbieder meldt de calamiteit bij de Inspectie Jeugdzorg/gezondheidszorg zo spoedig

mogelijk, maar binnen 24 uur

De Zorgaanbieder meldt telefonisch de calamiteit bij de Serviceorganisatie zo spoedig mogelijk, maar

binnen 24 uur.

De Serviceorganisatie ontvangt de melding van de calamiteit en stelt een situatieschets op wat

minimaal een beschrijving van de volgende punten bevat:

- de datum en tijdstip van binnenkomst calamiteit

- de melder van de calamiteit

- de aard van de calamiteit

- de betrokken zorgaanbieders

- de verantwoordelijke gemeente (woonplaatsbeginsel)

- de betrokken gemeente(n) (indien calamiteit niet in woonplaats heeft plaatsgevonden)

- de aanwezigheid van een melding of aangifte bij politie

- de veiligheid van de jeugdige (t.b.v. afweging inzet bevoegdheden Burgemeester)

- de aanwezigheid van media-aandacht/ maatschappelijk onrust

Melding calamiteit

•De zorgaanbieder meldt deze binnen 24 uur bij de Serviceorganisatie

Serviceorganistie

•Maakt een situatieschets met behulp van de definitie kadernota

•Maakt melding bij de betreffende gemeente ; en

•Vermeld (risico) maatschappelijke onrust

Gemeente

• bij maatschappelijke onrust; burgemeester heeft regie

• geen maatschappelijke onrust; regie serviceorganisatie/wethouder Jeugd

Page 47: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen

De Serviceorganisatie meldt telefonisch de calamiteit aan de wethouder Jeugd van de betrokken

gemeente (woonplaatsbeginsel) zo spoedig mogelijk binnen 24 uur na ontvangst melding.

De Serviceorganisatie verstrekt de situatieschets aan de wethouder Jeugd (of vertegenwoordiger)

van de betrokken gemeente binnen 24 uur na ontvangst melding.

Stap 2. Bepaling regie

Gemeente stelt vast aan de hand van de situatieschets of er sprake is van maatschappelijke onrust

voor de bepaling van het scenario.

Maatschappelijke onrust: JA

Het sociaal calamiteitenplan1 treedt in werking

Burgemeester heeft regie (of vertegenwoordiger naar lokale afspraken)

Burgemeester (of vertegenwoordiger) formeert het calamiteitenadviesteam2 afgestemd op de

situatie

Serviceorganisatie/ stichting Jeugdteams maakt deel uit van het calamiteitenadviesteam

Maatschappelijke onrust: NEE

Serviceorganisatie behoudt regie in geval van gedelegeerde taken

Wethouder Jeugd heeft regie in geval van gemandateerde taken

Stap 3. Acties

Algemeen

Serviceorganisatie onderzoekt het proces binnen het jeugdhulpsysteem o.b.v. feiten (in afstemming

met Inspectie/ feitenrelaas van Inspectie)

Indien nodig gebruikt Burgemeester zijn bevoegdheden t.b.v. de veiligheid van de jeugdige (Wet

Tijdelijk Huisverbod, Wet herziening Kinderbeschermingsmaatregelen)

In geval van gedelegeerde taken informeert de Serviceorganisatie het Algemeen Bestuur van de GR

Dienst Gezondheid en Jeugd

Directeur Serviceorganisatie schakelt communicatie in vanuit de flexibele schil van de

Serviceorganisatie

1 De term ‘sociaal calamiteitenplan’ betreft een werktitel. Dit kan op een later tijdstip aangepast worden als

definitieve term bekend is om zo eenduidigheid in de regionale stukken te krijgen. 2 Zie opmerking bij voetnoot 1.

Page 48: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen

Wel maatschappelijke onrust

In het calamiteitenadviesteam wordt de communicatie- en informatiestroom (intern en extern)

bepaald.

Burgemeester (of vertegenwoordiger) treedt op als woordvoerder naar buiten (pers)3

Ten tijde van een opsporingsonderzoek naar een strafbaar feit kan de woordvoering bij politie of OM

zijn belegd.

In afstemming met het calamiteitenadviesteam informeert de Burgemeester of Wethouder Jeugd het

college en de gemeenteraad

Geen maatschappelijke onrust

De Serviceorganisatie zet proces in werking van informeren, monitoren, analyseren en bijsturen

binnen de contractafspraken met de zorgaanbieder(s), Inspectie, st. Jeugdteams en/of gemeenten

Stap 4. Evaluatie

Algemeen

De betrokken partijen evalueren met elkaar na afsluiting van calamiteit het doorlopen proces

De bevindingen van de evaluatie worden opgeslagen en bewaard door de betreffende gemeente

Aanbevelingen tot aanpassing van het calamiteitenplan worden regionaal (ZHZ) ingebracht

3 De Burgemeester heeft in de lijn van maatschappelijke onrust de regie. Indien de inhoud van de calamiteit

hierom vraagt en dit lokaal is afgestemd, kan het voorkomen dat de wethouder de woordvoering over pakt. Dit

moet lokaal worden afgestemd.

Page 49: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen

Stroomschema gemeente ….. Contactpersonen in te vullen per gemeente en aanleveren bij Serviceorganisatie voor 1 januari 2015.

Er mag ook een contactpersoon per sub-regio aangewezen worden, dit is afhankelijk van lokale/sub-

regionale afspraken.

De Serviceorganisatie houdt deze lijst up-to-date (eens per kwartaal vernieuwen).

binnen 24 uur

binnen 24 uur

Datum: .. - .. -20..

Melding zorgaanbieder

Serviceorganisatie

(Naam cp en

telefoonnummer)

Gemeente naam

(Naam cp en

telefoonnummer)

Burgemeester

(Naam +

contactgegevens)

Wethouder Jeugd

(Naam +

contactgegevens)

Page 50: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen

Checklist gemeenten4

Acties

Interne afstemming:

Rolverdeling tussen Burgemeester en Wethouder Jeugd in eigen

gemeente vastleggen, zoals weergegeven in kadernotitie

Verbinding tussen beleidsdomein Jeugd en Openbare Orde en Veiligheid

intern organiseren

Vastleggen wie feitelijk de eerste melding ontvangt

De kadernotitie en het werkdocument afstemmen op eigen interne

werkwijze

Afdeling communicatie (of belanghebbenden) informeren over

kadernotitie en werkwijze calamiteitenplan Jeugdhulp ZHZ

De Dienst Gezondheid en Jeugd, de Veiligheidsregio Zuid Holland Zuid

en de gemeentelijke lijnorganisaties informeren over de kadernotitie en

werkwijze

Raadsleden informeren over het calamiteitenplan

Contactpersonen:

Contactpersoon calamiteiten jeugdhulp aanwijzen

Contactpersoon OOV aanwijzen

Contactpersoon communicatie aanwijzen

Plaatsvervangers aanwijzen voor contactpersonen

Bereikbaarheid:

Bereikbaarheid bij meldingen organiseren en vastleggen

Voorbereiding:

Wethouder Jeugd en Burgemeester voorbereiden/trainen op

persgesprekken m.b.t. calamiteiten Jeugdhulp5

Collegeleden en raadsleden voorbereiden en trainen op calamiteiten

(bijvoorbeeld door simulatie)

Samenwerkingsafspraken

Contactpersonen doorgeven aan Serviceorganisatie

Vastleggen bij wie de Serviceorganisatie de calamiteit meldt incl.

bereikbaarheidsgegevens

Vastleggen wie de uitkomsten van de evaluatie beheert

Afsluiting:

Vastleggen wie het dossier vormt en archiveert 4 De checklist is een hulpmiddel voor gemeenten om het interne proces na te lopen/ in te richten. Per

gemeente zal de afweging gemaakt moeten worden wat lokaal/sub-regionaal/regionaal wordt opgepakt. 5 Via de VRZHZ worden er ook opleidingen gegeven t.b.v. crisiscommunicatie. Mogelijk hierbij aansluiting

zoeken.

Page 51: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen

Checklist Serviceorganisatie

Acties

Interne afstemming:

Vastleggen wie de melding van de zorgaanbieder ontvangt

Vastleggen wie de melding doorzet naar de gemeente

Vastleggen wie de situatieschets opstelt

Format ontwikkelen voor situatieschets

Vastleggen wie en wanneer de afdeling communicatie uit de flexibele

schil wordt ingeschakeld

Het Algemeen Bestuur informeren over de werkwijze bij calamiteiten

Vastleggen van de rolverdeling directeur/DB/AB bij een calamiteit

Contactpersonen:

Contactpersoon aanwijzen voor zorgaanbieders incl. contactgegevens

Contactpersoon aanwijzen voor gemeenten

Contactgegevens van contactpersonen in de regio inventariseren

Ieder kwartaal de contactgegevens controleren op juistheid

Bereikbaarheid:

Bereikbaarheid bij meldingen organiseren en vastleggen

Voorbereiding:

Omgang met calamiteiten en bijbehorende werkprocessen oefenen

DB en AB leden voorbereiden op hun rol bij calamiteiten

Samenwerkingsafspraken

Contactpersonen ophalen bij gemeenten

Zorgaanbieders laten weten bij wie zij calamiteiten kunnen melden

Page 52: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen

Contactenlijst

Inspecties

telefoon website e-mail

Samenwerkend

Toezicht Jeugd

030- 230

52 88

www.jeugdinspecties.nl [email protected]

Jeugdzorg 030- 230

52 30

www.inspectiejeugdzorg.

nl

[email protected]

Gezondheids-

zorg

088- 120

50 00

www.igz.nl [email protected]

Veiligheid en

Justitie

x www.ivenj.nl

[email protected]

Onderwijs 088- 669

60 00

www.onderwijsinspectie.

nl

x

SoZaWe 0800-

5151

www.inspectieszw.nl x

Serviceorganisatie

Functie Naam Mobiel E-mail

Directeur

Communicatie

Ambtelijke

ondersteuning

Stichting Jeugdteams

Functie Naam Mobiel E-mail

Directeur

Communicatie

Medewerker

Gemeente ……

Functie Naam Mobiel E-mail

Burgemeester

Wethouder Jeugd

Secretariaat

Ambtenaar OOV

Ambtenaar Jeugd

Communicatie

Page 53: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen
Page 54: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen

Handreiking Maatschappelijke Onrust

Zuid-Holland Zuid

Page 55: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen

2

Handreiking Maatschappelijke onrust Zuid-Holland Zuid

Juni 2015 – versie 1.2

Colofon

Auteurs: Rob Snijders, Bureau Gemeenten VRZHZ Remy Goedhart, gemeente Alblasserdam Christien ter Linde, gemeente Dordrecht Mirjam Vermaat, gemeente Dordrecht Jan-Matthijs Vaal, gemeente Hardinxveld-Giessendam Saskia Duimelaar, gemeente Strijen

Page 56: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen

3

Inhoudsopgave

1. Inleiding

1.1 Achtergrond 4 1.2 Doel 4 1.3 Wettelijke basis 4 1.4 Verhouding tot andere planvorming 5 2. Team Maatschappelijke onrust

2.1 Samenstelling Team Maatschappelijke Onrust 5 2.2 Doel en uitgangspunten 6 2.3 Doelgroep 7 2.4 Processchema 7 2.5 Bereikbaarheid en afstemming met lokale crisisorganisatie 8 2.6 Opleiding en training 9 3. Communicatie

3.1 Doelstellingen communicatie 9 3.2 Afspraken omtrent communicatie 9 3.3 Communicatietips - do’s en don’ts 10 4. Verslaglegging

4.1 Het nut van verslaglegging 10 4.2 Verslaglegging Team Maatschappelijke Onrust 10 5. Afsluiting en evaluatie 11

6. Bijlagen

6.1 Bijlage 1: Logboek 12 6.2 Bijlage 2: Besluitenlijst 13 6.3 Bijlage 3: Presentielijst 14 6.4 Bijlage 4: Evaluatieformulier 15

Page 57: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen

4

1. Inleiding

1.1 Achtergrond

Met enige regelmaat worden we (via de media) geconfronteerd met zaken die ons

emotioneel raken. Zeker wanneer het incidenten betreft die vlakbij ons staan kan dit

zorgen voor gevoelens van onbehagen, verontwaardiging en machteloosheid. In sommige

gevallen kan dit leiden tot maatschappelijke onrust en tast het ons veiligheidsgevoel aan.

Het is in zulke situaties aan de (lokale) overheid en betrokken organisaties om mensen te

informeren, een luisterend oor te bieden en de onrust te beperken.

In situaties van maatschappelijke onrust zijn vaak meerdere organisaties, instellingen en

burgers betrokken. De ervaring leert dat elke casus maatwerk vraagt en een aanpak is

daarmee moeilijk in uniforme afspraken of protocollen neer te leggen. Dit vraagt om een

sterke regie, goede samenwerking en goede afstemming. Tot op heden worden dit soort

zaken echter min of meer ad hoc opgepakt dan wel wordt er gebruik gemaakt van het

Draaiboek Kleinschalige Incidenten en Zedenzaken (KIZ) uit 2008. In dat draaiboek ligt de

regie van de aanpak bij de GGD Zuid-Holland Zuid (huidige Dienst Gezondheid en Jeugd).

In deze handreiking is er voor gekozen om de regie bij de gemeenten neer te leggen.

Doordat de gemeenten in Zuid-Holland Zuid vaak ad hoc en als gevolg daarvan verschillend

omgaan met situaties van (mogelijke) maatschappelijke onrust, bestaat er behoefte aan

eenduidigheid van het proces. Eenduidigheid voor de interne gemeentelijke organisaties,

maar ook voor de partners met wie we samenwerken. Met deze handreiking wordt een

leidraad geboden voor alle gemeenten in de regio Zuid-Holland Zuid. Om de samenwerking

met de partners te borgen en te zorgen voor een helder proces wordt er aangesloten bij

het regionale Inrichtingsplan Psychosociale Hulpverlening (PSH) van de Dienst Gezondheid

& Jeugd (DG&J), het Landelijk scenario zedenzaken en maatschappelijke onrust van het

Openbaar Ministerie (OM) en de Nationale Politie en het regionaal Calamiteitenplan

Jeugdhulp dat is opgesteld naar aanleiding van de decentralisatie van de jeugdzorg.

1.2 Doel

Het doel van de Handreiking Maatschappelijke Onrust is het voorkomen of reduceren van maatschappelijke onrust. De handreiking is bedoeld voor bestuurders en beleidsambtenaren van de regiogemeenten en haar partners. In de handreiking wordt beschreven hoe samen gewerkt kan worden teneinde onrust te voorkomen dan wel te beperken. De handreiking dient nadrukkelijk als leidraad en is geen kant en klaar recept voor een ideale aanpak. De meeste partners beschikken bovendien over eigen planvorming waarin taken en verantwoordelijkheden zijn beschreven en die aanvullend zijn op of ondersteunend aan deze handreiking.

1.3 Wettelijke basis

In situaties van (mogelijke) maatschappelijke onrust wordt de burgemeester vaak op twee

rollen aangesproken; aan de ene kant de rol van burgervader en aan de andere kant de

bestuursrechtelijke rol van handhaver van de openbare orde (art. 172 Gemeentewet). De

regie voor de aanpak van situaties met (mogelijke) maatschappelijke onrust ligt dan ook

primair bij de burgemeester. In dergelijke situaties is er echter ook vaak sprake van een

(mogelijk) strafbaar feit. Dit betekent dat ook de Officier van Justitie als verantwoordelijke

voor de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde betrokken is. Samen met de politie

die opereert onder het gezag van de burgemeester en/of Officier van Justitie (art. 11 en

12 Politiewet) is afstemming met de driehoekspartners dan ook essentieel.

Page 58: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen

5

1.4 Verhouding tot andere planvorming

De partners in de keten hebben ieder een eigen rol, eigen expertise en eigen

verantwoordelijkheden. Veelal is dit ook neergelegd in eigen en/of integrale plannen,

protocollen of draaiboeken. Onderstaand schema maakt onderscheid in niveaus waarop

incidenten kunnen worden aangepakt.

Op niveau 1 is er sprake van regulier werk en de aanpak van kleine incidenten zonder

maatschappelijke onrust. Er gebeuren regelmatig incidenten die binnen de reguliere

werkzaamheden opgepakt worden. Denk aan het opleggen van een verkeersboete, het

schorsen van een leerling, etc.

Vijftien tot twintig keer per jaar zijn er binnen onze regio incidenten waarbij sprake is van

(mogelijke) maatschappelijke onrust, niveau 2. De wijze waarop de gemeenten de aanpak

van maatschappelijke onrust kunnen begeleiden, wordt in deze handreiking beschreven.

Indien er sprake is van een grootschalig multidisciplinair incident dan treedt de

Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdingsprocedure (GRIP) in werking, niveau 3. De

GRIP regeling en bijbehorende crisisorganisaties zijn dan leidend.

2. Team maatschappelijke onrust

2.1 Samenstelling Team Maatschappelijke Onrust

Het criterium om een team bijeen te roepen is (mogelijke) maatschappelijke onrust. Maatschappelijke onrust kan bijvoorbeeld ontstaan na een (vermoedelijk) strafbaar feit, na een geruchtmakend bericht in de media, een incident met dodelijke afloop, een brand, etc. Bij dit soort zaken is het van groot belang dat het team op korte termijn bij elkaar komt en er snel een plan van aanpak wordt opgesteld. In geval van een situatie met (mogelijke) maatschappelijke onrust roept de gemeente een team maatschappelijke onrust (TMO) bijeen. Dit is een lokaal team. Wanneer sprake is van een mogelijk strafbaar feit vindt afstemming met vertegenwoordigers van politie en OM plaats over het instellen van een TMO. De burgemeester is de voorzitter van het team. Indien gewenst kan de burgemeester zich laten vervangen door een locoburgemeester of zijn adviseur Openbare Orde en Veiligheid (OOV). In dat geval vervult de adviseur OOV zowel de functie van voorzitter als die van adviseur OOV. Andere vaste deelnemers van het team zijn de politie, het Openbaar Ministerie (OM), een communicatieadviseur vanuit

Page 59: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen

6

de gemeente en de adviseur psychosociale hulpverlening van de DG&J. Het TMO heeft de directe leiding over de aanpak van de (mogelijke) maatschappelijke onrust. Vaste leden TMO - Gemeente/OOV: voorzitter, openbare orde en veiligheid - DG&J: psychosociale hulpverlening - Politie: zeden/wijk - Gemeente/communicatie: in afstemming met politie en OM - OM: zaaksofficier en/of gebieds- of beleidsofficier in geval van een

(mogelijk) strafbaar feit

Het TMO kan worden uitgebreid met partners zoals: - Gemeente: wijkmanager en/of ambtenaar maatschappelijke ontwikkeling - Serviceorganisatie Jeugdhulp - Stichting slachtofferhulp Nederland - Relevante organisaties met een directe relatie tot het incident (bijvoorbeeld een onderwijsinstelling) - Woordvoerder OM en/of politie

2.2 Doel en uitgangspunten

Het TMO heeft als doel om maatregelen te treffen waarmee het hoofd geboden wordt aan de gevolgen van het incident en de maatschappelijke onrust voorkomen of beperkt wordt. Daarnaast is het doel om de hulpverlening van de betrokken diensten en organisaties te coördineren en de opvang, voorlichting en (psychosociale) hulp aan de getroffenen en/of betrokken instanties te organiseren. Belangrijke uitganspunten/afspraken voor het TMO zijn: - Probeer het incident zo veel mogelijk klein te houden zonder te bagatelliseren - Ga zorgvuldig om met de privacy van betrokkenen - Benoem en versterk het belang van de gezamenlijke verantwoordelijkheid - Doe recht aan de positie en rol van iedere partner - Zorg voor gezag en commitment binnen het TMO en binnen onze eigen interne organisaties.

Page 60: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen

7

2.3 Doelgroep

De doelgroep van het TMO kan bestaan uit: - Direct getroffenen: personen die het incident hebben meegemaakt (aan den lijve hebben ondervonden) en/of in een (levens) bedreigende situatie hebben verkeerd - Indirect getroffenen: personen die het incident niet zelf hebben meegemaakt, maar daar door de relatie met de direct getroffenen mee geconfronteerd worden. Deze groep is omvangrijk, te weten:

• Partner, kinderen, verdere familie • Vrienden, kennissen, buurtgenoten • Collegae (werk/opleiding) • Ooggetuigen • Hulpverleners, dienstverleners • Overigen (bijv. personen bij wie het incident onverwerkt leed oproept)

2.4 Processchema

Op de volgende pagina is een processchema weergegeven voor het oppakken van een

melding van (mogelijke) maatschappelijke onrust. Een melding kan vanuit meerdere

bronnen bij de gemeente binnenkomen. Incidenten worden direct of via de adviseur OOV

gemeld aan de burgemeester. Dit sluit aan bij de regierol van de burgemeester met

betrekking tot maatschappelijke onrust. De adviseur OOV doet navraag en maakt de

afweging of een team maatschappelijke onrust bijeengeroepen moet worden en op welke

termijn. Indien sprake is van een (mogelijk) strafbaar feit zal in ieder geval afstemming

worden gezocht met politie en OM.

Het TMO bespreekt de casus en maakt een risico-inschatting. Is er geen sprake van maatschappelijke onrust dan zal het incident voor zover nodig binnen het reguliere werk van de partners worden opgepakt. Is er wel sprake van maatschappelijke onrust dan wordt een plan van aanpak opgesteld. Afhankelijk van de impact en grootte van het incident kan er voor gekozen worden om het plan te laten accorderen door de burgemeester of gezagsdriehoek. Indien sprake is van een mogelijk strafbaar feit vindt sowieso accordering door (vertegenwoordigers van) de gezagsdriehoek plaats. De burgemeester stemt het plan van aanpak af met de betrokken portefeuillehouders. Hoe kan iedere partner vanuit zijn eigen taken en bevoegdheden een bijdrage leveren aan het beperken van de maatschappelijke onrust en hoe kunnen we dit gezamenlijk? Het TMO komt zo vaak als nodig bijeen en geeft tezamen en ieder individueel uitvoering aan het plan van aanpak. Wanneer de rust hersteld is, kan de casus worden geëvalueerd en afgerond. Prioriteiten in de aanpak van uitvoering: - Een goed beeld krijgen van de situatie en de feiten verzamelen - Het beëindigen of beperken van het incident en de gevolgen daarvan - Voorkomen dan wel dempen van maatschappelijke onrust - De veiligheid van de getroffenen, familie, betrokkenen en personeelsleden - De begeleiding en opvang van slachtoffers en familieleden - De informatie van en communicatie naar de interne en externe doelgroepen

Page 61: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen

8

2.5 Bereikbaarheid en afstemming met lokale crisisorganisatie

Iedere gemeente wijst een contactpersoon aan die de burgemeester kan adviseren naar aanleiding van meldingen van (mogelijke) maatschappelijke onrust. Deze contactpersoon kan tevens fungeren als aanspreekpunt voor de partners. Het is aan iedere gemeente op zich om te bepalen waar meldingen binnen moeten komen en hoe de bereikbaarheid wordt geregeld. Er kan voor gekozen worden om rechtstreeks aan de burgemeester te melden,

Page 62: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen

9

aan een piketfunctionaris of aan de adviseur OOV. Gemeenten zijn zelf verantwoordelijk om dit goed te borgen en bekend te maken bij hun partners. De adviseur OOV draagt zorg voor afstemming met de lokale crisisorganisatie wanneer

incidenten (mogelijk) worden opgeschaald naar de GRIP structuur. Dit geldt ook voor

situaties die buiten de GRIP regeling vallen, maar waarbij de inzet van onderdelen van de

crisisorganisatie wel gewenst is. Denk bijvoorbeeld aan crisiscommunicatie en het

organiseren van bijeenkomsten op locatie en rouwverwerking. In dergelijk gevallen legt de

adviseur OOV contact met de Officier van Dienst Bevolkingszorg (OvD Bz).

2.6 Opleiding en training

De deelnemers aan het TMO kunnen worden getraind in de aanpak van incidenten met

maatschappelijke onrust. Er is hiervoor (nog) geen budget gereserveerd in de regio.

Afhankelijk van de behoefte aan training kan hier op lokaal, subregionaal of regionaal

niveau invulling aan worden gegeven.

3. Communicatie

3.1 Doelstellingen communicatie

Communicatie is een belangrijk middel om maatschappelijke onrust te voorkomen en beperken. Desondanks wordt er aangeraden om in eerste instantie niet extern te communiceren over incidenten met (mogelijke) maatschappelijke onrust. Er vindt wel altijd overleg plaats, maar veelal blijft de communicatie beperkt tot het delen van informatie binnen het TMO. Indien besloten wordt om over te gaan tot actieve communicatie, dan gelden de volgende

uitgangspunten ten aanzien van communicatie.

Uitgangspunten: - De communicatie-aandacht is nadrukkelijk gericht op het verstrekken van informatie en betekenisgeving of duiding - Het is belangrijk dat er verbinding gemaakt wordt en aansluiting gezocht wordt bij de gevoelens die er leven onder de getroffenen - Communicatie vanuit de hulpverleners is gericht op schadebeperking:

• hoe om te gaan met (mogelijke) slachtoffers

• hoe om te gaan met vragen van kinderen of

• waar kan men terecht voor meer informatie

3.2 Afspraken omtrent communicatie

Communicatie-afspraken worden gemaakt in het TMO. Perswoordvoering vindt plaats onder regie van en door de woordvoerder van de gemeente, tenzij er sprake is van een lopend opsporingsonderzoek. De woordvoerder van de gemeente stemt de communicatie altijd af met de woordvoerders van het OM en de politie. De woordvoerders van de politie en het OM stemmen hun communicatie eveneens altijd af met de woordvoerder van de gemeente die aan het TMO deelneemt.

Page 63: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen

10

- Over alle communicatie is overleg met de bestuurlijke portefeuillehouder - Berichtgeving intern en extern vindt plaats na en in overleg met een gemeentelijk woordvoerder - De namen van slachtoffers en verdachten mogen alleen vrijgegeven worden door het OM

3.3 Communicatietips - Do’s en don’ts

Wees transparant en eerlijk in de berichtgeving. Ter voorkoming van ruis of eigen invulling van informatie door derden. Informeer met regelmaat, laat geen tijdsgaten vallen en geef fouten toe. Hou er rekening mee dat veel informatie snel en via social media wordt gedeeld. Breng het krachtenveld in kaart: - Wie communiceren er en wie zijn op zoek naar informatie.

- Zijn rollen en verantwoordelijkheden van betrokkenen duidelijk? Autoriteiten die elkaar

tegenspreken, vergroten de onrust. Men raakt het vertrouwen kwijt.

- Bestuurlijk betrokkenen in beeld brengen en bepalen welke rol en verantwoordelijkheid men heeft in het proces (“effect” gemeente, mogelijk informeren college en gemeenteraad, etc.) Zoek de balans tussen feiten en emotie. In alle berichten en in de woordvoering vanuit gemeente en bestuur. Bepaal of de familie van het slachtoffer en/of verdachte ondersteuning nodig heeft als de druk van de media groter wordt. Hou er rekening mee dat over sommige zaken in een veel later stadium weer persvragen kunnen komen. Denk aan een vergelijkbaar incident elders, bij een daadwerkelijke arrestatie, als een dader op vrije voeten komt. Er is één vaste woordvoerder van de gemeente.

4. Verslaglegging

4.1 Het nut van verslaglegging

Het is van belang dat er na een incident verantwoording afgelegd kan worden over het optreden van de betrokken instanties. Om die reden is het essentieel om de afspraken die binnen het TMO worden gemaakt vast te leggen. Voor de verslaglegging zijn specifieke formulieren ontwikkeld (zie bijlage 1 t/m 3). Uitgangspunt is dat hetgeen in het TMO besproken wordt, ook binnen het TMO blijft. De uitgewisselde informatie heeft een vertrouwelijk karakter waarbij er, in verband met de privacy geheimhouding geldt. De Regels Basisregistratie Personen zijn hierbij van kracht. De voorzitter van het team wijst de andere leden aan het begin van de vergadering op de vertrouwelijkheid.

4.2 Verslaglegging Team Maatschappelijke Onrust

De verslaglegging in het Team Maatschappelijke Onrust wordt verzorgd door de gemeente. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het formulier ‘besluitenlijst’ (bijlage 2). Deze verslagen worden vervolgens in een dossier opgenomen. Daarnaast houden de leden van het TMO zelf een logboek bij waarin zij hun eigen handelingen vastleggen (bijlage 1).

Page 64: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen

11

5. Afsluiting en evaluatie

Na afloop van de inzet van het TMO vindt een afrondend gesprek plaats. Dit gesprek heeft als doel om het proces en plan van aanpak te evalueren. Tevens is er ruimte om eventuele emoties te delen. In bijlage 4 is een opzet voor de evaluatie opgenomen. Het totale dossier wordt afsluitend aan de burgemeester aangeboden.

Page 65: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen

12

6. Bijlagen

6.1 Bijlage 1: Logboek

Het doel van het logboek is, dat de leden van het TMO afzonderlijk bij de uitoefening van hun taak een chronologisch overzicht van deze (deel)taken op werkbladen bijhouden. Voorts kan aan de hand van dit werkblad direct worden geconstateerd, welke zaken nog openstaan en afdoening behoeven. Bijkomend voordeel van het bijhouden van een logboek is dat het gebruikt kan worden als overdrachtsdocument en als verantwoordingsdocument.

Logboek

Datum:

Volgnummer (nummer):

Ingevuld door (naam en functie):

Tijd

Inhoud actie / besluit / bericht Actie van Tijdstip

afhandeling

Page 66: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen

13

6.2 Bijlage 2: Besluitenlijst

Besluitenlijst [Nr: ……. ] Besluitenlijst van: O Team Maatschappelijke Onrust Datum: ………………………………. Tijdstip: ……………….… Bijlage(n): ………. (aantal)

Naam notulist(e): ……………………………………………………... Paraaf notulist(e): ………………….. Naam voorzitter: ………………………………………………..…….. Paraaf voorzitter: ……………………

Verzendlijst: O Team Maatschappelijke Onrust O PSH-Team O ………………………………. O ……………………………….

Nr Besluiten Tijd Bijzonderheden Verantwoordelijk Afgehandeld Tijd

1

2

3

4

5

6

7

8 Vaststellen besluitenlijst

9 Communicatie paragraaf (volgorde communiceren)

10 Afspraak maken nieuwe vergadering + tijdstip

Page 67: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen

14

6.3 Bijlage 3: Presentielijst

Datum:

Volgnummer (nummer):

Ingevuld door (naam en functie):

Tijd

aanvang

Naam Functie /

Organisatie

Telefoonnummer E-mail

Page 68: Voorstel Algemeen Bestuur van 27 oktober 2016 Voorstel · controlejaar 2016 Toelichting In de Verordening op de Auditcommissie is bepaald dat de auditcommissie namens het Algemeen

15

6.4 Bijlage 4: Evaluatieformulier

Dit evaluatieverslag heeft ten doel bij te dragen aan de kwaliteitsverbetering van de

samenwerking en de aanpak van (mogelijke) maatschappelijke onrust.

Wat

Waar

Wanneer

Actief Functie Naam

Overig operationeel

Steller

Korte beschrijving van het incident:

Wat ging goed en wat ging minder goed:

Welke impact heeft het incident op jou:

Aanbevelingen: