Voorlopige programmering BO Akkerbouw 2017

22
Voorlopige programmering Onderzoek en Innovatie BO Akkerbouw 2017 Reageren? Via e-mail of via 079 3030 330. VOORLOPIGE PROGRAMMERING 2017 Een van de speerpunten van Brancheorganisatie (BO) Akkerbouw is het organiseren en financieren van een programma onderzoek en innovatie. BO Akkerbouw werkt aan een programmering die: - wordt gedragen door akkerbouwers; - is gericht op gewasoverschrijdende onderwerpen; - doublures in onderzoek zoveel mogelijk uitsluit; - voorziet in medefinanciering door andere partijen; - is afgestemd met ketenpartijen. Reageren op de voorlopige programmering? Voor 1 november 2016 Voor de projecten die in 2017 moeten worden uitgevoerd, wordt toegewerkt naar besluitvorming. De sectie teelt, waarin de vakgroep akkerbouw van LTO, de NAV en NAJK zitting hebben, bepaalt welk onderzoek wordt uitgevoerd. De besluiten van de sectie teelt worden vervolgens bekrachtigd door het bestuur van de BO (d.d. 10 november 2016). De sectie teelt van BO Akkerbouw heeft de projecten d.d. 11 oktober 2016 van een eerste beoordeling voorzien. Graag stelt BO Akkerbouw u in de gelegenheid om op de voorlopige programmering 2017 te reageren. U kunt dat telefonisch (079 3030 330) of via de e-mail doen tot 1 november 2016. Tenslotte nog drie opmerkingen vooraf: 1. voorbehoud in verband met discussie met het Ministerie van Economische Zaken Op dit moment is onduidelijk of het programma daadwerkelijk kan worden uitgevoerd. Parallel aan de inhoudelijke voorbereidingen loopt er nog een discussie met het Ministerie van Economische Zaken. De voortgang van het programma loopt ernstig gevaar door het uitblijven van duidelijkheid over de medewerking van RVO bij het verstrekken van gegevens voor het opleggen van de verplichte bijdragen voor de uitvoering van het programma. Reeds in juli is schriftelijk aan de Staatssecretaris van EZ gevraagd of RVO het verzamelen van machtigingen onder alle akkerbouwers wil ondersteunen. Tot op heden is dit verzoek niet beantwoord, waardoor niet duidelijk is of het programma kan worden betaald. Zie ook het persbericht BO Akkerbouw parkeert onderzoeksprogramma 2017 van 18 oktober 2016. 2. samenvattingen ≠ uitgewerkte projectvoorstellen Op de navolgende pagina’s worden alle projectvoorstellen uiteengezet in korte samenvattingen van één pagina. Deze samenvattingen zijn gebaseerd op de uitgewerkte projectvoorstellen. Mocht u aanvullende vragen hebben, dan kun u contact opnemen met BO Akkerbouw. 3. onderzoekswensen 2018 Indien u na het lezen van de voorlopige programmering 2017 aanvullende onderzoekswensen heeft, kunt u deze indienen via wensen voor onderzoek en innovatie. De onderzoekswensen worden beoordeeld en vormen de basis voor aanvullingen / wijzigingen richting 2018. Met deze programmering verwacht BO Akkerbouw een eerste goede stap te zetten richting een gedragen onderzoeksprogramma. Wij hopen, mede namens de sectie teelt en het bestuur van BO Akkerbouw tegemoet te komen aan uw verwachtingen. Met vriendelijke groet, Tjitse Bouwkamp Jop Kipp Coördinator Onderzoek, Kennis en Innovatie Brancheorganisatie Akkerbouw

Transcript of Voorlopige programmering BO Akkerbouw 2017

Page 1: Voorlopige programmering BO Akkerbouw 2017

Voorlopige programmering Onderzoek en Innovatie BO Akkerbouw 2017 Reageren? Via e-mail of via 079 3030 330.

VOORLOPIGE PROGRAMMERING 2017 Een van de speerpunten van Brancheorganisatie (BO) Akkerbouw is het organiseren en financieren van een programma onderzoek en innovatie. BO Akkerbouw werkt aan een programmering die:

- wordt gedragen door akkerbouwers; - is gericht op gewasoverschrijdende onderwerpen; - doublures in onderzoek zoveel mogelijk uitsluit; - voorziet in medefinanciering door andere partijen; - is afgestemd met ketenpartijen.

Reageren op de voorlopige programmering? Voor 1 november 2016 Voor de projecten die in 2017 moeten worden uitgevoerd, wordt toegewerkt naar besluitvorming. De sectie teelt, waarin de vakgroep akkerbouw van LTO, de NAV en NAJK zitting hebben, bepaalt welk onderzoek wordt uitgevoerd. De besluiten van de sectie teelt worden vervolgens bekrachtigd door het bestuur van de BO (d.d. 10 november 2016). De sectie teelt van BO Akkerbouw heeft de projecten d.d. 11 oktober 2016 van een eerste beoordeling voorzien. Graag stelt BO Akkerbouw u in de gelegenheid om op de voorlopige programmering 2017 te reageren. U kunt dat telefonisch (079 3030 330) of via de e-mail doen tot 1 november 2016. Tenslotte nog drie opmerkingen vooraf:

1. voorbehoud in verband met discussie met het Ministerie van Economische Zaken Op dit moment is onduidelijk of het programma daadwerkelijk kan worden uitgevoerd. Parallel aan de inhoudelijke voorbereidingen loopt er nog een discussie met het Ministerie van Economische Zaken. De voortgang van het programma loopt ernstig gevaar door het uitblijven van duidelijkheid over de medewerking van RVO bij het verstrekken van gegevens voor het opleggen van de verplichte bijdragen voor de uitvoering van het programma. Reeds in juli is schriftelijk aan de Staatssecretaris van EZ gevraagd of RVO het verzamelen van machtigingen onder alle akkerbouwers wil ondersteunen. Tot op heden is dit verzoek niet beantwoord, waardoor niet duidelijk is of het programma kan worden betaald. Zie ook het persbericht BO Akkerbouw parkeert onderzoeksprogramma 2017 van 18 oktober 2016.

2. samenvattingen ≠ uitgewerkte projectvoorstellen Op de navolgende pagina’s worden alle projectvoorstellen uiteengezet in korte samenvattingen van één pagina. Deze samenvattingen zijn gebaseerd op de uitgewerkte projectvoorstellen. Mocht u aanvullende vragen hebben, dan kun u contact opnemen met BO Akkerbouw.

3. onderzoekswensen 2018 Indien u na het lezen van de voorlopige programmering 2017 aanvullende onderzoekswensen heeft, kunt u deze indienen via wensen voor onderzoek en innovatie. De onderzoekswensen worden beoordeeld en vormen de basis voor aanvullingen / wijzigingen richting 2018.

Met deze programmering verwacht BO Akkerbouw een eerste goede stap te zetten richting een gedragen onderzoeksprogramma. Wij hopen, mede namens de sectie teelt en het bestuur van BO Akkerbouw tegemoet te komen aan uw verwachtingen.

Met vriendelijke groet,

Tjitse Bouwkamp Jop Kipp Coördinator Onderzoek, Kennis en Innovatie Brancheorganisatie Akkerbouw

Page 2: Voorlopige programmering BO Akkerbouw 2017

Voorlopige programmering Onderzoek en Innovatie BO Akkerbouw 2017 Reageren? Via e-mail of via 079 3030 330.

MINIMALE DATASET

Beoordeling sectie teelt d.d. 11 oktober 2016 Inhoudelijk goed project: graag nadere onderbouwing van de kosten in het uitgewerkte projectvoorstel (maak m.n. inzichtelijk welke verschillende uren en tariefniveau’s van toepassing zijn), kijk kritisch naar de hoogte van het budget en meer specifiek het communicatiebudget en check nog eens op dubbelingen.

Samenvatting Het hoofddoel van dit project is om een voor de praktijk minimaal noodzakelijke en betrouwbare set van bodemindicatoren (chemisch, fysisch en biologisch) vast te stellen. Daarnaast wordt van de geselecteerde indicatoren de meetnauwkeurigheid, perceelvariatie, streefwaarden / referentiewaarden en beïnvloedbaarheid door het management vastgesteld. Van veel indicatoren is bekend dat ze relevant zijn, maar is niet bekend welke waarde moet worden nagestreefd. Om in de toekomst te kunnen sturen op bodemkwaliteit, moet een teler weten welke indicatoren met welke maatregelen kunnen worden beïnvloed. Samenhang Het project voorziet in intensieve samenwerking met onder andere bedrijvennetwerk bodemmetingen, bodembiologie en organische stofbeheer. De kennisvragen over indicatoren voor bodembiologische eigenschappen en bodem organische stof worden opgepakt binnen de projecten bodembiologie en organische stofbeheer. Dit project is bovendien sterk ingebed in en afgestemd met onderzoek uit de PPS Beter Bodembeheer. Deze inbedding geeft direct een nauwe relatie met fundamenteel onderzoek, EU onderzoek en nationale en regionale valorisatie en communicatie-activiteiten. Hoe is het project afgestemd / tot stand gekomen Op 14 maart 2016 en op 4 juli 2016 heeft een groep experts gesproken over het onderwerp Minimale DataSet. Draagvlak voor de ontwikkeling van een minimale dataset is groot, vanuit onderzoek, overheid en bedrijfsleven. Ook belangenorganisaties willen met het onderwerp verder (bijvoorbeeld ten aanzien van een bodempaspoort). Zie ook het Verslag Bodemkwaliteitsplan 4 juli 2016. Kosten 2017 Jaarlijks liggen de kosten voor doorontwikkeling van de minimale dataset rond de 90.000 euro. In 2017 bedragen de kosten voor BO Akkerbouw 87.000 euro. Looptijd Het project loopt, parallel aan de PPS Beter Bodembeheer, van 2017 tot en met 2020, met eind 2017 een go / no-go moment. Medefinanciering In de PPS Beter Bodembeheer wordt in werkpakket 8 ook ingezet op meten van bodemkwaliteit. Werkpakket 8 kent een voorlopige omvang van 180.000 euro.

Page 3: Voorlopige programmering BO Akkerbouw 2017

Voorlopige programmering Onderzoek en Innovatie BO Akkerbouw 2017 Reageren? Via e-mail of via 079 3030 330.

ORGANISCHE STOFBEHEER

Beoordeling sectie teelt d.d. 11 oktober 2016 Inhoudelijk goed project: graag nadere onderbouwing van de kosten in het uitgewerkte projectvoorstel (maak m.n. inzichtelijk welke verschillende uren en tariefniveau’s van toepassing zijn).

Samenvatting Bodemvruchtbaarheid bepaalt de opbrengst en kwaliteit in de plantaardige productie. De hoeveelheid en kwaliteit van de bodemorganische stof speelt een centrale rol in de bodemvruchtbaarheid. In ons omringende landen is vastgesteld dat organische stofgehalten dalende zijn. Volgens Reijneveld (2009) is het organische stof gehalte in de Nederlandse akkerbouw echter stabiel. Bij deze constatering zijn meerdere vraagtekens te plaatsen. Veel hangt af van het schaalniveau. Daarnaast heeft de constatering betrekking op de periode t/m 2004. Het is goed mogelijk dat in de periode na 2004 veranderingen zijn opgetreden in zowel hoeveelheid als kwaliteit organische stof als gevolg van de aanscherping van mineralenregelgeving vanaf 2006. Er zijn verschillende aanwijzingen dat de conclusie van Reijneveld niet overeenkomt met de huidige toestand in de praktijk. Met de resultaten van dit project kan de akkerbouw stappen zetten naar een duurzame bodemkwaliteit in termen van organische stof en nutriëntenefficiëntie. Het project leidt al in 2017 tot een genuanceerd beeld van de trend in organische stof in de Nederlandse akkerbouw (en mogelijke oorzaken hiervan) op drie niveaus: bedrijfs-, regionaal en nationaal. Ook geeft het project inzicht in de implicaties van deze trend. Daarnaast wordt in nauwe samenwerking met de PPS Beter Bodembeheer gewerkt aan metingen en analyses van de kwantiteit en kwaliteit van de bodem organische stof. Hiermee komt een set van indicatoren (zie ook project Minimale DataSet) beschikbaar voor karakterisering van de kwaliteit organische stof. Samenhang Dit project is gekoppeld aan en afgestemd met onderzoek uit de PPS Beter Bodembeheer. Deze koppeling maakt afstemming met fundamenteel onderzoek, EU onderzoek en nationale en regionale valorisatie en communicatie-activiteiten mogelijk. Het project voorziet bovendien in intensieve samenwerking / afstemming met Bedrijvennetwerk bodemmetingen en Bodembiologie. Resultaten uit dit project komen eveneens terug in de projecten Bodemkwaliteitsplan en Minimale DataSet. Hoe is het project afgestemd / tot stand gekomen De onderzoekswens effecten van verschillende typen organische stof op de bodemvruchtbaarheid en de gewasopbrengst scoort hoog in de beoordeling (5,37 uit 7). Ook heeft op 4 juli een groep experts (Agrifirm, Avebe, LBI, SuikerUnie, LTO, ZLTO, NIOO/KNAW, PPO, NAV, NAJK) gesproken over de onderwerpen bodemkwaliteitsplan, minimale dataset, chemische, fysische en biologische bodemkwaliteit. In de vergadering was groot draagvlak voor de verdere doorontwikkeling op deze onderwerpen. Zie ook het meegestuurde Verslag Bodemkwaliteitsplan 4 juli 2016. Kosten 2017 Onderzoek naar organische stof is kostbaar. Jaarlijks liggen de kosten voor BO Akkerbouw rond de 180.000 euro. In 2017 wordt BO Akkerbouw gevraagd om een bijdrage van 176.000 euro. Looptijd Het project loopt, parallel aan de PPS Beter Bodembeheer, van 2017 tot en met 2020, met eind 2017 een go / no-go moment. Medefinanciering In de PPS Beter Bodembeheer wordt in werkpakket 1 ook ingezet op organische stofbeheer. Werkpakket 1 kent een voorlopige omvang van 395.000 euro.

Page 4: Voorlopige programmering BO Akkerbouw 2017

Voorlopige programmering Onderzoek en Innovatie BO Akkerbouw 2017 Reageren? Via e-mail of via 079 3030 330.

BEHEERSING VAN BODEMPATHOGENEN DOOR VERSTERKING VAN DE

BODEMWEERBAARHEID

Beoordeling sectie teelt d.d. 11 oktober 2016 Inhoudelijk goed project: kosten voor fase 1 zijn echter te hoog en moeten beter worden onderbouwd.

Samenvatting Het natuurlijk aanwezige bodemleven speelt een belangrijke rol bij het beheersen van schade door ziekteverwekkers in gewassen via verschillende mechanismen (d.m.v. concurrentie, parasitisme, versterking van het gewas). Bodemweerbaarheid verschilt sterk tussen akkerbouwgronden en de vraag is hoe je de weerbaarheid kunt verhogen. In veldproeven en in onderzoek onder geconditioneerde omstandigheden is aangetoond dat je met bepaalde maatregelen zoals gewasrotatie en toediening van organische materialen, de weerbaarheid kunt versterken. Deze resultaten zijn echter niet altijd één op één te vertalen naar de praktijk. Voor implementatie van nieuwe maatregelen is meer kennis nodig over de juiste omstandigheden, tijdstip van toepassing in de rotatie, etc. Dit project heeft tot doel: (1) maatregelen en bodemeigenschappen identificeren die de bodemkwaliteit zodanig verbeteren dat de schade door ziekteverwekkers beperkt wordt (fase 1), en (2) deze kennis integreren om voor de praktijk toepasbare maatregelen te ontwikkelen (fase 2). Voorgesteld wordt om alleen de eerste fase te starten. Afhankelijk van de resultaten van deze inventarisatie kunnen relevante vervolgtrajecten (in een tweede fase) worden uitgewerkt. Samenhang Het onderzoek wordt gestart met de inventarisatie van perspectiefvolle maatregelen om bodemweerbaarheid en/of nuttig bodemleven te verhogen. Deze kennis komt voort uit diverse recent afgesloten en nog lopende projecten (PPS-en, Nematocure, projecten bij NWO, STW en EU projecten). Met stakeholders en praktijkonderzoekers worden de opties voor toepassing onder praktijkomstandigheden besproken, om te komen tot relevante experimenten die in een tweede fase kunnen worden uitgevoerd. Hoe is het project afgestemd / tot stand gekomen De onderzoekswensen bodemorganismen als plantbescherming en inzicht in de factoren die overleving van bodemgebonden ziekteverwekkers bepalen scoren hoog in de beoordeling door akkerbouwers (resp. 5,11 en 4,56 uit 7). Bovendien heeft op 4 juli een groep experts (Agrifirm, Avebe, LBI, SuikerUnie, LTO, ZLTO, NIOO/KNAW, PPO, NAV, NAJK) gesproken over de onderwerpen bodemkwaliteitsplan, minimale dataset, chemische, fysische en biologische bodemkwaliteit. In de vergadering was groot draagvlak voor kennisontwikkeling op deze onderwerpen. Zie ook het meegestuurde Verslag Bodemkwaliteitsplan 4 juli 2016. Kosten 2017 Voor uitvoering van fase 1 bedragen de kosten 35.000 euro. Na fase 1 kunnen praktijkgerichte vervolgexperimenten worden uitgewerkt. Looptijd Het project beoogt een meerjarige insteek in een publiek-private samenwerking. Voorlopig een eerste fase, welke eind maart wordt afgerond. Medefinanciering In de PPS Beter Bodembeheer wordt in werkpakket 3 ook ingezet op nuttig bodemleven en beheersing van bodempathogenen. Werkpakket 3 kent een voorlopige omvang van 325.000 euro.

Page 5: Voorlopige programmering BO Akkerbouw 2017

Voorlopige programmering Onderzoek en Innovatie BO Akkerbouw 2017 Reageren? Via e-mail of via 079 3030 330.

PPS STUREN OP BODEMWEERBAARHEID DOOR TOEDIENING ORGANISCHE RESTSTROMEN

Beoordeling sectie teelt d.d. 11 oktober 2016 Akkoord met financiering. Wel kritisch voor wat betreft het opgenomen budget voor communicatie.

Samenvatting In 2016 heeft BO Akkerbouw 25.000 euro (inclusief BTW) bijgedragen aan deze publiek-private samenwerking (PPS). Doel van deze PPS is het genereren van meerwaarde voor organische reststromen door ze om te zetten in een waardevolle grondstof voor de plantaardige productie, met als doel het verhogen van de bodemweerbaarheid. In 2016 lag de focus op de wetenschappelijke invulling van het framework en op het analyseren en toetsen van reststromen in lab- en potproeven. Eind 2016 is een go / no-go moment voorzien: bij onvoldoende perspectief aangaande het te ontwikkelen wetenschappelijk framework kan een no-go beslissing worden genomen. Voor een ‘go’ moet er tevens voldoende potentie zijn van enkele organische materialen om de bodemweerbaarheid te verhogen tegen één of meer ziektes. De voorlopige resultaten van dit project tonen voldoende perspectief voor een ‘go’. De biotoetsen met verschillende gewassen tonen aan dat een aantal reststromen ziektewering of plantengroei stimuleren in één of beide zandgronden. De geselecteerde organische reststromen variëren sterk in C/N ratio en afbreekbaarheid, waarmee kennis gegenereerd zal worden ten aanzien van eigenschappen die nodig zijn om bodemweerbaarheid te verhogen. In 2017 wordt een vervolg gegeven aan de potproeven en bodemanalyses. In 2018 en 2019 wordt de gang naar het veld gemaakt en volgt rapportage / wetenschappelijke publicatie. Samenhang Dit project vormt een brug tussen fundamenteel en toepassingsgericht onderzoek. Binnen dit project wordt de kennis en expertise van verschillende DLO groepen gebundeld. Door onderzoek aan weerbaarheid tegen verschillende pathogenen te bundelen ontstaat een sterke basis voor samenwerking met andere projecten die fundamenteel van aard zijn, dan wel naar andere aspecten en effecten van reststromen kijken. Er wordt aansluiting gezocht met internationale (Europese) netwerken om innovatieve benaderingen te ontwikkelen en om ervoor te zorgen dat het uitgevoerde onderzoek de maximaal mogelijke toegevoegde waarde oplevert. Hoe is het project afgestemd / tot stand gekomen De onderzoekswensen bodemorganismen als plantbescherming en onderzoek naar het benutten van organische reststromen ten behoeve van een duurzame en gezonde akkerbouw scoren hoog in de beoordeling door akkerbouwers (resp. 5,11 en 4,94 uit 7). Kosten 2017 tot en met 2019 20.666 euro (is 25.000 inclusief BTW) per jaar gedurende drie jaar. Looptijd De PPS is in 2016 gestart en wordt in 2019 afgerond. Medefinanciering Jaarlijkse budget van deze PPS (tot en met 2019) bedraagt 140.660 euro. Hiervan wordt jaarlijks 20.667 euro (inclusief BTW) door BO Akkerbouw gefinancierd.

Page 6: Voorlopige programmering BO Akkerbouw 2017

Voorlopige programmering Onderzoek en Innovatie BO Akkerbouw 2017 Reageren? Via e-mail of via 079 3030 330.

WERKPLAN COMMISSIE BEMESTING AKKERBOUW / VOLLEGRONDSGROENTEN

Beoordeling sectie teelt d.d. 11 oktober 2016 Akkoord met financiering. De organisatie van een landelijke themamiddag is onderdeel van het werkplan 2017. Als de themamiddag in 2017 een succes blijkt is er sprake van een onderschrijding van de kosten. Indien deze themamiddag geen succes wordt, komt een eventuele bijdrage vanuit de sectie teelt voor een themamiddag in 2018 te vervallen.

Samenvatting De wensen van akkerbouwers gerelateerd aan bodem en bemesting scoren hoog. De sector heeft baat bij eenduidige communicatie over projectresultaten bodem en bemesting. Via de Commissie Bemesting Akkerbouw Vollegrondsgroenten (CBAV) worden diverse bemestingsprojecten gecoördineerd, zodat bemestingsprojecten niet op zichzelf staan en resultaten ‘advieswaardig’ worden opgeleverd. Op deze wijze wordt geborgd dat projectresultaten niet op de plank belanden, maar actief - in de juiste context - bij de praktijk worden aangeboden. De CBAV bestaat uit leden van LTO (voorzitter), NAV, WPR, IRS, NMI, Eurofins Agro, Delphy en BO Akkerbouw. Het werkplan van de CBAV voorziet in actieve, structurele en frequente communicatie. Ook heeft de commissie besloten om een waarderingssystematiek/sterrensystematiek te ontwikkelen. Met deze waarderingssystematiek beoogt de CBAV de in de praktijk toegepaste adviezen beter te kunnen waarderen: van * (expert-judgement) tot *** (wetenschappelijke advies). Met deze systematiek kan de CBAV snel reageren (expert-judgement) op nieuwe ontwikkelingen. Samenhang Het doel van de CBAV is om relevante, onafhankelijke en betrouwbare adviezen / informatie over bodem en bemesting aan telers en adviseurs te geven. Om een eensluidende boodschap te formuleren is afstemming met bemestingsexperts noodzakelijk. Door de CBAV een centrale positie te geven in het speelveld bodem en bemesting, ontstaat een structuur waarin onderzoek leidt tot gerichte advisering. Via deze structuur ontstaat samenhang in en tussen projecten. Ook in de PPS Beter Bodembeheer wordt ingezet op gebalanceerde bemesting. Resultaten uit de PPS worden ook afgestemd met de CBAV. Hoe is het project afgestemd / tot stand gekomen Het betreft hier een verzoek tot het continueren van een werkplan. De afgelopen twee jaar is de rol van de CBAV veranderd van reactief aanpassen van adviezen naar het proactief in gang zetten van noodzakelijke veranderingen. Kosten 2017 De kosten voor het voeren van het secretariaat, het organiseren van 3-4 vergaderingen per jaar, actieve communicatie en het beheren en onderhouden van het handboek bodem en bemesting bedragen 50.000 euro. Onderdeel van het werkplan is de organisatie van een landelijke themadag voor intermediars. Intermediars betalen entree voor de themadag; de opbrengsten uit de entree worden eind 2017 met BO Akkerbouw verrekend. Looptijd Doorlopend, met jaarlijks besluitvorming over continuering van de CBAV. Medefinanciering In de PPS Beter Bodembeheer wordt in werkpakket 2 ook ingezet op gebalanceerde bemesting. Werkpakket 2 kent een voorlopige omvang van 285.000 euro.

Page 7: Voorlopige programmering BO Akkerbouw 2017

Voorlopige programmering Onderzoek en Innovatie BO Akkerbouw 2017 Reageren? Via e-mail of via 079 3030 330.

KRINGLOOPWIJZER AKKERBOUW

Beoordeling sectie teelt d.d. 11 oktober 2016 Akkoord met financiering. Zorg voor een goede krachtige begeleidingscommissie en zorg voor ‘haakjes’ die ruimte geven voor andere resultaten / geluiden.

Samenvatting Het doel is om te komen tot een testbare KringloopWijzer Akkerbouw: een onderbouwing voor een geborgde manier om te komen tot bedrijfsspecifieke bemesting. Het verwachte resultaat is een rekeninstrument ter bepaling van N, P, en C-stromen, waarmee het effect van equivalente maatregelen kan worden verkend, in beeld worden gebracht en worden onderbouwd. Samenhang In principe een opzichzelfstaand project in de programmering van BO Akkerbouw. Binnen een maand na aanvang van het project zullen een gebruikersgroep en een begeleidingsgroep worden ingesteld. Met beide groepen wordt het conceptmodel doorgesproken en verbeterd. Hoe is het project afgestemd / tot stand gekomen Het onderwerp kringloopwijzer akkerbouw is in een gesprek op 19 juli 2016 met LTO, BO Akkerbouw en WUR uitvoerig besproken. Zie ook het meegestuurde verslag Kringloopwijzer Akkerbouw. Het huidige voorstel is voorgelegd aan de heer Kager ((Z)LTO). Hij is positief over de inhoud van het voorstel. Kosten 2017 De kosten voor de bouw van de kringloopwijzer akkerbouw bedragen 87.500 euro. Het project omvat nog een testfase (pilot). Wel wordt in het project een voorstel gedaan hoe de pilot kan worden ingericht (richting 6e actieprogramma nitraat). Looptijd Het project wordt in 2017 uitgevoerd. De verwachting is dat het model in augustus wordt opgeleverd. Medefinanciering De kosten voor de akkerbouw zijn relatief laag, omdat het model gebruik maakt van investeringen (circa 1 miljoen euro) die zijn gedaan binnen de KringloopWijzer Melkveehouderij (Zuivel NL).

Page 8: Voorlopige programmering BO Akkerbouw 2017

Voorlopige programmering Onderzoek en Innovatie BO Akkerbouw 2017 Reageren? Via e-mail of via 079 3030 330.

WEBSITE COMMISSIE BEMESTING AKKERBOUW EN VOLLEGRONDSGROENTEN

Beoordeling sectie teelt d.d. 11 oktober 2016 Voorlopig geen akkoord voor financiering. Het programma van eisen moet eerst worden opgesteld. Daarna kan er een tenderprocedure worden gestart.

Samenvatting Het doel van de CBAV (Commissie Bemesting Akkerbouw Vollegrondsgroenten) is om relevante, onafhankelijke en betrouwbare adviezen / informatie over bodem en bemesting aan telers en adviseurs te geven. Om dicht bij de praktijk te kunnen staan, en om een vorm van autoriteit op te kunnen bouwen, is een goede website noodzakelijk. De huidige website is niet erg gebruiksvriendelijk, met onoverzichtelijke tabellen en weinig ruimte om adviezen uit te lichten. In het afgelopen jaar heeft de CBAV overleg gevoerd over een intensieve samenwerking met de CBGV (Commissie Bemesting Grasland en Voedergewassen). Taakstelling van beide commissies is gelijk en samenwerking leidt tot efficiëntie. Een eerste vorm van samenwerking is de ontwikkeling van een gezamenlijke website. De nieuwe website bestaat uit drie delen: (1) bemestingsadviezen, (2) kengetallen rond samenstelling van diverse mestsoorten, gewassen, gewasresten, groenbemesters en organische stofbeheer, en (3) toelichtingen en achtergronden bij bemestingsadviezen en tools en hulpmiddelen voor het opstellen van bemestingsadviezen. Een programma van eisen wordt opgesteld en wordt getoetst bij een groep van potentiele gebruikers (akkerbouwers / melkveehouders / adviseurs). Als het programma van eisen is opgeleverd en besproken volgt een go / no-go moment met de vraag of het programma van eisen is te realiseren binnen de projectvoorwaarden. Ook na het opvragen van offertes voor de bouw van de website volgt nog een go/no-go moment. Samenhang Via de (CBAV) worden diverse bemestingsprojecten gecoördineerd, zodat bemestingsprojecten niet op zichzelf staan en resultaten ‘advieswaardig’ worden opgeleverd. Op deze wijze wordt geborgd dat projectresultaten niet op de plank belanden, maar actief - in de juiste context - bij de praktijk worden aangeboden. Een goede toegankelijke website is noodzakelijk in de kennisontsluiting. Hoe is het project afgestemd / tot stand gekomen Het onderwerp bodem en bemesting scoort hoog in de beoordeling. In de CBAV is gesproken over intensieve samenwerking en de wens om de website te vernieuwen. Kosten 2017 De kosten voor het ontwikkelen van een nieuwe website worden geschat op 59.800 euro. BO Akkerbouw wordt verzocht om een bijdrage van 50% (29.900 euro). Looptijd Lancering van de nieuwe website wordt voorzien in de winter van 2017/2018. Medefinanciering In dit project participeert Zuivel NL voor 50% (lees: 29.900 euro). Bovendien wordt er in de PPS Beter Bodembeheer, in werkpakket 2 ook ingezet op gebalanceerde bemesting. Werkpakket 2 kent een voorlopige omvang van 285.000 euro.

Page 9: Voorlopige programmering BO Akkerbouw 2017

Voorlopige programmering Onderzoek en Innovatie BO Akkerbouw 2017 Reageren? Via e-mail of via 079 3030 330.

BEOORDELING ONDERBOUWING EN ACTUALISEREN N-BEMESTINGSRICHTLIJNEN

Beoordeling sectie teelt d.d. 11 oktober 2016 Akkoord met financiering van fase 1 van het project.

Samenvatting Het doel van dit project is het beoordelen hoe goed de N-bemestingsrichtlijnen van alle gewassen in Handboek Bodem en Bemesting zijn onderbouwd, wanneer ze zijn opgesteld of voor het laatst aangepast en of ze nog aansluiten bij de hedendaagse praktijk qua teeltwijze, rassen, opbrengstniveau en kwaliteitseisen. Het betreft 87 richtlijnen. Er leven veel vragen over de juiste stikstofbemesting van veel kleinere akkerbouwergewassen. Een groot aantal N-bemestingsrichtlijnen, met name van de kleinere gewassen is decennia geleden vastgesteld. Het rassenassortiment is sindsdien veranderd en de productie per ha veelal gestegen. Ook voor een aantal minder kleine gewassen, zoals gerst, voldoen de richtlijnen niet meer. Actuele N-bemestingsrichtlijnen helpen de akkerbouwer om de juiste stikstofgift voor zijn gewassen te bepalen en om de beschikbare stikstof op het bedrijf zo effectief mogelijk in te zetten. Een te lage stikstofgift leidt tot financiële opbrengstderving, maar een te hoge gift kan bij een aantal gewassen ook tot financiële opbrengstderving leiden, onder andere door een slechtere kwaliteit. Samenhang Het project is onderdeel van het thema bodem en bemesting. N-bemestingsrichtlijnen en een actualisering daarvan is in de Commissie Bemesting Akkerbouw / Vollegrondsgroententeelt (CBAV) al eens geïnventariseerd (2012). Hoe is het project afgestemd / tot stand gekomen De wens is door de CBAV - bemestingsexperts – geformuleerd en ingediend bij BO Akkerbouw. Akkerbouwers hebben de wens beoordeeld (72 beoordelingen: 4,43 uit 7). De wens is vervolgens opnieuw besproken in de CBAV, waarna het projectvoorstel is uitgewerkt. In lijn met deze wens is ook de wens toetsing stikstofgebruiksnormen graangewassen op zandgronden beoordeeld. Deze wens is beoordeeld met een 5,92 (uit 7). Kosten 2017 Er wordt nu alleen financiering gevraagd voor fase 1: 10.000 euro. Na rapportage en bespreking volgt een go / no-go moment. Fase 2 wordt vooralsnog begroot op 15.000 euro (indicatie voor het actualiseren van bemestingsrichtlijnen voor vier gewassen). Looptijd Fase 1 wordt in 2017 uitgevoerd en opgeleverd. Medefinanciering In de PPS Beter Bodembeheer wordt in werkpakket 2 ook ingezet op gebalanceerde bemesting. Werkpakket 2 kent een voorlopige omvang van 285.000 euro.

Page 10: Voorlopige programmering BO Akkerbouw 2017

Voorlopige programmering Onderzoek en Innovatie BO Akkerbouw 2017 Reageren? Via e-mail of via 079 3030 330.

RENDEMENT PH EN BEKALKING

Beoordeling sectie teelt d.d. 11 oktober 2016 Akkoord met financiering.

Samenvatting Een goede pH en bijbehorende bekalking op bouwplanniveau is een voorwaarde voor een goede teelt. Met name in de Veenkoloniën (waar de verschillen in pH binnen een perceel groot zijn) is het stimuleren van plaatsspecifieke bekalking waardevol. In het project wordt duidelijk gemaakt welke financiële voordelen hierbij te realiseren zijn en of deze opwegen tegen de kosten. Meer inzicht helpt om tot een betere afweging te komen. De kosten voor een pH kaart zijn namelijk fors. In 2014 en 2015 zijn blokkenproeven met kalktrappen aangelegd. Door deze percelen in het najaar van 2016 opnieuw te monitoren op pH en dit te herhalen in de 2e helft van 2017 wordt een reeks data verkregen over de periode van vier jaar. Deze dataset wordt aangevuld met gegevens over de uitgevoerde bemesting en bodemdata, gevolgd door een analyse. Deze analyse geeft inzicht in de snelheid waarmee de pH weer daalt en welke factoren daarop vooral van invloed zijn (er is twijfel of de vuistregel klopt: daling van 0,1 punt pH per jaar). Het doel van het onderzoek is om vast te stellen of de hoogte van de kalkgift ten opzichte van het huidige kalkadvies bijstelling behoeft en welke factoren daarop van invloed zijn. Een ander doel is het verbeteren van het inzicht in de mate waarin de pH weer daalt en onderzoeken welke factoren hiervoor bepalend zijn. Hiervan is af te leiden wat de meerwaarde (economisch) van plaatsspecifieke bekalking is. Samenhang Projecten binnen het domein bodem en bemesting worden gecoördineerd vanuit de CBAV. Dat wil zeggen dat projectresultaten worden geïnterpreteerd door bemestingsdeskundigen en dat resultaten via de CBAV bij telers en adviseurs worden aangeboden. Deze actieve rol van de CBAV helpt bemestingsprojecten en de resultaten voor de praktijk relevant te maken. Hoe is het project afgestemd / tot stand gekomen De wens is door de CBAV - bemestingsexperts - geformuleerd en ingediend bij BO Akkerbouw. Akkerbouwers hebben de wens beoordeeld (5,67 uit 7). De wens is vervolgens opnieuw besproken in de CBAV, waarna het projectvoorstel is uitgewerkt. Kosten 2017 Het project start in het najaar van 2016 (13.700 euro). In 2017 bedragen de kosten 15.282 euro en in 2018 wordt 8.300 euro gerekend. Looptijd Van najaar 2016-2018. Medefinanciering In de PPS Beter Bodembeheer wordt in werkpakket 2 ook ingezet op gebalanceerde bemesting. Werkpakket 2 kent een voorlopige omvang van 285.000 euro.

Page 11: Voorlopige programmering BO Akkerbouw 2017

Voorlopige programmering Onderzoek en Innovatie BO Akkerbouw 2017 Reageren? Via e-mail of via 079 3030 330.

EFFECTEN (BLAD)BEMESTING MET SPORENELEMENTEN

Beoordeling sectie teelt d.d. 11 oktober 2016 Project aanhouden. Onderwerp is inhoudelijk akkoord. Uitvoering / financiering staat echter nog ter discussie: eerst een gesprek met Eurofins organiseren inzake het gebruik van datasets (waar akkerbouwers als eens voor hebben betaald).

Samenvatting Op het gebied van bemesting is de afgelopen decennia veel veranderd: bemestingsnormen zijn aangescherpt en organische mest is in samenstelling gewijzigd. In combinatie met lagere giften wordt gesproken over verminderde beschikbaarheid van sporenelementen en een toename in gebruiksziekten. In lijn hiervan is veel discussie over nut en noodzaak van bemesting met sporenelementen. Het doel van dit project is om vast te stellen welke sporenelementen belangrijk zijn en of de beschikbaarheid van sporenelementen de afgelopen jaren is verminderd (o.a. op basis van data van Eurofins). Daarnaast worden een aantal in de praktijk regelmatig gebruikte methoden getest op onderbouwing. De resultaten geven de akkerbouw een beter inzicht in de effecten van (blad)bemesting met sporenelementen. Samenhang Projecten binnen het domein bodem en bemesting worden gecoördineerd vanuit de CBAV. Dat wil zeggen dat projectresultaten worden geïnterpreteerd door bemestingsdeskundigen en dat resultaten via de CBAV bij telers en adviseurs worden aangeboden. Deze actieve rol van de CBAV helpt bemestingsprojecten en de resultaten voor de praktijk relevant te maken. Hoe is het project afgestemd / tot stand gekomen De wens is door de CBAV - bemestingsexperts – geformuleerd en ingediend bij BO Akkerbouw. Akkerbouwers hebben de wens beoordeeld (4,88 uit 7). De wens is vervolgens opnieuw besproken in de CBAV, waarna het projectvoorstel is uitgewerkt. Kosten 2017 De kosten bedragen 39.200 euro. Dit is inclusief de aanschaf van data (Eurofins: 6.000 euro) en inclusief de koppeling met NMI (5.800 euro). Looptijd Het project start in 2017 en wordt ook in dat jaar afgerond. Medefinanciering In de PPS Beter Bodembeheer wordt in werkpakket 2 ook ingezet op gebalanceerde bemesting. Werkpakket 2 kent een voorlopige omvang van 285.000 euro.

Page 12: Voorlopige programmering BO Akkerbouw 2017

Voorlopige programmering Onderzoek en Innovatie BO Akkerbouw 2017 Reageren? Via e-mail of via 079 3030 330.

EFFECTEN BEMESTING K, MG, CA OP DE AARDAPPELOPBRENGST EN -KWALITEIT

Beoordeling sectie teelt d.d. 11 oktober 2016 Akkoord met financiering van de bureaustudie. Daarna een go / no-go moment in de sectie teelt.

Samenvatting In Nederland zijn bodemanalyses op de markt die sterk sturen op de verhouding van K, Mg en Ca in de bodem voor een optimale voeding van het gewas (bodemanalyses van Kincey of van Hortinova). In de praktijk leven vragen over de bemesting van aardappelen met K, Mg en Ca, en met name over de interactie tussen deze elementen. In de teelt van zetmeel- en consumptieaardappelen neigt de praktijk naar een hogere kalibemesting. De vraag is of een hoge kaligift leidt tot magnesium- en calciumgebrek. In lijn hiervan geeft het project ook antwoord op de vraag of het nodig / rendabel is om bij een hoge kaligift ook Mg en / of Ca te bemesten. Het project start met een bureaustudie. In de bureaustudie worden onder meer de achtergronden onderzocht van de ‘bodem in balans’ bodemanalyses. Deze gaan uit van een optimale verhouding tussen K, Mg en Ca in de bodem. Daarnaast worden twee veldproeven aangelegd. Bij twee kaligiften wordt gekeken naar het effect van wel of geen Mg-bemesting en wel of geen Ca-bemesting met een bodemmeststof voorafgaand aan de teelt. Van zowel Mg als Ca worden daarbij twee doseringen in de proeven meegenomen. Met de resultaten van de proeven zal tevens het huidige Mg- en Ca-bemestingsadvies worden getoetst. Er wordt vooralsnog geen vergelijking van verschillende Ca-meststoffen opgenomen. De focus ligt op de vraag of Ca-bemesting via de bodem of via het blad positief effect heeft. Als dat zo is, kan later een uitgebreidere Ca-meststoffenvergelijking worden voorgesteld. Het verwachte resultaat is een bemestingsadvies voor aardappel dat niet alleen rekening houdt met K, Mg en Ca afzonderlijk, maar ook met de interacties tussen deze elementen. Dit advies wordt besproken in de CBAV. Samenhang Projecten binnen het domein bodem en bemesting worden gecoördineerd vanuit de CBAV. Dat wil zeggen dat projectresultaten worden geïnterpreteerd door bemestingsdeskundigen en dat resultaten via de CBAV bij telers en adviseurs worden aangeboden. Deze actieve rol van de CBAV helpt bemestingsprojecten en de resultaten voor de praktijk relevant te maken. Hoe is het project afgestemd / tot stand gekomen De wens is door de CBAV - bemestingsexperts – geformuleerd en ingediend bij BO Akkerbouw. Akkerbouwers hebben de wens Magnesium en calciumbemesting in de aardappelteelt als aanvulling op hoge K2O-giften beoordeeld (4,56 uit 7). De wens is vervolgens opnieuw besproken in de CBAV, waarna het projectvoorstel is uitgewerkt. Het onderzoek zal worden besproken met diverse begeleidingscommissies van het systeemonderzoek veenkoloniën te Valthermond en Bodemkwaliteit op zand te Vredepeel. Kosten 2017 Voor de bureaustudie, modelberekeningen, het verzamelen en analyseren van data en het vergelijk met huidige adviezen rekent projectuitvoerder 26.000 euro. Voor de twee veldproeven in 2017 wordt 31.200 euro gerekend. In 2018 wordt rekening gehouden met een bijdrage van BO Akkerbouw van 38.700 euro. Looptijd Het project kent een looptijd van twee jaar: 2017 - 2018. Medefinanciering In de PPS Beter Bodembeheer wordt in werkpakket 2 ook ingezet op gebalanceerde bemesting. Werkpakket 2 kent een voorlopige omvang van 285.000 euro.

Page 13: Voorlopige programmering BO Akkerbouw 2017

Voorlopige programmering Onderzoek en Innovatie BO Akkerbouw 2017 Reageren? Via e-mail of via 079 3030 330.

BODEMBIOLOGIE

Beoordeling sectie teelt d.d. 11 oktober 2016 Inhoudelijk goed project: wees kritisch op communicatiebudget en graag een nadere onderbouwing van de kosten in het uitgewerkte projectvoorstel (maak m.n. inzichtelijk welke verschillende uren en tariefniveau’s van toepassing zijn). Maak duidelijk dat belang van de boer altijd het doel is.

Samenvatting Het doel van dit project is de ontwikkeling van referentiewaarden (wat heb ik?) en streefwaarden (wat wil ik, en hoe kom ik daar?) te ontwikkelen voor bodembiologische indicatoren. Met deze kennis van het bodemleven kunnen adviezen worden gegeven hoe de praktijk de bodembiologie beter kan gaan benutten en hoe je dit op een kosteneffectieve manier kan meten. In dit project wordt in de eerste twee jaar vooral veel gemeten: op 15 vooraf geselecteerde bedrijven (zie ook project bedrijvennetwerk bodemmetingen). Dit levert voldoende data op om de eerste referentiewaarden voor een aantal grondsoorten en regio’s op te stellen. Naast het meten van de bodembiologie op de kernbedrijven zal er nauwe samenwerking en afstemming zijn met een aantal fundamentele onderzoeksprojecten (NWO groen project Vital soils for sustainable intensification of agriculture, NWO groen project finemapping the rhizosphere). Deze aanpak levert binnen een aantal jaren een set van streefwaarden op. Al in het eerste jaar komt er een overzicht van de meest belangrijke en potentieel nieuw te ontwikkelen bodembiologische indicatoren en een inschatting van de daarbij horende kosten. Gedurende het project komen er zoveel data/locaties en gegevens beschikbaar dat er ook een stevige database wordt opgebouwd om zogenaamde referentie- en streefwaarden op te stellen voor de agrarische bodemkwaliteit. In een later stadium kunnen deze data gebruikt worden om de effectiviteit van maatregelen objectief te onderzoeken. Samenhang Van bodembiologie en hoe op bodembiologie te sturen is nog maar weinig bekend. Bovendien is er geen regie op dit onderwerp. Vanuit dit project wordt er zwaar en gericht ingezet op het ontrafelen van bodembiologische indicatoren. Door op 15 bedrijven in het bedrijvennetwerk bodemmetingen gericht te meten ontstaat er een database welke inzicht geeft in parameters, streefwaarden en maatregelen. Door de voorgestelde dure (maar perspectiefvolle) metingen gecoördineerd en in één project op te pakken kunnen andere projecten ‘gratis’ gebruik maken van de ontwikkelde inzichten. Hiermee voorkomt BO Akkerbouw doublures in deze veelal dure bodemmetingen: eenmalig meten, meervoudig gebruiken. Hoe is het project afgestemd / tot stand gekomen De onderzoekswensen rondom bodembiologie scoren hoog in de beoordeling. Bovendien heeft op 4 juli een groep experts (Agrifirm, Avebe, LBI, SuikerUnie, LTO, ZLTO, NIOO/KNAW, PPO, NAV, NAJK) gesproken over de onderwerpen bodembiologie, bodemkwaliteitsplan, minimale dataset, chemische, fysische en biologische bodemkwaliteit. De vergadering was unaniem in haar ambities. Zie ook het meegestuurde Verslag Bodemkwaliteitsplan 4 juli 2016. Kosten 2017 De kosten zijn vooral materieel van aard: grondmonsters en perspectiefvolle bodemmetingen (PMN, schimmelbiomassa, bacteriebiomassa, ergosterol, PFLA, Bodemademhaling of potentiële C mineralisatie, regenwormen, nematoden en visueel). In 2017 en 2018 wordt aan BO Akkerbouw een bijdrage gevraagd van 250.000 euro per jaar. Looptijd Het project wordt ingestoken voor twee jaar, met jaarlijks een go / no-go in de Sectie Teelt. Eind 2018 volgt een go / no-go moment, waarbij dit project grondig geëvalueerd zal worden. Medefinanciering In de PPS Beter Bodembeheer wordt in werkpakket 3 ook ingezet op nuttig bodemleven en beheersing bodempathogenen. Werkpakket 3 kent een voorlopige omvang van 325.000 euro.

Page 14: Voorlopige programmering BO Akkerbouw 2017

Voorlopige programmering Onderzoek en Innovatie BO Akkerbouw 2017 Reageren? Via e-mail of via 079 3030 330.

DRAAIKNOPPEN VOOR IPM

Beoordeling sectie teelt d.d. 11 oktober 2016 Geen financiering voor project. De sectie teelt weet heel goed welke draaiknoppen verbetering behoeven (bijv. schadedrempels actualiseren).

Samenvatting In het voorgestelde project wordt in samenwerking met de opdrachtgever, begeleidingsgroep, en sectorpartijen door Wageningen Plant Research gestart met een analyse van beschikbare ‘draaiknoppen’ voor een verbeterd IPM (Integrated Pest Management) in bouwplanverband (aardappel, graan, suikerbiet en ui). Deze zogenaamde draaiknoppen voor IPM worden tijdens workshops met de sectorpartijen beoordeeld op effectiviteit, beschikbaarheid en mate waarin ze bijdragen aan een verminderde afhankelijkheid van chemische middelen. Op basis van deze analyse kan in vervolgprojecten een keuze worden gemaakt voor knelpunten waarvoor een oplossing moet worden ontwikkeld. Mogelijke denkrichtingen zijn het actualiseren van schadedrempels en of de ontwikkeling van nieuwe groene gewasbeschermingsmiddelen (in samenwerking met bedrijfsleven en overheid). Het huidige voorstel kent een eerste en een tweede fase. In de eerste fase van het project wordt een analyse van de bestaande IPM maatregelen en methoden voor de akkerbouw en de mate van afhankelijkheid van chemische gewasbeschermingsmiddelen gedaan. In de tweede fase wordt een voorstel voor de ontwikkeling van twee groene gewasbeschermingsmiddelen gedaan (welke is gebaseerd op de behoefte in de akkerbouw). Voorgesteld wordt om fase 2 van het projectvoorstel nog niet op te pakken. Na fase 1 moet blijken of en welke vervolgprojecten relevant zijn om tot een verbeterd IPM te komen. Samenhang Uitganspunten zijn de selecties van probleemorganismen voor de akkerbouw in Nederland (o.a. op basis van de output van project Routewijzer Geïntegreerde Gewasbescherming) en Europa (Lamichhane et al 2016). Als bouwplanbreed de draaiknoppen in beeld zijn, kan in een vervolgstadium gericht gewerkt worden aan verbeterd IPM. Ook is er een ‘schema’ beschikbaar waarmee de sector kan laten zien hoe zij preventief omgaat met ziekten en plagen en dat chemische gewasbescherming alleen van toepassing is, als er geen goede alternatieven beschikbaar zijn. Hoe is het project afgestemd / tot stand gekomen In het CLM project Routewijzer Ziekten en Plagen is door diverse stakeholders uitgesproken om te werken aan verbetering IPM. Het ontbreekt momenteel echter aan inzicht in de relevante ‘draaiknoppen’. Dit projectvoorstel is inhoudelijk afgestemd met mevr. Breukers (LTO). Kosten 2017 Vooralsnog wordt voorgesteld om alleen de eerste fase te financieren: 30.000 euro. Als de analyse met draaiknoppen staat, kunnen vervolgprojecten worden uitgewerkt. Looptijd Fase 1 van dit project start in 2017. Medefinanciering

-

Page 15: Voorlopige programmering BO Akkerbouw 2017

Voorlopige programmering Onderzoek en Innovatie BO Akkerbouw 2017 Reageren? Via e-mail of via 079 3030 330.

BODEMKWALITEITSPLAN 0.0

Beoordeling sectie teelt d.d. 11 oktober 2016 Project wordt aangehouden. Eerst programmering 2017 uitvoeren en in 2018 synthese zoeken in een nieuw / aangescherpt voorstel bodemkwaliteitsplan.

Samenvatting Door schaalvergroting, toename landhuur/verhuur, intensieve bouwplannen staat de Nederlandse bodemkwaliteit onder druk. Een systematische aanpak voor het onderhouden en verbeteren van de bodemkwaliteit is de sleutel voor het optimaliseren van opbrengst en kwaliteit op korte en de lange termijn. In de meeste gevallen wordt de keuze slechts gebaseerd op één van deze factoren. Zo wordt de teler geconfronteerd met tegenstrijdige adviezen veelal gebaseerd op onvolledig informatie. Een integrale aanpak van de bodemkwaliteit van een perceel komt echter amper van de grond. het idee is om een systematische aanpak voor de bodem te ontwikkelen: een concreet bodemkwaliteitsplan op bedrijfsniveau. In een dergelijk plan wordt een optimale aanpak ontwikkeld waarbij de drie componenten; fysisch (structuur en water), chemisch (bemesting) en biologisch (beheersing bodemziekten en verhogen bodemweerbaarheid) integraal worden benaderd. Samenhang Binnen de programmering van BO Akkerbouw voedt dit project zich met deelresultaten en informatie o.a. vanuit de projecten: organische stofbeheer, minimale dataset, bodembiologie, bodemweerbaarheid, bodem en bemesting. Vanuit dit project wordt in aansluiting op diverse regionale initiatieven, de PPS Beter Bodembeheer en fundamenteel onderzoek in NWO verband een stuk basisgereedschap geleverd waarmee integraal bodembeheer op bedrijfsniveau een systematische start kan maken. Hoe is het project afgestemd / tot stand gekomen De onderzoekswensen bodemvruchtbaarheid, bodemkwaliteitsplan, meten van vitale bodem en het ontwikkelen van een bodemkwaliteitsplan scoren in de beoordeling door akkerbouwers hoog (respectievelijk 5,47 / 4,92 / 4,87 en 4,77). Daarnaast heeft op 4 juli een groep experts (Agrifirm, Avebe, LBI, SuikerUnie, LTO, ZLTO, NIOO/KNAW, PPO, NAV, NAJK) gesproken over de onderwerpen bodemkwaliteitsplan, minimale dataset, chemische, fysische en biologische bodemkwaliteit. De vergadering was unaniem in haar ambities en streven naar integratie van kennis. Zie ook het meegestuurde Verslag Bodemkwaliteitsplan 4 juli 2016. Dit project beoogt een allereerste versie van een bodemkwaliteitsplan: een systematische aanpak voor de bodem. Kosten 2017 Om te komen tot een optimale aanpak (met maatregelen) moet veel informatie (chemisch, biologisch en fysisch) worden opgehaald, geïnterpreteerd en bediscussieerd. De kosten voor deze eerste versie van een basisbodemkwaliteitsplan zijn in 2017 50.980 euro. Looptijd Eind juni (2017) wordt een eerste versie opgeleverd, waarna de Sectie Teelt kan besluiten over een vervolg. Medefinanciering In de PPS Beter Bodembeheer wordt in werkpakket 9 ook ingezet op van indicatoren naar integraal advies en bodemkwaliteitsplannen. Werkpakket 9 kent een voorlopige omvang van 60.000 euro.

Page 16: Voorlopige programmering BO Akkerbouw 2017

Voorlopige programmering Onderzoek en Innovatie BO Akkerbouw 2017 Reageren? Via e-mail of via 079 3030 330.

BEDRIJVENNETWERK BODEMMETINGEN

Beoordeling sectie teelt d.d. 11 oktober 2016 Inhoudelijk goed project: graag nadere onderbouwing van de kosten (maak inzichtelijk welke verschillende uren en tariefniveau’s van toepassing zijn). Probeer ook datasets uit andere initiatieven te gebruiken, bijvoorbeeld via het netwerk Veldleeuwerik.

Samenvatting Het doel van het kernbedrijvennetwerk bodemmetingen is om een faciliteit te bieden aan projecten van de BO Akkerbouw en de PPS-bodem om bodemmetingen te doen in de praktijk en om nieuw ontwikkelde strategieën en tools en indicatoren met ondernemers te testen. De faciliteit biedt een land dekkend netwerk van 15 bedrijven in de belangrijkste akkerbouwregio’s. Van deze bedrijven is de historie bekend: gewassen, bodemanalyses, teeltregistratie en wordt gedurende de looptijd van het netwerk deze gegevens ook bijgehouden. De bodemmetingen die vanuit de diverse BO Akkerbouw en PPS-bodemprojecten op deze bedrijven gedaan worden komen centraal beschikbaar. Samenhang Er zijn voordelen te behalen als projecten hun metingen op dezelfde bedrijven uitvoeren. Ten eerste kunnen er kosten bespaard worden omdat slechts één maal bedrijven geworven hoeven worden en metingen en bedrijfs- en perceel gegevens die voor meerdere projecten van belang zijn maar één keer verzameld hoeven te worden. Ten tweede wordt de kwaliteit van de projecten beter omdat een integrale analyse mogelijk is: enerzijds zijn meer gegevens van een bedrijf of perceel beschikbaar waardoor een vraagstelling beter geanalyseerd kan worden. Anderzijds worden de analyses vanuit diverse vraagstellingen met dezelfde achtergrond gedaan waardoor meer inzicht ontstaat in de specifieke situatie. De verkregen dataset is van groot belang voor bijvoorbeeld het ontwikkelen van bodemkwaliteitsplannen en voor de het beter vaststellen van een benodigde minimale meetset van bodemindicatoren voor de praktijk. Ten derde geeft deze groep bedrijven de mogelijkheid in projecten sneller regio specifiek aan de slag te gaan waarmee de landelijke onderzoeksprogrammering van BO Akkerbouw regionaal meer relevant wordt. Tot slot kunnen vanuit de verzamelde data op deze bedrijven sneller uitspraken gedaan worden over de ontwikkeling van bepaalde bodem- en bedrijfseigenschappen in reactie op beleidsontwikkelingen. Hoe is het project afgestemd / tot stand gekomen Veel projecten maken gebruik van allerlei bodemmetingen. Als de ‘basisbodemmetingen’ op representatieve bedrijven worden gedaan, kunnen de analyses in meerdere projecten worden toegepast (zonder extra kosten). Hiertoe heeft afstemming en coördinatie plaats. Aanvullende extra metingen (meer dan de ‘basismetingen’) worden via aparte projecten voorgelegd aan de Sectie Teelt van BO Akkerbouw. Indien de Sectie Teelt een additionele bodemmeting interessant acht (omdat het perspectief biedt), dan wordt het project verplicht om de bodemmetingen in het bedrijvennetwerk bodemmetingen uit te voeren. Hiermee ontstaat een interessante database met relevante metingen / informatie. Kosten 2017 99.800 euro, waarvan (50%) 49.900 euro door BO Akkerbouw wordt gefinancierd. De overige 50% wordt voorzien via de PPS Beter Bodembeheer. Looptijd Het projectvoorstel gaat uit van een periode 2017 tot en met 2020. Na het eerste jaar dalen de kosten (geen opstartkosten; werving & selectie / verzamelen bedrijfsgegevens) naar circa 70.000 euro, waarvan 50% voor BO Akkerbouw. Medefinanciering In de PPS Beter Bodembeheer wordt in diverse werkpakketten ook ingezet op bodemmetingen. Derhalve draagt de PPS Beter Bodembeheer 50% van de jaarlijkse kosten.

Page 17: Voorlopige programmering BO Akkerbouw 2017

Voorlopige programmering Onderzoek en Innovatie BO Akkerbouw 2017 Reageren? Via e-mail of via 079 3030 330.

KANSRIJKE EIWITGEWASSEN

Beoordeling sectie teelt d.d. 11 oktober 2016 Akkoord met financiering. Check nog even met Greendeal (Agrifirm) en lopende subsidie(aanvragen) in de Veenkoloniën.

Samenvatting Er zijn volop marktkansen voor eiwitrijke gewassen. Peulvruchten telen voor veevoer kan op dit moment in Nederland in veel gevallen maar moeilijk uit. Daar waar het lukt, is er sprake van een korte keten met marktmeerwaarde voor de regionale oorsprong van het veevoer (o.a. lupinevarken). Naast deze korte ketens lijken de beste kansen op korte termijn te liggen bij de teelt van peulvruchten voor menselijke consumptie. Het huidige opbrengstniveau van de eiwitgewassen beperkt echter een verdere uitbreiding van de teelt in Nederland. Nieuwe rassen en een betere kennis omtrent de teelt en de juiste plaats in de vruchtopvolging, kunnen leiden tot een economisch interessante teelt en een verbreding van het bouwplan. Nieuw ten opzichte van het project in 2016 is het onderdeel winterveldbonen. Met een opbrengst van 7,7 t/ha in 2015 met het ras Tundra en een opbrengst van 5,5-6 t/ha in 2016 is er ineens veel aandacht gekomen voor dit voor Nederland grotendeels onbekende gewas. De proef wordt aangelegd bij akkerbouwer/pluimveehouder Van der Burg (Oostwold, Oldambt). Ook wordt een uitbreiding van een aantal huidige locaties voorgesteld. Dit om ook de invloed van gewasbescherming mee te kunnen nemen in de beoordeling. In totaal worden er op drie locaties (Klazienaveen, Lelystad en Oostwold) percelen ingericht en intensief gevolgd. Samenhang Opzichzelfstaand project in de programmering van BO Akkerbouw. Voor de overtuigingskracht worden de proeven zoveel mogelijk aangelegd bij bedrijven met akkerbouwers met affiniteit tot eiwitgewassen. Ook wordt zo veel mogelijk aansluiting gevonden met lopend onderzoek; zoals het EU-project Protein-2-Food. Bij het doorgaan van de sojaproeven vanuit Veenkoloniale subsidiëring kunnen de proeven in Klazienaveen vervallen en vervangen worden door teeltproeven in Rolde. Hoe is het project afgestemd / tot stand gekomen In 2016 is gestart met een eerste project Kansrijke eiwitgewassen. Dit voorstel borduurt voort op de opzet 2016. Het voorstel is in 2016 uitvoerig afgestemd met de NAV. De onderzoekswens eiwitgewassen scoort in de beoordeling hoog (een 5,75 uit 7). Kosten 2017 In 2016 bedragen de kosten 121.589 euro, waarvan maximaal 86.747 euro voor BO Akkerbouw. Mogelijk dat deze bijdrage lager uitvalt, omdat er nog een subsidieaanvraag in de Veenkoloniën loopt. Als deze subsidie wordt toegekend kunnen enkele soja-objecten in Klazienaveen vervallen en vervangen worden door teeltproeven in Rolde (Agrifirm). Dit resulteert in meer medefinanciering en een lagere bijdrage vanuit BO Akkerbouw. Looptijd Eenjarig project. Het betreft hier het voortzetten van het in 2016 ingezette project kansrijke eiwitgewassen. Medefinanciering Aansluiting met EU-project (34.843 euro) en mogelijk via Veenkoloniale subsidiëring.

Page 18: Voorlopige programmering BO Akkerbouw 2017

Voorlopige programmering Onderzoek en Innovatie BO Akkerbouw 2017 Reageren? Via e-mail of via 079 3030 330.

INNOVATIEVE TOLERANTIETOETS AM

Beoordeling sectie teelt d.d. 11 oktober 2016 Akkoord met financiering en de verdeling over de drie aardappelfondsen.

Samenvatting Vanuit Duitsland is melding gemaakt dat er een aantal populaties (G. pallida) zijn die op een Relatieve Vatbaarheid van 20% zitten op Seresta, terwijl die voor RV 2% is getoetst op PA3. Het HLB maakt melding van velden waar de dichtheden na de teelt van hoog resistente rassen veel te hoog blijven. Inmiddels heeft Averis aangetoond dat er ook in Nederland meerdere populaties zijn die qua virulentie het niveau van vermeerdering van de Duitse vondsten evenaren. De verwachting is daarom dat de besmettingsniveaus in het zetmeelaardappeltelendgebied zullen gaan stijgen, terwijl er nog geen nieuwe resistentie beschikbaar is. Daarmee wordt de tolerantie van de geteelde rassen voor het handhaven van de opbrengsten weer een belangrijk kenmerk. Juist omdat het gebied in de beginfase staat van een mogelijke terugkeer naar besmettingen boven de schadedrempel is het zaak tempo te maken met het in beeld brengen van de toleranties. Telers moeten op basis van het aanwezige besmettingsniveau gericht een ras kunnen kiezen en beslissen of aanvullende maatregelen (zoals granulaat) noodzakelijk zijn. In het project worden de tolerantie-eigenschappen van een drietal consumptierassen en drie zetmeelrassen gemeten in een potproef en een validerende veldproef. De zetmeelrassen worden in Noord Oost Nederland getoetst. Voor de consumptierassen wordt een proeflocatie in Flevoland gezocht. Parallel worden de drie zetmeelrassen getoetst op een besmettingsreeks van tien dichtheden. Na afloop van het project is een betrouwbare en betaalbare methode beschikbaar voor het bepalen van de tolerantie van aardappelrassen tegen het witte aardappelcysteaaltje Globodera pallida. Samenhang Opzichzelfstaand project in de programmering van BO Akkerbouw, maar binnen het project wordt nadrukkelijk samengewerkt tussen NAO, Averis, HLB en Wageningen Plant Research. Hoe is het project afgestemd / tot stand gekomen De onderzoekswensen AM en Emsland-nematode scoren hoog in de beoordeling (resp. 6 en 4,89 uit 7). De werkgroep zetmeelaardappelen van LTO en de NAV staan positief tegenover het voorstel. De werkgroep pootaardappelen van LTO onderschrijft het projectidee en het voorstel is ook relevant voor de consumptieteelt: kennis van de tolerantie van het ras is een voorwaarde om de AM-strategie te optimaliseren. Kosten 2017 De totale kosten van dit vierjarige project bedragen 265.200 euro. De kosten worden verdeeld tussen NAO en BO Akkerbouw. In 2017 bedragen de kosten 88.280 euro, waarvan 44.140 euro voor BO Akkerbouw. In 2018, 2019 en 2020 zijn de kosten respectievelijk 104.900 euro, 52.2270 euro en 19.750 euro. Voorgesteld wordt om de kosten te financieren vanuit de reserves van het fonds zetmeelaardappelen, het fonds pootaardappelen en het fonds consumptieaardappelen. Looptijd Het project kent een looptijd van vijf jaar (najaar 2016-2020). Medefinanciering Medefinanciering via de NAO. De NAO neemt 50% van de kosten voor haar rekening.

Page 19: Voorlopige programmering BO Akkerbouw 2017

Voorlopige programmering Onderzoek en Innovatie BO Akkerbouw 2017 Reageren? Via e-mail of via 079 3030 330.

PPS MELOVIRULENTIE 2017-2019

Beoordeling sectie teelt d.d. 11 oktober 2016 Akkoord met financiering en het voorbehoud om alleen te financieren als de PPS wordt gehonoreerd.

Samenvatting Doel van het MeloVir project is het vaststellen van het virulentie spectrum van M. chitwoodi populaties in Nederland en een selecte keuze van relevante Europese populaties. Een eerste aanzet hiervoor is gemaakt binnen het lopende MeloResist project. Hier bleek dat de voorziene aanpak - karakterisering van virulentieverschillen op basis van genetische overeenkomsten - moest worden omgebogen naar veel duurdere biologische toetsen, wat binnen het MeloResist project niet haalbaar was. MeloVir maakt de verzameling van populaties af, gaat deze met biotoetsen karakteriseren, selecteert de nieuwe standaard toetspopulatie en stelt deze ter beschikking aan onderzoekers, kwekers en officiële en commerciële testers van nieuw uitgangsmateriaal. Dit project beoogt hiermee Nederlands teeltareaal te behouden c.q. terug te winnen voor de teelt van hoogwaardig uitgangsmateriaal. Cultivars met goed gedefinieerde resistenties zullen ons exportvolume naar het buitenland stimuleren. De ontwikkelde onderzoeksmethode en de wijze van selectie van standaard toetspopulaties kunnen als basis dienen voor de resistentieontwikkeling tegen alle relevante Meloidogyne soorten (hapla, fallax, incognita, javanica) in de meeste gewassen. Samenhang Opzichzelfstaand project in de programmering van BO Akkerbouw, maar de integrale aanpak in de projecten MeloResist en MeloVir is uniek en leidt tot publicaties en internationale samenwerkingen die de verdere ontwikkeling van rassen en toepassing in de verschillende markten zullen ondersteunen. Hoe is het project afgestemd / tot stand gekomen De onderzoekswens onderzoek naar de virulenties in M. Chitwoodi-populaties, zodat een (nog te ontwikkelen) toets op de juiste resistenties kan toetsen is met een score van 5,18 (uit 7) beoordeeld. Ook de wens beheersing M. chitwoodi / fallax wordt hoog beoordeeld (4,63 uit 7). De werkgroepen pootaardappelen (en zetmeelaardappelen) van LTO en de NAV staan positief tegenover het voorstel. Kosten 2017 De kosten voor het jaar 2017 bedragen 37.500 euro. Eenzelfde bijdrage wordt gevraagd voor de jaren 2018 en 2019. Looptijd De PPS loopt, mits gehonoreerd, voor de periode 2017-2019. Jaarlijks wordt BO Akkerbouw gevraagd om bijdrage van 37.500 euro. Medefinanciering Ook de NAO participeert jaarlijks voor 37.500 euro. EZ levert, mits de PPS wordt gehonoreerd 75.000 euro DLO-capaciteit per jaar, gedurende deze PPS-periode.

Page 20: Voorlopige programmering BO Akkerbouw 2017

Voorlopige programmering Onderzoek en Innovatie BO Akkerbouw 2017 Reageren? Via e-mail of via 079 3030 330.

MELOVIRULENTIE: FINANCIERING OVERBRUGGINGSJAAR 2016

Beoordeling sectie teelt d.d. 11 oktober 2016 Akkoord met het voorstel om 1/3 deel van de kosten in 2016 te financieren.

Samenvatting en Samenhang In de PPS MeloResist wordt een resistentietoets ontwikkeld voor de screening van aardappelrassen op hun resistentie tegen Meloidogyne chitwoodi. De resultaten wijzen erop dat de kwekers in staat zijn geweest goede resistenties in te kruisen. Een resistentietoets is ontwikkeld. MeloResist wordt dit jaar afgesloten. Nu is het de vraag hoe breed werkend deze ingekruiste resistenties zijn. Hiervoor is het nodig het virulentiespectrum van Nederlandse, en enkele buitenlandse, M. chitwoodi populaties te onderzoeken. Voor dit doeleinde is een PPS ingediend: PPS MeloVir. De werkgroepen pootaardappelen en zetmeelaardappelen van LTO en de NAV staan positief tegenover het PPS-voorstel. Overbruggingsjaar 2016 Om in 2017 slagvaardig te starten, moeten de vereiste 50 populaties eind 2016 beschikbaar zijn. Derhalve is in 2016 - vooruitlopend op besluitvorming in o.a. de Topsector - gestart met het verzamelen en opschonen van M. chitwoodi populaties. Hoe deze activiteiten in 2016 te financieren is bestuurlijk niet aan de orde geweest. Derhalve wordt vanuit WPR en NAO, met terugwerkende kracht, gezocht naar besluitvorming over financiering van de noodzakelijke activiteiten in dit ‘overbruggingsjaar 2016’. Kosten - gespecificeerde begroting overbruggingsjaar 2016 (in euro) exclusief BTW

Activiteit Uitvoerder WPR (Wageningen Plant Research)

Personeel (kosten) Materieel

Facilitair

Totaal Mbo hbo wo

20 populaties* 12.000 10.000 8.000 2.000 8.000 40.000

25 populaties* 1.500 1.500 4.000 1.000 2.000 10.000

Totaal 13.500 11.500 12.000 3.000 10.000 50.000

* Relevante buitenlandse populaties worden opgevraagd bij INRA (Frankrijk), JKI (Duitsland) en ILVO (Begie) en het Euphresco project Melopop.

Voorstel en verzoek De Sectie Teelt van BO Akkerbouw wordt verzocht om 1/3 deel van de totale kosten van het overbruggingsjaar (16.667 euro, exclusief BTW) te financieren. Het restant komt voor rekening van de beide partners in de PPS MeloVir 2017-2019 (NAO en WPR). WPR heeft reeds aangegeven akkoord te zijn met dit voorstel. Ook de NAO ziet geen probleem. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat besluitvorming over dit overbruggingsjaar 2016 los staat van besluitvorming over de PPS MeloVir 2017-2019.

Page 21: Voorlopige programmering BO Akkerbouw 2017

Voorlopige programmering Onderzoek en Innovatie BO Akkerbouw 2017 Reageren? Via e-mail of via 079 3030 330.

UPDATE G. PALLIDA

Beoordeling sectie teelt d.d. 11 oktober 2016 Akkoord met financiering.

Samenvatting Het witte aardappelcysteaaltje is de laatste 20 jaar goed onder controle gehouden met name door de invoering van goede bemonsteringssystemen en de teelt van goede resistente rassen. Bij de introductie van deze rassen was het duidelijk dat er zich populaties zouden ontwikkelen die de resistentie in meer of mindere mate kunnen omzeilen. Inmiddels worden inderdaad populaties gevonden waarop de resistente rassen minder effect hebben dan nodig, om in de rotatie onder de schadedrempel te blijven. Deze ontwikkeling samen met de verminderde beschikbaarheid van grondontsmetting is aanleiding om de advisering rondom G. pallida te actualiseren en in te spelen op de nieuwe ontwikkelingen. Het product is een eenvoudige pdf met platte tekst en verwijzingen naar relevante bronnen / documenten. De concept tekst wordt voorgelegd aan mevr. Den Nijs (NVWA) en de heren Kloos (LTO), Schepel (HLB), Doornbos (TBM), Been (WUR) en Bouwkamp (BO Akkerbouw). Samenhang Opzichzelfstaand project in de onderzoeksprogrammering: de LTO werkgroep pootaardappelen heeft gevraagd om in kort bestek een update te verzorgen van de brochure beheersing aardappelmoeheid. Deze brochure is in 2010 door het Productschap Akkerbouw uitgebracht in het kader van het Actieplan Aaltjesbeheersing. Recente ontwikkelingen nopen tot actualisatie. Hoe is het project afgestemd / tot stand gekomen E-mail LTO werkgroep pootaardappelen d.d. 7 juli 2016:

“De werkgroep LTO Pootaardappelen wil graag een actueel voorlichtingsdocument opstellen voor pootgoedtelers over de te nemen maatregelen op bedrijfsniveau om verspreiding van de nieuw virulentere G. pallida populaties tegen te gaan. Leendert Molendijk is bereid om op basis van oude documenten die actualisatie te doen. Zijn inschatting is dat daar ongeveer 5 dagen mee gemoeid zijn. De werkgroep LTO Pootaardappelen staat hier volledig achter.”

Kosten 2017 Kosten in 2017 bedragen 7.200 euro: de werkgroep LTO Pootaardappelen wil de kosten die gemoeid zijn met het maken van dit document graag financieren door een onttrekking vanuit de reserves van het fonds pootaardappelen. Looptijd Project wordt in 2017 uitgevoerd en opgeleverd. Medefinanciering -

Page 22: Voorlopige programmering BO Akkerbouw 2017

Voorlopige programmering Onderzoek en Innovatie BO Akkerbouw 2017 Reageren? Via e-mail of via 079 3030 330.

ZIEKTEN EN PLAGEN

Beoordeling sectie teelt d.d. 11 oktober 2016 Akkoord met financiering van twee presentaties: Alternaria en Sclerotinia. Deze twee onderwerpen dienen als pilot. Voor Heermoes geen noodzaak.

Samenvatting In de praktijk leven veel vragen over het herkennen én het beheersen van Alternaria en Sclerotinia in aardappelen en de bestrijding van Heermoes in het algemeen. Er zijn beheersmaatregelen voorhanden maar het is lastig óf het vergt veel tijd om als teler goede en volledige informatie boven water te krijgen. Met name het tijdsaspect lijkt zwaar te wegen. Wageningen Plant Research (WPR) biedt aan om drie korte presentaties te maken (sclerotinia, alternaria en heermoes). De presentaties zijn opgebouwd uit tekstuele stukken, ondersteund met duidelijk beeldmateriaal. De presentaties zijn - voor nadere diepgang en toelichting - voorzien van een gesproken uitleg. De lengte van de presentatie is dusdanig dat inhoudelijk alle noodzakelijke informatie en achtergrondinformatie op een bondige en begrijpelijke wijze wordt overgebracht. De teler kent na het kijken van de presentatie de belangrijkste kenmerken van de ziekte of het onkruid. De teler kan deze herkennen en is op de hoogte van de meest gangbare beheersmaatregelen. Aan het eind van de presentatie krijgt de teler tips waar deze aanvullende detailinformatie kan vinden. Deze aanpak bespaart de teler veel tijd. De presentaties zijn centraal toegankelijk via een website van BO Akkerbouw. Samenhang In principe een opzichzelfstaand project in de onderzoeksprogrammering. Echter, indien deze nieuwe manier van kennisontsluiting bevalt, kunnen er meer onderwerpen worden voorgelegd aan de Sectie Teelt. Hoe is het project afgestemd / tot stand gekomen De drie wensen: (1) beheersing sclerotinia, (2) onderzoek naar en kennisverspreiding over Alternaria en (3) effectieve bestrijding van heermoes scoren in de beoordeling respectievelijk 5,11 / 5,09 en 4,57 (uit 7). In de werkgroep Vaktechniek Akkerbouw van LTO (16 februari 2016) werd onderschreven dat het van de teler veel vraagt om zich goed in te lezen in een goede beheersing- / bestrijdingsstrategie. Het advies luidde om een eigentijdse communicatiestrategie te ontwikkelen en om bestaande kennis blijvend aan te bieden. Kosten 2017 WPR rekent voor elke presentatie 3.000 euro (totaal: 9.000 euro). Deze kosten bestaan volledig uit personele kosten. De helft van de kosten bestaat uit het op een rij zetten van de beschikbare informatie en de ander helft voor het vormgeven en inspreken van de presentatie. De presentaties zijn na opleveren van de BO akkerbouw. Looptijd Project wordt in 2017 afgerond. Indien deze nieuwe manier van kennisontsluiting bevalt, kan de Sectie Teelt meer onderwerpen wegzetten. Medefinanciering -