Voorkennis A1

2
Universiteit Utrecht James Boswell Instituut Voorbeeldtoets Voorkennis Wiskunde A1 Eindtoets Basiscursus Wiskunde A1 1 Bereken zonder rekenmachine: a 3 -8 2 b -8 2 c 2 · 4 2 d 1 1 2 -3 2 a Schrijf zonder haakjes en zonder breukstreep: a 3 + 1 3 a 3 . b Schrijf zonder haakjes en vereenvoudig: a(a + b) - b(a + b) - (a - b)(a + b - c). 3 Los op zonder rekenmachine: a 2x + 4 4x - 2 b 2x 2 + 6 = 8x c 2x 2 + 6 = 7x d 2x 2 + 6 = 6x 4 De rechte lijn l gaat door de punten A(0,4) en B(3,0). De rechte lijn m gaat door de punten C(1, - 4) en D(3,4). Punt E is het punt op lijn l met y E = 1. a Stel een vergelijking op voor lijn l. b Stel een vergelijking op voor lijn m. c Bereken x E . d Laat zien dat punt E ook op lijn m ligt. e Teken lijn l en lijn m in ´ en figuur.

description

Voorkennis A1

Transcript of Voorkennis A1

  • Universiteit UtrechtJames Boswell Instituut

    Voorbeeldtoets Voorkennis Wiskunde A1Eindtoets Basiscursus Wiskunde A1

    1 Bereken zonder rekenmachine:

    a382 b

    82 c 2 42 d

    (1 12)3

    2 a Schrijf zonder haakjes en zonder breukstreep:(a3 + 1

    )3a3

    .

    b Schrijf zonder haakjes en vereenvoudig:

    a(a + b) b(a + b) (a b)(a + b c).

    3 Los op zonder rekenmachine:

    a 2x + 4 4x 2b 2x2 + 6 = 8x

    c 2x2 + 6 = 7x

    d 2x2 + 6 = 6x

    4 De rechte lijn l gaat door de punten A(0,4) en B(3,0).De rechte lijn m gaat door de punten C(1, 4) en D(3,4).Punt E is het punt op lijn l met yE = 1.

    a Stel een vergelijking op voor lijn l.

    b Stel een vergelijking op voor lijn m.

    c Bereken xE .

    d Laat zien dat punt E ook op lijn m ligt.

    e Teken lijn l en lijn m in een figuur.

  • UitwerkingenDe codes verwijzen naar het hoofdstuk en de paragraaf uit het Basisboek Wiskunde A1 waar de betref-fende leerstof behandeld wordt.

    1a382 = 3

    64 = 4 want (4)3 = 64. (I-6.2)

    1b82 =

    64. Deze wortel bestaat niet. (I-6.3)

    1c 2 42 = 2 16 = 32. (I-7.1)

    1d(1 12)3=(

    32

    )3=(

    23

    )3= 2

    3

    33 =827 . (I-5.3)

    2a

    (a3 + 1

    )3a3

    =a6 + 2a3 + 1

    a3=

    a6

    a3+

    2a3

    a3+

    1a3= a3 + 2 + a3. (I-5,I-7)

    2b a(a + b) b(a + b) (a b)(a + b c) = (I-7.4,I-7.5)a2 + ab ab b2 (a2 + ab ac ab b2 + bc) =a2 + ab ab b2 a2 ab + ac ab + b2 bc = ac bc.

    3a 2x + 4 4x 2 2x 6 x 3. (II-4)3b 2x2 + 6 = 8x 2x2 8x + 6 = 0 x2 4x + 3 = 0 (II-3.4,II-3.7)

    (x 1)(x 3) = 0 x = 1 of x = 3.3c 2x2 + 6 = 7x 2x2 7x + 6 = 0 (II-3.6)

    abc-formule met a = 2, b = 7 en c = 6.D = b2 4ac = (7)2 4 2 6 = 49 48 = 1.D > 0, dus twee oplossingen:

    x =b +

    D

    2a=

    7 + 14= 2 en x =

    b

    D2a

    =7 1

    4= 1 12 .

    3d 2x2 + 6 = 6x 2x2 6x + 6 = 0 (II-3.6)abc-formule met a = 2, b = 6 en c = 6.D = b2 4ac = (6)2 4 2 6 = 36 48 = 12.D < 0, dus geen oplossingen.

    4a Als je van A naar B gaat, dan geldt x = 3 en y = 4. (III-5.2)De richtingscoefficient (r.c.) van l is dus

    43= 1 13 .

    De rechte lijn door (0,4) met r.c. 1 13 heeft als vergelijking y = 113 x + 4.

    4b Als je van C naar D gaat, dan geldt x = 2 en y = 8. (III-5.2)

    De r.c. van m is dus82= 4.

    De rechte lijn door (1, 4) met r.c. 4 heeft als vergelijking y 4 = 4(x 1).Dit kan omgewerkt worden tot y = 4x 8.Alternatief voor de bepaling van b:In y = ax + b weet je a = 4 en bij x = 1 hoort y = 4.Dit geeft 4 = 4 1 + b b = 8.

    4c Op te lossen: 1 13 x + 4 = 1 (III-5.3 en III-5.5)Dit geeft 1 13 x = 3 x = 3 : 1

    13 = 3 :

    43 = 3

    34 =

    94 = 2

    14 .

    4d x = 2 14 en y = 1 invullen in de vergelijking van m geeft 1 = 4 214 8. (III-5.3)

    Dit is waar, dus ligt E(2 14 ,1) inderdaad op lijn m.

    4e (III-4)

    x

    y

    2 6

    4

    6