Opleiding tot leraar Basisonderwijs

Student(e): Saskia van Waterschoot

Stageschool: St. Jozef Groep: 3

Datum: 09-10-2014

Groepsmentor: Carolien de Koning

Wpa-s les ko-fase:

Beginsituatie:

Instructieafhankelijke kinderen:

De leerlingen kunnen de structureerwoorden van kern 2 lezen volgens de elementaire leeshandeling. Dit zijn de woorden: teen, een neus, buik. Ze kunnen de letters: t, ee, n, b en oo verklanken.

Instructiegevoelige kinderen:

Een aantal leerlingen kennen meerdere letters, deze zijn nog niet aangeboden tijdens de les. Er zijn kinderen die korte eenvoudige zinnen kunnen lezen en begrijpen. De kinderen hebben hun woordenschat uitgebreid bij het thema ‘mijn lijf’. Ze kennen minstens tien woorden die bij het lichaam horen.

Lesactiviteit:

De schriftelijke controletaken worden afgenomen. Er wordt zelfstandig gewerkt met de verwerkingsmaterialen. Het ankerverhaal wordt nogmaals voorgelezen.

Gedrag:

De leerlingen leggen hun vragenkaartje wanneer ze een vraag hebben. En ze zetten de wasknijper op: ‘Ik wil helpen’ wanneer ze een klasgenoot graag willen helpen.

Ze steken hun vinger op wanneer er vragen zijn.Doelstellingen les:

Aan het eind van deze les kunnen de leerlingen:

Instructieafhankelijke kinderen:

De woorden verdelen in afzonderlijke klanken (auditieve analyse) en de positie van een klank in een woord bepalen. Zelfstandig de woorden lezen die bestaan uit bekende letters (synthesewoorden)

Instructiegevoelige kinderen:

Verhaalbegrip: conclusies trekken naar aanleiding van een voorgelezen verhaal en de afloop daarvan voorspellen. Zelfstandig de woorden lezen die bestaan uit bekende en soms ook onbekende letters.

Persoonlijke doelstellingen voor de student:

Ik ben in staat tot het creëren van pedagogisch klimaat waarin elk kind zich veilig voelt om vragen te stellen en zichzelf te ontwikkelen op zijn eigen niveau.Gebruikte bronnen:

Methode: Veilig Leren Lezen

Wat doen de kinderen? Timing: Wat doe ik? Hoe organiseer ik dat?

Inleiding:

Leerstof/ opnemen: luisteren

De leerlingen luisteren naar mijn verwachtingen van de les en naar het doel.

De leerlingen luisteren naar de instructie die ik geef. Ze stellen vragen als ze deze hebben. Ze beantwoorden de controlerende vragen die ik ze stel.

Leerling/openen: opschrijven

De kinderen maken controletaak 1. Ze

10 min.Inleiding:

Ik spreek mijn verwachtingen uit over het gedrag van de kinderen bij de activiteit.

Ik vertel het doel van de les aan de kinderen.

Daarna neem ik controletaak 1 af bij de kinderen. Ik laat ze woorden verdelen in afzonderlijke klanken (auditieve analyse) en ik laat ze de positie van een klank in een woord bepalen.

Ik geef de uitleg als volgt: ‘Ik zeg een woord: net. Waar hoor je n in net? Vooraan, achteraan of in het midden? Ik stel nog een aantal controlerende vragen zoals: ‘Op welke bladzijde gaan we straks werken?’ ‘Welke vakjes moet je straks gaan kleuren?’

Dan neem ik de controletaak bij de kinderen

Inleiding:

De werkboekjes zijn van te voren al uitgedeeld.

Ik zet het stoplicht op rood wanneer ik begin met het afnemen van de controle taken. Hiermee geef ik aan dat ze niet meer mogen praten.

De leerlingen steken hun vinger omhoog als ze iets willen vertellen.

De leerlingen zitten apart omdat er een toets wordt afgenomen.

Opnemen, openen Er zijn kinderen die behoefte hebben aan duidelijke regels en een taakaanpak. Ik bespreek het doel van de les en wat we in deze les gaan doen. Tussendoor probeer ik haar stapsgewijs te begeleiden.

- Op het planbord staat opgeschreven welke controletaken er gemaakt moeten worden. De

luisteren naar de opdrachten die ik geef en kleuren de vakjes waar ze de letter horen die ik heb opgenoemd.

af.

Kern:

Leerstof/leerling, bewerken

De leerlingen benoemen welke controletaak ze gaan maken. Ook geven ze antwoord op de controlerende vragen die ik stel.

Vervolgens gaan ze controletaak 2 maken ze luisteren goed naar de opdrachten die ik geef. En mogen rondjes zetten om de juiste letters.

Daarna luisteren ze naar de instructie die bij controletaak 3 hoort. Ze geven dan weer antwoord op de controlerende vragen die ik stel. En daarna mogen ze deze taak zelfstandig gaan

20 min. Kern:

Ik vertel dat de leerlingen nu controletaak 2 gaan maken. Ik vertel dat ik eerst het plaatje zal aanwijzen. Vervolgens zeg ik het woord en daarna vertel ik dat je vooraan, in het midden of achteraan een letter hoort en dat je om deze letter een rondje moet zetten.

Ik stel een aantal controlerende vragen zoals: ´Welke controletaak gaan we nu maken?‘´Wat moet je doen als de letter is opgenoemd?’

Vervolgens geef ik de instructie die bij controle taak 3 hoort. Ik vertel dat ze de woorden moeten lezen die bij de afbeelding staat en dat ze dan het juiste vakje moeten kleuren. Dus het vakje waarbij het woord geschreven staat van de afbeelding.

Dan lees ik het ankerverhaal nogmaals voor. Ik gebruik hiervoor de platen van het reuzenpleesboek. Ik lees het boek expressief voor. Na het voorlezen van het verhaal stel

Kern:

De leerlingen zitten allemaal apart omdat de controletaken worden afgenomen.

Ik zorg ervoor dat alle leerllingen het digibord goed kunnen zien door het licht boven het bord uit te doen.

De leerlingen kijken naar de reuzenwerkbladen en zien wat ze moeten gaan doen.

Bewerken, opnemen, verwerken.

De leerlingen die behoefte hebben aan uitdaging, stel ik moeilijkere vragen zoals:- Verplaats je in de hoofdpersoon zou jij ook zo reageren? Kun je het verhaal in het kort vertellen?

- Ik stel aan de leerlingen gesloten en open vragen die ik aanpas aan de verschillende niveaus in de klas.

afmaken.

Leerstof, opnemen: luisteren en kijken.

De leerlingen kijken naar de platen in het reuzenleesboek. Ze luisteren naar het ankerverhaal dat ik voorlees.

Leefwereld/ vewerken: beschrijven

De leerlingen benoemen wat ze van het verhaal vonden en waarom ze dat vonden. Ook beschrijven ze fragmenten uit het verhaal die ze bijvoorbeeld spannend vonden.

ik nog een aantal vragen over het verloop van het verhaal.Daarna laat ik de leerlingen vertellen wat ze van het verhaal vonden en waarom ze het verhaal bijvoorbeeld spannend vonden.

Verwerking / afsluiting

Leerstof, opnemen

15 min.Verwerking / afsluiting: Verwerking / afsluiting:

Openen, bewerken, reflecteren Leerlingen die moeite hebben met de opdrachten van het planbord kunnen hun kaartje leggen, zodat andere leerlingen ze kunnen helpen. Ze kijken naar het planbord om te zien welke taken ze kunnen uitvoeren.

- Ik bespreek met de leerlingen de regels die tijdens het zelfstandig werken gelden.- Het stoplicht laat ik op oranje staan er mag zachtjes overlegd worden. – Een leerling heeft een wat tragere werkhouding deze leerlingen probeer ik te motiveren tijdens de les. -

- .

Leerling/ openen: vertellen

De leerlingen vertellen wat ze moeten gaan doen. En kijken naar het planbord om een taak te kiezen die ze zelfstandig kunnen gaan uitvoeren.

Leerstof/leerling, bewerken

De leerlingen gaan zelfstandig de taak uitvoeren die ze gekozen hebben op het planbord.

Reflecteren:

De leerlingen reflecteren op het doel van de les door in hun eigen woorden te vertellen hoe ze de les vonden gaan. En wat de verbeterpunten waren en wat ze al goed vonden gaan.

Ik vraag aan de kinderen wat ze nu moeten gaan doen. Ik laat ze de verschillende afbeeldingen benoemen die op het planbord staan. En laat ze kiezen wat ze graag willen gaan doen.

Ik begeleid de kinderen die vragen hebben, dit kan ik zien aan de vragenkaartjes. Ik loop rond en kijk of de leerlingen taakgericht aan het werken zijn.

Ik controleer of het doel van de les behaald is. Ik stel vragen om met te leerlingen te reflecteren over het doel.

Hoe vonden jullie de controletaken gaan? Hoe ging het werken met het planbord? Wat ging er goed en wat kon er nog beter? Wat gaan we de volgende keer anders

doen?

De leerlingen kunnen op het planbord zien welke taken ze kunnen uitvoeren.

Het stoplicht staat op oranje, dus er mag zachtjes overlegd worden.