Vlaams Veldgebied 2010

24
Vlaams Veldgebied Europese topnatuur in herstel

description

Het landschap in de zandstreek tussen Brugge en Gent was vroeger een mozaïek van heide en bossen. Enkele grote boscomplexen zijn overgebleven. Typische boomsoorten zoals de zomereik en de zachte en ruwe berk komen er nu nog voor. Vaak zijn er ook monotone aanplantingen van naaldhout of Amerikaanse eik te vinden. Van de heide in de veldzone zijn enkel een aantal toevallige relicten bewaard gebleven. Natuurpunt wil hier verandering in brengen en de historische mozaïek van heide en bossen terug herstellen

Transcript of Vlaams Veldgebied 2010

Page 1: Vlaams Veldgebied 2010

Vlaams VeldgebiedEuropese topnatuur in herstel

Page 2: Vlaams Veldgebied 2010

Colofon

Overname uit deze publicatie, om nog meer mensen warm te maken voor de natuur in het Vlaams Veldgebied, is toegelaten en wordt toegejuicht.

Wel dient steeds verwezen te worden naar deze publicatie en naar Natuurpunt.

Foto’s: Eckhart Kuijken, Christine Verscheure, Kris Decleer, Vilda (Rollin Verlinde, Yves Adams en Ludo Goossens), Staf De Roover & Josée Craenen, Arnout Zwaenepoel,

Benny Cottele, Hugo Willocx, Henk Wallays, Gert Du Cheyne, Gert Arijs, Leo Vaes, Marc De Schuyter, Peter Mertens, Steven de Bruycker.

Page 3: Vlaams Veldgebied 2010

Welkom in het Vlaams Veldgebied!

Het landschap in de zandstreek tussen Brugge en Gent was vroeger een

mozaïek van heide en bossen. Enkele grote boscomplexen zijn overge-

bleven. Typische boomsoorten zoals de zomereik en de zachte en ruwe

berk komen er nu nog voor. Vaak zijn er ook monotone aanplantingen

van naaldhout of Amerikaanse eik te vinden. Van de heide in de veld-

zone zijn enkel een aantal toevallige relicten bewaard gebleven. Na-

tuurpunt wil hier verandering in brengen en de historische mozaïek van

heide en bossen terug herstellen.

In het Vlaams Veldgebied wordt door Natuurpunt al meer dan veertig

jaar aan natuurbeheer gedaan. Relicten van heischrale graslanden, hei-

de en vennen werden er met succes beheerd door tal van vrijwilligers

met de ondersteuning van professionele medewerkers.

Dit werk krijgt dan ook de steun van de Europese Unie. Door middel

van het LIFE+ natuurfonds wil Europa voorbeeldprojecten ondersteu-

nen die het NATURA 2000-netwerk van beschermde natuurgebieden

helpen uitbouwen. De bescherming en het herstel van de natuurwaar-

den in het Vlaams Veldgebied is de uitdaging die Natuurpunt met het

LIFE+ project wil aangaan.

Met deze brochure willen we je meer uitleg geven over dit project. We

nodigen je ook uit om regelmatig ter plaatse een kijkje te nemen.

Page 4: Vlaams Veldgebied 2010

Gent

BruggeZelzate

Gent

Maldegemveld

Gulke Putten

Vorte Bossen

Heideveld-Bornebeek

Heidebos

Schobbejakshoogte

Rode dopheidereservaat

Zevenkerken

Eeklo

E40

N49

A17

R4

Page 5: Vlaams Veldgebied 2010

Gent

BruggeZelzate

Gent

Maldegemveld

Gulke Putten

Vorte Bossen

Heideveld-Bornebeek

Heidebos

Schobbejakshoogte

Rode dopheidereservaat

Zevenkerken

Eeklo

E40

N49

A17

R4

Over velden en wastinesDe Vlaamse zandstreek was in de late bronstijd grotendeels bedekt

met gemengd loofwoud. Vanaf 10 000 jaar voor Christus vermin-

derde het aandeel bos in het landschap behoorlijk, vooral door kap-

pen en overbeweiding. Onder invloed van overbeweiding evolueer-

den de resterende bossen in de late middeleeuwen tot boomrijke

heiden. Deze mix van bos en heide werd ‘wastine’ genoemd. De

gronden werden door een eerste ontginningsgolf in de 10de en 11de

eeuw deels terug ingeplant met loofbos. Speciaal voor de ontgin-

ning werden abdijhoeven gesticht, die we nu nog terugvinden in de

buurt van Brugge en het Maldegemveld. Vanaf de 13de eeuw vonden

we hier ook visvijvers terug. Die waren gelegen in (al dan niet) na-

tuurlijke laagten in het landschap of ontstonden door het afdam-

men van beken.

Op de laatmiddeleeuwse kaarten van Ferraris vinden we de term

‘veld’ terug. De resterende heide werd vanaf de tweede helft van

de 18de eeuw aan een ijltempo omgezet tot akkers of ingeplant met

naaldhout terwijl de vijvers in onbruik raakten en evolueerden tot

bos, natte graslanden of zelfs akkerland. De grootschalige veldont-

ginning ging gepaard met de aanleg van kaarsrechte dreven. Die te-

kenen nog steeds een dambordpatroon in het huidige landschap.

De dreven hebben naast een landschappelijke waarde ook een eco-

logische functie. Heel wat heiderelicten bleven er immers bewaard.

Page 6: Vlaams Veldgebied 2010

Heide rond BruggeIn de buurt van Brugge zijn enkele overblijfselen

van het voormalige Sint-Andriesveld en Sijsele-

veld terug te vinden. Natuurpunt heeft hier een

aantal gebieden in beheer.

De Schobbejakshoogte is een landduin vlak-

bij het domein Rijckevelde. In 1950 werd een

stuk landduin afgegraven voor zandwinning,

wat enkele soorten van natte heidevegetaties

ten goede kwam. Begin jaren ’60 werden leger-

tanks uitgetest waardoor het terrein grondig

ondersteboven gekeerd werd. Landduinen zijn in

Vlaanderen een echte zeldzaamheid geworden.

Bijzondere vegetaties van dwergplantjes zijn hier

nog goed ontwikkeld. Zeldzaamheden als klein

tasjeskruid en dwergviltkruid reageren positief

op het begrazingsbeheer. Driehoornmestkever,

bruine eikenpage en enkele bijzondere sprinkha-

nen koloniseerden het gebied.

De gebieden Zevenkerken en Rode dopheide-

reservaat maakten deel uit van het historische

Sint-Andriesveld. Ook deze wastine ontsnapte

niet aan de ontginningswoede uit het midden

van de 18de eeuw. Tegen 1820 waren de laatste

heidevelden hier verdwenen en beplant met

dennenbossen.

Door het afplaggen van pijpenstrootjesgras-

landen (waarbij de bovenste grondlaag afge-

schraapt wordt) en het openkappen van ver-

boste delen werden nieuwe kiemingskansen aan

de heideplanten gegeven. Recent werden enkele

kritische plantensoorten zoals liggende vleugel-

tjesbloem, tweenervige zegge en rode dopheide

teruggevonden op de nieuwe kapvlaktes. Daar-

naast steken ook gewone dopheide en struik-

heide terug de kop op.

Het vennetje in Zevenkerken is nu al rijk aan li-

bellen en waterjuffers. Zo vind je er enkele top-

pers als metaalglanslibel en zwervende pantser-

juffer.

Het Rode dopheidereservaat ligt iets noordelij-

ker dan Zevenkerken, boven een waterwinnings-

gebied. Hierdoor ligt het grondwaterpeil vrij laag

en komen er vooral typische plantensoorten van

droge vegetaties voor. Zowel in Zevenkerken als

in het Rode dopheidereservaat komt nog een

grote populatie rode dopheide voor.

Page 7: Vlaams Veldgebied 2010

Heideveld-Bornebeek, Gulke Putten en Vorte Bos-senVerder naar het zuidoosten vinden we

drie gebieden die vroeger deel uitmaak-

ten van het uitgestrekte Bulskampveld.

De Gulke Putten herbergen belangrijke

restanten van natte en droge heide-

vegetaties, heischrale graslanden en

verschillende hakhoutbosjes. De naam

verwijst naar de talrijke visvijvers die

hier 250 jaar geleden voorkwamen. Aan

het zendstation kan je opvallende plan-

ten als beenbreek, zonnedauw, liggende

vleugeltjesbloem en tormentil terug-

vinden. In de Predikherenbossen en het

Disveld bepalen bossen met heidere-

licten en ‘veldvijvers’ het uitzicht. De

boompieper broedt nog in het gebied.

Iets ten oosten van de Gulke Putten

liggen de Vorte Bossen, die Natuur-

punt beheert in samenwerking met de

Regionale Natuur- en Milieuvereniging

De Torenvalk. De Vorte Bossen vormen

een complex van bosaanplantingen

en beekbegeleidende bossen. In het

zuidelijk gedeelte vind je waardevolle

elzen-essenbossen met heel wat voor-

jaarsbloeiers. In het noorden komen

vooral naaldhout- en loofhoutaanplan-

ten voor op oude heideterreinen. Hier

groeien nog restanten van heischrale

vegetaties langs de paden.

Ten noordwesten van de Gulke Put-

ten vinden we het gebied Heideveld-

Bornebeek. Dit maakt deel uit van het

provinciaal domein ‘Lippensgoed-Buls-

kampveld’. Voedselarm elzenbos met

veenmossen en dubbelloof worden af-

gewisseld met restanten van droge en

natte heide. Verder is het gebied ook

belangrijk voor moerassen met egel-

boterbloem en moerashertshooi als

belangrijkste plantensoorten. Zowel

poelkikker als boommarter komen nog

in de streek voor.

Page 8: Vlaams Veldgebied 2010

MaldegemveldHet Maldegemveld, ten zuidwesten van Eeklo, maakt deel uit van het grotere Drongengoedbos. Hier was in de late middeleeuwen het gelijknamige

Maldegemveld – toen nog zo’n 2 000 hectare groot – terug te vinden. De bodem in het gebied is opgebouwd uit matig natte gronden, terwijl een ondiepe

kleilaag ervoor zorgt dat er in de winter en de lente tijdelijk grondwater aan de oppervlakte staat. Het landschap wordt bepaald door bossen, scherp

afgewisseld met landbouwpercelen. Ook hier vind je een dambordpatroon van dreven, ontstaan bij de 18de eeuwse ontginning van het gebied.

Naast naaldhoutaanplanten komen ook eiken-berkenbossen voor. In de beboste delen zijn belangrijke natuurwaarden in de kruidlaag verdrongen naar de

paden. Koningsvaren, stekelbrem, gagel en kleine ijsvogelvlinder zijn blikvangers in het gebied. In dit gebied groeien planten die typisch zijn voor plaatsen

die vaak betreden worden, zogenaamde ‘tredvegetaties’. Onder andere waterpostelein en liggend hertshooi komen frequent voor. Enkele poelen herber-

gen vinpootsalamander, terwijl zwarte specht en levendbarende hagedis een mozaïek van bos en heide verkiezen. Het recent hersteld ven behoort tot

één van de belangrijkste hotspots voor libellen in Oost- en West-Vlaanderen.

Page 9: Vlaams Veldgebied 2010

HeidebosTen noordoosten van Gent ligt het Heide-

bos. Eind 18de eeuw was dit gebied nog be-

dekt met een uitgestrekt bos. Bosontgin-

ningen zorgden in de eeuwen erna voor het

doorbreken van de gesloten bosstructuur.

Recent evolueerde het echter opnieuw naar

een meer gesloten bos.

Het gebied is vrij droog waardoor er enkel

soorten van droge heide en schraal, zandig

grasland zoals struikheide, pijpenstrootje,

liggende vleugeltjesbloem en brem aanwe-

zig zijn.

Verder zijn ook heel wat naaldboomaan-

planten aanwezig. Amerikaanse vogelkers

wordt in het hele gebied verwijderd. Naast

de bestrijding van deze pestsoort wordt

ook de adelaarsvaren veelvuldig gemaaid.

Doordat heel wat open plekken in het bos

gemaakt worden, ontstaat er een mozaïek

van bos en heide. Open plekken met zand

trekken heel wat warmteminnende insecten

aan en die zijn dan weer erg belangrijk voor

de nachtzwaluw. Gallowayrunderen worden

ingezet om meer natuurlijke structuur in het

bos te brengen.

Page 10: Vlaams Veldgebied 2010

Droge heide…Hoewel het landschap binnen de Vlaamse zandstreek vroeger

vooral bepaald werd door wastines – mozaïeken van heide, brem en

boom- of struikopslag, ontstaan door begrazing –, is daar vandaag

weinig van terug te vinden. Gelukkig zijn in dreven en open stukken

van verschillende natuurgebieden nog heel wat heiderelicten terug

te vinden. Heide kan variëren van een zeer droge tot een zeer natte

vegetatie, elk met zijn eigen typische soorten.

In droge heide vinden we lage vegetaties, gedomineerd door struik-

hei. Onder de struiken kunnen we een grote variatie aan mossen

en korstmossen terugvinden. Plaatselijk kan boom- of struikopslag

van zomereik, grove den, sporkehout en ruwe berk aanwezig zijn.

Levendbarende hagedis en hazelworm voelen zich hier optimaal

thuis. Dit vegetatietype wordt gekenmerkt door een groot aantal

warmteminnende insectensoorten zoals vlinders, bijen en kevers,

die de struikhei gebruiken als waardplant – de plant waarmee de lar-

ven zich voeden – of als nectarplant. Zonder actief beheer evolueren

droge heiden spontaan naar eiken-berkenbossen en komt het bio-

toop van de specifieke diersoorten die er leven in gevaar.

Geratel in de nachtNachtzwaluwen zijn nachtactieve vogels ter grootte van een kleine

valk. Overdag zitten ze goed verscholen tussen de vegetatie en vallen

ze nauwelijks op dankzij hun perfecte camouflagekleuren. De snorren-

de en ratelende zang van baltsende mannetjes kan je al van ver horen.

Ook het klappende geluid, dat ze produceren door hun vleugels boven

de rug snel tegen elkaar te slaan wijst onmiskenbaar op hun aanwezig-

heid. De soort komt voor op en rond heidevelden en jonge bosaanplan-

tingen. Op het dagelijkse menu van de nachtzwaluw staan muggen,

kevers en nachtvlinders.

Bijzondere habitats in het Vlaams Veldgebied

Page 11: Vlaams Veldgebied 2010

…natte heideVochtige heide wordt getypeerd door een hoge grondwatertafel en een

hoge zuurtegraad. De stagnatie van het water wordt vaak veroorzaakt

door een leem- of kleilaag op geringe diepte. Weinig plantensoorten

houden het hier vol. Bijzonderheden als moeraswolfsklauw en zonne-

dauw komen in verschillende gebieden binnen het Vlaams Veldgebied

voor. De kensoort, gewone dopheide, domineert op de vochtigere de-

len.

In het Vlaams Veldgebied groeit een bijzonder type heide. De ‘In-

termediair Atlantische heide’ leunt aan bij de Atlantische heide van

Zuidwest-Engeland en Bretagne en vormt een overgangstype naar de

Noord-Atlantische heide uit Nederland en de Belgische Kempen. At-

lantische soorten zijn onder meer rode dophei en tweenervige zegge.

Gewone dopheide en struikheide zijn dan weer soorten met een eerder

Noord-Atlantische verspreiding. De combinatie van soorten uit beide

subtypes maakt het gebied uniek op Europese schaal.

Vliegenvangers op de heiZonnedauw is een klein, roodbruin plantje dat

vooral terug te vinden is in vochtige heide. De

rand en de bovenkant van de bladeren zijn bezet

met rode tentakeltjes die een druppel kleverig

vocht uitscheiden. Met deze tentakeltjes vangt

zonnedauw muggen en andere kleine insecten.

De prooien worden vervolgens langzaam in het

blad gewikkeld en verteerd. Zonnedauw groeit

op extreem voedselarme bodems, zodat deze

extra voedingsstoffen meer dan welkom zijn.

In het Vlaams Veldgebied komen twee soorten

voor: de kleine en de ronde zonnedauw.

Page 12: Vlaams Veldgebied 2010

LandduinenLandduinen zijn een extreem milieu waar wind

en zon vrij spel hebben. De meeste landduinen

in Vlaanderen zijn gestabiliseerd en hebben dus

niet meer de stuifzanddynamiek die hen zo ken-

merkt. Gelukkig wordt soms nog een aandeel

open zandbodem behouden door begrazing of het

gewroet van konijnen. Specifieke plantensoorten

zijn meestal klein en goed aangepast aan extreme

temperatuursschommelingen en verstuiving. Zon-

der verstoring ontwikkelt deze vegetatie zich naar

aaneengesloten heide en later naar bos. Extensieve

jaarrond begrazing biedt dan soelaas. De grazers

houden de vegetatie heel kort en maken zo ruimte

voor korstmossen en kleine éénjarige planten.

De diersoortenrijkdom is groot met opvallend veel

warmteminnende soorten. Naast de levendba-

rende hagedis zijn veel ongewervelden hier actief.

Zandloopkevers rennen over het zand op zoek naar

prooien, terwijl talrijke solitaire bijen en wespen in

het warme zand hun nestgangen graven. Solitaire

eikjes zorgen voor een mogelijk leefgebied voor de

zeldzame bruine eikepage.

Page 13: Vlaams Veldgebied 2010

‘Veldvijvers’Tot het einde van de 18de eeuw kwamen nog heel wat restanten van visvij-

vers voor in het Vlaams Veldgebied. Deze kregen toen de benaming ‘veldvij-

vers’, maar eigenlijk ging het om venachtige biotopen. Deze waterpartijen

deden dienst als viskweekvijvers. Niettemin herbergden ze heel wat plant-

en diersoorten die intussen zeldzaam geworden zijn, maar waarvan nog en-

kele soorten overleven in sloten en greppeltjes. Typische plantensoorten van

deze ‘venachtige’ biotopen zijn knolrus, duizendknoopfonteinkruid en moe-

rashertshooi. De vinpootsalamander gedijt in de meeste gebieden nog goed

en ook bijzondere libellensoorten zoals geelvlekheidelibel en bruine winter-

juffer maken graag gebruik van deze waterpartijen.

Vinpoot, draadstaart of zwemvoet?De vinpootsalamander wordt ook wel draadstaart- of

zwemvoetsalamander genoemd. De mannetjes zijn in

de late lente herkenbaar aan de zwemvliezen tussen de

achtertenen en aan het draadje aan het uiteinde van de

staart. De vinpootsalamander houdt vooral van water-

partijen aan bosranden en wordt in Vlaanderen als zeld-

zaam beschouwd.

Page 14: Vlaams Veldgebied 2010

Heischrale graslandenNet als bij heide kunnen heischrale gras-

landen variëren van vochtige tot droge

vegetaties, elk met hun typische soorten.

In het Vlaams Veldgebied vinden we ze al-

lemaal terug. Vertegenwoordigers van het

vochtige type die je hier kan aantreffen,

zijn liggende vleugeltjesbloem, tormen-

til en gevlekte orchis. In enkele gebieden

komt een bijzondere vorm van het droge

type voor: de ‘borstelgraslanden’. Met

soorten als tandjesgras, stijve ogentroost

en de kensoort borstelgras behoren ze tot

één van de best ontwikkelde borstelgras-

landen in Vlaanderen. Het behoud en de

ontwikkeling van deze vegetaties is ab-

soluut prioritair bij het beheer van deze

gebieden. Heischrale graslanden zijn zo-

wel in Vlaanderen als in Europa bijzonder

zeldzaam geworden. Een bijzondere vlin-

dersoort die van deze vegetatie afhanke-

lijk is, is de aardbeivlinder.

AardbeivlinderIn het Vlaams Veldgebied komen zowat

de laatste populaties aardbeivlinder van

Vlaanderen voor. De belangrijkste waard-

planten van deze bijzondere dagvlinder

zijn kruipganzerik en tormentil.

Beide plantensoorten zijn typisch voor

heischrale graslanden. Wanneer ze over-

groeid worden door grassen of andere

kruiden, kan de aardbeivlinder geen eitjes

meer afzetten. De vlinder wordt dus voor-

al bedreigd door verruiging van schrale

graslanden. Dankzij extensieve begrazing

of gefaseerd maaien kan de vegetatie kort

gehouden worden zodat zowel kruipgan-

zerik en tormentil als de aardbeivlinder

kunnen overleven. Dit kleine vlindertje

staat, door zijn specifieke behoeften, dan

ook op de Vlaamse Rode Lijst in de cate-

gorie ‘bedreigd’.

Page 15: Vlaams Veldgebied 2010

BossenIn het Vlaams Veldgebied komen verschillende types bos

voor. Op de armste zandgronden vinden we eiken-berken-

bossen terwijl we op de iets rijkere gronden eiken-beuken-

bossen kunnen aantreffen. In de nattere valleigebieden

vinden we dan weer voedselarme elzen-essenbossen met

voorjaarsbloeiers of veenmossen.

Naast inheemse loofbossen zijn er ook heel wat naaldhout-

aanplantingen terug te vinden. Natuurpunt wil deze soor-

tenarme bossen omvormen naar een waardevolle mozaïek

van heide en eiken-berkenbos.

In diverse bossen wordt aan hakhoutbeheer gedaan. Dit is

een historische beheersvorm die naast enorme hakhoutsto-

ven – groepen bomen die ontstaan uit één boomstronk – ook

voldoende licht oplevert. Zo kunnen de heischrale vegetaties

langs dreven en paden zich blijven handhaven. In de elzen-

essenbossen genieten voorjaarsbloeiers van deze praktijk.

De meeste bossen zijn vrij jong en dateren van na de grote

heideontginningen uit de 19de eeuw.

Page 16: Vlaams Veldgebied 2010

Tot halfweg de 20ste eeuw vond een sterke achteruitgang van de bijzondere

habitats binnen het Vlaams Veldgebied plaats. De heide groeide langzaam

dicht of werd bebost, heischrale graslanden verruigden en veel ‘veldvijvers’

verdwenen. Van de oorspronkelijke 12 000 hectare ‘veldgebieden’ bleef in

1950 minder dan 1% heideterrein over.

Daar kwam verandering in toen Natuurpunt vanaf 1969 in de Gulke Put-

ten een eerste perceel in beheer kreeg. In de voorbije jaren kwamen daar

heel wat gebieden bij waardoor nu zo’n 500 hectare door Natuurpunt be-

schermd worden.

In 1999 kwam alles in een stroomversnelling terecht. Met de financiële

steun van een eerste LIFE-project van de Europese Unie kocht Natuurpunt

meer dan 100 hectare interessante gronden aan in de Gulke Putten en het

Maldegemveld. Het kappen van naaldhout, het grootschalig plaggen en de

opstart van extensieve begrazing resulteerden in succesrijk natuurherstel.

In 2009 startte Natuurpunt met een tweede LIFE+ project. Hierbij streeft

Natuurpunt naar de verdere uitbreiding van de natuurgebieden en het her-

stel van de waardevolle bos- en heidehabitats. Daarnaast is er ook aandacht

voor exotenbeheer, het uitdiepen en aanleggen van ‘veldvijvers’ en het op-

starten van grote blokken met extensieve begrazing.

De grote ommekeer

Page 17: Vlaams Veldgebied 2010

Meer paars in het landschapDoor de grootschalige ontginningen in de 19de eeuw ging heel wat heide verloren door bebossing of

de omzetting tot akkerland.

Toch zit er nog heel wat potentieel onder de huidige bossen en akkers. Veel heidesoorten leggen

immers een zaadbank aan. Ze hebben langlevende zaden die onder de grond verscholen liggen en

wachten tot de omstandigheden terug gunstig worden. Door het kappen van bomen en struiken

krijgen de zaden terug voldoende licht. Het afgraven van de humuslaag in bossen of de toplaag van

landbouwgronden, het zogenaamde plaggen, zorgt er dan weer voor dat de grond terug voedselarm

wordt en de zaadbank aan de oppervlakte komt te liggen. Zo krijgen de typische heidevegetaties alle

kansen om terug te groeien en bloeien. Zo komen moeraswolfsklauw en zonnedauw bijvoorbeeld

massaal tevoorschijn op plagplekken in de natste stukken. Op de drogere delen kiemt stuikheide.MoeraswolfsklauwMoeraswolfsklauw maakt, net als

veel andere typische heideplanten,

gebruik van bepaalde schimmels,

de myccorhizaschimmels, die de

plant helpen bij het opnemen van

voedsel. Dit is nodig aangezien

moeraswolfsklauw in de regel op

zure, kalkarme zandgronden groeit

waar weinig voedsel aanwezig is.

De korte, kruipende stengel is over

zijn hele lengte stevig in de natte

grond verankert en heeft op regel-

matige afstanden zijstengels die

recht omhoog groeien.

Page 18: Vlaams Veldgebied 2010

Naast grote stukken heideherstel wordt ook ge-

streefd naar de instandhouding van de bestaande

heiden. Heide ontwikkelt door spontane groei van

eiken en berken vanzelf tot bos. Regelmatig maai-

en en kappen is dus belangrijk om de heide te be-

houden. Delen die vergrast zijn door pijpenstrootje

of bochtige smele worden gemaaid om opnieuw

ruimte te geven aan de heidestruikjes. Deze om-

vormingswerken hebben als doel een mozaïek

van heide en bos te bekomen. Deze zogenaamde

‘boomheide’ met veel variatie in structuur is vooral

belangrijk voor insectengroepen en verschillende

vogels zoals de nachtzwaluw en de boompieper.

BoompieperDe boompieper rust vooral in boomtoppen. Van

daaruit lanceert hij zijn vlucht tot 10-20 meter

hoog om zich nadien al zingend als een parachute

te laten neervallen. Nestelen doet hij dan weer op

de grond. De boompieper heeft een duidelijke voor-

keur voor halfopen landschap waarin heide en al-

leenstaande bomen afgewisseld worden.

Page 19: Vlaams Veldgebied 2010

Water brengt levenIn de late middeleeuwen waren nog heel wat visvijvers in

het Vlaams Veldgebied terug te vinden. In de afgelopen

eeuwen werden echter heel wat van deze ’veldvijvers’

drooggelegd en omgezet naar weiland of akker. Hier-

door verdwenen ook heel wat waterbewoners typisch

voor deze ‘venachtige’ leefgebieden. Zo groeiden er dui-

zendknoopfonteinkruid, ondergedoken moerasscherm

en leefden er tal van salamanders en libellen.

De afgelopen jaren werd gestart met het herstel van

deze waterpartijen. Zo werden enkele bomputten uit de

Tweede Wereldoorlog hersteld en werden verschillende

‘veldvijvers’ in de Gulke Putten en het Maldegemveld

heruitgegraven. In deze vennetjes werden ondertussen

echte zeldzaamheden zoals tengere grasjuffer en tang-

pantserjuffer opgemerkt. Op basis van oud kaartmateri-

aal en kleine reliëfverschillen in het landschap zoekt Na-

tuurpunt naar geschikte locaties om in de toekomst nog

meer vennetjes te herstellen. Deze nieuwe waters zullen

na herstel snel nieuw leven aantrekken vanuit naburige

waters. Ook sloten en greppels worden geruimd.

Libellen & waterjuffersDeze vliegende insecten hebben het in de waterrijke gebieden erg naar hun zin.

Libellen en waterjuffers leven als larve soms meer dan twee jaar verborgen on-

der water. Wanneer de larven volgroeid zijn, sluipen ze uit het water en kruipen

uit hun larvenhuid. Volwassen libellen en waterjuffers leven vaak maar enkele

weken tot maanden. En, wat veel mensen niet weten, libellen en waterjuffers

steken niet!

Page 20: Vlaams Veldgebied 2010

Maaien en grazenIn verschillende gebieden binnen het Vlaams

Veldgebied wordt extensieve begrazing op-

gestart, waarbij relatief weinig dieren grazen

op een grote oppervlakte. Hiervoor wordt sa-

mengewerkt met omwonende landbouwers of

worden de Galloway-runderen van Natuurpunt

gebruikt. Galloways zijn erg zelfstandig en kun-

nen daardoor het hele jaar op het terrein blij-

ven. De combinatie van hun hoge aaibaarheid,

hun zachtaardig karakter en hun zelfredzaam-

heid maakt hen ideale begrazers in grote na-

tuurgebieden waar wandelaars in begrazings-

blokken toegelaten zijn.

Schapen en geiten worden ingezet in een aantal

kleinere deelgebiedjes. Deze dieren grazen de

vegetatie heel kort en zorgen voor open plek-

jes in de vegetatie. Ook zorgen ze voor minder

schade aan de bodem. De driehoornmestkever

is een bijzondere keversoort die rechtstreeks

afhankelijk is van schapen.

Heidepercelen die vergrast zijn met pijpenstro-

tje of bochtige smele worden gedurende het

LIFE+ project gemaaid om opnieuw ruimte te

geven aan heidestruikjes. Deze omvormings-

werken hebben als doel een mozaïek van heide

en bos te bekomen en de oorspronkelijke heide

te herstellen.

Schapen en driehoornmestkeverDe driehoornmestkever is te vinden in open,

zandige terreinen en op de heide. De kever leeft

van mest van konijnen en schapen. De wijfjes

graven een nestgang met zijgangen waarin

ze broedkamers maken die met mest gevuld

worden. De driehoornmestkever zet afvalstof-

fen om en speelt dus een belangrijke rol in de

natuurhuishouding. De kevers zelf dienen dan

weer als voedsel voor verschillende vleermui-

zen zoals bijvoorbeeld de laatvlieger.

Page 21: Vlaams Veldgebied 2010

Exotenbestrijding en bosomvormingSinds de jaren vijftig overwoekerden Amerikaanse vogelkers,

krentenboompje, Amerikaanse eik en in mindere mate ook grau-

we els en appelbes grote delen van de bossen en heiderelicten

binnen het Vlaams Veldgebied. Bossen met een groot aandeel

aan dergelijke uitheemse soorten, de zogenaamde ‘exoten’, zijn

over het algemeen zeer soortenarm. Dit komt doordat ze weinig

lichtdoorlatend zijn en doordat sommige exoten zelfs inheemse

soorten actief verdringen. Het exotenbeheer heeft als doel deze

soorten te verwijderen uit het volledige Vlaams Veldgebied. Pas

dan zijn de omstandigheden voor omvorming naar natuurlijkere

bossen of een mozaïek van bos en heide optimaal. Door het ver-

wijderen van de exoten krijgen inheemse soorten zoals zachte

en ruwe berk en zomereik terug een kans. Het licht zal ook beter

doordringen tot de bodem, wat diverse bosplanten en heischrale

relicten ten goede komt.

Naast inheemse loofbossen zijn er ook heel wat naaldhoutaan-

planten terug te vinden. Natuurpunt wil deze soortenarme aan-

planten omvormen naar een waardevolle mozaïek van heide en

bos. Ook hier is er namelijk weinig natuurlijke ondergroei aanwe-

zig. Door selectief te gaan dunnen en open plekken in het bos te

maken zorgen we ervoor dat deze mozaïek, die gekenmerkt wordt

door een grote diversiteit aan planten en dieren, realiteit wordt.

Page 22: Vlaams Veldgebied 2010

NATURA 2000 en LIFE+: Europese natuur op zijn best!

NATURA 2000 staat voor een Eu-

ropees netwerk van beschermde

gebieden en vormt zo de hoeksteen van

het Europese natuurbeleid. Natuur en landschap zijn in Europa erg

gevarieerd: van hooggebergten en moerassen, tot bossen en uitge-

strekte heidelandschappen. Om al die natuurpracht te behouden en

de biodiversiteit in haar lidstaten te beschermen heeft de Europese

Unie het ‘NATURA 2000-netwerk’ gecreëerd. Ook het Vlaams Veld-

gebied maakt deel uit van dit netwerk. De heiden en bossen van het

Vlaams Veldgebied behoren tot het ’Intermediair Atlantisch type‘ en

nemen binnen de Europese Unie een unieke positie in.

Om de bijzondere leefgebieden en dier- en plantensoorten in het

NATURA 2000-netwerk optimaal te beschermen is er nood aan heel

wat financiële middelen. De Europese Unie wil een financieel duwtje

in de rug geven bij de uitvoering van voorbeeldprojecten en richtte

hiervoor het LIFE+ natuurfonds op. Het LIFE+ fonds stelt Natuurpunt

in staat om dit unieke gebied te herstellen, behouden en beschermen.

Dit landschapsherstel is niet alleen van belang voor dieren en planten

maar ook voor mensen. Dankzij de aanleg van wandelpaden en het

aanbrengen van bewegwijzering en informatieborden kan iedereen

optimaal genieten van deze topnatuur.

Page 23: Vlaams Veldgebied 2010

Samenwerken voor meer natuurZonder de nauwe samenwerking met heel wat partners zou er van

natuurbescherming in het Vlaams Veldgebied geen sprake zijn. Zo

zijn er overeenkomsten met onder andere Defensie, VZW Sint-

Andriesabdij en de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening

waardoor Natuurpunt het beheer van verschillende gebieden op

zich kon nemen en de bijzondere natuurwaarden kon herstellen en

beheren.

Verder kan het Vlaams Veldgebied genieten van de steun van onder

meer de provincies Oost- en West-Vlaanderen, het Vlaams gewest

en diverse gemeenten.

Ook met landbouwers uit de buurt wordt samengewerkt. Hun run-

deren en schapen begrazen een aantal van onze terreinen, terwijl

andere percelen dan weer gemaaid worden. Minderwaardig hooi

wordt samen met houtsnippers kleinschalig gecomposteerd. De

overige houtsnippers, afkomstig van het verhakselen van ‘exoten’

zoals Amerikaanse eik en Amerikaanse vogelkers, worden gebruikt

in de verwarmingsinstallatie van een serreteler in de buurt.

Aardgas, natuurlijk!

Natuur voor iedereen! Dat is het motto van Natuurpunt. Met de

steun van aardgas, natuurlijke energiebron, willen we natuurge-

bieden beter toegankelijk maken en openstellen voor het publiek.

Samen realiseerden we een bijzondere Fiets- en wandelgids. Daarin

vind je 33 uitgestippelde wandelingen en fietstochten in de mooi-

ste gebieden van Natuurpunt en onze Franstalige zustervereniging

Natagora. In het Vlaams Veldgebied liggen enkele van die natuurge-

bieden. Alle leden van Natuurpunt krijgen deze handige gids cadeau.

Jouw steun voor het Vlaams VeldgebiedJe kan het Vlaams Veldgebied steunen door een gift over te maken op

het rekeningnummer 293-0212075-88 (IBAN = BE56 2930 2120 7588 •

BIC = GEBABEBB) van Natuurpunt. Voor giften vanaf 30 euro wordt een

fiscaal attest afgeleverd.

Vermeld bij je gift het projectnummer van het natuurgebied dat je steunt:

Gulke Putten: 5540 • Heidebos: 6636 • Heideveld-Bornebeek: 5559 •

Maldegemveld: 6627 • Rode Dopheidereservaat: 5513 •

Schobbejakshoogte: 5528 • Vorte Bossen: 5521 • Zevenkerken: 5542

Page 24: Vlaams Veldgebied 2010

Je mooiste avontuur begint hier...Samen met ruim 90 000 gezinnen geef je zo een krachtig

signaal aan de overheid en stelt ons in staat om méér natuur

te beschermen. Het lidgeld bedraagt 24 euro voor het hele

gezin. Lid worden kan door overschrijving van 24 euro op

rekening 230-0044233-21 (IBAN = BE17 2300 0442 3321 •

BIC = GEBABEBB)

Je geniet van volgende voordelen:

Word lid van Natuurpunt!

• Je ontvangt 4 keer per jaar Natuur.blad, ons leden-

blad boordevol informatie over de natuur in Vlaanderen.

• De plaatselijke afdeling nodigt je uit om deel te ne-

men aan haar activiteiten. Je blijft op de hoogte via een

nieuwsbrief of een lokaal contactblad.

• Je kan – met het hele gezin – gratis deelnemen aan alle

geleide wandelingen en fietstochten van Natuurpunt.

• Je geniet 10% ledenkorting bij aankoop van boeken, ver-

rekijkers e.a. producten in de Natuur punt - winkel.

• Je ontvangt een welkomstpakket met daarin onze fraaie

Fiets- en wandel gids met 33 uitgestippelde wandelingen

en fietstochten in de mooiste natuurgebieden van Vlaan-

deren en Wallonië.

• In het welkomstpakket vind je ook een CD met de meest

voorkomende vogelgeluiden.