vˆo t e e e h i c e e w˚r˝bˆe˝ a 6 - de Rolf groep · 2020. 4. 10. · 34 nˆ Ik heb je! ˜...

14
6 werkboek 2a vo ortgezet technisch lezen naam:

Transcript of vˆo t e e e h i c e e w˚r˝bˆe˝ a 6 - de Rolf groep · 2020. 4. 10. · 34 nˆ Ik heb je! ˜...

Page 1: vˆo t e e e h i c e e w˚r˝bˆe˝ a 6 - de Rolf groep · 2020. 4. 10. · 34 nˆ Ik heb je! ˜ ˚e˛k˝1 ˜ ˙eˆ ˘ vloeiend lezen: je let op de afwisseling tussen snel en langzaam

6werkboek 2a voortgezet technisch lezen

naam:

ISBN 978 90 345 9068 8

555014

ISBN 978-9034590688

Page 2: vˆo t e e e h i c e e w˚r˝bˆe˝ a 6 - de Rolf groep · 2020. 4. 10. · 34 nˆ Ik heb je! ˜ ˚e˛k˝1 ˜ ˙eˆ ˘ vloeiend lezen: je let op de afwisseling tussen snel en langzaam

30

Dit ga je leren:

Ik heb je! > week 1 > les 1

vloeiend lezen: je let op de afwisseling tussen snel en langzaam en op pauzes.

1 Lees de zinnen. Zet een streep waar je pauzeert.Onderstreep de stukken die je snel leest.Kleur de stukken die je langzaam leest.

a ‘Ik heb je!’ roept Josine.

b ‘Ik word al moe als ik eraan denk,’ gaapt Magid.

c Voorzichtig sluipt Noah door de speeltuin, maar opeens: ‘Bam!’

d Tieme liet alles uit zijn handen vallen en rende naar de winkel, alsof zijn leven ervan afhing.

2 Lees de tekst. Onderstreep de stukken die je snel leest. Kleur de stukken die je langzaam leest.Lees de tekst dan nog eens. Let ook op pauzes.

Het was donker in de hut, heel donker. Heel stilletjes probeerde ik naar

het raam te kruipen. Door een kiertje keek ik naar buiten, op zoek naar

Jiska. Het was veilig om te gaan, dacht ik. Op mijn tenen sloop ik naar

buiten. Ik zag niemand. Ik zette het op een lopen, richting de buut.

‘Sneller!’ dacht ik. Ik was er bijna, nog een paar meter. En toen ineens:

‘Ik heb je!’ Het was Jiska. Ze had me toch nog gezien.

3 Lees de zinnen. Kruis aan welke zinnen je snel leest.

Vissen is een sport waarbij je je goed moet concentreren op de dobber en op het juiste moment je hengel moet ophalen.

We waren pas vijf minuten aan het vissen toen Imen riep: ‘Snel, snel, kom helpen!’

Als je een grote vis aan de haak hebt, kost het best wat moeite om die binnen te halen.

Imen had een � inke baars en hij rende het water in om te voorkomen dat de vis van de haak zou vallen.

Je moet trouwens wel een beetje handig zijn om het haakje veilig uit de vissenbek te verwijderen.

Page 3: vˆo t e e e h i c e e w˚r˝bˆe˝ a 6 - de Rolf groep · 2020. 4. 10. · 34 nˆ Ik heb je! ˜ ˚e˛k˝1 ˜ ˙eˆ ˘ vloeiend lezen: je let op de afwisseling tussen snel en langzaam

31

4 Lees de tekst op bladzijde 20 en 21 in je leesboek fluisterend.Zoek samen een zin die je snel leest en een zin die je langzaam leest. Schrijf ze op.Lees die zinnen nog een keer.

5 Oefen de rijtjes. Lees steeds sneller. Schrijf daarna het lastigste woord op.

1 2 3 4 5a.u.b. enquête game dr. mevr.aubergine 9500 z.o.z. 627 gourmetteno.a. frites n.a.v. shoarma @+ 1200 % 1002 trottoir6300 NL exit bijv. 12052525 spaghetti 9000 cake enz.

Wat vond je het lastigste woord? Schrijf dat hier op.

6 Lees de twee teksten. Welke tekst moet je snel lezen? Kruis aan.

‘M’n vos...’ zei ju� rouw Knoops verschrikt en ze stond half op. Lotje was al langs haar heen geschoven en holde het vosje achterna. Achter zich hoorde ze ju� rouw Knoops dringend � uisteren: ‘Pak ’m dan. Hou ’m dan!’ Lotje boog zich voorover om de staart van de vos te grijpen, maar het dier klom een trapje op, voor in de zaal en Lotje greep mis.

Lotje en ju� rouw Knoops zaten op een dikke boomstronk. Ze kauwden op hun laatste bonbon en hun laatste dropto� ee. ‘Het vosje had heimwee,’ zei Lotje. ‘Ik kan het me goed voorstellen. Hij zag daar ineens het bos en z’n kameraadjes en wou ernaartoe. Gewoon.’

Annie M.G. Schmidt, Een visje bij de thee, Querido, 1997

Page 4: vˆo t e e e h i c e e w˚r˝bˆe˝ a 6 - de Rolf groep · 2020. 4. 10. · 34 nˆ Ik heb je! ˜ ˚e˛k˝1 ˜ ˙eˆ ˘ vloeiend lezen: je let op de afwisseling tussen snel en langzaam

32

Ik heb je! > week 1 > les 2

Dit ga je leren:

Je leest een � aptekst en een boekfragment. Je ontdekt hoe het komt dat ze je nieuwsgierig maken naar de rest van het boek.

1 Lees de flaptekst en het fragment op de bladzijde hiernaast.Aan welke zin in de � aptekst zie je dat dit een spannend boek is? Onderstreep die zin.

2 Een-twee-allemaal.Je gaat straks een fragment voorlezen uit je boek.Je wilt dat iemand anders daarna denkt: dát boek wil ik lezen.Wat is daarom belangrijk als je een fragment uitkiest?Denk eerst zelf na en overleg dan in tweetallen. Schrijf twee punten op.

1

2

3 Zoek een goed fragment in je boek. Stop een blaadje bij de goede bladzijde.

4 Lees de fragmenten aan elkaar voor.Wat vind je van de cliffhanger? Wil je het boek zelf gaan lezen? Kruis aan.

Mwah. Aardige cliffhanger, maar ik hoef niet verder te lezen. Voor mij is dit boek niet spannend genoeg.

Best spannend, die cliffhanger. Maar ik hoef niet te weten hoe het verdergaat. Ik houd niet van spannende boeken.

Wat een spannende cliffhanger! Ik kan niet wachten om het boek zelf te gaan lezen.

Iets anders:

5 Wisselgesprek.Loop met je boek door de klas. Bij ‘stop’ vorm je een tweetal. Lees je fragment aan de ander voor.Loop dan weer verder. Bij ‘stop’ vorm je een tweetal met iemand anders. En zo verder!

6 Welk boek wil jij graag lezen? Schrijf de titel en schrijver achter in je werkboek.

7 Lees verder in je stilleesboek.

Page 5: vˆo t e e e h i c e e w˚r˝bˆe˝ a 6 - de Rolf groep · 2020. 4. 10. · 34 nˆ Ik heb je! ˜ ˚e˛k˝1 ˜ ˙eˆ ˘ vloeiend lezen: je let op de afwisseling tussen snel en langzaam

33

Page 6: vˆo t e e e h i c e e w˚r˝bˆe˝ a 6 - de Rolf groep · 2020. 4. 10. · 34 nˆ Ik heb je! ˜ ˚e˛k˝1 ˜ ˙eˆ ˘ vloeiend lezen: je let op de afwisseling tussen snel en langzaam

34

Dit ga je leren:

Ik heb je! > week 1 > les 3

vloeiend lezen: je let op de afwisseling tussen snel en langzaam en op pauzes.

1 Lees de zinnen.Onderstreep de stukken die je snel leest. Kleur de stukken die je langzaam leest.

a ‘Poe, ik heb helemaal geen zin om op te staan,’ zegt Ilja vermoeid.

b Op haar tenen loopt Dina door de kamer, tot ze plotseling een harde knal hoort.

c ‘Help, help!’ riep Damian. ‘Jullie moeten vlug komen!’

d ‘1... 2... 3... 4...’ Met haar ogen dicht telt Feline rustig hardop.

e ‘Wie niet weg is, is gezien! Ik kom eraan!’ roept ze vlug.

2 Lees de tekst. Zet een streep waar je pauzeert.

Het leek wel uren te duren voordat Enrico terugkwam, het was al

bijna donker en best koud. Hidde vond het maar niks zo alleen in het

bos. Waren ze maar nooit die lange route gaan wandelen, dan waren

ze ook niet verdwaald. Hidde wilde het niet toegeven, maar hij was

best bang geworden. Hoorde hij daar een wolf huilen?

3 Lees de zinnen. Kruis aan welke zinnen je snel leest.

Ik ben zo moe geworden van al dat rennen.

‘Rennen Lieke! Ze komen eraan!’

Ik holde de hoek om, ik wist dat hij vlak achter me zat.

Nou zeg, maak je niet zo druk.

Alles ging ineens zo snel. Voor ik het wist stond ik buiten.

‘Ja ja, rustig maar, ik weet wel dat ik moet opschieten!’

Page 7: vˆo t e e e h i c e e w˚r˝bˆe˝ a 6 - de Rolf groep · 2020. 4. 10. · 34 nˆ Ik heb je! ˜ ˚e˛k˝1 ˜ ˙eˆ ˘ vloeiend lezen: je let op de afwisseling tussen snel en langzaam

35

4 Lees de tekst in je leesboek fluisterend.

bladzijde 20 en 21

bladzijde 22 en 23

Zoek samen twee zinnen die je snel leest en twee zinnen die je langzaam leest.

5 Oefen de rijtjes. Lees steeds sneller.

1 2 3 4 54400 migraine computer s.v.p. babylasagne 5001 bijv. horloge cruiseshow 1003 barbecue 1374 laptopnl. a.s. 1999 m.b.t. champignongamen trottoir manager goal n.a.v.mevr. ca. 2015 sorry 99995000 cadeau level i.p.v. 10 000

6 Zet een streep tussen de woorden van de zin. Lees de zin dan snel. Oefen een paar keer tot het lukt.

Z e v e n z w e m m e r s z w o m m e n z o n d e r z w e m b r o e k i n d e z o u t e Z w a r t e Z e e .

7 Lees de zinnen. Kruis aan welke zinnen je snel leest.

Toen Daan over spinnen begon, kon ik me niet meer beheersen. Ik sprintte het lokaal uit.

Vind jij horror� lms ook zo supereng? Of kun je er zonder problemen naar kijken?

En ineens was er paniek. Eerst hoorde ik de snelle voetstappen en toen schreeuwde iemand: ‘Pas op! Die toren gaat instorten!’

Page 8: vˆo t e e e h i c e e w˚r˝bˆe˝ a 6 - de Rolf groep · 2020. 4. 10. · 34 nˆ Ik heb je! ˜ ˚e˛k˝1 ˜ ˙eˆ ˘ vloeiend lezen: je let op de afwisseling tussen snel en langzaam

36

Dit ga je leren:

Ik heb je! > week 2 > les 1

woorden lezen die eindigen op -iaal, -ieel en -eaal, zoals liniaal, of� cieel en ideaal.

1 Lees de rijtjes. Kleur in elk woord -iaal, -ieel of -eaal.Lees de rijtjes dan vlot.

-iaal -ieel -eaal -iaal of -ieel -eaal of -ieel

geniaal offi cieel ideaal sociaal ridderideaal

liniaal essentieel museaal commercieel principieel

materiaal fi nancieel areaal cruciaal landbouwareaal

2 Lees de zinnen. Onderstreep in elke zin de woorden die eindigen op -iaal, -ieel of -eaal.Lees de zinnen dan nog een keer.

a Deze liniaal is niet ideaal, want hij is zo krom als een hoepel.

b Het is essentieel om het goede materiaal te hebben.

c Het is nog niet offi cieel, maar het fi liaal in de Damstraat gaat dicht.

d Je plan is geniaal, maar het is wel cruciaal dat iedereen op tijd is.

e Oma komt speciaal voor jou, dan is het niet sociaal als je zit te gamen.

f Een gouden reaal uit de zestiende eeuw, dat is een museaal voorwerp!

3 Lees de rijtjes en neem de tijd op.Oefen de lastige woorden.Lees nog een keer. Neem de tijd weer op.

1 2 3 4fi liaal museaal principieel antibacterieelprieel materiaal mondiaal toekomstideaalideaal materieel familiaal cruciaalliniaal areaal substantieel commercieelnotarieel asociaal koloniaal initiaalreaal potentieel offi cieel bouwmateriaalgeniaal joviaal vrijheidsideaal secretarieelfi nancieel speciaal essentieel provinciaal

Tijd 1 Tijd 2

Page 9: vˆo t e e e h i c e e w˚r˝bˆe˝ a 6 - de Rolf groep · 2020. 4. 10. · 34 nˆ Ik heb je! ˜ ˚e˛k˝1 ˜ ˙eˆ ˘ vloeiend lezen: je let op de afwisseling tussen snel en langzaam

37

4 Lees de tekst op bladzijde 24 en 25 in je leesboek fluisterend.Zoek acht woorden die eindigen op -iaal, -ieel of -eaal. Schrijf ze op.Lees die woorden nog een keer.

5 Lees de tekst fluisterend.Kleur de woorden die eindigen op -iaal, -ieel of -eaal.Lees de tekst dan nog een keer.

Geniaal ... of toch niet?

Jan Tengel heeft een geniaal plan, vindt hij zelf. Hij gaat inbreken

bij een � liaal van juwelier Goudblink. Principieel is Jan Tengel tegen

stelen. Hij vindt het asociaal. Maar ja, hij heeft nu eenmaal een ideaal.

Hij wil het materieel en � nancieel goed hebben. Alleen heeft hij niet

op rechercheur Grijpem gerekend. Die fout blijkt cruciaal. Precies als

Jan Tengel zijn materiaal pakt, rekent Grijpem hem in. Er volgt een

justitieel onderzoek en Jan Tengel verdwijnt achter slot en grendel.

6 Let op het laatste stukje van elk woord.Onderstreep het woord dat er niet bij hoort.Lees dan alle woorden vlot.

a asociaal – joviaal – koloniaal – zeeaal – provinciaal

b bacterieel – functioneel – industrieel – materieel – prieel

c areaal – boreaal – duaal – ideaal – museaal

d commercieel – fi nancieel – potentieel – principieel – proportioneel

e dictatoriaal – digitaal – glaciaal – initiaal – triviaal

Page 10: vˆo t e e e h i c e e w˚r˝bˆe˝ a 6 - de Rolf groep · 2020. 4. 10. · 34 nˆ Ik heb je! ˜ ˚e˛k˝1 ˜ ˙eˆ ˘ vloeiend lezen: je let op de afwisseling tussen snel en langzaam

38

Ik heb je! > week 2 > les 2

Dit ga je leren:

Je leest stukjes uit tijdschriften. Je ontdekt dat er veel verschillende tijdschriften zijn en dat er voor iedereen wel een leuk tijdschrift is.

1 Wisselgesprek.Loop met een tijdschrift door de klas. Bij ‘stop’ vorm je een tweetal.Vertel elkaar iets over het tijdschrift.Loop dan weer verder. Bij ‘stop’ vorm je een tweetal met iemand anders. En zo verder!

2 Drie-stappen-gesprek.Interview elkaar om de beurt over het lezen van tijdschriften. Gebruik deze vragen:- Waarom lees jij tijdschriften, of waarom juist niet?- Welk tijdschrift lees je wanneer en waarom?- Welk tijdschrift lees je graag? Waarom? Wanneer lees je het?- Wat lees je liever: een stripboek of een stripblad?Vertel er daarna over in de groep.

3 Bekijk en lees de stukjes op de bladzijde hiernaast.Vul bij elk stukje in uit wat voor soort tijdschrift het stukje volgens jou komt.Kies uit: krant – meidenblad – voetbalblad – weetjesblad.

4 Bij welke leesdoelen horen de stukjes uit de tijdschriften?Vul de goede nummers in.

Ik wil weten wat er gebeurd is.

Ik wil iets grappigs lezen.

Ik wil mijn kennis testen.

Ik wil iets leren.

5 Welke tijdschriften heb jij vandaag leren kennen? Verdeel samen de tijdschriften in categorieën.

6 Welk tijdschrift zou jij willen lezen? Schrijf de titel achter in je werkboek.

7 Lees verder in je stilleesboek.

Page 11: vˆo t e e e h i c e e w˚r˝bˆe˝ a 6 - de Rolf groep · 2020. 4. 10. · 34 nˆ Ik heb je! ˜ ˚e˛k˝1 ˜ ˙eˆ ˘ vloeiend lezen: je let op de afwisseling tussen snel en langzaam

39

Page 12: vˆo t e e e h i c e e w˚r˝bˆe˝ a 6 - de Rolf groep · 2020. 4. 10. · 34 nˆ Ik heb je! ˜ ˚e˛k˝1 ˜ ˙eˆ ˘ vloeiend lezen: je let op de afwisseling tussen snel en langzaam

40

Dit ga je leren:

Ik heb je! > week 2 > les 3

woorden lezen die eindigen op -iaal, -ieel en -eaal, zoals liniaal, of� cieel en ideaal.

1 Lees de tekst.Kleur de woorden die eindigen op -iaal, -ieel of -eaal.Lees de tekst dan nog een keer.

Politieel onderzoek snel klaar

Na een overval op een bank� liaal is de politie meteen ter plaatse.

Het is cruciaal dat de dieven snel gepakt worden. Want de schade

is niet alleen materieel. Klanten vertrouwen de bank niet meer. En

vertrouwen is essentieel. Maar de politie heeft geluk. De dieven zijn

niet zo collegiaal. Ze hebben zo’n ruzie gekregen over de buit, dat ze

rollend over straat gaan. De politie kan ze zo inrekenen. Ideaal!

2 Lees de rijtjes. Schrijf daarna het lastigste woord op.

1 2 3 4 5geniaal ideaal materiaal sociaal offi cieelfi liaal reaal materieel asociaal onoffi cieeljoviaal museaal immaterieel speciaal commercieel

Wat vond je het lastigste woord? Schrijf dat hier op.

3 Lees de zinnen.Welk woord past in de zin? Onderstreep dat woord.Lees de zinnen daarna � uisterend.

a Jouw plan is geniaal | materieel | of� cieel, zo gaan we zeker winnen!

b Mijn broer is vakkenvuller bij het areaal | � liaal | prieel in de Twijnstraat.

c Als je gaat zeilen, is het asociaal | collegiaal | essentieel dat je kunt zwemmen.

d ‘Kom binnen en ga lekker zitten!’ roept oom Henk � nancieel | joviaal | museaal.

e Cruciaal | industrieel | speciaal voor een goede tomatensoep is de kwaliteit van de tomaten.

Page 13: vˆo t e e e h i c e e w˚r˝bˆe˝ a 6 - de Rolf groep · 2020. 4. 10. · 34 nˆ Ik heb je! ˜ ˚e˛k˝1 ˜ ˙eˆ ˘ vloeiend lezen: je let op de afwisseling tussen snel en langzaam

41

4 Lees de tekst in je leesboek fluisterend.

bladzijde 24 en 25

bladzijde 26 en 27

Zoek acht woorden die eindigen op -iaal, -ieel of -eaal. Schrijf ze op.

5 Lees de zinnen.Welk woorden staan onder de vlekken? Schrijf ze op.Lees de zinnen daarna � uisterend.

a Het bedrijf zit fi nanc in de problemen.

b Deze broek is gemaakt van rekbaar mater .

c Het is id weer om naar het strand te gaan.

d Mijn zus is princip tegen het eten van vlees.

e Om nauwkeurig te werken, moet je een lin gebruiken.

6 Oefen het gesprek samen.De een is Liv. De ander is haar tweelingbroer Stijn.Lees het gesprek. Wissel daarna van rol.

Liv: ‘Asociaal dat jij ongevraagd mijn liniaal hebt gepakt!’Stijn: ‘Ik mag toch best even jouw tekenmateriaal lenen?’Liv: ‘Maar het is essentieel dat mijn spullen op hun plek liggen.’Stijn: ‘O, wat vreselijk triviaal! Wees toch eens een beetje joviaal. En

denk aan ons tweelingideaal. Dat vonden we juist zo speciaal.’Liv: ‘Ons tweelingideaal?’Stijn: ‘Eerlijk zullen we alles delen. Heel principieel.’Liv: ‘O ja! Mag ik dan jouw stiften lenen? Die zijn geniaal!’

Page 14: vˆo t e e e h i c e e w˚r˝bˆe˝ a 6 - de Rolf groep · 2020. 4. 10. · 34 nˆ Ik heb je! ˜ ˚e˛k˝1 ˜ ˙eˆ ˘ vloeiend lezen: je let op de afwisseling tussen snel en langzaam

6werkboek 2a voortgezet technisch lezen

naam:

ISBN 978 90 345 9068 8

555014

ISBN 978-9034590688