Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren...

106
Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de werkingsprincipes

Transcript of Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren...

Page 1: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

Volwassenenpsychiatrie ZOL

Afdelingsfilosofie en de werkingsprincipes

Page 2: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

Afdelingsfilosofie en de werkingsprincipes volwassenenpsychiatrie ZOL

Inhoudstafel

Voorwoord p.3

1. Voorstelling van de volwassenenpsychiatrie p. 4

a. Historiek en team p. 4b. De opdracht en doelgroep p. 4c. Individuele doelstellingen p. 5d. Het biopsychosociaal referentiekader p. 5e. Methodiek p. 6

2. Plattegrond p. 8

3. Zorgeenheden + afdelingsbrochure p. 10a. PAAZ-afdeling (F0) p. 10b. Afdeling TEPSI p. 24c. Dagkliniek Psychiatrie p. 32d. Raadpleging Psychiatrie p. 38e. Liaisonpsychiatrie p. 38

4. Beleids-en overlegstructuur p. 39

5. Visie en denkkader van de volwassenenpsychiatrie p. 40(PAAZ, Tepsi, Dagkliniek)

a. Basishoudingen voor het werken binnen deze visie p. 42b. Het werken met (en in) groepen p. 44

6. Bijlagen p. 46a. Groepsdynamiek en haar lotgevallen p. 46b. Basishouding p. 52c. Voorstel van een (bio)-psychodynamisch-(sociaal) model p. 56d. Het traject Volwassenenpsychiatrie ZOL Campus Sint-Jan p. 58e. Een psychoanalytische visie op de TEPSI p. 59f. Nota overlegstructuur binnen Psychiatrie p. 70g. De steunende basishouding. Een psychoanalytische benadering p. 76 h. Werken met modules p. 82

Page 3: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

Voorwoord

Welkom op de zorgeenheden van de Volwassenenpsychiatrie van het Ziekenhuis Oost-Limburg. Wij willen je graag opnemen in ons team.

Met deze brochure willen we jou wegwijs maken op onze eenheden. Belangrijk om weten is dat deze brochure niet alles omvattend is! Om deze reden staan natuurlijk jouw collega-teamleden je graag bij indien je extra uitleg of hulp nodig hebt. Zo kan je jezelf verder verdiepen in de zorgverstrekking die binnen onze dienst en het therapeutisch denkkader verleend wordt.

Tijdens de eerste 6 maanden krijg je een collega toegewezen (een peter of meter) die je intensiever zal opvolgen en begeleiden. Bij deze persoon kun je terecht met al jouw vragen en bedenkingen.

In deze brochure vind je een beknopte uitleg betreffende de PAAZ (F0), de dagkliniek Psychiatrie (B05), de TEPSI-afdeling (A10), de Raadpleging Psychiatrie en de Liaisonpsychiatrie.

Namens het hele team wensen wij je alvast heel veel succes!

Page 4: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

1. Voorstelling van de volwassenenpsychiatrie

a. Historiek en Team :

In 1984 werd in het ST.-Jansziekenhuis een A-dienst met 30 bedden opgericht. De bestaande neuro-psychiatrische afdeling kreeg een neurologisch statuut. In 1989 volgde de start van een dagklinische eenheid met 12 stoelen.

De opname-afdeling (PAAZ) en dagkliniek zijn naast elkaar gelegen, maar zijn ruimtelijk, functioneel en structureel van elkaar gescheiden.

De oprichting gebeurde in overleg met het Centrum Geestelijke Gezondheidszorg (CGG) van Genk dat sinds 1976 werkzaam is. Sinds deze oprichting, werd voor de PAAZ gekozen om in de functies de nadruk te leggen op het voeren van een crisisbeleid.Vanuit de afdeling werd de spoedgevallendienst het bruggenhoofd van waaruit de meeste, meestal onaangemelde, opnames gebeurden. Het beleid en behandeling kregen vorm vanuit een psychoanalytische-groepsdynamische denkkader.

De tijd heeft sinds 1984 niet stilgestaan en corresponderend met de voornaamste veranderingen binnen de gezondheidszorg, werd er onder leiding van Dr. De Bie de Liaisonpsychiatrie in het ziekenhuis opgestart. Sinds 2004 werd er ook een TEPSI-afdeling opgericht: een crisiseenheid voor patiënten in een middelengerelateerde medisch-psychologische crisis.

Het PAAZ-team bestaat uit:

- Psychiaters Dr. W. De Queker (hoofdgeneesheer)Dr. H. VerslegersDr. J. De BieDr J. BarbierDr. Stagiair(e)

- Hoofdverpleegkundige- Adjunct-hoofdverpleegkundige- Psychiatrisch verpleegkundigen- Sociaal verpleegkundige- Psychologen- Ergotherapeuten- Psychomotorische therapeuten- Casemanagers- Logistiek assistenten

b. De opdracht en doelgroep

De opdracht van een psychiatrische dienst voor volwassenen verbonden aan een algemeen ziekenhuis met een spoedfunctie is volgens de Wet op de ziekenhuizen :

• crisisopvang • observatie• behandeling

Hierbij worden in ons ziekenhuis 5 zorgeenheden gebruikt :

• raadpleging: bij de psychiaters• liaison: psychologen en psychiaters kunnen in consult geroepen worden door andere

medische diensten• opname-afdeling: gelegen in blok F, verdiep 0 (F0)

Page 5: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

• TEPSI: gelegen in blok A, verdiep 1(A10). Dit is de Toxicomanie-Eénheid voor Psychiatrische SpoedInterventie

• Dagkliniek: gelegen in blok B, verdiep 0 (B05)

De Opname-afdeling en de TEPSI maken gebruik van de hotelfunctie van het ziekenhuis en worden daarom ook “diensten” genoemd. Door de context van een 2de lijns ziekenhuis zullen verblijven eerder kort zijn , omdat de 3de lijn (psychiatrische ziekenhuizen enz.. ) bedoeld is voor langerdurige behandelingsverblijven.

Doelgroep Mede door de instroom vanuit de spoedafdeling(crisissen!) van het ziekenhuis , is onze A-dienst in principe gericht op een brede diversiteit van pathologieën .Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05 (naast de 2 reeds bestaande groepen) gestart met de specifieke doelgroep (groep 5) : de psychosomatische aandoeningen (CVS, fibromyalgie, chronische pijn,..).

c. Individuele doelstellingen

Het is goed dat zo snel mogelijk duidelijk gecommuniceerd wordt wat op elk ogenblik het doel van onze zorgverlening is . We onderscheiden : • crisis: de patiënt is niet inschakelbaar in groep en behoeft intensieve

opvolging/structuur/toezicht/beveiliging.• observatie: bij diagnostische vragen of bv. bij behandeling om medicamenteuze

veranderingen te evalueren.• behandeling: de manier waarop kan erg verschillend zijn. Voorbeelden:o medicatie(-aanpassing)o activatie/structuratie

o herstel/ondersteuning: de tijd en de sociale omgeving de kans geven om herstel te

bewerkstelligeno verbalisatie/introspectie • opvang: het regelen van een opvang staat centraal of bv. de somatische zorg staat op de

voorgrond• ontslag: vanaf het ogenblik dat een concrete ontslagdatum is afgesproken met de patiënt

Het zal duidelijk zijn dat niet elke doelstelling op elk van de drie diensten van toepassing is. Bijvoorbeeld, op de dagkliniek komen crisisopvang en opvang minder aan bod. Uiteraard kan ook een combinatie van de verschillende doelstellingen voorkomen.

d. Het biopsychosociaal referentiekader.

Om te beginnen als diagnostische invalshoek :Het menselijk gedrag wordt bepaald door een uniek samenspel van psychogene en biogene factoren. Aan de ene kant zijn er zuivere reactieve gedragsstoornissen, die hoofdzakelijk bepaald worden door psychogene factoren, aan de andere kant zijn er biologische gedragsstoornissen die voornamelijk door biogene factoren worden veroorzaakt. De persoonlijkheidsstoornissen zijn dan weer het resultaat van het samenspel van beide soorten factoren. Bij de persoonlijkheid wordt vooral gekeken hoe de persoon omgaat met zijn sociale omgeving.

Maar ook inzake behandeling worden zowel somatische als psychologische methodieken gebruikt. Medicamenteuze ondersteuning is bv. een belangrijke biologische methodiek. Hieronder worden de diverse psychologische methodieken gekaderd.

Page 6: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

e. Methodiek

1. Een groepsmatige benadering :

Pathologieën en doelstellingen mogen dan verschillend zijn, het betreft bijna steeds personen die in een psychische nood verkeren. Deze mensen vinden mekaar nu op éénzelfde plaats.

In een groep zitten gelukkig vele en sterke psychisch heilzame krachten. Ondersteuning door lotgenoten werkt vaak sterker dan die door professionele zorgverstrekkers… en dat men ook dat men vaak meer leert van lotgenoten . Ook is het zo dat in een groep de omgangsstijl duidelijk wordt, wat belangrijk is in geval van persoonlijkheidgebonden pathologie.Het ligt dus voor de hand dat een groepsmatige benadering waar mogelijk toegepast wordt.

We kunnen deze benadering natuurlijk niet overal / op elk moment toepassen: • Bijvoorbeeld: op de tepsi zal zeker het eerste verblijfsgedeelte niet in groep zijn .

2. Een benadering die bij de patiënt maximale autonomie bevordert: het psychodynamisch model

Een ander gezamenlijk kenmerk van onze doelgroep is dat elkeen op een of andere wijze zijn/haar even terug in handen wil nemen.

In het psychodynamisch model biedt daarbij belangrijke begrippen aan:• Met de begrippen “holding” en “containing” (zie verder) wordt aangegeven hoe de

zorgverstrekker op een goede manier ondersteuning kan bieden.• Een belangrijke bekommernis om de patiënt op een niet-infantiliserende manier te benaderen.

Een concept zoals ‘good enough mothering’ is er ook een goede toepassing van en wordt verder toegelicht.

Meer concreet zijn er een aantal kenmerken van het psychodynamische model die erg goed van pas komen bij de individuele doelstellingen zoals die hoger geformuleerd zijn. Voorbeelden:• Het begrip ‘structuratie’: dit begrip is bv. behulpzaam om de psychotische patiënt in crisis te

helpen om geleidelijk zijn leefwereld weer op te bouwen.• Het begrip ‘niet-directieve houding’: deze houding is belangrijk in het kader van observatie.

Als er geen onnodige regels opgelegd worden, zal patiënt geleidelijk aan zijn ‘habituele’ omgangsstijl gebruiken.

• Geen onnodige regels opgelegd worden, zal patiënt geleidelijk aan zijn ‘habituele’ omgangsstijl gebruiken.

• Het begrip ‘regressie’ is belangrijk om de patiënt in herstel/ ondersteuning te (re)activeren .• Diverse inzichtgevende concepten vanuit de psychoanalyse die behulpzaam zijn voor een

patiënt die op zoek is naar meer zelfinzicht . Bijvoorbeeld het belang van de herhaling van vroegkinderlijk aangeleerde patronen, de notie over overdracht, onbewuste of minder bewuste motieven enz..

Tenslotte biedt het psychodynamisch model een goede leidraad voor de zorgverstrekkers om op een goede wijze om te gaan met de gevoelens die de patiënt bij hun oproepen. Cfr. tegenoverdracht.

Het mag duidelijk zijn dat men de psychodynamische invalshoek niet overal en altijd kan veralgemenen:

Page 7: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

• bv. bij niet-persoonlijkheidsgebonden pathologieën zal de psycho-dynamische benadering minder op de voorgrond staan en kan evt. een meer geëigende psychotherapeutische invalshoek geboden worden. We weten dus dat er meerdere psychotherapeutische modellen zijn en waar dit opportuun is worden deze ook gebruikt.

• bv. bij een behandeling die gericht is op medicamenteuze ondersteuning, oppuntstelling of bij biologische defectstoornissen is de psychodynamische benadering ook duidelijk minder relevant. Toch kan het psychodynamisch kader helpen om deze behandeling te ondersteunen (zie p. 40-41).

Belangrijkste is dat deze keuze voor het psychodynamisch model breed gedragen wordt onder de zorgverstrekkers!

Page 8: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

2. Plattegrond

Page 9: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05
Page 10: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

3. Zorgeenheden + afdelingsprocedure

a. PAAZ-afdeling (F0)

De PAAZ heeft in eerste instantie een opnamefunctie voor patiënten in crisis. Ze neemt het over wanneer patiënt en/of zijn omgeving falen in het handhaven van een dagelijks bevredigend functioneren. Ze poogt de autonomie van elke individuele patiënt maximaal aan te spreken en te herstellen. Er wordt een verbeterd integratief vermogen en een verhoging van de draagkracht beoogd. De doelstelling is de patiënt zo ver te brengen dat hij terug zelf in staat is om in zijn eigen omgeving te functioneren. Er wordt dus geen persoonlijkheids-verandering als doelstelling gesteld. We doen dit door patiënten op de afdeling een veld van interacties, zowel met het team, met medepatiënten, met derden - zowel individueel als in groepsverband - aan te bieden waarin zij positieve ervaringen kunnen opdoen op verschillende vlakken (praten, samenleven, handelen, bewegen, zorgen). Op die manier kunnen zij zichzelf terugvinden en herontdekken. Het is een ‘beschuttend’ milieu waarin patiënten zich gedragen voelen, met respect behandeld en met begrip benaderd. In deze sfeer kunnen ze zelf ook weer via anderen (medepatiënten, voor derden, voor teamleden) betekenis verwerven en betekenisvol worden.De afdeling is opgebouwd rond een gemeenschappelijke leefruimte met 32 bedden waarvan 2 isolatiekamers. Het therapieprogramma loopt enkel op weekdagen en zijn steunende activerende therapieën gericht op het herstel van de ik-sterkte. Het aangeboden therapeutisch programma biedt structuur en is anti-regressief.

Hieronder volgt de afdelingsbrochure van deze afdeling.

Page 11: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

PAAZZOL Genk

Afdelingsbrochure F0

Page 12: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

WELKOM

Met deze afdelingsbrochure willen we je welkom heten op onze afdeling.We geven je wat uitleg over onze werking en het verloop van een opname.Indien je na het lezen van de brochure nog vragen of bedenkingen hebt, kan je hiermee altijd bij iemand van het personeel terecht.

Page 13: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

DE PAAZ

1. DE OPNAME AFDELING

De PAAZ is een Psychiatrische Afdeling van een Algemeen Ziekenhuis. Wanneer je op de opname afdeling toekomt, zal je merken dat deze afdeling anders is dan andere ziekenhuisafdelingen.De afdeling is opgebouwd rond een gemeenschappelijke leefruimte met een keuken. In deze leefruimte vind je ook een rookruimte en een gemeenschappelijke tv-ruimte, waar je buiten de therapie-uren gebruik van kan maken.Aan onze afdeling is eveneens een tuin verbonden waar je kan buiten zitten.Omdat onze bezoekuren niet hetzelfde zijn als in de rest van het ziekenhuis, is de buitendeur een “gesloten-open deur”. Dit houdt in dat men niet zomaar kan binnen en buiten stappen, zodat onze afdeling wat rust en bescherming kan bieden. Deze deur wordt buiten de therapie-uren op eenvoudige vraag aan de verpleegkundigen geopend. Wanneer jouw geneesheer beslist dat je de afdeling nog niet of niet alleen mag verlaten, geldt deze regel echter niet.

• Het afdelingslevenBuiten de therapie-uren breng je op de afdeling heel wat tijd door, samen met medepatiënten. Als jullie elkaar op een respectvolle manier kunnen ontmoeten, heeft dit samenzijn een positief effect op jullie herstel. Men voelt zich minder alleen en de ontmoeting met anderen, het samen spreken en het uitwisselen van gedachten kan je helpen om jezelf beter te begrijpen. Om dit mogelijk te maken heb je een uitnodigende en veilige omgeving nodig waarin je met elkaar afspraken kan maken over praktische zaken (de afwas, de opruim, de tv), maar ook over activiteiten die je samen wenst te doen: een avondje kokkerellen, samen een video/DVD bekijken, wat sporten of een gezelschapspel spelen. Weliswaar zijn de mogelijkheden in een ziekenhuis enigszins beperkt.De verpleegkundigen hebben in het afdelingsleven een ondersteunende rol: zonder zelf al te sturend op te treden, nodigen ze uit, stimuleren ze het samen spreken en proberen ze de afdeling veilig en uitnodigend te houden.

• De afdelingsvergaderingDeze vergadering vindt elke woensdag van 12.00 uur tot 12.30 uur plaats. Suggesties, vragen van algemene aard en bemerkingen met betrekking tot het afdelingsleven kunnen er aan bod komen. Je kan je idee (al dan niet anoniem) ook kwijt in de ideeënbus naast de verpleegpost. Wij zorgen ervoor dat dit op de vergadering aan bod komt.De patiënten en alle dienstdoende personeelsleden worden op deze vergadering verwacht.

Page 14: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

2. HET TEAM

Op deze afdeling wordt gewerkt met een team, bestaande uit: a. Psychiaters

Dr. J. BarbierDr. W. De QuekerDr. H. VerslegersDr. J. De BieDr. Stagiair(e)

b. Hoofdverpleegkundigec. Sociaal verpleegkundiged. Psychologene. Ergotherapeutenf. Psychomotorisch therapeuteng. Psychiatrisch verpleegkundigenh. Logistiek assistenten

Er is een dagelijkse ochtendvergadering waarop de teamleden aanwezig zijn. Bij opname formuleert de psychiater hier zijn beleid voor de patiënt. De psychiater kan het beleid aanpassen, waarbij hij vooral beroep doet op de informatie die hij krijgt van verpleegkundigen en therapeuten. De psychiater komt dus niet elke morgen bij de patiënten langs, maar baseert zich mede op de informatie van de overige teamleden.

Indien men één van de psychiaters wenst te spreken, kan men hen direct aanspreken op de afdeling of dit aan de verpleegkundigen melden, zodat zij jouw vraag kunnen doorgeven aan de psychiater.

De sociaal verpleegkundige kun je eveneens zelf aanspreken of je kan een seintje geven aan de verpleegkundigen dat je hem/haar wenst te spreken.

De verpleegkundigen zijn de directe aanspreekfiguren op de afdeling. Je kan met al jouw vragen bij hen terecht, maar je kan hen ook altijd vragen om eventjes tijd te maken voor een gesprek. Zij zullen steeds trachten hier op in te gaan.Om individuele contacten persoonlijk te maken, wordt er aan patiënttoewijzing gedaan. Zo wordt er elke dag afgesproken welke verpleegkundige welke patiënten specifiek zal begeleiden. Dit wordt steeds geafficheerd op het prikbord naast het verpleeglokaal.

Therapeuten, psychologen en ADL-verpleegkundigen treffen jullie hoofdzakelijk in de therapieën, waar ze jullie begeleiden in activiteiten of in gesprekken.

Page 15: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

Alle teamleden zijn herkenbaar aan een naambadge. Verpleegkundigen dragen daarenboven een blauw T-shirt. Er hangt ook een fotobord in de gang, waar je de verschillende teamleden met foto en functie op terugvindt.

3. DAGPROGRAMMA

Op woensdag eindigt het therapieprogramma om 11u45. Van 12u tot 12u30 is er dan de wekelijkse afdelingsvergadering.

’s Avonds wordt iedereen om 20u30 op de afdeling verwacht. Tijdens weekdagen wordt iedereen om 24u00 ten laatste op de kamer verwacht.Tijdens het weekend (vrijdag en zaterdag) kan men tot 1 uur opblijven.

4. DE BEHANDELING

• BehandelingsprincipesAls je opgenomen wordt in een ziekenhuis verwacht je rust, verzorging en een goede behandeling.Je zal merken dat deze afdeling op een andere manier georganiseerd is dan een ‘gewone’ afdeling. Je blijft immers niet de hele dag op je kamer of in je bed. De dokter komt ook niet elke dag langs. Eénmaal opgenomen, bespreekt je behandelend geneesheer met jou het opnameverloop. Afhankelijk van je herstel, bepaalt de geneesheer zelf hoe vaak hij/zij je ziet tijdens de opname.We verwachten van jou dat je zo snel mogelijk actief deelneemt aan het afdelingsleven: samen eten, ontspannen, tv-kijken, sporten, praten… Het is onze ervaring dat mensen zich het snelst beter voelen als ze op één of

MORGEN07.30 uur opstaan08.15 uur ontbijt09.30 uur therapie10.30 uur pauze11.00 uur therapie12.00 uur middagpauze

MIDDAG12.10 uur middagmaal13.30 uur therapie14.30 uur pauze15.00 uur therapie16.00 uur einde therapieprogramma

Page 16: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

andere manier contact kunnen hebben met anderen. Onze afdeling is zo georganiseerd dat het contact leggen mogelijk gemaakt en gestimuleerd wordt. Iedereen heeft hierin zijn eigen tempo en dit wordt ook gerespecteerd.Wij helpen je jouw weg op de afdeling en in het afdelingsleven te vinden.Dit doen we onder andere door jou overdag enkele therapieën aan te bieden, die allemaal in groep doorgaan.Er zijn drie therapiegroepen (groep 1,3 en 4) en elke groep heeft zijn eigen programma. De geneesheer bekijkt bij je opname welke groep voor jou het meest geschikt is.We verwachten van jou dat je deelneemt aan onze therapieën. Naast het prikbord vind je een overzicht van het therapieprogramma en zie je waar je verwacht wordt.

• Soorten therapieën:

o Groepsgebonden therapieën: gesprekstherapie, ergotherapie, psychomotorische therapie, psycho-educatie en ADL (Activiteiten van het Dagelijks Leven), spel en actua.

o Individuele ergotherapieo Geïndividualiseerde behandeling

Elke therapie heeft zijn eigen doelstellingen. Hieronder vind je hiervan een korte beschrijving. Voor jullie inschakeling geven de therapeuten meer uitleg.Naast deze groepsdeelnamen kan je individueel bij verpleging terecht, kan je een gesprek vragen bij de psychiater of kunnen je een aantal gesprekken of onderzoeken voorgesteld worden bij de psycholoog of bij de sociaal verpleegkundige.

Groepsgebonden therapieën• Gesprekstherapie

Therapie waar je , in groep, met elkaar en onder begeleiding van een therapeut kan spreken over datgene wat je bezighoudt.

• Psycho-educatie Psycho-educatie is een therapie die wekelijks doorgaat voor groep 3. Je kan er ervaringen uitwisselen rond herkenbare thema’s, je krijgt informatie aangereikt en er worden vaardigheden aangeleerd.

• Ergotherapie Hier word je gestimuleerd om jouw eigen mogelijkheden te ontdekken en bewust te worden van je functioneren in groep. Dit gebeurt door middel van verschillende materialen, aangeboden in opdrachtvorm en

Page 17: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

met een nabespreking.Je werkt er:

- Samen in groep rond projecten en gezamenlijke opdrachten, waarbij de nadruk ligt op samenwerken, samen overleggen en samen oplossingen vinden.- Individueel in groep waarbij de nadruk ligt op ‘jezelf ontdekken’ aan de hand van opdrachten met materialen.

• Psychomotorische therapie In de psychomotorische therapie (PMT) staat bewegen centraal. Zowel individuele opdrachten als bewegingsopdrachten in groep komen aan bod. De nadruk ligt op bewustwording van jezelf en je relatie met anderen. Voor deze therapie is er een ruimte beschikbaar buiten de afdeling. Gelieve hier aangepaste kledij en schoenen te dragen.

• Actua Aan de hand van kranten, video/dvd of thema’s wordt er gepraat, geluisterd, gediscussieerd en van mening gewisseld over gebeurtenissen op actualiteitsvlak.

• ADL Sessie gericht op het aanleren of heractiveren van activiteiten uit het dagelijks leven: koken, huishoudelijke taken, info voeding, info ontspanning en vrije tijd,…

• Spel Spel is een activiteit die je enerzijds een gevoel van ontspanning wil geven en die anderzijds aandacht heeft voor je mogelijkheden inzake interacties en sociale contacten.

• Individuele ergotherapie: Hier werk je individueel aan een activiteit die je kiest in functie van je interesses en je mogelijkheden. Je kan er experimenteren met nieuwe materialen en technieken. Doelen zijn: initiatief nemen, keuzes maken, nieuwe dingen uitproberen en vooral je eigen mogelijkheden kunnen ontdekken.

Geïndividualiseerde behandeling• Individuele en systeemcontacten

Op vraag van de psychiaters worden patiënten soms individueel, in koppel –of in gezinsverband gezien door de psychologen of door de sociaal verpleegkundige.

• Medicatie

Page 18: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

Het gebruik en de dosering van ALLE medicatie op de afdeling, wordt voorgeschreven door de behandelende geneesheer. De toediening is in handen van de verpleegkundigen.

• Psychologische testing Op vraag van de psychiater kan je door een van de psychologen uitgenodigd worden om deel te nemen aan een testonderzoek. In dergelijk onderzoek tracht men aan de hand van een aantal vragen en opdrachten zicht te krijgen op je functioneren.

5. AFDELINGSREGELS EN AFSPRAKEN

• Alcohol, medicatie en drugsWe vragen jullie om tijdens de opname geen alcohol, cannabis of andere drugs/medicatie te gebruiken.Elk gebruik wordt maximaal ontraden en indien nodig individueel besproken.Medicatie wordt enkel en alleen op voorschrift van de behandelend geneesheer verstrekt. Thuismedicatie wordt in bewaring gegeven, bij ontslag krijgt u deze terug.

• Het verlaten van de afdelingPersonen met een open beleid mogen de afdeling verlaten buiten de therapie-uren, voor patiënten met gesloten beleid worden er individueel afspraken gemaakt.Indien men het ziekenhuisterrein wenst te verlaten, heeft men specifieke toestemming nodig van de behandelend psychiater.

• DiefstalOm diefstal te voorkomen vragen we je om waardevolle spullen thuis te laten, verantwoordelijkheid te dragen voor je spullen en je kast steeds af te sluiten met je sleutel.

• Elektrische apparatenEnkel elektrische apparaten voor persoonlijke hygiëne (oa. scheerapparaat, haardroger…) en GSM-oplader zijn toegestaan. TV is gemeenschappelijk en radio is in bijna elke ruimte aanwezig. Een haardroger kan ook bij de verpleegkundigen geleend worden. Het gebruik van andere elektrische apparaten, kan enkel met instemming van de hoofdverpleegkundige.

Page 19: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

• Gebruik van ligbad en doucheDe douche kan dagelijks gebruikt worden tussen 06u30 en 21u45, maar niet tijdens de therapie-uren. Het ligbad kan enkel gebruikt worden op vraag. We vragen dat je alles netjes en proper achterlaat, poetsmiddelen staan ter beschikking.

• Gebruik van de keukenDe toestellen en materialen die aanwezig zijn in de keuken mogen gebruikt worden, wel vragen we je alles te reinigen en op te bergen na gebruik.Er is de mogelijkheid om ’s avonds een kleinigheid klaar te maken. Voor bestelling en regeling wendt u zich tot de ADL-verantwoordelijke.Voor patiënten en personeel is er koffie. Dit is echter niet voor het bezoek. Een uitzondering is er voor die patiënten die met hun bezoek nog niet naar de cafetaria kunnen.

• Je kamerJe kamer is vooral een plek om te rusten en is sober ingericht.Wanneer je toekomt krijg je een sleutel van je kast, zodat je jouw spullen veilig kan opbergen. Bij vertrek geef je deze sleutel terug af.Er zijn zowel individuele als tweepersoonskamers op de afdeling. Om iedereen voldoende rust te gunnen, is het niet toegestaan dat u na 22u00 op de kamer van een medepatiënt verblijft. Iedereen wordt ten laatste om 24u00 op de eigen kamer verwacht. Op vrijdag en zaterdag kan men tot 1.00 uur opblijven.Zuiver bedlinnen is steeds aanwezig. Als je hulp nodig hebt met het vervangen van het beddengoed, kan je de verpleegkundigen aanspreken. Iedereen zorgt voor orde op de eigen kamer, het poetsen gebeurt door de poetsdienst van het ziekenhuis.

• Orde op de afdelingWe verwachten dat iedereen zijn steentje bijdraagt aan de orde op de afdeling (rooklokaal, tafels, tv-lokaal,…) en de afwas!

• RokenBij voorkeur gebruikt men de tuin en het afdak achter het verpleeglokaal om te roken.Op de afdeling mag er enkel gerookt worden in de rookruimte. Wanneer de rookruimte naast het roken ook gebruikt wordt om te babbelen en gezellig bij elkaar te zitten, worden niet rokers hiervan uitgesloten. Daarom wordt de rookkamer enkel gebruikt om te roken en is er het nuttigen van dranken en spijzen ten strengste verboden.

• TV en video/dvd

Page 20: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

Er is een gemeenschappelijke tv-toestel dat tijdens de weekdagen kan gebruikt worden ‘s middags en na 16u00, op woensdag vanaf 13u00 en tijdens weekend –en feestdagen de hele dag.Er is tevens een video/dvd beschikbaar.

• WasmachineDe wasmachine kan gebruikt worden door patiënten die geen bezoek krijgen of waar de familie niet voor zuiver wasgoed kan zorgen. Indien je hiervan gebruik wenst te maken, spreek je best één van de aanwezige verpleegkundigen aan.

6. BEZOEK, WEEKENDS EN TELEFONEREN

• BezoekurenElke dag is er bezoek van 18.30 uur tot 20.00 uur.Op woensdag, zaterdag, zon –en feestdagen is namiddagbezoek van 15.00 uur tot 17.00 uur.Op zondagvoormiddag is er eveneens bezoek van 10.30 uur tot 11.30 uur.

• Telefoneren en gsm-gebruik- Er is één gemeenschappelijk toestel op de afdeling. Mensen die de afdeling mogen verlaten, worden gevraagd te telefoneren met de toestellen in de inkomhal van het ziekenhuis. Wie de afdeling niet mag verlaten, wordt geholpen door de verpleegkundigen.

Let op! Telefoneren en gesprekken ontvangen is mogelijk tussen 7.30 uur en 21.00 uur, maar enkel buiten de therapie-uren. In het belang van de medepatiënten verzoeken wij U het gesprek kort te houden.- Het GSM-gebruik op de afdeling is verboden om je zo maximaal de kans te geven om in een rustige omgeving aan je problemen te werken zonder al te veel verstoring van buitenaf.We adviseren jullie om je GSM thuis te laten of mee te geven met familie. Indien aangewezen, kan je GSM in bewaring genomen worden.

• Weekends en feestdagenIn overleg met je behandelend geneesheer kan je eventueel 1 of 2 dagen in weekend gaan. Eenzelfde regeling wordt meestal toegepast met feestdagen.

1 dag : vanaf 8u00 tot 20u00 2 dagen: vanaf 8u00 uur tot 20u00 de volgende dag.

Tijdens het weekend wordt, voor diegenen die nog niet op weekend kunnen, de mogelijkheid voor een activiteit aangeboden.

Page 21: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

De voorbereiding van deze activiteit gebeurt op vrijdag van 15u00 tot 16u00 in het vrije atelier waar samen met de ergotherapeut een geschikte activiteit kan gezocht worden. Wenst men in het weekend iets te koken dan kan dit op donderdagnamiddag met de ADL-verantwoordelijke afgesproken worden.

7. SOCIALE DIENST

Zij bieden jou:• Begeleiding in het kader van: sociale reïntegratie, tewerkstelling,

ontslag,…• Infoverstrekking rond echtscheiding, ontslag, vrijwilligerswerk,

ambulante hulpverlening, tewerkstellingsinitiatieven, kostprijs ziekenverblijf,…

• Hulp bij het afhandelen van materiële en administratieve zaken.

8. PRIVACYREGLEMENT

We vinden het belangrijk je te informeren rond enkele privacyvoorschriften die betrekking hebben op je behandeling.

Het personeel is gebonden aan het beroepsgeheim.Verspreid over de afdeling zijn enkele camera’s aanwezig. Deze zijn bedoeld om het toezicht op de afdeling te vergemakkelijken (vooral ’s nachts) en hebben een veiligheidsfunctie.

Ook tijdens de therapie kan er gebruik worden gemaakt van audio –en video-opnames. Wanneer dit gebeurt, wordt u steeds door de therapeut op de hoogte gebracht. U kan dit als patiënt steeds weigeren. Meer uitleg hierover krijg je bij inschakeling in de therapie.

We vragen ook dat jullie als patiënt de privacy en anonimiteit van medepatiënten respecteren. Daarom is het niet toegelaten foto’s of video-opnamen te maken op de afdeling.

9. ONTSLAG EN NAZORG

Het ontslag wordt individueel met de behandelend geneesheer besproken.Eventueel wordt er voorzien in nazorg, de voortzetting van de behandeling in een psychiatrisch centrum, in een ambulante setting of in de dagkliniek.Tenzij de geneesheer het anders beslist, zijn de ontslaguren op :

• Maandag – dinsdag – donderdag vanaf 16u00• Woensdag vanaf 13u00

Page 22: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

• Vrijdag vanaf 15u00• Zaterdag – zondag vanaf 08u00

VARIAVoor bijkomende thema’s (ombudsman, pastorale dienst en andere geloofsovertuigingen, bibliotheek, kapper, pedicure,..) verwijzen we u graag naar de algemene ziekenhuisbrochure die verkrijgbaar is op vraag.

b. Afdeling (T)EPSI: Toxicomanie-eenheid Psychiatrische Spoed Interventie

De afdeling leunt erg nauw aan bij de algemene spoedgevallendienst als bij de PAAZ. Conform haar opdracht om op provinciaal niveau te voorzien in een crisiseenheid, beschikt de TEPSI over 4 crisisbedden plus een bufferbed om de pieken in de aanmeldingen te kunnen opvangen. Deze bedden staan 24u/24u en 7 dagen op 7 ter beschikking voor mensen uit de provincie Limburg. De TEPSI-afdeling verleent hulp aan een specifieke populatie: personen die in een acute middelengerelateerde medisch-psychiatrische crisis verkeren. Hierbij wordt de crisis begrepen als een tijdelijke toestand van desorganisatie, waardoor de egosterkte van de persoon is ingeperkt en aangetast.Voorbeelden van dergelijke middelengerelateerde crisissen zijn:

• (poli)intoxicaties (overdosis alcohol, medicatie, mix van verschillende drugs);

• gecompliceerde ontwenningen;• middelengebonden psychische stoornissen van acute aard;• een zich plots manifesterende psychosociale crisis, primair gerelateerd

aan middelenmisbruik waarbij een korte time-out en het creëren van emotionele rust de nodige bijsturing kan faciliteren;

• …De doelstelling van het TEPSI-project is tweevoudig: in eerste instantie is het de bedoeling om een herstel en, indien mogelijk, een versterking van het autonome functioneren van de patiënt te bewerkstellingen. In tweede instantie wordt er een werkrelatie opgebouwd met oog op motivering van de patiënt om in een aangepaste setting verder aan zichzelf te werken.Deze twee doelstellingen zijn natuurlijk onderling met elkaar verweven. Ze worden nagestreefd binnen een maximum opnameduur van 5 dagen.Het vast team bestaat uit een psychiater, een psycholoog, psychiatrisch verpleegkundigen en case-managers. Daarnaast maken zowel de ergo- als PMT-therapeuten partieel deel uit van het team.

Fasen van het TEPSI-hulpverleningsproces

Fase 1: De eigenlijke crisisinterventie

Page 23: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

Lichamelijke stabilisatie bekomen; inventarisatie van de problematiek, leefsituatie en bestaande hulpverlening; opvang en begeleiding; tot rust komen van patiënt.

Fase 2. Geïndividualiseerde zorgPsychiatrische diagnostiek; therapieën; informeren rond middelengebruik; aanbod HV; mobilisatie systeem/directe omgeving; opstarten motivationeel – inzichtelijk proces; organisatie efficiënte nazorg; doorverwijzing

Fase 3. Verdere hulpverleningstraject CASEMANAGERAanspreekfiguur cliënt in zijn/haar hulpverleningstraject; verbindingsfiguur tussen cliënt en hulpverlening; aanspreekfiguur voor samenwerkende partners

Hieronder volgt de afdelingsbrochure van TEPSI.

Page 24: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

Afdelingsbrochure ZOL Genk

TEPSIToxicomanie-Eenheid Psychiatrische Spoed Interventie

Page 25: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

Welkom

Met deze informatiebrochure willen we je welkom heten op onze afdeling en je reeds enige uitleg geven over onze werking.Indien je na het lezen nog vragen of bedenkingen hebt, kan je hiermee altijd terecht bij iemand van het personeel.We wensen je een aangenaam en nuttig verblijf en een spoedig herstel.

Het TEPSI-team

Page 26: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

1. DE AFDELING

De TEPSI-unit is een Toxicomanie - Eenheid voor Psychiatrische Spoed Interventie gelegen in het ZOL, Campus St. Jan.

Deze dienst is een crisisopvangdienst met als doelstelling: ‘Opvang en begeleiding van personen die dringende psychiatrische hulp zoeken rond middelen-gerelateerde problemen’.

Om deze opvang en begeleiding zo optimaal mogelijk te laten verlopen, verblijf je op een kleinere afdeling waar je in alle rust kan bekomen en herstellen.

Omdat onze bezoekuren niet hetzelfde zijn als in de rest van het ziekenhuis is onze buitendeur een “gesloten-open deur”. Dit houdt in dat zowel patiënten als bezoek niet zomaar binnen en buiten kunnen stappen. Op deze manier kan onze afdeling voldoende rust en bescherming bieden.

2. HET TEAM

Op deze afdeling wordt gewerkt met een team, bestaande uit:

• Psychiater Dr. H. Verslegers

• Adjunct-Hoofdverpleegkundige• Psychologen• Casemanagers• Psychiatrisch Verpleegkundigen• Sociaal Verpleegkundige (enkel voor dringende aangelegenheden)• Ergotherapeuten• Psychomotorische therapeuten

Er is dagelijks een vergadering waarop alle teamleden aanwezig zijn. Hier formuleert de psychiater zijn beleidsafspraken voor de patiënt. De psychiater kan het beleid steeds aanpassen waarbij hij vooral beroep doet op de informatie die hij krijgt van verpleegkundigen, psychologen, therapeuten en casemanagers. De psychiater komt niet noodzakelijk dagelijks langs, maar baseert zich mede op de informatie verkregen van de overige teamleden.

Indien je de psychiater wenst te spreken, meld je dit best aan de verpleging Zij zullen je vraag doorgeven aan de psychiater.

De verpleegkundigen zijn de directe aanspreekfiguren. Je kan met je vragen steeds bij hen terecht, zij zullen steeds trachten je verder te helpen. De verpleegkundigen zijn 24 uur op 24 uur beschikbaar.

Page 27: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

De psycholoog zal je begeleiden tijdens therapiesessies en in gesprek. Deze gesprekken kunnen individueel zijn, maar ook een koppelgesprek of een gesprek in gezinsverband behoren tot de mogelijkheid.

De ergotherapeuten en de psychomotorische therapeuten, tref je respectievelijk aan in de ergotherapie en in de bewegingstherapie waar ze je zullen begeleiden in activiteiten.

De casemanager helpt de patiënt zicht te krijgen op zijn/haar verslavingsprobleem. Hij zal samen met de patiënt zoeken naar een goede nazorg/ambulante hulpverlening en helpt mee het ontslag te organiseren.

De teamleden zijn herkenbaar aan een naambadge. Verpleegkundigen daarenboven dragen een blauwe T-shirt. Er hangt ook een fotobord in de gang waar je de verschillende teamleden met foto en functie op terugvindt.

3. HET VERBLIJF

Na het gesprek op de spoedafdeling word je afgehaald door de verpleegkundige van de afdeling en word je begeleid naar jouw kamer. De verpleegkundige probeert jou (en je familie) zo goed mogelijk op te vangen, te verzorgen en te begeleiden.

We proberen hierna zo snel mogelijk zicht te krijgen op je acute problematiek en jouw hulpvraag, zodat gestart kan worden met een efficiënt beleid.

In eerste instantie krijg je een individuele begeleiding en verzorging, vertrekkend vanuit de kamer.Van dag tot dag beslist het team of je al dan niet kan deelnemen aan het weekprogramma. Alle teamleden staan in voor dit programma.Op het prikbord in de leefruimte vind je een overzicht van dit weekprogramma dat wij aanbieden.

4. AFDELINGSREGELS EN AFSPRAKEN

• AlgemeenBij opname overloop je samen met de verpleegkundige een formulier met de afdelingsregels en afspraken waarmee je akkoordgaat. Deze afspraken dienen nageleefd en gerespecteerd te worden gedurende de gehele opname. We vragen je dan ook dit formulier te ondertekenen.

Page 28: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

Bij opname op Tepsi wordt je bagage onder begeleiding nagekeken. Indien wij bij controle verslavende middelen vinden, worden deze door ons in beslag genomen. Indien het illegale producten betreft, zullen deze door ons vernietigd worden.

• Alcohol, medicatie en drugsWe vragen uitdrukkelijk om tijdens de opname geen alcohol, cannabis of andere drugs/medicatie te gebruiken. Bij twijfel van bijgebruik kan urinecontrole of kamercontrole volgen. De mogelijkheid bestaat dat jouw bagage onder begeleiding wordt nagekeken en/of in bewaring wordt genomen. Elk bijgebruik wordt individueel besproken en kan leiden tot ontslag.

Medicatie wordt enkel en alleen op voorschrift van de psychiater verstrekt. De toediening ervan is in handen van de verpleging.Thuismedicatie wordt in bewaring gegeven, bij ontslag krijg je deze terug. Verslavende medicatie wordt niet teruggegeven bij ontslag.

• RokenEr mag enkel gerookt worden in het rooklokaal en dit tijdens vaste uren! Deze openingsuren vind je op de deur van de rookruimte. Buiten deze uren zal de rookzaal gesloten zijn.

• Verlaten van de afdelingMen kan de afdeling gedurende de opname niet verlaten. Dit kan enkel onder begeleiding van een teamlid.

• DiefstalOm diefstal te voorkomen, vragen we jou om waardevolle spullen thuis te laten of indien mogelijk deze mee te geven aan de familie. Je kan waardevolle spullen ook steeds in bewaring geven bij de verpleging.Je kan de kast op je kamer ook altijd afsluiten.

• Elektrische apparatenEnkel elektrische apparaten voor persoonlijke hygiëne (scheerapparaat, haardroger,…) zijn toegestaan. Een scheerapparaat kan eventueel ook bij de verpleging geleend worden. Er is televisie en radio op de kamer.

• Gebruik van zitdouche/doucheDe douches kunnen dagelijks gebruikt worden tussen 7 uur en 22 uur. Er wordt geen douche genomen tijdens de therapie-uren. We vragen dat je alles netjes achterlaat, poetsmiddelen zijn ter beschikking.

Page 29: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

• Gebruik van de TV-hoekDe toestellen en materialen die aanwezig zijn in de TV-hoek, mogen steeds gebruikt worden. We vragen je wel hiermee zorgvuldig om te gaan en alles op te bergen na gebruik.

Om iedereen voldoende rust te gunnen zal de TV op de afdeling om 22 uur uitgeschakeld worden.

• Je kamerJe kamer is vooral een plek om te rusten en is daarom sober ingericht. Om deze rust te waarborgen, is het niet toegestaan om op de kamer van een andere patiënt te verblijven.

Op elke kamer is een TV-toestel en een radio voorzien. Wij vragen wel om na 24 uur geen TV meer te kijken of radio te beluisteren. Dit is om de nachtrust op de afdeling te verzekeren.

Wanneer je toekomt, krijg je een sleutel van je kast zodat je jouw spullen veilig kan opbergen. Bij vertrek geef je deze sleutel terug af.

Zuiver bedlinnen is steeds aanwezig. Je mag hiervan steeds gebruik maken. Als je hulp nodig hebt bij het opmaken van je bed, kan je de verpleegkundigen aanspreken.

In de mate van het mogelijke zorgt iedereen voor orde op de kamer. Het poetsen gebeurt door de poetsdienst van het ziekenhuis.

• BezoekBezoek ontvangen kan van 17u tot 20u.Uitzonderingen hierop kunnen steeds met de verpleging besproken worden.Er wordt enkel en alleen bezoek toegestaan van naaste familieleden: ouders, partner en kinderen. Uitzonderingen hierop dienen besproken te worden met de psychiater.Uiteraard zijn de personen die op bezoek komen niet-gebruikers!

• TelefonerenIndien je wenst te telefoneren, kan je je wenden tot de verpleging. Zij zullen je graag verder helpen.

Telefoneren en gesprekken ontvangen is enkel mogelijk tussen 7u30 en 21 uur én buiten de uren van de therapiesessies.Het gebruik van de GSM op de afdeling is niet toegestaan! Wij vragen dan ook je GSM in bewaring te geven. Bedoeling hiervan is je te beschermen voor teveel telefoontjes en je de nodige rust te geven.

Page 30: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

5. ONTSLAG EN NAZORG

Het ontslag wordt individueel met de geneesheer besproken.Eventueel wordt er voorzien in nazorg, een verderzetting van de behandeling in een ambulante setting, in een dagkliniek, in een psychiatrisch centrum of op de PAAZ (psychiatrische afdeling in ons ziekenhuis).In deze fase zal de casemanager een belangrijke rol spelen.

VARIA

• KlachtenAls je klachten of problemen zou hebben, vragen wij om die zo vlug mogelijk met de verpleging te bespreken.Indien nodig kan je ook altijd beroep doen op de ombudsdienst van het ziekenhuis: Dhr. Jean Dreezen, telefoonnummer 089/ 32.15.21.

• Morele ondersteuningPatiënten met een christelijke levensvisie kunnen steeds beroep doen op de pastorale dienst van het ziekenhuis.Ook voor patiënten met een andere levensbeschouwing kunnen wij steeds de gewenste persoon contacteren.

c. Dagkliniek psychiatrie (B05)

DoelstellingDe dagkliniek beoogt een intensieve, psychotherapeutische en milieu-therapeutische behandeling te bieden, gericht op het herstel van autonoom psychisch functioneren en vermindering van klachten en algemene psychologische regressie.

WijzeDeze doelstellingen worden nagestreefd doorheen 2 groepsprogramma’s: het verschil tussen beide programma’s is de weg die gevolgd wordt om verandering te bekomen: in de ene groep (groep 7) ligt de focus op de interne adaptie van de persoon, de andere groep richt zich voornamelijk op een verbeterde externe adaptie (groep 6). Vanaf 2005 is er een derde doelgroep bijgevoegd (groep 5) waarin de hulpverlening zich vooral richt op mensen met aanhoudende lichamelijke klachten zoals CVS (chronisch vermoeidheidssyndroom), fibromyalgie, chronische pijn, burnout, … .

Verloop

Page 31: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

De therapie vindt plaats in het ritme van een werkweek: elke dag van 9u00 tot 16u30. De voormiddag verloopt groepsgericht in 2 programma’s, het ene meer gericht op de interne adaptie van de persoon dan de andere. In de namiddag verloopt de therapie meer geïndividualiseerd.

Indicatiestelling en behandelingsduurDe behandeling is van middellange duur.De indicaties kunnen gesteld worden als de uitbreiding van een ambulante behandeling, een vervolgbehandeling na een opname, of als een psychodynamische aanvulling op lichamelijke behandelingen. Indicaties worden in een ruim perspectief gesteld waarin het verloop van de ziektegeschiedenis, de uitkomst van voorgaande behandelingpogingen, het perspectief van alternatieve behandelingsmogelijkheden, het actueel niveau van integratie in sociale contexten, de motivatie en de nood aan een intensieve milieutherapeutische aanpak, worden mee afgewogen.Het programma van groep 5 bestaat uit een “gesloten” behandelingscyclus die loopt over 12 weken, waarbij therapiesessies in groepsverband worden aangeboden.

Nu volgt de afdelingsbrochure van de dagkliniek.

Page 32: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

AfdelingsbrochureDAGKLINIEK PSYCHIATRIE

ZOL Genk

Page 33: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

1. Inleiding

Bij ‘dagklinische’ opnamen verblijven patiënten alleen overdag in het ziekenhuis. De rest van de tijd wordt doorgebracht in het eigen milieu.Het grote voordeel hierbij is dat de dagklinische behandeling een plaats krijgt in het dagelijkse leven en dus minder snel een eigen leven zal gaan leiden.

Geen enkele opname in een ziekenhuis is een gemakkelijke gebeurtenis. Ook dagklinische observaties en behandelingen beroeren de mensen. Op deze afdeling duren opnamen langer dan op andere afdelingen. Daarom worden deze voor iedere patiënt goed voorbereid en maken alle betrokkenen duidelijke afspraken over het doel, de plaats en de datum van de dagopname. Ook de manier van samenwerking met de verschillende medewerkers van de afdeling wordt goed afgesproken.Dit alles wordt van het begin tot het einde van elke dagopname bijgehouden in persoonlijk overleg tussen de individuele patiënt en zijn behandelende geneesheer.

Page 34: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

2. Programma’s

De Dagkliniek Psychiatrie van het ZOL biedt drie soorten programma’s aan.

• Programma 1 (Groep 5)

Chronisch vermoeidheidssyndroom, fibromyalgie en chronische pijn.De bedoeling is om een betere maatschappelijke erkenning te bereiken en een betere greep op het eigen functioneren te krijgen. Accenten in het programma: - progressief van één tot drie dagen per week- vastgelegde begin- en einddatum

• Programma 2 (Groep 6)

Alle psychiatrische ziektebeelden in een fase waar dagelijkse zorg nodig is om tot meer zelfstandig functioneren te komen. Accenten in het programma:- geen vast begin en/of einde- kernwoorden: leren, oefenen

• Programma 3 (Groep 7)

Alle psychiatrische ziektebeelden in een fase waar meer verklaring van het eigen functioneren nodig is. Accenten in het programma:- geen vast begin en/of einde- kernwoorden: leren, oefenen, beschouwen

Bij verandering van ziektebeeld en/of verwachting, kan van programma worden veranderd. Uitgaande van het persoonlijk overleg tussen de patiënt en de geneesheer, wordt ook de huisarts geïnformeerd over de dagklinische opname.

• Aandacht voor enkele administratieve formaliteiten!

Gelieve bij het begin van het programma het volgende mee te brengen:- Identiteitskaart;- SIS-kaart;- medicatiebeleid: naam-dossage-uur (vb. Dafalgan - 500mg - 1 om 8

uur);- eventueel 5 euro als borg voor de sleutel van uw persoonlijk kastje.

Page 35: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

• Huisregels

IngangDe toegang gebeurt via de hoofdingang. De buitendeur aan de zijkant wordt enkel gebruikt als toegang tot het terras.

AanwezighedenDe patiënten engageren zich om alle dagen te komen. Dit wil zeggen:

- Personen van groep 6 en 7 komen 4 dagen per week. Ze komen aan tussen 08u30 en 09u00 en blijven tot en met 16u00 (maandag , dinsdag, donderdag en vrijdag ).

- Personen van groep 5 komen 3 dagen per week. Ze komen aan tussen 08u30 en 09u00 en blijven tot en met 16u00 (maandag, woensdag en vrijdag ).

VerlofregelingWanneer men verlof heeft gepland vooraleer men start op de dagkliniek, wordt dit in het team besproken.Wanneer men verlof plant tijdens de behandeling op de dagkliniek, dan wordt men uitgeschreven en kan men een nieuwe afspraak maken bij zijn behandelende geneesheer.

Roken Zoals elders in het ziekenhuis mag er niet worden gerookt op de dagkliniek. Tijdens de pauzes kan er gerookt worden op het buitenterras.

Persoonlijke bezittingenDeze kunnen achter slot worden opgeborgen in een persoonlijk kastje. Bij het begin van de dagopname wordt een sleutel tegen de borgsom van 5 euro ter beschikking gesteld. Schade aan of verlies van waardevolle voorwerpen is niet verzekerd.

Telefoon, GSMOm de groepssessies niet te verstoren worden GSM’s tijdens de therapie-uren uitgezet. Telefoongesprekken worden enkel doorgeschakeld in de vrije momenten. Binnenkomende gesprekken worden gemeld aan de betreffende persoon.

BezoekEr zijn geen bezoekuren voorzien op de afdeling . Contacten met derden (partner, familie) gebeuren enkel op afspraak.

Page 36: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

MaaltijdenIn de dagprijs is het middagmaal inbegrepen. Dagelijks is er een keuze tussen drie menu’s.

VerantwoordelijkheidZich engageren voor een dagklinische behandeling betekent mee de verantwoordelijkheid dragen voor de eigen behandeling en een respectvolle omgang met de anderen. Het therapieprogramma speelt zich af in de grote groep van de afdeling en de kleinere therapiegroepen. Een sfeer van vertrouwen is een noodzakelijke voorwaarde om vrijuit te kunnen spreken. Om een dergelijke sfeer mogelijk te kunnen maken, houdt ondermeer in dat de afspraak gemaakt wordt dat er buiten de therapieën niet met anderen wordt gesproken over de inhoud van de therapiesessies. Voor het personeel en de behandelende geneesheren geldt het beroepsgeheim.

MedicatieHet gebruik van medicatie wordt met de behandelende geneesheer afgesproken. De medicatie wordt in het ziekenhuis besteld en wordt door de verpleegkundige éénmaal per week verdeeld. Er worden tijdens de behandeling geen alcohol, drugs en niet voorgeschreven medicatie gebruikt.

StatuutEen daghospitalisatie valt onder het statuut van ziekenhuispatiënt. Consultaties bij andere hulpverleners kunnen enkel na overleg met de behandelend geneesheer. Men kan steeds opgeroepen worden door andere controle-organen (vb. arbeidsgeneesheer, mutualiteit)

Page 37: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

TeamDr. J. De Bie

Arts-psychiaterDr. J. Barbier

Arts-psychiaterErgotherapeutenPsychomotorische therapeutenKlinisch PsychologenVerpleegkundigenSociaal verpleegkundige

ContactadresDagkliniek PsychiatrieZOL Campus Sint JanSchiepse Bos 63600 GenkTel. 089/32.56.61

Page 38: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

d. Raadpleging Psychiatrie

Patiënten kunnen op consult komen bij één van de psychiaters in het ziekenhuis. Aanmelden kan op eigen initiatief, via de huisarts, via de arts-specialist of via andere doorverwijzers. Deze ambulante raadpleging is enkel mogelijk na afspraak.

e. Liaisonpsychiatrie

Liaisonpsychiatrie (liaison = verbinding) is verbindend op verschillende manieren:

• Liaisonpsychiatrische interventies spelen zich qua organisatie af op de grens

tussen de somatische zorg en de psychiatrische of psychologische zorg. Zo kan de

psychiater bijvoorbeeld ingeschakeld worden in het ambulante team (raadpleging)

van de pijnkliniek of de dienst gastroenterologie. De liaisonpsychiater kan ook op

een somatische afdeling van het ziekenhuis bij patiënten langsgaan. Waar nodig

kan hij verwijzen naar diensten Geestelijke Gezondheidszorg buiten het ziekenhuis

of informatie verzamelen en overleggen met reeds bestaande zorgverlening

(bijvoorbeeld een gecolloceerde patiënt die zijn heup breekt bij een suïcidepoging,

op de afdeling orthopedie terechtkomt en daar psychotische belevingen

heeft t.o.v. de verpleging).

• De verb ind ing s i tueer t z ich ook b innen de pat iënt , waar de

liaisonpsychiater zich in het bijzonder richt op de interacties van

lichamelijke en psychische factoren. Vaak gaat het om patiënten met een

somatisch en/of een psychiatrisch probleem:

o depressie na kankerbehandeling

o delier na hartchirurgie

o observatie op cardiologie voor hartkloppingen, maar er is

eigenlijk een stressprobleem met hyperventilatie

o een patiënt met leverproblemen door alcoholgebruik

In het ZOL is er een aparte liaisonpsychiatrische werking voor ouderen (Dr. Burin en Dr. Bergen) en voor volwassenen (Dr. De Bie).

De drie psychiaters werken nauw samen met de psychologen (bijkomende diagnostiek, psychotherapeutische interventies, ...), werkzaam op de somatische afdelingen van het ziekenhuis en met de dienst patiëntenbegeleiding.

Page 39: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

4. Beleids en- overlegstructuur

Adjunct Hoofdverpleegkundige Hoofdverpleegkundige Therapeutisch CoördinatorDiensthoofden Diensthoofden

Directie

Stuurgroep

B05Zorgoverleg

Briefing

Afd.vergaderingg

TepsiZorgoverleg

Briefing

Afdelingsgesprek

F0Zorgoverleg

Briefing

Afd.vergadering

Psychiatrische Discipline: Associatievergadering

Verpleegkundige Discipline: Verpleegvergadering of afdelingsvergadering

Psychologische Discipline: Disciplineoverleg

Psychomotorische en ergotherapeutische Discipline: PMT-Ergo overleg

Sociaal Verpleegkundige Discipline: Overleg patiëntenbegeleiding

Patiënt-

Bespreking Intervisie

Casus-

Bespreking

Page 40: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

5. Visie en denkkader van de volwassenenpsychiatrie ZOL

We vertrekken in onze afdelingsfilosofie vanuit een biopsychosociaal model met een psychodynamische grondhouding. We zijn ervan overtuigd dat een residentiële behandeling op verschillende aangrijpingspunten inwerkt (tegelijkertijd of op elkaar volgend). Een te eenzijdige benadering heeft immers steeds zijn valkuilen: zo kan in een te eenzijdige biologisch/medische benadering het belang van de persoonlijke levensgeschiedenis en de rol van de gehechtheid toedekken. Anderzijds heeft een te eenzijdige psychologische (of psychodynamische) benadering ook een aantal valkuilen, zoals het miskennen van het biologische aspect (aanleg) waardoor de juiste medicatie achterblijft.

Het biopsychosociaal modelVanuit dit model kan een patiënt met een bepaalde (psycho)pathologie en persoonlijkheid opgevat worden vanuit een biologisch, psychologisch en/of sociaal perspectief. Het onderliggende idee is dat gedrag, in zijn ruime betekenis, beïnvloed wordt door deze drie factoren.

- Biologie: de invloed van het lichaam op een persoon, zoals bijvoorbeeld bij een somatische aandoening of de aanleg die iemand heeft om een bipolaire stoornis te ontwikkelen.

- Psychologie: de invloed van de geest op een persoon, bijvoorbeeld de manier waarop iemand over zichzelf denkt en voelt. Ook is de levensgeschiedenis belangrijk om mensen te begrijpen.

- Sociaal: de invloed van de omgeving.

Deze drie factoren zijn uiteraard nauw met elkaar verweven, maar afhankelijk van de problematiek van de patiënt zal het accent kunnen liggen op één van de 3 factoren.Voorbeelden:

• Iemand met een beginnende Alzheimerdementie, zal bijvoorbeeld meer nood hebben aan medicamenteuze opvolging (biologische factor) en een rustige omgeving (holding-environment). Dikwijls is er een grote nood van de omgeving om ook gehoord te worden. Bij deze problematiek gaat er niet inzichtelijk gewerkt worden, alhoewel de voorgeschiedenis belangrijk kan zijn om de patiënt in zijn/haar verwardheid te begrijpen. Het accent zal liggen op het biologische aspect, het aanbieden van een steunende omgeving en ondersteuning aan de familie.

• Een patiënt met suïcidegedachten naar aanleiding van relationele problemen, kan in een veilige omgeving (holding-environment) de ruimte vinden om samen met hulpverlener(s) na te denken over de relatie en de eigen positie (psychologisch) om er dan op een andere manier mee te leren om te gaan. Hierbij kan medicatie een ondersteunende rol spelen (biologie).

Page 41: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

In het volgende hoofdstuk leggen we de focus op het ‘psycho’-gedeelte van het biopsychosociaal model en hoe we dit op een psychoanalytische manier inhoud en vorm proberen te geven.

Het psychodynamisch of psychoanalytisch denkkaderHet psychoanalytisch denkkader wordt op verschillende manieren vorm gegeven om mee te werken. Zowel op individueel als op afdelingsniveau krijgt dit denkkader een bijzondere invulling en vorm.We nemen de PAAZ-afdeling hierbij als voorbeeld. De andere afdelingen geven natuurlijk op hun manier een specifieke invulling van het denkkader. In de PAAZ (opname-afdeling F0) wordt er bijvoorbeeld op afdelingsniveau psychoanalytisch gewerkt. De termen holding-environment en containment zijn hierbij belangrijke begrippen: er wordt steeds getracht om een ondersteunend milieu aan te bieden waarin een zekere mate van basisveiligheid en –vertrouwen kan (her)ontdekt worden, de mentalisatie en reflectie (terug) op gang kan worden gezet en innerlijke objecten bewerkt kunnen worden. Een goede dosering is hierin belangrijk: teveel containen en verzorgen kan averechts werken en de patiënt (nog) meer doen regresseren. Het proces zelf meer in eigen handen nemen en stilstaan bij zichzelf, zichzelf in vraag durven stellen en zelf aan de problemen werken, is essentieel. De psychiatrisch verpleegkundige is hierin een basaal contactpersoon, helpt mee te werken aan een therapeutische basis door containment (helpen verwoorden en bespreken, het benoemen van ervaringen en gedachten) en holding (steun, uitleg geven, continue en geruststellende aanwezigheid, het stellen van grenzen) aan te bieden als onderdeel van een goede zorg.Hierbij kan de klemtoon van patiënt tot patiënt verschillen: het gaat om ‘voldoende goede zorgen’ aan te bieden en dit vereist een flexibele aanpak. Wanneer het accent op de ‘biologie’ ligt (bijvoorbeeld bij een beginnend frontotemporaal dementieel beeld) kan soms een ondersteunende en structurerende, begrenzende aanpak het medicamenteus beleid helpen om in de patiënt terug het onevenwicht te herstellen en zich te integreren in de groep. Ander voorbeeld: als er relationele problemen ten grondslag liggen van een psychologische crisis kan, naast ondersteunende medicatie en inzichtgevende gesprekken, een koppelgesprek helpen om de crisis om te buigen in een nieuw doel en kan het nieuwe perspectieven bieden.

Over alle zorgeenheden heen wordt er een psychoanalytische ‘taalgebruik’ gehanteerd. Zowel in het gebruik van bepaalde termen (‘containment, tegenoverdracht, mentalisatie, innerlijke objecten, splitsingen…) als de manier hoe we tegen crisis aankijken, zijn psychoanalytisch geïnspireerd. Zo worden affecten en gedragingen dikwijls beschouwd en bepaald door onderliggende motieven en beweegredenen die we zelf (nog) niet kennen. Het psychisch lijden kan op die manier begrepen worden in verband met de (ook vroegkinderlijke) levensgeschiedenis waarin zich bepaalde patronen herhalen. Verder wordt het psychisch lijden ook begrepen als een min of meer conflicterend samenspel van

Page 42: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

innerlijke krachten. Er wordt geluisterd naar verborgen betekenissen en naar onderliggende patronen die ten grondslag liggen aan gedachten, gevoelens en gedragingen. Het werken met modules kan gezien worden als een manier om meer tot een holding-environment te komen in de PAAZ. Er wordt gebruik gemaakt van 5 modules (module crisis, opvang, observatie, behandeling en ontslag). Met de hulp hiervan kan er voor meer duidelijkheid gezorgd worden wat juist de doelstellingen van de patiënt zijn gedurende de opname. Het heeft verschillende functies: begrenzing, het krijgen van meer uniformiteit in de verschillende disciplines, ook het meer particuliere krijgt meer een plaats. Hierdoor kan de patiënt meer specifiek en ‘op maat’ gedragen worden: de dosering en de manier waarop er gedragen wordt, moet steeds opnieuw gespecificeerd worden naargelang de problematiek, leeftijd en psychische mogelijkheden van de patiënt. Voorbeeld: in de module ‘ontslag’ kan het dragende bij een psychotische patiënt o.a. betekenen dat we samen zoeken naar dagstructuur, manieren om sociale contacten te onderhouden en het helpen zoeken naar de beste nazorg. Voor een andere neurotische patiënt met relationele problemen kan in de module ‘behandeling’ de partner worden uitgenodigd om te helpen zoeken naar nieuwe manieren om met elkaar om te gaan en crisissen aan te pakken of te helpen voorkomen.

a. Basishoudingen voor het werken binnen de psychoanalytische visie

Het werken in deze specifieke setting met een psychodynamische visie vraagt wat meer uitleg over enkele concepten.

Overdracht is het beleven van gevoelens, strevingen, attitudes en fantasieën ten opzichte van iemand in het heden. Deze gevoelens etc. spruiten niet in de eerste plaats voort uit de reële relatie met deze persoon, maar zijn een onbewuste herhaling van reacties en patronen uit de (vroege) jeugd van de patiënt ten opzichte van belangrijke personen, ouders, broertjes, zusjes etc. Binnen een overdrachtsrelatie wordt een vroeger ontwikkeld gedrags/gevoelspatroon herhaald dat in het huidige leven inadequaat is geworden omdat het niet in overeenstemming is met de huidige realiteit. We spreken van een positieve of negatieve overdracht naargelang de kleur van de overgedragen gevoelens.Direct verbonden met de overdracht van de patiënt ten opzichte van de therapeut/hulpverlener is het concept ‘tegenoverdracht’ van de hulpverlener naar de patiënt toe: wij ontwikkelen ook gevoelens ten opzichte van de patiënt. Belangrijk is je hiervan bewust te zijn. Dit worden ‘tegenoverdrachtsgevoelens’ genoemd. Het zijn niet direct bewust emotionele reacties en ze manifesteren zich vaak op een gecamoufleerde wijze! Uitingen hiervan zijn dromen, conflicten met patiënten, afwijkingen van het kader niet meer opmerken, erg positieve of erg negatieve reacties tov. een patiënt ervaren… .

Page 43: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

Containment in een therapeutische relatie is het creëren van een psychische ruimte waarin elke communicatie, hoe verward en pijnlijk ook, opgevangen, vastgehouden en mentaal verteerd wordt door de therapeut. Dit heeft als doel de gevoelens van hun ondraaglijke kwaliteit te ontdoen, een vertaalbare vorm te laten aannemen en een plaats te geven in de belevingswereld van de patiënt. De uiteindelijke bedoeling is dat de patiënt door deze ervaring kan leren om zelf zijn angsten vast te houden en ermee om te gaan en om, na een tijd, deze containingfunctie te verinnerlijken.Bion’s begrip van containing legt de nadruk op het cognitieve ordenende aspect: angsten, gevoelens die de patiënt niet kan verdragen, neemt de therapeut in zich op en houdt ze bij elkaar. Nadien kan hij/zij ze transformeren en in een meer verteerde vorm terug te geven aan de patiënt zodat hij ermee kan omgaan.De term holding(-environment) van Winnicott legt meer het accent op het emotionele aspect: de therapeut handelt naar analogie met de moeder die haar kind houvast geeft en hem/haar zo behoedt voor allerlei beschadigingen. Holding legt relatief meer de nadruk op de zorg, beschermende grenzen en continuïteit in de beschikbaarheid van de therapeut. Hierbij is het van belang dat de therapeut zijn houding afstemt op het bevorderen van zelfstandigheid en autonomie.

Weerstand noemen we al datgene in een patiënt dat zich binnen de psychotherapeutische setting verzet tegen het veranderen. Onder veranderen verstaan wij het opgeven van de symptomen. Symptomen zijn ontwikkeld om conflicten te maskeren en bepaalde angsten te verminderen. Veranderen wordt dan ook als beangstigend ervaren. Weerstand verwijst naar de processen waarmee de patiënt zich beveiligt tegen angst, pijn en dreiging. Weerstand heeft dan ook zeker een nuttige functie, die echter zijn doel voorbijschiet wanneer de vorm rigide wordt en de achterliggende gevoelens niet meer bereikbaar zijn.Weerstanden komen niet alleen bij de patiënt voor, maar ook bij de hulpverlener. Op zich is dat geen probleem, maar de weerstanden moeten wel herkend worden.

Afweermechanismen zijn manieren om met aspecten van het zelf om te gaan die, als we ze bewust zouden ervaren, aanleiding kunnen geven tot ondraaglijke angst of psychische pijn. Om deze angsten te kunnen bedwingen, maken we gebruik van afweermechanismen of defensiemechanismen.Bij iedereen bestaat de nood om afweermechanismen te gebruiken. De vraag is alleen in welke mate en wanneer. Wanneer er teveel op een onveranderlijke wijze gebruik gemaakt wordt van defensiemechanismen, kan er rigiditeit ontstaan die kenmerkend is voor neurotische stoornissen. Wanneer deze defensies totaal ontbreken, kan er sprake zijn van een psychotische decompensatie. Een voorbeeld van een afweermechanisme is regressie. Regressie is het functioneren op een vroeger, meer primitief niveau. Patiënten regresseren onder stress naar fixatiepunten in de ontwikkeling.

Page 44: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

b. Het Werken met (en in) groepen

De inschakeling in één van de groepen gebeurt op basis van de ik-sterkte of het ego-functioneren van de patiënt. Voorbeelden van deze ego-functies: realiteitstoetsing, frustratietolerantie, vermogen tot reflectie, afweermechanismen. Deze ontwikkeling is dynamisch. Patiënten kunnen dus van groep veranderen afhankelijk van hun functioneren.

Groep 0 (opname, F0)Deze patiënten zijn (nog) niet ingeschakeld

1. Isolatiebeleid: isolatie op de isolatiekamer.2. Kamerbeleid: omwille van somatische (bed)verzorging.3. Individueel beleid: geïndividualiseerd structuuraanbod.4. Wachtkamerfunctie: patiënten waarbij nog geen beleidsmatige afspraken

zijn gemaakt of patiënten bij wie een doorverwijzing zonder inschakeling werd afgesproken.

Groep 1 (opname, F0)Het ego van de patiënt wordt overheerst door een psychotisch proces. De egofuncties van de patiënt worden door de hulpverleners ondersteund en worden deze geactiveerd door de therapeuten als een vorm van hulp-ego.

Patiëntvariabelen: desintegratie van het ego, zich manifesterend als een gestoorde realiteitstoetsing. Patiënt heeft wel minimale, basale communicatiemogelijkheden, zij het (soms) op preverbaal niveau.

Groep 2 (Tepsi)Alle patiënten die op Tepsi ingeschakeld zijn.

Groep 3 (opname, F0)De realiteitstoetsing van de patiënt is aanvaardbaar hersteld, de uitvoerende mogelijkheden zijn intact. Op therapeutisch vlak ligt het accent op herstel in symptomatisch zin. De therapeut/hulpverlener ondersteunt het ego van de patiënt partieel met een focus op zelfcontrole, begrenzing en structuur.

Patiëntvariabelen: in contact met anderen vertoont de patiënt een beperkte of kwetsbare integratie. De angst- en stresstolerantie is beperkt of ingeperkt en het ego van de patiënt wordt (nog) vlug overspoeld. Soms vertoont de patiënt ingeperkte intellectuele mogelijkheden. Dikwijls zijn de reflectieve mogelijkheden beperkt of aangetast.

Page 45: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

Groep 4 (opname, F0)De realiteitstoetsing is intact, er zijn minstens minimale zelfreflectieve mogelijkheden. Therapeutisch ligt de focus op het stimuleren van interactionele dynamiek met een minimale ego-ondersteuning door de therapeuten.

Patiëntvariabelen: In contact met anderen zijn dit de meest geïntegreerde patiënten. Ze vertonen een voldoende angst- of stresstolerantie en minstens laag-gemiddelde intellectuele mogelijkheden. De patiënt heeft verder ook minstens minimale zelfreflectieve mogelijkheden of introspectieve neiging en zijn er mogelijkheden om deze verder te stimuleren en uit te bouwen.

Groep 5 (dagkliniek)Psychosomatische groep.Doelstellingen:

- Beter greep krijgen op eigen functioneren;- aanvaarding van beperkingen en anders ermee omgaan;- betere balans activiteit en rust,- praten over gevoelens, zichzelf, de omgeving…- nadenken over de toekomst.

Groep 6 (dagkliniek)Alle psychiatrische ziektebeelden waarbij herstel en dagelijkse zorg centraal staan.Doelstellingen:

- Meer en beter zelfstandig functioneren;- nadruk op de herorganisatie van het eigen leven, herstellen en het

versterken van de autonomie;- Werkhervatting, aangepaste daginvulling…- socialisatie, dagstructuur, verbalisatie, activatie.

Groep 7 (dagkliniek)Alle psychiatrische ziektebeelden waar de nadruk ligt op de verklaring van het eigen functioneren (zelfreflectie-mentalisatie).Doelstellingen:

- Het in vraag stellen van zichzelf en eigen functioneren;- Stimuleren van verbalisatie, reflectie, introspectie;- deze patiënten zijn autonomer in hun functioneren in vergelijking met

patiënten uit groep 5 en 6;- herstel, aanpassing aan de omgeving…

6. Bijlagen

Page 46: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

BIJLAGE A:. GROEPSDYNAMIEK EN HAAR LOTGEVALLEN

In elke groep zijn er steeds twee groepen werkzaam:1. De groep gericht op het volbrengen van de taak= de werkgroep.2. De groep die zich verzet tegen het volbrengen van de taak= basisassumptiegroep.

Werkgroep: elke groep komt samen om iets te doen. Men zoekt oplossingen voor het probleem waar mee men zit. Er wordt een leider gekozen op basis van zijn bekwaamheid. Ondertussen functioneren de leden van de groep als zelfstandige en krachtige persoonlijkheden die kunnen samenwerken zonder wedijver of zonder de angst hun identiteit te verliezen. De groep tracht op een volwassen en rationele manier zijn taak te vervullen. De groep observeert hierbij zichzelf en het groepsproces op een rationele manier, houdt de gevoelens, fantasieën en gedachten van haar leden vast en verdraagt en bespreekt ze i.p.v. ze uit te ageren.Bion merkt op dat de werkgroepcultuur vaak wordt geblokkeerd of afgeleid door een onbewuste mentale activiteit = basisassumptiegroep.Deze basisovertuigingen zijn collectieve afweerfenomenen en worden gestimuleerd door in de groep gedeelde angsten (groepsleden onderling, fantasie-werkelijkheid, groep-leider, individu-groep als geheel.)De groep functioneert op een regressieve manier, emotionele spanningen worden afgereageerd. Wanneer een groep gedomineerd wordt door de basic assumption cultuur is hij tegenproductief. De groep kent geen tijdsbesef, is impulsief, is anoniem in zijn bijdragen, kent een erg beperkte frustratietolerantie en veel conflict of regressie. Er is vijandigheid tav elke vorm van groei en ontwikkeling. Men wil niet denken over verandering en men wil het bijhorende verlies van zekerheid niet ervaren.Er zijn drie basis assumptiegroepen. Als een ervan werkzaam is, zijn de andere twee uitgesloten.

1. Dependency state passiviteit, afhankelijkheid, onvermogen, depressie, idealisatie en onderwerping

De dependency state verwijst naar een groep die zich volledig afhankelijk toont van de leider en hiermee aan de eigen verantwoordelijkheid ontsnapt. De leider = een almachtige figuur die eenieders problemen zal helpen oplossen en de groep naar zijn doel zal brengen. De groep houdt zichzelf voor geen invloed te hebben op problemen en ontlast zich van de eigen verantwoordelijkheid en van het denken door een leider uit te kiezen. De therapeut heeft vaak de grootste valentie voor deze rol en is de uitverkoren leider. Van hem wordt steun en leiding verwacht. Wanneer de therapeut niet aan

Page 47: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

deze verwachting tegemoet komt gelooft de groep dat hij pervers is of opzettelijk de groep provoceert. De groep vindt het frustrerend wanneer de therapeut niet aan de afhankelijke verlangens van de groep tegemoet komt, maar de wijze waarop de groep functioneert, interpreteert.

Doel: Angst voor destructieve gevoelens op afstand houden. De groep als groep samenhouden, men voelt de natuurlijke neiging uiteen te vallen, te desintegreren. Men wil de groep in stand houden. Conflict afweren. Men wil als individu geholpen worden, maar door de anonieme afhankelijkheid wordt het individu net genegeerd.

Als therapeut: niet laten verleiden tot activiteit tot actief ingrijpen tot individuele interpretaties.

De angsten, de verwachtingen, verlangens en de teleurstelling van de groepsrealiteit bespreekbaar stellen, samen met de wijze waarop deze teleurstelling verwerkt wordt (kwaadheid, wegblijven, afwachten... of zelf het initiatief in handen nemen).

Klinische illustratie Pt1 Wat is nu de bedoeling, moet ik vertellen waarom ik hier zit?Pt2 Ja, ze (θ) vraag dat niet, je moet zelf bepalen of je wil spreken of niet. Pt1 Ik vind dat toch makkelijker wanneer ze dat vragen of als gij (θ) telkens

iemand aanduidt die dan zijn verhaal doet. Anders zitten we hier maar.Pt3 Als ge iets wilt vertellen, vertel het dan. Ze gaat dat echt niet uit u

sleuren, trouwens ge moet toch uzelf helpen, ze gaan het hier echt niet voor u doen hoor. Dat heb ik al lang door.

Pt 1 Ik snap niet waarom we hier dan zitten, als gij niks vraag kan ik ook niks vertellen. Ik had gehoopt dat ik nu eens alles ging kunnen vertellen en dat iemand me dan ging zeggen wat ik moest doen.

Θ Het zou makkelijker zijn als ik vragen zou stellen, als ik de leiding zou nemen. Maar nu ik dat niet doe is het blijkbaar verwarrend?

Pt 2 Had ik geweten dat die opname zo ging zijn, was ik nooit naar hier gekomen. Ik kan even goed thuis zitten en wat pilletjes nemen. En je komt ons ook niet halen als de groep begint. Dat is gemakkelijk verdiend. Trouwens de rest doet zijn werk hier ook niet, als je iets aan de dokter of verpleging vraagt, zeggen ze je ook niet wat je moet doen.

Θ Verschillende mensen hadden blijkbaar de hoop eindelijk een oplossing te krijgen voor hun problemen. Jullie merken nu dat die verwachtingen niet worden ingevuld, wat precies erg moeilijk is.

Pt2 Ik vind dat dat uw job is, om mensen te helpen die het niet meer weten. Maar dat doe je niet, je zit daar en je luistert.

Interacties = therapeut gericht, patiënten koesteren de hoop dat de therapeut hen zegt wat ze moeten doen. Wanneer de therapeut dit

Page 48: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

verlangen bespreekbaar tracht te stellen, maar er niet op ingaat ontketent dit heel wat frustratie, angst en kwaadheid.De interventies die de therapeut maakt worden niet gehoord of verworpen. Men zoekt een alternatieve leider binnen de groep.

Klinische illustratie:Therapiegroep midden vorige week: "Wat is de bedoeling hier, worden toch niet geholpen, praten helpt niet, je geeft geen tips..." Men wil dat iedereen om de beurt zijn verhaal doet. Er is een wisselwerking met werkgroepcultuur door een uitnodiging het hier en nu te bespreken en eigen positie in groep te bekijken. Zo wordt er een link gelegd met de realiteit buiten ziekenhuis.

2. Fight and flight state : Woede, haat, angst wantrouwen, agressie

De groep probeert zich “als groep’ in stand te houden door te vluchten voor of te vechten tegen hun angst.De therapeut onttrekt zich aan deze groepsattitude en wordt ervaren als iemand die zich onttrekt aan zijn plicht.Een alternatieve leider wordt gezocht, vaak heeft hij al een vijand in zijn hoofd (meest gestoorde groepslid). De groep zoekt een ‘paranoïde leider’ om de strijd tegen bedreigende uitwendige krachten aan te voeren of een ‘schizoïde leider’ om de vijand te ontvluchten. De rol van de leider is de groep te mobiliseren voor onmiddellijke actie. Men draagt nooit zelf schuld, vijandige impulsen worden geëxternaliseerd en geprojecteerd. Men komt niet tot inzicht in de conflicten in de groep. Inzicht en pijnlijke gevoelens moeten bestreden of vermeden worden. Wanneer de vijand zich in de groep bevindt, manifesteert zich dit vaak via de zondebokpositie van een lid of een subgroep van leden.

Doel: Ambivalente gevoelens die inherent gepaard gaan met relaties vermijden. Door gezamenlijk te vechten tegen of te vluchten voor de vijand blijft de groep cohesie voelen. De groep is goed, de omgeving is slecht.

Therapeut: Niet laten afschrikken door agressie van de groep, geen veroordelende uitspraken, autoriteit niet gebruiken (gevaar groep in afhankelijke staat te brengen), niet in defensie gaan.

Klinische illustratieMr. S. heeft de valentie voor een paranoïde leider, tracht de groep tot actie te bewegen rond medicatie. Taal = actie. Groep gaat niet mee.Klinische illustratieMr. N. = zondebokpositie. Groep reageert allerlei agressieve emoties op hem af. Andere onderlinge spanningen worden ontkend. Men praat door

Page 49: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

elkaar, luistert niet, luistert niet naar hem. Men wil het eigen gedrag niet in vraag stellen. Klinische illustratie Op de afdeling zijn verschillende jonge mensen opgenomen, na enkele dagen zoeken ze elkaar steeds meer op tot ergernis van enkele medepatiënten. Dit wordt in groep geventileerd op vaag beschuldigende wijze, waardoor er een vijand (de subgroep jongeren) geïdentificeerd wordt. De groep splits zich, enerzijds volgen enkele mensen de “paranoïde leider”, anderzijds sluiten enkele mensen zich aan bij de jongerengroep. De groep gaat in strijd. Alle pogingen van de therapeut om te duiden wat hier gebeurt, worden genegeerd, ontkend of aangegrepen om de strijd aan te wakkeren.Pt 1: Wat ik niet snap is dat wij hier moeten zijn en dat die jonge mensen hier op de afdeling hun gang maar kunnen gaan zonder dat iemand er iets van zegt. Ik begrijp dat niet, er zijn toch afspraken en regels... Maar blijkbaar gelden die niet voor iedereen.Pt 2 (een van de jonge mensen): Ik snap niet waar gij het over hebt, ik zit hier toch? En ik veronderstel dat ge het ook over mij hebt...Pt 1: Jaaa, maar over het algemeen doen jullie gewoon je goesting op de afdeling, jullie houden met niemand rekening. Pt 3: Wat bedoelt ge dan, want ik heb dat nog niet opgemerkt. Ze zit hier toch en die andere jonge mensen zitten in de ergotherapie, want ik heb hen net het lokaal zien binnengaan.Pt 4: Jawel, ik weet perfect wat ze bedoelt. Die jeugd die sluit zich af van de rest van de afdeling, doet zijn eigen goesting en het personeel laat hen maar doen. Ik vind ook dat dat niet kan.Θ : Jullie spreken enerzijds over de jongerengroep die zich afzondert, maar ook over het personeel dat de regels niet gelijk toepast voor iedereen. Ik heb de indruk dat het niet zo duidelijk is wat jullie bedoelen. Kunnen jullie wat meer uitleg geven?Pt 2: Ja, Geef me dan eens een voorbeeld van wat ik doe en wat u zo irriteert.Pt 1 (met ondersteuning van Pt 4): Wat jullie allemaal doen, dat durf ik hier niet hardop te zeggen. Maar je moet niet doen alsof je zelf niet weet wat jullie allemaal doen en wat er gebeurt als jullie samen op de kamer zitten met z’n allen. Jullie troepen daar allemaal samen en ze laten jullie maar doen, terwijl als wij samen op de kamer zitten de verpleging continu langsloopt en ons aanspreekt alsof we kleine kinderen zijn...Θ: Jullie voelen je benadeeld tav de jongerengroep op de afdeling?Pt1: Nee, ik vind gewoon dat ze hen beter in het oog zouden moet houden, ipv ons. Als ik zou weten dat mijn kinderen dat deden, dat is gewoon ....Pt2: Waar hebt ge het in godsnaam over? Ik snap er niks van. Ge zit me hier te beschuldigen van vanalles, maar ge zegt niet van wat. We zitten inderdaad vaak samen, maar is dat nu zo erg? Die oude menskes zitten toch ook vaak samen en daar zegt niemand iets van...

Page 50: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

Pt4: Als we u dat nog moeten uitleggen...Trouwens we hebben het niet over u.Pt 1: Ik zeg niks meer. Maar ik weet genoeg.

De sessie verloopt hectisch, interventies komen niet toe, patiënten verlaten de groep, negeren elkaar, praten door elkaar... met splitting tot gevolg.

Klinische illustratie :Wanneer een groep lange tijd stil blijft, lijkt het alsof iedereen vlucht in zijn gedachten, uit angst voor wat er zou kunnen gebeuren als men vrijuit zou spreken. De therapeut probeert zich hierin niet te laten meeslepen en eveneens in zijn gedachten te vluchten. Hij zal wel trachten mee te gaan in de fantasie en op zoek gaan naar een hypothese rond het onbewuste gevaar dat in groep leeft: angst zich in groep te verliezen, te veel te vertellen, agressief te worden, emotioneel te worden. De groep wordt hierdoor slecht, bedreigend en onveilig, buiten of binnen de groep in verdachten verzinken is veilig en goed. Door de stilte te benoemen en in vraag te stellen... wordt de ba bespreekbaar en verdwijnt de afweer.

3. Pairing state hoop, verwachting

Tijdens de pairing state zoeken groepsleden nabijheid en toenadering tot elkaar. Twee leden gaan met elkaar in gesprek, de groep luistert aandachtig zonder teken van ongeduld. (los van geslacht)De relatie tussen twee individuele leden komt op de voorgrond te staan en er wordt veel van het paar verwacht. Er ontstaat een hoopvolle stemming en de (redders)verwachting dat de groep uit haar frustratie bevrijd zal worden, door de nog ongeboren Messias of door een nog niet geformuleerd idee dat het paar zal voortbrengen.De groep stimuleert deze relatie, doch de hoop die bestaat, mag nooit in vervulling gaan. Wanneer een nieuw idee ontstaat wordt dit ontkend (“eigenlijk is dit niks nieuw, het is alleen maar...”).

Doel: Voorkomen dat assertieve of agressieve gevoelens actief worden en pijnlijke gevoelens van verandering afwenden. Zich bevrijden van de dreiging te moeten leren uit ervaring.

Therapeut: niet laten meeslepen in het enthousiasme van de groep. Therapeutische distantie bewaren en het belang van een positief beeld en de onderliggende angst bespreekbaar stellen.

[Dit is niet hetzelfde als PAIRING OFF: twee mensen die een seksuele relatie aangaan om emotionele conflicten af te weren, zonder dat het team voldoende in de gaten heeft dat dit een actieve functie heeft binnen de groep.]

Page 51: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

Klinische illustratie P., een man van middelbare leeftijd, intelligent, welbespraakt en kunstzinnig aangelegd, wordt als de heiland van de groep ervaren. Men luistert naar hem, hij wordt aanvaardt en benoemd als de leider van de groep.Wanneer hij enkele dagen opgenomen is richt hij openlijk zijn zorg en bekommernis op een jonger meisje, Evelien, dat eerder teruggetrokken aanwezig is, maar een groot non-verbaal appèl doet. Wanneer zij op zijn toenaderingen ingaat, hem tolereert en met hem een band aangaat lijkt dit de groep hoopvol te stemmen. Patiënten ondersteunen de band die tussen beiden groeit, moedigen hen aan en bevestigen het positieve effect dat ze op elkaar maar ook op de groep hebben.Beiden zijn actief betrokken bij het groepsgesprek en geven aan samen te werken aan een boek met tekeningen van hem en gedichten van haar. Verscheidene patiënten vragen of ze kunnen intekenen voor een exemplaar. Therapeute merkt op dat verscheidene mensen zich lijken op te trekken aan de omgang tussen Paul en Evelien. Men reageert op deze interventie door te benoemen welke hoop het hen geeft. Herstel is mogelijk, je kan altijd iemand vinden met wie je omkunt, leeftijd speelt geen belang.Wanneer therapeute aangeeft dat elke hoop misschien wel gekoppeld is aan een angst. Wordt de groep stil, men denkt en aarzelt om het gedachte te verbaliseren. Uiteindelijk wordt er voorzichtig gesproken over de angst om altijd alleen te blijven, om nooit te herstellen, het gemis aan iemand die hen er uit trekt en komt er steeds meer kwaadheid los. Kwaadheid omwille van het in de steek gelaten zijn, kwaadheid omwille van de decompensatie, ...

Werkgroep en basic assumption state verhouden zich dynamisch tot elkaar. De voortdurende wisseling tussen beide posities wordt door de therapeut benut en vormt het therapeutisch proces. De groep-als-geheel glipt automatisch in de verschillende regressieve basis assumpties telkens er angst en dreiging afgewend moet worden.

Referentie:Bion, W.R. (1961). Experiences in Groups, and Other Papers. London: Tavistock Publications.

Page 52: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

BIJLAGE B: BASISHOUDING

Het werk als verpleegkundige in deze specifieke setting met een psychodynamische visie vraagt toch ook wat meer uitleg rond enkele concepten.

* Ten eerste zijn de begrippen HOLDING en HOLDING ENVIRONMENT erg belangrijk. Deze zijn dan ook onlosmakelijk verbonden met onze basishouding en doelstellingen binnen het team. Om het met het beeld dat hierboven beschreven staat te zeggen; zij zijn de achtergrond waarmee we steeds werken ongeacht de doelstelling waarover het gaat. Het gaat er met name om een omgeving te scheppen, een veilige ruimte. Deze ruimte waarbinnen er respect voor gevoelens van mekaar is, maar men tegelijk ook met de voeten op de grond kan blijven staan is zowel belangrijk voor de patiëntengroep als voor de groep van teamleden. Het dient dus een ruimte te zijn welke persoonlijke groei en ontwikkeling mogelijk wordt. Sleutelbegrippen hierbij zijn: aanwezig zijn, ECHT zijn, werken op interactioneel niveau, omgaan met overdracht en tegenoverdracht en aansluitend speelt ook onvoorwaardelijke acceptatie een rol. Om dit te kunnen doen hebben we een kader nodig en is het ook belangrijk om dit kader (zie afdelingsteksten) in stand te houden.

* Als voornaamste opdracht van verpleegkundigen staat het aanwezig zijn, het beschikbaar zijn. Een voortdurende aanwezigheid voor mensen in behandeling schept een veilig klimaat (Winnicott). Hij introduceert de begrippen HOLDING en HOLDING ENVIRONMENT. Holding betekent “dragen”, “vasthouden” en de holding environment is dus een steunende, dragende en veilige omgeving. Winnicott koppelt dit aan het concept ‘GOOD ENOUGH MOTHERING’. Dit verwijst naar voldoende moederlijke zorg, maar niet teveel. Theoretisch gaat het om de primaire band tussen moeder en kind. Het gaat erom hoe de moeder omgaat met het kind en een klimaat schept (holding of facilitating environment), waar een kind zich in kan ontwikkelen. Dat betekent dat de moeder inschat wat het kind kan verdragen en moeilijkheden opvangt en teruggeeft aan het kind. Het is dus sterk verschillend met alles over te nemen en op te lossen voor het kind. Het is dan vooral belangrijk dat de moederfiguur EMPATHISCH noden kan aanvoelen en hierop adequaat kan reageren. Deze bekwaamheid hangt nauw samen met de eigen psychische ontwikkeling en de aard van het eigen functioneren. Deze houding van voldoende moederlijke zorg (autonomie steun) is een absolute voorwaarde voor het kind om een adequate overgang naar separatie mogelijk te maken. Er is een verband met de therapeutische situatie waar gelijklopende mechanismen spelen.

* Wat volgt is een poging om deze holding-functie in onze setting te omschrijven: Vooreerst is, net als bij de moeder, deze functie impliciet aanwezig, iets wat NIET GEZEGD wordt. Het heeft te maken met proberen noden aan te voelen en er op de juiste wijze an tegemoet te komen (belangrijker dan verbale interpretaties). Kernberg verwijst hier naar “een stille regressie”, een primitieve vorm van afhankelijkheid ten opzichte van de therapeut die beleefd wordt als een holding-moeder. De intuïtieve, empathische en begrijpende aanwezigheid – zonder woorden- is uiterst belangrijk. Concreet voor verpleegkundigen is dit de waarde van het alledaagse samen-zijn met de patiënt. Het geïnteresseerd zijn zonder opdringerigheid, het scheppen van een omgevingsmoeder. Dit kan door regelmatig tussen de patiënten te zitten en op te vangen na een therapiesessie alsook vanuit het verpleegstation, waar de patiënt een “open deur”-babbel komt maken. Belangrijk is het evenwicht te vinden tussen enerzijds bereikbaar en beschikbaar zijn en anderszijds de realiteit in te brengen, dat je namelijk niet eindeloos beschikbaar bent (TOO GOOD MOTHERING). Mensen functioneren dan zelfstandiger, vangen mekaar op en leren anders omgaan met eigen gevoelens en gedachten in plaats van steeds steun bij de verpleegkundigen te komen zoeken. Deze opstelling maakt ook dat er wat meer tijd is voor mensen die het acuut moeilijk hebben.

Page 53: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

* Even belangrijk is de vraag: Hoe ben ik aanwezig? Wat is de kwaliteit van mijn aanwezigheid? Deze is niet zo eenvoudig te beantwoorden. Echtheid, Betrokkenheid of empathie en onvoorwaardelijke acceptatie spelen hierin een belangrijke rol. Zoals eerder al aangegeven zijn ze ook een voorwaarde voor “GOOD ENOUGH MOTHERING”. Misschien dat we hier iets over kunnen zeggen aan de hand van onderstaande voorbeelden:Patiënten hebben het snel door wanneer je niet echt bent, bv als je kwaad wordt omdat je kwaad zou moeten zijn of als je je eigen onzekerheid probeert over te slaan. Patiënten helpen je dan perfect te beseffen wat je afweert. Soms is het moeilijk om steunend en stimulerend te zijn als iemand je angstig maakt maar vaak houdt het ook iets wederkerigs in en is de andere net zo bang. Dit besef moet helpen om deze zaken ook binnen het team te RAPPORTEREN en bespreekbaar te stellen (zeggen als er iets misloopt zonder dat je het juist kan benoemen). De holding functie is ook: ervoor zorgen dat relaties met andere instanties in het ziekenhuis goed verlopen. De holding functie reikt nog verder dan enkel naar de patiënt toe: vertrouwen in andere teamleden en de zorg voor elkaaar is bijna net zo belangrijk als de zorg voor de patiënt. In die zin zijn de samenwerking, onenigheid, moeilijkheden met de patiënten, … thema’s die men best zou bespreken en men op die manier elkaar helpt om preciezer aan te voelen wat de moeilijkheid is en hoe ermee om te gaan.

* Eveneens een belangrijk begrip binnen het dagelijks werken op de afdeling is het begrip containment. Bion (1967) ontwikkelde dit concept, onderverdeeld als de ‘container and the contained’ zowel in therapie als in het ouderschap. In termen van ouderschap, raakt het kind op een bepaald moment overweldigd door een gevoel omdat het de interne controle mist. De zorgende ouder heeft hier aandacht voor, luistert, draagt deze gevoelens die het kind communiceert of door te wenen, te kirren, te lachen of in zijn/haar gelaatsuitdrukking. De ouder draagt deze gevoelens, vervormt deze, geeft ze betekenis en geeft ze terug aan het kind. Het resultaat is niet alleen de noodzakelijke fysieke zorg voor het kind, maar ook een empatisch geruststellen, een verademing.In termen van de therapeutische relatie betekent containment, het ‘bevatten’ en ‘omvatten’. De hulpverlener vangt de (negatieve) gevoelens op (zoals de ouder), verdraagt ze, probeert ze voor zichzelf te verteren en te vertalen. Ontdaan van hun ondraaglijke kwaliteit kunnen die teruggespeeld worden naar de patiënt en kunnen ze een plaats krijgen in de belevingswereld van de patiënt. De chaotische of sterk negatieve ervaringen worden bespreekbaar en hanteerbaar.

* Werken op interactioneel niveau: Als verpleegkundige ben je niet enkel aanwezig, je onderneemt soms dingen samen met de patiënt. Je bent actief aanwezig tijdens briefings, geeft je mening, confronteert mensen met hun houding, deelt medicatie uit, … Met andere woorden je treedt in interactie in een actuele situatie. Je zegt en doet allerlei dingen, je gdraagt je op een bepaalde manier en bent vaak een identificatiefiguur. De invloed, wat je betekent voor de mensen is vaak groot ook al wordt dit niet steeds verbaal uitgedrukt. Hierin is het dan ook van belang bewust te zijn van je eigen deel binnen de interactie met anderen. Dit is vaak geen gemakkelijke opdracht gezien de fenomenen van overdracht en tegenoverdracht.

* Omgaan met overdracht en tegenoverdrachtsgevoelens: Patiënten ontwikkelen allerlei gevoelens ten opzichte van de verpleegkundige. In het therapeutisch kader benoemen we dit als overdrachtsgevoelens en ben je als verpleegkundige een overdrachtsfiguur. Dit is onvermijdelijk. Als verpleegkundige breng je vaak dingen ter sprake, je legt iets uit. Je laat je op deze manier ook kennen in het hier en nu. Je moet er attent voor proberen te blijven wanneer mensen je in een bepaald patroon duwen, verwachtingen koesteren die niet kloppen met wat je bent of niet bent. Je kan omzichtig bespreken wat er in hem of haar omgaat en eventueel de andere attent maken op vergelijkbare siutaties op of van de afdeling. Als verpleegkundige werk je dan op het terrein van het spreken en bespreken. Hierbij ontstaan dan vaak allerlei overdrachtsrelaties. Ermee omgaan is een evenwicht leren vinden en eveneens bespreekbaar houden binnen de groep van het team. Wij ontwikkelen anderzijds ook gevoelens ten opzichte van patiënten (belangrijk is je hiervan bewust te zijn) en dit noemen we

Page 54: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

tegenoverdrachtsgevoelens. Dit zijn eigenlijk niet direct bewust emotionele reacties en ze manifesteren zich vaak op een gecamoufleerde wijze. Uitingen hiervan zijn dromen, conflicten met patiënten, afwijkingen van het kader niet meer opmerken, enz…. .

Algemeen kunnen we stellen dat er in onze functie geen sprake is van een specifieke techniek. Een wezenlijk onderdeel van onze opleiding is om met onze eigen gevoelens te leren omgaan. Dit is een voorwaarde om het ongestructureerde van ons “zijn” van onze functie verantwoord te hanteren.

* OBSERVEREN en RAPPORTEREN:

Hierbij zouden we een onderscheid kunnen maken tussen een gerichte observatie en een open observatie. a) Gerichte observatie: dan observeer je iemand met een bepaald doel. Bv. Je wil erachter zien te komen

of een bejaard persoon dement is of depressief; of je wil weten ‘waarom’ een bepaald persoon altijd in conflictsituaties beland. Van tevoren bepaal je het doel van de observatie en bedenk je op welk gedrag je gaat letten. We gaan vb. niet letten op hoeveel iemand hoest of hoe vaak hij huilt of lacht.

b) Open observatie: komt voor in interacties met anderen. Je bevindt je in een bepaalde setting, waarin zowel jijzelf als patiënten aanwezig zijn en je de interactie kan waarnemen. Hierbij kan je het gedrag van iemand in zijn algemeenheid kan bekijken. Observeren moet je zo objectief mogelijk doen, dus vooral feiten registreren. Vermijdt subjectiviteit zoals ‘verdrietig zijn’ als iemand huilt. Iemand kan huilen van woede of machteloosheid.

Hoe observeren? Dit is erg afhankelijk van het doel van observatie.= kijken: non-verbaal gedrag (=lichaamstaal) is een belangrijk aspect van het totale gedrag= luisteren: wat iemand zegt, maar ook hoe iemand iets zegt (zacht, hard, agressief, …) Is het in overeenstemming met de lichaamstaal?= voelen: dit is niet in de letterlijke zin van het woord bedoeld. We kunnen ons eigen gevoel registeren om erachter te komen wat een patiënt met je doetBelangrijk is dat we er hier niet TE snel conclusies verbinden, want ons gevoel is niet objectief. Als we ons eigen gevoel gebruiken in een observatie, zou dit vermeld moeten staan in de rapportage.= bevragen: niet alles is wat het lijkt. We kunnen in een gesprek vragen wat iemand denkt of bedoelt. Je toetst op deze manier wat je ziet, hoort of voelt. Als iemand huilt kan je vragen naar het waarom. Op deze manier observeren kan enkel als je in de gelegenheid bent te communiceren met de ander. Dit kan je enkel als participerende observator en als je in staat bent tot zelfreflectieAls je vanop een afstand observeert, maak je geen deel uit van de situatie, je bekijkt dan het gedrag vanop de zijlijn. Je bent dan eerder toeschouwer dan participant. = luisteren: zelf zwijgen en luisteren naar wat er misschien niet gezegd wordt.= empathie: openstaan voor het gedrag van een ander wanneer dit ontbreekt, zie je te weinig. Soms kan het ook dat je doorvraagt in een gesprek, afhankelijk van je doel, doch hier speelt mijns inziens “vertrouwen” een belangrijke rol. Vertrouwen krijg je enkel door empathisch te reageren. Tegelijk is het van belang afstand te bewaren op een professionele manier. Ga je jezelf te veel inleven dan zie je het gedrag minder scherp.

De rapportage van bovenstaande observaties gebeurt dan op zowel een mondeling als een schriftelijke wijze. Zeker bij het participerend observeren moet je goed kunnen communiceren. Je moet mensen kunnen aanmoedigen of net gerust laten, ze laten vertellenwat ze zelf kwijt willen zonder te forceren. Dit vergt enige ervaring en je eigen attitude is een belangrijke factor. Observaties worden vervolgens verwerkt in een verslag en je schriftelijk OBJECTIEF uitdrukken is van groot belang voor het team. Soms is het opvallend (en het is een bekend psychologisch verschijnsel) dat men op basis van eerste indrukken, eigenschappen toekent waardoor men zich TE snel een beeld vormt van hoe men denkt dat iemand is. Men ziet nauwelijks nog dingen die het tegendeel zouden kunnen bewijzen. We gaan patiënten ook als dusdanig behandelen. Dit noemen we het HALLO-effect. Nog een ander probleem stelt zich wanneer we denken in stereotypen bv. Typisch borderline. Dit heet het HORN-effect.

Page 55: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

Observeren en rapporteren kan omschreven worden als het doelgericht en systematisch waarnemen van gedrag met de bedoeling daar besluiten uit te trekken. Kunnen observeren is een basisvaardigheid die men moet verwerven. Eigen attitude, werkhouding en mentaliteit zijn zeker zo belangrijk als de techniek doch een vereiste is jezelf bewust te zijn of te worden van deze eigenschappen.

Page 56: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

BIJLAGE CPAAZ-GENK: VOORSTEL VAN EEN (BIO)-PSYCHODYNAMISCH-(SOCIAAL)

MODEL

b i o psychodynamisch sociaal

model

psychodynamische

t h e o r i e cultuur basisatt i tude

ondersteunend

expressief/ inzichtgevend milieu

BASAAL-THEORETISCH SPECIFIEK-PRAKTISCH.interdisciplinaire .verhoudingconaruentie .inhoud

kunnen variërenin functie van .discipline

- patiënt (syndromaal structureel)

De filosofie van de afdeling laat zich m.i. het best samenvatten als vertrekkend vanuit een bio-psycho-sociaal model waarbinnen rond een psychodynamische grondhouding aan een ondersteunend-expressief/inzichtgevend milieu gestalte wordt gegeven. De verhouding tussen en de inhoudelijke invulling van 'ondersteunend en 'expressief-inzichtgevend' kan variëren in functie van de verschillende disciplines én in functie van de eigenheid van elke patiënt.

Page 57: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

Bio-psycho-sociaal model

Gegeven de eigen aard van de afdeling als crisisopvang voor een a-specifieke, a-selectieve en dus heterogene populatie (uitzonderingen : kinderen en chronische drugproblematiek) lijkt een bio-psycho-sociaal model zonder twijfel het meest aangewezen als globaal vetrekmodel. Dit betekent dat een patiënt met een bepaalde pathologie en persoonlijkheid beschouwd kan/dient te worden vanuit zowel een biologisch, psychologisch als sociaal perspectief. De onderliggende idee is dat gedrag in zijn ruime betekenis, relatief gedetermineerd wordt door deze drie factoren.

1. Psychodynamisch

Het specifieke van de afdeling ligt in de relatieve accentuering hierbinnen van de factor psychodynamiek. Binnen deze visie wordt (emotioneel) gedraq voornamelijk beschouwd als bepaald door onderliggende (onbewuste) motieven en beweegredenen.Zichzelf 'psychodynamisch geöriënteerd' noemen betekent opteren voor een psychanalytische, c.q. psychodynamische benadering van de realiteit. Realiteit staat dan ondermeer voor de patiënt en zijn pathologie, de afdeling als milieu, de staf én de relatie tussen deze elementen. Een psychodynamische filosofie houdt in dat er vooral gedacht wordt" in aan de 15-sllytische theorie ontleende terminologie. Zo worden interacties,tussen patiënt en staf geconcipieerd in termen van potentiële overdrachten en tegenoverdrachten. Genezing wordt opgevat als een herstel der ego-functies, het opgeven van een regressieve toestand, het hanteren van meer ontwikkelde verdedigingstrategieën.

2. Psychodynamische attitude

Op de afdeling zou ik de zgn. 'psychodynamische attitude' willen beschouwen als een onderling bindmiddel, een grondhouding, als het ware de cement van de afdelingscultuur. Deze grondhouding heeft, over de verschillende disciplines heen, een aantal fundamentele gemeenschappelijke noemers:

- Ze wordt gereflecteerd in een praatcultuur, waarbinnen subjectiviteit, belevingen, gevoelens en individuele betekenissen een centrale plaats innemen. Deze optie verschilt van een 'bedgerichte' psychiatrie.

- diagnostisch denken over persoonlijkheid (in enge zin) en syndromale pathologie, gebeurt in belangrijke mate in psvchanalytische termen. Naast de descriptieve pathologie wordt aan de onderliggende structurele persoonlijkheidsorganisatie (psychotisch, borderline, narcistisch, neurotisch) een centrale plaats plaats toegekend.

- De psychodynamische cultuur impliceert het activeren en stimuleren van individuele autonomie ( ontwikkelingspsychologisch belang van separatie en individuatie) en dit ondermeer via een evenwicht tussen nabijheid en afstand in een 'holding»- omgeving (cfr. "niet-toxische moeder" ). In een omgeving waar veiligheid en beveiliging onvoorwaardelijke factoren zijn, is een attitude die (niet altijd) frustreert maar die (ook niet altijd) tegemoet komt aan de meestal regressief-orale - verlangens, een boeiende, doch moeilijke opgave. Anders gesteld: patiënten worden ondergedompeld in een gemenqd ondersteunend-expressief milieu.

57

Page 58: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

BIJLAGE D:

HET TRAJECT VOLWASSENENPSYCHIATRIE ZOL CAMPUS SINT-JAN

PAAZ traject 2008.pptx

58

Page 59: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

BIJLAGE E:

EEN PSYCHOANALYTISCHE VISIE OP DE TOXICOMANIE EENHEID VOOR PSYCHIATRISCHE SPOED INTERVENTIE

1.0. Inleiding

Bij de opstart van het pilootproject TEPSI in het ZOL (2001) maakte de TEPSI deel uit van de PAAZ-afdeling. Hierbij maakte zij gebruik van het therapeutische kader dat al ontwikkeld was binnen de PAAZ (Remans, B., 1993). Na de verhuis van de TEPSI naar een aparte locatie in het najaar van 2004 lag de uitdaging erin om voor dit project een eigen visie en organisatie uit te werken. Hier werden in het verleden reeds enkele zeer zinvolle pogingen gedaan om een eigen visie uit te werken. Met name onze collega Sylvia De Simone heeft de eerste lijnen voor de werking binnen de afdeling neergeschreven. Tot op heden blijven deze krijtlijnen een belangrijke richtlijn voor de werking van de TEPSI. Toch heeft het individuatie-separatie proces van de afdeling zich verder doorgezet met de uitwerking van een eigen therapeutisch programma en een wijziging met betrekking tot de dagdagelijkse werking door het toewijzen van een afdelingspsychiater. Deze individuatie-separatie ging, net zoals dit proces zich bij ons in de puberteit toont, gepaard met de nodige rebellie en strijd. Dit leek even uit te monden in een regelrechte ‘vadermoord’ en langs de andere kant van repressieve gevoelens en afwijzing. Nu zijn we inmiddels aangeland in 2007 en is het tijd om de visie die gekozen is voor de werking van het TEPSI-project in het ZOL te expliciteren. Hierbij zal u zeker opmerken dat er getracht wordt om noch de roots van de afdeling, noch onze eigenheid te verloochenen. Met deze visietekst willen we dan ook ten eerste onze eigenheid, maar tegelijkertijd ook de integratie met de PAAZ en Dagkliniek tot uitdrukking brengen. Naast de explicitatie waar hierboven over gesproken werd, dient deze tekst dan ook als een soort sneuveltekst om met een gedeelde visie naar het functioneren van de patiënt, werking van de afdeling en therapeutisch aanbod multidisciplinair te kunnen samenwerken. Hierbij zullenl we eerst een korte voorstelling van de afdeling geven met diens specifieke eigenschappen zoals daar zijn de specifieke populatie en het werken met mensen in crisis. Vervolgens willen we de verschillende psychoanalytische visies even aan bod laten komen en hierbij de visie van onze TEPSI naar voor brengen. Dan gaan we verder met de uitwerking van de afdeling volgens deze visie. Tot slot zullen we ook nog enige bedenkingen en knelpunten de revue laten passeren.

1.1. Het TEPSI-project in het ZOL

De afdeling is gelegen in het ZOL campus St. Jan. De afdeling leunt nauw aan bij zowel de algemene spoedgevallendienst als de PAAZ. Conform haar opdracht om op provinciaal niveau te voorzien in een crisiseenheid beschikt de TEPSI over 4 crisisbedden met daarbij een bufferbed om pieken in de aanmeldingen te kunnen opvangen. Deze bedden staan 24u/24u en 7 dagen op 7 ter beschikking van de provincie. De TEPSI verleent hulp aan een specifiek populatie, namelijk personen die in een acute middelengerelateerde medisch-psychiatrische crisis verkeren. Hierbij wordt de crisis begrepen als een tijdelijke toestand van desorganisatie, waardoor de egosterkte van de persoon is ingeperkt. De aard en de complexiteit van de crisis wordt bepaald door het gedrag en de beleving van de patiënt. De inschatting en de beoordeling van de ernst van de crisis is van essentieel belang en gebeurd door de psychiater op de algemene spoedgevallendienst. Hier kan de psychiater dan beslissen of een opname aangewezen is voor de TEPSI en zinvol is voor de patiënt in kwestie. Voorbeelden van dergelijke middelengerelateerde crisissen zijn:

• (poli)intoxicaties (overdosis alcohol, medicatie, mix van verschillende drugs)• gecompliceerde ontwenningen• middelengebonden psychische stoornissen van acute aard

59

Page 60: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

• een zich plots manifesterende psychosociale crisis, primair gerelateerd aan middelenmisbruik waarbij een korte time-out en het creëren van emotionele rust de nodige bijsturing kan faciliteren

• …

Zonder afbreuk te doen aan de principes van laagdrempeligheid en toegankelijkheid zijn gebruikende opnames (uit huis gezet, …) en opnames louter in afwachting van een opname elders tegenaangewezen. De doelstelling van het TEPSI-project is tweevoudig. Ten eerste is het de bedoeling om een herstel en indien mogelijk versterking van het autonome functioneren van de patiënt te bewerkstellingen en ten tweede de opbouw van een werkrelatie met oog op motivering van patiënt om in een aangepaste setting verder te werken aan zichzelf.Deze doelstellingen worden nagestreefd binnen een maximumduur van 5 dagen. Het vast team bestaat uit een psychiater, psycholoog, psychiatrische verpleegkundigen en case-managers. Daarnaast maken zowel de ergo- als PMTtherapeuten partieel deel uit van het team.

Na deze algemene voorstelling van de TEPSI-afdeling wordt direct duidelijk dat we hier in tegenstelling tot de PAAZ met een specifieke problematiek geconfronteerd worden, namelijk middelenproblemen in de brede zin van het woord. Naast dit verschil is er ook de overeenkomst dat zowel de PAAZ als de TEPSI werken met mensen in crisis. Beide uitgangspunten zullen hun stempel drukken op de visie en de werking van de afdeling. Verder zullen de roots die de afdeling heeft vanuit het psychoanalytisch werken op de PAAZ en de psychoanalytische scholing van mezelf duidelijk terug te vinden zijn. De eerste vraag die we onszelf stelden toen we in dienst kwamen van TEPSI was: Is het hier wel mogelijk om psychoanalytisch te werken en hoe kunnen we onze eigen attitude en het psychoanalytisch denken integreren met de arbitraire en voor mij alleszins onnatuurlijke indeling van een ‘schijnbaar’ homogene doelgroep.Op deze vragen is het antwoord niet ver te zoeken, waarbij we ook verwijzen naar de visietekst die door Remans, B. is geschreven in 1993. In de inleiding geeft hij reeds aan dat er weinig gepubliceerd is rond het psychoanalytisch gedachtegoed op een crisisinterventie-unit. Als er dan vanuit psychodynamische hoek toch iets geschreven wordt in verband met het werken met psychiatrische patiënten in een algemeen ziekenhuis dan wordt het belang van een supportief milieu (C. Janzing & J. Lansen, 1985; P. Jongerius & R. Rylant, 1989) sterk naar voor geschoven. De specifieke karakteristieken van de TEPSI-afdeling dwingen er ons wel toe om de analytische principes te herdenken.

- een eerste specifieke karakteristiek is het crisisaspect: dit wil zeggen dat de TEPSI in eerste instantie een opname-functie heeft voor patiënten in crisis. De afdeling neemt het als het ware even over van de patiënt, wanneer deze patiënt samen met zijn omgeving faalt in het handhaven van een voldoende dagdagelijks functioneren. De afdeling heeft een moederlijke functie. Zij gaat als substituut functioneren voor de tijdelijk uitgevallen egofuncties en tegelijkertijd gaat zij de patiënt beschermen tegen interne of externe bedreigingen (J. Le Roy, 1993, interne nota). Deze functie kan ingevuld worden door het invoeren van structurerende en ingrenzende maatregelen.

- Een tweede karakteristiek is de korte opnameduur: De opnameduur op de TEPSI-afdeling ligt gemiddeld tussen de twee à drie dagen. De maximale opnameduur is 5 dagen. Dit is extreem kort en dit noopt ons ertoe om onze doelstellingen te beperken. Verder leidt de korte opnameduur tot de noodzaak om snel te kunnen verwijzen naar andere voorzieningen (Remans, B., 1993). Omwille van deze opnameduur is het rekening houdend met veiligheid en doelstelling weinig zinvol om een soort single-session therapie in groep te voorzien. Op het individuele vlak kunnen korte interventies en eenmalige sessies vaak wel nog

60

Page 61: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

voor een therapeutische ervaring zorgen: door het opbouwen van een werkrelatie en het creëren van een spreekcultuur. Door middel van het creëren van een spreekcultuur, waarbij verwacht wordt dat frustraties, moeilijkheden en conflicten uitgesproken kunnen worden, is het mogelijk om voor de patiënten een mentale ruimte te creëren waar gedacht en gevoeld kan worden. Patiënten met een preoedipale problematiek beschikken over weinig ruimte waarin belevingen gementaliseerd kunnen worden. Meltzer (1975) noemt dit tweedimensioneel functioneren. Frustraties, e.d. worden direct uitgeageerd.

- Vervolgens is er de sterke link met het medische: Hierbij dienen we er ons van bewust te zijn dat elke medische behandeling en onderzoek regressiebevorderend is en deze bezetten de patiënt met overdrachten. Om deze regressie zoveel mogelijk onder controle te houden is er op de TEPSI net als op de PAAZ (Remans, B., 1993) alles aan gedaan om zo weinig mogelijk medische apparatuur op de afdeling te hebben, geen witte schorten, onderzoeken op andere locatie en worden besproken met psychiater. Net als op de PAAZ wordt er hier gestreefd naar een zo minimaal en goed overwogen gebruik van medicatie.

- Tenslotte is er nog de karakteristiek die verwijst naar de specifieke populatie, namelijk patiënten met een middelengerelateerde problematiek. De boeken “Zuchtigheid en Afhankelijkheid: In hun Relatie met Middelenmisbruik” (Kinet, M., 2006), “Bouwen aan een basis: Aspecten van behandeling bij middelengebruikers” (Hebbrecht, M., 1997) en het hoofdstuk van R. Vandermeeren (2002) “Psychotherapiegroepen voor alcoholisten” uit het Handboek Groepstherapie zijn enkele pogingen in het Nederlandstalige psychoanalytische veld om een analytische visie uit te werken met betrekking tot deze problematiek. Langs de andere kant wordt middelengebruik in verschillende middens als contra-indicatie voor psychoanalytische therapie beschouwd. Bijvoorbeeld Malan (1979) beschouwde chronisch alcoholisme of druggebruik als contra-indicatie voor psychotherapie op analytische basis. De verschillende visies met betrekking tot middelenafhankelijkheid kan men terugvinden in het overzichtshoofdstuk van Hebbrecht, M. in het bovengenoemde boek van Kinet. De psychoanalytische visies zullen we hieronder nog even voorstellen.

Tot besluit kunnen we nemen dat de specifieke karakteristieken van de TEPSI-afdeling ons ertoe dwingen om het psychoanalytisch kader te herdenken, maar dat het psychoanalytisch denken ook hier erg zinvol is. Hierbij wordt de afdeling opgevat als de ‘good enough mother’ (Winnicott), die tijdelijk de ingeperkte egofuncties overneemt, de patiënt containt en streeft naar een zo snel mogelijk herstel in het ego-functioneren van de patiënt. Hierbij aansluitend is het van belang om een spreekcultuur te stimuleren op de afdeling. Verder dienen we zicht te krijgen op en controle te houden over het regressiebevorderende dat een medische behandeling en onderzoek met zich mee brengt. Met betrekking tot het bovenstaande bieden milieutherapeutische principes stof voor het organiseren van de afdeling en het handhaven van een algemene attituden op de eenheid. Tot slot sluit het werken met de specifieke doelgroep rond middelenproblemen niet uit dat er psychoanalytisch gedacht kan worden, getuige hiervan zijn verschillende analytische visies op de middelenproblematiek.

1.2. Psychoanalytische visies op middelproblemen

In plaats van zelf een kort overzicht uit te werken over de verschillende psychoanalytische visies vanuit zowel het klassieke drifttheoretische model, de egopsychologie, de zelfpsychologie, de objectrelationele richtingen, de Lacaniaanse richting en andere deelrichtingen of nuanceringen willen we verwijzen naar het helder geformuleerd

61

Page 62: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

overzichtshoofdstuk van Hebbrecht, M. (2007). Hier wordt een uitgebreid overzicht gegeven over het ontstaan van middelenafhankelijkheid.

1.3. Visie en organisatie op onze Tepsi-afdeling

Met betrekking tot de visie op onze afdeling hebben we ons in belangrijke mate gebaseerd op het hoofdstuk “De ontwenningsafdeling als levensschool” (Pype & Vanacker, 2007) en het besluit van bovenstaand overzichtshoofdstuk. Afhankelijkheid en zuchtigheid kunnen langs verschillende zijden belicht worden: erfelijkheid, neurobiologische mechanismen, leerprocessen, maatschappelijke omgeving en ook de betekenis van gebruik. In verband met dit laatste wensen we ons te verlaten op de psychoanalytische denkwijze. Hierbij gaan we trachten de persoon te begrijpen vanuit zijn eigenheid. De vraag die we ons stellen is welke functie vervult het middel of een bepaald gedrag voor deze persoon met zijn onbewuste, karakteristieke psychologische structuur, zijn verleden, innerlijke wereld en binnen zijn functioneren in zijn sociaal netwerk.

De visie die naar voor gebracht wordt in beide teksten waarnaar hierboven verwezen, is een visie waarbij wij ons ook kunnen aansluiten. Hebbrecht (2007) zegt dat de basis van zuchtig gedrag ligt in een tekort, een defect in de persoon zelf. Dit tekort ontstaat door vaak vroege, negatieve omgevingsinvloeden. Deze veroorzaken een bemoeilijking van de representatiefunctie, verarmd fantasieleven, alexithymie, neiging tot operatorisch denken, affectdysregulatie, onstabiel zelfwaardegevoel, … . Deze zaken kan men dan ook klinisch terugvinden. De verslaafde laat zich vaak zien als een infantiele organisatie die gekenmerkt wordt door primitieve wijzen van functioneren: gebrekkige affectcontrole (agressiviteit, lage frustratietolerantie, discontinu gedragspatroon, …), verhoogde compulsiviteit (onmiddellijke en totale behoeftebevrediging,…), gebrek aan cognitieve generalisatie en creativiteit, zwak mentalisatievermogen, beperkt empathisch vermogen, primitieve defensiemechanismen (projectie, splitsing en omkering), hoge aanwezigheid van persoonlijkheidsstoornissen binnen verschillende modi (zie Pype en Vanacker, 2007).

Het gezonde Ik en het verslaafde IkIn beide teksten wordt er ook gesproken van een dubbele modus van functioneren. Hierin ontwikkelt zich parallel aan het gezonde Ik de verslaafde Ik. Hierdoor krijgt de persoonlijkheid een dubbele structuur. Dit is ook iets wat je vaak hoort in gesprekken met patiënten en hun omgeving. “Als ik gedronken heb dan ben ik een duiveltje, maar nuchter doe ik geen vlieg kwaad”, “ Als hij niet drink is hij de beste man die ik me kan voorstellen, maar als hij gedronken heeft kan je er geen land mee bezeilen”, “Als zij drinkt dan herken ik haar niet meer, alsof het iemand anders is”. De overgang tussen beide modi gebeurd voor de patiënt meestal plots en impulsief. Als de verslaving chronisch wordt dan wordt de splitsing tussen beide Ikken meer definitief. Pype & Vanacker (2007) beschouwen het installeren van deze dubbele structuur als bepalende factor voor psychologische afhankelijkheid aan het middel. Monjauze (1991) stelt dat deze dubbele structuur een archaïsche organisatie is. Het zelf van de verlaafde vertoont dan een autististiche enclave (wat hierboven verslaafde Ik genoemd werd), dat ontoegankelijk is voor het gezonde Ik.

Verslaving en regressie (Pype & Vanacker, 2007)- De ineenstorting van het subject:

Misbruik van verslavende middelen leidt tot een stagnatie van de psychische ontwikkeling en tenslotte tot regressie naar een infantiel stadium. De vitale interactie tussen individu en realiteit wordt door het continue op zoek gaan naar de roes stilgelegd. De interpersoonlijke contacten, ordening en begrenzing van tijd en ruimte, het mentaliseren en het spreken die de essentiële bouwstoffen zijn voor de psychologische ontwikkeling worden afgesneden van de zuchtige persoon. Hierdoor keert de verslaafde patiënt terug naar het ‘presubject

62

Page 63: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

stadium’, waarbij het subject meer en meer gaat capituleren met als gevolg een toenemend risico op de ineenstorting van het subject.

- primitieve herhaling en sensorieel genotHet functioneren van de verslaafde komt overeen met de meest primitieve vorm van menselijk ervaren (de symbiose). Herhaling van sensorieel genot primeert. Hierbij functioneert het middel niet als transitioneel object, maar eerder als een autististisch object dat een barrière vormt voor de interactie met de realiteit. De verslaafde zit dus vast in een eindeloze herhaling van sensaties zonder betekenissen, een puur sensorieel genot.

- de thanatonale dynamiekBij verslaafden wordt het realteitsprincipe vervangen door het lustprincipe. De libido, de drijvende kracht van het verlangen wordt opgegeven voor de thanatos, die staat voor loslaten en blijvend rusten, kortom ‘niet-leven’. De roeservaring verwijst dan naar de thanatonale ervaringsmodus. Het oceanische rustgevoel van alles te kunnen loslaten, niet meer hoeven denken en voelen. Het gevaar zit erin dat niet meer in staat is of niet meer wil teruggaan naar een meer vitale interactiemodus (libidinale ervaringsmodus) met de realiteit. Als de vlucht voor de frustrerende realiteit een chronisch karakter krijgt dan wordt het subject in zijn bestaan bedreigd. Bij langdurig middelenmisbruik wordt men geconfronteerd met toenemende autodestructieve neigingen. Het zoeken naar grenzeloos genieten in de roes eindigt paradoxaal in een steeds dwingender verlangen naar zelfvernietiging en naar de dood.

Nu we onze kijk op afhankelijkheid en zuchtigheid meer gepreciseerd hebben kunnen we de accenten met betrekking tot de organisatie van onze afdeling presenteren.

Organisatie van de afdelingDe afdeling dient hier als een instantie die veiligheid biedt, die de patiënt in crisis opvangt en die zorgt voor het herstel van de zelfcontrole. Een tijdelijke externe begrenzing (beveiliging) wordt bekomen door het invoeren van een aantal structurerende maatregelen: afdelingsafspraken en huishoudelijk reglement; controle van bagage; fixatie/isolatie-beleid, dagstructuur (programma, vast tijdstippen om te eten, slapen, bezoek en roken). Ook de gesloten deur is van belang: naast een toezichtsfunctie, heeft deze een beschermende grensfunctie die de patiënt even afschermt van de buitenwereld. De patiënt voelt zich veilig en moet tijdelijk geen weerstand bieden aan externe dreigingen zoals het aanbod van alcohol in winkel en café, drugs, medicatie… . Daarnaast is het verbod op gebruik van alcohol, drugs en medicatie die niet door arts voorgeschreven is erg belangrijk . Op deze manier trachten we de negatieve spiraal van de regressie te doorbreken. Door het verslaafde Ik niet meer te voeden, krijgt de patiënt de mogelijkheid om zicht te krijgen op de schade en de groeimogelijkheden van het gezonde Ik. Nuchter blijven wil zeggen dat de patiënt de opdracht krijgt om te leren leven met een ‘gemis’. Het zich leren aanpassen aan de frustrerende realiteit is dan ook een hoofdzaak om psychisch in leven te kunnen blijven en zich verder te ontwikkelen.

Een ander cruciaal aspect van de afdeling is het leefklimaat. De patiënt moet zich ‘psychisch’ veilig voelen, om zichzelf te kunnen zijn en om zijn verhaal te brengen. Om dit te bereiken dient de basisattitude uitnodigend, empathisch, aanvaardend en open te zijn. Hierbij proberen we een spreekcultuur op de afdeling te stimuleren, met als bedoeling de patiënt een klimaat aan te bieden om het tweedimensioneel functioneren (Meltzer) te doorbreken en te leren mentaliseren. Centraal staan het respect en het begrip voor de patiënt en zijn eigen keuzes. De patiënt wordt gezien als een persoon, die eigen mogelijkheden en capaciteiten heeft, maar die tijdens de opname steun en hulp nodig heeft, om deze ten volle te kunnen benutten.

63

Page 64: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

Vanwege het team wordt dan een houding aangenomen, die het evenwicht vormt tussen ondersteuning en containing van de patiënt enerzijds, en de activering van zijn autonomie anderzijds. Een opname op zich bevordert de regressie. De patiënt in crisis laat de zorg en controle over aan de afdeling: hij krijgt medicatie, bedrust, een dag- en nachtritme, vaste tijdstippen om te eten en te roken, een luisterend oor wanneer nodig, begeleiding in hygiëne en verzorging, enz… De patiënt wordt dus in een afhankelijke positie gezet, wat de ontkenning van zijn autonomie impliceert. Dit brengt enerzijds een keldering van de eigenwaarde, gepaard met schaamte- en schuldgevoelens met zich mee. Anderzijds kan dit ook het externaliseren doen toenemen, gedrag dat typerend is voor mensen met een middelenproblematiek. De patiënt erkent het eigen aandeel in zijn probleem niet, en laat de oplossing ervan compleet over aan de anderen (familie, huisarts, hulpverleners,…). Om beide gevolgen tegen te gaan, wordt tegelijk een begrenzende houding aangenomen, waarbij er niet op elke behoefte van de patiënt wordt ingegaan: maximaal verblijf van 5 dagen, geen extra medicatie op vraag, niet roken buiten vaste tijdstippen,…). Ook wordt de autonomie van de patiënt gestimuleerd en de eigen verantwoordelijkheid aangesproken. De patiënt wordt gemotiveerd om het eigen aandeel in zijn problematiek te zien. Tegelijk trachten wij het competentiegevoel te versterken en de patiënt te overtuigen, zelf de mogelijkheden te bezitten om dit te kunnen oplossen. Mogelijke hulpverleningsalternatieven worden aangeboden en besproken (opname PAAZ, langdurig residentieel, ambulant, huisarts,…), waarbij de keuze aan de patiënt zelf wordt overgelaten. Hij zal na ontslag zijn eigen leven terug in handen hebben en moet dus zelf de beslissing maken of hij hierin begeleid wil worden of niet.

Enkel in uitzonderlijke gevallen, als blijkt dat de patiënt in kwestie niet in staat is om zelf beslissingen te maken en verantwoordelijkheid te dragen, zal een collocatieprocedure opgestart worden, in samenspraak met de familie en de huisarts.

Samengevat: Hierbij wordt de afdeling opgevat als de ‘good enough mother’ (Winnicott), die tijdelijk de ingeperkte egofuncties overneemt, de patiënt containt en streeft naar een zo snel mogelijk herstel in het ego-functioneren van de patiënt. Hierbij is het noodzakelijk voortdurend je houding in vraag te stellen en indien nodig je houding aan te passen op een continuüm van containende/ondersteunende houding en activerende, begrenzende houding. Vervolgens is het van belang om een spreekcultuur te stimuleren op de afdeling. We dienen eveneens zicht te krijgen op en controle te houden over het regressiebevorderende dat een medische behandeling en onderzoek met zich mee brengt.

Bovenstaande proberen we waar te maken door middel van een multidisciplinaire aanpak. Waarbij elke discipline de ruimte krijgt om vanuit haar deskundigheid mee te denken en haar specifieke rol in te nemen. Hierbij is het van belang dat de visie die heerst op de afdeling gedragen wordt door elk lid van het team. Op dit vlak dient er nog werk verricht te worden. Structureel worden hiervoor de multidisciplinaire briefings, de casusbesprekingen (bespreking casussen, afdelingsfenomenen) en het zorgoverleg voorzien. Verder dient er nog verder geïnvesteerd te worden in vorming om de visie verder te laten ontwikkelen.

Net zoals bij elk symptoom wil de patiënt eigenlijk alleen verlost worden van de last die het symptoom met zich meebrengt. De patiënt wil eigenlijk niet veranderen. Ook met middelengebruik is dit het geval. Een opname komt er eerder onder druk van de omgeving dan vanuit de interne motivatie van de patiënt. Agressieve confrontatie en feedback leiden vaak tot een negatieve overdrachtsrelatie en slechts tijdelijke aanpassing van de patiënt (Pype & Vanacker, 2006). Vandaar willen we ons ook baseren op motivationele gespreksvoering (Miller, 1991). Het doel van deze techniek is mensen te helpen om zicht te krijgen op hun problemen en hen te bewegen er iets aan te doen. De therapeut creëert hierbij een open, veilig en constructief werkklimaat. Hierbij blijft net zoals onze algemene

64

Page 65: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

houding de verantwoordelijkheid bij de patiënt. Confrontatie gebeurt hier eerder weloverdacht en op een constructieve manier.

In het artikel van Vandermeeren (1991) wordt duidelijk gesteld dat in een eerste fase van behandeling van mensen met een middelenprobleem, waarbij narcistische dynamieken vaak aanwezig zijn, het van belang is om een positieve overdrachtsrelatie te creëren. Hierbij schrijft de auteur voor om bij aanvang een actieve houding aan te nemen. Ook Pype & Vanacker (2006) stellen dat in de aanvangsfase de begeleiding door gespecialiseerde hulpverleners en ondersteunende contacten van lotgenoten onmisbaar is. Op onze afdeling is dit structureel ingewerkt aan de hand van de psychoeducatieve groepsessies. Hier wordt objectieve informatie gegeven aan patiënten. Dit objectieve weten biedt steun, veiligheid, maar vooral ook hoop op verandering. Deze informatie biedt een tegengewicht aan schuldgevoelens, zelfoverschatting, minimalisering en ontkenning. Inhoudelijk wordt er in deze sessie aandacht gegeven aan medisch-psychiatrische gevolgen van gebruik (psychiater), plaats van alcohol, drugs, medicatie in onze samenleving, risico’s van gebruik (verpleegkundigen) en motivatie, hervalpreventie, verandering van persoonlijk functioneren (verslaafde Ik).

Ook de omgeving (partner en gezinsleden)van de patiënt is belangrijk met betrekking tot de crisisopvang. De crisis voltrekt zich meestal niet enkel bij patiënt, maar binnen zijn gehele omgeving. Bij middelengebruik zijn zij ook meestal diegene die druk uitoefenen tot opname. Anderzijds is het symptoom van middelengebruik ook een deel geworden van de gehele omgeving. Vaak gaan mensen uit de omgeving mee in de afhankelijkheid en leven net als de patiënt in een zekere ambivalentie ten opzichte van het middel. Het gebruik kan anderzijds ook traumatiserend zijn voor partners, kinderen of naasten). Daarom nodigen we op indicatie mensen uit die omgeving uit om op gesprek te komen. De doelstelling is meervoudig het geven van informatie met betrekking tot afhankelijkheid, afstemmen met betrekking tot hulpverlening, bieden van ondersteuning, aanreiken van middelen hoe men voor zichzelf en de andere gezinsleden voldoende veiligheid kan creëren. Het belangrijkste is echter het openen van de communicatie tussen de partners en/of gezinsleden.

PMT-sessies en ergotherapeutische sessies hebben als therapeutisch doel patiënten op een constructieve manier te laten nadenken over hun lichamelijke of motorische achteruitgang die door het middelgebruik werd ontlokt. Hierbij wordt de patiënt op een constructieve wijze geconfronteerd met deze achteruitgang. Dit maakt onderdeel uit van het motivationeel inzichtelijk proces dat we willen op gang brengen bij de patiënt. Anderzijds hebben deze therapieën ook als doel de patiënt de mogelijkheid te geven om op een creatieve wijze uitdrukking te geven aan hun gedachten en gevoelens. Door deze non-verbale sessies wordt er voor de patiënt een ruimte aangeboden waarin zij bij lichaamsexpressie en expressie via materiaal kunnen gaan mentaliseren. Op deze manier proberen we het tweedimensionele functioneren te doorbreken en de patiënt een ruimte aan te bieden waarin hij kan denken en voelen.

Net zoals het langdurige herstelproces bij patiënt fasisch (Pype & Vanacker, 2006) verloopt, verloopt ook de crisis fasisch. Dit is ook de reden waarom we ervoor kiezen om fasegericht te werken. In de praktijk lopen fases vloeiend in elkaar over en is het niet steeds mogelijk om een duidelijk afbakening te maken. We zullen de opname indelen in eigenlijke crisisinterventie, de geïndividualiseerde zorg en verder hulpverleningstraject. De eerste twee fases vinden plaats vanaf het eerste moment op spoed tot het moment van ontslag. De laatste fase start vanaf het moment dat de patiënt de afdeling verlaat. Hieronder vindt u de verschillende methodieken en instrumenten die in de verschillende fases gebruikt worden.

Fase 1. De eigenlijke crisisinterventie

65

Page 66: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

1.1. Lichamelijke stabilisatie • Observatie + opvolging desintoxicatie , rapportering detoxsymptomen

(zelfontworpen scoringslijst) • Farmacotherapie (ondersteuning ontwenning + abstinentie, behandeling

psychiatrische stoornis,…)• Somatische diagnostiek en follow-up (obs. klachten, onderz: labo, medisch-

technisch, neurologisch,…)

1.2. Inventarisatie problematiek, leefsituatie, hulpverlening • Anamnese, bevraging patiënt (naargelang toestand patiënt + beschikbare tijd)• Hetero-anamnese : gesprek familie/directe omgeving• Hulpvraag patiënt + systeem exploreren• HV-geschiedenis in kaart brengen: Contactname bestaande HV + HA, opvragen

dossiers,…

1.3. Opvang en begeleiding, tot rust komen van patiënt • ondersteunende gesprekken, houding van actief en empathisch luisteren, het ‘er

zijn’• Aanbieden van therapieën: zowel ontspannende (zoals ontspanningsergo en

wandeling), als confronterende therapieën (zoals psychoëducatie, ergo, pmt)• Dagelijks afdelingsgesprek, waar de praktische gang van zaken op de afdeling

besproken kan worden en informatie uitgewisseld kan worden.• Bij gestoorde realiteitstoetsing patiënt ( verwardheid, desoriëntatie, psychose,

delier, dementie…. ) Individuele Pré - therapie (Prouty, D. Van Werde) : verbale techniek:

contactreflecties gebruiken ter bevordering van realiteitsbesef, verankering in hier-en-nu.

• Bij escalatie crisis/ dreigende agressie protocol o.b.v. crisisontwikkelingsmodel : observatie gedrag patiënt,

aangepaste type + timing interventies, mate van structurerende maatregelen (van ondersteunend gesprek, kalmeringstechnieken tot isolatie/fixatie, … )Draaiboek DDG (PC St. Hieronymus, Janssen-Cilag, 2002)

Fase 2. Geïndividualiseerde zorg2.1 Psychiatrische diagnostiek

• Persoonlijkheidsonderzoek (DUBBELDIAGNOSE!!!): psychodynamische formulering problematiek

gestandaardiseerde vragenlijsten : MMPI-2, SCL-90, ZAT projectief materiaal : TAT, Rorschach, HTP, MLAD Psychodynamisch indicatiestelling (Gilliéron): biografie patiënt, peiling

defensies, intrapsych. conflicten, interpersoonlijke dynamiek, vroegkinderlijke ervaringen

• Cognitief onderzoek intelligentie: Raven PM, WAIS-III, VGIT organiciteit (aandacht, geheugen, planning, dementie,..):

MMSE, Tower of London, Trailmaking Test, CFR, ADS-6,Woordvlotheid (VGIT), Doolhoven (WISC)

2.2. Therapieën• Stimuleren van verbalisatie gedachten, gevoelens, ervaringen (op tempo patiënt,

individueel) ontlading spanning en frustratie tegengaan acting-out

• Aanbieden van mogelijkheden om op een creatieve wijze uitdrukking te geven van hun gevoelens. Dit kan aan de hand van materiaal (ergosessies) of via lichamelijke expressie (PMT-sessies)

2.3. Informeren rond middelengebruik, aanbod HV• Individuele korte infosessie rond middelengebruik Trainersmap psycho-educatie VAD-werkgroep

66

Page 67: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

• Psycho-educatie in groep rond middelengebruik (4 sessies/week, gegeven door psychiater, psycholoog en verpleegkundigen)

• Kennismaking aanbod HV: gesprek CM• Documentatiemap en brochures op afdeling

2.4. Mobilisatie systeem/directe omgeving• partner- en gezinsgesprekken

- Bij conflicten: communicatie op gang brengen, echter als geïndiceerd, en akkoord beide partijen!

- Peiling naar gezinsfunctioneren, -dynamiek en interacties, verband met gebruik, verwachtingen

- Inschatting copingvaardigheden systeem en ermee gepaard gaande emotionaliteit (samensmelting/verwerping?)

- Overleg nazorg, ontslag, opvang thuis, …. • Toelating bezoek, echter eerst overleg patiënt• Opvang en informeren van systeem : individueel gesprek

2.5. Opstarten motivationeel – inzichtelijk proces• motivationele gesprekstechnieken om patiënt aan te haken op hulpverlening individuele gesprekken taxatie motivatiestadium patiënt : veranderingsmodel

Prochaska & DiClemente (1982) interventies afgestemd op stadium patiënt: vb. informeren over nazorg, zoeken

naar voor (ongemot) patiënt wel interessante zaken, …• Ergotherapeutische en Psychomotore therapeutische sessies, die als doel

hebben de patiënt te confronteren met lichamelijk verval. Hierbij wordt steeds ingeschat of dergelijke confrontatie wenselijk en zinvol is in het proces van de patiënt. Deze confrontaties dienen ter bewustmaking van de middelenproblematiek en het creëren van dissonantie tussen het gestelde gedrag en ervaringen en overtuigingen die patiënt heeft met betrekking tot het gebruik.

• kan doorlopen na ontslag, als patiënt initieel afhoudt meegeven coördinaten hulpverleners, CAD, MSOC,…

2.6. Organisatie efficiënte nazorg, doorverwijzing• CM: gesprek patiënt

- kennismakingsgesprek + inventarisatie gebruik, hulpvraag- moivationele technieken, benoemen objectieven met patiënt- Contactname + Overleg hulpverlenings-instanties, psychiater, systeem

• Casemanagers staan met één voet in ambulante hulpverleningsnetwerk (straathoekwerk, MSOC, CAD,…)

Fase 3. Verdere hulpverleningstrajectCASEMANAGER

3.1. Aanspreekfiguur cliënt in zijn/haar hulpverleningstraject• Outreachment/Bemoeizorg

- laagdrempelige methodieken hanteren- vb : huisbezoek, straathoekwerk, telefonisch contacten onderhouden- voor personen die nog geen hulpvraag maar wel problemen hebben

3.2. Verbindingsfiguur tussen cliënt en hulpverlening• Lokaal Cliëntoverleg Methodiek

- uitgewerkt kader, stappenplanning, uitgebouwd instrumentarium rond verslaggeving, afspraken maken,…

- CM als Spilfiguur voor patiënt aanwezig- Draaiboek januari2004

3.3. Aanspreekfiguur voor samenwerkende partners• Outreachende samenwerking

- Formele, informele presentatie van CM op team-vergaderingen, studiedagen, etc… van samenwerkendepartners, ‘men kent men’samenwerking

- In nauw overleg met provinciale zorgcoördinator

67

Page 68: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

1.4. Knelpunten en bedenkingenTot slot willen we nog enkele bedenkingen of knelpunten naar voor brengen, waar we mee geconfronteerd worden in de dagdagelijkse werking. De uitwerking van deze visietekst heeft toch een aantal pijnpunten naar voor gebracht.

Om te beginnen dient er van onzentwege meer energie gestoken te worden in het introduceren van deze visie bij een team in verandering. Jaarlijks is er een verschuiving binnen de verpleegkundige equipe. Tweejaarlijks is er een verschuiving wat betreft de afdelingspsycholoog. Deze verschuivingen en de natuurlijke in- en uittredingen van het personeel nopen ons ertoe om telkens opnieuw mensen in te werken in deze visie. Anderszijds biedt dit ook de mogelijkheid om telkens opnieuw onze werkwijze in vraag te stellen en bij te werken.Ten tweede blijft de strijd om het behoud van het programma met de nodige discipline-eigenheid nog steeds woeden. Dit omwille van economische, tegenoverdrachtelijke en praktische argumenten. Het therapeutische deel hiervan lijkt als enigste wat tegengewicht te kunnen bieden, maar ook dit dreigt verloren te gaan in het strijdgewoel. Vervolgens staan we ook voor de grote uitdaging om deze psychoanalytische denkwijze staande te houden in een wereld die steeds meer vraagt naar snellere, efficiëntere en symptoomgerichte methoden, die liefst empirisch onderbouwd worden (Cfr. Evidence-based werken). De psychoanalystische denkwijze is niet symptoomgericht en probeert juist aandacht te hebben voor de persoon achter het symptoom.Verder kampen we na enkele jaren TEPSI in het ZOL ook met patiënten die herhaaldelijk opgenomen worden. Het is van belang om hier ook aandacht aan te besteden, vooral het verwijsbeleid is hierin van essentieel belang. In het verlengde hiervan kan ook de bedenking geuit worden in verband met de inbedding van de TEPSI in een netwerk. Gezien de korte opnameduur is het van belang om snel en correct te kunnen verwijzen. Hierbij is het noodzakelijk dat de verschillende hulpverleningsvormen in het netwerk kunnen preciseren voor welke mensen zij aangepaste zorg voorzien. Om te eindigen ook nog een woordje over de noodzakelijkheid van intervisie. In het werken met personen met middelenproblemen zijn tegenoverdrachtsfenomenen steeds sterk aanwezig (Hebbrecht & Vandermeeren, 2007). Deze spelen zowel binnen het team als bij omstaanders die argwanend toekijken. Ook dit blijft een werkpunt om zowel van binnenuit te voorzien in een soort van intervisie en ondersteuning om bewust te blijven van onze houding ten opzichte van de patiënt. Anderzijds dient er ook energie gestoken te worden in de sensibilisering en profilering naar buiten toe. Op beide tereinen hebben we het laatste jaar stappen ondernomen met de oprichting van een casusbespreking, voorstelling van TEPSI en middelenproblematiek in het zorgverlenerscircuit en bijscholing over crisis, crisisinterventie en omgaan met agressie.

68

Page 69: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

BIJLAGE F:

Nota overlegstructuur binnen Psychiatrie

Zoals eerder ook aan bod kwam bij de besprekingen van het materiaal in de afdelingssupervisie loopt het nogal eens fout op vlak van communicatie. Opvallend is ook dat als we de verschillende overlegmomenten bekijken dat vooral een impliciete organisatie van de verschillende overlegmomenten bestaat en dat we deze maar weinig geëxpliciteerd hebben. Hierdoor merken we toch vaak dat er zaken blijven liggen of dat uiteindelijk niemand meer weet hoe we het in het verleden afgesproken hebben of dat hier zelfs verschillende versies van ontstaan. De bedoeling van deze nota bestaat er dan ook in om een startschot te geven mbt tot het overdenken, expliciteren en organiseren van de overlegmomenten.

Beleidscomité

Adjunct Hoofdverpleegkundige Hoofdverpleegkundige Therapeutisch CoördinatorDiensthoofden Diensthoofden

STUURGROEP

69

Directie

Stuurgroep

B05Zorgoverleg

Briefing

Afd.vergaderingg

TepsiZorgoverleg

Briefing

Afdelingsgesprek

F0Zorgoverleg

Briefing

Afd.vergadering

Psychiatrische Discipline: Associatievergadering

Verpleegkundige Discipline: Verpleegvergadering

Psychologische Discipline: Disciplineoverleg

Psychomotorische en ergotherapeutische Discipline: PMT-Ergo overleg

Sociaal Verpleegkundige Discipline: Overleg patiëntenbegeleiding

Patiënt-

Bespreking Intervisie

Casus-

Bespreking

Page 70: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

Doel: Integratie en sturing van de verschillende psychiatrische afdeling en visieontwikkeling met betrekking tot de psychiatrie binnen het ziekenhuis. Hierbij zou de nadruk komen te liggen op zowel interne als externe organisatorische zaken. Inhoud:

- Ontwikkelingen binnen de verschillende disciplines, afdelingen- Overkoepelende organisatie/politiek mbt tot toekomst en richting van psychiatrie- Onduidelijkheden en onbeslistheden vanuit zorgoverlegmomenten vanuit

verschillende afdelingen en overlegmomenten binnen verschillende disciplines. Dit zou moeten betekenen dat het overgrote merendeel van de beslissingen binnen deze overlegmomenten genomen kan worden.

NIET: Inhoudelijke invulling binnen de verschillende afdelingen

Wie: Medisch Diensthoofd, Hoofdverpleegkundige, Adjuncthoofdverpleegkundige, Paramedische diensthoofden en Therapeutisch coördinatorDeze deelnemers worden geacht in een soort brugfunctie te fungeren tussen de stuurgroep en hun discipline of afdeling (zie tekening). Hierbij dienen zij informatie vanuit de stuurgroep terug te koppelen en omgekeerd ook beslissingen vanuit het zorgoverleg of disciplineoverleg terug te kunnen koppelen naar de stuurgroep.

Werkwijze: Overleg op 14-daagse basisAgenda op voorhand bekend gemaaktStructuur: Intro agendapunt, discussie gevolgd door besluit

Rollen: Voorzitter: Stelt agenda samen, zorgt ervoor dat structuur overleg bewaakt wordt, tijdsafspraken en inplannen overlegmomenten(Nu: Hoofdverpleegkundige)

Verslaggever: Verslag in vorm van agendapunt, gevolgd door besluit/verdere afspraken (Nu: geen verslag)

Andere leden: Voorbereiding op basis van agenda

Spelregels: Het medische diensthoofd maakt uiteindelijk de beslissing, indien mogelijk in consensus met de leden van de stuurgroep.

BELEIDSCOMITÉ (Uitgebreide stuurgroep) (overleg rond naamgeving gewenst)

Doel: Onderhandeling met directie rond gekozen richting voor psychiatrie

Inhoud: - Bespreking van overkoepelend organisatorische zaken (bv. Budgetten, structurele

organisatie, samenwerking andere diensten, …)- Toekomstvisie en beleidsplannen- Cijfergegevens

Wie: Paramedisch directeur, Programmamanager, Medisch diensthoofd, Hoofdverpleegkundige, Paramedische diensthoofden?, Therapeutisch coördinator

Werkwijze: Overleg in frequentie van 4 keer per jaarAgenda op voorhand bekend gemaaktStructuur: Intro agendapunt, discussie gevolgd door verdere afspraken of besluit

70

Page 71: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

Rollen: Voorzitter: Stelt agenda samen, zorgt ervoor dat structuur overleg bewaakt wordt, tijdsafspraken en inplannen overlegmomenten (Nu: Programma-manager)

Verslaggever: Verslag in vorm van agendapunt, gevolgd door besluit/verdere afspraken (Nu: Adjunct-Hoofdverpleekundige)

Andere deelnemers: voorbereiding op basis van agenda

Spelregels: Programmamanager vormt uiteindelijk het besluit, indien mogelijk in consensus met de leden van het beleidscomité

ZORGOVERLEG

Doel: Dagdagelijks bestuur van de afdeling, bijsturing van dagdagelijkse organisatie

Inhoud: Bespreking van afdelingsgebonden zaken, praktische organisatie (bv. Afdelingsregels, afdelingsdocumenten, werkwijze en zorg naar patiënten toe, knelpunten in de zorg) => met beslissingsbevoegdheidOverkoepelende organisatorische zaken kunnen wel aangekaart worden als knelpunten, maar beslissingen kunnen hierover niet genomen worden

Wie: Hoofdverpleegkundige, Psychiaters, Therapeutisch coördinator, psychologen, ergotherapeuten, psychomotore therapeuten, verpleegkundigen en sociaal verpleegkundigen

Werkwijze: Maandelijks overlegOp voorhand een agenda, maar ook ruimte voor rondvraag (varia)Structuur: intro, discussie, besluit

Rollen: Leider: vormelijk leiden van het overleg, structuur vasthouden en discussie begeleiden, tijdsafspraken, agenda samenstellenNu: Tepsi= Adjunct Hoofdverpleegkundige, F0= Hoofdverpleegkundige, B05= PsycholoogVerslaggever: Nu: Tepsi= Adjunct Hoofdverpleegkundige, F0= Hoofdverpleegkundige, B05= PsycholoogMedisch Diensthoofd= terugkoppeling medisch beleidHoofdverpleegkundige= terugkoppeling stuurgroepTherapeutisch Coördinator= terugkoppeling therapeutisch kader vanuit een eerder adviserende functieVerpleegkundigen, Ergotherapeuten, PMT’ers, Psychologen= knelpunten in de zorg naar de patiënt vanuit eigen discipline en/of in interactie met andere disciplines

Spelregels: Beslissing wordt uiteindelijk genomen door voorzitter, indien mogelijk in consensus met de leden van het zorgoverleg.

DISCIPINEOVERLEG

Doel: Interne werking van de discipline vormgeven

Inhoud: - Informatie mbt verwachtingen, taken binnen de discipline- Interne organisatie discipline- Uitwerken/opstarten bijdrage discipline aan de visie en samenwerking binnen de

dienst (bv. Projecten, aanpassingen aan werking, optimalisering werking, …)

71

Page 72: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

Wie: De verschillende leden van discipline.Psychiaters => AssociatievergaderingPMT/Ergo => PMT/Ergo overlegPsychologen => DisciplineoverlegVerpleegkundigen => VerpleegvergaderingSociaal verpleegkundigen => Overleg patiëntenbegeleiding

Werkwijze: - Start informatie vanuit ander overleg- Intro agendapunt / Discussie / verder afspraken

Rollen: Voorzitter: Hoofdparamedicus, Medisch Diensthoofd, HoofdverpleegkundigeBewaken doel van overleg, vorming van besluit en tussenpersoon naar stuurgroepVerslaggeving: evt doorschuifsysteemDeelnemers: voorbereiding op basis van agenda

Spelregels: Voorzitter maakt uiteindelijke beslissing, indien mogelijk in consensus met de leden van het disciplineoverleg

WERKGROEPEN

Doel: Uitwerking van bepaald project

Inhoud: Inhoudelijke uitwerking project, werkwijze

Wie: Afhankelijk van project, aangevuld met 1 tussenpersoon die als vertegenwoordiger voor project fungeert naar de stuurgroep

Werkwijze: Overleg + Verslag

Rollen: Vertegenwoordiger stuurgroep = terugkoppeling naar stuurgroep, vanuit een eerder adviserende functie

Voorzitter: organisatie, frequentie, verdeling takenVerslaggeving: eventueel doorschuifsysteem

Spelregels: Voorzitter maakt uiteindelijk de beslissing, indien mogelijk in consensus met deelnemers van werkgroep.

INTERVISIE/ CASUSBESPREKING / PATIËNTENBESPREKING

Doel: Functioneren in dagelijkse werk naar patiëntenbespreking, stilstaan bij eigen functioneren

Inhoud: Casusmateriaal

Wie: Teamleden van een afdeling (B05 / Tepsi / F0)

Werkwijze: B05: Vrij gesprek in team met betrekking tot de samenwerking rond patiënten,Dit kan verbonden zijn aan casus of afdelingsfenomenen.=> Niet oplossingsgericht, maar procesgericht

Tepsi: Casusmateriaal=> Niet oplossingsgericht, maar procesgericht

F0: Vooraf vastgelegde casus (voorstelling casus, observaties vanuit discipline, 72

Page 73: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

discussie en vragen in verband met het werk rond deze patiënt)=> Niet oplossingsgericht, maar procesgericht

Rollen: Voorzitter: enkel vormelijk, tijdsafspraken, zorg dragen dat er gesproken wordt in functie van doel

Nu: F0= ankerpsycholoogTepsi= ankerpsycholoogB05= ankerpsycholoog

Spelregels: Iedereen is evenwaardig lid van overleg, het gaat om het uitwisselen van ervaringen en persoonlijke gedachten.

BRIEFINGS

Doel: Afspraken maken rond het werken met patiënten, beleid vastleggen

Inhoud:- Observaties vanuit alle disciplines- Beleidsafspraken en doelstellingen

Wie: Vertegenwoordigers van alle disciplines, psychiaters

Werkwijze: Dagelijkse briefingF0/Tepsi : dagelijks worden alle patiënten overlopen B05: Wekelijks worden alle patiënten overlopenTijdsduur: F0 = 45 min.

B05/Tepsi= 30 min.

Rollen:Voorzitter: Tijdsaspect bewaken, doel van briefing bewaken, volgorde van bespreken bepalenNu: F0= verpleegkundigen

Tepsi= verpleegkundigenB05= psycholoog

Andere deelnemers: uitwisselen van observaties en meedenken over verdere aanpak

Vanuit een steeds wisselende aanwezigheid in de briefings lijkt het moeilijk te zijn voor verpleegkundigen om in de rol als voorzitter te fungeren, hierbij kunnen we eventueel kijken of dit in handen komt van iemand anders.

Spelregels: Elke discipline houdt gegevens uit de briefing voor zich bij.De psychiaters bepalen het beleid, andere disciplines hebben een adviserende functie naar het beleid toe

OpmerkingenDe stuurgroep is dan het orgaan dat zorgt dat zowel de disciplines als de verschillende zorgafdelingen geïntegreerd worden. Hier wordt ook een gewerkt aan een algemene visie-ontwikkeling ten aanzien van de psychiatrische afdelingen en zal op deze manier sturend zijn. De praktische en inhoudelijke werking binnen de verschillende afdelingen worden binnen de structuur van het zorgoverleg afgesproken. Dit geldt ook zo voor de verschillende disciplines. Normaal

73

Page 74: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

gesproken zal de stuurgroep zich hierover niet buigen, tenzij er onduidelijkheden of onbeslistheden zijn met betrekking tot deze inhoudelijke en praktische werking.

Belangrijk in dit model zijn de functies die voor een brug zorgen tussen de stuurgroep en de verschillende overlegmomenten zowel binnen de afdelingen (zorgoverleg), disciplines (disciplineoverleg), als de werkgroepen. Naast deze brugfuncties zou het ook aan te raden zijn om de verslagen van het zorgoverleg te bezorgen aan de leden van de stuurgroep.

Het doorkruisen van deze structuur in verband met overleg is niet wenselijk. Er kan eventueel informeel wel van gedachten gewisseld worden, maar op basis van zulk informeel overleg kan en mag er geen beslissing genomen worden. Dit om het uitsluiten van functies die betrokken zouden moeten worden in het maken van een beslissing te voorkomen. In urgente situaties moet dan gekeken worden of men iedereen die betrokken moet worden bijeen gebracht kunnen worden om zo toch een spoedige beslissing te kunnen maken.

74

Page 75: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

BIJLAGE G:

DE STEUNENDE BASISHOUDING. Een psychoanalytische benadering.Dr. M. Hebbrecht, psychiaterP.Z. Sancta Maria, Sint-Truiden.Psychoanalytische dienst, U.C. Sint-Jozef, Kortenberg

Tekst die gepresenteerd wordt ter gelegenheid van de workshop in het kader van het congres Geestelijke Gezondheidszorg, U.I.Antwerpen, vrijdag 13 september 2002.

Tijdens deze workshop zal ik proberen enkele beschouwingen te leveren bij de fundamentele innerlijke houding die de basis vormt van ons werk in de psychiatrie, ongeacht onze taak en functie. Psychiaters, artsen, therapeuten, paramedici, verpleegkundigen besteden doorgaans een groot deel van hun tijd aan het ondersteunen van patiënten en van medewerkers. Een eerste stelling die ik wil lanceren is dat steun veel meer gaat om het veruitwendigen van een innerlijke houding en niet kan gereduceerd worden tot het toepassen van een techniek. Er bestaan weliswaar specifieke steunende technieken zoals erkennen, troosten, advies verstrekken, geruststellen, het gebruik maken van suggestie. Deze technieken of interventies kunnen nuttig zijn maar zijn.niet altijd aangewezen en in sommige gevallen zelfs schadelijk. Wanneer men onnodig steunend optreedt, voelt de patiënt zich betutteld en geïnfantiliseerd en dat maakt hem beschaamd en boos.

Ondersteunend tussenkomen is iets wat we dagelijks doen maar in opleidingen niet aan bod komt. In de psychiatrie leren we interviewen en diagnostiseren, we werken met psychofarmaca en worden opgeleid in één of meerdere psychotherapievormen. In de literatuur wordt er weinig over ondersteuning geschreven. Vreemd want het merendeel van onze patiënten die zich aanmelden op een raadpleging en zeker in een ziekenhuis worden steunend begeleid en krijgen geen gespecialiseerde psychotherapie.Steun is meer dan het gebruik maken van gezond verstand en intuïtie, het is ook meer dan een zich empathisch inleven of het doordacht gebruik maken van de eigen gezagspositie in dienst van de patiënt. Steunen is meer dan het geven van goede raad of het spreekwoordelijke schouderklopje. Er zijn meerdere definities mogelijk van steun. Deze heb ik reeds in een vroegere bijdrage beschreven (Hebbrecht, 2000)

De ondersteunende basishouding is de basis van al onze andere interventies. Wat ik hier zal zeggen is absoluut niet in tegenspraak met de toepassing van een behandeling die op empirisch bewezen wetenschappelijke evidentie berust. In het ondersteunen gaat de aandacht in de eerste plaats naar de persoon en niet zozeer naar zijn stoornis. De specifieke behandeling van stoornissen wordt overigens goed beschreven in de verschillende publicaties over praktijkrichtlijnen. Ondersteunen past minder in een stoornis-gerichte aanpak, meer in een persoonsgerichte, holistische en totale benadering.De meest krachtige steun in een situatie van ziek zijn, is de aanwezigheid van iemand die aan een illusie tegemoet komt en deze in stand houdt, namelijk een illusie van bescherming en van gevaar en lijden te delen. Steun beoogt een ervaring van gescheiden zijn en er gans alleen voor te staan in een toestand van lijden, ongedaan te maken door een band, een relatie, een gevoel van verbondenheid aan te bieden. In de steunende relatie wordt de vroegste relatie tussen moeder en haar klein kind geëvokeerd.

We kunnen de ondersteunende basishouding psychoanalytisch onderzoeken dat wil zeggen er op een vrij associatieve wijze over nadenken, toelaten dat gedachten en intuïties uit ons diepste innerlijk opduiken en ze vervolgens kritisch overdenken en aan de bestaande psychoanalytische theorieën onderwerpen.Analytisch werken in de psychiatrie betekent je openstellen voor de totale ervaring die je opdoet tijdens je werk: dat wil zeggen de ontmoetingen met patiënten en teamleden. Het gaat om de totale ervaring: niet alleen de inhoud van wat er gezegd wordt, maar de toon en de manier waarop iets gezegd wordt, de houding, de non-verbale presentatie, de onderlinge interacties trekken onze aandacht. Ook het ageren van patiënten is een taal die kan begrepen worden. Het betekent die ervaring in je opnemen, ze verdragen, je er niet vooraf sluiten en ook

75

Page 76: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

niet onmiddellijk alles willen begrijpen wat er gebeurt. Het is ruimte geven aan de ervaring enerzijds en anderzijds tezelfdertijd waarnemen, registreren niet alleen van wat van buiten op je afkomt maar ook op de gevoelens die in je gewekt worden, voor de sfeer- van de ontmoeting, voor het klimaat op de afdeling. En het is geduld opbrengen, de tijd geven en zich instellen in een ontvankelijke toestand van verwachting. Wat nu niet klaar wordt, wordt het dadelijk wel ofwel later. Het is iets anders dan intellectueel begrijpen. De meeste dingen worden achteraf duidelijk, niet op het moment zelf. Doorgaans gebeurt reflectie over het werk, er buiten en niet op de werkplek zelf... daarvoor is het dikwijls te hectisch, maar soms kan ook iets klaar worden tijdens het werk.

In ons werk letten we erop hoe we onze professionele rol hanteren. Hoe beter we onze professionele rol dragen en er ons mee identificeren, hoe veiliger en betrouwbaarder we door de patiënt worden ervaren. Het is gemakkelijker de grenzen van de professione1e rol aan te geven, dan de precieze inhoud ervan. Er is het element tijd: komen we op tijd? hoeveel tijd geven we aan de patiënt? stoppen we op tijd? zien we de patiënt op redelijke tijdstippen? Aan welke frequentie zien we hem? Is het onderscheid tussen werktijd en privé-leven duidelijk? Hoe zit het met de scheiding tussen ons beroepsleven en ons privé-leven? Vervolgens de plaats: waar ontmoeten we de patiënt? Welke bevredigingen verwachten we van de patiënt: vragen we meer dan waar we recht op hebben, aanvaarden we geschenken, vragen we de patiënt om diensten aan ons te verlenen? Of geven we teveel van onszelf...zijn we te gul met werkonbekwaamheid, medicatie, aandacht? Hoe zit het met de interpersoonlijke afstand: zit de patiënt dicht genoeg bij ons? Is er voldoende afstand? Is er meer lichamelijk contact dan een handdruk? Hoe presenteren we onszelf dat wil zeggen onze houding, onze kleding. Is de ruimte waar we de patiënt ontvangen, een professionele ruimte? Houden we ons aan therapeutische handelswijzen die door onze beroepsgroep als professioneel aanzien worden. Het lijkt me essentieel om aandacht te hebben voor onze professionele rol. De professionele relatie staat altijd onder druk; steunend optreden betekent in geen geval dat de professionele relatie afglijdt naar een onduidelijke vriendschapsrelatie. Soms meent men dat men steunend optreedt door vriendschappelijk en ongedwongen te doen. Dit is niet steunen, wel een signaal dat de professionele rol verzwakt. En deze rolverzwakking kan zich tijdelijk en voorbijgaand voordoen maar is bij sommigen permanent aanwezig. Rolverzwakking is het begin van grensoverschrijding, beroepsfouten en onethisch gedrag. Een verzwakking in de professionele rol treedt op wanneer het narcisme van de hulpverlener onder druk staat, wanneer hij lichamelijk of psychisch ziek wordt of vermoeid is. Een beroepskeuze in de psychiatrie kan te maken hebben met narcistische behoeftigheid dat wil zeggen dat mensen die zich als kind niet genoeg bemind hebben gevoeld, zich juist tot de psychiatrie aangetrokken voelen. Onbewust leeft dan de fantasie dat het zorgen voor anderen beloond zal worden met idealisatie, bewondering, liefde en dankbaarheid. Het is bekend dat een dergelijke ingesteldheid wel eens tot problemen en tot bum-out leidt.We dienen aandacht te schenken aan de momenten dat we uit onze professionele rol treden, want dan wordt het ook interessant. Dat is een manier op dieper zicht te krijgen op de echte tegenoverdracht, die onbewust tot stand komt. De analytische houding is zich verwonderen over eigen vergissingen, versprekingen, kleine foutjes maar ook over plots opkomende intuïties en fantasieën, ook al lijken die niet direct met de patiënt verband te houden. Steunen houdt in dat men in le eerste plaats professioneel optreedt, de patiënt ruimte biedt, een kader en tijd en dat men zich binnen dit kader openstelt voor de ervaring zonder te oordelen of te veroordelen.

Mijn visie over de steunende basishouding is vooral geïnspireerd door het werk van de Engelse psychoanalyt icus en kinderarts Donald Winnicott en de Amerikaanse psychoanalyticus Kohut. Ik zal me beperken tot enkele kernideeën in zoverre ze relevant zijn voor ons onderwerp.Wanneer de patiënt tijd krijgt en meelevend beluisterd wordt door een deskundige hulverlener zal hij meestal een positieve overdracht ontwikkelen dat wil zeggen dat hij terug de positieve gevoelens ervaart zoals naar een goede ouder. De patiënt zal een illusie creëren dat diegene die naar hem luistert over helende eigenschappen beschikt, machtig is, primaire behoeften kan bevredigen. Onze steunende houding komt tot stand op basis van een illusie bij de patiënt, die door de patiënt gecreëerd wordt en door hem in ons terug gevonden wordt. We kennen allen charismatische figuren die uitsluitend helen op grond van deze illusie. Sommige huisartsen worden een god voor hun patiënten. Als we als deskundige binnen een professioneel kader aan die illusie tegemoet komen en die illusie voeden, dan vindt de patiënt ons als een steunfiguur en dan wordt de zorgsituatie een potentiële of intermediaire ruimte. De zorgsituatie wordt dan een ruimte tussen

76

Page 77: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

fantasie en realiteit; alles wat in die ruimte gebeurt wordt door de patiënt fantasmatisch geïnvesteerd: het onderzoek, de voorwerpen in de ruimte, de medicatie die voorgeschreven wordt. Binnen die ruimte kan medicatie tot transitioneel object worden.

Alle patiënten zullen dit proces sneller op gang brengen wanneer ze zich in een geregresseerde toestand bevinden: ze voelen zich ziek en angstig, hun narcisme is gekrenkt, ze zijn hun zelfvertrouwen kwijt en verkeren in een situatie van lijden en afhankelijkheid dat wil zeggen ze zoeken naar een ander die als zelfobject kan dienen. Er ontstaat bij de patiënt een behoefte aan samensmelting met een bron van geïdealiseerde kracht en kalmte; het geïdealiseerd ouderimago wordt geactiveerd, men gaat met de steunfiguur een fusionele relatie aan en men projecteert het geïdealiseerd ouderimago op de steunfiguur. Uit de band met de steunfiguur wordt hoop, vertrouwen en kracht geput. Er ontstaat geleidelijk een gevoel: alleen kan ik het niet, maar samen zijn we sterk. De patiënt kijkt op naar de steunfiguur en voelt zich in de relatie met hem of haar kalm en machtig. Bovendien verwacht hij dat de steunfiguur zijn verlangens naar sterkte, grootheid en perfectie herkent en beantwoordt. Van de steunfiguur wordt verwacht dat deze meeleeft, begrijpt, plezier ervaart aan de vorderingen en de vooruitgang en de patiënt aanmoedigt, bevestigt en prijst. Dit noemt men spiegeloverdracht. Wanneer de steunfiguur deze narcistische overdrachten herkent en zich op een empathische wijze inleeft, idealisering toelaat en de patiënt spiegelt, wordt het zelfgevoel gesterkt. De steunfiguur zal in zijn steunende rol onvermijdelijk falen; we kunnen nooit perfect beantwoorden aan dit ideaal en ook in ons spiegelen en ons aanvoelen van de patiënt schieten we vroeg of laat tekort. Op dergelijke momenten voelt de patiënt zich gefrustreerd, hij zal zich boos en gekwetst voelen en dit laten merken onder vorm van ageren of toename van symptomen. Het is nooit onze bedoeling de patiënt te frustreren en zijn illusies te breken; het is iets wat onvermijdelijk toch gebeurt. Na de illusie volgt de geleidelijke desillusie en de aanvaarding van het tekort van de ander en van zichzelf maar ook het geloof in de eigen potenties. Het proces van desillusionering kan best geleidelijk gebeuren waarbij het geïdealiseerd beeld langzaam afbrokkelt. Doorheen een steunende begeleiding zal de patiënt geleidelijk en gefractioneerd, aspecten van de steunfiguur in zich opnemen wat leidt tot een versteviging van de structuur van het zelf. De steunfiguur vervult eerst een aantal functies voor patiënt maar geleidelijk zal de patiënt deze functies in zich opnemen en zelf vervullen: hij voelt zich ontgoocheld in de figuur die hij zo belangrijk had gemaakt en ontdekt daarbij dat hij het eigenlijk zelf ook kan, terwijl hij toch nog gevolgd wordt en blijft. Dit gradueel proces noemt men transmutieve internalisatie. Steunen houdt in dat we verdragen dat de patiënt ons idealiseert, waarbij we tot zelfobject worden van de patiënt- dus een functie vervullen in zijn economie, gereduceerd worden tot een functie en verlengstuk worden van zijn zelf en zijn ego zoals een prothese. Het gaat ook om het uitlenen van de eigen egofuncties en het substitueren van de egofuncties die bij de patiënt tekort schieten.

Steunen is toelaten dat er zich narcistische overdrachten installeren; steunen is niet alleen idealisering toelaten en verdragen maar ook spiegelen...dat wil zeggen zichtbaar plezier beleven aan de vooruitgang en de ondernerningsdrang van de patiënt. De patiënt is op zoek naar de glans in moeders ogen, die hij in onze ogen en in ons gelaat terug wil vinden. Steunen is opmerken wanneer de patiënt zich beter voelt, beter in zijn lichaam zit, vitaler wordt, authentieke dingen brengt, contact krijgt met zijn diepere gevoelens, creatiever wordt, begint te spelen. Dus ruimte bieden voor de ontplooiïng van het ware zelf.

Dank zij onze duurzame beschikbaarheid en betrouwbaarheid durft de patiënt een diepere afhankelijkheidsrelatie aan en zal hij de zwakste en kwetsbare delen van zichzelf in de relatie durven te brengen. Het kan erop lijken dat de patiënt zieker wordt, terwijl hij zich in werkelijkheid veiliger voelt en zich durft te tonen zoals hij zich echt voelt. Dit kan bij familieleden wel eens tot onrust en negatieve reacties leiden.

In een andere psychoanalytische taal kunnen we zeggen dat de hulpverlener empathisch is, toelaat dat zich een positieve overdracht installeert zonder dat deze geduid wordt. Sommige patiënten verzetten zich tegen het tot stand komen van deze positieve overdracht door bijvoorbeeld een pseudo-onafhankelijke houding aan te nemen. Afhankelijk zijn van een ander is niet prettig en wekt angst en schaamtegevoelens. Het is overigens niet vanzelfsprekend zijn vertrouwen te leggen in een onbekende. Wie met verslaafde patiënten werkt, kent dat fenomeen: ze komen onder invloed binnen, zeggen al vlug geen behandeling nodig te hebben en vertrekken de dag nadien reeds tegen advies. Dikwijls zijn het extreem afhankelijke patiënten die hun afhankelijkheid ontkennen. Of er

77

Page 78: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

installeert zich een negatieve overdracht bijvoorbeeld bij paranoïde of negativistische patiënten. Terwijl men geen commentaar levert bij een positieve overdracht, zal men wel werken met de negatieve overdracht: men zal deze bespreken, confronteren, duiden. Soms moet men de negatieve overdracht verdragen en kan de consequent doorgevoerde professionele rol, de patiënt in staat stellen deze weerstand los te laten. Meestal berust verzet tegen de behandeling op een negatieve overdracht.

In een steunende relatie gaan we ervan uit dat er naast het ziekteproces in elke patiënt een natuurlijke tendens tot groei en ontwikkeling aanwezig is. De intrinsieke groeitendenzen van de patiënt komen tot ontplooiing als hij een omgeving vindt die goed is en stimulerend voor zijn intrinsieke groeimogelijkheden. Steun is ook het voorzien van een faciliterende omgeving die rekening houdt met de specifieke noden van de patiënt, een omgeving die de regressieneiging van de patiënt accepteert maar ze niet versterkt. In een steunende relatie zal men schadelijke regressie en zelfdestructief gedrag altijd serieus nemen, bespreken en maatregelen treffen om deze tegen te gaan. Met regressie wordt bedoeld dat de patiënt zich immatuur mag gedragen, niet volwassen, tijdelijk mag terugkeren naar gedrag dat hoort bij vroegere ontwikkelingsfasen.

De meeste psychiatrische patiënten, vooral diegenen die zich aanmelden in het ziekenhuis verkeren in een toestand van regressie en afhankelijkheid. Het lijkt alsof ze met de baby in zichzelf of met het kleine kind in henzelf geen raad meer weten; het lukt hen niet langer om in de volwassen rol te functioneren want het kleine kind in henzelf eist alle energie op. Men moet daarbij het goede, gezonde baby-deel in de patiënt onderscheiden van het psychotische deel van de patiënt. Dit goede baby-deel zal tot rust en groei komen als het vastgehouden, gekoesterd en gevoeld wordt.-In technisch taal kan men steun definiëren als het bevredigen van pre-oedipale behoeften binnen een professioneel kader en op een wijze die past bij de professionele rol: dit is liefdevolle toewijding, aanwezigheid en beschikbaarheid. Het gezonde baby-deel van de patiënt is gekenmerkt door een welbepaalde wijze van psychisch functioneren waarvan ik er enkele zal opnoemen.De patiënt uit een sterke nood om gekoesterd, gevoed en verzorgd te worden. Er is bijvoorbeeld heel weinig verzet tegen een psychiatrische opname, hij of zij vragen erom.

Het thema van een baby komt voor in dromen.Scheiding, alleen zijn, vrije momenten, afwezigheid van therapeuten wordt slecht verdragen en gaat gepaard met paniek en angst om te sterven. Men wil dan liefst terug naar het ziekenhuis. De patiënt verlangt een volledige beschikbaarheid van de therapeut.Er treden paniekaanvallen op: schrik om in stukken te vallen, geen eenheid meer te vamen, te depersonaliseren, vrees dat de therapeut hem voor altijd zal laten vallen.Het therapeutisch kader en de regels worden als pijnlijk frustrerend beleefd. Er worden veel uitzonderingen gevraagd en extra aandacht voor lichamelijke klachten.Stiltes worden als frustrerend beleefd. Men heeft moeite met het alleen zijn in aanwezigheid van de ander. Het is alsof men de patiënt een soort prikkelend bad moet geven door meer te spreken, duidelijk te maken dat men luistert, hem iets mee te geven.De patiënt is uiterst gevoelig voor de houding, de stem, de mimiek van de zorgende figuur. Hij voelt zich snel afgewezen of in de kou gezet. Automutilatie en zelfdestructief gedrag worden tot manieren om aan het lijden te ontsnappen en om er zich van te verzekeren dat men niet psychisch dood is maar toch nog leeft.De integratie tussen psyche en lichaam is verzwakt; verminderde continuïteit in de begeleiding gaat gepaard met zich lichamelijk ziek voelen.De angst dat men het niet zal overleven wanneer de therapeut er niet meer is, of ziek wordt, of de patiënt niet goed begrijpt.Ook is er de overtuiging dat elke frustratie of misverstand moedwillig door de zorgende figuur is veroorzaakt.Men verdraagt bijvoorbeeld niet dat er ook nog anderen in zijn in het leven van de patiënt. Tijdens de therapie wordt veel geageerd.De behandelaar voelt zich niet zozeer kwaad, het is niet dat de patiënt gehaat wordt, maar er is vooral bezorgdheid, ongerustheid. Men voelt zich volledig opgeëist door de patiënt, men beleeft de patiënt als vermoeiend en zuigend. Ook in de privé-tijd denkt men aan de patiënt of men droomt van de patiënt. Na het werk voelt men zich leeggezogen.Soms krijgt men het gevoel alsof de patiënt aan ons blijft plakken, alsof hij als het ware constant aanwezig is en zelfs naar huis meegaat.

78

Page 79: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

Het baby-deel van de patiënt heeft holding en,containment nodig: alsof men de baby in de patiënt opneemt, voedt, troost en warmte biedt, opneemt en te rusten legt en de gevoelens die door het baby-deel worden uitgelokt, verdraagt, verwerkt en er terzelfdertijd over nadenkt. Vooral met zeer geregresseerde patiënten kan men soms in een toestand van primaire moederlijke preoccupatie terecht komen, waarbij men zich als het ware psychisch volledig afstemt zijn op de patiënt. Als men in een therapeutische relatie dit baby-deel een tijdlang verdraagt, zal dit geleidelijk rustiger worden en zal het volwassen deel van de patiënt stilaan meer zijn rechten opeisen: fantaseren over de toekomst, over het werk, zich zorgen beginnen maken over de eigen leefsituatie en de kinderen, angstig worden voor het nog aankunnen van verantwoordelijkheden. Het is belangrijk van deze verschuiving op te merken en er iets van te zeggen.Goed kunnen steunen betekent dat men een zekere tolerantie opbouwt voor heftige affecten zoals angst en paniek, verveling, boosheid, opwinding.Met dergelijke patiënten is onze houding veel minder gekenmerkt door verklaren en duiden maar vooral door authentiek bekommerd zijn, vergezellende aanwezigheid, het verzekeren van continuïteit, waakzaam en wakker zijn, toezicht verzekeren en zich afstemmen op wat de patiënt nodig heeft. Dan kan men ook niet passief afwachten, de patiënt verdraagt geen stiltes, hij wil woorden horen en ook het ageren dient gelimiteerd te worden, zeker wanneer er zelfdestructie dreigt soms ook daden zien zeker wanneer hij er bijvoorbeeld door te ageren om vraagt.

Bij de zorg voor dieper gestoorde patiënten is een betrouwbaar terugkerende zorgroutine nodig ( onder vorm van een programma, een uurschema). Deze routine is zinvol en belangrijk. Steunen betekent ook verandering, vooruitgang opmerken en er iets van zeggen vooral op een manier dat de patiënt weet dat we zijn constructief gebaar hebben opgemerkt. Steunen is toelaten dat er zich narcistische overdrachten installeren; steunen is niet alleen idealisering toelaten en verdragen maar ook spiegelen.. .dat wil zeggen zichtbaar plezier beleven aan de vooruitgang en de ondernemingsdrang van de patiënt. De patiënt is op zoek naar de glans in moeders ogen, die hij in onze ogen en in ons gelaat terug wil vinden. Steunen is opmerken warmeer de patiënt zich beter voelt, beter in zijn lichaam zit, vitaler wordt, authentieke dingen brengt, contact krijgt met zijn diepere gevoelens, creatiever wordt, begint te spelen. Dus ruimte bieden voor de ontplooiing van het ware zelf.

Omgaan met het psychotische deel is moeilijker. Dat zijn de patiënten die niet veel leren uit hun behandeling, niet nadenken maar innerlijke ervaringen evacueren, die geen afhankelijkheidsrelatie aandurven, vol zijn van haatgevoelens en een therapeutische band minachten. We zien ze telkens hervallen of slechter worden ondanks onze goede zorg en inspanningen. Sommigen nemen een arrogante houding aan en ondermijnen de therapeutische functie van de therapeut. Dergelijke patiënten maken ons wanhopig en kunnen ons vervullen met gevoelens van haat en onmacht. Ze gedragen zich als vervelende baby’s. Dit gedrag kan een defensieve functie vervullen. Soms hebben patiënten ook dit gedrag een tijd nodig alvorens ze behandelbaar worden. We kunnen hen laten zien dat ze in dit gedrag een patroon herhalen dat reeds van in de vroege kinderjaren herkenbaar is. Dan is het nodig zich te presenteren als stevig object dat tekens van beginnende escalatie snel herkent en de destructieve aanvallen van de patiënt overleeft want dan pas kan de patiënt waarde aan ons toekennen. Dit vereist confrontaties en het stellen van grenzen. Voor deze patiënten hebben we een 'limit setting' plan ontwikkeld. En in sommige gevallen moeten we erkennen dat we machteloos zijn en toegeven dat onze setting niet een voldoende goede omgeving is.

Als de zorgomgeving een betrouwbare omgeving is geworden en er heeft zich een relatie geïnstalleerd dan zal de patiënt meer plezier gaan beleven en van alles ondernemen. Ook dat moeten we hem gunnen, het plezier beleven in het vrije spreken en het scheppend spel. Soms staan patiënten versteld van hun eigen kunnen. En dan moeten we vooral niet beginnen duiden of commentaar leveren over de mogelijke betekenissen die hij in zijn werk legt, tenzij dit in een speelse en aanmoedigende context gebeurt. Voor veel patiënten is een psychiatrische opname een creatieve pauze, waar tal van ideeën en nieuwe projecten een incubatietijd krijgen om te rijpen. Pas na de opname zullen de volgende fasen van het creatief proces zichtbaar worden. Een omgeving die regressie verdraagt en als steunend ervaren wordt, laat toe dat de patiënt kan terugkeren naar de niet-geïntegreerde toestand van de persoonlijkheid. Dit vormt het begin van vertrouwen, er terug in geloven en legt de basis van hoop. Het contact met het ware zelf kan tot stand komen vanuit een vormeloos functioneren, een rudimentair spelen. Vooral voor de manifestaties van het ware zelf

79

Page 80: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

dienen we oog te hebben: wanneer de patiënt levendiger wordt, er echt plezier in heeft, iets authentieks zegt, zich beter in zijn lichaam voelt, spontaner reageert. De patiënt heeft zijn wereld geschapen en wij zien dat het goed is. Men hoeft niet alles te begrijpen en er betekenis aan te geven. Spelen op zich is reeds therapeutisch.

Het proces van verandering komt mede tot stand doordat we toestaan dat de patiënt eerst met ons een band en een relatie aangaat en waarbij we toelaten dat hij van ons gebruik maakt, van onze kennis- onze ervaring- onze diensten maar ook van het professioneel deel van onze persoon. Hij mag de gelegenheid krijgen om dit in fantasie te vernietigen en daarna te ontdekken dat we in onze professionele rol standhouden en overleven. Dan krijgen we waarde voor hem. Als hij dit aandurft zonder dat we dit vergelden of vluchten in de rol van een moeder die zichzelf opoffert, dan kan het driftmatige in hem versterkt worden en beter geïntegreerd worden in zijn zelfstructuur. De patiënt zal dan ook minder bang worden om zijn agressie te voelen en deze op een constructieve wijze te gebruiken in plaats van ze te verdringen of uit te ageren op een zelfdestructieve wijze.De ondersteunende basishouding is in de eerste plaats nodig voor patiënten met vroege stoornissen rond de integratie van de persoonlijkheid, waarbij er reeds vroeg inbreuken zijn opgetreden in de continuïteit van het zijn die aan de basis liggen van breuklijnen in de persoon. Het gaat met andere woorden om de psychotische structuren en de borderlinepatiënten. Daar vallen in de intramurale psychiatrie heel veel van onze patiënten onder. Maar ook voor alle andere patiënten is dit een noodzakelijk maar geen voldoende bestanddeel van de hulpverleningsrelatie.We kunnen ons afvragen hoe je een ondersteunende relatie beëindigt? Wanneer het baby-deel van de patiënt voldoende gevoed is, zal het volwassen deel spontaan zijn rechten opeisen. In een steunende relatie verzorgt men vanuit een meer moederlijke houding het babydeel; vanuit een meer vaderlijke houding plaatst men zich in de positie van een vriendelijke mentor die logisch en rationeel denken stimuleert, de dagdagelijkse uitwendige realiteit van de patiënt mee beoordeelt en zijn rijpe afweer stimuleert: humor, altruïsme, beheersing, sublimatie. Daarbij lijkt men minder op de karikatuur van een therapeut die veel zwijgt maar meer op die zich levendig, spontaan en stevig voelt in zijn professionele rol en betrokken- bekommerd is. De liefde van de steunfiguur komt tot uiting via zijn professionele houding, de haat via de grenzen en de beperkingen die onvermijdelijk aanwezig zijn. Het is dan belangrijk van de patiënt aan te moedigen zijn taken en verantwoordelijkheden op te nemen, op voorwaarde dat hij zelf een signaal geeft of een gebaar stelt dat hij ervoor klaar is. Sommige mensen blijven graag nog wat in de geregresseerde toestand; dan dient men de realiteit geleidelijk in te brengen. Andere patiënten hebben een ondersteunende relatie over zeer lange tijd nodig: ofwel kan men een zorgrelatie aanbieden waarbij men waakzaam blijft voor een te hoge afhankelijkheid en deze minimaal houdt (bijvoorbeeld een nazorgcontact), of men kan de toewending aanmoedigen naar de natuurlijke steunsystemen die de patiënt omringen (huisarts, familie, zelfhulpgroep, vrijetijdsgroepen). Bepaalde patiënten ontwikkelen een vraag naar openleggende therapie. Vaak eindigt de begeleiding en krijgt de patiënt de zekerheid dat hij kan terugkomen indien nodig. Soms wordt een begeleiding te lang aangehouden omdat men zich aanwezig blijft stellen, ook als de nood er niet meer is. Dit berust dan op een tegenoverdrachtsprobleem dat via supervisie eventueel kan uitgeklaard worden.

Als besluit kunnen we stellen dat elke hulpverlener deze grondhouding in zich draagt. Door kind geweest te zijn van bekommerde en zorgzame ouders hebben we hiervan een voorbeeld gezien en de zorgende capaciteiten geïnternaliseerd. Het is mogelijk dat er rond deze zorgervaringen negatieve gevoelens werden geweven maar het is niet goed voor te stellen dat men de hulpverlening zou ingaan zonder enige goede herinnering of enig goed gevoel over een steunende relatie. De zorgende relatie hangt samen met moederschap en ouderschap. Opleiding, ervaring, supervisie, een eigen leertherapie kunnen de ambivalenties rond het steunend werken verhelderen en ook wel verminderen.

80

Page 81: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

BIJLAGE H:

Werken met modules

Motivatie voor uitbreiding van werken met modules

Waarom?

Vanuit verschillende hoeken is er al geregeld de vraag gekomen naar meer duidelijkheid rond doelstellingen tijdens een opname.

Als verpleegkundigen stellen we ons vaak de vraag: “Wat is de doelstelling voor deze patiënt tijdens deze opname?”, “Waar ligt het accent?”, enzoverder. Als gevolg wordt er nu nog vaak verpleegd “met de natte vinger”. Ieder doet wat hij/zij denkt dat goed is en legt de nadruk waar hij/zij denkt dat die ligt. Er is te weinig eenvormigheid. Dit kan verwarrend werken voor de patiënt en personeel.

Na overleg met de andere disciplines blijkt dat deze bedenkingen ook bij hen leven.

Het is belangrijk dat er meer duidelijkheid en uniformiteit komt in de benadering van de patiënten.

Voordelen van werken met modules/richtlijnen

• Meer éénduidigheid in de benaderingswijze voor alle teamleden en meer duidelijkheid voor de patiënt rond de focus van de opname. Optimalisatie van het “samenwerken” binnen en tussen de disciplines.

• We kunnen doelgerichter en intensiever met patiënten bezig zijn.

• De betrokkenheid naar de patiënt toe vergroot.

• We kunnen werken rond verwachtingen van de patiënt en de patiënt wordt meer betrokken in zijn/haar behandeling.

• Doelgerichter observeren en rapporteren wordt mogelijk.

Bestaande manier van werken en de problemen hiermee

We werken op dit moment wel met modules maar eigenlijk kan er in dit systeem zoveel meer zitten.

• Er wordt nog weinig rekening gehouden met de module waarin een patiënt zit.

• Er wordt tijdens de opname nooit gewijzigd van module, wat je toch zou verwachten. Patiënten maken toch een evolutie door tijdens hun opname.

• Wat met de module crisis en ontslagvoorbereiding?

• Er zijn nog weinig concrete doelstellingen verbonden aan de modules per discipline.

Voorstel

Algemeen voorstel

• Toevoegen van een crisis- en een ontslagmodule, waarin de nadruk respectievelijk ligt op intensieve opvolging en op ontslagvoorbereiding.

81

Page 82: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

• Richtlijnen en acties opstellen voor elke module per discipline. Dit kunnen voor het overgrote deel standaardrichtlijnen en -acties zijn.

• Hierin ook beschrijven wat het accent van de contacten dient te zijn en welke zaken dienen bevraagd en opgevolgd te worden.

• De patiënt is, als de psychische en lichamelijke toestand het toelaat, op de hoogte van de module waarin hij zit en van de evolutie die hij hierin maakt. Zo weet de patiënt ook waar het accent van de opname ligt en krijgt hij meer duidelijkheid in zijn behandeling.

• Dagelijks dient door het team bekeken te worden of er gewijzigd moet worden van module. Dit is van groot belang om het werken met modules te kunnen doen slagen, iedereen moet dus wel achter het systeem staan en het naar behoren gebruiken.

• Per module wordt er een steekkaart opgemaakt waarop de belangrijkste richtlijnen en acties vermeld staan en deze kan bij het dossier gevoegd worden.

Voordelen

• Het is voor iedereen in het multidisciplinaire team ten allen tijde duidelijk waar het accent van de behandeling ligt en waar we naartoe willen.

• Er kan doelgerichter gewerkt worden SAMEN met de patiënt.

• De patiënt krijgt meer duidelijkheid en weet zelf ook waar het accent ligt.

• Integratie tussen de verschillende teamleden. Er kan meer samengewerkt worden rond de patiënt en gesproken worden over het werk op de afdeling.

• Teamleden hebben een universele leidraad en kunnen doelgerichter gaan werken met de patiënt, zij passen hun benaderingswijze aan aan de module waarin de patiënt zit.

• Er kan doelgerichter geobserveerd en gerapporteerd worden, wat ook het briefen vergemakkelijkt en efficiënter maakt.

• Er kunnen buiten de modules ook nog individuele doelstellingen opgesteld worden indien nodig.

Aandachtspunten

• De individualiteit van de patiënt mag niet uit het oog verloren worden. We moeten doelgericht observeren maar zonder de totaliteit uit het oog te verliezen.

• Het systeem kan enkel slagen als het hele team er achter staat en zich voor deze verandering inzet.

• Het gevaar schuilt dat we enkel nog procedures gaan uitvoeren. Duidelijk moet blijven dat het contact op zich centraal staat.

82

Page 83: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

Voorstel voor indeling in modules en inhoud

A. Module crisis

• De patiënt is niet inschakelbaar in groep.

• De patiënt heeft nood aan intensieve opvolging en structuur.

• Patiënten die in een psychische crisis verkeren:

o Acute psychose

o Delirium

o Dementie

o Manie

o Patiënten die na een acting-out geïsoleerd worden

B. Module opvang

• Alle maatschappelijke en sociale problemen waarbij het psychiatrische meer op de achtergrond staat en de organisatie van een opvang centraal staat (woonst, afwachting van doorverwijzing, tot concrete transferdatum gekend is, ontlasting van thuismilieu).

• Patiënten waarbij de somatische zorg op de voorgrond staat.

• Patiënten worden indien mogelijk ingeschakeld in het therapieprogramma, zonder specifieke focus. Indien nodig kunnen zij de afdeling verlaten voor het organiseren van hun sociale situatie, intakes,… Partiële inschakeling is dus mogelijk.

• De sociaal verpleegkundige is vaak direct betrokken bij de organisatie.

C. Module observatie

• Alle opnames waarbij een diagnostische vraag op de voorgrond staat.

• Tijdens de opname trachten we meer duidelijkheid te krijgen rond de medisch-psychiatrische situatie van de patiënt (medisch, sociaal, psychologisch, ergotherapeutisch, PMT,…).

• Gerichte observaties van het volledige team zijn van belang, met soms bijkomende psychologische, medisch- verpleegkundige, PMT of ergotherapeutische focus. Hierbij moeten we erover waken de totaliteit niet uit het oog te verliezen.

D. Module behandeling

• Alle opnames waarbij er een duidelijke behandeldoelstelling geformuleerd wordt die gericht is op medisch genezen of psychisch herstel. Het is van belang dat er duidelijke, en zo concreet mogelijke doelstellingen geformuleerd worden door de psychiaters (vb. verbalisatie, structuratie, introspectie, medicatie, activatie, …).

• Er zijn geen belangrijke diagnostische vragen, het medisch- psychiatrische aspect staat op de voorgrond.

83

Page 84: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

E. Module ontslag

• Vanaf het moment dat een ontslagdatum/transferdatum concreet MET patiënt wordt afgesproken door de arts of sociale dienst.

• Vanaf het moment dat de focus op de ontslagplanning ligt.

84

Page 85: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

Visie van de geneesheren.

Het is natuurlijk ook belangrijk om kort toe te lichten hoe de psychiaters het werken met de modules zien, en hoe ze het zullen implementeren.

Algemeen:

Doel:

Eenduidigheid als kader:

* steun teamleden, samenwerking

Cave: rigiditeit/hokjesdenken.

* t.o.v. patiënt

Indeling:

* Crisis- en ontslagmodule vullen lacune:

- goed voor te bereiden en te evalueren;

- Crisismodule primeert (ook al is bvb crisismedicatie ook ‘behandeling’).

* Andere modules bestaan, doch dienen ingevuld, en als continu proces gezien

* Cave: onevenwicht procedures/evaluatie modules <-> observaties, time-management

Taak psychiater:

* Basistaken:

- Indicatiestelling opname (i.o.m. spoedverpleegkundige, anesthesist)

- Psychiatrisch/somatisch onderzoek: bij/na opname, follow-up

- Verantwoordelijkheid beleid

- Organisatie, structurering, aansturing team

* Geen gedetailleerde inhoudsbeschrijving per module. Wel aansturing team door:

- Keuze/wijziging module/groep en specificatie reden:

- Expliciteren inhoudelijke aandachtspunten.

Verwachtingen van de geneesheren t.o.v. andere disciplines:

- Zelf invullen inhoud modules

- Zeer goed zoals voorgelegd, evt. wijzigingen te communiceren voor adequate keuze

- Vragen:

- Hoe inhoud/doel modules nog zichtbaarder maken:

briefing/ (elektronisch) verpleegdossier/ afdeling?

- Patiënt informeren, meedenken over module? Hoe?

- Inventarisatie hetero-anamnestische info: SPV/ psychologe?

85

Page 86: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

Voorbeelden van inhoudelijke aandachtspunten per module:

Crisismodule:

o gevaar,

o beleid structuur/isolatie,

o acute medicatie (ZN)

Opvang-:

o medisch-legaal: werkonbekwaamheid

o somatisch: parameters, consulten,…

Observatie-:

o diagnostisch: hypothese en aandachtspunten, cave Halo-effect

o indicatiestelling: nood/keuze behandeling

Behandeling-:

o doelstelling: symptomatisch,…

o strategie: bejegening, soort therapie, belang:

structurering/activatie/regressie/ introspectie/verbalisatie…

o toepassing: medicatie-toezicht,…

o evaluatie

Ontslag-:

o oriëntatie

86

Page 87: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

Voorstel basisrichtlijnen

Alvorens op de verschillende basisrichtlijnen en richtlijnen per module in te gaan willen we deze eerst even situeren ten opzichte van de basishouding (cfr. Bijlage).

De basishouding op de afdeling is het therapeutische kader waarmee we werken. Deze is voornamelijk gebaseerd op milieutherapeutische principes. Deze principes zijn uitgebreid aan bod gekomen tijdens de vormingenreeks ‘Het ondersteunend milieu’. Hiervan zouden jullie ook allemaal het boek van ontvangen hebben. Het gaat hier vooral over begrippen als ‘holding’, ‘holding environment’, ‘containing’ en ‘good enough mothering’. Voor verdere uitleg hierover willen we jullie dan ook verwijzen naar de bijlage.

Binnen deze therapeutische aanpak hebben we ook een aantal specifieke klemtonen gelegd. Deze klemtonen hebben te maken met de specifieke setting van een PAAZ-dienst. Deze overkoepelende richtlijnen voor de PAAZ noemen we ‘basisrichtlijnen’. Hierbij hebben we een onderscheid gemaakt tussen de richtlijnen die patiëntgericht, teamgericht en omgevingsgericht zijn (zie hieronder). Deze richtlijnen gelden voor alle opgenomen patiënten. Je kan deze basisrichtlijnen en basishouding ook zien als de achtergrond waartegen we werken op de PAAZ.

Vanaf het moment dat patiënten opgenomen zijn wordt hen een module toegekend. Het doel hiervan is verder te differentiëren en specificeren wat het doel van de opname voor deze patiënt is. Dit noemen we de richtlijnen per module. Je mag deze richtlijnen zien als de figuur die naar voor komt tegen de achtergrond waarmee we werken. Het is dus niet de bedoeling dat richtlijnen binnen een module, de basishouding of basisrichtlijnen gaan uitsluiten. Laat het dus duidelijk zijn dat de richtlijnen als hulpmiddel en niet als regel dient om samen te werken vanuit de afdelingsvisie en basisrichtlijnen.

A. Basisrichtlijnen naar de patiënt toe

• Toestand stabiliseren

• Vertrouwensrelatie opbouwen

• Ondersteuning:

o De verpleegkundige. stelt zich open voor de patiënt zodat deze weet dat hij bij haar/hem

terecht kan

o De patiënt wordt geregeld aangesproken en bevraagd over hoe het gaat (dit kan terloops

gebeuren in de gang of leefruimte)

o Indien nodig wordt een individueel gesprek aangeboden om patiënt te laten ventileren en

waarin de klemtoon voornamelijk ligt op het ondersteunen.

• Veiligheid

B. Basisrichtlijnen naar het team toe

• Correcte rapportage:

o Geen gebruik maken van diagnoses!

o Objectieve info weergeven, rapportages dienen vrij te zijn van interpretaties. Men moet er

zich ten allen tijde van bewust zijn dat patiënten inzagerecht hebben in hun dossier!

87

Page 88: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

o Concreet gedrag beschrijven! Bv. “Stelt bizar gedrag”: wat doet de patiënt precies?

Psychotische gedachtegang: inhoud van gedachten weergeven.

o Enkel relevante info beknopt weergeven.

C. Basisrichtlijnen naar de omgeving toe

• Opvang en ondersteuning.

Per module krijgen deze basisrichtlijnen een meer specifiek karakter. Deze worden op volgende pagina’s toegelicht per module en per discipline.

88

Page 89: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

MODULE CRISIS

Crisismodule

A.1 Verpleegkunde

Veiligheid voor patiënt en omgeving waarborgen

• De patiënt wordt initieel op de kamer verpleegd waar er gezorgd wordt voor een prikkelarme omgeving.

• Afstand van de groep dient bewaard te worden. Als de toestand het toelaat kan de patiënt op rustige momenten (tijdens therapie-uren) even op de afdeling komen.

• De patiënt eet op de kamer, indien nodig onder begeleiding. Bij afruimen steeds er op toezien dat al het bestek mee terug komt.

• Oog hebben voor veiligheid op de kamer: scherpe voorwerpen, snoeren, electro,…

• Familie richtlijnen geven rond deze veiligheidsmaatregelen.

• Toezicht houden en indien nodig hulp bieden tijdens het dagelijks toilet.

• Indien nodig wordt er, in samenspraak met de arts, overgegaan tot separatie (zie isolatieprotocol).

• Deze taken worden best niet steeds aan de sterverpleegkundige toegewezen omwille van het gebrek aan continuïteit in afspraken en aanwezigheid.

Vertrouwensrelatie opbouwen

• Continuïteit in de zorg waarborgen: de patiënt wordt zoveel mogelijk door dezelfde verpleegkundige opgevolgd.

• Patiënt wordt intensief maar discreet opgevolgd: zowel fysisch als psychisch afstand bewaren.

• Respectvol en tactvol benaderen, met respect voor privacy tijdens de verzorgingen.

• De patiënt steeds rustig benaderen en geruststellen.

• Een luisterend oor bieden, doch niet uitspitten of uithoren.

Medicatietrouw

• Toezien op medicatie-inname.

• Nood aan sedatie en eventueel vermindering hiervan regelmatig met de arts overleggen.

89

Page 90: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

Betrekken op de realiteit

• Contact met de omgeving aanbrengen: bv. de deur laten openstaan, op rustige momenten eens over de gang wandelen of in de tuin gaan zitten,…

• De realiteit benoemen: benoemen wat je ziet of hoort.

• Belevingen van de patiënt respecteren, maar steeds de realiteit aanreiken: bv. “Ik begrijp dat jij dat hoort/ziet, maar ik hoor/zie het niet, ik hoor/zie wel …”

• Afleiding aanbieden door simpele taken te geven: bv. kamer opruimen, kleuren,… Eventueel met therapeuten overleggen welke activiteit aangeboden kan worden.

Ondersteuning familie

• Gevoelens van familie bevragen en hen hierin ondersteunen.

• Openstellen voor de familie zodat ze weten dat ze bij je terecht kunnen.

• Informatie geven over huidige toestand van de patiënt en hoe ermee omgegaan wordt door het team. Bij het geven van informatie steeds bedacht zijn rond het beroepsgeheim:

o Welke informatie mag niet gegeven worden: diagnoses, vertrouwelijke info

van de patiënt (bv. druggebruik),…

o Wel info geven over de symptomen die familie ziet en hoe ze hiermee

kunnen omgaan.

• Bezoek beperken in aantal (enkel naaste familie) en in duur.

• Bezoek opvolgen, interactie met het bezoek observeren. Na het bezoek navragen hoe het bezoek verlopen is en hoe het ervaren werd door zowel het bezoek als de patiënt.

• Informatie geven rond praatgroepen voor familieleden indien gewenst.

• Oog hebben voor betrokken kinderen: is er geschikte opvang geregeld? Hebben de kinderen extra begeleiding nodig? (vb. Kopp)

Structuur

• Aangeboden structuur geleidelijk verminderen naargelang de behoefte van de patiënt.

• De patiënt tips geven rond het herwinnen van structuur: bv. zelf een dagplanning opmaken.

A.2 Psychologie

Indien aangewezen aanbieden van gespreksmogelijkheid voor patiënt/familie/partner

A.3 PMT

Deze patiënten worden niet ingeschakeld in het groepsprogramma. Dit vraagt meestal een individuele aanpak . Vanuit de pmt is er zelden een vraag naar een individueel programma.

90

Page 91: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

A.4 Ergotherapie

De patiënt is niet ingeschakeld in groep. We noteren deze patiënt enkel in de patiëntenlijst die komt uit te hangen op afdeling en verpleegpost.

De ergotherapeut komt in actie wanneer ze gevraagd wordt door de verpleegkundige, liefst in samenspraak met de dokter, voor een individuele activiteit op de kamer.

De eerste stap is informatie inwinnen bij de verpleegkundige die de patiënt toegewezen kreeg over de toestand van de patiënt. De infobriefing is vaak te beperkt. Eventueel samen met de verpleegkundige kennismaken met de patiënt (indien zijn toestand dit vereist). Overleggen met de verpleegkundige wanneer, hoe, waar en in welke tijdsspanne de activiteit het best gegeven wordt. Achteraf regelmatig informeren hoe de activiteit verloopt, bijgestuurd moet worden of vervangen moet worden.

A.1.vertrouwensrelatie opbouwen:

Dit contact is een eerste kans tot opbouw van een band met de patiënt. Gebruik

maken van de prouty-technieken als het realiteitscontact gestoord is.

Het is daarom best steeds dezelfde therapeute die deze patiënt begeleidt

(continuïteit)

Het contact verloopt best in een rustige, respectvolle en luisterbereide houding.

(Niet vlug tussendoor). Geruststellend communiceren.

A.2. De activiteit

A.2.1.algemeen

-structuur/vorm aanpassen aan de mogelijkheden en beperktheden van de

patiënt: niet bedreigend, eenvoudig

-oog hebben voor de veiligheid van de patiënt binnen de activiteit (scherpe

voorwerpen, koorden, elektrische apparaten,…vermijden

-materialen op de verpleegpost als de patiënt niet aan de activiteit werkt.

De verpleegkundige regisseert het aanbod.

-zeer goed doorgeven aan de verpleegkundige wat wordt voorgesteld en hoe de

activiteit best wordt aangeboden.

-opvolgen hoe het activiteitenproces verloopt en de activiteit aanpassen indien

nodig

-oog hebben voor somatische problemen (hygiëne!)

A.2.2. specifiek

-r.h.m. de voorkeur van de patiënt (indien toestand van de patiënt het toelaat)

-een beperkt aanbod zodat de patiënt niet overspoeld raakt (psychotische

symptomen toedekken, realiteitsgebonden activiteiten met een duidelijke

structuur (ambachtelijk werk) die de oriëntatie van de patiënt ondersteunen en

de deeltaken van de activiteit worden enkelvoudig en systematisch

voorgesteld en begeleid, geen exploratie en inzichtelijk werk

Via activiteit wordt de patiënt uitgenodigd om in contact te komen met de

realiteit

91

Page 92: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

- duidelijk herkenbaar met weinig openheid voor interpretatie

-toch niet ‘kinderachtig’ in respect voor de volwassen patiënt

-gekende activiteiten hebben de voorkeur en bevestigen de zelfzekerheid

A.3.betrekken op de realiteit:

-realiteit benoemen: duidelijk verwoorden wie je bent en wat je komt doen

-belevingen van de patiënt respecteren maar steeds de realiteit aanreiken

-gekende activiteiten verankeren meer in de realiteit

A.5 ADL

Deze patiënten komen niet tot groep 1 en vragen een individuele benadering.

In samenwerking met de verschillende disciplines kunnen wij een individuele activiteit aanbieden op de kamer.

In samenspraak met de toegewezen verpleegkundige evalueren we de toestand van de patiënt en bekijken we wat op dat ogenblik haalbaar is.

Achteraf bespreken we hoe de activiteit verloopt en passen zo nodig aan.

We proberen een vertrouwensrelatie op te bouwen met de patiënt, hierbij maken we gebruik van de Prouty- technieken als het realiteitscontact gestoord is.

Op een geruststellende manier en luisterbereide houding proberen we contact te leggen.

Bij het aanbieden van de activiteit houden we vnl. rekening met het kunnen van de patiënt en we zien erop toe dat de veiligheid maximaal gegarandeerd blijft.

Het materiaal wordt in samenspraak met de verantwoordelijke verpleegkundige op de verpleegpost in bewaring gegeven.

De activiteiten zijn steeds herkenbaar en realiteitsgebonden en komen voor in het dagdagelijkse leven.

92

Page 93: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

MODULE OPVANG

OPVANG MODULE

B.1 Verpleegkunde

1. Sociale opvang

a. Steunen van de patiënt binnen sociaal netwerk:

• Bij vragen rond de sociale situatie doorverwijzen naar de sociaal

verpleegkundige, eventueel vragen helpen voorbereiden en laten opschrijven.

• De familie handvaten aanbieden voor de omgang met de patiënt.

b. Blijvend motiveren

• De patiënt stimuleren om zelf actie te ondernemen en hierin ondersteunen.

• Regelmatig bevragen hoe het staat met de zoektocht.

• De gevoelens en gedachten van de patiënt over de geplande sociale opvang

bevragen.

2. Somatische opvang

a. Oog voor het psychische hebben:

• Ondersteuning bieden.

• Activeren: verveling en vereenzaming tegengaan, sociale contacten bevorderen,

b. Somatische toestand opvolgen:

• Dagelijkse verzorging, opvolgen parameters.

• Steeds oog hebben voor comfort.

• Nauw contact houden en overleg plegen met de internisten, waar de

verpleegkundige zich opstelt als “advocaat” voor de patiënt (liefst meegaan tijdens de consultaties).

93

Page 94: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

B.2 Psychologie

1. Sociale opvang :

Aanmoedigen tot verbalisatie over sociaal netwerk

Motiveren

2. Somatische opvang:

Aanmoedigen tot verbalisatie van psychische gevolgen/verwerking/aanvaarding

B.3 PMT

1. Sociale opvang

• Steunen van patiënt binnen sociaal netwerk

• beluisteren en doorverwijzen naar vpk of sociaal vpk

• in kaart brengen van hun beweginsactiviteiten, stimuleren van het heropnemen van gestopte activiteiten. Eventueel stimuleren om nieuwe activiteiten te ontdekken rekening houdend met hun mogelijkheden en interesses.

• stimuleren tot het opzoeken van deze nieuwe activiteiten.

• Blijvend motiveren:

- stimuleren tot groepswerking, bevorderen van adequate contactname

- activeren tot beweging, ontspanning bieden, positief bezig zijn

- aansporen tot sociale contacten via groepswerking,

- link met de buitenwereld behouden door bevragen van activiteiten

2. Somatische opvang:

• oog voor het psychische hebben

• ondersteunen

• accent op contact maken in de groep

• stimuleren om terug te bewegen

• samen zoeken naar mogelijkheden, rekening houdend met beperkingen

B.4 Ergotherapie

B.1. Sociale opvang:

B.1.1. Steunen van patiënt binnen sociaal netwerk door als hij vragen stelt/ bezorgdheden uit, deze kort beluisteren (containen) maar de patiënt door verwijzen naar de sociaal VPK bij vragen rond sociale interventies.

B.1.2. Blijvend motiveren om door te zetten in hun acties wanneer ze hierover vertellen

94

Page 95: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

B.1.3. Zinvolle dagvulling aanbieden:

- afleiding in hun opvangtijd op de PAAZ

- positief bezig zijn, verveling leidt vaak tot negatief gedrag

- nieuwe activiteiten leren kennen en ev. een nieuwe hobby

.in kaart brengen van hun activiteiten

.stimuleren tot heropnemen van gestopte activiteiten en/of tot ontdekken van

nieuwe activiteiten en r.h.m. fysische, mentale en sociale

mogelijkheden

.stimuleren tot opzoeken waar en hoe in de woonomgeving de modaliteiten

voor de hobby voor handen zijn. (in toekomst op internet opzoeken) met

als doel de bestendiging van de activiteit na de opname

B.1.4. Sociale contacten bevorderen: groepswerken en individueel in groep werken om de zelfredzaamheid te bevorderen en te stimuleren de adequate contactname na de opname te bevorderen (opvoedend).

B.2. Somatische opvang:

Algemeen: indien nodig kort overleg met de verpleegkundige of de toestand van de patiënt therapiedeelname toelaat.

B.2.1. Oog voor het psychische hebben

- Ondersteunen en ventileren rond psychisch probleem en inschatten of therapiedeelname mogelijk blijft.

- Activeren en soc. contacten bevorderen.

B.2.2. Opletten voor veranderingen in somatische toestand en melden aan de

verpleegkundigen op de afdeling

En oog hebben voor comfort. Ergonomie!

B.5 ADL

We polsen naar het sociaal netwerk van de patiënt, observeren en brengen in kaart hoe de activiteiten in het huishouden momenteel verlopen.

Problemen met de thuissituatie melden we aan de sociaal- verpleegkundige.

Eventueel stimuleren we het heropnemen van de gestopte dagdagelijkse activiteiten aangepast aan de mogelijkheden van de patiënt ( hulpmiddelen, planning van het huishouden,…)

De sociale contacten bevorderen en zelfredzaamheid stimuleren.

Oog hebben voor patiënten met een somatische beperking ( comfort) en overleggen met de toegewezen verpleegkundige of inschakeling op dat moment aangewezen is.

95

Page 96: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

MODULE OBSERVATIE

MODULE OBSERVATIE

C.1 Verpleegkunde

Frequente contacten met pat en de sociale omgeving

• De patiënt op regelmatige basis aanspreken.

• Bezoek aanspreken en bevragen hoe zij het functioneren van de patiënt vinden, of het

gestelde gedrag hier overeenkomt met dat van thuis, …

Gedrag observeren

• Gericht observeren eventueel aan de hand van de hypothese van de artsen, doch zonder de

totaliteit uit het oog te verliezen.(rekening houdend met de 11 patronen van Gordon)

• Toeschouwerfunctie aannemen: dat wil zeggen niet meteen ingrijpen als iets dreigt mis te

lopen (Let op: gezond verstand gebruiken!)

C.2 Psychologie

- Observeren van gedrag-emotie-positie in de groep- Indien aangewezen/aangevraagd testpsychologisch onderzoek- Indicatiestelling voor psychotherapie?- Indien aangewezen inventariseren van hetero-anamnestische informatie - Contact met doorverwijzer- Aandacht hebben voor interactie met directe sociale omgeving (weekends)

C.3 PMT

1) Observeren van patiënt:

a) patiënt observeren in zijn totaliteit

• bij eerste contact op de afdeling

• tijdens het naar de zaal gaan

• hoe gaat patiënt om met de andere in de groep

• hoe gaat patiënt om met de aangeboden activiteit

• gevoelsmatige relaties ( naar anderen, naar zichzelf)

• zelfverzekerdheid

96

Page 97: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

• het al dan niet actief zijn

• het al dan niet ontspannen zijn

• motoriek (beheerst bewegen)

• gerichtheid op de situatie

• expressiviteit in het bewegen

• verbale communicatie

• het regulatievermogen

= het totale functioneren van de patiënt observeren.

b) gericht observeren, rekeninghoudend met hypothese van de arts

c) Toeschouwerfunctie:

d) opmerkzaam zijn voor veranderingen in gedrag, gemoedstoestand of motoriek van de patiënt en deze melden aan Vpk en op de briefing

2) Aanbieden van de opdrachten

• De patiënt krijgt de mogelijkheid om op eigen niveau deel te nemen aan de opdrachten. Het kunnen gestructureerde of open opdrachten zijn.

• Oog hebben voor weerstand, niet onmiddellijk ingrijpen. Beveiligen waar nodig.

• Niet losmakend werken

• Ondersteunend aanwezig zijn.

• Patiënt zoveel mogelijk bewegingsvrijheid bieden binnen de gegeven opdracht.

C.4 Ergotherapie

« HANDELINGSBEKWAAMHEID »

C.1. Observeren van de patiënt in zijn totaliteit!

Vanaf het eerste contact bij de uitnodiging tot het meedraaien in de groep en op elk

observatieonderdeel van de patiënt als handelend wezen.

Gericht observeren eventueel a.d.h.v. hypothese v/d artsen, doch zonder de totaliteit uit

het oog te verliezen. Toeschouwerfunctie aannemen! D.w.z. niet meteen ingrijpen als iets

dreigt mis te lopen (Let op: gezond verstand gebruiken!). Hoe past patiënt zich al dan niet

aan, het functioneren in zijn totaliteit observeren.

C.2. Veiligheidsgevoel van de patiënt vergroten zodat de patiënt kans krijgt tot functioneren

op eigen niveau eventueel tijdelijk kan regresseren.

Activiteiten/opdrachten aanbieden in een breed spectrum zodat patiënt op eigen

handelingsniveau en interesse kan inpikken, niet sturend maar in een open keuze

aanbieden. Je laat de patiënt vrije keuze maar dient toch oog te hebben voor de in intake

benoemde problematiek: vb psychotisch persoon een geselecteerd pakket aanbieden dat

realiteitsgebonden, enkelvoudig en gestructureerd is. Dus niet losmakend.

97

Page 98: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

Dit houdt eveneens in dat de groepsopdrachten die aan een niet homogene groep gegeven

worden uit verschillende activiteitenniveaus moeten bestaan. Ook de begeleiding van de

activiteit aanpassen nl. wel mee volgen en verwoorden wat je ziet gebeuren, doch de

patiënt de volgende stap laten benoemen. Oog hebben voor weerstand en blokkades maar

niet ingrijpen. Wel steunend al dan niet containend begeleiden.

Eveneens vragen open formuleren. Kijken wat de patiënt met het aangeboden pakket doet.

C.3. Concreet

-Een beginobservatie opmaken (stemming, contactname met patiënt/ therapeute, keuzes in

activiteit, band met het werk, creatief vermogen, leervermogen, werkhouding,

groepsfunctioneren, houding t.o.v. de eigen prestaties)

-Veranderingen in het oog houden en melden op de verschillende overleggen

(formeel/informeel)

C.5 ADL

We observeren de patiënt in zijn totaliteit en rapporteren naar de verschillende disciplines.

We trachtten de patiënten het nodige veiligheidsgevoel te geven zodat ze zich kunnen ontplooien in de activiteiten van het dagdagelijks leven.

We stimuleren de patiënten tot deelname van de ADL- therapieën en proberen regressie te voorkomen.

Bij weerstand naar de therapie toe trachten we een luisterend oor te zijn en proberen we de aangeboden therapie te koppelen naar de thuissituatie en also de patiënt alsnog te stimuleren tot deelname.

Tijdens de therapie trachtten we een beeld te krijgen hoe de patient zich organiseert en zijn taak aanpakt. We proberen ook bij opgemerkte moeilijkheden samen met de patient naar een oplossing te zoeken. Hierna koppelen we dit ook terug naar de thuissituatie. Dit alles wordt nog eens geëvalueerd in de nabespreking. De veranderingen die we opmerken melden we op de verschillende overlegmomenten.

98

Page 99: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

MODULE BEHANDELING

MODULE BEHANDELING

D.1 Verpleegkunde

Arts geeft een doelstelling op, waaruit men specifieke acties opstellen kan die bijdragen tot het behalen van deze doelstelling

Bv. activeren, structureren, socialiseren, verbaliseren, introspectie, medicatietrouw, …

Ondersteuning

• Open houding aannemen zodat de patiënt weet dat hij/zij bij de verpleegkundige terecht kan.

• Wanneer de patiënt overstuur is, maar opvang lijkt te vinden binnen de groep, dit laten gebeuren en pas nadien gaan bevragen.

• De patiënt stimuleren om de gevoelens die vrijkomen te bespreken in de groepstherapie, dit zonder de patiënt af te wijzen (wel ondersteuning aanbieden!).

Aanbieden spreekcultuur

• Groepsdynamieken op de afdeling observeren en rapporteren.

• Groepsdynamieken laten gebeuren, tenzij de fysische of psychische vrijheid van een patiënt in het gedrang komt.

• Ingrijpen wanneer er respectloos omgegaan wordt met een patiënt, gesprek tussen patiënten desnoods onderbreken.

• Aansporen om groepsdynamieken te bespreken in de groepstherapie.

Motiveren tot stilstaan bij zichzelf

• Opvangen van patiënt, bespreekbaar maken van het functioneren van de patiënt op de afdeling

• Aanmoedigen om zijn ervaringen verder op te nemen in de therapieën

Medicatietrouw/ therapietrouw

• Toezicht op medicatie-inname, bespreekbaar maken indien nodig.

• Nevenwerkingen van medicatie observeren, kaderen en opvolgen.

99

Page 100: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

D.2 Psychologie

- Motivering tot verbalisatie, reflectie.- Aanmoedigen tot bespreken van groepsobservaties en interacties- In bespreking brengen van mogelijk afgesproken concrete behandelfocus- Contact met doorverwijzer- Aandacht hebben voor interactie met directe sociale omgeving (weekends)

D.3 PMT

1) Opstellen van doelstellingen met eraan verbonden acties

- de doelstellingen en de acties zijn in voortdurende ontwikkeling gedurende de behandeling. Dat wil zeggen dat er wissellend periodes van regressie en momenten van positieve veranderingen zullen zijn.

2) Ondersteuning:

- Openhouding

- Ondersteunen waar nodig

- Stimuleren tot verbaliseren van gevoelens en belevingen

3) Aanbieden spreekcultuur:

- Zorgen voor een veilige experimentele ruimte, waar patiënt zich bewust kan worden van eigen belevingen en emoties om zo een inzicht in de eigen gevoelswereld op gang te brengen. De patiënt wordt gestimuleerd om de reflexie op het eigen (psychomotorisch) gedrag verder te bespreken in de psychotherapie.

4) Houding van de therapeut :

- de therapeut heeft een actieve rol: kan stimulerend, sturend, bevragend of begrenzend zijn.

5) Behandelingsstrategieën:

In de pmt zijn lichamelijkheid en beweging uitgangspunten voor de interacties met onszelf en met anderen. En zijn een toegangspoort tot de eigen gevoelswereld.

- Nadruk op actie : aanleren, ontwikkelen, trainen en /of oefenen van de pmvaardigheden zoals: coördinatie, evenwicht, tijd en ruimte, leren ontspannen, verwerven van een betere fysieke conditie, aanleren van basisregels van communicatie...

- Verbreden van waarnemings-en belevingsvermogen

- Meestal actiegerichte activiteiten waarbij de activiteit een doel op zich kan zijn.

- Nadruk op experimenteren :Leren structureren van eigen gedrag, experimenteren met gedragsvormen , communicatie en sociale omgang binnen de aangeboden situatie.

- Nadruk op expressie ( gevoelsuitdrukkingen): het ontdekken en de reflexie. De aangeboden situaties worden beschouwd als een middel om te ontdekken, om te ervaren , om zich uit te drukken en om te reflecteren op het eigen functioneren.

- De bedoeling is om de maximale mogelijkheid van de patiënt te stimuleren.

- De keuze van de bewegingsgactiviteiten en opdrachten worden gekozen om het proces van iedere individu maximaal te ondersteunen.

6) Aanbieden van opdrachten:

100

Page 101: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

We werken met heterogene groepen, waarin we opdrachten aanbieden aan patiënten die onder verschillende modules vallen. Het is de bedoeling om meer gericht te gaan werken met de mensen uit de behandelingsmodule.

Groep1:

- De nadruk wordt gelegd op realiteit en op actie: activeren, resocialiseren, verbeteren van coördinatie, lichaamsbeeld/besef te herstellen.

- De bedoeling is om de patiënten te stimuleren terug contact te maken met zichzelf en de anderen.

- De opdrachten zijn gestructureerd

Groep3:

- De nadruk wordt meer gelegd op actie: reactiveren, resocialiseren en plezierbeleving . De opdrachten zijn meestal actie gericht, waar de opdracht een doel op zich is.

- De bedoeling is om de maximale mogelijkheid van de patiënt te stimuleren.

Groep4:

- De nadruk ligt meer op experimenteren en expressie. Het ontdekken en de reflexie worden ondersteund en aangemoedigd.

- De opdrachten zijn meestal actie gericht, waar de opdracht een middel is en geen doel op zich.

- De opdrachten zijn minder gestructureerd en de keuze kan ook worden overgelaten aan de groep. Er wordt meer verantwoordelijkheid gelegd bij de persoon en de groep zelf.

D.4 Ergotherapie

Algemeen: de therapeut neemt een actievere rol in: kan stimulerend, sturend, bevragend, begrenzend ingrijpen

D.1.Arts geeft een doelstelling op, waaruit men specifieke acties kan opstellen die bijdrage tot het behalen van deze doelstelling.

Vb: activeren van een patiënt door te werken op motivatie (doelstellingen duidelijk aangeven, extern/interne motivatie) te stimuleren via gesprek en materiaalaanbod en positief te bekrachtigen op de talenten en behaalde resultaten

D.2. Ondersteuning :

- Openstellen voor pat. zodat deze weet dat hij/zij bij je terecht kan. (empatisch)

- Observeren hoe pat in de therapie functioneert op handelingsniveau

- Wanneer pat. overstuur is maar opvang lijkt te vinden binnen de groep, dit laten gebeuren en pas nadien gaan bevragen of het lukt om nog mee te volgen

- Pat. stimuleren om de gevoelens/belevingen die vrijkomen binnen ergotherapeutische opdrachten te verwoorden maar te bespreken in de groepstherapie, dit zonder pat. af te wijzen (wel ondersteuning aanbieden!-Ventileren!) Oog hebben voor weerstand t.o.v. activiteiten en deze door gesprek en ondersteuning op te heffen. Eventueel doorverwijzen naar groepstherapie

D.3.Aanbieden spreekcultuur:

- Zorgen voor een veilige, uitnodigende omgeving zodat de patiënt durft verbaliseren.

De patiënt aanmoedigen tot verbaliseren, betrokken krijgen in de activiteit en het101

Page 102: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

groepsgebeuren. Het geheel kaderen binnen het therapeutisch gebeuren.

Aanmoedigen om bij eigen functioneren stil te staan, groepsdynamieken laten

gebeuren, patiënten laten verbaliseren tenzij de fysische of psychische vrijheid van

een pat. in het gedrang komt.

- Ingrijpen wanneer er respectloos omgegaan wordt met een pat, gesprek

tussen patiënten desnoods onderbreken

-Begrenzen van de patënt wanneer hij zich dreigt te verliezen in een gesprek - -Aansporen om groepsdynamieken te bespreken in de groepstherapie

D.4.Aanbieden van specifieke opdrachten binnen een veilige omgeving:

R.h.m. het niveau v/d groep, de grootte van de groep en de doelstellingen per groep (1,3,4) aangepaste opdrachten aanbieden. We handelen ondersteunend en dit houdt ook in dat we algemeen ons richten op de mogelijkheden van de patiënt, deze herkennen en de patiënt hierin bevestigen. De opdrachten worden aan een groep aangeboden waar patiënten onder verschillende modules vallen. De kunst bestaat erin om meer gericht te werken met personen uit de behandelmodule.

Gericht werken?

Voor de verschillende therapiegroepen betekent dit;

- Groep 1 : Doelstellingen als daar zijn: structuur bevorderen, activeren, realiteitsbindend ingrijpen, socialisatie stimuleren door patiënten op elkaar beperkt te betrekken via dagelijkse simpele interacties. Dit nastreven in kleine groep (veilig) via eenvoudige realiteitsgebonden

activiteiten (individueel in groep). En via prouty (reflecties) indien nodig. Positief bekrachtigen van adequaat gedrag en behaalde resultaten in de activiteit met als doel:

-verankering in de realiteit

-herstel contact in een 1-1 relatie

-oriëntatie in tijd, persoon en plaats

We trachten de patiënt zijn handelingsniveau te herstellen, te stabiliseren en/of de achteruitgang tegen te gaan

- Groep 3 : Activiteiten op ambachtelijk niveau (concreet materiaal verwerkend met voorbeeld) aanbieden (individueel in groep en groepswerk). Laten benoemen van belevingen t.o.v. de concreet materiaalverwerkende activiteiten en de patiënt laten zicht krijgen op het huidig functioneren in het hier en nu (werkhouding, sociaal contact, plaats in de groep). Positief bekrachtigen van behaalde resultaten. Doel van het behandelen is nastreven van het herstel van het vroegere handelingsniveau en nastreven van inzicht in de beperktheden van de patiënt waarmee in de toekomst rekening moet gehouden worden

- Groep 4 : Losmakende opdrachten aanbieden in groepsverband die experimenteren en persoonlijke invulling toelaten (individueel in groep en in groepsverband). Stimuleren stil te staan bij belevingen t.o.v. : -zichzelf

-het materiaal

-het thema

-het groepsgebeuren

Door zicht te krijgen op eigen functioneren en het verwoorden van belevingen (terug) vat krijgen op het eigen handelen. De therapeut volgt het proces op en bevraagt bij weerstanden met als doel herstel van deelname aan de opdracht.

D.5 ADL

102

Page 103: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

De arts geeft een doelstelling op waaruit wij gerichter kunnen gaan werken.

In de therapie observeren we hoe de patient functioneert zowel individueel als in groep.

We moedigen de patient aan om te verbaliseren .

We zien erop toe dat de patient betrokken geraakt in de therapie en in de groep.

We gaan kijken of de patient stilstaat bij zijn functioneren in het dagdagelijkse leven.

We sporen de patiënt aan om in de groespstherapie te spreken over de eventuele moeilijkheden in het dagdagelijkse leven.

We gaan hier doelgericht werken en een aangepaste therapie aanbieden.

103

Page 104: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

MODULE ONTSLAG

ONTSLAGMODULE

E.1 Verpleegkunde

Ontslagplanning

• Geregeld peilen naar de gevoelens en belevingen van zowel patiënt als familie rond het nakende ontslag en hen hierin ondersteunen. Patiënt aansporen om deze gevoelens ook in de therapieën te bespreken.

• De patiënt en familie tips aanreiken om met bepaalde situaties om te gaan: bv. Hoe antwoorden op vragen van anderen?

• Checken of nazorg gewenst is. Zo ja, dit doorgeven aan de arts indien dit niet gepland was.

• Checken of geplande nazorg goed begrepen is door patiënt en familie.

Verstrekken van informatie

• De mogelijke problemen anticiperen en deze bespreekbaar maken met patiënt en familie.

• Signalen van herval helpen herkennen, dit is zowel voor patiënt als familie belangrijk.

• Algemene informatie geven over het verdere hulpverleningstraject (zoals afgesproken op briefing).

• De mogelijkheid bieden tot contactname met de sociaal verpleegkundige.

Motivationele gespreksvoering inzake ontslag

• Motiveren voor de verdere behandeling bij een doorverwijzing.

• Motiveren voor het blijven innemen van de voorgeschreven medicatie, en het zich houden aan de afgesproken nazorg.

Ontslagregeling

• Maken van verpleegkundig verslag.

• Meegeven van eventuele afspraken/coördinaten ivm nazorg.

• Meegeven van medicatie voor de eerstvolgende dagen en eventuele voorschriften.

E.2 Psychologie

- Aandacht hebben voor het bespreken van ontslagwens/vraag van patiënt en teambeslissing.- In bespreking brengen van concrete ontslagrealiteit, belevingen van patiënt hierrond- Indien aangewezen informatie verschaffen rond nazorg en motiveren

E.3 PMT

104

Page 105: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

- Peilen naar gevoelens en belevingen i.v.m. ontslag

- Patiënt ervaringen en belevingen laten verwoorden i.v.m de pmt-sessies

- Patiënt kans geven om afscheid te nemen van de groep

- Bespreekbaar maken van mogelijk heropstarten van bewegingsactiviteiten.

- Bespreekbaar maken van het zoeken naar nieuwe bewegingsactiviteiten

- Stimuleren en ondersteunen naar het zoeken van daginvulling

- Open staan voor elke vraag omtrent ontslag en onzekerheid. Doorverwijzen naar desbetreffende discipline.

- Ondesteunen naar verdere behandeling

E.4 Ergotherapie

Wanneer de ontslagmodule ingaat voor een patiënt gaan we ons binnen de ergotherapie specifieker richten op het afsluiten van de therapie.

E.1.Afronden in de activiteit:

-stimuleren van de patiënt tot een planning van het afwerken van de activiteit. Dit is

eveneens het moment waarop de band met de werkstukken besproken wordt.

E.2.Afronden in de therapie: kans geven tot afscheid nemen

-laten verwoorden van hun belevingen t.o.v. de gevolgde voorbije therapie

-Geregeld peilen naar de gevoelens en belevingen t.o.v. het nakende ontslag en hen

hierin ondersteunen. Hierbij gevoelens van angst en onzekerheid (binnen het handelen)

bespreekbaar maken. Indien nodig doorverwijzen naar de psycholoog.

E.3.Ondersteunen na het ontslag door het aanbieden van info en het stimuleren van

zelfstandigheid in het opzoeken van informatie (afhankelijk van de mogelijkheden van de

patiënt) over:

- verkoopspunten voor materialen voor hun zinvolle bezigheid

- verenigingen waar hun hobby wordt aangeboden

- plaatsen waar info te vinden is over verenigen, cursussen (dorpskrant, gemeentehuis, dienst cultuur…)

- methodes om informatie over het vorige op te zoeken (computergebruik)

E.4.De therapeute staat open voor elke vraag die het ontslag oproept. Indien het een

andere discipline aanbelangt zal de ergotherapeute de patiënt doorverwijzen. Ze

ondersteunt de motivering voor een verdere behandeling.

E.5.Maken van het ergotherapeutisch verslag

E.5 ADL

Bij de module ontslag gaan we ons richten op de evaluatie naar de organisatie van het dagdagelijkse leven. Hoe gaat het thuis gaan? Voelt men zich klaar en zo niet wat kunnen we dan aanreiken als hulp.

105

Page 106: Volwassenenpsychiatrie ZOL Afdelingsfilosofie en de ... · Doelgroep TEPSI: patiënten die verkeren in een medisch-psychiatrische, middelengerelateerde crisis. In 2004 is men op B05

Dit alles overleggen we met de andere dicsiplines in de overlegmomenten.

106