· Web viewKlaas-Jan, omdat Klaas-Jan erg goed is in voetballen. Ook in de andere lessen is...

20
PPO Opdrachten Yvonne Romijn, Bernadette Swart, Derya Ünlügiyen, Maria Vitters

Transcript of · Web viewKlaas-Jan, omdat Klaas-Jan erg goed is in voetballen. Ook in de andere lessen is...

Page 1: · Web viewKlaas-Jan, omdat Klaas-Jan erg goed is in voetballen. Ook in de andere lessen is Klaas-Jan altijd gemotiveerd bezig en altijd aanwezig. Heeft ook vaak goede cijfers. Door

PPO Opdrachten

Yvonne Romijn, Bernadette Swart, Derya Ünlügiyen, Maria Vitters

Page 2: · Web viewKlaas-Jan, omdat Klaas-Jan erg goed is in voetballen. Ook in de andere lessen is Klaas-Jan altijd gemotiveerd bezig en altijd aanwezig. Heeft ook vaak goede cijfers. Door

Introductie

A)Introductieopdracht: Lees bijgaande brief en bespreek met elkaar wat het betekend voor jou als leraar om leerlingen in je klas te hebben die in deze fase van de adolescentie zitten. Wat betekent dat voor de groepssfeer?

De groepssfeer is erg verwarrend voor dit meisje. Ik denk dat het nu allemaal nog goed gaat, omdat het meisje zich erg aanpast aan haar omgeving. Maar omdat ze hier zo van in de war raakt, kan het zo zijn dat haar omgeving dit gaat merken en zich anders ten opzichte van haar gaan gedragen. Dat zorgt voor een negatieve groepssfeer. De groepssfeer gaat er onder lijden. Ik zal er als leraar voor kunnen zorgen dat ze met verschillende mensen samen moet werken, zodat ze leert ermee om te gaan.

Wat betekent dat voor het werkklimaat?(werkklimaat = omstandigheden en sfeer waarin je werkt) De werksfeer zal eerst hetzelfde blijven als voorheen. Maar als er mensen zijn die zich niet prettig voelen, kunnen ze zich vaak ook niet concentreren. Als er door de verschillende samenwerkingsgroepen iets veranderd, dan wordt de werksfeer ook aangetast. Als docent moet je er voor zorgen dat je dit in goede banen leid, en altijd zorgt voor een positieve werksfeer in de klas, zover dat mogelijk is natuurlijk. Misschien is het ook een idee om een keer wat lessen te weiden aan de ontwikkelingen die leerlingen door maken als ze volwassen worden. Sommige leerlingen voelen zich betrokken bij bepaalde personen die je aankaart. Dat kan ze misschien helpen in het maken van hun keuzes.

Wat betekent dat voor jouw omgang met individuele leerlingen?Ik zou me hetzelfde proberen te gedragen tegen iedereen in de groep, zoals ik dat voorheen deed. Ik zou me waarschijnlijk wel anders opstellen tegen de leerlingen waarvan ik heb gemerkt dat ze in de war zijn over hun gevoelens. Ik ga proberen deze leerlingen te helpen en bewust te maken van hun gevoelens, door middel van individuele gesprekken aan te gaan, en mogelijk informatie in te winnen over deze leerlingen. Ik zal ze voorzichtig benaderen, en goed alle informatie op een rijtje hebben.Tegen de rest van de klas blijf ik gewoon hetzelfde als altijd.

Wat betekent dat voor jouw omgang met de groep als geheel? Ik denk dat je als leraar de groep niet anders moet gaan behandelen. Als je misschien bepaalde onderwerpen bespreekt met elkaar, gaat de groep zich ten opzichte van elkaar anders gedragen en dan kan de leraar daarop inspelen. Misschien kan je als leraar bepaalde spellen (in de vorm van opdrachten) in de klas aandragen, zodat de leerlingen elkaar nog beter leren kennen. Je moet je niet anders voordoen dan je bent, en vooral niet veranderen. Je moet dezelfde persoon blijven die ze vertrouwen, zodat ze weten wat ze beginnen moeten.Zelf moet je oppassen met je eigen stemmingen.

Noem een vijftal handelwijzen die je juist niet moet gebruiken in de omgang met zo’n leerling. - Je moet de leerling in de groep niet anders behandelen als de rest, anders gaat het opvallen in de klas. - Je moet het niet als problemen zien, maar de hindernissen als iets positief benaderen. - Je moet de leerlingen niet pushen om te veranderen.- Niet bespreken in de klas, vooral individueel blijven werken met zo’n leerling.- Je moet niet zeggen dat je het tegen niemand zeggen zal, en niemand anders er bij betrekt als je dat niet waar kunt maken. Blijf altijd eerlijk tegenover zo’n leerling.

Page 3: · Web viewKlaas-Jan, omdat Klaas-Jan erg goed is in voetballen. Ook in de andere lessen is Klaas-Jan altijd gemotiveerd bezig en altijd aanwezig. Heeft ook vaak goede cijfers. Door

Noem een mogelijke handelswijze die je verantwoord acht in de omgang met zo’n leerling.

Ik zou de leerling eerst in een gesprek nemen (helpend gesprek) waarbij ik hoop informatie te winnen over de leerling. Tot een manier te komen waarmee ik het meisje kan helpen met zichzelf en in de omgang met andere in de klas. Ik vraag of ze misschien haar omgang met mensen wil testen door middel van opdrachten in samenwerkingsverband. Ik vertel haar over mijn ervaring toen ik zo oud was en vertel haar dat meerdere leerlingen uit de klas met hetzelfde probleem zitten en dit niet vertellen. Misschien zouden we samen die andere leerlingen ook kunnen helpen. Ik vraag haar ook of ik een les mag houden over de hindernissen die je als puber tegen komt als je volwassen aan het worden bent.

B)Wat weet je nog van je dertiende levensjaar? Gebruik foto’s om je geheugen op te frissen.

Yvonne:- Hoe zag je eruit, welke kleding droeg je het liefst?

Ik had vroeger lang haar en droeg wat er een beetje in de mode was. Ik droeg kleding die ik zelf leuk vond, soms vond ik dat lastig als de rest ze dan niet mooi vond, dan trok ik ze minder vaak aan. Thuis zat ik vaak in comfortabele kleding.

- Welke idolen had je? Ik ben nooit fan van iets geweest. Had geen favoriete muziekstijl of popidolen. Ik keek wel vaak op naar meisjes die ouder dan mij waren en er vaak goed uit zagen, daar wilde ik dan wel op lijken.

- Hoe was je voor anderen, op school en daarbuiten? Ik ben iemand die me altijd hetzelfde gedraagt, bij wie ik ook ben. Ik was vroeger erg onzeker en dat kan je dan ook zien. Maar als iedereen dat weet, kan je daar mee om leren gaan. Mijn school vriendinnen zag ik ook vaak buiten school.

- Wat waren je belangrijkste ideeën en gevoelens? Mijn belangrijkste ideeën en gevoelens waren, dat ik op school erg mijn best moest doen. Ik moest van mezelf altijd het beste halen, ik was erg perfectionistisch. Dat was mijn valkuil, maar heeft mij ook geholpen om een niveau hoger te komen. Ik voelde me goed aan het begin van mijn middelbare schooltijd.

- Hoe kijk je daar nu op terug?Waarschijnlijk had ik het niet anders gedaan, ik ben hier gekomen door het verleden en daarom kijk ik er met een goed gevoel op terug. Ik heb het nu erg naar mijn zin en zit helemaal op mijn plek.

Bernadette:- Hoe zag je eruit, welke kleding droeg je het liefst?

Modebewust, een bril, bloemetjes, hip, hetzelfde als mijn tweelingzus, maar wel andere kleuren.

- Welke idolen had je? Paarden, zusje, maar voor de rest niet echt idolen.

- Hoe was je voor anderen, op school en daarbuiten? Studiebol, rustig, stilste van de klas, onopvallend buiten school, afwisseling met zusje, drukker.

- Wat waren je belangrijkste ideeën en gevoelens? Mode, theater, creatieve dingen, goed m’n best doen.

- Hoe kijk je daar nu op terug?Stil, blij, mezelf gebleven.

Page 4: · Web viewKlaas-Jan, omdat Klaas-Jan erg goed is in voetballen. Ook in de andere lessen is Klaas-Jan altijd gemotiveerd bezig en altijd aanwezig. Heeft ook vaak goede cijfers. Door

Derya:- Hoe zag je eruit, welke kleding droeg je het liefst?

Veel kleuren dragen, modieus, altijd met mode bezig.- Welke idolen had je?

Jennifer Lopez, Aliyah- Hoe was je voor anderen, op school en daarbuiten?

Sociaal, met iedereen praten, geen irritante puber, vooraan in de klas zitten.- Wat waren je belangrijkste ideeën en gevoelens?

Interiurarchitect worden, zelfstandig, geen onvoldoendes- Hoe kijk je daar nu op terug?

Ik was volwassen voor m’n leeftijd.

Maria:- Hoe zag je eruit, welke kleding droeg je het liefst?

Ik had een beugel, langer haar. Hetzelfde als mijn tweelingzus. Casual kleding, niets bijzonders. Nog geen make-up.

- Welke idolen had je? Verschillende bands, ik luisterde muziek als Within Temptation. Dat is het enige die ik me nu kan bedenken.

- Hoe was je voor anderen, op school en daarbuiten? Een stil meisje, ik kon wel met iedereen optrekken, altijd opletten.

- Wat waren je belangrijkste ideeën en gevoelens? Alles zo goed mogelijk doen, niet onder doen voor mijn zus.

- Hoe kijk je daar nu op terug?Ik had me meer moeten openstellen, maar daar had ik gewoon wat tijd voor nodig. Ik had het niet anders willen doen, dan was ik nu niet wie ik ben.

Page 5: · Web viewKlaas-Jan, omdat Klaas-Jan erg goed is in voetballen. Ook in de andere lessen is Klaas-Jan altijd gemotiveerd bezig en altijd aanwezig. Heeft ook vaak goede cijfers. Door

Thema 1 De lichamelijke ontwikkeling van de adolescent (Hoofdstukken 1, 8 en 9)

A) Maak met je groep een dubbele tijdsbalk, één voor jongens en één voor meisjes. Deze tijdsbalken beslaan de leeftijdsperiode van tien tot twintig jaar. Geef hierop aan wanneer welke lichamelijke veranderingen plaatsvinden.In welk opzicht veranderen de lichaamsverhoudingen en de verhouding spier- en vetweefsel?

TijdsbalkLeeftijd Jongens Meisjes10 +/- 10,5 Eierstokken groeien en

vervolgens productie van oestrogenenGroeispurt

11 11,5 Groeispurt, strottenhoofd12 12,5 Zaadballen worden groter en

androgene aanmaken13 +/- Eerste zaadlozing Menstruatie14 14,5 Ovulatie15 Vruchtbaar16 Vruchtbaar171819

In welk opzicht veranderen de lichaamsverhoudingen en de verhouding spier- en vetweefsel?Jongens: Toename spierweefsel meer als vetweefsel. Lovehandels, onder middelMeiden: vetweefsel groeit sneller dan spierweefsel. Rond middel en borst

B) Het lichamelijk ontwikkelingsproces heeft gevolgen voor de psychische ontwikkeling. Lees onderstaande tekst van Edwin, 13 jaar. Discussier met je groep over dit citaat. Hoe verklaren jullie Edwins ervaringen in de gymnastieklessen van de laatste weken in relatie tot zijn lichamelijke ontwikkeling/groeiversnelling?

Groei:Begin: Uiteinden hoofd, handen en voetenTussendoor: Benen en armenAls laatst: Romp

Verschil in lichamelijke groeiDe groei van de spieren lopen niet gelijk met de hormonen. Je groeit eerst in de lengte en daarna passen je spieren zich aan. Hierdoor kan hij zich niet meer naar boven op trekken. Je krijgt langere armen, de spiermassa die blijft hetzelfde en past zich pas later aan. Je spier wordt uitgerekt, maar is nog niet ontwikkeld ten opzichte van de nieuwe lengte.

C)Waarom gaat de overgang van basisschool naar het voortgezet onderwijs bij meisjes meer gepaard met onzekerheid en emotionele labiliteit dan bij jongens?

- De meiden zijn onzeker over hun eigen lichaam, omdat hun lichaam begint te ontwikkelen. Ook bevindt je je in een nieuwe omgeving (de middelbare school) en dat geeft onzekerheid.

Page 6: · Web viewKlaas-Jan, omdat Klaas-Jan erg goed is in voetballen. Ook in de andere lessen is Klaas-Jan altijd gemotiveerd bezig en altijd aanwezig. Heeft ook vaak goede cijfers. Door

Formuleer enkele tips voor leraren om op een goede manier met de grote verschillen in ontwikkeling van de leerlingen om te gaan.

Tips: - Veel structuur bieden- Zekerheid bieden, vertrouwenspersoon- Ieder leerling evenveel aandacht bieden- Lichamelijke verschillen bespreekbaar maken- Bevestiging en waardering bieden

Werk met behulp van concrete voorbeelden uit waarom het laat rijpen voor jongens en het vroeg rijpen voor meisjes in onze Westerse samenleving als minder gunstig wordt beoordeeld.

- Het laat rijpen van jongens wordt minder gunstig beoordeeld in onze Westerse samenleving. Omdat de jongens langer klein blijven worden ze als een kind behandeld. Vroeg rijpende meisjes worden als een volwassene behandeld en daar verwachten ouders of omgeving meer van. In een ander niet Westerse samenleving, worden jongens als een volwassene gezien en brengen brood voor het gezin en zorgen voor de ouders. Laat rijpende jongens worden toch snel volwassen. - In de Westerse samenleving, wordt het vroeg rijpen van een meisje positief gezien, ze worden volwassen en zelfstandig. Maar in een ander niet Westerse samenleving, worden rijpende meisjes uitgehuwelijkt en doen het huishouden. Ze worden op een jonge leeftijd moeder. In de Westerse wereld is het uithuwelijken van meisjes strafbaar en wordt dit niet positief gezien.

D) Jongeren hebben nogal last van wisselende stemmingen, zoals duidelijk aangegeven met het gezegde “Himmelhoch jauchzend, zum Tode betrübt”. Zoek met elkaar uit welke lichamelijke oorzaken hieraan ten grondslag liggen.De omgeving kan op deze schommelingen een dempende of een versterkende invloed hebben. Geef van allebei twee voorbeelden.

Lichamelijke oorzaak- Concentratie van de hoeveelheid hormonen en in welke combinatie dit is - Onstabiliteit van de hoeveelheid productie van hormonen- Verminderde energie- Rusteloosheid

Omgeving dempend invloed- Acceptatie van omgeving voor ontwikkeling van de groei- Acceptatie dat een meisje borsten krijgt- Acceptatie dat hun zoon/dochter, homo/lesbisch is

Omgeving versterkend invloed - Ruzies met ouders of vrienden- Scheiding van je ouders

E)Eetproblemen komen vaker voor bij meisjes dan bij jongens. Vermoedelijk komt dit omdat meisjes willen lijnen en lijnen bij meisjes een meer algemeen geaccepteerd gedrag is dan bij jongens. Bij anorexia nervosa en bulimia nervosa wordt de grens van het normale daarbij gevaarlijk overschreden. Ga samen na welke signalen bij leerlingen in jouw klas aanleiding zouden kunnen zijn aan deze stoornis te denken.

Page 7: · Web viewKlaas-Jan, omdat Klaas-Jan erg goed is in voetballen. Ook in de andere lessen is Klaas-Jan altijd gemotiveerd bezig en altijd aanwezig. Heeft ook vaak goede cijfers. Door

Geef daarna duidelijk aan weke benadering van de leerling in de klas in deze problematische situatie volgens jou het meest pedagogisch verantwoord is. Beschrijf deze benadering heel concreet in termen van het handelen van de leraar en het sturen van het groepsproces in de klas.

Signalen-Vermoeidheid-Bleekheid-Teruggetrokkenheid-Geheugenstoornis-Isoleren van anderen-Prikkelbaarheid/ agressiviteit-Dagdromen

Hoe benader je leerlingen op een pedagogische manier?-Individueel gesprek aangaan met leerling , beginnen met algemene vragen zoals: Hoe is het met je? -Leerling laten denken waar ze mee bezig is-Onderwerp bespreekbaar maken in de klas-Situatie bekend maken in de klas, als de leerling hier toestemming voor geeft aan de docent, waardoor ze geaccepteerd wordt. -Als docent actief kijken naar vriendengroep, die zien meestal wat er aan de hand is

Page 8: · Web viewKlaas-Jan, omdat Klaas-Jan erg goed is in voetballen. Ook in de andere lessen is Klaas-Jan altijd gemotiveerd bezig en altijd aanwezig. Heeft ook vaak goede cijfers. Door

Thema 2 De cognitieve ontwikkeling van de adolescent (Hoofdstukken 2, 8 en 9)

A)Maak in je groep een tijdsbalk. Deze tijdsbalk beslaat de leeftijdsperiode van 10 to 20 jaar. Geef hierop aan de voor de cognitieve ontwikkeling typerende gedragskenmerken aan zodanig dat de verschillende cognitieve fasen binnen de adolescentiefase herkenbaar zijn.

TijdsbalkLeeftijd Cognitieve ontwikkeling

1011 Weten welke activiteiten, beroepen en

persoonlijkheidskenmerken bij mannen en welke bij vrouwen horen.

12 Sneller achter elkaar zintuiglijke informatie in zich opnemen

13 Hechten waarde aan de mening van vriendjes en het oordeel van leeftijdsgenoten.

14 Verandering van de ideeën over zichzelf en de manier waarop ze zichzelf waarderen. Ze houden zich bezig met: Wie ben ik?Wat vind ik van mijn omgeving? Wie wil ik worden?

15161718 Verbaal begrip voor wat anderen zeggen of schrijven1920

C) In de eerste en tweede klas van het voortgezet onderwijs zul je, enigszins afhankelijk van het niveau, te maken hebben met enerzijds leerlingen die nog duidelijk in de fase van het concrete denken zitten en anderzijds leerlingen die al duidelijk in de fase van het abstracte denken zittenHoe denk je hiermee concreet rekening te houden in je lesopzet en klassenorganisatie?Bespreek dit samen en geef enkele suggesties.

-Denkvragen stellen waarmee de jongeren vertrouwd zijn, door de fysieke kenmerken van de omgeving waarin hij leeft erbij te betrekken. -Tijdens de les alle jongens bij elkaar en alle meiden bij elkaar (blijkt uit onderzoek van Piaget).-De vraagstelling moet op meerdere manieren kunnen worden uitgelegd, voor concreet en formeel denken.

D) De fase van het formele denken brengt met zich mee dat leerlingen zich nu andere uitgangspunten kunnen voorstellen dan die van de school en die weke jij hanteert.

Page 9: · Web viewKlaas-Jan, omdat Klaas-Jan erg goed is in voetballen. Ook in de andere lessen is Klaas-Jan altijd gemotiveerd bezig en altijd aanwezig. Heeft ook vaak goede cijfers. Door

Ze kunnen deze ook doorredeneren tot in de uiterste (praktische) consequenties. Dat kan betekenen dat leerlingen alles gaan relatieveren, omdat bijvoorbeeld andere basisomgangsregels voortvloeien uit andere aannames. - Stel je voor: bij jou in de klas zit Harry in 2 HAVO en stelt je voor een concreet probleem omdat hij zich niet aan afspraken en regels houdt en alles consequent ter discussie stelt, steeds met een goede argumentatie die sluitend is en die hij ook goed weet te verdedigen en in te brengen. Je eigen houding is open en luisterend, maar deze houding brengt je nu in problemen omdat de leerling steeds zeer beleefd maar krachtig tegen alles in gaat. Hij behaalt altijd zeer goede resultaten op de proefwerken maar sluit zich af van leraren en van de meeste medeleerlingen.Bespreek samen wat dit gedrag betekent en hoe je hiermee om wilt gaan. Vat je plan van aanpak kort samen.

-Gedrag bespreekbaar maken dat hij zich afzondert en dat dit niet goed is voor zijn sociale ontwikkeling.-Afstand nemen hoe hij zichzelf ziet.-Hoe zou hij dit ervaren als een leerling dit zou doen? In relatie brengen met sociaal perspectief, zich het standpunt kunnen eigen maken van waaruit een ander het waarneemt, voelt en denkt. -Docent moet zich afsluiten tegen de argumentatie en het balletje teruggooien. -De leerling duidelijk maken dat je afspraken nodig hebt, om de sociale omgang te regulieren, zodat het sociale leven overzichtelijk blijft.

E) Een 14-jarige leerling in je VMBO klas komt steeds minder op school. Hij geeft aan liever te gaan werken omdat hij de zin van leren niet inziet. Hij heeft groet moeite met het theoretische gehalte van de aangeboden vakken en ziet de relevatnie niet van vakken als nederlands, wiskunde, verzorging of aardrijkskunde. Hij is echter nog leerplichtig. Doordat de school de leerling vooral blijft aanspreken op het nut van de algemene basisvorming voor hem met het oog op “later” blijft hij steeds vaker gewoon weg en hij dreigt een drop-out te worden.Hoe kun je als school of als lerarenteam van deze leerling een aanpak hanteren die deze jongen binnen jouw school en binnen jouw vak geïnteresseerd of gemotiveerd maakt. Geef een drietal suggesties en maak deze concreet door voor iedere een voorbeeld te beschrijven.

Suggestie 1:-Onderzoeken wat de interesse is van de leerling en vanuit zijn interesse de opdrachten persoonlijk benaderen.Voorbeeld: Peter is een sportfanaat. Bij Nederlands moeten ze artikel over verzorging schrijven. Verzorging is erg belangrijk in de sportwereld, daarom kan je hem hierop aansturen dat hij daar zijn artikel over gaat schrijven. Hij leert meer over verzorging en dat past in zijn interesse.

Suggestie 2:-Er zijn altijd mensen waar de leerling naar opkijkt. Je zou ze met elkaar kunnen laten samenwerken, waardoor ze veel van elkaar leren. Voorbeeld: Chris kijkt erg op naar Klaas-Jan, omdat Klaas-Jan erg goed is in voetballen. Ook in de andere lessen is Klaas-Jan altijd gemotiveerd bezig en altijd aanwezig. Heeft ook vaak goede cijfers.Door ze samen te laten werken, kan Klaas-Jan Chris misschien wel motiveren en zijn ervaringen delen. Hopelijk raakt Chris hierdoor geïnspireerd en gemotiveerd.

Suggestie 3:-Je kan alles in een meer praktische opstelling zetten. Voorbeeld: Bij aardrijkskunde de vragen meer richten op de omgeving, of bij wiskunde:

Page 10: · Web viewKlaas-Jan, omdat Klaas-Jan erg goed is in voetballen. Ook in de andere lessen is Klaas-Jan altijd gemotiveerd bezig en altijd aanwezig. Heeft ook vaak goede cijfers. Door

‘De auto gaat van A naar B’, als dit veranderd naar ‘De auto gaat van Tilburg naar Eindhoven’. Het is op zo’n manier misschien meer te zien in verbanden.

Page 11: · Web viewKlaas-Jan, omdat Klaas-Jan erg goed is in voetballen. Ook in de andere lessen is Klaas-Jan altijd gemotiveerd bezig en altijd aanwezig. Heeft ook vaak goede cijfers. Door

Thema 3 De emotionele en sociale ontwikkeling van de adolescent (Hoofdstukken 5, 8 en 9)

A) Jongeren in het begin van de adolescentiefase zijn vaak op zoek naar hun eigen identiteit. Ze zijn vooral bezig met het zoeken naar antwoorden op de drie vragen:- Wie ben ik?- Wat vinden anderen van mij?- Hoe of wat wil ik zijn?Geef een drietal voorbeelden van gedragingen van leerlingen uit je stageklas waaruit blijkt dat ze met deze vragen bezig zijn. Welke leeftijd betreft ieder voorbeeld?

- Tijdens de les beeldende vorming kwam er verf op het truitje van een leerling. Dit meisje vond het een ramp, ze is erg gesteld op haar uiterlijk. De leerling reageerde erg luidruchtig en wilde het meteen schoonmaken. Heel de klas moest weten wat er aan de hand was. Ik denk dat dit meisje zich erg druk maakte over hoe andere over haar denken, vooral over haar leeftijdsgenoten en haar ouders. Het truitje bleek net nieuw te zijn en ze zei dat haar moeder dit niet leuk zou vinden. – Leeftijd 13 jaar.- In de klas merkte ik dat Jantje eigenlijk altijd met dezelfde jongen wilde samenwerken. Na een tijd geobserveerd te hebben kreeg ik het idee dat hij deze jongen als voorbeeld nam en graag op hem wilde lijken. Doordat Jantje veel tijd met hem doorbracht, leek hij ook op deze jongen en dat gaf hem meer zelfvertrouwen. – Leeftijd 14 jaar.- Nina is een meisje wat erg wispelturig is. De ene keer vind ze het vak Tekenen wel leuk en de andere keer weer niet. Ze is duidelijk bezig om haar weg te vinden in wat ze leuk vind. Dit zie je ook terug in de omgang met de klas, ze is erg zoekende en gaat steeds een tijdje met verschillende vriendengroepen om. Deze manier van zoeken kan onzekerheid met zich mee brengen, maar het is wel een goede manier om te ondervinden wie ze is en wat ze leuk vind. – Leeftijd 13 jaar.

Laat ieder groepslid een concreet voorbeeld uit eigen adolescentiefase geven waaruit blijkt dat hoe je bezig was of misschien nog bent met deze vragen.

Yvonne Romijn: Ik ben zelf nogal een drukte maker en kan altijd erg met de gedachte bezig zijn, hoe andere over mij denken. Vroeger was ik erg onzeker en dacht ik hier veel vaker over na, maar gelukkig wordt dit steeds minder. Onzeker ben ik nog steeds wel, maar nu kan ik beter mijn eigen keuzes maken, ik ben wie ik ben, en daar moet iedereen het mee doen. Maria Vitters: Ik heb erge faalangst gehad, dit was voornamelijk bij presentaties. Ik was hierbij vooral bezig met wat anderen over mij dachten, tijdens presentaties.Bernadette Swart: Ik was niet altijd goed in Gym, ik had bijvoorbeeld hoogtevrees. Maar als ik kon laten zien dat ik goed was in dansen, kon ik een andere kant van mezelf laten zien. Derya Unlugiyen: ik was vooral bezig met de vraag: wie ik wil zijn. Ik vond tekenen altijd heel erg leuk en wilde iets met interieur doen, zoals interieur stilist. Nu is dat wel een beetje veranderd, alleen de styling betrek ik er wel altijd in mijn werk.

In de vroege adolescentie hebben subgroepen een andere betekenis voor individuele jongeren dan in de latere adolescentiejaren. In de eerste periode dienen ze vooral voor experimenteren met rollen en het exploreren van verschillende ideeën en gedragingen. Later is er een duidelijk zelfbeeld ontstaan en dienen ze vooral om de identiteit te bevestigen of te bestendigen, of de gedragingen verder te verfijnen. Observeer in de gedachten de groepsvorming in je stageklassen en geef voor ieder stadium 3 concrete voorbeelden.

Eerste periode is het experimenteren met rollen en het exploreren van verschillende ideeën en gedragingen.- Voorbeeld: Kim en Robin kennen elkaar van de basisschool, ze zijn naar de zelfde klas op de middelbare school gegaan. Ze gingen in het begin nog met elkaar om, maar Kim kwam

Page 12: · Web viewKlaas-Jan, omdat Klaas-Jan erg goed is in voetballen. Ook in de andere lessen is Klaas-Jan altijd gemotiveerd bezig en altijd aanwezig. Heeft ook vaak goede cijfers. Door

erachter dat Robin de baas wilde spelen. Dat vond ze niet zo leuk, daarom ging ze andere vrienden(groepen) zoeken om mee om te gaan. - Voorbeeld: Alternatieve leerlingen trekken naar elkaar toe, omdat ze dezelfde interesses hebben, zoals muziekstijl.

Tweede periode, hier spreekt men van een duidelijk zelfbeeld en ze dienen vooral om de identiteit te bevestigen of bestendigen of de gedragingen verder te verfijnen. - Voorbeeld: De leerling heeft voorheen vele sporten beoefend, nu kiest de leerling specifiek voor één sport. Hij is tevreden met zichzelf, het geeft hem een goed eigenwaarde. Tevens voelt hij zich verbonden met zijn sportvrienden. - Voorbeeld: Luuk weet dat hij homo is en hij wil zijn identiteit bevestigen door met zijn vrienden naar een homokroeg te gaan.

B)Geef aan op welke wijze de specifieke adolescentiekenmerken een rol spelen in de volgende situaties en geef aan hoe je zou willen handelen in deze situaties.- De 13-jarige Anne dweept steeds met jou en blijft na iedere les achter om nog even tepraten en vleien. Ze zegt ook steeds: "mijnheer (of mevrouw), u begrijpt als enige, ik vindu zo lief. Je hebt het gevoel dat ze verliefd op jou is. Geef je analyse en handelwijze aanzowel in het geval van de mannelijke docent als van de vrouwelijke docente. Is er verschilin analyse van het gedrag en in je reactiewijze in het geval van een vermoeden van eenhomoseksuele genegenheid en een heteroseksuele genegenheid, en zo ja: waarom en hoe?

Alleen maar praten en vleien wil niet meteen zeggen dat iemand verliefd is, maar in dit geval voelt de docent dat Anne verliefd op hem/haar is. Een leerling moet eigenlijk niet verliefd zijn op een leraar of lerares. Als docent zou je met haar moeten praten. Zeggen dat wat zij doet niet acceptabel is, of in ieder geval dat het niet mogelijk is. Dit is niet wat jij voelt. Dit moet haar duidelijk gemaakt worden. Ik denk niet dat het uitmaakt of je dat als man of als vrouw zegt. Je moet wel oppassen met wat je zegt, want het kan verkeerd opgevat worden. Er is geen andere reactiewijze in het geval van homoseksuele of heteroseksuele genegenheid. Het is gewoon acceptabel. Je moet alleen wel weten of zij het er ook mee eens is, maar ik neem aan van wel, want anders zou ze het niet proberen. Het meisje heeft haar ego niet onder controle. Ze identificeert zichzelf als een mogelijke partner van de docent. De mogelijkheid is dat het meisje een laag zelfbeeld heeft, waardoor ze opkijkt tegen de docent.

- De 14-jarige Bernard hangt sinds kort enorm de clown uit in de klas. Waar hij voorheenheel serieus werkte is er nu in zijn omgeving geen werkbare orde meer te scheppen. Jemerkte eerder dat hij een beetje werd buitengesloten maar dankzij zijn grapjes krijgt hij afen toe de lachers op zijn hand en daarvoor oogst hij een zekere waardering. Hij verkent degrenzen van het betamelijke naar jou toe, en begint een leidende rol te krijgen in degroep. Wat denk je dat van dit gedrag de oorzaak is en hoe ga je ermee om?

Volgens mij voelde Bernard zich buitengesloten, en daardoor ging hij zich anders gedragen. Hij krijgt nu wel aandacht, maar eigenlijk is het niet de aandacht die Bernard wilde. Hierdoor wordt hij steeds populairder. Bernard moet in gaan zien dat, dit niet de juiste manier is om aan vrienden te komen. De vrienden die hij nu heeft, zijn geen echte vrienden. Zijn vrienden vinden hem waarschijnlijk alleen maar leuk om zijn grappen. Hier moet hij achter zien te komen. Dit kun je doen door te praten, hem dit voor te leggen. Dat hij vroeger altijd zo anders was en dat, dat helemaal niet zo slecht was. Bernard kan ook op andere manieren vrienden maken, door mensen op te zoeken die dezelfde interesses hebben, en niet door grappen te maken.

Page 13: · Web viewKlaas-Jan, omdat Klaas-Jan erg goed is in voetballen. Ook in de andere lessen is Klaas-Jan altijd gemotiveerd bezig en altijd aanwezig. Heeft ook vaak goede cijfers. Door

Door zijn negatieve manier van uiten, wekt hij meer lachers in de klas op. Daardoor is zijn zelfbeeld gegroeid. Hij zoekt naar een nieuwe identiteit. Hij weet hoe hij zijn gedrag kan reguleren of kan manipuleren, door grapjes te maken, ook al is hij erg serieus.

- De (rijpe) 16-jarige Celine gaat uit in dezelfde kroegen als waar jij regelmatig komt. Jehebt haar in je klas op de school waar je stage loopt. Ze valt op jou en jij op haar. Mag jeeen relatie met haar aangaan? Waarom wel of waarom niet? Zijn eradolescentiekenmerken aan te wijzen die haar gedrag zouden kunnen beïnvloeden?

Nee, een (aspirant)docent mag geen relatie beginnen met een leerling, ookal ben je stagiaire, je hebt een voorbeeldfunctie, een leidinggevende rol. Tevens is Celine minderjarig. De seksuele rijping is een adolescentiekenmerk wat haar gedrag zou kunnen beïnvloeden. Stel dat het te maken heeft met het feit dat de docent kiest voor een bepaald persoonlijkheidsmodel, als mogelijke partner.

C)Er zullen grote verschillen in wijsheid en gedrag te zien zijn in je klassen. Sommige leerlingen vragen extreem de aandacht van andere leerlingen (en jou als leraar) terwijl anderen zich juist terugtrekken.- De aandachtvragers zul je willen begrenzen, geef aan hoe je dit tijdens de les denkt te kunnen doen zonder afbreuk te doen aan hun nog zeer kwetsbare zelfbeeld.

Je moet duidelijk je grenzen tonen voor deze leerlingen. Laat zien dat je hun ziet, maar niet altijd ingaan op hun vragen, want dan verwachten ze altijd dezelfde hoeveelheid aandacht. Hun idealen moeten bijgesteld worden, zonder afbreuk te doen aan hun zelfbeeld. Hoe breng je dit subtiel aan de leerling, bijvoorbeeld: momenten bepalen wanneer de leerling haar vragen kan stellen. Vorm van feedback taakgericht aangeven. (klassikale benadering)

-De teruggetrokken leerlingen wekken je bezorgdheid op omdat e weet dat dit een signaal van depressie of andere persoonlijke problemen kan zijn. Hoe ga je met jouw ongerustheid en zorg voor deze individuele leerlingen om zonder de rest van de klas hierin te betrekken?

Je kunt het beste apart met de leerling in gesprek gaan. En de leerling motiveren door te bespreken wat goed gaat. Als docent vertellen waarom je bezorgd bent, dan toets je of de leerling bewust is van zijn gedrag. (individueel)Bevestiging van zelfwaardering geeft trots en voldoening en het zelfbeeld blijft intact.

D) Enkele problematische situaties die kunnen voortvloeien uit deze adolescentiekenmerken staan hieronder. Geef voor alle drie de situaties kort aan hoe je hiermee om wilt gaan:- Leerlingen worden buitengesloten en gepest omdat ze zich te opvallend en buiten de normen en codes van de groep gedragen.

Ik zou dit met verschillende docenten bespreken. Tevens zou ik een voorstel doen, namelijk dat er een voorstelling wordt gehouden voor de leerlingen die over respect gaat. Iedereen zou elkaar moeten accepteren, zoals hij/zij is. In mijn vak zou ik de leerlingen vaker verschillend met elkaar laten samenwerken, zodat ze elkaar leren kennen en elkaar (makkelijker en eerder) accepteren. Op basis van een sociogram zou ik de groepen kunnen indelen. Training in sociale vaardigheden, zichzelf verplaatsen in een ander.

Page 14: · Web viewKlaas-Jan, omdat Klaas-Jan erg goed is in voetballen. Ook in de andere lessen is Klaas-Jan altijd gemotiveerd bezig en altijd aanwezig. Heeft ook vaak goede cijfers. Door

- Leerlingen vertonen licht crimineel gedrag uit onvrede met zichzelf en de hele wereld en laten zo hun opstandigheid merken (prullenbakken of fietsen slopen, het bord vernielen, je pennen set stelen, een proefwerk uit de leerlingenkamer achterover drukken en kopiëren voor iedereen).

Ik zou verschillende media erbij betrekken door bijvoorbeeld een actuele film te laten zien over criminaliteit. Leerlingen zouden zichzelf in de personages kunnen verplaatsen en kunnen zien hoe het af zou kunnen lopen. Vervolgens zou ik met de groep hierover praten en reflecteren op de film. Ik zou hierin de onderwerpen macht en machteloosheid betrekken. Een algemene klassikale benadering. Regels en zaken bespreken, wat kan er wel en wat kan er niet. Je zou de slachtoffers kunnen laten spreken, waardoor de leerling ziet wat hij aanricht.

- Enkele leerlingen roken joints op schoolplein en komen erg wazig in de klas. Je kunt het niet bewijzen maar de leerlingen worden steeds ongrijpbaarder en hun afwezigheid is overduidelijk en storend voor de lesvoortgang.

Je moet de leerling op basis van het gedrag behandelen. Ik zou de leerlingen die te laat komen eerst waarschuwen. De schoolregels eventueel opnieuw bespreken. Als dit gedrag voort wordt gezet, dan mogen ze de les niet meer verstoren en worden ze eruit gezet. Het lijkt mij verstandig als ze zichzelf melden bij de directie en gebeurt dit niet, dan wordt er een brief naar de ouders gestuurd. Ouders worden daarna ook uitgenodigd om op gesprek komen.

Page 15: · Web viewKlaas-Jan, omdat Klaas-Jan erg goed is in voetballen. Ook in de andere lessen is Klaas-Jan altijd gemotiveerd bezig en altijd aanwezig. Heeft ook vaak goede cijfers. Door

Thema 4 Ik en de anderen: omgang met ouders, leeftijdgenoten en vrienden (Hoofdstukken 4, 10 en 11)

A)Probeer met behulp van voorbeelden rond de begrippen zelfstandig wording en veranderde positie t.o.v. de ouders, de rolverandering in de adolescentie duidelijk te maken.

- Voorbeeld: Zelfstandigwording: Tijdens de adolescentie moet je keuzes maken. Gerrit is een jongen die op het moment bezig is met keuzes maken, over zichzelf, wat accepteert hij van zichzelf en waar legt hij zich bij neer? Gerrit gaat over een aantal maanden op kamers. Hij verlaat zijn ouderlijk huis en moet hierdoor kiezen wat zijn relatie wordt met zijn ouders en vrienden. Hierdoor heeft hij eigen verantwoordelijkheid voor zijn kosten en voorzieningen.

- Voorbeeld: Negatieve vaderbindingKees heeft op school moeite met zijn docenten. Hij zet zich tegen zijn docenten af, want zij willen er alleen maar voor zorgen dat hij op school blijft, en dat wilt hij niet. Hij wilt zelf zijn eigen beslissingen nemen, en luistert niet naar anderen.- Voorbeeld: Positieve vaderbindingEvelien is altijd door haar vader verwend. Als ze iets wilde hebben, kreeg ze het meteen van hem. Ze heeft hier nooit iets voor moeten doen. Ze verwacht dat dit altijd zo zal zijn, dat ze alles krijgt wat ze wilt, en dat ze er zelf niets voor hoeft te doen. Ze zal het ook niet gaan doen, want dat is ze niet gewend en ze weet misschien niet eens hoe het moet. - Voorbeeld: Negatieve moederbindingOlivier is een echte versierder. Hij heeft nu al wel 10 vriendinnetjes gehad op de middelbare school, en dit is pas zijn derde jaar. Hij is een echte flirt. Hij weet echter dat hij geen lange relatie wilt, hij wilt zich niet te lang binden aan iemand, met de kans die persoon te verliezen. Hij is dan ook altijd degene die de relatie beëindigt.- Voorbeeld: Positieve moederbindingVoor Thom was alles altijd makkelijk. Zijn moeder deed de was, ruimde zijn kamer op, of de troep die hij achterliet, smeerde zijn brood en kookte. Nu is hij uit huis, en hij woont samen met een hele leuke vriendin. Hij had verwacht dat ook zij de was voor hem ging doen, alles zou opruimen. Ze moet sowieso zijn brood smeren elke ochtend, en als hij thuiskomt moet er eten staan. Zo is hij, en zo wil hij geaccepteerd worden. Zo moeten dus ook andere mensen met hem omgaan.

B)Binnen het gezin kun je vier opvoedingsstijlen onderscheiden die bepalend kunnen zijn voor de sociale ontwikkeling van adolescenten. Hoe kun je deze stijlen plaatsen ten opzichte van de begrippen demandingness en responsiviteit? Geef van elke stijl een aantal kenmerken en beschrijf voor elke stijl de gevolgen voor de sociale ontwikkeling van de adolescent.

Demandingness: de mate waarin de ouder meer volwassen en verantwoordelijk gedrag van een kind verwacht. Hierbij horen het autoritaire gezin en het autoritatieve gezin. Responsiviteit: verwijst naar de mate, waarin de ouder op behoeften van het kind inspelen.Hierbij horen het verwennend en het verwaarlozend gezin.

4 opvoedingsstijlen: Autoritair gezin: Ouders stellen veel eisen en hebben weinig, of tonen weinig inlevingsvermogen.

Page 16: · Web viewKlaas-Jan, omdat Klaas-Jan erg goed is in voetballen. Ook in de andere lessen is Klaas-Jan altijd gemotiveerd bezig en altijd aanwezig. Heeft ook vaak goede cijfers. Door

Gevolg: Als de jongere altijd meegaand was geweest tegenover de autoritaire ouders, kan hij in de puberteit opeens in opstand komen en zelfstandigheid eisen. De eigenwaarde van een jongere is vaak laag.Verwaarlozend gezin: Ouders hebben geen of weinig inlevingsvermogen, maar stellen geen grenzen. Geen interesse.Gevolg: Jongeren krijgen geen regels, normen en waarden mee. Ze vertonen vaak ongepast gedrag, en trekken op een negatieve manier de aandacht.Verwennend gezin: Ouders hebben veel interesse in hun kinderen, en veel inlevingsvermogen, maar geven geen grenzen aan.Gevolg: De adolescent kan in een protesthouding schieten, doordat altijd alles voor hem gedaan is, en hij nu zelf voor dingen moet gaan zorgen. Moeilijk om zelfstandigheid te ontwikkelen, hebben vaak geen prestatiemotivatie.Autoritatief (democratisch) gezin: De ouders stellen eisen, maar steunen de kinderen, zijn begripvol en tonen interesse.Gevolg: Jongen kunnen samenwerken, zijn zelfstandig en hulpvaardig. Hebben een goed inlevingsvermogen.

C)De adolescent beweegt zich doorgaans in verschillende groepen, de vormen van contact met die groepen hebben ieder hun eigen functie voor de ontwikkeling. Geef aan waarom de contacten met leeftijdgenoten van belang zijn en licht dit toe aan de hand van concrete voorbeelden.

Door bij een type peergroep te behoren is het nodig dat ze rekening houden met elkaar, conflicten oplossen, toegeven en meer. Ook krijgen ze zelfkennis door de reacties die ze bij elkaar oproepen en bouwen mede daarvan een zelfbeeld op. De vriendschap voor adolescentie bevat gelijkwaardigheid en wederkerigheid. Er is vaak sprake van emotionele uitwisseling, verbaal en non-verbaal. In geheimen en problemen. Vertrouwen is belangrijk. Voorbeeld 1: Als een meisje liefdesverdriet heeft, omdat haar vriendje het heeft uitgemaakt, dan troost haar beste vriendin haar, ook al is zij er erg blij mee dat de relatie over is. Voorbeeld 2: Een vriendengroep biedt zekerheid en veiligheid, het is een soort familie. De sociale milieu is belangrijk. Marieke is op school bevriend met Debby. Nu ze samen hockeyen na school, hebben ze een grotere vrienden groep. Ze gaan nu ook om met alle andere meiden van het hockey team.

D) Beschrijf de vriendschappen die je had toen je ongeveer 15 jaar oud was. Wat vonden jeouders van die vriendschappen? Over welke onderwerpen sprak je destijds met je oudersniet maar wel met je vrienden? Wat zijn hier mogelijke redenen van?

Mijn ouders moesten mijn vrienden altijd goedkeuren. Zo kwamen dus vaak vriendinnen van mij naar huis, zodat mijn ouders wisten met wie ik om ging. Met mijn ouders praatte ik vooral over school en gaven mijn advies en steun. Met mijn vriendinnen praatten we vooral over ons lichaam, uiterlijk, kleding, programma’s en muziek. Ik denk dat er in vriendschappen veel van elkaar geleerd kan worden en er wordt emotionele steun geven door je vrienden. Je leert sociale vaardigheden, je leert over jezelf. In vriendschappen gaan jongeren op zoek naar antwoord op vragen als; wie ben ik, waar sta ik voor, wat wil ik en hoe kijken anderen naar mij? Samen is het veel gemakkelijker nieuwe situaties tegemoet te treden dan in je eentje. Met je vrienden deel je je interesses veel gemakkelijker dan met je ouders, omdat we van dezelfde leeftijd zijn en elkaar beter begrijpen.