Verus Magazine, juni 2014

32
FOCUS: WET WERK EN ZEKERHEID Een goed dossier wordt nog belangrijker INTERVIEW MET PSYCHOLOOG STEVEN PONT “Haal de psycholoog de school binnen” VERUS 2014 “Laten zien dat de school zoveel meer is…” DE RONDVRAAG Scholen moeten kinderen kansen geven Niet de taal van targets en Excel-sheets, maar die van verbeelding en hoop WE HEBBEN EEN ANDERE TAAL NODIG Nr.2 | juni 2014

Transcript of Verus Magazine, juni 2014

Page 1: Verus Magazine, juni 2014

FOCUS: WET WERK EN ZEKERHEIDEen goed dossier wordt nog belangrijker

INTERVIEW MET PSYCHOLOOG STEVEN PONT“ Haal de psycholoog de school binnen”

VERUS 2014“ Laten zien dat de school zoveel meer is…”

DE RONDVRAAGScholen moeten kinderen kansen geven

Niet de taal van targets en Excel-sheets, maar die van verbeelding en hoop

WE HEBBEN EEN ANDERE TAAL NODIG

Nr.2 | juni 2014

Page 2: Verus Magazine, juni 2014

2

de klas van...

De klas van... NAAM: SJOUKJE CNOSSENLEEFTIJD: 24 SCHOOL: EMELWERDA COLLEGE PLAATS: EMMELOORD GROEP: 1HV4 VRIJE TIJD: MUZIEK. ZELF ZINGEN, MAAR OOK DE ORGANISATIE VAN EEN MUZIEKAVOND IN HET DORP

“1HV4 is een dakpanklas: de leerlingen stromen

door naar havo of vwo. De meeste van de

28 leerlingen zijn meisjes. Dat zegt natuurlijk wel

wat over de groepscohesie. Er valt heus wel eens

wat te kibbelen, maar de sfeer is goed.

Dit is mijn eerste aanstellingsjaar op het

Emelwerda College. Hiervoor liep ik m’n

LIO-stage. Ik hield daarna de vacatures van

Fricolore in de gaten, een vereniging met allemaal

christelijke scholen. Ik vind het belangrijk dat je

de identiteit van de school samen draagt, en dat

gebeurt hier echt. De christelijke identiteit is

meer dan het naambordje. Ik heb 1HV4 op

maandagochtend, het eerste uur. Dit is een

groep die het leuk vindt nog even over de

dagopening na te praten. Dat zijn altijd waarde-

volle gesprekken.

Ik weet niet of ik voor het onderwijs gekozen heb of

het onderwijs voor mij. Na de havo begon ik met de

lerarenopleiding om m’n propedeuse te halen en

door te stromen naar de universiteit. Docent wilde

ik nooit worden. Maar ja: ik haalde m’n propedeuse

niet in één jaar, en toen ben ik stages gaan lopen.

De beoordelingen waren altijd goed… Ik groeide

erin.

Het is geen fabeltje dat de werkdruk zo hoog is. Ik

heb respect voor leraren die fulltime werken, dat

zie ik mezelf voorlopig nog niet doen. Maar wat is

het leuk als je iets hebt voorbereid en de leerlingen

enthousiast meedoen. Op zulke momenten is stilte

in de klas niet altijd het belangrijkst. Ik vind het mooi

om mijn leerlingen ineens die klik te zien maken met

de lesstof. Ik geniet ervan als de leerlingen na de

les blijven hangen voor een praatje.” ●

Tekst: Hester van de Kaa | Fotografie: Ruben schipper

“ IK WEET NIET OF IK VOOR HET ONDERWIJS GEKOZEN HEB OF HET ONDERWIJS VOOR MIJ”

Page 3: Verus Magazine, juni 2014

COLOFON

IN DEZE EDITIE

Nr.2 | juni 2014 VERUS MAGAZINE VOOR CHRISTELIJK ONDERWIJS

VERUS, vereniging voor christelijk onderwijsVerus is de landelijke vereniging voor christelijk onderwijs. Wij verenigen schoolleiders van meer dan 2.200 scholen en bestuurders en toezicht- houders van ruim 500 scholenorganisaties in PO, VO, MBO en HO. Voor hen zijn wij in de ontwikkeling van eigentijds christelijk onder-wijs de vernieuwende sparringpartner en de vertrouwde belangenbehartiger.

ISSN: 2352-5320

REDACTIE Hester van de Kaa (redacteur)Guido de Bruin (hoofdredacteur)Corine de Reus (eind- en beeldredacteur/bladmanager)

REDACTIEADRES Houttuinlaan 5b, Postbus 381, 3440 AJ [email protected].

VERUS DIGITAAL Het magazine kan als pdf gedownload worden van www.verus.nl

VORMGEVING Ambitions, Den BoschDRUK Ten Brink, MeppelCOVERFOTO Thinkstock

ABONNEMENTEN (excl. 6% btw)Verus Magazine: voor leden gratisVerus Magazine voor niet-leden: € 50Verus verschijnt zes keer per jaar. Zonder schrif-telijke opzegging (per e-mail of post) wordt het abonnement na een jaar automatisch verlengd voor onbepaalde tijd. Er geldt een opzegtermijn van drie maanden. Voor informatie en losse num-mers: 0348 74 44 44 of [email protected].

COPYRIGHT Voor overname van artikelen of gedeelten daarvan graag voorafgaand contact met de redactie.

DISCLAIMER Aan de informatie in dit magazine kunnen geen rechten worden ontleend.

WE HEBBEN EEN ANDERE TAAL NODIG 4Met de taal van ‘meten is weten’

alleen komen we in het onderwijs

niet verder, dat voelen we allemaal.

Geïnspireerd door onder anderen

‘Zuidas-dominee’ Ruben van

Zwieten zouden we een andere taal

moeten gaan spreken. Maar hoe

doe je dat in de weerbarstige

alledaagse praktijk van een

‘onderwijsbedrijf’?

STEVEN PONT: ‘HAAL DE PSYCHOLOOG DE SCHOOL BINNEN’ 10Passend onderwijs wordt pas een

succes als psychologen en/of

pedagogen midden in de praktijk

van alledag staan, vindt ontwikke-

lingspsycholoog Steven Pont.

Hij heeft zorgen over de toerusting

van leraren.

FOCUS: WET WERK EN ZEKERHEID 16Met de Wet Werk en Zekerheid

gaat er nogal wat veranderen voor

werkgevers in het bijzonder

onderwijs. In ieder geval wordt een

goed dossier nóg belangrijker.

VERUS 2014: GEÏNSPIREERD LEIDERSCHAP 18Echte leiders kennen hun mensen,

weten hen te inspireren en stralen

uit waar het in onderwijs uiteindelijk

om gaat. Christelijk onderwijs staat

of valt met geïnspireerd leiderschap

– zoveel werd duidelijk in

De School Draait Door tijdens

VERUS 2014. Met de ‘F’jes van

Foppe’ als inspiratiebron.

DE RONDVRAAG: ‘SCHOLEN MOETEN KIN-DEREN KANSEN GEVEN’ 30Verus poneert een stelling.

Betrokkenen uit het onderwijs

reageren.

RUBRIEKENDE KLAS VAN… 2

COLUMN WIM KUIPER 12

DIENSTVERLENING IN

DE PRAKTIJK 13

MIJN VERHAAL 14

OPINIE 21

GA JIJ JE MAAR EENS

MELDEN... 22

SCHOLEN MET LEF 24

NIEUWSPLEIN 25

JURIDISCHE KWESTIE 28

LEDENVOORDEEL 29

3

inhoud

3

16 30261810

Page 4: Verus Magazine, juni 2014

“ We hebben de morele verplichting om onze leerlingen meer mee te geven dan de kernvakken. Anders krijgen we robots die van de ene naar de andere hype huppen.”

4

Page 5: Verus Magazine, juni 2014

Ruben van Zwieten, de predikant die midden op

de Zuidas in Amsterdam de Bijbel leest met

bankiers, accountants en advocaten, maakte

grote indruk met zijn opening van VERUS 2014.

Zoals de carrièretijgers die de kantoren in het groot-

ste zakencentrum van Nederland bevolken, in Van

Zwietens centrum De Nieuwe Poort kennismaken

met een andere taal, zo zouden volgens hem ook

de schoolleiders, -bestuurders en toezichthouders

in het christelijk onderwijs uit de taal van Excel-

sheets en opbrengsten moeten stappen.

Logische volgende stapNiet voor niets begon hij zijn verhaal met het

overbekende gedicht ‘Op school stonden ze…’

van Ed. Hoornik (zie kader pagina 6). De taal van

het ‘hebben’ illustreerde Van Zwieten met een

anekdote over twee typische representanten van

de Zuidas-cultuur. ‘Sabine’ en ‘Sjoerd’ kwamen

bij hem omdat ze wilden gaan trouwen. “Waarom

willen jullie dat?” vroeg Van Zwieten uiteraard.

Sjoerd bleek niet bij machte om antwoord te

geven in de taal van de liefde; voor hem was

trouwen “een logische volgende stap”.

Aan de Zuidas is alles een stap op een uitge-

stippeld pad dat linea recta naar een welbewust

gezette ‘stip op de horizon’ moet leiden.

Het is een pad dat in ieder geval via de vijf W’s

gaat: Wijf, Werk, Woning, Wagen en Whisky.

We zouden ons allereerst moeten afvragen waar

deze jonge mensen op school gezeten hebben.

Wat hebben hun scholen hun meegegeven, aan

mensbeeld, aan verhalen, aan vergezicht? Tot

wat voor mensen hebben deze scholen hen willen

vormen? Stond op deze scholen het werkwoord

‘zijn’ op het bord geschreven (“Zijn is de ziel”)?

Of was het schoolplein voor deze jonge mensen

al het toneel van een “permanente wedstrijd”

tussen winnaars en losers (zie kader pagina 7)?

VerbeeldingIn navolging van denkers als Martha Nussbaum

(Niet voor de winst) stelt Van Zwieten tegenover

de taal van het ‘hebben’ de taal van de verbeel-

ding. Daarin zit de identiteit van een (christelijke)

school, stelt hij onomwonden. Verbeelding voedt

ook de hoop. De hoop dat het anders kan.

“Waar het om gaat, is inbeelding, verbeelding en

aanpassingsvermogen.” Met dat laatste doelt hij

onder meer op de opgave om het verhaal van de

christelijke traditie zó te vertalen dat het in steeds

wisselende contexten ingang kan vinden. Op

de Zuidas bijvoorbeeld. Of op een multiculturele

basisschool in een achterstandswijk. Of op een

Niet de taal van targets en Excel-sheets, maar die van verbeelding en hoop

WE HEBBEN EEN ANDERE TAAL NODIG

Tekst: Guido de Bruin en Bert van der Kruk | Fotografie: Thinkstock

>

MET DE TAAL VAN ‘METEN IS WETEN’ ALLEEN KOMEN WE IN HET ONDERWIJS NIET VERDER, DAT VOELEN WE ALLEMAAL. GEÏNSPIREERD DOOR ONDER ANDEREN ‘ZUIDAS-DOMINEE’ RUBEN VAN ZWIETEN ZOUDEN WE EEN ANDERE TAAL MOETEN GAAN SPREKEN. MAAR HOE DOE JE DAT IN DE WEERBARSTIGE ALLEDAAGSE PRAKTIJK VAN EEN ‘ONDERWIJSBEDRIJF’?

Ruben van Zwieten

5

coverstory

Page 6: Verus Magazine, juni 2014

Op school stonden ze…

Op school stonden ze op het bord geschreven;het werkwoord hebben en het werkwoord zijn;

hiermee was tijd, was eeuwigheid gegeven,de ene werklijkheid, de andre schijn.

Hebben is niets. Is oorlog. Is niet leven.Is van de wereld en haar goden zijn.Zijn is, boven die dingen uitgeheven,vervuld worden van goddelijke pijn.

Hebben is hard. Is lichaam. Is twee borsten.Is naar de aarde hongeren en dorsten.

Is enkel zinnen, enkel botte plicht.

Zijn is de ziel, is luisteren, is wijken,is kind worden en naar de sterren kijken,

en daarheen langzaam worden opgelicht.

Ed. Hoornik

gymnasium met vooral kinderen van gefortuneer-

de ouders. Of op een samenwerkingsschool.

Armzalig debatDe uitdaging om in het onderwijs een andere taal

te gaan spreken, is Berend Kamphuis uit het hart

gegrepen. De cultuur van meten en rendement

stuit de collegevoorzitter van CVO Zuid-West

Fryslân steeds meer tegen de borst. Hij ziet een

uitweg in de deugdethiek, met haar nadruk op

klassieke deugden als matigheid, moed, wijsheid

en rechtvaardigheid. “Binnen de deugdethiek kom

je niet door middel van meten tot een oordeel,

maar door middel van weging.”

De deugdethiek, zoals Kamphuis die heeft leren

kennen via de Britse filosoof Alasdair MacIntyre

en de Nijmeegse hoogleraar Paul van Tongeren,

gaat uit van ‘het goede midden’. “Ze raakt aan

een andere taal dan de taal van ‘meten is weten’.

Ze gaat niet over steriele technische kennis, maar

over weten. Ze gaat niet over een 8, maar over het

goede midden. Bovendien legt ze bloot waarom

wij op dit moment zo’n armzalig verschraald

publiek debat over onderwijs hebben. Denken

dat je voor het bepalen van wat goed onderwijs

is, kunt volstaan met het meten van toegevoegde

waarde, staat daar symbool voor.”

Murw gebeuktOproepen als die van Van Zwieten gaan

er natuurlijk in als koek bij schoolleiders,

-bestuurders, toezichthouders en leraren die

murw zijn gebeukt door de taal van toegevoegde

waarde, PISA-ranglijsten en prestatieafspraken.

Maar wat kunnen ze ermee in de weerbarstige

dagelijkse praktijk van hun ‘onderwijsbedrijven’?

In het christelijk onderwijs zal het niet bij

‘verbeelding’ à la Nussbaum kunnen blijven.

Deze tijd vraagt van christelijke scholen de

taal van een christelijke pedagogiek die haar

vormingsideaal expliciet maakt.

Martine Visser, rector van Christelijke Scholen-

gemeenschap Calvijn in Rotterdam e.o., zegt het zó

tegen haar mensen: “We hebben de opdracht om

lief te hebben met heel ons hart, heel onze ziel en

heel ons verstand. Dat is de kern van ons onderwijs.

Meer hebben we niet! Meer hoeven we ook niet. Als

we met alles wat in ons is het onderwijs naar beste

weten vormgeven en het is volgens welke over-

heidseis dan ook niet goed genoeg, dan is dat maar

zo.” Op pagina 14 leest u haar volledige verhaal.

Morele verplichtingSandra van Rijnbach, bestuurder van

Het Baken in Almere, kan in haar werk wel

wat met Van Zwietens pleidooi, maar trekt het

graag breder. “Het gaat om meer dan taal. Het

gaat om een andere opvatting over onderwijs.

Van oorsprong was dat iets wat een mens

moest vormen. Tegenwoordig dreigt het te

verworden tot het overbrengen van kennis die

meetbaar moet zijn door derden. Als de taal- en

rekentoetsen maar goed zijn en de cijfers conform

het landelijk gemiddelde, is het onderwijs goed.

Ergens onderweg zijn we iets heel belangrijks

kwijtgeraakt.

Als het over Bildung gaat, kunnen we van

Martha Nussbaum veel leren. Meerwaarde wordt

tegenwoordig steeds uitgedrukt in economische

groei, zegt zij, maar je kunt dat ook doen in

welbevinden, geluk of kunst. En: als we in een

democratie willen dat mensen echte burgers

worden, dus meer dan alleen maar mensen

die een baan hebben, dan moeten we ze

ook opvoeden tot participant. Natuurlijk doen

ouders dat, maar vanouds is ook de school een

vormende factor.

We hebben de morele verplichting om onze

leerlingen meer mee te geven dan de kernvakken.

Dat zijn we aan onszelf en aan de samenleving

verplicht. Anders krijgen we robots die van de

ene naar de andere hype huppen. Het leven op

aarde bestaat uit meer dan geld verdienen. Zoals

op school zitten ook meer is – of moet zijn – dan

alleen maar foutloos rekenen.”

Hier staan we voorAls docent levensbeschouwing aan de pabo

van Christelijke Hogeschool Windesheim merkt

Ineke van Ruler dat haar aandachtsgebied op

basisscholen onder druk staat. “De focus ligt op

doelen, opbrengsten, goede scores. Zelfs op

christelijke scholen is daardoor minder aandacht

voor levensbeschouwing of is er in het rooster

minder tijd voor. Ik begrijp dat wel, vanuit de

school gezien. Als de inspectie zegt dat je oranje

of rood bent en de school zich dus moet verbete-

ren, dan heb je wel andere zorgen aan je hoofd.

In de praktijk werkt het nou eenmaal zo.

Jammer is het wel, zeker in deze tijd waarin

6

Page 7: Verus Magazine, juni 2014

kinderen veel op hun agenda hebben en steeds

sneller moeten leven. Dan is het goed om af en

toe na te denken over jezelf, over het leven, over

God. Dat is een belangrijk moment van rust. Daar

moet je de tijd voor nemen. De druk komt nu van

buiten, van de Inspectie. Misschien zouden we in

het christelijk onderwijs duidelijker moeten zeggen:

‘Hier staan wij voor, hier ruimen wij tijd voor in.’ Als

het gaat om levensbeschouwing, werken wij met

onze studenten aan een nieuwe bewustwording:

levensvragen kun je de hele dag door stellen,

ook in de zandbak. Dat hoeft niet perse tijdens

een kwartiertje op maandag.”

Zien is wetenBij kenniscentrum Driestar educatief proberen

ze beide talen met elkaar te verbinden, zegt

projectmanager Bart Vollmuller. “Van Zwietens

oproep sluit goed aan bij onze waarden. Wij willen

dat leraren goed oog hebben voor de vorming

en toerusting van leerlingen; dat ze de leerlingen

echt gaan zien, doorzien. Zien is weten. Kinderen

moeten tot hun bestemming komen en leerkrach-

ten zijn daarbij heel belangrijke begeleiders. Zij

moeten voldoen aan de waarden van de school:

toewijding, betrouwbaarheid, wijsheid, bewogen-

heid, moed.

Dat zijn heel andere woorden dan de taal van

resultaten en opbrengsten aanreikt. Jezus zelf gaf

mensen een controversiële boodschap mee: het

gaat om dienen, liefhebben, niet om de volgende

carrièrestap op weg naar een gevierd leven.

Wie zwak is, is juist sterk, zegt Hij, heb nou maar

vertrouwen en zorg dat je met wijsheid bekleed

bent. Die waarden staan in schril contrast met

de huidige systematiek waarin het draait om

opbrengstgericht werken en planmatig handelen.

Niet dat we daar vies van zijn. Wij zijn druk bezig

met de implementatie van een leerlingvolgsysteem

(Parnassys, gebruikt op 4700 scholen) dat

aansluit bij de huidige cultuur van ‘meten is

weten’. Beter gezegd: we willen weten, ook

meten. Maar daarnaast hebben we in Parnassys

een pedagogisch expertsysteem ontwikkeld (Zien,

gebruikt op 2500 scholen). Daarin draait het niet

om harde opbrengsten, maar om de vraag hoe

de leraar naar de leerling kijkt: is hij betrokken,

heeft hij voldoende welbevinden, beschikt hij over

genoeg sociale vaardigheden? En is de leerkracht

bereid daarin te investeren? Als je het nou echt

over het hart van het onderwijs hebt, dan moet je

ook naar zulke ‘zachtere’ aspecten kijken.” ●

Permanente wedstrijd“De samenleving is een markt geworden waarop iedereen tegen elkaar opbiedt. Meten is weten, iedereen concurreert met iedereen. We zitten in een permanente wedstrijd. Kinderen op het schoolplein schelden elkaar uit voor loser en dat is het ergste wat je kan overkomen. Verliezen. Dat maakt mensen ziek.”

Paul Verhaeghe, Vlaams psychotherapeut, auteur van Identiteit, in Trouw, 7 juni 2014.

7

coverstory

Page 8: Verus Magazine, juni 2014

Robert Zoutendijklid van het college van bestuur van Driestar Educatief, Gouda, en lid raad van toezicht van Verus

“ Wees fier op je identiteit”

“De lezing van Willem Schoonen, oud-hoofd-

redacteur van Trouw, vond ik heel leerzaam.

Hij schetste hoe zijn krant heeft geworsteld met

de gevolgen van de ontzuiling. Dat was voor mij

heel herkenbaar, want dat geldt ook voor het

onderwijs. Zijn les was: pas je aan aan de nieuwe

omstandigheden, maar blijf trouw aan je christelij-

ke wortels, verloochen je verleden niet. Wees trots

en fier op je identiteit. Bij Trouw heeft men bewust

gekozen voor een paar thema’s zoals uiteraard

religie, maar ook onderwijs en duurzaamheid. Het

aanbrengen van focus is volgens Schoonen heel

belangrijk. Daar ben ik het mee eens. Het risico

van verbreding is verwatering.”

Gonneke Speldenbrink- de Jongstaffunctionaris financiën en beheer SPCO De Woudse Venen, Alphen aan den Rijn

“ Niet zomaar akkoord gaan”

“Als staffunctionaris ben ik ook verantwoordelijk

voor de huisvesting, en daarom heb ik de work-

shop over het bekostigingsstelsel bijgewoond.

Het was de moeite waard, omdat ik er toch weer

nieuwe dingen heb gehoord. Zo heeft de gemeen-

te ons voorgehouden dat bepaalde kosten voor

rekening van het schoolbestuur komen, maar

dat blijkt niet het geval. Ik weet nu dat je daar

niet zomaar akkoord mee moet gaan, maar eerst

deskundigen moet raadplegen. Huisvesting is een

belangrijk thema in onze stichting, want zes van

onze zeven scholen zijn aan vervanging toe. En

dan speelt er ook nog de krimpproblematiek.”

ER ZIJN VAN DIE DAGEN DIE U NIET MISSEN MAG, ZEIDEN WE OVER 21 MEI 2014. VERUS 2014 “KENMERKT ZICH DOOR EEN KEUR AAN SPREKERS EN DEBATTEN OVER ONDERWIJS, LEIDER-SCHAP, DE MAAT-SCHAPPELIJKE OPDRACHT VAN DE SCHOOL ÉN VELE PRAK-TISCHE WORKSHOPS”, BELOOFDEN WE. WE VROEGEN ENKELE DEELNEMERS NAAR HUN ERVARINGEN.

Willem Schoonen

VERUS 2014:

Dynamisch en inspirerend

Tekst: Emmanuel Naaijkens

Fotografie: Ruben Schipper

8

Page 9: Verus Magazine, juni 2014

Fennegien Brouwer lid van de raad van toezicht van scholengemeenschap Ubbo Emmius, Stadskanaal

De betekenis van Bildung

“De opening vond ik dynamisch en inspirerend.

Van het panelgesprek heb ik veel opgestoken,

bijvoorbeeld dat het christelijk onderwijs op

verschillende manieren wordt vormgegeven.

Ook het belang van de eigen identiteit kwam

naar voren. Het verhaal van predikant Ruben van

Zwieten sprak me aan. Onderwijs gaat over meer

dan prestaties. Hij benadrukte de betekenis van

Bildung. Wat mij ook opviel was de uitspraak

van hoogleraar Govert Buijs dat we als onderwijs

brieven die uit Den Haag komen niet zonder

meer tot ons moeten nemen, maar dat we

daar onderling soms ook het gesprek over aan

moeten gaan.”

Greet Breugem moeder van presentator Tooske Ragas

“ Sociale media spelen nou eenmaal een belangrijke rol”

“Ik heb al een tijdje een Twitteraccount maar er

nooit iets mee gedaan, en daarom heb ik de

workshop over twitteren gevolgd. Ik gebruik al

wel WhatsApp, Skype en Facetime. Heel handig.

Het was heel interessant, omdat de presentator

liet zien dat je als school met Twitter heel direct

ouders en leerlingen kunt bereiken. En met

de buitenwereld kan communiceren. Maar er

zitten ook veel risico’s aan vast, en daar moet je

leerlingen goed op voorbereiden. Sociale media

spelen nou eenmaal een hele belangrijke rol in

deze tijd. Ik heb leerlingen gecoacht, en daar zag

ik dat ook. En bij mijn kleinkinderen, die zijn heel

actief met iPads.” ●

Ruben van Zwieten9

Verus 2014

Page 10: Verus Magazine, juni 2014

Tekst: Emmanuel Naaijkens | Fotografie: Inge Pont

“ Haal de psycholoog de school binnen”

Ontwikkelingspsycholoog Steven Pont over passend onderwijs:

Er wordt verschillend geoordeeld over de betekenis van passend onderwijs. Hoe kijkt u er tegenaan? “De uitgangspunten zijn goed, in twee opzich-

ten. Kinderen ervaren op die manier dat elk kind

anders is. En het is goed voor sommige leerlingen

die nu naar het speciaal onderwijs gaan, maar die

misschien beter op hun plek zijn in het regulier

onderwijs. Ze groeien dan op met de kinderen in

hun eigen omgeving. Maar de praktijk zal moeten

uitwijzen of passend onderwijs werkt. Want er zijn

ook kinderen die het juist in het speciaal onderwijs

goed doen, omdat ze daar geen uitzondering

zijn. Als een speciaal kind op een gewone school

een buitenbeentje is, dan schiet hij of zij er niets

mee op.”

Dat hangt sterk af van de leraar. “Daar zit mijn zorg. Leraren zuchten nu al onder

een grote werkdruk. Je kunt niet verwachten dat

leraren straks een groot deel van hun aandacht

kunnen geven aan die twee of drie speciale kinde-

ren die ze in hun klas krijgen. Zelfs al is het maar

één kind. Stel dat er in een groep van 29 kinderen

een speciaal kind bijkomt, dan zal het niet zo zijn

dat zo’n kind voldoende heeft aan 1/30 van de

aandacht van de leraar. Dat zal veel meer zijn, dat

is de realiteit. Wat dat betreft is passend onderwijs

vanachter een bureau bedacht.”

En zijn leraren voldoende geëquipeerd? “Er zal nog veel gedaan moeten worden aan

bijscholing. Ik ben zelf ooit als onderwijzer begon-

nen, en tijdens mijn opleiding op de pabo was

er maar zijdelings aandacht voor kinderen met

problemen. Er zijn veel leraren die nu vijftien of

twintig jaar voor de klas staan, en die de deskun-

digheid missen. Het lijkt er een beetje op dat de

beleidsmakers hebben gedacht: een leraar moet

dat ook kunnen, het zijn toch professionals. Maar

dat is een onderschatting van wat het betekent

om speciale kinderen in een klas te hebben.

Confucius zei al: Wie op zijn tenen loopt, loopt

nooit lang. We zullen heel goed de vinger aan de

pols moeten houden.”

Maar scholen worden toch niet overspoeld met leerlingen uit het speciaal onderwijs? “Nee, dat klopt. Maar het is natuurlijk wel zo

dat het om kinderen gaat van wie eerder werd

vastgesteld dat die naar speciale scholen met

speciaal opgeleide leraren moesten gaan, en daar

een speciale aanpak kregen. Die komen nu in een

reguliere klas.”

10

Page 11: Verus Magazine, juni 2014

STEVEN PONT (51) HEEFT AARZELINGEN BIJ PASSEND ONDERWIJS. HET KAN PAS EEN SUCCES WORDEN ALS PSYCHOLOGEN EN/OF PEDAGOGEN MIDDEN IN DE PRAKTIJK VAN ALLEDAG STAAN.

“ Haal de psycholoog de school binnen”

Er is in het verleden misschien wel op teveel kinderen een label geplakt. “Zeker, er is veel overdiagnosticering. Vroeger

had ik een meisje in de klas, Annemarie. Ze was

heel verlegen. Iedereen wist dat, maar ze werd

geaccepteerd. In deze tijd zou zij met een sociale

angststoornis gediagnosticeerd worden en een

Kanjertraining of Rots & Water moeten volgen. We

zijn ook wel doorgeschoten.”

Er zijn zorgen van ouders van ‘gewone’ kinderen die vrezen dat er minder aandacht is voor hun kind. “Je hebt in elke klas wat ik noem ‘kantelkinderen’.

Dat zijn kinderen die het met extra steun en aan-

dacht net wel redden, maar zich zónder moeilijk

staande kunnen houden. Ik kan me indenken

dat je als ouder van zo’n kind met argusogen

naar de komst van passend onderwijs kijkt.”

U hebt wel eens geschreven dat een school op de eerste plaats een kennisinstituut is. Hoe verhoudt zich dat tot passend onderwijs? “Kennisoverdracht is het bestaansrecht van een

school. Maar die opdracht kan alleen maar slagen

op een stevig pedagogisch fundament. Dat gaat

vooraf aan de didactiek. Als een kind zich niet

veilig voelt in de klas of in de relatie met zijn leer-

kracht, als het niet lekker in zijn vel zit, dan zal de

didactische kennis moeilijker beklijven.”

Het al dan niet slagen van passend onderwijs hangt dus sterk af van de leraar. “En die moet daarom goed ondersteund worden.

Ik pleit er al jaren voor om aan elke school een

ontwikkelingspsycholoog en/of pedagoog te ver-

binden. Net als een intern begeleider. Haal ze weg

uit de ivoren torens van de instituties! Zorg dat ze

dicht op de onderwijspraktijk zitten, laat ze deel

zijn van het team. Heel toegankelijk voor leerlin-

gen, ouders en leerkrachten. Dan kunnen ze veel

beter advies geven op elk kind. Ze zien met eigen

ogen wat de omstandigheden zijn. Hoe een kind

zich in de klas beweegt, op de speelplaats. We

kennen de pedagogische driehoek leerkracht-ou-

ders-kind, laten we daar met passend onderwijs

een vierkant van maken door er een schoolpsy-

choloog en/of pedagoog aan toe te voegen.” ●

11

interview

Page 12: Verus Magazine, juni 2014

12

column

In de documentaire van BNN over 4 havo van het

Jan Arentsz in Alkmaar wordt goed zichtbaar wat het

betekent om leerlingen kansen te blijven geven, ook als

je daarvoor de formele regels opzij moet zetten. Tijdens

VERUS 2014 toonden we een fragment over een jongen

die toch door mocht naar 5 havo omdat de school reke-

ning hield met het feit dat zijn vader in dat schooljaar was

overleden. Tijdens het panelgesprek kwam sterk naar

voren dat dit nogal wat lef vergt. Want als school word je

er niet voor beloond, eerder afgestraft. De navolging van Christus vraagt soms om

tegen de stroom oproeien en je nek uitsteken in het belang van de leerlingen. Niet het

toepassen van een technocratische meetlat, maar oog en aandacht houden voor de

kansen die je aan leerlingen moet bieden om hen tot bloei te laten komen. Ook als

dat een slechtere plek op de ranglijst of kritiek van de inspectie oplevert. Juist op dat

soort momenten toont christelijk onderwijs of het de naam op de gevel waarmaakt.

In deze tijd van vele beslissingen over individuele leerlingen wens ik iedereen die deze

besluiten moeten nemen, veel wijsheid en moed toe. ●

Wim Kuipervoorzitter Verus

Zie ook pagina 30. Reageren? Mail naar [email protected].

Page 13: Verus Magazine, juni 2014

DOOR HET SCHEPPEN VAN EEN VEILIG KLIMAAT HIELP VERUS DE VERENIGING VOOR CHRISTELIJK VOORTGEZET ONDERWIJS IN KATWIJK DE RELATIE TUSSEN GMR EN CENTRALE DIRECTIE TE VERBETEREN. OPDRACHT- GEVER JOHAN STEVENS EN KEES JANSEN VAN VERUS KIJKEN TERUG OP EEN GESLAAGD COACHING- TRAJECT.

DIENSTVERLENING IN DE PRAKTIJK ‘ Dankzij Verus een betere relatie tussen GMR en directie’

Meer weten over de dienstverlening op het gebied van mede-zeggenschap? Neem contact op met Kees Jansen, T: 06 519 532 69, E: [email protected].

Johan Stevens waarnemend voorzitter van de centrale directie van Vereniging voor Christelijk Voortgezet Onderwijs (VCVO) in Katwijk

“De relatie tussen de gemeenschappelijke

medezeggenschapsraad en de centrale directie

was gespannen. Vergaderingen verliepen weinig

gestructureerd en er waren onderlinge irritaties.

Het ontbrak bovendien aan kennis over de rol

en bevoegdheden van de GMR. Met een voor-

lichtingsbijeenkomst hierover zetten we in

februari 2013 een eerste stap in de goede

richting. Zowel GMR als directie vond dat er nog

een extra slag nodig was. De GMR besloot een

coachingtraject te volgen en koos Kees Jansen

van Verus als begeleider.

Ik merk dat de onderlinge spanningen tussen

GMR en centrale directie flink minder zijn

geworden. Het geeft nu energie als we met

elkaar overleggen in plaats van dat het energie

kost. De vergaderingen zijn ook beter voor-

bereid en verlopen gestructureerd. Kees heeft

ons geholpen om een veilig klimaat te scheppen

waarbinnen iedereen tot zijn recht komt.”

Kees Jansenadviseur medezeggenschap bij Verus

“Ik heb tussen juni 2013 en april 2014

zes vergaderingen van GMR en centrale

directie bijgewoond. Ik hielp de GMR

met een gedegen voorbereiding van de

overleggen. Tijdens de vergaderingen

diende ik soms als vraagbaak op mede-

zeggenschapsgebied, maar beperkte me

verder tot waarnemen. Achteraf gaf ik mijn

observaties terug, zonder er een oordeel of

interpretatie op los te laten. Ik liet de

GMR-leden zelf reflecteren op hun inbreng:

‘Wat zou jij hiervan vinden als je in de

centrale directie zat?’ Je zag vervolgens

dat de vergaderingen steeds beter gingen

lopen. Daarbij hielp het ook dat in de

GMR een paar nieuwe mensen aan-

schoven die niet werden gehinderd door

het verleden.” ●

Tekst: Noël Houben

13

dienstverlening in de praktijk

Page 14: Verus Magazine, juni 2014

RUIMTE CREËREN IN HET SYSTEEM OM HET HART TE LATEN SPREKEN

Mijn verhaal

Wat is het verhaal dat Nederlandse

schoolleiders, bestuurders en toezicht-

houders onlangs vertelden of deelden

om anderen te inspireren? Wat willen

zij overbrengen op leerlingen,

studenten, leraren, ouders en andere

bij hun school of organisatie betrokken

mensen? ‘Mijn verhaal’ is een rubriek

waaruit u als lezer ook naar hartenlust

inspiratie mag putten. Deze keer:

Martine Visserrector Christelijke Scholengemeenschap Calvijn, Rotterdam e.o.

Tekst: Martine Visser

Toen stuurden ze enkele farizeeën en herodianen op Hem af,

om Hem op een woord te vangen. Die kwamen en zeiden:

‘Meester, we weten dat U een waarheidslievend man bent en

U door niemand laat beïnvloeden, want U ziet geen mens naar

de ogen, maar U geeft naar waarheid onderricht over de weg

van God. Mag men belasting betalen aan de keizer of niet?

Moeten we betalen of niet?’ Maar Hij doorzag hun huichelarij en

zei tegen hen: ‘Waarom stelt u Me op de proef? Laat Me eens

een geldstuk zien.’ Dat deden ze. Hij zei hun: ‘Van wie is die af-

beelding en het opschrift?’ Ze zeiden tegen Hem: ‘Van de keizer.’

Jezus zei hun: ‘Geef aan de keizer wat van de keizer is en aan

God wat van God is.’ Ze stonden verbaasd over Hem.

Toen iemand van de schriftgeleerden hen had horen redeneren

en zag dat Hij hun een juist antwoord had gegeven, ging hij

Hem vragen: ‘Wat is het allereerste gebod?’ Jezus antwoordde:

‘Het eerste is dit: Luister Israël, de Heer onze God is de enige

Heer; u zult de Heer uw God liefhebben met heel uw hart en met

heel uw ziel, met heel uw verstand en met heel uw kracht. Het

tweede is dit: U zult uw naaste liefhebben als uzelf. Een ander

gebod, groter dan deze twee, is er niet.’

Marcus 12, 13-31 (Willibrordvertaling 1995)

14

Page 15: Verus Magazine, juni 2014

RUIMTE CREËREN IN HET SYSTEEM OM HET HART TE LATEN SPREKEN

De spanning tussen wat de maatschappij of de

overheid van je vraagt en wat je moet doen voor

God, was in Jezus’ dagen net zo prangend als

nu. Het antwoord van Jezus laat zien dat het niet

òf-òf is. De realiteit is enerzijds dat je de keizer

moet geven wat des keizers is, maar tegelijk moet

het meest wezenlijke gegeven worden aan God:

datgene waar God op afgebeeld is, namelijk de

mens zelf met heel zijn hart, heel zijn ziel, heel zijn

verstand en al zijn kracht. Dat je dát doet, moet

blijken uit de liefde voor je naaste. Dat is waarom

wij aan onderwijs doen. Omdat wij er voor kinde-

ren willen zijn als onze naasten, die we met echte

aandacht en liefde omringen.

Heel veel eisen die de overheid ons stelt, passen

daar prima in. Zo veel mogelijk kinderen op een

zo hoog mogelijk niveau laten slagen voor hun

eindexamen – dat moet van de inspectie, maar we

willen het ook, uit liefde voor die kinderen, omdat

ze daarmee verder komen in hun leven. Maar

onze doelen zijn niet zo eendimensionaal als die

van overheid en inspectie. Wij willen de kinderen

zien opbloeien, we willen kinderen die zelf aan

de samenleving kunnen bouwen en niet slechts

productiefactoren in een economie van een

ander zijn. Ons doel is het kind tot zijn recht laten

komen. Heel vaak past dat in het plaatje van de

overheid, maar soms niet. Ook dan is onze eerste

verplichting onze liefde voor de kinderen.

Een docent zei tegen mij: ik heb het gevoel dat ik

heel hard moet werken, maar ik zou geen ander

werk willen, omdat deze leerlingen mij echt nodig

hebben. Echt nodig zijn voor je naasten, in dit

geval de kinderen, dat is wat wij willen vanuit ons

christelijk geloof. En we willen die kinderen ook

leren dat ze echt nodig zijn, dat niet geld en mooie

spullen de essentie zijn, maar vriendschap, er voor

elkaar zijn, een ander helpen. Dat geeft uiteinde-

lijk de meeste vervulling. Ik weet dat de meeste

docenten en andere medewerkers van de school

het daarvoor doen.

Toch geven we dat nog zo weinig vorm in hoe we

het onderwijs inrichten. We hebben allemaal een

hart waarmee we het best mogelijke onderwijs wil-

len geven, en vervolgens sluiten we onszelf op in

een systeem waarin zo weinig ruimte en flexibiliteit

zit om dat hart te laten spreken. Ik wil ruimte

creëren in het systeem. Om vooral na te denken

over de vraag wat de kern is van ons christelijk

onderwijs en wat niet, zodat dat laatste eruit kan.

Halen we daarmee geen 1000 uur? Het zij zo, we

verzinnen wel een manier om de keizer te geven

wat des keizers is.

We hebben de opdracht om lief te hebben met

heel ons hart, heel onze ziel en heel ons verstand.

Dat is de kern van ons onderwijs. Meer hebben

we niet! Meer hoeven we ook niet. Als we met

alles wat in ons is het onderwijs naar beste weten

vormgeven en het is volgens welke overheidseis

dan ook niet goed genoeg, dan is dat maar zo.

We zullen ervoor zorgen dat Calvijn tot in de wijde

omtrek bekend staat als de school met de groot-

ste bevlogenheid! ●

“Maar onze doelen zijn niet zo eendimensionaal als die van overheid en inspectie.”

15

mijn verhaal

Page 16: Verus Magazine, juni 2014

Wet Werk en Zekerheid De Wet Werk en Zekerheid is inmiddels door de Tweede Kamer aangenomen. Het kabinet beoogt met de wet het ontslagstelsel eenvoudiger, sneller, eerlijker en minder kostbaar voor werkgevers te maken én stimuleert die werknemers meer een nieuwe baan te vinden. De verwachting is dat ook de Eerste Kamer instemt met het wetsvoorstel.

FOCUS: WET WERK EN ZEKERHEID

Een goed dossier wordt nog belangrijker

16

Page 17: Verus Magazine, juni 2014

De huidige situatieOp dit moment zijn er in het bijzonder onderwijs

twee routes mogelijk bij ontslag: opzegging en

ontbinding.

• Tegen een besluit tot opzegging van het

dienstverband kan een medewerker in beroep

gaan bij de Commissie van Beroep. De

Commissie kan het beroep tegen het ontslag

gegrond of ongegrond verklaren, maar geen

ontslagvergoeding toekennen.

• De andere route loopt via de kantonrechter:

die kan verzocht worden de arbeidsover-

eenkomst te ontbinden. Bij een ontbindings-

procedure is het niet ongebruikelijk dat een

ontslagvergoeding wordt toegekend aan de

werknemer. Als richtsnoer voor de hoogte van

de ontslagvergoeding wordt gebruik gemaakt

van de zogenaamde kantonrechtersformule.

Tegen een ontbindingsbeschikking is geen

beroep mogelijk.

Wijziging toetsing van ontslagOm het ontslagrecht eenvoudiger te maken

wordt dat in de toekomst geconcentreerd in het

Burgerlijk Wetboek en de daarop gebaseerde

nadere regelgeving.

Afhankelijk van de ontslaggrond zal de werkgever

het ontslag moeten voorleggen aan het UWV of

de kantonrechter. Het UWV beoordeelt bedrijfs-

economische ontslagen en ontslagen wegens

ziekte na twee jaar arbeidsongeschiktheid. De

kantonrechter beoordeelt ontslagen op de overige

gronden. Dit geldt ook voor werkgevers in het

bijzonder onderwijs. Voor hen gaat er dus nogal

wat wijzigen.

De transitievergoedingDe wetgever wil bereiken dat vergoedingen

worden gebruikt om de mobiliteit van werknemers

te bevorderen, en hij wil zeer hoge vergoedingen

beperken. Met het oog hierop wordt de transitie-

vergoeding geïntroduceerd:

• Een werknemer heeft in beginsel recht op een

transitievergoeding als de arbeidsovereen-

komst ten minste 24 maanden heeft geduurd.

• Gedurende de eerste 120 maanden van het

dienstverband bedraagt de transitievergoeding

per 6 maanden 1/6 van het maandloon.

• Na deze 120 maanden wordt de vergoeding

¼ van het maandsalaris per 6 maanden.

De transitievergoeding is dus een forfaitaire

vergoeding die aanmerkelijk lager uitkomt dan de

kantonrechtersformule.

In de huidige praktijk komen partijen in het kader

van een minnelijke regeling nogal eens een ont-

slagvergoeding overeen om het dienstverband te

beëindigen. Het wordt vrijwel onmogelijk om naast

de transitievergoeding een aanvullende vergoe-

ding mee te geven. In de toekomst is er in begin-

sel alleen ruimte voor een aanvullende vergoeding

als er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of

nalatigheid van de werkgever, met dien verstan-

de dat de wetgever slechts voor uitzonderlijke

gevallen een ‘muizengaatje’ heeft willen creëren,

bedoeld om werkelijk onrecht te compenseren.

Gelet hierop kan het toekennen van een aanvul-

lende vergoeding mogelijk tot problemen leiden

bij het Participatiefonds. Daarnaast is niet uit te

sluiten dat er (bekostigings)maatregelen worden

genomen als ter compensatie van ernstige verwijt-

baarheid aan werkgeverszijde, onderwijsgeld voor

aanvullende vergoedingen wordt gebruikt.

Een goed dossierOmdat de transitievergoeding een forfaitaire

vergoeding is die op vaste wijze wordt berekend,

weet de werknemer op welke vergoeding hij

aanspraak kan maken. Vindt de werknemer dit

bedrag te laag of stemt hij om andere redenen

niet in met een ontslag, dan moet het oordeel van

de rechter gevraagd worden.

De werknemer heeft in beginsel weinig te verliezen

bij zo’n procedure. Oordeelt de rechter dat het

dossier onvoldoende is om het ontslag te onder-

bouwen, dan wijst hij een verzoek tot ontbinding

van de arbeidsovereenkomst mogelijk af, ook

omdat de mogelijkheid om een aanvullende

vergoeding toe te kennen, uiterst beperkt is.

Het dienstverband blijft dan dus in stand.

De Wet Werk en Zekerheid maakt ook hoger

beroep mogelijk van een ontbindingsbeschikking.

Het dossier kan dus opnieuw in hoger beroep

beoordeeld worden.

In het licht van al deze veranderingen wordt

een goed dossier onder de Wet Werk en

Zekerheid nog belangrijker dan het onder het

huidige recht is. ●

Houd onze website in de gatenWat de Wet Werk en Zekerheid voor het onderwijs betekent, gaat zich nog verder uitkristalliseren. Houd onze website www.verus.nl in de gaten voor de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van onderwijsrecht.

MET DE WET WERK EN ZEKERHEID GAAT ER NOGAL WAT VERANDEREN VOOR WERKGEVERS IN HET BIJZONDER ONDERWIJS. HOEWEL NOG DE NODIGE AANPASSINGEN IN HET WETSVOORSTEL TE VERWACHTEN ZIJN, ZIJN DE CONTOUREN INMIDDELS WEL DUIDELIJK. WE STIPPEN DE BELANGRIJKSTE PUNTEN AAN.

Tekst: mr. Fenneke Scholten van Aschat, jurist bij Verus

Cursus PersoneelsdossierAls u niet goed weet waar u op moet letten bij de opbouw van een personeelsdossier, volg dan een cursus Personeelsdossier. Meer informatie vindt u op www.verus.nl. Of neem contact op met onze afdeling Advocaten en Juristen, 0348 74 44 48.

FOCUS: WET WERK EN ZEKERHEID

Een goed dossier wordt nog belangrijker

17

focus

Page 18: Verus Magazine, juni 2014

Foppe de Haan, voormalig succestrainer bij

Heerenveen en Jong Oranje, heeft een belang-

rijke stelregel: “Of je nu leiding geeft aan een

voetbalclub, een school of een andere organisatie,

mensen kunnen alleen leren in een veilige sfeer.

Daar zit de belangrijke rol van de coach. Hij moet

mensen helpen zichzelf te ontwikkelen en te

verbeteren. Uiteindelijk moeten ze zelf beter willen

worden.”

In theater Spant! in Bussum grossierde de Friese

voetbaltrainer in oneliners als ‘Wij is belangrijker

dan ik’ en ‘Als je de leiding hebt, moet je staan

voor je standpunt’. Bok staan, noemen de Friezen

dat. De Haan: “Je moet in de eerste plaats

duidelijk zijn. Als iemand de spelregels niet volgt,

mag je hem daarop aanspreken. Liefst met een

schouderklopje, maar als het moet met een schop

onder zijn kont.”

Vier F’jesDie basisprincipes gelden ook voor het onderwijs,

vindt De Haan, die is opgeleid als onderwijzer

en later als sportleraar heeft gewerkt. Hij vatte

zijn universele managementfilosofie samen als

de 4 F’jes van Foppe: feeling, function, future en

feedback.

Bij feeling denkt Foppe aan het goede gevoel dat

hij heeft bij zijn werk, bij function aan de prestaties:

“Je mag niet onder de zes komen, en daar moet

je elkaar bij helpen.” Onder future verstaat hij:

in oplossingen denken. Tenslotte de feedback:

mensen een compliment geven als iets is gelukt:

van een schouderklopje krijgt niemand immers

een blessure. Een leider moet ook onderzoeken

wat misging en mensen helpen het een volgende

keer beter te doen.

“Kom er voor uit”Wat betekent leiderschap voor schoolleiders in het

christelijk onderwijs? In gefilmde interviews gaven

directeuren van christelijke basisscholen daar ver-

schillende woorden aan. Voor Rijk van Ommeren,

directeur van de Margrietschool in Woerden, bete-

kent christelijk onderwijs: niemand uitsluiten. Dus

geen wachtlijsten en optreden tegen pesten.

Voor Dick den Bakker, directeur onderwijs en

identiteit van Verus, is “de kern van christelijk

onderwijs: je mag zijn wie je bent”, zei hij in een

ECHTE LEIDERS KENNEN HUN MENSEN, WETEN HEN TE INSPIREREN EN STRALEN UIT WAAR HET IN ONDERWIJS UITEINDELIJK OM GAAT. CHRISTELIJK ONDERWIJS STAAT OF VALT MET GEÏNSPIREERD LEIDERSCHAP – ZOVEEL WERD DUIDELIJK IN DE SCHOOL DRAAIT DOOR TIJDENS VERUS 2014. MET DE ‘F’JES VAN FOPPE’ ALS INSPIRATIEBRON.

Tekst: Peter Louwerse | Fotografie: Ruben Schipper

VERUS 2014: GEÏNSPIREERD LEIDERSCHAP

“ Laten zien dat de school zoveel meer is dan opbrengstgericht werken en scores”

Dick Bruinzeel en Ryanne van Gool

Wim Kuiper

18

Page 19: Verus Magazine, juni 2014

podiumgesprek onder leiding van presentatrice

Tooske Ragas. Hij herhaalde een belangrijke notie

in zijn boek Scholen met lef: wees in een gesecu-

lariseerde tijd duidelijk door te laten zien waar jij en

de school voor staan.

“Laat zien wat de christelijke traditie betekent voor

de manier waarop je met kinderen omgaat. Wees

als christelijke school zelfbewust, kom er voor

uit. Ouders en leerlingen waarderen dat. Als je

volle melk wilt, neem je toch geen genoegen met

halfvolle melk?”

“Mensen willen gezien worden”De jonge directeur Ryanne van Gool van de

Eloutschool in Rotterdam zet als schoolleider

vooral haar authentieke zelf in, zo werd duidelijk

uit haar verhaal. Toen ze bij deze multiculturele

school aan de slag ging, stond deze bij de onder-

wijsinspectie als zeer zwak te boek.

“Toen ik zag hoe de school ervoor stond, ben

ik er samen met het team tegenaan gegaan”,

vertelde ze. Het team wilde zelf ook heel graag

beter onderwijs geven, maar miste leiderschap

“Hoe doe je dat, zo’n team enthousiasmeren?”

wilde Tooske weten. Van Gools antwoord:

‘Allereerst weten wat er speelt. ’s Ochtends sta

je bij de schoolpoort. Je leert de namen van de

kinderen, je spreekt met de leerkrachten, toont

oprechte aandacht. Dat is de basis: mensen willen

gezien worden. ’s Avonds sluit je als laatste de

school weer af.”

Over de vraag wat de school christelijk maakt,

hoefde Van Gool niet lang na te denken. “Onze

normen en waarden gaan uit van het bestaan van

God, en die geef je uitgesproken en onuitgespro-

ken door aan de kinderen. We willen uitstralen

dat iedereen ertoe doet, dat God er voor iedereen

is.” Met karikaturen als ‘christelijk rekenen’ heeft

dat allemaal niets te maken, zei ze desgevraagd.

“Christelijk rekenen bestaat niet, althans niet in de

zin van 1+1=3. Maar wel in de zin dat kinderen op

de docenten en schoolleiding kunnen rekenen.”

De inspanningen van Van Gool om te komen

tot een goede, christelijke school met open oog

voor de samenleving hebben inmiddels vrucht

gedragen. De school is bijna terug op het basisar-

rangement van de inspectie. Het aantal leerlingen

is toegenomen van 163 naar 189. “Dat komt door

VERUS 2014: GEÏNSPIREERD LEIDERSCHAP

“ Laten zien dat de school zoveel meer is dan opbrengstgericht werken en scores”

>

Foppe de Haan

Bart van den Belt

19

Verus 2014

Page 20: Verus Magazine, juni 2014

“ Leiderschap is ook: kansen grijpen om te laten zien dat je school het verschil kan maken.”

de positieve verhalen van ouders.” In de woorden

van Foppe de Haan: er is weer future voor de

Eloutschool.

Zoveel meerLeiderschap is ook: kansen grijpen om te laten

zien dat je school het verschil kan maken.

Collegevoorzitter Dick Bruinzeel van CSG Jan

Arentsz in Alkmaar mocht komen vertellen hoe hij

dat gedaan heeft door zijn school mee te krijgen

met het plan om deel te nemen aan het BNN-

realityprogramma De School.

Veertig camera’s legden het wel en wee van

leerlingen en personeel vast, wat uiteindelijk leidde

tot een zesdelige documentaire. CSG Jan Arentsz

kreeg daarmee veel publiciteit, vooral dankzij het

empathische optreden van leraar Willem Verkuil,

die onder anderen een jongen begeleidde wiens

vader was overleden. Bruinzeel kreeg mailtjes uit

heel Nederland. Iemand die vanuit Amersfoort

naar Zwolle was verhuisd, mailde: “Was ik maar

naar Alkmaar gegaan”.

Waarom werkte de school hieraan mee? “Om

het verhaal van de school te vertellen”, lichtte

Bruinzeel toe. “Juist om te laten zien dat de

school op een positieve manier het verschil kan

maken. Door aandacht voor de leerling, een

luisterend oor. Laten zien dat de school zoveel

meer is dan alleen opbrengstgericht werken en

onderwijsscores.”

Voordat hij met BNN in zee ging, moest Bruinzeel

draagvlak zien te krijgen in de school. Daartoe

sprak hij met zoveel mogelijk geledingen:

teamleiders, docenten, ouders, leerlingen en

medezeggenschapsraad. “We hebben de risico’s

afgewogen en ook de tegenstanders aan het

woord gelaten”, vertelde Bruinzeel.

“En?” vroeg Tooske, “heeft het gebracht wat je

verwachtte?” Daar kon Bruinzeel ja op zeggen.

“In grote lijnen wel. Je ziet hier en daar wel

rafelrandjes, maar de kernpunten van de school

komen goed naar voren, en daar gaat het uit-

eindelijk om.” Hij heeft veel aandacht besteed aan

het bewaken van het proces. “Als het erop had

uitgedraaid dat we niet hadden meegedaan aan

die documentaire, was het ook goed geweest.

Het besluitvormingsproces zelf is ten slotte ook

een uiting van kwaliteit.” ●

20

Verus 2014

Page 21: Verus Magazine, juni 2014

Tekst: Kees Jansen, adviseur medezeggenschap Verus

21

rubriekopinie

Enquêterecht voor de MR? Niet doen!

CDA-KAMERLID MICHEL ROG VINDT DAT DE MR – NET ALS DE ONDERNEMINGSRAAD IN BEDRIJVEN – EEN ENQUÊTERECHT ZOU MOETEN KRIJGEN. DAT ZOU BETEKENEN DAT BIJ WANBESTUUR DE MR AAN EEN (NOG OP TE RICHTEN) ONDERWIJSKAMER ZOU KUNNEN VRAGEN EEN ONDERZOEK TE DOEN. DAT IS OM MEER DAN ÉÉN REDEN EEN ONVERSTANDIG VOORSTEL.

Allereerst heeft de ondernemingsraad van een

bedrijf dit recht helemaal niet, en zeker niet zoals

Rog zich dat voorstelt. Daarnaast spitst de forme-

le rol van de MR zich toe op de beleidsvorming en

niet op de controle of de uitvoering daarvan.

Ten slotte merken de bewindslieden van OCW in

een brief van 5 februari 2014 terecht op dat het

enquêterecht de checks and balances rondom de

zeggenschap in de school zou verstoren.

Bij grote nv’s en bv’s kunnen aandeelhouders, de

mogelijke curator of bijvoorbeeld een vakbond

aan de Ondernemingskamer van het Gerechtshof

Amsterdam vragen onderzoek te doen naar de

gang van zaken in de onderneming. In de statuten

kan worden bepaald dat ook bijvoorbeeld de

ondernemingsraad zo’n verzoek kan indienen.

Bij de behandeling van het betreffende wetsvoor-

stel is de vraag of de ondernemingsraad niet stan-

daard dat recht zou moeten krijgen, uitvoerig aan

de orde geweest. De minister en een meerderheid

van de Kamer hebben die vraag eenstemmig

negatief beantwoord. Het gewone advies- en in-

stemmingsrecht en het recht van initiatief werden

voldoende geacht, zeker nu de vakbonden het

recht kregen om een enquête te verzoeken. Rog

bepleitte dus een recht voor de MR dat de meeste

ondernemingsraden niet hebben.

De formele opdracht aan de MR bestaat uit alge-

mene taken (artikel 7 WMS) en de uitoefening van

de bijzondere bevoegdheden (artikel 11-14 WMS).

Daarnaast is er het initiatiefrecht uit artikel 6 lid 2

WMS. Dit laatste kan de MR zeker gebruiken om

te beoordelen hoe het beleid van het bevoegd

gezag uitpakt. De formele bevoegdheden van de

MR liggen echter bij de beleidsvorming. Controle

op de uitvoering is voorbehouden aan de toezicht-

houder en de onderwijsinspectie. Die hebben de

middelen om adequaat te controleren én om zo

nodig in te grijpen.

Er zijn dus voldoende gronden om geen

enquêterecht voor de MR te bepleiten. En wat

doet Rog? Hij dient op 23 april 2014 een motie

in om dit recht toe voegen aan het ‘controle-

instrumentarium’ van de MR… ●

Page 22: Verus Magazine, juni 2014

Ga jij je maar eens melden…

22

Page 23: Verus Magazine, juni 2014

Een leerling die dat te horen krijgt, kijkt meestal niet zo blij. In Verus Magazine juist wel. Zoals

deze keer Carmen Dupuis (11) uit groep 7A van de Prins Florisschool in Papendrecht en lid van de leerlingenraad. Verus stuurt haar de klas uit. Zij voelt directeur Jaap van der Put aan de tand.

“ Ik probeer een voorbeeld voor jullie te zijn”

Hoe is het om directeur van een school te zijn?“Ik vind dit een hartstikke leuk beroep. Je hebt veel met mensen te maken, je geeft leiding, pakt

samen leuke dingen op. En natuurlijk draag je kennis over en probeer je een voorbeeld voor jullie

te zijn. Ik wil graag mijn enthousiasme doorgeven.”

Hoe is het om moeilijke beslissingen te nemen?“Daar moet je goed over nadenken. Gelukkig doe ik dat samen met de adjunct-directeur en een

paar juffen en meesters die met mij in de staf zitten. Samen bedenken we een voorstel, en dat

leggen we dan voor aan de andere collega’s. Soms moet je een beslissing nemen die een ander

pijn doet. Bijvoorbeeld dat iemand op een andere locatie moet gaan werken. Dat is moeilijk, en

dat mag je dan als directeur ook best laten merken.”

Hoe kiest u welke klas een juf of meester krijgt?“Zij vullen in november al een formulier in over hoeveel uren ze in het volgende schooljaar willen

werken, met wie ze willen samenwerken en welke groep ze willen. En dan gaan we puzzelen.”

Heeft u zelf ook voor de klas gestaan?“Ja, eerst een half jaar in het speciaal basisonderwijs en na mijn militaire dienst heb ik voor

verschillende groepen gestaan op basisscholen.”

Wat zou u aan deze school willen veranderen?“Ik hoop dat we in de toekomst nog meer gaan doen met computers, en dat we onze ouders

nog meer gaan betrekken bij het onderwijs. En ik hoop dat jullie je behalve in rekenen, lezen en

taal ook goed blijven ontwikkelen in tekenen, gym, handvaardigheid en het omgaan met elkaar.”

Waarom is de school begonnen met een leerlingenraad?“We wilden jullie meer bij de school betrekken. We willen graag weten of jullie onze goede

bedoelingen ook ervaren. Het is heel belangrijk dat jullie later terugkijken op een fijne schooltijd.” ●

Tekst: Marijke Nijboer | Fotografie: Arno Hoogwerf

23

ga jij je maar eens melden…

Page 24: Verus Magazine, juni 2014

Tekst: Bert van der Kruk

“De Marnix Academie werkt met een beroeps-

beeld voor leraren waarin drie woorden centraal

staan: bekwaam, betrokken en bevlogen. Het

tweede begrip – betrokkenheid – hebben wij

verbonden aan het gedachtegoed van de filosoof

Emmanuel Levinas. Hij vraagt nadrukkelijk aan-

dacht voor de ander: je wordt jezelf in de ogen

van de ander. Je hebt de ander dus nodig om

jezelf te worden, en daarvoor moet je ingaan op

het beroep dat de ander op jou doet.

Wij hebben dit uitgangspunt pedagogisch vertaald

voor onze studenten. Wij zeggen: het is van groot

belang dat je als leraar principieel gericht bent

op de ander. Het beroep van leraar is er nooit tot

meerdere eer en glorie van jezelf; het gaat erom

dat je er bent voor de kinderen. Jouw leraarschap

krijgt gestalte in de interactie met de kinderen. Zij

doen een appel op je, en jij moet er als leraar voor

hen zijn.

We hebben deze grote aandacht voor betrokken-

heid ook op het niveau van eindkwalificaties

geformuleerd. Aan de wettelijke eisen waaraan

studenten moeten voldoen, hebben we zelf een

achtste competentie toegevoegd over inspirerend

en waardevol handelen. We dagen de studenten

uit na te denken over de vormgeving van het

leraarschap en de betrokkenheid op de kinderen:

hoe ziet je persoonlijke inspiratie en professiona-

liteit eruit? Ben jij de leraar die het verschil gaat

maken?

De kleinschaligheid van onze organisatie zorgt

ervoor dat we als Marnix Academie een echte

gemeenschap kunnen zijn. Kleinschalig is een

betrekkelijk begrip, want we zijn onderhand wel

de grootste pabo in Nederland. Maar we zitten

met ons allen in één gebouw, we kennen elkaar.

We begeleiden studenten in kleinere groepen.

We organiseren vieringen en uitbundige

diploma-uitreikingen. Dat maakt de betrokkenheid

op elkaar voelbaar en zichtbaar.

In het besturen, het lesgeven en het leraar worden

gaat het uiteindelijk nooit om de formele dingen;

het gaat om het opbouwen van de menselijke

relatie, de dialoog en de ontmoeting. We hebben

een partnerschap met 350 basisscholen; dat

betekent een enorme organisatie. Tegelijk weet

ik dat elke partner de betrokkenheid en nabijheid

van de Marnix Academie ervaart.” ●

Dick den Bakker schreef het boek

Scholen met lef uit liefde voor de huidige

én toekomstige kinderen en jongeren

die de scholen zullen bezoeken, in het

geloof en de hoop dat zij zullen bijdragen

aan een mens waardige samenleving.

U kunt het boek bestellen via verus.nl.

24

scholen met lef

PRINCIPIEEL GERICHT OP DE ANDER

Maak verbinding met de ander voor wie je een naaste kunt en wilt zijn.

VERUS MAGAZINE LAAT SCHOOLLEIDERS AAN HET WOORD OVER DE TIEN NOTIES IN HET BOEK SCHOLEN MET LEF VAN DICK DEN BAKKER, DIRECTEUR ONDERWIJS & IDENTITEIT BIJ VERUS. DIT KEER BARBARA DE KORT, WAARNEMEND VOORZITTER VAN HET COLLEGE VAN BESTUUR VAN DE MARNIX ACADEMIE, DE PROTESTANTS-CHRISTELIJKE PABO IN UTRECHT MET ONGEVEER 1400 STUDENTEN.

Page 25: Verus Magazine, juni 2014

25

Zij winnen een gratis e-book van Kairos

nieuwsplein

Bezig met het samenstellen van uw schoolgids voor 2014-2015? Als u onze vereniging daarin

noemt, bijvoorbeeld vanwege onze collectieve verzekeringen of de klachtencommissie, let dan

even op dat u onze oude naam, Besturenraad, wijzigt in Verus. ●

Schoolgids: wijzig Besturenraad in Verus

Onze jaarlijkse zorgactie leverde €10.000 op voor Zip your Lip. De cheque met dat bedrag werd

tijdens VERUS 2014 door Wim Kuiper uitgereikt aan Ruud van Eijle van World Vision.

Twee youth ambassadors van World Vision vertelden tijdens VERUS 2014 hoe zij leeftijdsgenoten

op middelbare scholen in het hele land inspireren mee te doen aan Zip your Lip. Door 24 uur niet

te eten, zamelen middelbare scholieren geld in voor een project van World Vision. Dit jaar gaat de

opbrengst naar Zuid-Soedan. ●

Verus mocht drie gratis e-books weggeven van het boek Kairos van filosofe Joke J. Hermsen,

spreker tijdens VERUS 2014. Zie het interview met haar in het vorige nummer van Verus Magazine.

De winnaars zijn:

• Robert Graansma, lid RvT Stichting De Tjongerwerven, Donkerbroek

• Izaäk de Muijnck, voorzitter RvT Pieter Zandt Scholengemeenschap, Kampen

• Jacobina Wegtert, administratief medewerker CBS Adewerth, Aduard. ●

Opbrengst zorgactie: €10.000 voor Zip your Lip

Bestellen? KIJK OP WWW.VERUS.NL

NIEUWSPLEIN

Wat is de essentie van onderwijs? Over die

vraag gaat het boek EYE-opener. Een perspec-

tief op onderwijs. Een vraag waarbij iedereen in

het onderwijs, bij tijd en wijle stilstaat.

In zijn boek geeft Paul Boersma na een rijke

loopbaan als leraar en ‘meedenker’ met

scholen zijn visie op wat onderwijs eigenlijk

is. Zijn uitgangspunt: onderwijs is een waarde

op zich. Ook los van de waarde ervan voor de

samenleving is het van waarde voor de leerling

zelf. Op basis daarvan ontvouwt hij zijn visie op

onderwijs, illustreert hij die met ‘schoolvoor-

beelden’ en biedt hij een levensbeschouwelijke

reflectie. Een inspirerend boek voor iedereen

die zich bij onderwijs betrokken voelt. ●

EYE-opener vol school- voorbeelden

Agenda1-9-2014 Netwerk bestuurders Groningen PO Oude Pekela 9.00 – 12.00 uur Wob van Beek

10-9-2014 Netwerk kleine schoolbesturen PO Sibculo 19.30 – 22.00 uur Wob van Beek Drenthe en Overijssel

11-9-2014 Netwerk bestuurders Zuid-Holland zuid/west, PO Bergen op Zoom 14.00 – 16.30 uur Hans Bruggeman Zeeland en West-Brabant

11-9-2014 Netwerk kleine schoolbesturen PO Hoornaar 19.30 – 22.00 uur Hans Bruggeman Alblasserwaard/Vijfheerenlanden

11-9-2014 Netwerk bestuurders regio Utrecht PO Woerden 12.15 – 15.15 uur Wob van Beek

12-9-2014 Netwerk bestuurders Zuid-Holland PO Vlaardingen 10.30 – 14.00 uur Walter Wassenaar

17-9-2014 Algemene Ledenvergadering Verus PO/VO/MBO/HO Bunnik 10.00 – 13.00 uur Wouter van den Berg

30-9-2014 Netwerk bestuurders Overijssel PO Nijverdal 13.30 – 16.00 uur Wob van Beek

15-10-2014 Onderwijsdag Jouw inspiratie HO + PO Utrecht 9.30 – 17.00 uur Corine de Reus Marnix Academie

5-11-2014 Onderwijsdag Jouw inspiratie HO + PO Rotterdam 9.30 – 17.00 uur Corine de Reus Inholland/HS Leiden/Ipabo

19-11-2014 Onderwijsdag Jouw inspiratie HO + PO Leeuwarden 9.30 – 17.00 uur Corine de Reus Hogeschool Stenden

Page 26: Verus Magazine, juni 2014

26

VERUS 2014:

EEN HOOPVOL VERHAAL

LEZING: ‘KLANTEN’ BINDEN IN EEN ONTZUILDE TIJD (WILLEM SCHOONEN, OUD-HOOFDREDACTEUR TROUW)Cocky Fortuin-Van der Spek, net gestart als adviseur en trainer bij het door haar opgerichte Spirit In School

“ Een hoopvol verhaal”

‘‘Ik vond dit echt een mooie workshop; dit verhaal

heeft me geraakt. Willem Schoonen kan een peri-

ode van decennia overzien. Dat is van belang als

het over identiteitsontwikkeling gaat. Hij vertelde

een hoopvol verhaal. Hij laat zien dat je echt moet

kiezen, maar dat daarna de weg van de lange

adem vruchten afwerpt. Daar kan ik de scholen

in bemoedigen. Zijn verhaal gaat over Trouw, een

krant, maar geldt ook voor scholen. Die mogen

erop vertrouwen dat deze weg tot resultaten leidt.

We hebben het tij mee. De christelijke traditie put

uit een duurzame bron van spiritualiteit.’’

ER ZIJN VAN DIE DAGEN DIE U NIET MISSEN MAG, ZEIDEN WE OVER 21 MEI 2014. VERUS 2014 “KENMERKT ZICH DOOR EEN KEUR AAN SPREKERS EN DEBATTEN OVER ONDERWIJS, LEIDERSCHAP, DE MAATSCHAPPE-LIJKE OPDRACHT VAN DE SCHOOL ÉN VELE PRAKTI-SCHE WORKSHOPS”, BELOOFDEN WE. WE VROEGEN ENKELE DEELNEMERS NAAR HUN ERVARINGEN.

Tekst: Marijke Nijboer | Fotografie: Ruben Schipper

Page 27: Verus Magazine, juni 2014

27

Verus 2014

WORKSHOP: SPREEKCULTUUR ONDERWIJS VERGELIJKBAAR MET HET BEDRIJFSLEVEN?

Willem-Jan IJsseldijk en Erwin Kievit, beiden afdelingsleider en docent bij het ds. Pierson College in Den Bosch

“ We moeten wat zakelijker worden”

Willem-Jan: ‘‘Ik concludeer hieruit vooral dat we

het bedrijfsleven niet in de school moeten inzetten.“

Erwin: ‘‘Het bedrijfsleven mag een aanspreekcultuur

hebben, maar die past niet bij het onderwijs. Wij

spreken een andere taal.’’

Willem-Jan: ‘‘Een stelling was: als je meer meet,

kun je mensen daarop aanspreken. Daar ben ik het

niet mee eens. Ik vind dat je vanaf het begin samen

moet praten over de essentie van je werk, niet pas

wanneer er problemen ontstaan.’’

Erwin: ‘‘Het klopt wel dat elkaar aanspreken nog geen

vanzelfsprekendheid is in het onderwijs. We moeten

wat zakelijker worden; samen bespreken hoe we

zorgen dat we de kinderen goed afleveren. Maar dat

mag niet ten koste gaan van de onderlinge relatie.’’

WORKSHOP: INKOOP IN HET ONDERWIJS: STARTEN EN DOORPAKKEN!

Wim Leeflang, algemeen directeur-bestuurder Stichting ProCon, Epe

“ Je moet je eigen blinde vlekken weghalen”

‘Ik neem van deze interessante workshop vooral

het advies mee om een ‘spendanalyse’ te maken.

Die geeft je een goed overzicht van je totale

jaaruitgaven. Zo krijg je zicht op besparingsmoge-

lijkheden, inkooprisico’s en prioriteiten. Dat klinkt

ingewikkeld, maar je kunt beginnen met een een-

voudige opzet. Toch denk ik dat ik nog wel even

de hulp inroep van een adviseur van Verus.

Wij kopen in bij een vaste leverancier. Dat is een

valkuil. Er zijn twee grote leveranciers die de markt

in handen hebben. Is het logisch om alleen te

onderhandelen met je hoofdleverancier? Je moet

je eigen blinde vlekken weghalen.’’

WORKSHOP: TWITTER: ZEG HET IN 140 TEKENS

Ludi Zoomer, vestigingsdirecteur CSG Jan Arentsz, Alkmaar

“ Jongeren nemen een tweet heel serieus”

‘‘Twitter is een heel belangrijk communicatiemid-

del. Wij twitteren wel als school, maar we kunnen

het zeker nog beter benutten. We sturen nu vooral

berichtjes over mooie evenementen en projecten.

Ik heb hier gehoord hoe je je doelgroep beter kunt

informeren. Dat was heel inspirerend. Wat vooral

indruk op mij maakte, is de opmerking dat een

tweet voor jongeren dezelfde betekenis heeft als

een brief voor een ouder iemand. Iemand van

achttien die een bericht plaatst op Facebook

of een tweet zendt, bedoelt dat heel serieus.

Dat moeten wij als school zeker rekening mee

houden.’’ ●

Page 28: Verus Magazine, juni 2014

28

rubriekjuridische kwestie

Voor buitenstaanders zijn de wegen van het onderwijs vaak ondoorgronde-

lijk, en het is niet vreemd als niet-ingewijden soms de weg kwijtraken. Dan

worden termen als ‘bijzonder onderwijs’ en ‘speciaal onderwijs’ door elkaar

gehaald. Of wordt praktijkonderwijs op een hoop gegooid met het vmbo.

Ook denominaties leveren nu en dan problemen op, vooral waar het gaat

om de ogenschijnlijk subtiele verschillen in het christelijk onderwijs. Een

gemeentebestuur in een van oorsprong katholieke omgeving verslikte zich

daar onlangs in, toen het een aanvraag van ouders moest beoordelen

voor een financiële bijdrage in het leerlingenvervoer.

De ouders wilden dat hun kinderen reformatorisch onderwijs zouden

volgen. In hun eigen gemeente was zo’n school er niet. Wel 20 kilome-

ter verderop in een naburige gemeente. Onder verwijzing naar artikel 4,

eerste lid van de Wet op het primair onderwijs klopten de ouders bij de

gemeente aan om de kosten van het noodzakelijke vervoer van de leerlin-

gen te vergoeden.

Het college van B en W wees dat verzoek echter van de hand.

Belangrijkste argument: in de eigen gemeente was een basisschool met

dezelfde grondslag. En volgens de wettelijke regel hoeft een gemeente

een verzoek om een vergoeding van de kosten van vervoer niet te hono-

reren als dat voor de kinderen de dichtstbijzijnde toegankelijke school is.

Het college verwees daarbij naar de statuten van de christelijke basisschool

in de eigen gemeente. Citaat: “De vereniging heeft als grondslag voor haar

handelen de Bijbel als Gods Woord en in overeenstemming daarmede de

belijdenisgeschriften van de Reformatorische Kerken in Nederland, zoals die

zijn neergelegd in de drie Formulieren van Enigheid”.

Voor de gemeente was het klip en klaar: dit is een reformatorische school,

het staat in de statuten. Maar de ouders zagen dat anders. Het ging hier

volgens hen om een protestants-christelijke school. Ze tekenden bezwaar

aan tegen het afwijzende besluit van B en W, maar kregen nul op het rekest.

Ook een beroepschrift bij de rechtbank had geen succes.

Dus togen de ouders naar de Raad van State, en daar haalden ze alsnog hun

gelijk. Het hoogste rechtscollege stelt dat een besluit over de richting van een

school gebaseerd moet zijn op objectieve en kenbare gegevens. In dit geval

is dat volgens de Raad van State – en de ouders hadden dat eerder ook

aangevoerd – de omschrijving van de richting in BRIN. En in dat register staat

dat de grondslag van de school waar de gemeente de ouders naar verwees,

protestants-christelijk is. De school die de voorkeur had van de ouders heeft

volgens dat register de denominatie reformatorisch.

De gegevens van BRIN zijn overigens openbaar en te raadplegen via de

website van DUO, dat de databank beheert. ●

Heeft u vragen over dit onderwerp? Of over andere juridische zaken? Onze juristen staan u graag te woord. Neem contact op met de juridische helpdesk van Verus, T 0348 74 44 60, [email protected].

De ene denominatie is de andere niet. Voor een gemeente is het zaak daar goed zicht op te hebben Dat leert

de casus van een gemeente die bij de Raad van State het onderspit delfde nadat ze reformatorisch en protestants-christelijk op één hoop had geveegd.

Tekst: Emmanuel Naaijkens m.m.v. mr. Hans Bruggeman, jurist bij Verus

Page 29: Verus Magazine, juni 2014

LEDENVOORDEEL: OMGAAN MET VERZEKERINGSCLAIMS

“ Je verantwoordelijk voelen is iets anders dan aansprakelijk zijn”

Meer dan huis-tuin-en- keukenakkefietjesEen gescheurde jas door een uitstekende spijker.

Als een school vroeger met een schadeclaim

te maken kreeg, ging het meestal om zulke

huis-tuin-en-keukenakkefietjes. Maar tegen-

woordig komt het ook voor dat ouders de school

aansprakelijk stellen omdat de onderwijskwaliteit

onvoldoende zou zijn. Of omdat hun kind tijdens

het spelen op het schoolplein valt. “Zowel de

hoeveelheid als de diversiteit aan claims neemt

toe”, weet Joosten. “Amerikaanse toestanden?

Dat nog niet. Maar scholen moeten wel alert zijn.”

Maak werkafsprakenErken niet op voorhand aansprakelijkheid. Doe

geen toezeggingen. Meldt de schade direct,

met behulp van de schadeformulieren op

www.verusverzekeringen.nl. En laat de behan-

deling over aan een expert. Dat zijn de tips die

Joosten geeft aan scholen die te maken krijgen

met claims. Hij adviseert leden verder om

duidelijke werkafspraken te maken over het

omgaan met verzekeringsclaims. “Ze kunnen

binnenkomen bij de directie, het bestuur, de leraar,

of op meer plekken tegelijk. Het is dan belangrijk

dat iedereen scherp is op wat hij moet zeggen en

wat niet.”

Verantwoordelijk“Dit betekent natuurlijk niet dat de school geen

uiting mag geven aan haar verantwoordelijkheids-

gevoel als er iets vervelends gebeurt met een

kind”, vervolgt Joosten. “Het is heel begrijpelijk dat

je je als school verantwoordelijk voelt voor het

welzijn van je leerlingen. Al is verantwoordelijk

voelen wel iets anders dan aansprakelijk zijn.” ●

NEGEN OP DE TIEN LEDEN ZIJN DANKZIJ DE COLLECTIEVE SCHADEVERZEKERING VAN VERUS PRIMA VERZEKERD TEGEN AANSPRAKELIJKHEID, ONGEVALLEN EN ANDERE RISICO’S. EN DAT TEGEN EEN AANTREKKELIJKE PREMIE. TOCH MOETEN SCHOLEN OP HUN HOEDE ZIJN VOOR CLAIMS, WAARSCHUWT COÖRDINATOR LEDENVOORDEEL LEX JOOSTEN VAN VERUS.

Tekst: Noël Houben | Fotografie: Thinkstock

29

ledenvoordeel

Meer informatie? Wanneer is mijn school aansprakelijk? Wat valt onder het basisverzekeringspakket en wat juist niet? U vindt de 17 meest voorkomende praktijk- gevallen op www.verus.nl/verzekeringen. Vragen over de schadeverzekering? U kunt altijd contact opnemen met Lex Joosten, E: [email protected], T: 06 542 568 14.

Page 30: Verus Magazine, juni 2014

DE RONDVRAAG

‘ SCHOLEN MOETEN KINDEREN KANSEN GEVEN’

Fransje de Bruijnmoeder van leerling Jessica, vmbo kader De Goudse Waarden, Gouda

“ Haar mentor zag dat ze meer aankon”

“Onze dochter heeft enkele jaren speciaal

basisonderwijs gedaan, en het advies was

vmbo basis met lwoo. Maar haar mentor

zag dat ze wel meer aankon en adviseerde

om haar door te laten stromen naar leer-

weg kader. Dit jaar doet ze examen

en kan ze in het mbo op niveau 3/4

beginnen. Daardoor hoeft ze geen tussen-

jaar meer te doen en heeft ze meer keuze

in opleidingen. We zijn erg blij dat Jessica

van De Goudse Waarden deze kans heeft

gekregen en dat ze heel goed is begeleid.

En wij als ouders zijn goed op de hoogte

gehouden van de ontwikkelingen. We zijn

zeer tevreden.”

Conny Bruggemanrector Vlietland College, Leiden

“ Van klas 2 naar 3 worden we strenger”

“Nee, zo zien wij dat niet. Je moet er voor

zorgen dat elke nieuwe leerling voldoende

instrumenten krijgt om de school goed te

doorlopen. Dat wil zeggen: vanaf dag één

inzetten op het proces van leren leren.

Leerlingen krijgen bij ons tussen klas 1

en 2 vaak het voordeel van de twijfel. Pas

van klas 2 naar 3 zijn we strenger. Op

dat moment hebben we een goed beeld

van de leerling. Bij de aanname kijken we

vooral naar het advies van de basisschool

en het leerlingvolgsysteem. We hebben

niet de toelatingsnormen verhoogd, maar

een kwaliteitslag gemaakt in de klas. Wij

hebben de verplichting om een kind dat we

aannemen naar het best passende diploma

te brengen. Eventuele minpunten nemen

we daarbij voor lief.”

IN DE RONDVRAAG PONEERT VERUS EEN STELLING. BETROKKENEN UIT HET ONDERWIJS GEVEN HUN MENING.

Tekst: Emmanuel Naaijkens

Fotografie: Thinkstock

30

Page 31: Verus Magazine, juni 2014

DE RONDVRAAG

‘ SCHOLEN MOETEN KINDEREN KANSEN GEVEN’

Hans de Ruiterdirecteur CBS De Schakel, Vlaardingen

“ Ontwikkelen in je eigen tempo”

Het antwoord op de stelling is ja! Eigenlijk

wordt hier gevraagd naar het effect van

de wijze van toezicht van de inspectie. In

alle lagen ontstaat stress, en onder stress

neemt het leervermogen af. Dit heeft op de

lange termijn desastreuze gevolgen voor de

kwaliteit van het onderwijs en de prestaties

van de kinderen. De indruk wordt gewekt

dat alléén wat meetbaar is, belangrijk is.

Hierdoor verdwijnen belangrijke leerdoelen

(zoals sociale vaardigheden en kunst-

zinnige vakken) uit zicht. Deze leerdoelen

hebben namelijk ook een positief effect

op de ontwikkeling van taal en rekenen.

Als scholen en kinderen het vertrouwen

en de ruimte krijgen om zich in hun tempo

en rekening houdend met hun behoefte te

mogen ontwikkelen, komt het ook goed

met de resultaten!

Rania Rahrfour (17)examenjaar vmbo basis De Goudse Waarden, Gouda

“ Ik ben nu gemotiveerd”

“Op de basisschool deed ik helemaal niet

mijn best, ik had een Cito-score van 503!

Daar had ik later spijt van. Ik moest naar

het praktijkonderwijs, maar ik kon lwoo

aan. De docent had er niet zo’n vertrouwen

in, maar ik vroeg om mij een kans te geven.

Ik heb me er helemaal voor ingezet, en

nu doe ik examen vmbo basis. Als ik mijn

diploma heb, mag ik op het ID College op

mbo niveau 3 beginnen. Omdat ik goede

cijfers heb. Het is de opleiding commer-

cieel medewerker, maar ik wil daarna

naar de opleiding voor stewardessen in

Amsterdam. Dat is mijn droom. Ik ben nu

gemotiveerd, dus dat gaat wel lukken.” ●

Marjan Vermeerleerkracht CBS De Schakel, Vlaardingen

“ Wat heeft een leerling nodig voor het leven?”

De inspectie is met name geïnteresseerd

in de Cito-uitslagen voor rekenen en

begrijpend lezen. Maar wat heeft een

leerling van ons nodig om te slagen in het

leven? En welke kwaliteiten heeft een kind?

Sociale vaardigheden zijn natuurlijk lastig te

testen en te vergelijken, maar toch heel erg

belangrijk. Moeten we kinderen die slecht

scoren op cognitieve vaardigheden zoals

rekenen, blijven vermoeien met tafel-

sommen of leren we ze hoe ze een reken-

machine moeten gebruiken? Dan blijft

er tijd over voor vaardigheden als zelf-

redzaamheid. Willen we kinderen die

goed kunnen spellen en rekenen of

kinderen die gelukkig zijn, omdat ze doen

waar ze goed in zijn?

31

de rondvraag

Page 32: Verus Magazine, juni 2014

Verus is de landelijke vereniging voor christelijk onderwijs in Nederland. Voor

2200 scholen zijn wij de vernieuwende sparringpartner en de vertrouwde belangenbehartiger in de ontwikkeling van eigentijds christelijk onderwijs. Het christelijk geloof is onze inspiratiebron, unieke expertise en ervaring zijn onze kracht. Daarmee zijn we in staat scholen op inspirerende en professionele wijze te begeleiden bij het bezinnen op en vormgeven van identiteit in de veranderende maatschappij en onderwijswereld.

Identiteit Hoe biedt u geïnspireerd onderwijs dat aansluit op de moderne maatschappij? Verus begeleidt scholen bij identiteitsontwikkeling vanuit pedagogische en levensbeschouwelijke expertise. Met een scan brengen wij de identiteit en de ontwikkelpunten van uw school in kaart. We werken samen met directie, bestuur, raad van toezicht, medewerkers, ouders en leerlingen om uw identiteit herkenbaar en inspirerend vorm en inhoud te geven.

“ IK BEN ER IK GELOOF IN JOU DAT WIL IK MIJN LEERLINGEN MEEGEVEN.” Bart, Docent

Meer weten of lid worden?Bel 0348 74 44 44 of mail naar [email protected]

IDENTITEIT | DIENSTVERLENING | BELANGENBEHARTIGING | LEDENVOORDEEL