Web viewbosch, in het . Sterrebosch. te Schiedam en ook het nieuwe park aan de . Kralingsche. plas...

16
Historische wandelingen door de Indische Buurt: 1. Polder Over-Amstel Inleiding Deze eerste historische wandeling begint en eindigt bij de bibliotheek op het Javaplein en is ongeveer drie kilometer lang. Tijdens deze wandeling krijg je vooral zicht op de heel oude geschiedenis van de Indische Buurt, of eigenlijk niet de Indische Buurt, maar de polder Over-Amstel, zoals dit stukje wereld tot ongeveer 1900 heette. De polder Over-Amstel is vermoedelijk ontstaan in de dertiende eeuw, toen de Sint Anthonisdijk werd aangelegd. Diezelfde Sint Anthonisdijk is sinds 1200 en een beetje aardig ingeklonken en heet nu Zeeburgerdijk. Je ziet het er niet meer aan af dat hij zo oud is. Aan het eind van de Zeeburgerdijk komen we bij Herberg Zeeburg. Herberg Zeeburg lag vroeger echt aan zee: zout water, omdat de Afsluitdijk nog niet was aangelegd. Over die zee werd vooral vee aangevoerd. Niet alleen uit Friesland en Groningen, maar van nog veel verder, zoals Denemarken en Duitsland. Het vee kwam bij Herberg Zeeburg aan land en werd over de dijk vervoerd naar de veemarkt. Eerst lag die veemarkt wat verder weg het land in; vanaf de negentiende eeuw werd een veemarkt aangelegd in Amsterdam Oost, op de plek waar tot op de dag van vandaag nog het Veemarktterrein ligt. In die tijd begint de omgeving van de Zeeburgerdijk wat meer bebouwd te worden. Aan de buitenzijde liggen de Rietlanden. Hier komt industrie. Op de dijk liggen een aantal herbergen. Aan de binnenkant ligt eerst een polder, wat tuinderijen en het dorpje Outersdorp. Eind negentiende eeuw wordt op de voormalige tuinderijen een wielerbaan aangelegd. De wandeling gaat door het Flevopark in en bereikt nog wat oude overblijfselen uit de tijd dat Outersdorp hier lag: het gemaal en de vissershuisjes. Aan de andere kant van het park bereiken we de Joodse begraafplaats. Die ligt er al sinds 1714. Via het Flevopark lopen we weer terug, via het Ceramplein en het badhuis naar de bibliotheek op het Javaplein. Start wandeling 1 We starten de wandeling bij de bibliotheek op het Javaplein (1), gaan links af en slaan op het Javaplein weer links af, de Molukkenstraat in. We wandelen door de Molukkenstraat richting de wat hoger gelegen Zeeburgerdijk.Waar we nu lopen, lagen heel vroeger een paar plassen die bij dijkdoorbraken waren ontstaan. Toen die gedempt waren ontstond een stukje behoorlijk vruchtbaar tuinbouwgebied.

Transcript of Web viewbosch, in het . Sterrebosch. te Schiedam en ook het nieuwe park aan de . Kralingsche. plas...

Page 1: Web viewbosch, in het . Sterrebosch. te Schiedam en ook het nieuwe park aan de . Kralingsche. plas te Rotterdam komt op opgespoten grond. En het nieuwste . Amsterdamsche

Historische wandelingen door de Indische Buurt: 1. Polder Over-Amstel

Inleiding

Deze eerste historische wandeling begint en eindigt bij de bibliotheek op het Javaplein en is ongeveer drie kilometer lang. Tijdens deze wandeling krijg je vooral zicht op de heel oude geschiedenis van de Indische Buurt, of eigenlijk niet de Indische Buurt, maar de polder Over-Amstel, zoals dit stukje wereld tot ongeveer 1900 heette. De polder Over-Amstel is vermoedelijk ontstaan in de dertiende eeuw, toen de Sint Anthonisdijk werd aangelegd. Diezelfde Sint Anthonisdijk is sinds 1200 en een beetje aardig ingeklonken en heet nu Zeeburgerdijk. Je ziet het er niet meer aan af dat hij zo oud is.

Aan het eind van de Zeeburgerdijk komen we bij Herberg Zeeburg. Herberg Zeeburg lag vroeger echt aan zee: zout water, omdat de Afsluitdijk nog niet was aangelegd. Over die zee werd vooral vee aangevoerd. Niet alleen uit Friesland en Groningen, maar van nog veel verder, zoals Denemarken en Duitsland. Het vee kwam bij Herberg Zeeburg aan land en werd over de dijk vervoerd naar de veemarkt. Eerst lag die veemarkt wat verder weg het land in; vanaf de negentiende eeuw werd een veemarkt aangelegd in Amsterdam Oost, op de plek waar tot op de dag van vandaag nog het Veemarktterrein ligt. In die tijd begint de omgeving van de Zeeburgerdijk wat meer bebouwd te worden. Aan de buitenzijde liggen de Rietlanden. Hier komt industrie. Op de dijk liggen een aantal herbergen. Aan de binnenkant ligt eerst een polder, wat tuinderijen en het dorpje Outersdorp. Eind negentiende eeuw wordt op de voormalige tuinderijen een wielerbaan aangelegd.

De wandeling gaat door het Flevopark in en bereikt nog wat oude overblijfselen uit de tijd dat Outersdorp hier lag: het gemaal en de vissershuisjes. Aan de andere kant van het park bereiken we de Joodse begraafplaats. Die ligt er al sinds 1714. Via het Flevopark lopen we weer terug, via het Ceramplein en het badhuis naar de bibliotheek op het Javaplein.

Start wandeling 1

We starten de wandeling bij de bibliotheek op het Javaplein (1), gaan links af en slaan op het Javaplein weer links af, de Molukkenstraat in. We wandelen door de Molukkenstraat richting de wat hoger gelegen Zeeburgerdijk.Waar we nu lopen, lagen heel vroeger een paar plassen die bij dijkdoorbraken waren ontstaan. Toen die gedempt waren ontstond een stukje behoorlijk vruchtbaar tuinbouwgebied.

De Zeeburgerdijk, die aan volle zee ligt, breekt diverse malen door. Op die manier ontstaat in 1422 het Nieuwe Diep. In het stuk land dat tegenwoordig de Indische Buurt is, liggen eind zestiende eeuw diverse plassen en watertjes, die niet alleen met het

Nieuwe Diep maar ook met het Diemermeer verbonden zijn. Het Diemermeer wordt in 1629 drooggemaakt. Tijdens de doorbraak in 1651, de Sint-Pietersvloed, onstaan grote nieuwe plassen in de Over-Amstelse polder: de Braak en de Nieuwe Braak (ook wel bekend als Groote Braak, Stadsbraak of St. Jorisbraak). Beide braken worden begin achttiende eeuw gedempt. Op de gedempte Braak wordt vanaf 1714 de Joodse begraafplaats Zeeburg gesticht. De gedempte Nieuwe Braak is zeer

vruchtbaar; hier vestigen zich tuinders. Dit vruchtbare gebied aan de Zeeburgerdijk (dan nog St. Anthonis Dyck geheten) is op bijgevoegde kaart goed te zien.

Page 2: Web viewbosch, in het . Sterrebosch. te Schiedam en ook het nieuwe park aan de . Kralingsche. plas te Rotterdam komt op opgespoten grond. En het nieuwste . Amsterdamsche

We stijgen een paar meter en komen aan op de Zeeburgerdijk, de oorspronkelijke Sint Anthonisdijk. Voor ons liggen de voormalige Stadsrietlanden, die halverwege de zeventiende eeuw ontstonden tussen de dijk en de zee. We lopen even de brug op (2) en werpen vanaf het midden van de brug een blik in de voormalige Rietlanden, recht voor ons. Er is weinig meer van het oude landschap te zien. De enige overgebleven zichtbare sporen van het industriële verleden van de voormalige Stadsrietlanden zijn de molen De Gooijer, links, en de resten van het eind negentiende-eeuwse Veemarktterrein voor ons. Het water onder ons, het Lozingskanaal, werd ook eind negentiende eeuw gegraven, na het vertrek van de vuilnisbelt die enige tientallen jaren hier aan de buitenzijde van de Zeeburgerdijk gelegen was.

In de jaren zestig van de negentiende eeuw vindt de verplaatsing plaats van de vuilnisbelt van Amsterdam, van buiten de Weesperpoort naar de Zeeburgerdijk. In eerste instantie is de bedoeling de belt te verplaatsen naar een terrein tussen de Buitensingel en de Boerenwetering, maar dit wordt in 1862 door de Gemeenteraad afgekeurd. Hiervoor in de plaats wordt op voorstel van de commissie die zich met het plan bezig heeft gehouden de Zeeburgerdijk gekozen. Het is een dunbevolkt gebied; hooguit kan op termijn wat overlast ontstaan voor het nog in te richten veemarktterrein, maar daar zijn maatregelen tegen te nemen, aldus de Amsterdamse gemeenteraad.

Door het eerste plan zou gestoord worden het ontwerp tot verfraaiing en uitbreiding des stad, en benadeeld de belangen van vele eigenaars van fabryken, gronden en neringen, terwijl de kosten op ongeveer f 80.000 zijn geraamd. Door het tweede plan wordt de belt verplaatst naar een min bevolkte wijk en zullen minder klagten der geburen rijzen, terwijl de kosten nagenoeg f 60.000 minder zouden bedragen. De bezwaren tegen het voorstel der commissie zijn niet onoverkomelijk, daar voorziening is te nemen tegen aschverstuiving, ten nadeele van een eventueel slagthuis, smeersmelterij en bloeddrooging. De afstand uit het midden van het meest bevolkte deel der stad tot de rietlanden is wel 1000 el meer dan die tot de Boeren-Wetering, welke meerdere afstand het vervoer (misschien ook den afvoer) bezwaart, maar de vraag waar het meest geschikte terrein buiten de stad is te vinden, zuiver stellende, schijnt het antwoord niet twijfelachtig.

Het bestaan van deze vuilnisbelt, gelegen tussen de Nieuwe of Zeeburgervaart en de Zeeburgerdijk tegenover de Stadsrietlanden (in de buurt van molen de Gooijer), is te danken aan een initiatief van de Joodse arts en welgesteld broodfabrikant Samuel Sarphati (1813-1866), die voor het verzamelen en centraal opslaan van de vuilnis van Amsterdam sinds 1847 zijn Maatschappij tot bevordering van landbouw en landontginning inzet. Het is overigens een zakelijk initiatief: het verzamelde afval kan weer ingezet worden bij de verbetering van landbouwgrond. De Maatschappij zamelt hiertoe as, vuilnis, afval van vilderijen, rioleringsafval en menselijke faecaliën in. Het schoonhouden van de straat zat overigens nadrukkelijk niet in het pakket. De Maatschappij blijft tot halverwege de jaren zeventig van de negentiende eeuw actief. In mei 1876 koopt de gemeente de terreinen aan de Zeeburgerdijk over; de activiteiten van de Maatschappij worden in 1877 definitief overgenomen door de Stadsreiniging. Aan de buitenzijde van de Zeeburgerdijk zal aansluitend het Lozingskanaal worden gegraven, dat bedoeld is om vervuild grachtenwater buiten de stad te kunnen lozen.

De laatste restanten van de vuilnisbelt aan de Zeeburgerdijk blijven nog in stand tot 1887; hierna wordt een en ander - samen met de andere Amsterdamse belt, die aan de Kattesloot ligt - definitief verplaatst naar de nieuwe centrale lokatie, die sinds 1878 al aan de Kostverlorenkade bestaat (tussen de Kostverloren Wetering en de Haarlemmer Trekvaart). De overgebleven mest aan de Zeeburgerdijk wordt tot 1888 door

Page 3: Web viewbosch, in het . Sterrebosch. te Schiedam en ook het nieuwe park aan de . Kralingsche. plas te Rotterdam komt op opgespoten grond. En het nieuwste . Amsterdamsche

de gemeente uitverkocht; daarna verhuist ook de mestverkopend ambtenaar als laatste richting Kostverlorenkade.

Het verdwijnen van de stinkende belt biedt de horeca weer mogelijkheden. Voormalig Herberg ‘t Vosje (sinds 1733), tegenwoordig Zeldenrust geheten, adverteert in 1887 met onder andere de volgende tekst: Als aanbeveling kan voorts dienen, dat de onaangename geur van de Belt is verdwenen en men derhalve onder het zware lommerrijke Bosch een frisch zitten heeft.

Op de vuilnisbelt is overigens ook het stedelijk hondenasiel gevestigd. Dit vertrekt met de vuilnisbelt in 1889 naar de nieuwe belt. De overblijvende loodsen op de vuilnisbelt worden gesloopt.

We draaien ons weer om en staan weer met ons gezicht naar de Molukkenstraat. Het grote gebouw rechts was vroeger een ontsmettingsgebouw van de GG & GD. Vandaag de dag is hierin de Turkse Moskee, de Ulu Camii gevestigd. Op de tegenoverliggende linkerhoek zat voor de Tweede Wereldoorlog de politiepost van de buurt, politiepost Zeeburgerdijk. Het gebouw is afgebroken.

De eerste politiepost in de Indische Buurt bevindt zich op Zeeburgerdijk 141. Deze wordt in april 1911 voor enige tijd opgeheven en vervangen door een politieposthuis op Javastraat 31, maar is vanaf 1921 weer als

verplaatsbare post aan de Zeeburgerdijk gevestigd, op de kruising van de Zeeburgerdijk en de Veelaan, op de foto het linker gebouwtje.

Na 1942 zijn er geen berichten meer over een politieposthuis aan de Zeeburgerdijk te vinden. Na de Tweede Wereldoorlog wordt de Nederlandse politie volledig gereorganiseerd en zoveel mogelijk gezuiverd van Nationaal Socialisten; pas vanaf januari 1946 is er weer sprake van een Gemeentelijke Amsterdamse politie. Er is dan voor zover bekend geen politiepost meer actief op de Zeeburgerdijk. Wel zijn er wijkagenten. Pas in 1989 vestigt de politie zich opnieuw in de Indische Buurt

We lopen terug naar de Zeeburgerdijk en gaan naar links, richting het eind van de dijk, waar we straks het oudste gebouw van de Indische Buurt zullen tegenkomen, Herberg Zeeburg. De Zeeburgerdijk heette vroeger Sint Anthonisdijk. In de zeventiende en achttiende eeuw wandelde men op vrije dagen graag vanuit Amsterdam de Anthonisdijk af, langs diverse café's en uitspanningen, tot aan Herberg Zeeburg. Rembrandt maakte langs deze dijk zijn schetsen en wanneer vee - meest koeien - uit verre streken was aangevoerd, kwam dat je over deze dijk tegemoet. Vooral in de negentiende eeuw, na het vestigen van het veemarktterrein in de voormalige Stadsrietlanden, wordt dit veeverkeer zeer frequent.

In oktober 1863 beraadslagen B & W van Amsterdam intensief over de mogelijkheid om een nieuwe veemarkt aan de Zeeburgerdijk te gaan inrichten in de buurt van het Funen, waardoor de

Page 4: Web viewbosch, in het . Sterrebosch. te Schiedam en ook het nieuwe park aan de . Kralingsche. plas te Rotterdam komt op opgespoten grond. En het nieuwste . Amsterdamsche

veemarkt aan de Utrechtsepoort aan de Amstel verplaatst kan worden. Er bestaat veel verzet bij belanghebbenden. Een en ander is voor met name schippers en handelaren die over de Amstel (‘Gooische gat, Hilversum, ‘s Graveland, Uitermeer, Oud- en Nieuw-Loosdrecht, Bussum, Naarden, Muiden, Weesp, Nigtevegt, Stigtenberg, Vreeland, Vinke- en Ankeveen, Abcoude, Ouderkerk, de Nes, Uithoorn, Oude Wetering, geheele Zuidplas en zoo vele steden en dorpen meer’) aanvoeren, dramatisch. Zo is een adres van maar liefst 152 kooplieden (37 schippers, 30 kooplieden en 85 varkensslachters) binnengekomen, waarin gesteld wordt dat de aanvoer van varkens en ander vee ernstig belemmerd zal worden bij verplaatsing. Deze zullen de nieuwe lokatie simpelweg niet meer kunnen bereiken: “Geen anderen weg toch kunnen dezen nemen, dan, komende uit den Amstel, langs de Vest of Singel door de vaste bruggen der Weesperspoorweg en Muiderpoortsbrug, om vervolgens te stuiten (achter de Kazerne) tegen den Zeeburgerdijk.” Met name het landmatig vervoeren van de varkens over het laatste eind zien de vervoerders en handelaren niet zitten. Dit kost teveel tijd en daarmee geld.

Vooralsnog heeft het adres van de kooplieden een gunstig gevolg, want voorlopig komt er weinig van de plannen tot verplaatsing. Pas in 1877 wordt daartoe uitendelijk definitief een terrein aangewezen waar op dat moment nog een aantal zaagmolens actief is: het huidige Veemarktterrein. Er is verzet van molenhouders, maar dezen verliezen het voor de Hoge Raad. In 1887 wordt het terrein in gebruik genomen.

Het meest oostelijk stukje Zeeburgerdijk is lang een medisch hoekje van de Indische Buurt geweest. Dat heeft ermee te maken dat aan het eind van de Zeeburgerdijk in 1916 Huis Zeeburg wordt ingericht als observatiestation en quarantaineinrichting, onder andere voor besmettelijke zieken die per schip in Amsterdam arriveren maar ook voor getroffenen door de cholera-epidemie die dan heerst. Later, tegen de Tweede Wereldoorlog, verandert de instelling in een opvangkamp voor vluchtelingen en na de Tweede Wereldoorlog worden de barakken ingericht als kinderziekenhuis. Noodziekenhuis Zeeburg is tot 1975 actief, waarna de patiënten worden overgenomen door het Slotervaartziekenhuis en het ziekenhuis van de Indische Buurt gesloten wordt.

Veel is er inmiddels niet meer te zien van de diverse medische voorzieningen. Op Zeeburgerdijk 215 (3) komen we een vestiging van het Leger des Heils tegen. Deze bevindt zich sinds 1965 op een lokatie waar zich voor de Tweede Wereldoorlog het onderkomen van het Amsterdamsch Genootschap voor Werkverschaffing voor Onvolwaardigen stond. Dit gebouw brandt in 1942 volledig af en de werkzaamheden worden niet voortgezet. Rechts zien we het in 1968 door Prinses Beatrix geopende bejaardenhuis Flevohuis (4): toen het grootste bejaardenhuis van Nederland. We komen nu bij de hoek van de Zeeburgerdijk en de Van Lohuizenlaan. Hier slaan we weer even links af en gaan, met onze rug naar de Zeeburgerdijk, midden op de brug staan.

Voor ons aan de rechterkant zien we aan de overzijde van het Lozingskanaal, op het Zeeburgerpad, wat industrie en enige opslagruimtes van het Leger des Heils. Niets wijst er op dat hier in de eerste helft van de twintigste eeuw sprake was van een uniek resocialisatie-experiment: het Zeeburgerdorp (5).

Het Zeeburgerdorp wordt, op initiatief van de S.D.A.P., door de gemeente Amsterdam in 1925 gebouwd helemaal achter de Indische Buurt, aan het Zeeburgerpad. Doelstelling wordt in een volkshuisvestingsverslag uit 1920 als volgt geformuleerd:

Hierin zullen gehuisvest worden gezinnen, welke blijk hebben gegeven niet geschikt te zijn voor een behoorlijke bewoning, doch waarbij de

Page 5: Web viewbosch, in het . Sterrebosch. te Schiedam en ook het nieuwe park aan de . Kralingsche. plas te Rotterdam komt op opgespoten grond. En het nieuwste . Amsterdamsche

kans bestaat, dat door nauwkeurig toezich en bijstand met raad door een woningopzichteres de leefwijze dermate gunstig is te beïnvloeden, dat zij na een tijdelijk verblijf in de reclasseeringsinrichting wederom in gewone bouwblokken kunnen worden toegelaten. Wij meenen, dat in den regel na een verblijf van zes maanden wel zal blijken, of het gezin voor reclasseering vatbaar is, dan wel zelfs voor bewoning van de inrichting voor ontoelaatbare gezinnen ongeschikt moet worden geacht.

Het Zeeburgerdorp, dat overigens maar uit één straat met 56 kleine woningen bestaat (inclusief ‘bewaakte’ ingang), heeft dus als functie de opvang en opvoeding van Amsterdammers met sociale problemen. In die zin staat het in politieke kringen dan ook bekend als ‘woonschool’ of ‘opvoedingshuis’ voor probleemgezinnen.

Het gaat in de praktijk bij de initiële bevolking van het Zeeburgerdorp vooral om mensen die wegens wanbetaling voortdurend uit hun woningen worden gezet en vaak allerlei psycho-sociale problemen kennen, zoals structurele werkeloosheid, geven van overlast aan buren, verwaarlozing van de woning, niet-harmonieuze inclusief incestueuze verhoudingen en alcoholmisbruik.

De aanpak om dit type probleemgezinnen te centraliseren werkt echter eerder stigmatiserend (‘asocialendorp’) en het experiment mislukt. De bewoners laten zich niet disciplineren door de opzichteres, steeds meer woningen blijven leeg staan, de bewoners van de resterende woningen zijn bijna uitsluitend nog de meest problematische, vaak alcoholische gevallen en uiteindelijk wordt het Zeeburgerdorp in 1944, nadat het gebombardeerd was, door de Duiters opgeheven en afgebroken.

Dr. A. Queriodo schreef in 1993 het interessante Het Zeeburgerdorp. Een sociaal-psychiatrische studie. Ook de bekende roman Mensen zonder Geld van Jan Mens, uit 1939, speelt zich grotendeels in het Zeeburgerdorp af.

We lopen weer terug naar de Zeeburgerdijk en gaan naar links, verder richting Herberg Zeeburg. We lopen nu langs een hoge torenflat en komen op de Zeeburgerdijk Oost. Hier stonden de gebouwen van Noodziekenhuis Zeeburg. Inmiddels is hier vijftien jaar geleden nieuwbouw voor in de plaats gekomen. Links tussen de bomen door verschijnt het gemaal aan het eind van het Lozingskanaal.

Aan het eind van de Zeeburgerdijk Oost arriveren we bij het oudste gebouw van de Indische Buurt: Herberg Zeeburg (6).

Halverwege de zeventiende eeuw wordt nabij de huidige Amsterdamsebrug over het Amsterdam-Rijnkanaal fort Zeeburg gebouwd. Het fort (overigens in Diemen, en niet in Amsterdam gelegen) vormt een onderdeel van de verdedigingslinie rond Amsterdam en heeft die functie tot 1669, wanneer het gesloopt wordt.

Op dezelfde lokatie wordt in 1675 Herberg Zeeburg gebouwd. Bij en in Herberg Zeeburg, waarbij schepen kunnen aanleggen (later: de ‘mosselsteiger’), wordt veel handel gedreven in vee bestemd voor de Amsterdamse veemarkt, en ook in vis. Er is hier ook een douanepost met een eigen commies. Herberg Zeeburg is in de

Page 6: Web viewbosch, in het . Sterrebosch. te Schiedam en ook het nieuwe park aan de . Kralingsche. plas te Rotterdam komt op opgespoten grond. En het nieuwste . Amsterdamsche

zeventiende en achttiende eeuw een zeer populaire ontmoetingsplek en wordt, net als het op- en afladen der beesten, aan exploitanten verhuurd door de eigenaar, Huyzitten-Armen Oude Zijde (gebouw nog bestaand aanwezig aan Waterlooplein 211). Ook het Leprozenhuis heeft in deze omgeving nogal wat land in bezit dat verhuurd wordt.

Bij Herberg Zeeburg bevinden zich, behalve schuren en een hooiberg, allerhande stallen voor de vee-overslag. De mest gaat naar de tuinen van onder andere Outersdorp. Zo worden op maandagochtend 19 mei 1721 50 fraaie Westwoldinger ossen verkocht worden, “die al 14 dagen in de Wyde geloopen hebben”. Dergelijke ossen, die tot 900 pond vlees kunnen geven, worden vaak uit Hannover of uit Denemarken per schip aangevoerd en na overtocht enige tijd in de wei gezet nabij Herberg Zeeburg, om bij te komen. De ossen worden doorgevoerd naar de Amsterdamse ossenmarkt bij de Utrechtsepoort. Ook worden koeien, kalveren, varkens etc. aangevoerd van elders.

Eind jaren veertig van de achttiende eeuw gaat de ‘vanouds befaamde herberg’ met stallen, loodsen, hooiberg en al enige malen in andere handen over. Per 1 maart 1750 is de nieuwe huurder Adrianus van Nieuwervaart, die zich per advertentie vriendelijk recommendeert aan de heren schippers en kooplieden. In 1770 neemt Ryndert Vink de huur over. Er worden nu ook boedelveilingen georganiseerd en er worden inmiddels paarden verhandeld. In 1782 is de eigenaar Hendrik Simons.

In 1766 wordt het Hergberg Zeeburg sterk vertimmerd maar blijft als herberg functioneren. In de tweede helft van de negentiende eeuw wordt vanuit Herberg Zeeburg als proef een zestal badhuisjes geplaats, om op die manier te profiteren van de opkomende badrage; dit schijnt echter geen sukses te zijn geweest. Ook worden in die periode harddraverijen nabij de Herberg georganiseerd. Tot ca. 1885, start van de aanleg van het Merwedekanaal, blijft de herberg aanlegplaats van de Havenstoomvaartdienst.

Herberg Zeeburg is tot ca. 1915 als herberg actief gebleven en was op dat moment nog steeds een geliefd oord voor Amsterdamse paartjes, die er al sinds mensenheugenis met een diamant hun namen in de ruit mochten kerven. Het pand bestaat vandaag de dag nog steeds. Tegenwoordig zijn er woningen gevestigd. Herberg Zeeburg is het oudste overgebleven gebouw van de Indische Buurt.

In 2002 kwamen bij woningbouw aan de Zeeburgerdijk Oost uitgebreide resten van een fundering vrij. Volgens stadsarcheoloog betrof het resten van een enorme stal, behorend bij Herberg Zeeburg. Vermoedelijk is dit de grote stal uit 1769, gebouwd door de regenten van het Oudezijds-Huiszittenhuis. Deze werd pas in 1939 wegens bouwvalligheid afgebroken, waarbij de fundering zoals destijds gebruikelijk bij de sloop niet werd verwijderd.

Voor ons ligt het Amsterdam - Rijnkanaal. Dat ligt er nog niet zo lang: pas in 1892 is het gereed. Daarvoor liep de Zeeburgerdijk ononderbroken door, langs de huidige Camping Zeeburg, richting buurtschap Jaap Hannis, het Gemeente Landshuys - het nog steeds te bezichtigen hoofdkwartier van het Waterschap - en uiteindelijk Diemen. Wij gaan onder de brug door en zien rechts voor ons bij het Nieuwe Diep, van oudsher een uitstekend viswater, dat in de achttiende eeuw verpacht wordt aan de meest biedende. Het betreft een heel oud gebruik, dat terug gaat tot de tijd van de Graven van Holland en West Friesland. Aan onze rechterhand hebben we, als we het Flevopark inlopen, het uitgebreide terrein van het in 1967 geopende Flevobad (7).

Eind 1899 wijst B & W van de Gemeente Amsterdam het Nieuwe Diep aan als lokatie voor de Derde Openbare Bad- en Zweminrichting van de stad. Openingstijden van het in 1905 geopende zwembad, dat in eerste instantie alleen voor mannen bedoeld is, zijn van 5 uur ‘s ochtends tot een half uur voor zonsondergang. Baden is in principe gratis. Ook

Page 7: Web viewbosch, in het . Sterrebosch. te Schiedam en ook het nieuwe park aan de . Kralingsche. plas te Rotterdam komt op opgespoten grond. En het nieuwste . Amsterdamsche

wordt van de inrichting gebruik gemaakt door militairen van het garnizoen in Oost. Als bad- en zwemmeester wordt aangesteld P.L. Langenberg.

Ook in 1905 wordt een politiek voorstel ter verplaatsing van de badinrichting naar de Dijksgracht gedaan. Oorzaak is de wens om tot een gecombineerde inrichting voor mannen en vrouwen te komen. Ook zou het bad te afgelegen zijn en weinig bezoekers hebben. Dit voorstel haalt het echter niet in de raad. Een stadsgedeelte, aldus B & W, dat, gelijk de Indische Buurt, zich sterk uitbreidt en hoofdzakelijk door arbeiders wordt bewoond, zal toch op den duur niet zonder openbare bad- en zweminrichting kunnen blijven. Wel wordt besloten om tot de bouw van een nieuwe zweminrichting voor vrouwen aan de Dijksgracht over te gaan.

In 1917 wordt genoemde zweminrichting voor vrouwen aan de Dijksgracht gesloten en is de zweminrichting aan het Nieuwe Diep voortaan geopend voor mannen en vrouwen. Badmeesteres wordt M. van Breederoode – Beidtschat. Er bestaat in de (gratis) zweminrichting inmiddels ook de mogelijkheid kosteloos zwemmen te leren. Vele kinderen en ook volwassenen maken hier gebruik van. Regelmatig wordt hier in de media lofprijzend over gesproken, met name wanneer jeugdigen te water raken die dan vervolgens niet verdrinken, omdat ze aan het Nieuwe Diep de zwemkunst meester zijn geraakt. De zwemlessen worden gegeven door de Amsterdamsche Zwemclub (sinds 1870) en er zijn hele wachtlijsten.

Op initiatief van wethouder S.R. de Miranda (S.D.A.P.) worden in 1922 zwemwedstrijden gehouden voor degenen die een gemeentelijk zwemdiploma behaald hebben. De opkomst is enorm. Op hoger sportief niveau zijn de wedstrijden die door de Amsterdamsche Turnbond worden gehouden in het zwembad. Ook geven de Amsterdamsche Reddingsbrigade en Zwemvereeniging Het IJ demonstraties van hun kunnen. Het gaat hier met name om schoonspringen en verschillende zwemslagen. Bijzonder is het optreden van de Egyptische olympische schoonspringer Abdul Moktar in 1928. De zweminrichting

wordt steeds intensiever bezocht door het gewone, niet-professioneel zwemmend publiek. Steeds meer vrouwen ook bezoeken de inrichting; in 1936 wordt daarom de kleedgelegenheid voor vrouwen sterk uitgebreid.

Het zwembad trekt niet alleen waterratten aan, maar ook gewone ratten. In de jaren dertig loopt het wat ratten betreft zo uit de hand, dat de Gemeente vindt dat ‘ontratting’ van de zweminrichting dringend noodzakelijk is. Hiervoor wordt een bedrag van fl. 7.000 beschikbaar gesteld.

Langzaam maar zeker begint een zeker verval op te treden. Toch weet de zweminrichting het nog tot in de jaren zestig vol te houden, ook al is er dan inmiddels niet alleen sprake van verkrotting maar ook van toenemende vervuiling van het buitenwater door de voorzettende industrialisatie. Al in 1942 spreekt de Amsterdamse wethouder van onderwijs, dr. J.Smit (N.S.B.), bij de opening van het badhuis op het Javaplein over plannen om de buurt ’een mooi groot strandbad’ te geven, waarvoor de

Page 8: Web viewbosch, in het . Sterrebosch. te Schiedam en ook het nieuwe park aan de . Kralingsche. plas te Rotterdam komt op opgespoten grond. En het nieuwste . Amsterdamsche

lokatie al is uitgezocht. Pas in 1965 wordt uiteindelijk de bouw van een nieuw zwembad aanbesteed: het Flevobad. Dit wordt in het voorjaar van 1967 geopend.

Overigens is in de jaren dertig nog een andere zwemrichting in gebruik in Amsterdam Oost. Dat is bij het ’Plashuis’ aan het Bovendiep. Werkelozen hebben hier in de jaren dertig korting. Op de lokatie aan het Bovendiep worden ook (BM)-zeilwedstrijden (Plashuis-wisselbeker) gehouden onder auspiciën van W.S.V. De Watergeuzen; ook is daar kanovereniging De Plassers actief. In latere jaren staat het ‘Plashuis’ vooral bekend als beurs voor jachten. Vandaag de dag zijn in dit gebied aan de overzijde van het Amsterdam - Rijnkanaal jachthavens gevestigd.

We laten het Flevobad rechts liggen en lopen het Flevopark in. Het Flevopark wordt in de jaren tien en twintig van de twintigste eeuw als Zuiderzeepark aanlegd door werklozen.

Als de Amsterdamse ingenieur Van Niftrik in 1866 zijn plan tot stadsuitbreiding ontvouwt, is daarop de gehele Polder Over-Amstel nog als parklandschap weergegeven. Deze plannen gaan niet door en de polder wordt voornamelijk als woongebied bestemd. Natuurlijke grens aan de bebouwing is echter de Joodse Begraafplaats, die niet geschonden mag worden. Daarachter bevindt zich tot aan het Nieuwe Diep nog een traditioneel weilandgebied en ook de zweminrichting.

In ieder geval in 1908 bestaan er, onder invloed van de bevlogen bioloog en Amsterdams onderwijzer Jac. P. Thijsse (mede-oprichter van Natuurmonumenten), ambtelijke plannen om deze lokatie verder te ontwikkelen. Men denkt met name aan sportvelden en een park. In 1918 komt een en ander in een stroomversnelling vanwege de gemeentelijke behoefte aan werkverschaffingsprojecten. In 1919 worden de eerste terreinen oneigend en worden werkeloze Amsterdamse arbeiders aan het werk gezet om de dijken te verbeteren. In 1925 wordt het 23 hectare grote gebied opgespoten met vervuilde bagger uit de Coenhaven, een nieuwe ontwikkeling volgens een artikel in het Algemeen Handelsblad van 1926 .

Het in cultuur brengen van opgespoten grond wordt nog pas sedert betrekkelijk korten tijd toegepast. Vroeger werd zulke grond alleen gebruikt voor industrieele doeleinden. Sedert enkele jaren is men ook begonnen op opgespoten terreinen parken aan te leggen. Het is o.a. gebeurd in het IJ-bosch, in het Sterrebosch te Schiedam en ook het nieuwe park aan de Kralingsche plas te Rotterdam komt op opgespoten grond. En het nieuwste Amsterdamsche park aan het Nieuwe Diep eveneens.

De (relatief weinig dikke) baggerlaag moet nu eerst uitdrogen. Daartoe worden er voren en greppels in getrokken en wordt het terrein, na afgedekt te zijn met een laag gebluste kalk, ingezaaid met haver. Het is de bedoeling in 1928 met de aanleg van paden en gazons te beginnen. De fijne heesters zullen later komen. Het zuidelijk deel wordt ingericht voor sportactiviteiten, in eerste instantie met name het stadion van Blauw Wit. Later liggen hier Jeugdland en de huidige tennisbanen.

Page 9: Web viewbosch, in het . Sterrebosch. te Schiedam en ook het nieuwe park aan de . Kralingsche. plas te Rotterdam komt op opgespoten grond. En het nieuwste . Amsterdamsche

Het park, dat in 1931 wordt geopend door wethouder De Miranda (ook de oude Jac. P. Thijsse voert het woord en buurtvereniging Ceram zorgt voor feestelijke activiteiten), heet in eerste instatie Zuiderzeepark en vanaf 1943 Flevopark. Ook in 1952 en 1953 vinden in het Flevopark nog werkverschaffingsprojecten plaats: het verleggen van wandelpaden.

Onze wandeling loopt nu langs het Nieuwe Diep totdat we arriveren bij een ander monument van de Indische Buurt: het uit 1880 stammende stoomgemaal, dat op de plaats staat van de vroegere Oete Waler Molen (8). Deze afwateringsmolen wordt rond 1630 gebouwd, wanneer de ingezetenen van het alhier gelegen Outersdorp van de Staten van Holland het recht hebben gekregen de Polder Over Amstel op eigen initiatief droog te houden. Outersdorp, ook wel Houtersdorp of Ottersdorp, is een zeer oud buurtschap dat in ieder geval al in een acte van Graaf Willem III in 1328 genoemd wordt. Het behoort als gemeente tot haar opheffing in 1896 tot Diemen. De enige keer dat het dorp het nieuws bereikte was in 1578, toen de Vlaamse protestante predikant Thomas van Thielt hier, net buiten de grenzen van het toen nog Rooms-Katholieke Amsterdam, een godsdienstige bijeenkomst leidde. Ook fysiek is er weinig meer over van Outersdorp en de overige bebouwing in de polder voor de aanleg van de Indische Buurt vanaf 1900: een stukje straatweg en ook de zogenaamde 'vissershuisjes' (eigenlijk huisjes van tuinders) die we aan onze linkerhand aan het water zien staan en die dateren uit 1905.

In het stoomgemaal is vandaag de dag een horecagelegenheid gevestigd waar we wat kunnen drinken. Daarna vervolgen we onze historische wandeling langs het Nieuwe Diep richting het zuidelijk deel van het Flevopark, waar in het verleden het stadion (9) lag.

In 1923 besluiten B & W van Amsterdam om de Amsterdamsche Voetbal- en Athletiekvereniging Blauw-Wit (opgericht in 1902) het zojuist voltooide Gemeente Sportterrein aan het Nieuwe Diep te gaan verhuren. Deze club, die geheel en al uit arbeiders bestaat, is een van de meest populaire van de hoofdstad, speelt tijdelijk in het Olympisch Stadion maar heeft grote behoefte aan uitbreiding van het aantal eigen vierkante meters.

In maart 1925 opent de Amsterdamse Wethouder ter Haar (Christelijk-Historische Unie) het nieuwe clubhuis van de club. Clubhuis en veld zijn gelegen tussen de Joodse begraafplaats en het Nieuwe Diep, aan het eind van de Valentijnkade. Door Blauw-Wit wordt aan het Nieuwe Diep niet alleen voetbal, maar ook honkbal gespeeld. Er is vanaf het begin af aan een tribune, die vanaf 1934 maar plaats biedt aan maar liefst 10.000

toeschouwers.

In 1938 zal het terrein uiteindelijk moeten wijken voor de uitbreiding van het Flevopark. Blauw-Wit vertrekt naar een nieuwe lokatie: weer terug naar het Olympisch Stadion.

Inmiddels worden ook diverse andere activiteiten op het terrein aan het Nieuwe Diep georganiseerd, zoals het trainen van politiehonden. Politie Honden Vereniging Insulinde oefent nog steeds en is niet ver weg geraakt: vandaag de dag zit de club op een terrein aan de Diemerzeedijk.

Page 10: Web viewbosch, in het . Sterrebosch. te Schiedam en ook het nieuwe park aan de . Kralingsche. plas te Rotterdam komt op opgespoten grond. En het nieuwste . Amsterdamsche

Wanneer we bij het voormalig stadion aankomen, zien we dat nog steeds sport beoefend wordt in dit zuidoostelijk stukje Flevopark. Tennisvereniginge Tie-breakers is hier nu gevestigd. Ook weet vooralsnog speelpark en kinderboerderij Jeugdland (10) (ooit in 1949 opgericht als Jongensland Oost, bedoeld om baldadige jeugd op te vangen) zich hier tot nu toe te handhaven. Het is leuk om hier eens een kijkje te nemen.

De wandeling vervolgt nu de andere kant op, langs de Ringvaart. Aan de overkant van de Ringvaart ligt de in de zeventiende eeuw drooggelegde Watergraafsmeer, op - 5 m NAP het diepste stukje Amsterdam. Bij diverse doorbraken van de Ringdijk ontstaat veel schade in dit buitengebied van de stad, waar veel landgoederen staan.

In 1651 breekt in de nacht van 5 op 6 maart de dijk door bij Outewaal, niet ver van het buurtschap Jaap Hannis en nabij Herberg het Paradijs. Vlakbij de Watermolen aan het Nieuwe Diep begint het water over de Ringdijk heen de inmiddels ingepolderde Watergraafsmeer in te stromen, waarbij een groot deel van de Ringdijk bezwijkt en vele gebouwen in de Watergraafsmeer in een laag water komen te staan. Er onstaat veel schade.

In 1672 gaat de Ringdijk nog een keertje door. Ditmaal is sprake van een opzettelijke doorbraak, om op die manier de stad beter te kunnen beveiligen tegen de naderende Fransen, die dat jaar de Nederlanden zijn binnengevallen.

Vanaf de Muiderpoortzijde is de Watergraafsmeer bereikbaar via een brug over de ringvaart, de Outewalerbrug, waarna men op de Middenweg komt. De Outewalerbrug, die nog steeds onder die naam bestaat, wordt in 1762 herbouwd, maar nu in steen, en vormt de grens tussen Amsterdam en de Watergraafsmeer.

Na een paar honderd meter lopen, wanneer we bijna bij de Valentijnkade zijn aangekomen, zien we aan onze rechterhand een stenen muur met een poort er in. Hierachter ligt het overgebleven deel van de Joodse begraafplaats (11). De Joodse begraafplaats is gelegen op een grote lap grond die vanaf 1714 - na drooglegging van de braken - door de Hoogduitse Joodse Gemeente als armenkerkhof wordt ingericht en als dusdanig functioneert tot de opening van de Joodse begraafplaats in Diemen in 1914. Daarna vervalt het kerkhof langzaam. Diverse malen worden stoffelijke resten verplaatst in verband met aankoop van delen van het terrein door de gemeente, onder andere voor het doortrekken van de Insulindeweg richting Amsterdamse brug. Onlangs is op initiatief van Stichting Eerherstel Joodse Begraafplaats Zeeburg begonnen met het opknappen van het terrein, dat in 2014 300 jaar zal bestaan.

Voorbij de Joodse begraafplaats bereiken we de Valentijnkade en gaan direct rechtsaf, de Kramatweg op. We lopen langs Kramatweg en Flevopark naar het noorden, totdat we de Insulindeweg bereiken. Op de hoek van de Insulindeweg en de Kramatweg stond vroeger de grote Nederlands-Hervormde Elthetokerk, die in 1929 in aanwezigheid van Koningin Wilhelmina geopend werd. Het gebouw werd in 1992 gesloopt.

Page 11: Web viewbosch, in het . Sterrebosch. te Schiedam en ook het nieuwe park aan de . Kralingsche. plas te Rotterdam komt op opgespoten grond. En het nieuwste . Amsterdamsche

Al vroeg in de jaren twintig begint predikant A.G.H. van Hoogenhuyze geld in te zamelen voor de bouw van een eigen kerk in de Indische Buurt. De kerk dient tot stand te komen op hoek (zuidelijke) Insulindeweg en Kramatweg, tegenover het Javaplantsoen. De plannen worden begin 1926 door de Schoonheidscommissie goedgekeurd en de kerk kan dus – bij voldoende middelen! – gebouwd worden.

In mei 1926 is nog steeds maar fl. 30.000,- opgehaald. Van Hoogenhuyze schrijft nu – in navolging van een initiatief van ds. J.W.P. le Roy te Sloterdijk (Jeruzalemkerk) - een brochure met als thema: Een stad van 60.000 inwoners zonder kerk. Dankzij de bekendheid die door de media aan de brochure wordt gegeven, begint de geldbron definitief stromen. Zo stelt de 68-jarige Koningin-Moeder Emma stelt een belangrijke som gelds beschikbaar voor de bouw van de kerk.

Halverwege 1928 wordt de bouw van een kerk (850-900 zitplaatsen) met kosterswoning definitief gegund aan aannemer De Vries te Purmerend. Op 20 september 1929 wordt het gebouw geopend in tegenwoordigheid van niemand minder dan Koningin Wilhelmina en prinsgemaal Hendrik. Gemeenteleden uit de buurt – en ook de bezitters van vaste plaatsen – zijn hierbij overigens niet welkom. Alle 900 plaatsen zijn – wegens het koninklijk bezoek – voor gasten gereserveerd. Dit levert – niet onbegrijpelijk – ongenoegen op bij de gemeenteleden, wat onder andere tot ingezonden brieven in kranten leidt.

Het koninklijk paar wordt door voorzitter van de kerkeraad dr. W. van Limburgh en de

voorzitter van de kerkelijke commissie A.J. Breda Kleinenberg ontvangen. Andere hoogwaardigheidsbekleders zijn o.a. de Commissaris van de Koningin van Noord-Holland en de Minister van Justitie. Van Hoogenhuyze houdt de openingsrede, waarin hij in het bijzonder aan de traditionele band van de Hervormde Gemeente en het Koningshuis refereert. Hierna wijdt hij het Godshuis in; aansluitend tekenen Koningin Wilhelmina en Prins Hendrik een speciaal daartoe vormgegeven oorkonde. Tenslotte draagt Van Hoogenhuyze het gebouw over aan de kerkeraad via de overhandiging van een bos sleutels, liggend op een kussen en bijeengehouden door een oranje lint. Met het zingen van Psalm 72 vers 11 wordt de plechtige bijeenkomst beëindigd. De openingsplechtigheid wordt ook door de nationale radio uitgezonden.

In dit gebouw hoek op de hoek van de Insulindeweg en de Kramatstraat zal de Elthetogemeente meer dan 60 jaar bijeenkomen. In 1992 wordt het gebouw uiteindelijk gesloopt en verhuist de gemeente naar het wijkgebouw aan de Javastraat.

We lopen nu een stukje langs de Insulindeweg naar het westen en steken bij het zebrapad over en lopen de Soembawastraat in. De eerstvolgende weg slaan we in, de Tweede Ceramstraat, en

Page 12: Web viewbosch, in het . Sterrebosch. te Schiedam en ook het nieuwe park aan de . Kralingsche. plas te Rotterdam komt op opgespoten grond. En het nieuwste . Amsterdamsche

zo komen we op het Ceramplein. Het Ceramplein was de thuisbasis van een organisatie die erg veel voor de Indische Buurt heeft betekend: Buurtvereniging Ceram. Buurtvereniging Ceram wordt in 1926 opgericht en weet zich in de buurt zeer te manifesteren. Zo zet de vereniging zich vanaf 1929 in voor een openbare buurtbibliotheek, die in 1930 op de Molukkenstraat gerealiseerd wordt. De vereniging verzet zich in 1930 tegen de vergevorderde plannen om op het Ceramplein een gereformeerde kerk te bouwen: die komt er dan ook niet. Ook draagt Ceram bij aan de realisering van de verdere ontsluiting van de Indische Buurt, die voor de spoorwegverhoging in de jaren dertig (inclusief viaduct) wegens de voortdurend sluitende spoorbomen moeilijk bereikbaar is.

We gaan aan de rechterkant langs het Ceramplein en verlaten het via de Eerste Ceramstraat. We komen nu uit achter het Badhuis (14) aan het Javaplantsoen. Ook bij het tot stand komen van dit Badhuis speelde Buurtvereniging Ceram een doorslaggevende rol.

In november 1927 wordt er door Indische Buurtvereniging Ceram een verzoekschrift aan B&W gezonden tot het oprichten van een badhuis voor de Indische Buurt. Het aantal inwoners is inmiddels tot 65.000 gestegen, terwijl de volksbuurt vooralsnog verstoken is gebleven van dergelijke inrichtingen van algemeen nut. Daarbij kent slechts 3% van de huizen een bad of douche! Bewoners van de buurt zijn tot dan toe genoodzaakt voor een meer uitgebreide wasbeurt gebruik te maken van het badhuis nabij molen De Gooijer.

In 1930 wordt door de Gemeente aan de buurtvereniging beloofd dat er inderdaad een badhuis gaat komen voor de Indische Buurt. De realisatie laat echter nogal een tijdje op zich wachten. Pas in 1939 komt het tot definitieve plannen en op zaterdag 25 juli 1942 wordt het Badhuis aan het Javaplein door de Nationaal-Socialistische wethouder J. Smit van onderwijs geopend. Een tegeltableau wordt hierbij onthuld door P. van de Poll, actief voor Ceram sinds 1926.

Na de Tweede Wereldoorlog gaat het badhuis ook een sociale functie in de buurt vervullen. Mensen ontmoeten elkaar, en vrijwilligers halen bejaarden op om ze te helpen bij de wekelijkse wasbeurt. Het badhuis sluit als dusdanig in de zeventiger jaren, wanneer de meeste huizen in de buurt inmiddels over een douche beschikken. Vandaag de dag is er horeca in het pand gevestigd.

Hiermee zijn we aan het eind van onze eerste historische wandeling door de Indische Buurt gekomen en arriveren weer bij de bibliotheek aan het Javaplein.

Einde wandeling 1