Web viewVaak is het niet zo erg dat iets niet zo goed in een bepaalde categorie valt, ... Zij heeft...

6
Puur natuur? Grensoverschrijdend Als IVN natuurgids in opleiding gaan we naar natuurgebieden, om daar van de natuur te genieten, te bestuderen, erover te leren en dit over te brengen. Vaak hoor je: echte natuur, dat bestaat niet in Nederland. En toch zijn we een Nederlandse natuurorganisatie. Over wat natuur is, daar zijn natuurlijk ellenlange discussies over te voeren. Een definitief, ’waar’ antwoord op deze vraag gaan we niet vinden. Dat neemt niet weg dat ‘natuur’ wel degelijk bestaat, ook in Nederland. Het is een categorie waar we bepaalde dingen in vangen en andere dingen niet. Een chemische fabriek, een schilderij van Rembrandt, een vos, de oceaan, je huis, die zijn makkelijk in te delen als natuur of niet, maar hoe zit het met je huisdier, met je zwangerschap, met je tuin, een akker, genetisch gemodificeerde gewassen? Kijk dan wordt het al lastiger. Vaak is het niet zo erg dat iets niet zo goed in een bepaalde categorie valt, en soms is het juist erg gaaf, verrassend, of juist verontrustend. Kijk maar eens wat je hier allemaal van vindt: een cola-blikje in het bos, een praktisch nieuw werelddeel van plastic afval in de oceaan, delen van het Ruhr-gebied (voormalig industriegebied) die zijn omgevormd tot natuurgebied en waarin de natuur de oude industriële installaties overwoekerd, een steenmarter op je zolder, een dassenburcht onder je schuur, een mobiele telefoonpaal in de vorm van een boom. Bij deze voorbeelden zie je dat dingen die je niet bij natuur rekent er toch in voorkomen of beetje natuur terecht komt op plaatsen waar zij niet direct thuishoort. Ik weet niet hoe het voor jou is, maar ik heb direct een instinctieve reactie op deze voorbeelden. Bij het blikje in het bos, ben ik een purist: die hoort daar niet. Het werelddeel van plastic vervuld me met afgrijzen (een natuurramp!) en van de andere kant vindt ik het ook fascinerend. Zou dat ook niet ergens voor kunnen dienen op den duur? Gezonken boten vormen bijvoorbeeld een mooie ondergrond voor koraal - zou zoiets niet ook kunnen voor een plastic soep? Dat voorbeeld van het Ruhrgebied vindt ik juist machtig mooi. Die lompe industriële installaties die dan weer overgenomen worden door de natuur heeft iets vergelijkbaars als Maya-tempels in de jungle. De dassenburcht onder je schuur of een marter op zolder is bijzonder en bijzonder lastig tegelijkertijd.

Transcript of Web viewVaak is het niet zo erg dat iets niet zo goed in een bepaalde categorie valt, ... Zij heeft...

Page 1: Web viewVaak is het niet zo erg dat iets niet zo goed in een bepaalde categorie valt, ... Zij heeft hier ook een boek over geschreven dat heet ‘monsterbezwering’

Puur natuur?

Grensoverschrijdend

Als IVN natuurgids in opleiding gaan we naar natuurgebieden, om daar van de natuur te genieten, te bestuderen, erover te leren en dit over te brengen. Vaak hoor je: echte natuur, dat bestaat niet in Nederland. En toch zijn we een Nederlandse natuurorganisatie. Over wat natuur is, daar zijn natuurlijk ellenlange discussies over te voeren. Een definitief, ’waar’ antwoord op deze vraag gaan we niet vinden. Dat neemt niet weg dat ‘natuur’ wel degelijk bestaat, ook in Nederland. Het is een categorie waar we bepaalde dingen in vangen en andere dingen niet. Een chemische fabriek, een schilderij van Rembrandt, een vos, de oceaan, je huis, die zijn makkelijk in te delen als natuur of niet, maar hoe zit het met je huisdier, met je zwangerschap, met je tuin, een akker, genetisch gemodificeerde gewassen? Kijk dan wordt het al lastiger. Vaak is het niet zo erg dat iets niet zo goed in een bepaalde categorie valt, en soms is het juist erg gaaf, verrassend, of juist verontrustend. Kijk maar eens wat je hier allemaal van vindt: een cola-blikje in het bos, een praktisch nieuw werelddeel van plastic afval in de oceaan, delen van het Ruhr-gebied (voormalig industriegebied) die zijn omgevormd tot natuurgebied en waarin de natuur de oude industriële installaties overwoekerd, een steenmarter op je zolder, een dassenburcht onder je schuur, een mobiele telefoonpaal in de vorm van een boom. Bij deze voorbeelden zie je dat dingen die je niet bij natuur rekent er toch in voorkomen of beetje natuur terecht komt op plaatsen waar zij niet direct thuishoort.

Ik weet niet hoe het voor jou is, maar ik heb direct een instinctieve reactie op deze voorbeelden. Bij het blikje in het bos, ben ik een purist: die hoort daar niet. Het werelddeel van plastic vervuld me met afgrijzen (een natuurramp!) en van de andere kant vindt ik het ook fascinerend. Zou dat ook niet ergens voor kunnen dienen op den duur? Gezonken boten vormen bijvoorbeeld een mooie ondergrond voor koraal - zou zoiets niet ook kunnen voor een plastic soep? Dat voorbeeld van het Ruhrgebied vindt ik juist machtig mooi. Die lompe industriële installaties die dan weer overgenomen worden door de natuur heeft iets vergelijkbaars als Maya-tempels in de jungle. De dassenburcht onder je schuur of een marter op zolder is bijzonder en bijzonder lastig tegelijkertijd. Het roept meteen de vraag op wat je daarmee moet. Blijkbaar moet je daar iets mee. En die telefoonpaal in de vorm van een boom, is ludiek en verrassend. Daarvan hoop ik dat er meer zouden moeten komen (in tegenstelling tot die cola-blikjes).

Grensoverschrijdende dieren

Ook dieren blijven niet altijd netjes binnen hokjes waar je ze verwacht. Qua ruimtelijke ordening hebben we Nederland netjes onderverdeeld: stedelijk gebied, natuurgebied, infrastructuur, etc. De aanleiding voor dit verhaal over grensoverschrijdende natuur/cultuur is het project ‘inventarisatie van zoogdieren’ dat we doen op Oostbroek in het kader van de natuurgidsenopleiding. Op Oostbroek hebben we veel dieren gezien (dassen, boommarters, vossen, reeën, hazen, konijnen, muizen, etc.). Deze dieren, die we scharen onder de categorie natuur, bewegen zich door de omgeving en blijven dus niet altijd netjes in de gebieden die wij voor hen als leefgebied hebben aangewezen: de natuurgebieden. Bij Oostbroek is dat ook niet zo gek. Oostbroek is een klein landgoed en natuurgebied dat vlak bij de Uithof, naast de snelweg ligt. Dat op nog geen 500 meter vanaf het UMC de zeldzame boommarters vanuit hun nestboom de ingang van de Eerste Hulp praktisch kunnen zien is toch wel een hele vreemde constatering. Hoeveel mensen zullen zich dit realiseren? En is dit nu juist wel of juist niet gunstig voor deze dieren? Wat zal er met de wildstand in

Page 2: Web viewVaak is het niet zo erg dat iets niet zo goed in een bepaalde categorie valt, ... Zij heeft hier ook een boek over geschreven dat heet ‘monsterbezwering’

Oostbroek gebeuren als men binnenkort het enig open gebleven stuk weiland wat nu als buffer ligt tussen Oostbroek en de Uithof gaat gebruiken voor de bouw van het geplande Máxima Kinder Kankercentrum? Kan natuur en ziekenhuis samengaan, en wat is daarvoor nodig? Met deze nabijheid van natuur en drukte van de snelweg, UMC, stad en bebouwing is het dan ook niet gek dat dieren soms op rare plaatsen terecht komen. Twee boommarters waar wij maanden naarstig sporen van hebben gezocht en gevonden zijn afgelopen jaar platgereden op de snelweg naast Oostbroek. Aangezien boommarters solitair leven en een groot territorium hebben, betekent dat praktisch de hele populatie. Ook dassen doorkruisten Oostbroek. En niet alleen Oostbroek, zo bleek. Want onder het tuinhuisje van een vriendin van Threse (projectgenote) in Bilthoven had zich op dat moment ook een das zich gevestigd. Deze dame vond dat heel bijzonder, maar wat te doen als ze de tuin van de buren omspitten op zoek naar lekkers? Tegelijkertijd klaagde een imker in Groenekan dat de dassen in de bijenkasten aan het rommelen waren op zoek naar honing. En die was daar absoluut niet blij mee.

Het is natuurlijk geweldig dat das en marter zich weer meer thuis voelen in Nederland. Maar de vraag drong zich wel aan ons op over de omgangsvormen met deze dieren. In sommige gevallen zijn ze welkom, in andere gevallen juist een onwelkome gast. Hoe veel moeite en liefde is nodig om de dieren te beschermen, en tot hoe ver gaat de rek in onze tolerantie met dieren die niet in hun natuurgebieden blijven? Is het erg als de boommarter die we gedurende ons project in Oostbroek gevonden hadden aan de hand van sporen en cameravallen, doodgereden wordt op de snelweg ernaast? En dat een groot deel van de populatie dassen jaarlijks tot wegpannenkoek verwordt? Is dat verschrikkelijk, of een nieuwe vorm van natuurlijke selectie? Is autoverkeer een modern soort populatieregulatie, net als bijvoorbeeld eerder voedseltekort, of ziektes waren? Een vraag die zich langzamerhand opdrong in de loop van het jaar was: in hoeverre zijn wij, individueel en als maatschappij bereidt ons aan te passen aan succesvol terugkerende diersoorten van de rode lijst? En wat als de dieren zich niet aan onze afspraak houden dat ze binnen de grenzen van de natuurterreinen blijven?

We hebben gesprekken gevoerd met verschillende mensen over de dieren op Oostbroek. Daarin merk je dat de ‘dassenbeschermers’ het in hun strijd op moeten nemen met talloze bedreigingen die afgehouden moeten worden: bebouwing, jagers, boeren, wegen, en ga zo maar door. In het geval van de das zijn zij heel succesvol geweest. De populatie lijkt zich aardig herstelt en we vonden het erg bijzonder dat deze dieren ook op Oostbroek voorkwamen en poseerden voor onze camera's. Er zijn beschermingsmaatregelen en tunnels voor dassen en die hebben hun vruchten afgeworpen. Maar daardoor bevinden we ons ineens ook in ander vaarwater. Als bijzondere dieren weer talrijker worden brengt dat andere vragen met zich mee, dan wanneer dieren bijna niet meer voorkomen. De regelgeving lijkt er nu nog op gericht te zijn om de dieren zo veel mogelijk te beschermen. Maar zoals we zien met de herten, de wolf, ganzen, bevers en dassen, rijst de vraag of je het voorkomen van deze dieren wel moet willen überhaupt (bv de wolf), in welke getalen dan, en hoe we dat dan moeten organiseren. Want ook bij deze dieren is de vraag: blijven zij wel in de gebieden waar wij ze zouden willen hebben? Wat als ze het niet doen? Wat als het er te veel worden? Wat als ze schade veroorzaken? Wat zijn wenselijke omgangsvormen?

Categorieën en monsters

Page 3: Web viewVaak is het niet zo erg dat iets niet zo goed in een bepaalde categorie valt, ... Zij heeft hier ook een boek over geschreven dat heet ‘monsterbezwering’

Natuur is dus een categorie waarin we de wereld ordenen. En wanneer het wan-ordelijk wordt – als de wereld niet precies in de door ons opgestelde symbolische categorie wil vallen van ‘puur natuur’ - dan wordt het spannend, ongemakkelijk, of ronduit een rommeltje in onze beleving (en voor mij wordt het dan interessant). Dieren houden zich soms niet aan de indeling die we voor hen hebben gemaakt – hoe kunnen we daar (als cultuur) mee omgaan?

Met dit thema in mijn achterhoofd hoorde ik een verhaal van een filosofe genaamd Martijntje Smits, over plastics, plastic afval, genetische voeding en publieke reacties hierop. Zij heeft hier ook een boek over geschreven dat heet ‘monsterbezwering’. (Eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik het boek niet van voor tot achter door heb genomen, maar dat ik dat zeker nog wel van plan ben om te doen. Dus ik hoop dat ik het nu goed weergeef.)

Zij benaderd plastic afval, en genetische voeding als ‘matter out of place’. Wij delen de wereld netjes in categorieën, maar deze komen nooit helemaal overeen met hoe de wereld zich aan ons voordoet. Daarom zijn er altijd situaties die we niet goed kunnen plaatsen, die zij ‘monsters’ noemt. “Een monster is immers een dubbelzinnig wezen, dat elementen in zich verenigt die niet te verenigen lijken. En daardoor, door zijn onbepaaldheid, vaak angst en onzekerheid oproept.” (pg. 28) Het monster van Frankenstein bijvoorbeeld heeft menselijke trekken en leeft, terwijl hij gemaakt is, en opgebouwd is uit resten van dode mensen. In welke categorie valt het monster van Frankenstein? Mens, ding? Levend, dood? Ook plastic afval vormt zo een ‘monsterlijke situatie’. Wij delen de wereld netjes in categorieën. In het geval van plastic is dat cultuur, die in de vorm van afval in de natuur komt. Dit heeft mooie parallellen met ons dierenvraagstuk, dat juist andersom geldt: natuur die in de cultuur komt. Een marter of das zijn geen probleem, evenmin als snelwegen of tuinen. Maar juist in de combinatie zijn zij ‘out of place’.

Een marter op de snelweg, of een das in de tuin kan je dus zien als een categorisch probleem (soms met dodelijke afloop). Vier ideaaltypen van mogelijke ‘omgangsvormen’ met worden in het boek onderscheiden. Ik vond het behulpzaam en heb geprobeerd er wat voorbeelden bij te zoeken:

1. Uitdrijving. Dit is de houding dat de werkelijkheid en onze categorieën samen dienen te vallen en dat leidt tot het uitdrijven of doodzwijgen van het ‘monster’: geen das op mijn akker, in mijn bijenkast. (geen blikje cola in het bos)

2. Aanpassing. Ook hier zijn onze categorieën een afspiegeling van de werkelijkheid. Maar iets minder rigide dan in de voorgaande. Een ‘monster’ is niet zozeer een bedreiging, als wel iets wat we nog niet in een bestaande categorie hebben ondergebracht, wat we dus moeten doen, is heel goed kijken onder welke bestaande categorie we het onder willen brengen: Moeten we bijvoorbeeld akkers in de buurt van een dassenburcht eigenlijk zien als deel van het natuurgebied?

3. Assimilatie. Hier kunnen zowel de ‘monsters’ als de categorieën worden aangepast. Onze kennis en overtuigingen zijn historisch bepaald en kunnen herzien worden. In een situatie waarin “twijfel zich aandient en vaste overtuigingen en methodes niet langer voldoen’ moet worden gereageerd met een creatieve daad, die per geval bekeken moet worden. Kunnen we niet een beetje honing klaarzetten voor die dassen om grotere schade te voorkomen? Of een klein schrikdraadje of een hekje om de dassen af te schrikken of weg te houden?

4. Monsteromhelzing: De bereidheid met tegenstrijdigheden te leven of ze zelfs heilig te verklaren als bijzonderheid. Bv. een das in je achtertuin - wat geweldig! Of een ander

Page 4: Web viewVaak is het niet zo erg dat iets niet zo goed in een bepaalde categorie valt, ... Zij heeft hier ook een boek over geschreven dat heet ‘monsterbezwering’

voorbeeld: Over veel dieren bestaat helemaal geen discussie. Die horen er gewoon bij en daar leven we mee samen: vliegen, muizen, vogels. Die zijn soms ook mooi en soms vervelend. Dus een das, marter, hert of everzwijn erbij dat is eigenlijk gewoon hetzelfde in een ander jasje.

De publieke omgang met grensoverschrijdingen van natuur-cultuur in de vorm van grote (wilde?) zoogdieren is een hot item geworden binnen ons project, maar ook in de media zijn veel discussies over de wolf, herten, bevers, ganzen, everzwijnen en ga zo maar door. Wanneer dieren zich buiten de natuurgebieden begeven (grens overschrijden), roept dit vragen op. En als we een hek om de natuurgebieden zetten waardoor ze zich niet meer kunnen verplaatsen (geen grens meer mogen overschrijden) ook. Als we deze dieren beschouwen als 'vreemd element' dat zich in onze mensenwereld begeeft, dan kunnen we daar de bovenstaande omgangsvormen misschien een kapstok vormen voor vruchtbare discussie.

Hoe kunnen we omgaan met zoogdieren met al hun kwetsbaarheden en aanpassingsvermogen, zonder daarmee in extremen te vervallen als overbescherming van zoogdieren, of te denken ‘ze passen zich wel aan’, en als ze het niet overleven is dat een nieuwerwetse vorm van survival of the fittest?

Dan wil ik afronden met een stelling: Als Nederlandse natuurclub heeft IVN naast klassieke natuureducatie in natuurgebieden, ook juist een grote rol te spelen in omgang met en beleving van ‘natuur-in-cultuur’ of ‘cultuur-in-natuur’ en een passende omgang hiermee.