MW-Presentatie

Partile ruptuur

M. Biceps femoris:

caput longum, rechts

Gemaakt door: Derek Plooijer, Floor Smit, Ivar Ottenbros,

Jennifer Palmieri, Marein Boonstra,

Marnick van der Meulen, Rick Slot, TioSchuijt,

Ronald Dekker en Nathalie Zuijdam

Klas: F-143

Datum: 29-10-2012

Vak: Methodisch Werken

Docent: Janneke de Vries

Inhoudsopgave

Inleiding

3

1

RPS-formulier

4

2

Anatomie

5-8

3

Risicofactoren & symptomen Ischiocrurale groep

9-10

3.1

Oorzaken

9

3.2

Symptomen

9

3.3

Risicofactoren

10

4

Gradering rupturen

11-12

5

Weefselherstel

13-14

6

Onderzoek

15-17

6.1

Inspectie

15

6.2

Palpatie

15

6.3

Functioneel onderzoek

15

6.4

Actief bewegingsonderzoek

15

6.5

Passief bewegingsonderzoek

16

6.6

Weerstandsonderzoek

17

7

Epidemiologie

18

Bronvermelding

19

Inleiding

In dit document is een casus uitgewerkt van een enkelvoudig trauma, het gaat hierbij om een partitile ruptuur van musculus bicep femoris caput longum. Bij de casusuitwerking zijn wij diep ingegaan op alle aspecten van de pathologie. Het uiteindelijke product is een presentatie met visuele ondersteuning van een rollenspel van fysiotherapeut en patint.

De uiteindelijke doelstelling van deze opdracht bestaat uit meerdere subdoelstellingen. Samenwerking in de oefengroep waarbij ieder lid inbreng heeft is er daar n van. De groep bestaat uit tien leden die gedurende FLP-1 samengewerkt hebben. In eerste instantie was de doelstelling van onze oefengroep een doelgericht en kritisch groepsproces op gang brengen. Het uiteindelijke doel bestond uit de presentatie van de casus. Hierbij wilde wij een totaalbeeld geven van het ontstaan, vaststellen en herstellen van het aangedane weefsel, in deze volgorde zal de presentatie dus ook opgebouwd zijn.

Zoals je nu dus kunt begrijpen zal er vanuit verschillende invalshoeken ingegaan worden op het trauma. We hebben wel vanuit de bekwaamheid van de fysiotherapeut beredeneerd en ook binnen de bevoegdheid van de fysiotherapeut de diepgang in het dit trauma gezocht.

1RPS-formulier

2Anatomie

Glad en dwarsgestreept spierweefsel

Het menselijk lichaam telt mr dan 600 spieren. Er bestaan verschillende soorten spieren. Zo heb je spieren met glad spierweefsel en spieren met dwarsgestreept spierweefsel. Glad spierweefsel is te vinden in de wand van veel organen, zoals spijsverteringsorganen en bloedvaten.Dwarsgestreepte spierweefsel is te vinden in skeletspieren, huidspieren en de hartspier.De hartspieronderscheidt zich ook weer van de skelet- en huidspieren.Skeletspierenzijn de spieren die staan verbonden met de botten van ons skelet. Deze spieren samen vormen het actieve bewegingsapparaat.Huidspierenzijn spieren die enerzijds verbonden is met de huid. Huidspieren kunnen we onder anderen terug vinden in het gezicht of in de tong.

Hieronder staan de verschillende spierweefsels schematisch weergegeven met hun kenmerken:

Glad spierweefsel

Dwarsgestreept spierweefsel

Hartspierweefsel

Autonoom bestuurd

Willekeurig bestuurd, op commando vd wil

Autonoom bestuurd

Trekt relatief traag samen en NIET snel vermoeid

Kan zeer snel samentrekken en is sneller vermoeid

Vrijwel onvermoeibaar

Bevindt zich in de wand van veel organen, zoals spijsverteringsorganen en bloedvaten

Bevindt zich in de skelet- en huidspieren

Bevindt zich in het hart

Bestaat uit langgerekte cellen met 1 kern

Bestaat uit langgerekte vezels met meerdere kernen

Bestaat uit kortere vezels als skeletspierweefsel, maar vormt een netwerk

Ziet glad

Ziet dwarsgestreept

Ziet dwarsgestreept

Spier

Origo

Insertie

Functie

Caput longum

Distale gedeelte van het lig. Sacratuberale en dorsale zijde van de tuber ischiadicum

Laterale zijde van het fibulakopje, laterale tibiacondylus en diep gelegen fascia aan de laterale zijde van het been

Flexie en exorotatie van de knie. Het caput longum zorgt voor retroversie van de heup en helpt bij exorotatie

Caput Brevis

Labium mediale linea asperae

Kop fibula

Flexie en exorotatie van de knie

Semitendinosus

Tuber ischiadicum door middel van een gemeenschappelijke pees met de lange kop van de M. Biceps femoris

Proximale deel van de facies medialis tibiae en de diepe facia van het been

Flexie en endorotatie van de knie, retroversie van de heup en helpt bij endorotatie in het heupgewricht.

Semimembranosus

Tuber ischiadicum, proximaal en lateraal van de M. Biceps femoris en M. Semitendinosus.

Posteromediale aspect van de mediale tibiacondylus.

Flexie en endorotatie van de knie, retroversie van de heup en helpt bij endorotatie in het heup gewricht.

M. BICEPS FEMORIS

De musculus biceps femoris is n van de drie spieren die samen de hamstrings vormen en zit aan de achterzijde van het bovenbeen. De spier bestaat uit twee koppen en wordt daarom in het Nederlands ook wel de tweekoppige dijbeenspier genoemd. De lange kop loopt over het heup- en kniegewricht en wordt caput longum genoemd. De korte kop loopt vanaf het dijbeen alleen over het kniegewricht en wordt caput breve genoemd.

In de heup zorgt de spier voor de strekbeweging, ook wel retroflexie genoemd. In de knie zorgt de spier voor de buigbeweging (flexie) en draaibeweging naar buiten (exorotatie) bij een gebogen knie. Het is de enige spier die een exorotatie in de knie kan uitvoeren.

WERKING HAMSTRINGS

Omdat de hamstrings bi-articulair (over twee gewrichten lopen) zijn, staat hun werking ook in verband met de bewegingsuitslagen van deze twee gewrichten. Bij een monoarticulaire spier (loopt over n gewricht) is er een eenvoudig verband tussen de werking van de spier ten opzichte van het gewricht en de hoeveelheid kracht die de spier geeft. Als de kracht groter is dan de weerstand, dan zal de spier een concentrische werking hebben. De spier wordt bij een concentrische werking korter als hij kracht geeft. Bij een bi-articulaire spier is dit verband niet zo rechtlijnig en is er ook geen direct verband tussen de lengte van de spier en de stand van beide gewrichten.

Door de beweging in het ene gewricht kan het begin van de spier naar het eind toe bewegen (spier wordt korter), terwijl er in het andere gewricht tegelijkertijd een beweging plaatsvindt waardoor het eind van de spier van het begin af wordt bewogen (spier wordt langer). Er treedt in beide gewrichten een beweging op terwijl de lengte van de bi-articulaire spier gelijk blijft.

Door de bewegingsmogelijkheid van het bekken (het voorover en achterover kantelen) kan de lengte worden gevarieerd. De lengte van de hamstrings is dus afhankelijk van de stand van het kniegewricht en de stand van het heupgewricht en het bekken. Door deze ingewikkelde koppelwerking tussen de verschillende gewrichten is het lastiger om de hamstrings op een goede manier te trainen. Hamstrings worden ook wel intelligente spieren genoemd omdat ze op een hoog niveau werken op het gebied van cordinatie. Het goed kunnen (aan)sturen van de hamstring bij functionele bewegingen is in trainingen dan ook belangrijker dan het opbouwen van veel kracht.

De hamstrings zijn pennate spieren. Dit wil zeggen dat de vezels van de spier onder een hoek aan de pees vastzitten. De doorsnede van de hamstrings is groot en ze kunnen niet over een groot lengtetraject kracht zetten en zijn hiermee niet geschikt voor snelle verkortingen met weinig kracht.

Als we kijken naar een hardloopbeweging dan gaat in de standfase het strekken van de knie samen met het strekken in het heupgewricht. Het verlengen van de spieren door het strekken in de knie wordt door het verkorten van de spier door de heupstrekking gecompenseerd. In de standfase treden deze bewegingen ongeveer tegelijk op waardoor de hamstrings niet veel van lengte hoeven te veranderen. Dit is voor deze spiergroep dus een functionele beweging.

De machtsarm van de hamstrings is groot bij een gebogen heup en klein bij een gestrekte heup. Dit betekent dat de hamstrings bij een hardloopbeweging vooral in het begin van de steunfase hun veel kracht leveren.

Door deze bovenstaande eigenschappen is het belangrijk dat de hamstrings op een juiste manier getraind worden. Trainingen of oefeningen die niet functioneel zijn ten opzichte van de bouw en functie van de hamstrings is niet efficint en kunnen zelfs blessures in de hand werken. Hierbij is het dus belangrijk dat de hamstrings met name op cordinatief hoog niveau werken. De spieren zijn niet in staat om veel te verkorten en werken over het heup- en kniegewricht.

Bouw en functie skeletspier

Een spier bestaat vaak uit een spierbuik die aan 2 of meerdere kanten uitloopt in een pees die weer aanhecht op het skelet. De spierbuik bestaat uit spiervezels en een bindweefselcomponent. De bindweefselcomponent dient gedeeltelijk voor het onderling verbinden van spiervezels en bloedvaten, gedeeltelijk voor het overbrengen van krachten naar de aanhechtingen in het skelet. Pezen werken grote krachten uit en zijn uit sterk parallel collageen opgebouwd.

Om elke spiervezel en om groepjes spiervezels liggen collagene vezels. Skeletspierweefsels zouden zonder verzelversterkte bindweefselkokertjes zeer kwetsbaar zijn. De rek op losse spiercellen wordt dan alleen o