· Web view[2]In de ijle lucht en met twintig graden onder nul had ook Van Rooijen geen andere...

5
Cursus: Lezen D-toets 1 Leerstof: Hoofdstuk 1 Tijdsduur: 75 minuten Opmerkingen: Opdracht 1 Lees de tekst Man zoekt berg en beantwoord de vragen. 1 Uit welke alinea(’s) bestaat de inleiding van de tekst? Licht je antwoord toe. 2 Welke alinea(’s) bestaat het slot? Licht je antwoord toe. 3 In alinea 5 van de tekst worden twee vragen gesteld. Welke van deze twee vragen is de hoofdvraag van de tekst? Licht je antwoord toe. 4 Welke alinea’s gaan vooral over de beantwoording van de eerste vraag? 5 Welke alinea’s gaan vooral over de beantwoording van de tweede vraag? 6 Citeer de zin die de hoofdgedachte weergeeft van het tekstgedeelte van alinea 6 en 7. Binnen het tekstgedeelte van alinea 6 tot en met 11 hebben de volgende (groepen) alinea’s elk een eigen functie: alinea 6 t/m 8, alinea 9, alinea 10 en 11. Benoem die functies door één van de functiewoorden te kiezen: aanleiding, bewijs, conclusie, doelstelling, oplossing, samenvatting, tegenwerping, vergelijking, verklaring, voorwaarde, vraagstelling. 7 Wat is de functie van alinea 6 t/m 8? 8 Wat is de functie van alinea 9? 9 Wat is de functie van alinea 10 en 11? Er is een inhoudelijke tegenstelling tussen de alinea’s 6 t/m 8 enerzijds en de alinea’s 9 t/m 13 anderzijds. 10 Bedenk een kopje dat de inhoud van het tekstgedeelte van alinea 6 t/m 8 goed weergeeft. 11 Bedenk een kopje dat de inhoud van het tekstgedeelte van alinea 9 t/m 13 goed weergeeft. 12 Citeer de zin die de hoofdgedachte weergeeft van het tekstgedeelte van alinea 12 en 13. 13 Waarom houden mannen zich graag bezig met gevaarlijke sporten? De tekst geeft op deze vraag zeven duidelijk van elkaar verschillende antwoorden. Noteer die zeven antwoorden en nummer ze. Baseer je antwoord op alinea 8, 13 en 16. 14 Aan welke twee verklaringen wordt in de tekst geen enkele aandacht besteed? 15 Welke van deze zeven verklaringen is volgens de bergbeklimmers zelf de juiste?

Transcript of · Web view[2]In de ijle lucht en met twintig graden onder nul had ook Van Rooijen geen andere...

Page 1: · Web view[2]In de ijle lucht en met twintig graden onder nul had ook Van Rooijen geen andere optie dan uiteindelijk toch de levensgevaarlijke afdaling te maken. Ernstig verzwakt,

Cursus: Lezen D-toets 1

Leerstof: Hoofdstuk 1Tijdsduur: 75 minuten

Opmerkingen:

Opdracht 1Lees de tekst Man zoekt berg en beantwoord de vragen.

1 Uit welke alinea(’s) bestaat de inleiding van de tekst? Licht je antwoord toe.2 Welke alinea(’s) bestaat het slot? Licht je antwoord toe.

3 In alinea 5 van de tekst worden twee vragen gesteld. Welke van deze twee vragen is de hoofdvraag van de tekst? Licht je antwoord toe.4 Welke alinea’s gaan vooral over de beantwoording van de eerste vraag?5 Welke alinea’s gaan vooral over de beantwoording van de tweede vraag?

6 Citeer de zin die de hoofdgedachte weergeeft van het tekstgedeelte van alinea 6 en 7.

Binnen het tekstgedeelte van alinea 6 tot en met 11 hebben de volgende (groepen) alinea’s elk een eigen functie: alinea 6 t/m 8, alinea 9, alinea 10 en 11. Benoem die functies door één van de functiewoorden te kiezen: aanleiding, bewijs, conclusie, doelstelling, oplossing, samenvatting, tegenwerping, vergelijking, verklaring, voorwaarde, vraagstelling.7 Wat is de functie van alinea 6 t/m 8?8 Wat is de functie van alinea 9?9 Wat is de functie van alinea 10 en 11?

Er is een inhoudelijke tegenstelling tussen de alinea’s 6 t/m 8 enerzijds en de alinea’s 9 t/m 13 anderzijds.10 Bedenk een kopje dat de inhoud van het tekstgedeelte van alinea 6 t/m 8 goed weergeeft.11 Bedenk een kopje dat de inhoud van het tekstgedeelte van alinea 9 t/m 13 goed weergeeft.

12 Citeer de zin die de hoofdgedachte weergeeft van het tekstgedeelte van alinea 12 en 13.

13 Waarom houden mannen zich graag bezig met gevaarlijke sporten? De tekst geeft op deze vraag zeven duidelijk van elkaar verschillende antwoorden. Noteer die zeven antwoorden en nummer ze. Baseer je antwoord op alinea 8, 13 en 16.

14 Aan welke twee verklaringen wordt in de tekst geen enkele aandacht besteed?

15 Welke van deze zeven verklaringen is volgens de bergbeklimmers zelf de juiste?

16 Zeg met eigen woorden hoe de uitkomsten van het experiment dat beschreven wordt in alinea 14 en 15, de theorie van Brymer ondersteunen.

‘de intense drang om het leven in volle hevigheid te ervaren’ (alinea 17)17 Noteer twee uitspraken van bergbeklimmers uit de tekst, die overeenkomen met deze zin.

18 Welke tekststructuur heeft de tekst? Kies uit:A argumentatiestructuurB aspectenstructuurC probleem/oplossingstructuurD verklaringstructuurE verleden/heden/toekomststructuurF voor- en nadelenstructuurLicht je antwoord toe.

Page 2: · Web view[2]In de ijle lucht en met twintig graden onder nul had ook Van Rooijen geen andere optie dan uiteindelijk toch de levensgevaarlijke afdaling te maken. Ernstig verzwakt,

19 Is de tekst Man zoekt berg een uiteenzetting, een beschouwing of een betoog? Licht je antwoord toe.

20 Van de auteur is niet bekend of zij zich met gevaarlijke sporten als bergbeklimmen bezighoudt. Vind je de tekst Man zoekt berg wel of niet betrouwbaar? Licht je antwoord toe.

Tekst 1Man zoekt berg

[1] Drie dagen en nachten bracht hij door op een plek waar eigenlijk geen mens kan leven. Wilco van Rooijen (40) bereikte op 1 augustus van dit jaar de top van de gevaarlijkste berg ter wereld, de K2 in Pakistan. Nadat een ijslawine de touwen op het steilste stuk net onder de top had weggeslagen, bleef Van Rooijen op de ijskoude top achter. Zonder slaapzak, zonder eten, zonder drinken, zonder extra zuurstof. Zijn Ierse teamgenoot Gerard, met wie hij zich ingroef in de sneeuw, zou het niet overleven. Van de klimmers die vlak na de lawine de afdaling waagden, zouden er elf verongelukken, vaak weggegleden langs de spekgladde ijswand.[2] In de ijle lucht en met twintig graden onder nul had ook Van Rooijen geen andere optie dan uiteindelijk toch de levensgevaarlijke afdaling te maken. Ernstig verzwakt, uitgedroogd, bijna sneeuwblind en met ernstige bevriezingsverschijnselen aan zijn voeten bereikte hij na drie dagen het kamp.[3] Zijn eenzame avontuur in de kou trok de aandacht van miljoenen mensen. Wat bezielt die man? vroegen velen zich af. Collega-klimmers werden op radio en tv uitgehoord over de bergsport. Of ze niet met een helikopter van die berg gehaald hadden kunnen worden, vroeg een verslaggever van NOVA. ‘Wij klimmen niet om overal met een helikopter te worden opgehaald,’ antwoordde klimmer Hans van der Meulen, eraan toevoegend dat een helikopter niet eens op die hoogte kán landen.[4] Wat heeft de mens te zoeken in die mensonvriendelijke omgeving? Van der Meulen: ‘De natuur, die daar overweldigend is. Het is bovendien de enige plek op aarde waar je helemaal op jezelf bent aangewezen. Ook op die hoogte besef je wat het gevaar is, maar daardoor leef je voor honderd procent.’ Al kan hij wel zich voorstellen dat anderen vinden dat het gekkenwerk is. ‘Dat vindt mijn moeder ook.’[5] Wat beweegt sporters toch om zich bloot te stellen aan zulke immense gevaren? Op de beruchte K2 overlijdt gemiddeld één op de vier klimmers. Overigens, de expeditieleden die de afgelopen zomer de K2 beklommen, waren op één na mannen. Net als trouwens de meeste oceaanzeilers en poolreizigers. Waarom verleggen vooral mannen hun grenzen op deze manier?[6] Natuurlijk zijn er fysieke aspecten die de verschillen tussen mannen en vrouwen verklaren. Mannen hebben meer kracht in hun spieren, meer zuurstof tot hun beschikking, meer uithoudingsvermogen. Bovendien hebben ze minder angst. De oorzaak van dat alles is het mannelijk hormoon testosteron, waarvan zij veel meer bezitten dan vrouwen.[7] Daar komt bij dat beide seksen in gevaarlijke situaties een grote toename ondervinden van neurochemicaliën die hen in staat stellen het gevaar te overwinnen. Maar bij mannen zetten deze stoffen aan tot actie, terwijl in de vrouwelijke hersenen vooral de cognitieve en emotionele functies worden aangesproken. Simpel gezegd gaan in risicovolle situaties vrouwen denken en mannen doen. Daardoor zijn mannen meer geneigd zich zonder al te veel nadenken in het gevaar te storten.[8] Uit verschillende onderzoeken blijkt dan ook dat mannen veel vaker sensatiezoekers zijn en over het algemeen veel meer risico nemen dan vrouwen. Het is dus niet vreemd dat psychologen het gedrag van deze avonturiers heel lang hebben verklaard uit zucht naar sensatie en risico nemen. Bergbeklimmers zijn adrenalinejunkies die ervan houden te flirten met de dood, zo werd gedacht. De Amerikaanse sociologe Jennifer Hunt ging nog verder in haar verklaring. Zij concludeerde dat extreme sporters een slechte relatie met hun vader hebben en met hun riskante onderneming hun gekwetste mannelijkheid willen bewijzen. Hoe dan ook, zucht naar sensatie en risico nemen worden bijna altijd genoemd in verband met de psyche van de bergbeklimmer.[9] Onzin, zegt de Australische sportpsycholoog George Eric Brymer. Hij doet al jaren onderzoek naar de beweegredenen van bergbeklimmers, wildwaterkanoërs en andere beoefenaars van extreme sporten. Psychologische verklaringen hebben zich volgens hem veel te lang gericht op het gevaar, de risico’s, en de vraag waarom iemand zoveel risico wil nemen. Maar risico, zo zegt Brymer, speelt nauwelijks een rol. Brymer: ‘Je moet een extreme sporter zien als een voetganger die een heel drukke straat wil oversteken. Die laatste weet dat er kans is aangereden te worden. Daarom kijkt hij goed om zich heen en wacht op het juiste moment. Het doel is om aan de andere kant te komen, niet om het gevaar te zoeken. Zo weet ook een geoefende klimmer precies wat hij moet doen.’

Page 3: · Web view[2]In de ijle lucht en met twintig graden onder nul had ook Van Rooijen geen andere optie dan uiteindelijk toch de levensgevaarlijke afdaling te maken. Ernstig verzwakt,

[10] In een radio-interview omschreef Van Rooijen zijn expeditie vlak voor het vertrek als een operatie waarbij niets aan het toeval zou worden overgelaten. De risico’s die hij en de andere expeditieleden nemen, staan in reële verhouding tot hun kennis, ervaring en fysieke kracht. De beklimming van een berg als de K2 is een onderneming waarin bijna een jaar voorbereiding gaat zitten en waarvoor jarenlange ervaring is vereist. In tegenstelling tot iemand die een sport beoefent waarbij een gebroken enkel het grootste gevaar is, neemt een bergbeklimmer juist helemaal geen risico; hij weet dat de kleinste misstap zijn dood kan betekenen. [11] Bergbeklimmers zijn dus niet roekeloos. Dat blijkt ook uit psychologische onderzoeken. Daarin komen ze, samen met anderen die hun fysieke grenzen tot het extreme verleggen, naar voren als heel stabiel. De bekendste test om dat te meten is de Big Five-test, die kijkt naar de vijf belangrijkste persoonlijkheidseigenschappen. Op twee van die eigenschappen scoren extreme sporters opvallend hoog. Op de schalen ’extravert versus teruggetrokken’ en ‘emotioneel stabiel versus neurotisch’ scoren zij hoog op extraversie en het allerlaagst op neurose. Risicosporters hebben daarmee een relatief stabiele persoonlijkheid. Ook in de mate waarin ze sensatie zoeken, scoren ze relatief laag. [12] Volgens sportpsycholoog Brymer moeten de beweegredenen van extreme sporters dan ook elders gezocht worden. Klimmers en andere extreme sporters maken door hun fysieke uitdaging een grote mentale, emotionele en spirituele verandering door. In zijn boek over extreme sporten Extreme dude! citeert hij een arts die op latere leeftijd begon met klimmen. ‘Mijn wereld werd begrensd door de vier ziekenhuismuren. Ik dacht dat ik alles wist, maar door dit avontuur ontdekte ik hoe arrogant dat was. Ik had psychologisch een hoge muur om mezelf gebouwd en ik had iets fysieks nodig om daardoorheen te breken. Een fysieke uitdaging is ook altijd een mentale en emotionele uitdaging, zeker voor mij.’ [13] Dat blijkt ook uit de talloze biografieën en interviews van klimmers, diepzeeduikers, wildwaterkajakkers en base-jumpers (die van hoge gebouwen of rotsen springen). Ze geven daarin aan dat hun sportbeoefening bovenal een geestelijke verrijking is. Of zoals een 42-jarige klimmer in een onderzoek vertelt: ‘Andere angsten verdwijnen. Angsten waarvan andere mensen dagelijks last hebben, zoals spreken in het openbaar, bang om jezelf te durven zijn, bang om voor gek te staan. In de bergen lijken die angsten volkomen idioot en totaal onbelangrijk.’[14] Om de vraag te beantwoorden of vrouwen dezelfde mentale ervaring hebben bij extreem fysieke uitdagingen als mannen, trokken Australische onderzoekers er drie weken op uit met een groep mannen en vrouwen tussen de 19 en 34 jaar. In die tijd ondergingen ze diverse extreme ervaringen op sportief gebied. Zo beklommen ze een steile rotswand en een berg, ondernamen ze een lange wandeltocht door de woestijn en maakten ze een moeilijke skiafdaling.[15] Na afloop bleek er een groot verschil te zijn tussen de seksen. Vrouwen voelden zich voornamelijk fysiek sterker, mannen mentaal. In tegenstelling tot de vrouwen gaven de mannen na afloop aan dat ze door de expeditie spiritueel waren verlicht. Hierdoor hadden ze het gevoel dat ze ook de problemen in het dagelijks leven nu beter het hoofd konden bieden. De vrouwen die aan het experiment hadden meegedaan, gaven aan vooral trots te zijn op hun lichaam. Voor vrouwen was de inspanning hoofdzakelijk een fysieke klus; voor de mannen had het een overduidelijk effect op hun geestelijk welbevinden.[16] Natuurlijk is de geestelijke verrijking slechts een van de aspecten waarom deze waaghalzen doen wat ze doen. Grote delen van de wereld waren nooit ontdekt als er geen wereldreizigers met gevaar voor eigen leven om de Noordkaap waren gevaren of met een opschrijfboekje de woestijn in waren gelopen. De klimmers van nu zijn de ontdekkingsreizigers van vroeger. Er is iets wat mensen drijft om hun grenzen te verleggen en risico’s te nemen. Dat is nieuwsgierigheid, maar ook de intense drang om het leven in volle hevigheid te ervaren. Avonturiers zijn volgens de Amerikaanse psycholoog Frank Farley niet levensmoe, maar juist levenslustig. Of om met de bekende Amerikaanse klimmer John Harlin te spreken: ‘Beter sterven terwijl je doet wat je het liefste doet, dan nooit echt leven.’

Naar: Manon Sikke, Psychologie Magazine, oktober 2008