Web viewhet aantal mensen op de Cevi-lijsten in de regio; de in de beheersovereenkomst opgenomen...

37
VOORONTWERP VAN MEMORIE VAN TOELICHTING DECREET BETREFFENDE LEERADVIES EN –ORIËNTERING VOOR VOLWASSENENEN I. ALGEMENE INLEIDING a Europese en Vlaamse beleidsprioriteit Leeradvies en -oriëntering in het kader van levenslang leren is een relatief nieuw gegeven, maar de achterliggende doelstellingen zijn dat zeker niet. Al in de eerste beleidsteksten over levenslang leren wordt gewezen op het belang van een goede en doelgerichte oriëntering van volwassen (kandidaat)-lerenden naar het meest passende opleidingsaanbod en de nood aan een objectieve informatieverstrekking over de mogelijkheden en randvoorwaarden om als volwassene te leren. Zo is één van de kernboodschappen uit het memorandum over levenslang en -breed leren van de Europese Commissie uit 2000 het verstrekken van gemakkelijke toegang voor iedereen tot informatie en advies van goede kwaliteit over de opleidingsmogelijkheden in heel Europa en tijdens het hele leven’ (Europese Commissie, Een memorandum over levenslang en - breed leren, Brussel, 2000). De Europese Commissie stelde in dit memorandum dat er in deze nieuwe context van levenslang leren behoefte is aan een nieuwe aanpak die begeleiding beschouwt als een permanent toegankelijke dienstverlening voor iedereen, die het onderscheid tussen studieadvies, beroepskeuzebegeleiding en persoonlijke begeleiding overstijgt en ook nieuwe bevolkingsgroepen aantrekt. De Vlaamse overheid neemt deze aanbeveling over en spreekt vanaf 2002 in haar eigen actieplan ‘Een leven lang leren in goede banen’ over het transparant maken van het vormingsaanbod en de organisatie van een eerstelijnswerking via de ‘Leerwinkel’ (Vlaamse Gemeenschap, Actieplan ‘Een leven lang leren in goede banen’, Brussel, 2000). In het Action Plan on Adult Learning ‘It is always a good time to learn’ herneemt de Europese Commissie de aanbevelingen m.b.t. begeleiding: ‘De raadpleging wees uit dat volwasseneneducatie een dienst moet leveren die tegelijkertijd beantwoordt aan de behoeften van de volwassen lerende, inspeelt op de behoeften van de arbeidsmarkt en de samenleving, en de

Transcript of Web viewhet aantal mensen op de Cevi-lijsten in de regio; de in de beheersovereenkomst opgenomen...

VOORONTWERP VAN MEMORIE VAN TOELICHTING

DECREET BETREFFENDE LEERADVIES EN –ORIËNTERING VOOR VOLWASSENENEN

I. ALGEMENE INLEIDING

a

Europese en Vlaamse beleidsprioriteit

Leeradvies en -oriëntering in het kader van levenslang leren is een relatief nieuw gegeven, maar de achterliggende doelstellingen zijn dat zeker niet. Al in de eerste beleidsteksten over levenslang leren wordt gewezen op het belang van een goede en doelgerichte oriëntering van volwassen (kandidaat)-lerenden naar het meest passende opleidingsaanbod en de nood aan een objectieve informatieverstrekking over de mogelijkheden en randvoorwaarden om als volwassene te leren. Zo is één van de kernboodschappen uit het memorandum over levenslang en -breed leren van de Europese Commissie uit 2000 ‘het verstrekken van gemakkelijke toegang voor iedereen tot informatie en advies van goede kwaliteit over de opleidingsmogelijkheden in heel Europa en tijdens het hele leven’ (Europese Commissie, Een memorandum over levenslang en -breed leren, Brussel, 2000). De Europese Commissie stelde in dit memorandum dat er in deze nieuwe context van levenslang leren behoefte is aan een nieuwe aanpak die begeleiding beschouwt als een permanent toegankelijke dienstverlening voor iedereen, die het onderscheid tussen studieadvies, beroepskeuzebegeleiding en persoonlijke begeleiding overstijgt en ook nieuwe bevolkingsgroepen aantrekt. De Vlaamse overheid neemt deze aanbeveling over en spreekt vanaf 2002 in haar eigen actieplan ‘Een leven lang leren in goede banen’ over het transparant maken van het vormingsaanbod en de organisatie van een eerstelijnswerking via de ‘Leerwinkel’ (Vlaamse Gemeenschap, Actieplan ‘Een leven lang leren in goede banen’, Brussel, 2000).

In het Action Plan on Adult Learning ‘It is always a good time to learn’ herneemt de Europese Commissie de aanbevelingen m.b.t. begeleiding: ‘De raadpleging wees uit dat volwasseneneducatie een dienst moet leveren die tegelijkertijd beantwoordt aan de behoeften van de volwassen lerende, inspeelt op de behoeften van de arbeidsmarkt en de samenleving, en de vraag stimuleert. Daarnaast is er een scala aan onderlinge samenhangende maatregelen nodig om de talrijke belemmeringen voor participatie uit de weg te ruimen. In dit verband valt te denken aan het volgende: hoogwaardige informatie en begeleiding moet binnen het bereik van de lerende gebracht worden. Dat kan worden bereikt via lokale diensten of diensten op de werkplek.” (EuropeseCommissie, Communication from the Commission to the Council, the European Parliament, the European Economic en Social Committee and the Committee of the Regions. Action Plan on Adult Learning. It is always a good time to learn, Brussel, 2007).

In 2008 formuleert de Europese Unie een resolutie over ‘LifelongGuidance’. In deze resolutie worden vier prioritaire beleidsdoelstellingen voor de lidstaten vooropgesteld:

- het stimuleren dat mensen competenties ontwikkelen om hun loopbaan zelf vorm te geven en te sturen;

- de toegang tot begeleidingsdiensten voor alle burgers faciliteren;

2

- een kwaliteitszorgsysteem ontwikkelen en garanderen voor begeleidingsdiensten;

- samenwerking en afstemming tussen alle nationale, regionale en lokale sleutelactoren op het vlak van begeleiding stimuleren.

Deze resolutie vormt het uitgangspunt voor de ontwikkeling van een systeem voor leeradvies en -oriëntering voor volwassenen in Vlaanderen (Raad van de Europese Unie, Council Resolution on better integrating lifelong guidance into lifelong learning strategies, Brussel, 2008).

In het kader van het Belgisch voorzitterschap van de Europese Unie wordt (leer)loopbaanbegeleiding hoog op de agenda geplaatst. In de raadsconclusies van de Raad van EU-ministers van 18 november 2010 over de prioriteiten voor een intensievere Europese samenwerking inzake beroepsonderwijs en – opleiding voor de periode 2011-2020 wordt aangegeven dat op korte termijn (m.n. in de periode 2011-2014) acties op nationaal niveau moeten zorgen voor de oprichting van geïntegreerde begeleidingsdiensten. Deze moeten zowel onderwijs, opleiding als werkgelegenheid bestrijken en een nauwe aansluiting bieden op de behoeften van de arbeidsmarkt (Raad van de Europese Unie, Prioritiesforenhanced European cooperation in vocationaleducationand training for the period 2011-2020 – Conclusions of the Council and of the Representatives of the Governments of the Member States, meeting the Council. 3046 th Education, Youth, Culture and Sports Council meeting. Brussels. 18 and 19 November 2010, Brussel, 2010).

(Leer)loopbaanbegeleiding werd ook als prioriteit opgenomen in het Brugge Communiqué. In 2020 moeten de Europese beroepsonderwijs en –opleidingsstelsels aantrekkelijker, relevanter, meer loopbaangericht, innovatiever, toegankelijker en flexibeler zijn dan in 2010. Zij moeten bijdragen tot excellentie en kansengelijkheid met betrekking tot een leven lang leren door te voorzien in gemakkelijk toegankelijke en hoogwaardige, op een leven lang leren afgestemde voorlichtings-, begeleidings- en adviesdiensten. Deze laatsten moeten een coherent netwerk vormen en de Europese burgers in staat stellen weloverwogen keuzes te maken en hun studie- en beroepsloopbaan gestalte te geven zonder te vervallen in de traditionele genderprofielen (Europese ministers bevoegd voor beroepsonderwijs en –opleiding, de Europese sociale partners en de Europese Commissie, Het communiqué van Brugge voor een intensievere Europese samenwerking inzake beroepsonderwijs en –opleiding voor de periode 2011-2020, Brugge, 2010).

In Vlaanderen kreeg de studie- en beroepskeuzebegeleiding een nieuwe impuls met de goedkeuring van de Competentieagenda 2010 op 14 mei 2007 door de Vlaamse Regering, de sociale partners, de onderwijskoepels en het GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap. De ‘geïnformeerde studie- en beroepskeuze’ is één van de tien prioriteiten die in de Competentieagenda 2010 werden vooropgesteld om over de grenzen van onderwijs en arbeidsmarkt heen de competenties van lerenden, werknemers en werkzoekenden te ontwikkelen, te erkennen en in te zetten. De strategische doelstelling is om de studie- en beroepskeuze van mensen te verbeteren. Loopbanen starten in het onderwijs. Het is dan ook erg belangrijk dat leerlingen hun eigen talenten en interesses leren kennen zodat ze samen met hun ouders een bewuste studie- en beroepskeuze kunnen maken. De loopbaanbegeleiding zoals beschreven in de prioriteit “Werknemerschap” in de competentieagenda gaat qua

Versie 29 maart 2013

3

doelgroep en taakstelling een stuk breder dan leeradvies en -oriëntering voor volwassenen(Vlaamse Regering, Competentieagenda 2010, Brussel, 2007).

De huidige Vlaamse Regering heeft van leeradvies en -oriëntering voor volwassenen een beleidsprioriteit gemaakt. In haar regeerakkoord stelt de Vlaamse Regering dat er “aandacht moet gaan naar begeleiding en oriëntering van volwassen cursisten in het levenslang en -breed leren” (Vlaamse Regering, Vlaanderen 2009-2014. Een daadkrachtig Vlaanderen in beslissende tijden, Brussel, 2009). Minister Pascal Smet heeft het thema ook overgenomen in zijn beleidsnota Onderwijs: “In overleg met mijn collega bevoegd voor Werk zal ik een gedeelde beleidsvisie uitwerken en afspraken maken over de verantwoordelijkheden van de actoren in de loopbaanbegeleiding” (SMET, Pascal, Beleidsnota Onderwijs 2009-2014. Samen grenzen verleggen voor elk talent, Brussel, 2009).

De ontwikkeling van een concept van leeradvies en -oriëntering (onder de benaming leerloopbaanbegeleiding) is ook opgenomen in de beleidsbrieven Onderwijs van 2010-2011, 2011-2012 en 2012-2013 en in de beleidsbrief Integratie en Inburgering van 2011-2012.

Nood aan leeradvies en –oriëntering voor volwassenen

Het beleidsproject ‘leeradvies en –oriëntering voor volwassenen’ kwam in een stroomversnelling n.a.v. een aantal ontwikkelingen in het volwassenenonderwijs en het integratiebeleid.

In 2009-2010 werd het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs tussentijds geëvalueerd. In het eindrapport van deze tussentijdse evaluatie wordt een analyse gemaakt van de stand van zaken op het vlak van de implementatie van het decreet, alsook van die beleidsmaatregelen die nood aan bijsturing hebben (departement Onderwijs en Vorming, Op weg naar kwaliteitsvol en kansrijk leren. Rapport van de tussentijdse evaluatie van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs, Brussel, 2010). In het onderzoek werd vastgesteld dat een aantal van de in 2008 opgerichte consortia volwassenenonderwijs – de netoverschrijdende regionale samenwerkingsverbanden tussen de Centra voor Basiseducatie (CBE) en de Centra voor Volwassenenonderwijs (CVO) – ofwel zelf gestart waren met de uitbouw van een dienst voor leeradvies en -oriëntering voor kandidaat-cursisten in het volwassenenonderwijs, ofwel een deel van hun middelen inzetten voor de ondersteuning van bestaande initiatieven (bv. de Stap in Gent of de Studiewijzer in Antwerpen). Nochtans voorziet het decreet volwassenenonderwijs niet in een dergelijke opdracht voor de consortia volwassenenonderwijs. Deze initiatieven groeiden spontaan vanuit de vaststelling dat heel wat volwassenen nergens terecht kunnen met hun vragen naar informatie over leren. De consortia volwassenenonderwijs geven aan dat ze inspelen op een bestaande nood.

Deze nood wordt ook gezien door de Vlaamse Onderwijsraad (VLOR). In zijn advies over tweedekansleerwegen voor het behalen van een diploma secundair onderwijs onderstreept de Raad Levenslang en Levensbreed Leren (Raad LLL) het belang van informatieverstrekking, toeleiding en sensibilisering. Dit alles in functie van het verhogen van de participatie van ongekwalificeerde volwassenen aan het volwassenenonderwijs en meer bijzonder aan het tweedekansonderwijs. De Raad LLL verwijst daarbij naar concrete voorbeelden als de Leerwinkel in Kortrijk, de Stap in

Versie 29 maart 2013

4

Gent en de Studiewijzer in Antwerpen en vindt het wenselijk dat in alle regio’s onafhankelijke toeleidingsdiensten geïnstalleerd worden die (laaggeschoolde) volwassenen de weg wijzen naar een geschikt aanbod (Raad Levenslang en Levensbreed Leren, Advies over tweedekansleerwegen voor het behalen van een diploma secundair onderwijs, Brussel, 2010). Ook in een eerder advies over een breed en geïntegreerd zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs wees de Raad LLL al op de nood aan regionale diensten voor leeradvies en -oriëntering: “Ook de overheid heeft een taak inzake toeleiding. Het elektronisch beschikbaar stellen van informatie over opleiding en vorming is niet voldoende om iedereen te bereiken. Vooral voor risicogroepen moet er een fysieke plaats voor informatie, persoonlijk contact en begeleiding/oriëntering zijn. De VLOR pleit ervoor de diverse voorzieningen te benutten die hierin een rol zouden kunnen spelen: het netwerk van centra voor loopbaanbegeleiding, de centra voor leerlingenbegeleiding, de werkwinkels, bibliotheken, de diverse voorzieningen die instaan voor de trajectbegeleiding van specifieke doelgroepen. Zo’n fysieke plaats voor informatie en begeleiding van kandidaat-cursisten is idealiter het resultaat van samenwerking en netwerking tussen alle opleidingsverstrekkers van een stad of regio”.( Raad Levenslang en Levensbreed Leren, 11 kernboodschappen voor een breed en geïntegreerd zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs. Brussel, 2006).

Een specifieke groep die baat heeft bij leeradvies en –oriëntering zijn volwassenen met een buitenlandse vooropleiding. De realiteit op het terrein leert dat niet alle buitenlandse vooropleidingen op eenzelfde manier worden gelijkgeschakeld, zelfs indien ze gelijkwaardig zijn. Om geen talenten te laten verloren gaan, is een aanvullend studietraject vaak een noodzakelijk voorwaarde.

De Vlaamse Regering heeft zelf ook een aantal initiatieven genomen die de ontwikkeling van leeradvies en –oriëntering binnen de consortia volwassenenonderwijs gestimuleerd hebben. Zo werden in het kader van het inburgeringsbeleid projecten toegekend aan de consortia volwassenenonderwijs. Deze projecten hadden tot doel inburgeraars met een educatief perspectief na het beëindigen van het primaire inburgeringstraject toe te leiden naar het meest passende educatieve vervolgaanbod en het aanbod toegankelijker te maken voor deze doelgroep. De projecten werden opgestart met subsidies van het departement Onderwijs en Vorming, het agentschap Binnenlands Bestuur en het Europees Integratiefonds.De consortia die deze projecten hebben uitgevoerd, hebben samen met relevante partners uit de onderwijs- en integratiesector een conceptnota uitgewerkt voor een “intermediaire instantie voor een educatief traject voor volwassenen met een buitenlandse vooropleiding” (Consortium Vol-Ant, Een intermediaire instantie voor een educatief traject, 2012). De nadruk ligt hierbij niet enkel op leeradvies en –oriëntering maar even zeer op het verhogen van de toegankelijkheid van het aanbod voor deze doelgroep.

Op basis van dit onderzoek en de projectwerking, nam het departement Onderwijs en Vorming volgende aanbeveling op in het rapport van de tussentijdse evaluatie van het decreet volwassenenonderwijs t.a.v. de Vlaamse overheid: “Klaar de rol van de consortia volwassenenonderwijs op vlak van keuzebegeleiding en oriëntering van kandidaat-cursisten uit en schrijf indien nodig deze opdracht in de regelgeving en in de samenwerkingsovereenkomsten in.” (Departement Onderwijs en Vorming, Op weg

Versie 29 maart 2013

5

naar kwaliteitsvol en kansrijk leren. Rapport van de tussentijdse evaluatie van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs, Brussel, 2010).

Wijzigingen in integratie- en inburgeringsbeleid

De Huizen van het Nederlands werden in 2004 opgericht en kregen een vierledige opdracht:

- Het optimaliseren van de dienstverlening ten aanzien van anderstaligen die aan de voltijdse leerplicht voldaan hebben en die Nederlands willen leren gericht op sociale, professionele of educatieve redzaamheid. De Huizen van het Nederlands oriënteren deze anderstaligen op een deskundige en neutrale wijze naar het meest gepaste aanbod NT2 en dragen zo bij tot de integratie van anderstalige volwassenen en tot de inburgering van de anderstalige nieuwkomers in de Vlaamse samenleving.

- Het bijdragen tot het optimaliseren van het aanbod door het verwerven van een zo volledig mogelijk overzicht van vraag, aanbod, uitval (en reden tot uitval), doorstroom en wachtlijsten en het signaleren van knelpunten, behoeften en oplossingen aan de overheid en het optimaliseren van de afstemming van het aanbod NT2 tussen de verschillende centra.

- Het ontwikkelen van een objectief meet- en registratie-instrumentarium.- Het ondersteunen van het Vlaamse Inburgeringsbeleid.

Sinds 1 januari 2005 fungeren de Huizen van het Nederlands als enige mogelijke toegangspoort tot het opleidingsaanbod NT2 van de CBE en de CVO. Centra die de bevoegdheid van de Huizen van het Nederlands op het vlak van intake, testing en doorverwijzing niet aanvaarden, ontvangen voor de cursisten NT2 geen financiering of subsidiëring. In die zin zijn de Huizen van het Nederlands pioniers op het vlak van leeradvies en -oriëntering voor volwassenen, weliswaar voor een strikt afgebakende doelgroep en gericht op een beperkt deel van het bestaande opleidingsaanbod.

De Huizen van het Nederlands vallen sinds 2004 onder de bevoegdheid van de minister van Inburgering. De integratie- en inburgeringssector wordt momenteel ook grondig hervormd. Daarbij is het de bedoeling dat er gerationaliseerd wordt in het aantal organisaties actief op het vlak van integratie en inburgering. Doelstellingen van deze hervorming zijn een verhoogde effectiviteit en efficiëntie, een meer duidelijke profilering, een versterking van het Vlaams integratie- en inburgeringsbeleid en een dienstverlening realiseren die meer gericht is op de eindgebruiker. Eén van de initiatieven is de oprichting van een nieuw extern verzelfstandigd agentschap voor ‘Integratie en Inburgering’.

De kerntaken van de Huizen van het Nederlands sluiten echter meer aan bij onderwijs en leeradvies en -oriëntering in het kader van levenslang leren. Daarom besliste de Vlaamse Regering op 15 juli 2011 om in het kader van de hervorming van de integratie- en inburgeringssector de Huizen van het Nederlands te integreren in op te richten ‘Centra voor Leerloopbaanbegeleiding’. Met de goedkeuring van de conceptnota voor de hervorming van de integratie- en inburgeringssector gaf de Vlaamse Regering, aan de ministers bevoegd voor Inburgering en Onderwijs de opdracht om het concept ‘Centra voor Leerloopbaanbegeleiding’ verder uit te werken, rekening houdend met de gemaakte afspraken en in nauw overleg met de minister bevoegd voor Werk.

Versie 29 maart 2013

6

De huidige opdrachten voor de Huizen van het Nederlands zoals hierboven beschreven, worden integraal overgenomen door de nieuwe structuur voor de organisatie van leeradvies en –oriëntering. Specifiek voor inburgeraars en voor volwassenen met een buitenlandse vooropleiding die geen inburgeraar zijn, zal die nieuwe structuur ook bevoegd worden voor de uitbouw en coördinatie van het educatief toeleidingstraject en de begeleiding bij diplomagelijkschakeling. Daarnaast wordt ook de merknaam Huis van het Nederlands, zeker in de beginfase behouden omwille van de grote naambekendheid bij stakeholders en de doelgroep.

Afbakening van het concept leeradvies- en oriëntering

Definiëring en afbakening van het concept ‘leeradvies en –oriëntering’

Er worden heel wat verschillende termen gehanteerd met betrekking tot leeradvies- en oriëntering zoals bijvoorbeeld loopbaanbegeleiding, studieoriëntering, leerloopbaanbegeleiding, cursistenbegeleiding, … Daarom is het belangrijk om de gehanteerde begrippen goed te definiëren. In voorliggend decreet wordt consequent het begrip ‘leeradvies en –oriëntering’ gehanteerd.

De keuze voor de term ‘leeradvies en –oriëntering’ maakt het niet makkelijk om een definitie te formuleren die aansluit bij andere definities. De meeste definities zoals deze van de onderwijsinspectie zijn vooral gericht op het leerplichtonderwijs en gaan verder dan de advisering, oriëntering en toeleiding naar het best passende opleidingsaanbod. De inspectie omschrijft het begrip ‘loopbaanbegeleiding’ als de manier waarop de instelling haar leerlingen ondersteunt bij het maken van studie- en beroepskeuzes tijdens en in het verlengde van hun traject in de instelling. Andere definities zoals degene die de VLOR gegeven heeft in haar advies over de studiekeuze naar het hoger onderwijs, omvatten veel meer dan alleen maar de oriëntering i.f.v. opleiding, maar ook bijvoorbeeld de loopbaanbegeleiding i.f.v. het vinden van werk. De VLOR stelt het als volgt: “Begeleiden van de loopbaan is een holistische ondersteuning van de persoon in zijn/haar totaliteit. Het is eigenlijk een levensloopbaanbegeleiding. (Vlaamse Onderwijsraad, Advies over studiekeuze naar hoger onderwijs, Brussel, 2010.). Ondertussen heeft de Vlaamse Regering een definitie gedefinieerd voor loopbaanbegeleiding en dit bij decreet vastgelegd. De termen loopbaanbegeleiding en leerloopbaanbegeleiding worden omwille van al deze redenen niet aangehouden.

Er wordt daarentegen geopteerd om een eigen definitie te ontwikkelen om leeradvies en –oriëntering, zoals bedoeld in dit decreet, te omschrijven:

Leeradvies en –oriëntering is een dienstverlening voor volwassenen die interesse hebben om een kwalificerende opleiding te volgen of een EVC-traject te doorlopen en daar vragen over hebben, gericht op:

- het verwerven van  inzichten in  de eigen competenties en interesses in relatie tot het kwalificerende opleidingsaanbod waarin men geïnteresseerd is;

- het verwerven van inzichten in het beschikbare kwalificerende opleidingsaanbod en de EVC-trajecten in relatie tot de bestaande leervragen of –noden;

- het verwerven van alle mogelijke informatie over de noodzakelijke randvoorwaarden die een deelname aan een opleiding of een EVC-traject mogelijk maken of faciliteren;

Versie 29 maart 2013

7

- het ontwikkelen van keuze- en beslissingsstrategieën in relatie tot de vooropgestelde leervragen;

met als doel te komen tot bewuste, geïnformeerde en meer gefundeerde keuzes en zo de leerwinst te verhogen. 

Om de definitie goed te kunnen begrijpen is het belangrijk duidelijk te maken wat verstaan wordt onder het begrip leervraag. K. De Meester, J. Scheeren en D. Van Damme stellen dat de keuze van een volwassene om zich al dan niet in te schrijven voor een opleiding en deze nadien ook te blijven volgen, kan gezien worden als het eindpunt van een complexe keten van beïnvloedende factoren en beslissingsmomenten van het individu. Men onderscheidt daarbij drie scharniermomenten:

- het herkennen van de educatieve behoefte;- het formuleren van een educatieve vraag of leervraag;- het beslissen tot educatieve participatie.

Er wordt steeds vertrokken vanuit de educatieve behoefte waarbij het individu een discrepantie vaststelt tussen de competenties waarover men beschikt en de competenties die als noodzakelijk of wenselijk worden aanzien voor de situatie waarin het individu momenteel verkeert of in de toekomst wil verkeren. Deze behoefte kan vastgesteld worden door externen of door het individu zelf. Wanneer deze educatieve behoefte overgaat in een duidelijk object- of doelgericht gedrag waarbij het individu actie onderneemt om iets te doen met de educatieve behoefte, dan ontstaat de leervraag. Wanneer tenslotte de educatieve vraag een match heeft met het aanbod op de educatieve markt, kan er al dan niet educatieve participatie ontstaan. De opdracht in het kader van leeradvies en –oriëntering situeert zich m.a.w. heel duidelijk bij het tweede scharniermoment (Baert H. en Van Damme D., Bevordering van deelname en deelnamekansen inzake arbeidsmarktgerichte permanente vorming, Leuven, 2000).

Met deze definitie wordt een belangrijk onderscheid gemaakt tussen leeradvies en –oriëntering en loopbaanbegeleiding in het kader van tewerkstellingsbeleid. De dienstverlening in functie van leeradvies en-oriëntering moet complementair zijn aan loopbaanbegeleiding. Loopbaanbegeleiding heeft een meer specifieke dimensie en richt het zich op de begeleiding van volwassenen op de arbeidsmarkt. Het is echter niet de bedoeling om op dit vlak een nieuwe, parallelle dienstverlening te gaan ontwikkelen. Wel is het essentieel dat er een goede afstemming en samenwerking ontstaat tussen enerzijds de loopbaanbegeleiding van VDAB en de erkende loopbaanbegeleidingscentra en anderzijds het leeradvies en –oriënteringzoals bedoeld in dit decreet. Omwille van die reden wordt er waar mogelijk geopteerd voor een geïntegreerde loketwerking tussen de Leerwinkels enerzijds en de werkwinkels maar ook de onthaalbureaus anderzijds.

Ook is het belangrijk een duidelijk onderscheid te maken tussen leeradvies en –oriënteringen de individuele leertrajectbegeleiding die door de opleidingsverstrekkers zelf wordt aangeboden. In de memorie van toelichting bij het decreet volwassenenonderwijs wordt de individuele leertrajectbegeleiding gedefinieerd als het proces waarbij een lerende in overeenstemming met zijn of haar individuele noden begeleid en ondersteund wordt in de loop van het gekozen leertraject. Dit soort begeleiding start bij de aanmelding van de cursist bij de opleidingsverstrekker en eindigt bij de feedback over de evaluatieresultaten (Memorie van toelichting bij het voorontwerp van decreet betreffende het volwassenenonderwijs, Vlaams Parlement,

Versie 29 maart 2013

8

2007). De cursisten- of studentenbegeleiding zoals hierboven beschreven is een kerntaak van de opleidingsverstrekkers zelf en wordt niet behandeld in dit decreet.

Een ander uitgangspunt voor leeradvies en –oriëntering is dat de focus altijd moet liggen op de oriëntering naar en adviesverstrekking over kwalificerende opleidingen die gericht zijn op het verwerven of ontwikkelen van competenties. Het is niet de bedoeling dat de focus komt te liggen op de doorverwijzing in het kader van vrijetijdsbesteding of hobby.

Ten slotte is het ook belangrijk te vermelden dat in leeradvies en –oriëntering geen diagnostiek van potentiële leer- of andere problemen vervat zit. Het diagnosticeren vraagt om een specifieke expertise die niet zo maar kan uitgebouwd worden in het kader van leeradvies en –oriëntering.

Drie pijlers van keuzebekwaamheid en modellen van leeradvies en –oriëntering

Het concept van leeradvies en –oriëntering wordt opgebouwd volgens de drie pijlers van keuzebekwaamheid: zelfconceptverheldering, horizonverruiming en beslissingsstrategieën.

Met zelfconceptverheldering wordt zelfkennis bedoeld, waarbij een individu probeert een helder begrip te krijgen van zichzelf en inzichten krijgt in de eigen aanleg of talenten, interesses, ambities, reeds aanwezige competenties, beperkingen en hun oorzaken.

Horizonverruiming houdt in dat iemand meer kennis en inzichten krijgt in het beschikbare opleidingsaanbod in relatie tot de aanwezige leervragen of –noden, alsook in de randvoorwaarden die belangrijk zijn om te kunnen participeren aan opleidingen. Binnen de dienstverlening op het vlak van leeradvies en –oriëntering is het essentieel dat men een zo breed mogelijk overzicht krijgt van het beschikbare aanbod, maar ook verdere informatie over de inhoud van opleiding, de opleidingsduur, de kostprijs, de certificering, enz..

Met beslissingsstrategieën wordt ten slotte bedoeld dat een persoon de nodige keuzevaardigheden ontwikkelt die hem of haar in staat stelt weloverwogen beslissingen te nemen en ook om de consequenties van de gemaakte keuzes correct in te schatten.

De drie pijlers spelen uiteraard op elkaar in en hebben geen sequentiële volgorderelatie. Naargelang de gestelde leervragen kan de klemtoon op verschillende pijlers komen te liggen.

Er bestaan verschillende theoretische invalshoeken om leeradvies en –oriëntering te modelleren. Los van de drie bovengenoemde pijlers die eerder aansluiten bij de opdrachtomschrijving, zal de overheid aan de bevoegde instellingen de vrije keuze laten tussen deze verschillende theoretische invalshoeken. De overheid zal via de kwaliteitscontrole er over waken dat de dienstverlening op het vlak van leeradvies en –oriëntering wordt uitgebouwd op basis van een gefundeerd theoretisch kader en een duidelijk omschreven langetermijnvisie, alsook dat er in voldoende mate rekening is gehouden met de diversiteit van het potentiële doelpubliek.

Versie 29 maart 2013

9

Doelgroep- en aanbodomschrijving

De potentiële doelgroep van de dienstverlening op het vlak van leeradvies en –oriëntering zijn alle volwassenen die niet meer leerplichtig zijn. Omdat het aanbod van heel wat opleidingsverstrekkers toegankelijk is voor wie voldaan heeft aan de voltijdse leerplicht maar niet aan de deeltijdse leerplicht, staat de dienstverlening op het vlak van leeradvies en –oriëntering ook voor deze doelgroep open. Dit impliceert wel dat er een goede afstemming moet komen met de Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB) die een adviesfunctie uitoefenen t.a.v. schoolverlaters die naar het hoger onderwijs willen doorstromen.

Via de beheersovereenkomst zullen er prioritaire doelgroepen bepaald worden. Hierbij kan rekening gehouden worden met regionale verschillen.

Het is echter steeds de bedoeling om voor de maatschappelijk kwetsbare doelgroepen, waaronder volwassenen met een buitenlandse vooropleiding, die het meest baat hebben bij het volgen van opleidingen in functie van sociale mobiliteit, steeds een maximale dienstverlening te garanderen. Dat betekent bijvoorbeeld dat studenten uit het hoger onderwijs die een verkeerde studiekeuze maakten en zich willen heroriënteren en daarvoor te rade gaan bij een Leerwinkel, kunnen geholpen worden, maar een minder prioritaire doelgroep zijn. Hetzelfde geldt voor leervragen in het kader van vrijetijdsbesteding – ook die vragen zijn niet prioritair.

Het aanbod op het vlak van leeradvies en –oriëntering omvat twee categorieën van opleidingen:

1° kwalificerende opleidingen waarvoor de overheid de externe kwaliteitscontrole organiseert en op basis daarvan al dan niet de uitgereikte studiebewijzen erkent;

2° andere kwalificerende opleidingen dan bedoeld in 1° die aansluiten bij de leervraag en modaliteiten van de betrokkene en welke door ervaring en expertise van de overheid, het VCLAO en de VDAB als gepast worden beoordeeld.

Er zal actief worden doorverwezen naar de alle opleidingen, waarbij steeds goed wordt geduid tot welke kwalificaties deze opleidingen leiden en wat het civiel effect is van de uitgereikte studiebewijzen.

Het aanbod bedoeld in 1° omvat minstens volgende opleidingen:- het volwassenenonderwijs (het aanbod van de CBE en de CVO);- erkende opleidingen in het hoger onderwijs (het aanbod van hogescholen,

universiteiten en Universitaire Talencentra (UTC) voor NT2);- het deeltijds kunstonderwijs (DKO);- de beroepsopleidingen van VDAB en derdenorganisaties;- de opleidingen van de Syntra’s;- de vormingen van het sociaal-cultureel volwassenenwerk;- de trainersopleidingen van Bloso;- de landbouweducatie;- de erfgoededucatie;- de opleidingen voor uniformberoepen (bv. politie, leger, …);

Versie 29 maart 2013

10

- de opleidingen voor de sociaal tolken en vertalers;- de opleidingen ingericht door de sectorfondsen.

Voor de andere opleidingen bedoeld in 2° kunnen de opleidingsverstrekkers op eigen initiatief hun aanbod kenbaar maken via een digitaal platform.

Uitgangspunten voor een effectieve en efficiënte dienstverlening op het vlak van leeradvies en –oriëntering

Hoewel de overheid zelf geen model van leeradvies en –oriëntering zal opleggen, moet de operationalisering van de dienstverlening wel beantwoorden aan een aantal fundamentele uitgangspunten.

De dienstverlening op het vlak van leeradvies en –oriëntering dient neutraal en objectief te zijn. Dat is de belangrijkste reden waarom ervoor geopteerd wordt om hiervoor een aparte dienstverlening te creëren die onafhankelijk is van de opleidingsverstrekkers. Wie informatie of advies zoekt, moet antwoorden krijgen op de leervragen en geen antwoorden i.f.v. het aanbod van een bepaalde opleidingsverstrekker.

Levenslang leren heeft als doelstelling om mensen waarden en competenties te laten verwerven waarmee ze kunnen participeren en bijdragen aan het maatschappelijke leven, om succesvol te zijn in verdere studies of om op de arbeidsmarkt te kunnen instromen of heroriënteren en er zich te handhaven. Leeradvies en –oriëntering is een instrument dat dit beleid op het vlak van levenslang leren moet faciliteren. Dit betekent dat ook de oriëntering en informatieverstrekking altijd dienen te gebeuren met het oog op het versterken van kansen van mensen door het volgen van opleidingen.

Organisatiestructuur voor leeradvies en –oriëntering

Een gecoördineerd beleid op Vlaams niveau

De organisatie van publiek gefinancierde of gesubsidieerde vormen van levenslang leren is een belangrijke kernopdracht voor de beleidsdomeinen ‘Onderwijs en Vorming’, ‘Werk en Sociale Economie’ en ‘Cultuur, Jeugd, Sport en Media’. Maar ook andere beleidsdomeinen voorzien in tal van initiatieven op het vlak van opleidingen voor volwassenen. Voorbeelden daarvan zijn de cursussen maatschappijoriëntatie die ingericht worden door de onthaalbureaus, de landbouweducatie, de erfgoededucatie, de milieueducatie, de opleidingen ‘zorgkundige’ en ‘verzorgende’ die binnen het beleidsdomein welzijn worden ingericht, enz.

De minister van Vorming en het beleidsdomein ‘Onderwijs en Vorming’ zijn bevoegd voor de coördinatie van de organisatie van leeradvies en –oriëntering. Maar omdat de dienstverlening op het vlak van leeradvies en –oriëntering het integrale opleidingslandschap bestrijkt, worden ook de andere beleidsdomeinen nauw betrokken. Die afstemming wordt gerealiseerd via enerzijds een beheersovereenkomst tussen de aanbieder van leeradvies en -oriëntering en de Vlaamse Regering, en anderzijds de oprichting van een beleidsdomeinoverschrijdende ambtelijke stuurgroep over leeradvies en -oriëntering.

Versie 29 maart 2013

11

De termijn van de beheersovereenkomst loopt telkens af, één jaar na de start van een nieuwe legislatuur voor de Vlaamse Regering. Daardoor krijgt de Vlaamse Regering de mogelijkheid om haar inhoudelijke prioriteiten op het vlak van leeradvies en –oriëntering te bepalen. De beheersovereenkomst vormt het kader waarbinnen moet gewerkt worden en omvat een aantal te bereiken streefdoelen en outputindicatoren. De beheersovereenkomst moet vertaald worden in een beleidsplan waarin strategische en operationele doelstellingen zijn geformuleerd in functie van de resultaatsgebieden en de outputindicatoren. De beheersovereenkomst omvat minstens een apart hoofdstuk over het aanbod NT2. Dat hoofdstuk vervangt het huidige Vlaamse afsprakenkader NT2 dat de samenwerking regelt tussen de verschillende opleidingsverstrekkers, het Agentschap voor Inburgering en Integratie en de Huizen van het Nederlands.

De beleidsdomeinoverschrijdende ambtelijke stuurgroep staat in voor de voorbereiding, opvolging, monitoring en evaluatie van de strategische en operationele doelstellingen uit de beheersovereenkomst. Ook waakt de ambtelijke stuurgroep over de operationele werking van de aanbieder van leeradvies en –oriëntering, alsook over de kwaliteit van de geleverde dienstverlening. De departementen Onderwijs en Vorming, Werk en Sociale Economie, Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en Cultuur, Jeugd, Sport en Media, alsook de agentschappen Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs en Studietoelagen en Binnenlands Bestuur maken zeker deel uit van deze ambtelijke stuurgroep.

Een Vlaams centrum voor Leeradvies en –Oriëntering met een decentrale werking

Er wordt een organisatiemodel voor de dienstverlening op het vlak van leeradvies en –oriëntering uitgebouwd dat twee belangrijke principes zal verzoenen:

- de beschikbare mensen en middelen moeten zo efficiënt en effectief mogelijk ingezet worden door de krachten te bundelen en de activiteiten te centraliseren waar mogelijk;

- de dienstverlening t.a.v. de volwassenen met leervragen moet zo laagdrempelig mogelijk zijn en wordt dus best regionaal georganiseerd en lokaal aangeboden.

Er zijn momenteel 8 Huizen van het Nederlands en 13 consortia volwassenenonderwijs. Deze instellingen houden op te bestaan vanaf 1 januari 2014. Er komt in de plaats 1 Vlaams Centrum voor Leeradvies en –Oriëntering (VCLO). Het VCLO wordt verantwoordelijk voor de uitvoering van het Vlaamse beleid op vlak van leeradvies en –oriëntering. Binnen het VCLO worden regionale entiteiten voorzien die een vergaande autonomie en duidelijke verantwoordelijkheid krijgen voor de uitbouw van de concrete dienstverlening aan volwassenen met leervragen.

Er wordt daarbij een onderscheid gemaakt tussen de frontofficewerking voor de volwassenen met leervragen en de backofficewerking met daarin o.a. de opdrachten op vlak van het verzamelen en ontsluiten van informatie over het opleidingsaanbod en het ontwikkelen van een meet- en registratieinstrumentarium.

Alle taken die betrekking hebben op de backofficewerking en de overhead (communicatie, coördinatie, personeelsadministratie, ...) worden centraal opgenomen door het VCLO. De taken die betrekking hebben op de frontofficewerking zullen

Versie 29 maart 2013

12

worden toegekend aan regio’s die deze dienstverlening binnen de bij het decreet bepaalde bevoegdheden en autonomie zullen kunnen uitbouwen.

Het aantal regio’s en de afbakening ervan wordt bepaald in de beheersovereenkomst met de Vlaamse Regering en blijft stabiel gedurende de looptijd van die beheersovereenkomst. Wel wordt altijd voorzien in een aparte regiowerking in Brussel-Hoofdstad.

Binnen elke regio worden er antennepunten uitgebouwd waar de volwassenen met leervragen terecht kunnen met hun leervragen en waar de dienstverlening op het vlak van leeradvies en – oriëntering concreet wordt aangeboden. Deze antennepunten krijgen de naam Leerwinkels. De inplanting van de Leerwinkels behoort tot de autonomie en verantwoordelijkheid van de regiowerkingen. Wel dient er maximaal gestreefd te worden naar een uniek toegangsloket met de onthaalbureaus voor de anderstaligen die een aanbod NT2 willen volgen en naar een geïntegreerde loketwerking met de Werkwinkel. Hiertoe zullen de nodige resultaatsgebieden opgenomen worden in de beheersovereenkomst met het VCLO. Ook is het aangewezen dat er afspraken gemaakt worden met lokale besturen over de inplanting van Leerwinkels. De inplanting van Leerwinkels kan bijvoorbeeld ook binnen culturele, lokale ankerpunten zoals cultuurcentra, gemeenschapscentra, Vormingpluscentra, bibliotheken, enz.

Het is het streefdoel om de werking van bestaande lokale initiatieven op het vlak van leeradvies en –oriëntering zoals De Stap in Gent of de Studiewijzer in Antwerpen te integreren in het VCLO. Op deze manier worden de krachten op Vlaams en lokaal niveau gebundeld en kan er een betere en vooral geïntegreerde dienstverlening tot stand komen.

Een participatie bestuursmodel op Vlaams en regionaal niveau

Het centrale bestuur van het VCLO

Het VCLO neemt de structuur aan van een vereniging zonder winstoogmerk (vzw). De vzw-structuur laat het best toe om de beoogde doelstellingen te realiseren. De structuur is voldoende flexibel en beperkt qua overhead, maar laat tegelijk toe een degelijk personeels- en financieel beleid te voeren. De structuur geeft bovendien aan de overheid voldoende garanties voor de noodzakelijke controle op de kwaliteit, de realisatie van de opdrachten en de aanwending van de toegekende middelen. Bovendien bestaat er al een volledig uitgewerkt regelgevend kader voor de vzw-structuur.

Het VCLO wordt een autonome instelling die in haar operationele werking onafhankelijk staat van de opleidingsverstrekkers en daarbij voldoende objectiviteit kan garanderen. Omdat het belangrijk is dat de verschillende publiek gefinancierde opleidingsverstrekkers en betrokken stakeholders mee het strategisch beleid van de Leerwinkels kunnen bepalen, wordt ervoor geopteerd om de algemene vergadering van het VCLO samen te stellen uit de overkoepelende instanties van deze opleidingsverstrekkers of stakeholders. Het betreft vertegenwoordigers van de koepels van inrichtende machten, het GO!, de Federatie Centra voor Basiseducatie, de VLIR, de VLHORA, het extern verzelfstandigd agentschap ‘Inburgering en Integratie’, de VDAB, Syntra-Vlaanderen, VVSG en Socius.

Versie 29 maart 2013

13

Naast deze organisaties kunnen ook externe experten m.b.t. levenslang leren in de algemene vergadering opgenomen worden. Eén organisatie kan maximum één vertegenwoordiger hebben in het bestuur van het VCLO.

In de raad van bestuur van het VCLO dient ook een niet-stemgerechtigde ambtenaar van het departement Onderwijs en Vorming of het agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs en Studietoelagen (AHOVOS) te zetelen. Deze ambtenaar gaat na in welke mate het bestuur van het VCLO uitvoering geeft aan de beheersovereenkomst en staat in voor de communicatie tussen de beleidsdomeinoverschrijdende ambtelijke stuurgroep rond leeradvies en –oriëntering en het VCLO.

De algemene vergadering van het VCLO maakt een beleidsplan op dat samenvalt met de termijn van de beheersovereenkomst met de Vlaamse Regering. Jaarlijks maakt de algemene vergadering een activiteiten- en financieel verslag over aan de ambtelijke stuurgroep.

De regionale aansturing van leeradvies en oriëntering

De regionale werkingen maken integraal deel uit van de vzw-structuur van het VCLO en vormen dus geen aparte juridische entiteiten. Omdat er toch een vrij grote autonomie, duidelijke verantwoordelijkheid en concreet takenpakket wordt toegekend aan deze regionale werkingen, wordt voorzien in een aparte regionale aansturing.

Deze regionale aansturing wordt opgenomen door een stuurgroep met daarin vertegenwoordigers van de opleidingsverstrekkers die actief zijn in de betreffende regio, vertegenwoordigers van lokale besturen (waaronder zeker de OCMW’s), regionale vertegenwoordigers van het extern verzelfstandigd agentschap ‘Inburgering en Integratie’ en experten op het vlak van leeradvies- en oriëntering. Er wordt gestreefd naar een zo evenwichtig mogelijke verdeling van al deze stakeholders in deze stuurgroep.

Deze stuurgroep heeft dan ook de taak om de opleidingsverstrekkers te informeren over tekorten in hun opleidingsaanbod of modaliteiten waaronder de opleidingen worden aangeboden.

Specifiek voor de onderwijsinstellingen wordt volgende vertegenwoordiging voorzien per regiowerking:

- voor de academies deeltijds kunstonderwijs en de CVO één vertegenwoordiger per onderwijsnet;

- voor de CBE één vertegenwoordiger;- voor de instellingen van het hoger onderwijs één vertegenwoordiger per

associatie die in de betreffende regio actief is.

De stuurgroep krijgt als opdracht om de regionale dienstverlening op het vlak van leeradvies en –oriëntering uit te werken binnen de contouren van het VCLO en in overeenstemming met de beheersovereenkomst met de Vlaamse Regering.

Het decreet stipuleert heel duidelijk welke opdrachten de regionale werking volledig autonoom kan opnemen.

Versie 29 maart 2013

14

Opdrachten voor het VCLO

Drie soorten opdrachten

We onderscheiden in het kader van leeradvies- en oriëntering de volgende soorten opdrachten:

- De frontoffice die een rechtstreekse dienstverlening omvat t.a.v. personen met leervragen. Deze opdrachten worden opgenomen door regionale entiteiten.

- De backoffice die o.a. bedoeld is om de frontoffice te ondersteunen. Deze opdrachten wordt centraal opgenomen door het VCLO.

- De regionale afstemming op het vlak van het aanbod levenslang leren op de vraag en noden waar de regionale entiteiten een coördinerende rol opnemen, dit in het bijzonder voor NT2 en educatieve toeleiding van volwassenen met een buitenlands diploma (inclusief inburgeraars). De leerwinkels zien eveneens toe op de toegankelijkheid van het aanbod voor de bijzondere doelgroepen zoals omschreven in de beheersovereenkomst in functie van het signaleren van knelpunten en uitwisselen van goede praktijken. .

De opdrachten die in het decreet vermeld worden, krijgen een meer concreet invulling in de beheersovereenkomst tussen het VCLO en de Vlaamse Regering. Zo worden in de beheersovereenkomst meetbare en tijdsgebonden doelstellingen en outputindicatoren opgenomen.

De frontoffice

In de frontoffice worden drie concrete opdrachten onderscheiden: - de informatieverstrekking, adviesverlening en oriëntering van volwassenen naar

het best passende opleidingsaanbod;- de begeleiding van volwassenen uit een aantal duidelijk afgebakende

doelgroepen bij de zoektocht naar het best passende opleidingsaanbod;- de informatieverstrekking, adviesverlening en oriëntering van volwassenen naar

het meest geschikte EVC-traject.

De opdrachten van de frontoffice worden toegekend aan de regionale werkingen van het VCLO. Hiertoe worden door de regionale werkingenantennepunten of Leerwinkels uitgebouwd waar de dienstverlening wordt aangeboden.

De informatieverstrekking, adviesverlening en oriëntering van volwassenen naar het best passende opleidingsaanbod.

De kerntaak van het VCLO betreft de informatieverstrekking, adviesverlening en oriëntering van volwassenen met leervragen en –noden. De concrete invulling van deze kerntaak kan verschillen naargelang de vraag waarmee iemand zit.

In sommige gevallen kan het volstaan dat de volwassene wegwijs gemaakt wordt in het beschikbare opleidingsaanbod en EVC-trajecten. Soms zal het noodzakelijk zijn om verdere informatie te geven over het leer- of EVC-traject, de studiebelasting, de keuzeopties binnen het leertraject, de kostprijs, de instapmomenten, het regelgevend kader, enz. Belangrijk is ook dat de volwassene goed geïnformeerd wordt over de

Versie 29 maart 2013

15

finaliteit van de opleiding en over het mogelijk civiel effect van het uitgereikte studiebewijs.

Wanneer iemand meerdere leervragen heeft, kan men gebaat zijn bij een zogenaamd geïntegreerd of duaal opleidingstraject. Duaal leren betekent dat men twee verschillende, maar aansluitende of aanvullende opleidingen tegelijkertijd volgt. Geïntegreerd leren betekent dat iemand twee of meer aansluitende of aanvullende opleidingen tegelijkertijd volgt alsof het één opleiding is. Het kan bijvoorbeeld gaan om een anderstalige die een beroepsopleiding combineert met een opleiding Nederlands. Of iemand die een opleiding metselen volgt in combinatie met een opleiding wiskunde in de basiseducatie. Het VCLO heeft als opdracht om hier advies in te verstrekken aan de kandidaat-leerders en om afspraken te maken met de opleidingsverstrekkers voor de organisatie van dergelijke trajecten.

De begeleiding van volwassenen uit een aantal duidelijk afgebakende doelgroepen bij de zoektocht naar het best passende opleidingsaanbod.

Voor een beperkt aantal doelgroepen wordt voorzien in een meer diepgaande ondersteuning en begeleiding tijdens de zoektocht naar een passend opleidingsaanbod.

Een eerste doelgroep vormen de gedetineerden en geïnterneerden in de Vlaamse en Brusselse strafinstellingen. Sinds 2000 wordt op systematische wijze een onderwijsaanbod in de gevangenissen uitgebouwd in het kader van het strategisch plan ‘Hulp- en dienstverlening aan gedetineerden’ (Vlaamse Regering, Hulp- en dienstverlening aan gedetineerden. Strategisch Plan van de Vlaamse Gemeenschap. Missie, krachtlijnen, ambities, strategieën en kritische succesfactoren, Brussel, 2000). Het VCLO heeft als opdracht in elke Vlaamse en Brusselse strafinstelling te voorzien in de adviesverlening en oriëntering van gedetineerden en geïnterneerden naar een passend opleidingsaanbod dat kadert in de sociale re-integratie. Daarnaast wordt ingestaan voor de verdere begeleiding van de gedetineerden in de loop van hun opleidingstraject. Het is immers voor de opleidingsverstrekkers zelf niet altijd mogelijk om deze kerntaak zelf op te nemen in de context van een gevangenis. Deze opdrachten worden opgenomen door onderwijscoördinatoren die als personeelsleden van het VCLO tewerkgesteld zijn in de gevangenissen.

Naast de begeleiding en ondersteuning van gedetineerden in opleiding heeft het VCLO ook als opdracht om het onderwijsbeleid in de Brusselse en Vlaamse gevangenissen te coördineren. De coördinatieopdracht impliceert dat moet worden ingestaan voor de ontwikkeling en uitbouw van een onderwijsaanbod in de gevangenissen. Hiertoe moeten de nodige afspraken gemaakt worden met de CBE, de CVO en de instellingen hoger onderwijs. Het blijft immers de bedoeling dat de organisatie van een behoeftendekkend onderwijsaanbod een opdracht blijft voor de CBE, CVO en instellingen hoger onderwijs, gekaderd binnen hun beschikbare middelen en hun maatschappelijke opdracht t.a.v. kwetsbare doelgroepen. De onderwijscoördinatoren zijn ook verantwoordelijk voor de samenwerking en afspraken met zowel de gevangenisdirectie en de penitentiaire beambten als met de andere dienstverleners van de Vlaamse overheid die een werking hebben in de gevangenis in het kader van de hulp- en dienstverlening.

Versie 29 maart 2013

16

Een tweede specifieke doelgroep waarvoor moeten worden voorzien in een meer vergaande vorm van begeleiding zijn de anderstaligen die nog niet beschikken over een studiebewijs van een opleiding NT2. De huidige opdracht van de Huizen van het Nederlands wordt overgenomen het VCLO staat in voor de intake en oriëntering van anderstaligen naar het meest passende aanbod NT2.

Terwijl het advies en de oriëntering geen dwingend, maar een vrijwillig karakter heeft, wordt m.b.t. de intake en oriëntering van anderstaligen naar het meest passende aanbod NT2 wel een dwingende bevoegdheid aan het VCLO toegekend die verder gaat dan de huidige bevoegdheid van de Huizen van het Nederlands. Het dwingend karakter betekent dat wanneer een opleidingsverstrekker geen gevolg geeft aan het advies en de oriëntering, de cursisten niet langer financierbaar of subsidieerbaar zijn.

Het VCLO kan de anderstalige kandidaat-cursisten dwingend oriënteren naar: - een CBE, CVO of UTC;- een verkort, verlengd of gewoon opleidingstraject;- een intensief of niet-intensief opleidingstraject;- een geïntegreerd opleidingstraject.

Het VCLO zal ook blijvend instaan voor de opvolging van anderstaligen die in uitvoering van de Wooncode verplicht een opleiding NT2 volgen.

Een derde doelgroep vormen de inburgeraars met een educatief perspectief die het inburgeringstraject hebben afgerond en volwassenen met een buitenlandse vooropleiding. Deze volwassenen worden actief begeleid bij de overstap naar de vervolgopleidingen. Tot deze begeleiding behoort eveneens de begeleiding bij de procedure voor diplomagelijkschakeling. De leerwinkels zijn uiteraard niet bevoegd voor de diplomagelijkschakeling zelf, maar begeleiden de anderstalige wel in het doorlopen van de procedure. De begeleiding stopt op het moment dat de inburgeraar zich heeft ingeschreven voor het vervolgaanbod. De begeleiding houdt in dat men toeleidings- en begeleidingstrajecten op maat aanbiedt aan deze doelgroep, maar ook dat men de opleidingsverstrekkers sensibiliseert en ondersteunt in hun beleid naar deze doelgroep toe.

De begeleidingsopdracht voor het VCLO is beperkt en strikt afgebakend tot specifieke doelgroepen. Het kan in geen geval de bedoeling zijn dat begeleidingsopdrachten worden opgenomen die toegewezen zijn aan andere diensten of aan opleidingsverstrekkers zelf. Zo heeft het VCLO geen opdracht op het vlak van individuele trajectbegeleiding van cursisten of deelnemers aan een opleidingstraject. Dit is een kerntaak voor de opleidingsverstrekkers zelf.

Er kunnen in dit kader geen parallelle vormen van begeleiding opgezet worden met wat al voorzien wordt in het kader van loopbaanbegeleiding door de VDAB, Werkwinkels en erkende centra voor loopbaanbegeleiding of met de trajectbegeleiding in het kader van het inburgeringstraject door de onthaalbureaus. De dienstverlening vanuit het VCLO moet rekening houden met de gemaakte afspraken en verplichtingen en dient dus te gebeuren in nauwe samenwerking de VDAB, de Werkwinkels of het onthaalbureau.

Om deze doelstellingen te realiseren dient werk gemaakt te worden van een geïntegreerde loketwerking waarbij de volwassene steeds de juiste dienstverlening

Versie 29 maart 2013

17

krijgt ongeacht het loket waartoe men zich wendt. Waar mogelijk wordt zo veel als mogelijk gestreefd naar een fysieke éénloketswerking met de Werkwinkels en de loketten van het extern verzelfstandigd agentschap ‘Integratie en Inburgering’. Waar zo’n éénloketswerking niet mogelijk is, dienen de verschillende diensten op de hoogte te zijn van elkaars werking en taken zodat er steeds een zo gericht mogelijke doorverwijzing is. Voor beperktere vragen, nemen de verschillende diensten met elkaar contact op, zodat de persoon aan het loket onmiddellijk verder geholpen of geïnformeerd wordt.

De informatieverstrekking, adviesverlening en oriëntering van volwassenen naar het meest geschikte EVC-traject.

Een derde soort opdracht die in het kader van de frontofficewerking wordt toegekend, is de informatieverstrekking, adviesverlening en oriëntering van volwassenen naar het meest geschikte EVC-traject. Heel wat volwassenen beschikken al over relevante competenties. Soms is het noodzakelijk om deze competenties in kaart te brengen om zo tot een meer gerichte oriëntering te kunnen komen. Daarnaast zijn er ook personen die op basis van levens- of beroepservaring alle competenties verworven hebben die verwacht worden i.f.v. een bepaalde kwalificatie. Deze personen kunnen deze competenties laten testen en valideren zodat zij daarvoor een kwalificatiebewijs kunnen ontvangen zonder de intentie om verdere opleiding te volgen.

Het is niet de bedoeling dat het VCLO zelf deze competenties in kaart brengt of als testcentrum opereert. Wel is het de bedoeling om volwassenen met vragen over opleidingen, EVC-trajecten of een combinatie van beide te voorzien van de noodzakelijke informatie of te adviseren over het meest geschikte traject. In die zin zullen de Leerwinkels fungeren als infopunten EVC.

Ook zal het VCLO instaan voor de informatieverstrekking aan mensen die de gelijkwaardigheid van een buitenlands studiebewijs willen laten erkennen bij NARIC. Daarbij worden deze mensen correct doorverwezen naar de juiste diensten en krijgen zij informatie over de geldende procedures en de documenten die moeten voorgelegd worden. Het VCLO heeft uiteraard geen rol in de feitelijke procedure tot gelijkwaardigheidsverklaring.

In een beperkt aantal situaties organiseert het VCLO via haar Leerwinkels zelf een screening en testing:

- De geletterdheidsscreening op basis van het screeningsinstrument dat ontwikkeld werd i.s.m. CITO en CTO in opdracht van het departement Onderwijs en Vorming. Dit gebeurt in samenwerking en in complementariteit met de VDAB die de geletterdheidscreening van werkzoekenden in een trajectbegeleiding opneemt.

- De niveautoetsing Nederlands bij anderstaligen die een bewijs van kennis van het Nederlands willen behalen. Er wordt daarbij ook gewerkt aan het verhogen van het civiel effect van de uitgereikte bewijzen van kennis van het Nederlands, o.a. door het toekennen van automatische vrijstellingen in de opleidingen NT2 van het volwassenenonderwijs.

- De cognitieve vaardigheidstest bij anderstalige cursisten i.f.v. de oriëntering naar het meest passende aanbod NT2 in relatie tot het leerpotentieel.

Specifieke opdrachten voor de regionale werking in Brussel-Hoofdstad

Versie 29 maart 2013

18

Het Huis van het Nederlands in Brussel is anders gestructureerd dan de andere Huizen van het Nederlands in Vlaanderen. Naast de opdrachten die Huis van het Nederlands Brussel vandaag heeft, moet het ook het aanspreekpunt blijven inzake taalpromotie en -beleid in de stad. Gelet op de tweetalige context van Brussel, is het niet aangewezen om deze werking op te splitsen. Daarom zal de autonome opdracht van de regionale werking in Brussel-Hoofdstad afwijken van deze van de andere regio’s en blijft er een opdracht op het vlak van taalpromotie en -beleid. De naam Huis van het Nederlands Brussel wordt zeker behouden binnen de structuur van de nieuwe organisatie. Omdat in de rest van Vlaanderen de opdracht op het vlak van taalpromotie en taalbeleid wordt toevertrouwd aan het op te richten Agentschap voor Inburgering en integratie, is een intensieve samenwerking in functie van expertise-uitwisseling en onderlinge afstemming, aangewezen.

De backoffice

In de backofficewerking worden volgende opdrachten onderscheiden: - Het verzamelen en ontsluiten van informatie over het aanbod bij de publiek

gefinancierde of gesubsidieerde opleidingsverstrekkers.- Het uitwerken en beheren van een elektronisch platform waarop de andere,

niet-publiek gefinancierde of gesubsidieerde opleidingsverstrekkers hun aanbod kunnen bekend maken.

- Het centraal verzamelen van alle informatie over gestelde leervragen en hun verdere opvolging en de geaggregeerde gegevens hierover terugkoppelen aan de opleidingsverstrekker met het oog op een optimalisering van het bestaande opleidingsaanbod.

- Het ontwikkelen van een testinstrumentarium.- De kennis- en expertiseontwikkeling op het vlak van leeradvies en –oriëntering

voor volwassenen en de begeleiding van de regionale werkingen bij de uitvoering van hun frontoffice-opdracht.

- De administratieve coördinatie van een aantal overheadaspecten zoals personeelsadministratie, financieel beleid, logistiek, communicatie en ICT.

Het verzamelen en ontsluiten van informatie over het aanbod bij de publiek gefinancierde of gesubsidieerde opleidingsverstrekkers.

Wil het VCLO in optimale omstandigheden advies kunnen verstrekken aan personen met leervragen of –noden, dan is het essentieel te beschikken over alle nodige informatie over het opleidingsaanbod en EVC-trajecten in de regio en daarbuiten. Voor bepaalde types van opleidings- en EVC-aanbod volstaat het een beeld te hebben van wat in de regio wordt aangeboden. Maar voor andere opleidingen (bv. hoger onderwijs of unieke opleidingen) is het belangrijk ook een zicht te hebben van wat er in andere regio’s wordt aangeboden. Daarom wordt er best regio-overstijgend en dus centraal gewerkt voor de uitvoering van deze opdracht.

Het VCLO vertrekt bij het verzamelen van informatie over het opleidingsaanbod best van bestaande initiatieven zoals o.a.. de websites http://www.wordwatjewil.be, het hoger onderwijsregister, http://www.onderwijskiezer.be , http://www.vdab.be of http://www.prettiggeleerd.be.

Versie 29 maart 2013

19

Er moet werk gemaakt worden van een format om deze informatie op een zo gebruiksvriendelijke manier te ontsluiten naar regionale werkingen, naar andere gebruikers zoals de Werkwinkels of de onthaalbureaus en naar de individuele (kandidaat)-leerders. De informatie over het opleidingsaanbod beperkt zich niet tot het type opleidingen, de beschikbare leerwegen en de competenties die er worden aangeleerd. Men dient ook een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van de vraag, het beschikbare aanbod, de doorstroom van cursisten en eventuele capaciteitstekorten in het aanbod.

Het uitwerken en beheren van een elektronisch platform waarop de andere, niet-publiek gefinancierde of gesubsidieerde opleidingsverstrekkers hun aanbod kunnen bekend maken.

Naast het verzamelen en ontsluiten van informatie over het aanbod van de publiek gefinancierde opleidingsverstrekkers, heeft het VCLO ook de opdracht om een platform op te zetten waarop de andere opleidingsverstrekkers (commerciële, middenveld, …) hun aanbod kunnen bekend maken en ontsluiten naar een breder publiek. In tegenstelling tot het aanbod van de publieke opleidingsverstrekkers wordt de informatie over dit aanbod aangeleverd door de commerciële opleidingsverstrekkers en de middenveldorganisaties.

Het centraal verzamelen van alle informatie over gestelde leervragen en hun verdere opvolging en de geaggregeerde gegevens hierover terugkoppelen aan de opleidingsverstrekker met het oog op een optimalisering van het bestaande opleidingsaanbod.

Het VCLO moet niet alleen informatie verzamelen over het beschikbare opleidingsaanbod, maar moet ook werk maken van een transparante en volledige registratie van de gestelde leervragen en de opvolging die daaraan gegeven werd. Hiertoe zal onderzocht worden in welke mate de bestaande elektronische registratiesystemen kunnen ingezet worden. Voor de anderstaligen die worden doorverwezen naar een aanbod NT2 wordt gebruik gemaakt van de nieuwe Kruispuntbank Inburgering. Via een koppeling met andere databanken zoals bijvoorbeeld Davinci wordt het mogelijk om leertrajecten beter op te volgen. Het is ook een opdracht om op centraal niveau uit de geaggregeerde data tendensen in de leervragen te achterhalen. Deze informatie dient op een actieve wijze teruggekoppeld te worden aan de opleidingsverstrekkers, zodat deze hun aanbod kunnen bijsturen op basis van de vastgestelde tendensen, alsook aan het beleid. Op die manier kan het opleidingsaanbod beter afgestemd worden op de noden van de doelgroep.

Het ontwikkelen van een testinstrumentarium

Het VCLO kan ook in opdracht van de Vlaamse overheid betrokken worden bij de ontwikkeling van objectief testinstrumentarium. Het gaat hier dan zowel om testen i.f.v. de screeningsopdrachten, alsook om instrumenten die toelaten om alle activiteiten goed te registreren. In de eerste fase zal gewerkt worden met het bestaande instrumentarium dat voor en door de Huizen van het Nederlands ontwikkeld werd.

Versie 29 maart 2013

20

De coördinatie van regionaal overleg tussen de opleidingsverstrekkers

Zowel de consortia volwassenenonderwijs als de Huizen van het Nederlands fungeerden als regionale overlegplatformen tussen respectievelijk de instellingen van het volwassenenonderwijs en de aanbieders van opleidingen NT2. Wanneer de consortia volwassenenonderwijs en de Huizen van het Nederlands verdwijnen, dreigen deze noodzakelijke overlegstructuren te verdwijnen.

Een platform voor regionaal overleg tussen aanbieders van opleidingen voor volwassenen is nodig om verschillende redenen. Vooreerst om te komen tot de nodige afspraken i.f.v. het realiseren van een behoeftendekkend en rationeel aanbod zonder al te veel onnodige concurrentie. Dit in het bijzonder voor die opleidingen waarvoor zich regelmatig capaciteitstekorten voordoen, zoals NT2 en de beroepsopleidingen in de socialprofit. Daarnaast is het zo dat heel wat cursisten nood hebben aan duale of geïntegreerde opleidingstrajecten die aangeboden worden door verschillende opleidingsverstrekkers. Dit soort trajecten heeft alleen kans op succes wanneer daarover de nodige afspraken gemaakt worden tussen de opleidingsverstrekkers. Een regionaal overleg tussen opleidingsverstrekkers heeft ook een belangrijke signaalfunctie t.a.v. de Vlaamse overheid op het vlak van regionale noden en knelpunten inzake levenslang leren. Door samen te werken en afspraken te maken over de organisatie van het aanbod, moeten deze regionale overlegstructuren ook een betere dienstverlening en kwaliteit voor de lerende realiseren. Een concreet voorbeeld en bijzonder aandachtspunt vormt hierbij de toegankelijkheid van het aanbod voor volwassenen met een buitenlandse vooropleiding. Het overlegplatform is dus een forum voor uitwisseling, het maken van afspraken en afstemming.

De regionale werkingen van het VCLO krijgen de opdracht om deze regionale overlegstructuur te coördineren en te faciliteren. De structuur van dit regionaal overleg wordt overgelaten aan de publiek gefinancierde opleidingsverstrekkers die actief zijn in die regio. De deelname aan dit regionale overleg wordt ook niet verplicht gemaakt voor deze opleidingsverstrekkers, maar moet een gevolg zijn van het belang van de dossiers en de afspraken die daar aan bod komen. Daarom worden wel een aantal inhoudelijk opdrachten toegekend aan die regionale overlegstructuur en moet hierover regelmatig gerapporteerd worden aan de Vlaamse overheid.

We voorzien volgende opdrachten voor de regionale overlegstructuur: - het maken van afspraken over de planning, de inbedding en afstemming van

het opleidingsaanbod in de regio;- het bijdragen tot het optimaliseren van het aanbod door het verwerven van een

zo volledig mogelijk overzicht van vraag, aanbod, uitval (en reden tot uitval), doorstroom en wachtlijsten;

- het signaleren van knelpunten, behoeften en oplossingen m.b.t. de planning en organisatie van het opleidingsaanbod aan de Vlaamse overheid;

- het optimaliseren van de afstemming van het aanbod tussen de verschillende aanbodverstrekkers, o.a. met het oog op een ontwikkelen van een zo groot mogelijke opleidingscapaciteit binnen de beschikbare middelen;

- het maken van afspraken over de organisatie van opleidingsaanbod in de gevangenis(sen) in de regio;

- het optimaliseren van de doorstroom van inburgeraars en volwassenen met een buitenlandse vooropleiding naar het kwalificerende opleidingsaanbod in hoger en volwassenenonderwijs;

Versie 29 maart 2013

21

- het ontsluiten en analyseren van data m.b.t. de participatie aan levenslang leren in de regio;

- het fungeren als regionaal aanspreekpunt voor het volwassenenonderwijs t.a.v. externe organisaties en diensten en de coördinatie van de samenwerking met deze organisaties en diensten;

- het verstrekken van een advies aan de Vlaamse overheid over aanvragen tot uitbreiding van onderwijsbevoegdheid door de instellingen van het volwassenenonderwijs;

- het coördineren of ondersteunen van mogelijke samenwerkingsverbanden tussen de opleidingsverstrekkers onderling.

Deze opdrachten gelden voor het gehele opleidingsaanbod, maar in het bijzonder voor het aanbod NT2. In die zin nemen deze regionale overlegstructuren de rol over van de huidige regionale overlegplatformen NT2. Eén van de opdrachten in dit kader is het maken van een regionale vertaling of concretisering van het Vlaams afsprakenkader NT2.

Bestaande opdrachten van de Huizen van het Nederlands of de consortia volwassenenonderwijs die niet langer door het VCLO worden opgenomen

Aangezien de Huizen van het Nederlands en de consortia volwassenenonderwijs verdwijnen als aparte entiteiten, is het belangrijk ook stil te staan bij de opdrachten die zij vandaag opnemen en geen plaats krijgen in het VCLO.

Voor wat de Huizen van het Nederlands betreft, gaat het over het beleid inzake taalpromotie en -beleid. Deze opdracht blijft binnen het beleidsdomein integratie en inburgering en wordt opgenomen door het verzelfstandigd extern agentschap ‘Integratie en Inburgering’ (uitgezonderd voor Brussel). Wel zal er een nauwe samenwerking opgezet worden met het VCLO, omdat er natuurlijk raakvlakken blijven bestaan tussen het aanbod NT2 en taalpromotie- en beleid.

De ombudsdiensten van de consortia volwassenenonderwijs worden stopgezet. De Leerwinkels werken immers voor het volledige opleidingsaanbod en dus is een ombudsdienst voor het volwassenenonderwijs daar niet meer aangewezen. Uit de tussentijdse evaluatie van het decreet volwassenenonderwijs bleek bovendien dat de regionale ombudsdiensten een beperkt succes kennen en dat het merendeel van de ingediende klachten betrekking hebben op studieresultaten waarvoor deze ombudsdiensten niet bevoegd zijn. Daarom wordt er gekozen voor een alternatief model waarbij de CBE en de CVO verplicht worden om in hun centrumreglementen een verwijzing naar de Vlaamse ombudsdienst die eveneens bevoegd is voor het Vlaamse volwassenenonderwijs op te nemen. Daarnaast wordt in opvolging van het decreet betreffende de versterking van het hoger beroeps onderwijs werk gemaakt van een globale rechtspositieregeling voor de cursisten van het volwassenenonderwijs.

Het financieringssysteem

Versie 29 maart 2013

22

Globaal budget voor leeradvies en – oriëntering en toekenning

Momenteel ontvangen zowel de Huizen van het Nederlands als de consortia volwassenenonderwijs jaarlijks een subsidie-enveloppe van de Vlaamse overheid. In het begrotingsjaar 2012 zijn daarvoor volgende subsidiebedragen ingeschreven in de uitgavebegroting:

- Voor de consortia volwassenenonderwijs: 3,145 miljoen euro op de basisallocatie FD0 FH210 3300;

- Voor de Huizen van het Nederlands: 4,416 miljoen euro op de basisallocatie FD0 FH215 3300.

Binnen het budget voor de consortia volwassenenonderwijs, is 688.000 euro gekleurd voor de opdrachten die betrekking hebben op het onderwijs aan gedetineerden.

Dit betekent dat er een enveloppe budget van 7,561 miljoen euro ter beschikking is voor de financiering van leeradvies en – oriëntering.

Het totale budget wordt toegekend aan het VCLO in de vorm van een jaarlijkse subsidie-enveloppe.

Aanwending van de subsidie-enveloppe

Het VCLO wordt geacht met deze subsidie-enveloppe de volledige werking op het vlak van leeradvies en –oriëntering uit te bouwen. Dit impliceert dus zowel alle personeelskosten, de werkingskost als de investeringskosten. Daarbij worden wel enkele beperkingen ingebouwd:

- maximaal 20% van de subsidie-enveloppe mag besteed worden aan werkings- en investeringskosten;

- van de totale subsidie-enveloppe mag maximaal 10% besteed worden aan de centrale backofficewerking en de overhead van de organisatie. De overige 90% moet besteed worden voor de uitbouw van de front office in de regio’s.

- 10% van de subsidie-enveloppe moet besteed worden voor de opdrachten die kaderen in de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden.

Voor de verdeling van de subsidie over de verschillende regio’s heen wordt gewerkt op basis van volgende principes:

- De financiering op basis van output wordt vervangen door een financiering op basis van de grootte van de potentiële doelgroep en streefcijfers op het vlak van bereik van die doelgroep. Die streefcijfers worden bepaald in de beheersovereenkomst. Wanneer die streefcijfers niet gehaald worden, kan dit betekenen dat er bij een volgende verdeling van de middelen een korting op de subsidies wordt voorzien.

- Het volume aan subsidies wordt niet jaarlijks berekend, maar wordt toegekend voor de volledige periode van een beheersovereenkomst, mits indexering.

Er zal een bedrag aan subsidies gegarandeerd zijn voor de regio Brussel-Hoofdstad, rekening houdende met de afspraken die hierover gemaakt zijn in het kader van de Brusseltoets.

Versie 29 maart 2013

23

Samengevat ziet het nieuwe financieringssysteem als volgt uit: - Een vaste sokkel voor regio waardoor een gelijke basisfinanciering

gegarandeerd wordt en de kleinere Leerwinkels geen nadeel hebben.- Een aanvullende sokkel per centrumstad. Er wordt immers vooropgesteld dat in

elk van deze centrumsteden een antennepunt wordt uitgebouwd. Voor eventuele andere antennepunten buiten de centrumsteden wordt geen sokkelfinanciering meer voorzien.

- Een gekleurd pakket aan middelen voor de opdrachten m.b.t. de coördinatie van het onderwijs aan gedetineerden. Deze middelen worden verdeeld op basis van het volume gedetineerden in de eerste semester van 2015 in de verschillende regio’s en bedragen niet meer dan 10% van de totale subsidie-enveloppe.

- Een variabel gedeelte dat verdeeld wordt op basis van: o Het aantal eerste intakes in het kader van de doorverwijzing naar een

aanbod NT2;o Het aantal begeleidingstrajecten in het kader van de opvolging voor de

wooncode;o Het aantal begeleidingstrajecten diplomagelijkschakeling;o het aantal inwoners in de regio;o het aantal mensen op de Cevi-lijsten in de regio;o de in de beheersovereenkomst opgenomen streefcijfers over het bereik

van deze doelgroepen.

De toekenning en aanwending van de gekregen middelen

Nog verder uit te klaren

Bijdrage door de gebruiker

Eén van de kerndoelstellingen van leeradvies en –oriëntering is de toegang tot opleidingen en EVC-trajecten te faciliteren. Daarom wordt leeradvies en –oriëntering best zo laagdrempelig mogelijk aangeboden. Omwille van die reden wordt ervoor geopteerd om geen gebruikersvergoeding te voorzien voor de diensten die het VCLO moet leveren.

Ook de testen of screenings in het kader van geletterdheid of NT2 blijven kosteloos voor de gebruiker. Maar het kan zijn dat in de toekomst mogelijke andere testen, screenings of andere vormen van dienstverlening wel tegen betaling aangeboden worden.

Rechtspositieregeling voor het personeel

Globale arbeidsvoorwaarden

Nog verder uit te klaren

Functies- en salarisschalen

Versie 29 maart 2013

24

Nog verder uit te klaren

Intern kwaliteitszorgsysteem

Het VCLO is ertoe gehouden een intern kwaliteitszorgsysteem uit te bouwen m.b.t.:- het kader waarop de dienstverlening gemodelleerd wordt; - de uitvoering van de administratieve en organisatorische opdrachten;- de algemene organisatie en het globale beheer, zodat de door de decreetgever

en Vlaamse Regering opgelegde doelstellingen kunnen gerealiseerd worden;- de behandeling van de klanten en van de personeelsleden met respect voor

hun rechten en plichten en rekening houdend met de diversiteit van het potentiële doelpubliek;

- de permanente vorming en professionalisering van het personeel;- de mate waarin de dienstverlening op een systematische wijze wordt

geëvalueerd;- de manier waarop het intern kwaliteitssysteem aanleiding geeft tot bijsturing

binnen de organisatie.

Het VCLO is vrij in zijn keuze tussen de verschillende bestaande interne kwaliteitszorgsystemen, maar moeten jaarlijks in het rapportering opnemen welke concrete stappen ze ondernomen hebben.

Administratieve controle

De administratieve controle op het VCLO wordt opgenomen door het agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs en Studietoelagen. Het VCLO bezorgt hiertoe jaarlijks:

- een planningsdocument met daarin de operationele doelstellingen die men wil realiseren in het betreffende werkjaar en de begroting van het komende werkjaar;

- een jaarverslag waarin enerzijds de resultaten van het voorbije werkjaar worden beschreven en anderzijds de mate waarin men de vooropgestelde operationele doelstellingen effectief heeft gerealiseerd;

- een financieel verslag met daarin de afrekening van het voorbije werkjaar en de financiële balans van de vzw.

Het planningsdocument en de begroting voor het volgende jaar moeten ingediend worden in de periode oktober – november. Het jaarverslag en het financieel verslag moeten ingediend worden in de periode januari – februari.

Externe kwaliteitscontrole

In het vierde werkjaar van de looptijd van de beheersovereenkomst met de Vlaamse Regering wordt er in het VCLO een externe kwaliteitscontrole uitgevoerd door een door de Vlaamse Regering aangestelde auditinstantie. Daarvoor zal een opdracht uitgeschreven worden.

De externe kwaliteitscontrole heeft een dubbele finaliteit: - nagaan in welke mate het VCLO effectief uitvoering gegeven heeft aan de

opdrachten die opgenomen zijn in het decreet en de beheersovereenkomsten en de gevraagde dienstverlening realiseren;

Versie 29 maart 2013

25

- nagaan in welke mate de uitvoering van de opdrachten door het VCLO op een voldoende kwaliteitsvolle manier verloopt met respect voor de rechten en plichten van alle klanten en personeelsleden.

Op basis van de externe kwaliteitscontrole worden aanbevelingen geformuleerd t.a.v. het bestuur van het VCLO met het oog op het verbeteren van de interne kwaliteitszorgprocedure en t.a.v. de Vlaamse overheid ter voorbereiding van de nieuwe beheersovereenkomst.

II. ARTIKELSGEWIJZE BESPREKING

Versie 29 maart 2013