verloskunde.weebly.comverloskunde.weebly.com/.../ontwikkeling_borsten.docx · Web viewDe vorm en...
-
Upload
nguyenthuan -
Category
Documents
-
view
219 -
download
4
Transcript of verloskunde.weebly.comverloskunde.weebly.com/.../ontwikkeling_borsten.docx · Web viewDe vorm en...
InleidingDe algemene ontwikkeling van de borsten van de vrouw wordt mammogenese genoemd. Dit is niet de
enige ontwikkeling die de borsten ondergaan. Tijdens de zwangerschap ondergaan de borsten een
tweede ontwikkeling, de lactogenese.1 Dit is de ontwikkelen van de borsten zodat ze klaar zijn om
borstvoeding te geven na de bevalling. De lactogenese begint in de tweede helft van de zwangerschap
en eindigt 2 dagen post partum.2 In de casus kwam naar voren dat Margot vragen had over de
ontwikkeling van de borsten tijdens de zwangerschap en over lekkende borsten. Aan de hand van uitleg
over de anatomie van de borsten en de veranderingen in de borsten onder invloed van hormonen tijdens
de zwangerschap gaan wij haar vragen in dit product beantwoorden.
Verandering van de borst aan de buitenkant:
Aan de buitenkant van de borst zie je de areola (tepelhof), dit is een donker
gepigmenteerd gebied van de borst. In de areola bevinden zich de klieren
van Montgomery. Dit zijn kleine vetproducerende klieren die de huid soepel
houden en de PH waarde van de huid veranderen, waardoor bacteriën
rondom de areola en tepel zich niet kunnen vermeerderen. In het midden
van de areola zit de tepel en de tepelopening (zie afbeelding 1).
De melkkanalen monden uit in de tepel. De tepel en de Areola zijn heel
sterk verzenuwd en daardoor heel gevoelig.2 Afbeelding 1. Buitenkant borst
Al vanaf de eerste weken van de zwangerschap groeien de borsten en wordt de huid dunner waardoor de
bloedvaten beter zichtbaar zijn. De diameter van de areola groeit onder invloed van placentair lactogeen
van gemiddeld 34 mm in de vroege zwangerschap tot 50 mm post partum. Echter is er een grote variatie
in grootte van de areola tussen vrouwen. De tepels worden ook harder omdat de prolactine spiegel stijgt
waardoor ook de klieren van Montgomery groter worden.1 Door een verhoogd oestrogeen spiegel neemt
de pigmentatie in de areola toe waardoor deze tijdens de zwangerschap donkerder van kleur wordt.3 De
verdere ontwikkeling van de tepel en areola vinden tijdens de achtste maand plaats.
Verandering van de borst aan de binnenkant tijdens de zwangerschap
De borst is een secretoire klier die is aangehecht aan de grote borstspier, deze bevindt zich achter de
borst en niet in de borst zelf. De vorm en grootte van de borst word grotendeels bepaald door het
aanwezige vetweefsel. Het betekent dus niet dat je met grote borsten makkelijker borstvoeding kunt
geven dan met kleine borsten. De melkproductie is afhankelijk van het melkgangenstelsel en niet van de
grootte van de borsten.4 De borst is opgebouwd uit:
- Klierweefsel, bestaande uit alveoli en ductuli. Elke vrouw heeft zo’n 15 à 20 lobi (grote
klierkwabben) per borst. Deze lobi zijn verdeeld in 20 à 40 lobuli (kleine klierkwabben)4
2
- Bindweefsel, dat de borst ondersteunt. Bindweefsel zorgt voor de stevigheid van de borsten. Dit
verslapt naarmate de vrouw ouder wordt. Het is niet waar dat de borsten slapper worden van
borstvoeding geven.2
- Netwerk van bloed en lymfebanen die zorgen voor de doorbloeding van de borst, de aanbreng
van de nodige stoffen voor de opbouw van melk en de verwijdering van afvalstoffen.3
- Zenuwen, die de borst gevoelig maken voor aanraking en ervoor zorgen dat door het zuigen van
de baby hormonen vrijkomen die de toeschietreflex en de productie van melk in gang zetten
- Vetweefsel, dat bescherming tegen letsel biedt3
Hieronder leggen we uit hoe de borst er van binnen uitziet, welke veranderingen er plaatsvinden tijdens
de lactogenese en waardoor deze veranderingen in gang worden gezet.
Aan de binnenkant van de borst liggen de alveoli, dit zijn trosjes klierweefsel waarin de synthese van
melk uit bloed plaatsvindt. Tijdens de zwangerschap profileren de alveoli onder invloed van progesteron.
Uit de alveoli komen de ductulli te voorschijn. Dit zijn dunne buisjes die uitmonden in de ducti, dat zijn de
grote melkgangen. De ducti verwijden zich tot de melksinussen, waar de melk verzameld wordt. Tijdens
de zwangerschap zorgt de toename van oestrogeen voor de groei en werking van het melkgangenstelsel.
Ook prolactine zorgt voor toename van het borstweefsel.1
Reeds tijdens de zwangerschap komt in de vijfde maand enige melkproductie op gang. Prolactine
stimuleert het klierweefsel om colostrum aan te maken (dit is de eerste melk die de vrouw maakt), de
secretie hiervan wordt tijdens de zwangerschap echter geremd door progesteron, dat de werking van
prolactine tegenhoudt. Omdat de borsten dan al melk kunnen produceren kan het voorkomen dat een
vrouw lekkende borsten heeft tijdens de zwangerschap.1
Conclusie
De borsten van een zwangere vrouw groeien al vanaf de eerste weken van de zwangerschap omdat het
klierweefsel onder invloed van progesteron, oestrogeen en prolactine toeneemt. Door deze groei kunnen
de borsten vaak gespannen aanvoelen. Het fenomeen van lekkende borsten kan worden verklaard
doordat al tijdens de zwangerschap, vanaf de vijfde maand, de melkproductie begint. Progesteron zorgt
echter dat het colostrum (belangrijke voedingsstof voor pasgeborenen) niet wordt uitgescheiden. Volgens
ons kunnen schommelingen in de progesteron spiegel tot secretie van colostrum al tijdens de
zwangerschap lijden waardoor een vrouw dus ‘’lekkende borsten’’ kan hebben. Hierbij zijn de vragen uit
de casus die we aan het begin hebben gesteld beantwoord.
3
Bronnenlijst
1. Riordan prof.J., Wambach,prof.K. Breastfeeding and Human lactation, Jones and Bartlett
Publishers. 2010 P.85
2. Borstvoeding materniteit dienst. 2010 beschikbaar via: http://www.europaziekenhuizen.be
geraadpleegd op november 8 2011
3. Mohrbacher.N., Stock.J., Handboek lactatiebegeleiding, Zierikzee: Lemma. 2005 P. 40-43
4. Leveno K.J., Hauth J.C., Rouse D.J. Williams Obstetrics. New York: McGraw-Hill Professional;
2009 p. 111
5. Bouman prof.dr.L.N., Bernards prof.dr.J.A., Boddeke prof.dr.H.W.G.M. Medische Fysiologie.
Houten: Bohn stafleu van loghum; 2008 p.710
4