Verslag: Onderwijs Research Dagen 25 t/m 27 mei 2016 ...€¦ · Van 25 tot en met 27 mei 2016...

12
Van 25 tot en met 27 mei 2016 vonden de Onderwijs Research dagen (ORD) plaats aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Het thema van de ORD was ‘Koersen op Kennis’. Het doel van de ORD is om een verzamelpunt te zijn van goed onderzoek naar onderwijs met een duidelijke koers. Tijdens de ORD was er speciale aandacht voor de grote stad kenmerkende diversiteit en de relatief grote hoeveelheid kwetsbare kinderen. Het Lectoraat Studiesucces was bij de ORD aanwezig. Hieronder volgt een verslag van de bijgewoonde parallel sessies en van de keynotes. Meer informatie over de ORD is te vinden op: http://ord2016.nl/nl/Home Parallel Sessie: De student experience: de rol van studiebetrokkenheid en studenttevredenheid in het vergroten van onderwijskwaliteit en studiesucces. Studiebetrokkenheid in freshmen learning communities, door Jasperina Brouwer. Studenten vinden de transitie naar de universiteit moeilijk, ze hebben onder andere moeite om een nieuw netwerk op te bouwen en om te gaan met de academische eisen. In Freshman Learning Communities (FLC) wordt een cohort studenten in kleinere groepen van zo’n 12 studenten onderverdeeld om de interactie tussen studenten en docenten te bevorderen. Ze delen kennis en verantwoordelijkheden en volgen het eerste semester samen alle colleges en werkcolleges, doen groepsopdrachten, voeren discussies, en nemen gezamenlijk deel aan het kernvak academische vaardigheden. Daarbij vindt begeleiding plaats door een mentor. Uit onderzoek naar deze FLC blijkt dat zelfeffectiviteit voorspellend was voor studiesucces in het eerste semester. Zelfeffectiviteit in het eerste semester was echter niet voorspellend voor studiesucces aan het eind van het jaar. Studiesucces in het eerste semester was voorspellend voor zelfeffectiviteit aan het eind van het eerste studiejaar. Uit kwalitatief onderzoek bleek dat de meningen van studenten over de FLC wisselend waren. Ze waren vooral positief over de interactie met andere studenten en voelden zich veiliger, maar vonden de FLC ook wat schools en bij een kleinere opleiding minder nodig. Verslag: Onderwijs Research Dagen 25 t/m 27 mei 2016 Lectoraat Studiesucces

Transcript of Verslag: Onderwijs Research Dagen 25 t/m 27 mei 2016 ...€¦ · Van 25 tot en met 27 mei 2016...

Page 1: Verslag: Onderwijs Research Dagen 25 t/m 27 mei 2016 ...€¦ · Van 25 tot en met 27 mei 2016 vonden de Onderwijs Research dagen (ORD) plaats aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam.

Van 25 tot en met 27 mei 2016 vonden de Onderwijs Research dagen (ORD) plaats aan de Erasmus

Universiteit in Rotterdam. Het thema van de ORD was ‘Koersen op Kennis’. Het doel van de ORD is om

een verzamelpunt te zijn van goed onderzoek naar onderwijs met een duidelijke koers. Tijdens de

ORD was er speciale aandacht voor de grote stad kenmerkende diversiteit en de relatief grote

hoeveelheid kwetsbare kinderen. Het Lectoraat Studiesucces was bij de ORD aanwezig. Hieronder

volgt een verslag van de bijgewoonde parallel sessies en van de keynotes.

Meer informatie over de ORD is te vinden op: http://ord2016.nl/nl/Home

Parallel Sessie: De student experience: de rol van studiebetrokkenheid en studenttevredenheid in het

vergroten van onderwijskwaliteit en studiesucces.

Studiebetrokkenheid in freshmen learning communities, door Jasperina Brouwer.

Studenten vinden de transitie naar de universiteit moeilijk, ze hebben onder andere moeite om een

nieuw netwerk op te bouwen en om te gaan met de academische eisen. In Freshman Learning

Communities (FLC) wordt een cohort studenten in kleinere groepen van zo’n 12 studenten

onderverdeeld om de interactie tussen studenten en docenten te bevorderen. Ze delen kennis en

verantwoordelijkheden en volgen het eerste semester samen alle colleges en werkcolleges, doen

groepsopdrachten, voeren discussies, en nemen gezamenlijk deel aan het kernvak academische

vaardigheden. Daarbij vindt begeleiding plaats door een mentor. Uit onderzoek naar deze FLC blijkt dat

zelfeffectiviteit voorspellend was voor studiesucces in het eerste semester. Zelfeffectiviteit in het eerste

semester was echter niet voorspellend voor studiesucces aan het eind van het jaar. Studiesucces in het

eerste semester was voorspellend voor zelfeffectiviteit aan het eind van het eerste studiejaar. Uit

kwalitatief onderzoek bleek dat de meningen van studenten over de FLC wisselend waren. Ze waren

vooral positief over de interactie met andere studenten en voelden zich veiliger, maar vonden de FLC

ook wat schools en bij een kleinere opleiding minder nodig.

Verslag: Onderwijs Research Dagen – 25 t/m 27 mei 2016

Lectoraat Studiesucces

Page 2: Verslag: Onderwijs Research Dagen 25 t/m 27 mei 2016 ...€¦ · Van 25 tot en met 27 mei 2016 vonden de Onderwijs Research dagen (ORD) plaats aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam.

Effecten van een pre-academic interventie op studentbetrokkenheid, door Sanne van Herpen.

Studenten vinden de overgang naar de universiteit vaak lastig. Om deze transitie soepeler te laten

verlopen is er een pre-academic interventie ingezet. Onderzocht is wat het effect van deze interventie is

op studentbetrokkenheid. De interventie vond twee weken voor de start van het academische jaar

plaats en duurde vier dagen. Onderdeel van het programma waren onder andere een kennismaking met

de faculteit, reflectie op de studiekeuze, nadenken over de eigen sociale identiteit, aandacht voor

communicatie en reflectie op eigen interactie patronen en stilstaan bij motivatie. Studenten rechten

konden zichzelf aanmelden om vrijwillig deel te nemen aan de interventie. De controlegroep waren de

studenten uit hetzelfde cohort die niet hebben deelgenomen. Inzet en motivatie verschilden niet tussen

de deelnemers en de controlegroep. Uit het onderzoek blijkt dat deelnemers aan de interventie in het

eerste blok meer zelf geïnitieerde interactie met docenten en studenten laten zien over de studie, en

meer zelf geïnitieerde informele interactie met medestudenten. Er is ook gekeken naar effecten op

studiesucces. Deelnemers deden het beter op het eerste tentamen, maar minder goed op het derde

tentamen. Waar dit door komt is nog onduidelijk. Er is geen verschil tussen de deelnemers en de

controlegroep gevonden met betrekking tot het gemiddelde cijfer aan het eind van het eerste

studiejaar.

Welke aspecten bepalen studenttevredenheid? door Jessica Nooij.

Oorspronkelijk was het doel van de NSE om studenten te helpen in het maken van een (studie)keuze,

bijdragen aan transparantie en aan onderwijskwaliteit. Tegenwoordig komt steeds meer de vraag op

wat de NSE nou echt meet en wat tevredenheid is volgens de NSE. De NSE meet 19 kenmerken van het

onderwijs en de instelling. Er is echter sprake van hoge correlaties tussen deze factoren en zo’n 40% van

de variantie wordt niet verklaard. Voor gebruikers is het vaak onduidelijk hoe de verschillende factoren

van de NSE te interpreteren zijn, tevredenheid is niet gelijk aan onderwijskwaliteit. Aspecten die

tevredenheid kunnen bepalen zijn onder andere verwachtingen, studiegedrag, motivatie en

betrokkenheid. Motivatie zit bijvoorbeeld niet in de NSE. Conclusie is dan ook dat de NSE een zeer

waardevol en uniek instrument is, maar beperkingen heeft en toe is aan herziening. De NSE is

ontwikkeld vanuit de praktijk, maar er zit geen empirisch onderzoek achter. Doel van de onderzoekers is

een meer wetenschappelijke theorie voor studenttevredenheid als basis voor de praktijk op te stellen.

Dit is een onderzoek wat ze gaan opstarten, input is welkom.

Page 3: Verslag: Onderwijs Research Dagen 25 t/m 27 mei 2016 ...€¦ · Van 25 tot en met 27 mei 2016 vonden de Onderwijs Research dagen (ORD) plaats aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam.

Keynote van Prof. dr. Geert ten Dam

In deze keynote werd ingegaan op drie invalshoeken voor sterk onderwijs in de stad:

1. De opdracht voor het onderwijs. Jongeren vinden onderwijs vaak saai, ze zien weinig verbinding

tussen school en de buitenwereld. Er moet een stevig beroep worden gedaan op het onderwijs

door technologisering, internationalisering, individualisering en flexibilisering van de

arbeidsmarkt. Daarbij moeten vakoverstijgende vaardigheden worden aangeleerd, waaronder

competenties als zelfredzaamheid, initiatief nemen en verantwoordelijkheid.

2. Belang daarbij van burgerschapsonderwijs. Burgerschapsonderwijs is sinds 2006 verplicht.

Burgerschap gaat om competenties die mensen nodig hebben om mee te doen in een

pluriforme samenleving en respect te tonen voor andermans recht op burgerschap. Uit

onderzoek van de International Civic and Citizenship Education Study (ICCS) blijkt dat

Nederlanders laag scoren op burgerschapskennis, bereidheid tot politieke participatie en

houding ten opzichte van gelijke rechten voor minderheden. Daarbij zijn er verschillen tussen

groepen zichtbaar. Doordacht burgerschapsonderwijs kan verschil maken en hier is een rol voor

de school weg gelegd. Zij kunnen dit doen middels o.a. het aanbieden van relevantie

leersituaties, een open, democratische schoolcultuur en de invulling van het curriculum.

Leerlingen op scholen halen betere resultaten wanneer er meer tijd wordt besteed aan

burgerschap en de resultaten op de één of andere manier toetsen, formatief of summatief.

3. Het belang daarbij van een vitale kennisketen. Een sterke kennisketen, met een betere

interactie tussen onderzoekers, leraren, schoolleiders en onderwijsontwikkelaars stimuleert

burgerschap. Uit ervaringen die tot nu toe zijn opgedaan in de Amsterdamse leerplaats blijkt dat

doeloriëntatie, gedeeld eigenaarschap, openheid en flexibiliteit daarbij belangrijk zijn.

Sessie: Reviews of National Policies for Education. Netherlands 2016. Foundations for the Future. Door

Montserrat Gomendio. Deputy Director, OECD Directorate for Education and Skills.

In deze sessie wordt ingegaan op een aantal sterke kanten van het Nederlandse onderwijssysteem en

een aantal uitdagingen die er liggen voor de toekomst. Een aantal sterke kanten van het Nederlandse

onderwijssysteem: Nederlandse 15 jarigen presteren relatief, t.o.v. andere landen, hoog op wiskunde,

geletterdheid onder volwassenen is hoog en er is een sterk beroepsonderwijssysteem; er zijn relatief

weinig 20 tot 24 jarigen die niet werken of in opleiding zijn. In de toekomst worden er een aantal

uitdagingen gezien. De samenleving veranderd en landen moeten zich aan de snelle ontwikkelingen

aanpassen. Sommige landen gaan sneller vooruit dan andere landen. De uitdaging voor Nederland is om

aan de top te blijven. In onderstaand figuur worden hier een aantal aanbevelingen voor gegeven.

Page 4: Verslag: Onderwijs Research Dagen 25 t/m 27 mei 2016 ...€¦ · Van 25 tot en met 27 mei 2016 vonden de Onderwijs Research dagen (ORD) plaats aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam.

Parallel Sessie. Tussentijds toetsen als oefenstrategie: blijft het bij beter beklijven?

Het positieve effect van tussentijds toetsen op het herleren van woordparen door Huib Tabbers en Mario

de Jonge.

Toetsen worden ingezet als middel om te beoordelen, maar door het ophalen van informatie tijdens een

toets wordt de geheugenprestatie ook beïnvloedt. Toetsen kunnen ook als middel worden gebruikt om

geleerde informatie beter te laten beklijven. In een experiment van De Jonge en Tabbers (2013) werden

woordparen op twee manieren aangeleerd: ofwel door ze te bestuderen (studeerconditie), ofwel met

tussentoetsen (toetsconditie). Wanneer ze 5 minuten hierna getoetst worden presteert de

studeerconditie beter, zij weten zich meer woordparen te herinneren. Toets je nog een keer na één

week, dan presteren de deelnemers aan de toetsconditie beter. Wat ze geleerd hebben beklijft beter.

Dit heet ook wel het testing effect.

In het huidige onderzoek wordt verder gekeken naar herleren. Als je iets vergeten bent, wil dat niet

zeggen dat het helemaal weg is, je kunt het alleen op dat moment even niet ophalen. Om het effect van

tussentoetsen te onderzoeken, zou je niet alleen moeten kijken naar hoeveel woordparen ze nog

kunnen ophalen, maar ook naar hoe snel ze deze weer kunnen herleren. In dit onderzoek presteerde de

toetsconditie, in lijn met de verwachting, na één week beter dan de studeerconditie. Wanneer ze keken

naar het herleren van de woordparen, bleek de toetsconditie de woordparen sneller te herleren dan de

studeerconditie. Het effect was klein, maar wel significant.

Page 5: Verslag: Onderwijs Research Dagen 25 t/m 27 mei 2016 ...€¦ · Van 25 tot en met 27 mei 2016 vonden de Onderwijs Research dagen (ORD) plaats aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam.

De Jonge et al., (2014) heeft dit onderzoek met meer proefpersonen willen repliceren. In dit onderzoek

werd geen verschil gevonden in snelheid van herleren tussen de toets- en studeerconditie.

Conclusie is dan ook dat informatie met behulp van tussentijds toetsen beter beklijft. Het voordeel blijft

bij herleren, maar bij herleren is er geen éxtra voordeel dat je sneller herleert dan de studeerconditie. Er

is nog aanvullend onderzoek nodig, zo is het huidige onderzoek met geheugentaken gedaan, en moet

nog onderzocht worden of dit effect ook optreed bij andere leertaken.

Keynote James A. Banks over Diversity and Citizenship Education in Multicultural Nations.

Wereldwijde immigratie groeit. Er is een spanningsveld tussen nationalisme en globalisatie. Er is

behoefte aan een nieuw concept voor burgerschap. Wanneer je in een ander land bent, bescherm en

identificeer je je met je eigen land. Multicultureel burgerschap erkent het recht en de behoefte van

mensen (immigranten) om betrokken te blijven bij hun culturele groep. In de geschiedenis hebben

landen vaak geprobeerd de cultuur van immigranten uit te wissen (deculturalisatie). Maar je kunt

meerdere nationaliteiten hebben. De mate waarin dit onderkent wordt door landen verschilt. Het is

belangrijk dat immigranten zich opgenomen (inclusion) voelen, maar wanneer ze hun oorspronkelijke

cultuur moeten opgeven zullen ze dit nooit volledig voelen. Burgers in multiculturele landen omarmen

de democratische waarden van het land zoals gerechtigheid en gelijkheid, zijn in staat en bereid om

democratische waarden en idealen te steunen en tot stand te brengen en zijn bereid om tot actie over

te gaan zodat er gerechtigheid is voor alle etnische, raciale en religieuze groepen in het land en niet

alleen voor hun eigen groep.

Keynote Jelte Wicherts: De zwakke plekken van de hedendaagse wetenschap (en hoe die te

versterken)

In deze keynote bespreekt Wicherts zwakke plekken in het doen van wetenschappelijk onderzoek en

mogelijke oplossingen om beter te kunnen inspelen op deze zwakke plekken en op een zuivere manier

wetenschappelijk onderzoek te doen. De belangrijkste bespreekpunten die naar voren kwamen staan

hieronder weergegeven:

Onderzoek van Melissa Anderson (2007) laat zien dat het overgrote deel van de onderzoekers

verschillende normen m.b.t. het doen van zuiver onderzoek wel onderschrijven, en ook de

perceptie hebben dat ze zich zelf aan de normen houden. Gemiddeld genomen denken

onderzoekers echter dat andere onderzoekers zich in veel mindere mate aan deze normen

houden.

Het opvragen van data van reeds gepubliceerde artikelen blijkt lastig te zijn (Wicherts et al.,

2006). Slechts 27% van de aanvragen om de data in te zien werd gehonoreerd.

Onderzoek van Bakker en Wicherts (2011) [http://link.springer.com/article/10.3758/s13428-

011-0089-5] laat zien dat er regelmatig fouten worden gemaakt in de rapportage van p-

Page 6: Verslag: Onderwijs Research Dagen 25 t/m 27 mei 2016 ...€¦ · Van 25 tot en met 27 mei 2016 vonden de Onderwijs Research dagen (ORD) plaats aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam.

waarden. 15% van de artikelen bevat minimaal één fout m.b.t. de rapportage van p-waardes in

relatie tot een Alpha van 0,05.

De statistische power van veel psychologiestudies ligt vaak onder 50%.

Het fenomeen van “p-hacking” wordt besproken, het ondernemen van bepaalde activiteiten

waardoor de p-waarde onder de 0,05 komt (zoals het “bijdraaien” van condities om meer

deelnemers te krijgen). Volgens Wicherts heeft dit mede te maken met een confirmation bias

van veel onderzoekers. Door p-hacking kunnen er (te)veel “false positives” zijn in de literatuur

en kunnen effecten kleiner zijn dan zoals ze in de literatuur worden gerapporteerd.

Onderzoek dat is gedaan vanuit het Open Science Collaboration platform liet zien dat 2/3 van de

eerdere onderzoeken niet kon worden gerepliceerd.

Het onderscheid tussen verkennend onderzoek en bevestigend onderzoek wordt door Wicherts

benadrukt. Een idee dat de laatste jaren steeds meer vorm krijgt bij het doen van bevestigend

onderzoek is de zogenaamde pre-registratie. Hierbij worden eerst de inleiding en methode van

een studie geschreven. Dit wordt vervolgens ingediend bij een journal en gaat door een review

proces. Daarna wordt pas de data verzameld (mits de studie positieve reviews heeft gekregen)

en ongeacht de uitkomsten wordt de studie vervolgens gepubliceerd. Deze werkwijze kan eraan

bijdragen dat p-hacking in de toekomst minder voor zal komen.

Parallel Sessie. Toegankelijkheid van het hoger beroepsonderwijs. Over leenangst, selectie en

motivatie.

De ontwikkeling van de keuze voor een opleiding in het hbo door mbo-4 en havo/vwo gediplomeerden,

door Maya van der Eerden en Herman Jonker, DUO.

Het is onrustig in het hoger onderwijs. Onder andere door het wel, en later toch weer niet, invoeren van

de langstudeerdersboete en daarna het invoeren van het sociale leenstelsel. Er is gekeken of er groepen

te identificeren zijn die minder vaak doorstromen sinds de invoering van het leenstelsel, dan voor de

invoering van het leenstelsel. Uit een eerste analyse in januari/februari blijkt dat er in de doorstroom

van mbo naar hbo en van havo naar hbo een daling te zien is in cohort 2015 t.o.v. 2009-2014. Alle

specifieke groepen waar naar gekeken is laten een daling in directe doorstroom zien. De inkomensgroep

waar jongeren onder vallen lijkt hierbij uit te maken. Niet westers allochtone jongeren en meisjes met

een havo-diploma, beide uit lagere inkomensgroepen, stromen in 2015 relatief minder vaak door naar

het hoger onderwijs dan in de periode ervoor. De komende jaren moet blijken hoe dit zich gaat

ontwikkelen en is het interessant om te onderzoeken wat jongeren die niet doorstromen zijn gaan doen.

Page 7: Verslag: Onderwijs Research Dagen 25 t/m 27 mei 2016 ...€¦ · Van 25 tot en met 27 mei 2016 vonden de Onderwijs Research dagen (ORD) plaats aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam.

Instroom en studiesucces in selecterende en niet-selecterende opleidingen in het hbo: het verschil tussen

een mbo-4 en havo diploma, door Susanne Rijken, ministerie van OCW.

Het aantal mbo-4 gediplomeerden neemt toe t.o.v. havo en vwo. In het hbo wordt de overstap gemaakt

van loting naar decentrale selectie. De verwachting is dat de groep studenten die het hbo inkomt

heterogener is van samenstelling (door een toename van mbo’ ers). De verwachting is ook dat het voor

mbo’ers moeilijker is om selecterende opleidingen binnen te komen, maar, wanneer zij eenmaal binnen

zijn, de opleiding succesvoller doorlopen dan havisten (immers je hebt de beste mbo-studenten

geselecteerd). In het huidige onderzoek zijn deze verwachtingen onderzocht, door van selecterende

opleidingen het jaar voor en na selectie te vergelijken. De hypothesen van het onderzoek zijn uiteindelijk

verworpen. Het blijkt wel voor mbo’ers lastiger om een opleiding binnen te komen bij decentrale

selectie, maar niet bij loting. Mbo-studenten hebben bij decentrale selectie minder kans op switch en

uitval, maar niet perce minder dan havisten.

Mbo’ ers en havisten in hbo-fixusopleidingen. Conclusies uit de startmonitor over studiekeuze, eerste

ervaringen en vroege uitval, door Jules Warps.

Uit onderzoek met gegevens van de startmonitor blijkt dat, wanneer mbo’ers worden vergeleken met

havisten, mbo’ers minder intensief voorbereid zijn op hun studiekeuze, maar toch weloverwogen

kiezen. Mbo’ers vallen minder vaak uit vanwege een verkeerde studiekeuze, het niet uitkomen van

verwachtingen en gebrek aan motivatie dan havisten. Daarentegen vallen mbo’ers vaker uit vanwege

een te zware studie en moeite met de aansluiting dan havisten. Wanneer wordt gekeken naar

voorspellers voor uitval, zijn dit bij havisten vooral twijfel over de studiekeuze bij de start van de

opleiding, de mate waarin de student zich Nederlander voelt, binding en inzet in de vooropleiding. Deze

factoren verklaren samen zo’n 24% van de variantie. Bij mbo’ers wordt de uitval ook voorspeld door

twijfel over de studiekeuze bij de start van de opleiding en de mate waarin de student zich Nederlander

voelt, maar daarnaast door de inschatting van de student om het einddiploma te halen en de resultaten

in het mbo. Deze factoren verklaren gezamenlijk zo’n 14% van de variantie.

Parallel sessie: Honoursonderwijs: succesfactoren en de acceptatie door docenten in het hoger

onderwijs.

Honoursonderwijs: een zoektocht naar de succesfactoren van honoursonderwijs binnen Saxion, door

Jolise ’t Mannetje, Karin Truijen en Mark Gellevij.

In deze empirische longitudinale studie binnen Saxion is geprobeerd zicht te krijgen op de factoren

waaraan honoursonderwijs moet voldoen om studenten goed te kunnen opleiden. In deze studie is

gebruik gemaakt van twee outputvariabelen voor het definiëren van goed honoursonderwijs: de mate

van reflecteren van de student en de waardering voor het onderwijs door de studenten.De studie laat

zien dat ‘hoge eisen’ bepalend zijn voor de mate van reflectief leren binnen het honoursonderwijs. Ook

Page 8: Verslag: Onderwijs Research Dagen 25 t/m 27 mei 2016 ...€¦ · Van 25 tot en met 27 mei 2016 vonden de Onderwijs Research dagen (ORD) plaats aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam.

blijkt de ‘kwaliteit van de selectieprocedure’ bepalend voor de waardering van het honoursonderwijs.

Reflecteren is binnen het honoursonderwijs een belangrijke competentie. In de literatuur wordt een

onderscheid gemaakt in verschillende niveaus van reflecteren (Kember, et al., 2000).

Uitkomsten onderzoek: Bij de metingen die in twee studiejaren zijn gehouden blijkt de kwaliteit van de

selectieprocedure een positief significant effect te hebben op de waardering van het honours onderwijs

en blijkt het stellen van hoge eisen een positief significant effect te hebben op de mate van reflectief

leren.

Dit onderzoek heeft een bijdrage van wetenschappelijke betekenis. Veel hogescholen hebben

honoursonderwijs geïmplementeerd. Echter was er vooraf aan dit onderzoek nog weinig bekend over de

factoren die essentieel zijn om tot goed honoursonderwijs te komen. Uit deze studie blijkt dat het

belangrijk is om aandacht te besteden aan de kwaliteit van de selectieprocedure en om hoge eisen te

stellen aan honoursstudenten.

Meer over dit onderzoek is hier te vinden: succesfactoren van het honoursonderwijs bij Saxion

Page 9: Verslag: Onderwijs Research Dagen 25 t/m 27 mei 2016 ...€¦ · Van 25 tot en met 27 mei 2016 vonden de Onderwijs Research dagen (ORD) plaats aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam.

De acceptatie van honours door docenten in het hoger onderwijs, door Didi M.E. Griffioen, Jannet

Doppenberg en Ron Oostdam.

De onderzoeksvraag van dit onderzoek luidde: ‘Hoe beïnvloeden de organisatiekenmerken in de HvA de

opvattingen, self-efficacy, houding, en gedrag van docenten ten aanzien van honoursprogramma’s?

Om inzicht te krijgen in hoe je een brede groep docenten ‘aan boord’ kunt krijgen bij de implementatie

van veranderingen in het onderwijs (in dit geval voor het verzorgen van honoursonderwijs) is gebruik

gemaakt van twee modellen: 1) het ‘Excellence Acceptance Model’ (EAM) en 2) het ‘Organisational

Influence Model’ (OIM).

Het volgende onderzoeksmodel is gebruikt:

De resultaten laten zien dat de houding die docenten hebben ten opzichte van excellentie hun gedrag

ten aanzien van excellentie positief beïnvloed. De opvatting van docenten tegenover excellentie is ook

belangrijk voor hoe ze hun eigen vermogen als docent zien. Het grootste effect van het OIM op het EAM

in het eind model is de invloed van ‘Discussiecultuur op excellentie’ op ‘Gedrag op excellentie’. Dit is

vooral een direct verband, maar in kleine mate loopt dit verband ook via de opvatting dat excellentie

nuttig is. Verder hebben docenten die meer een samenwerkingscultuur ervaren in de HvA een

negatievere opvatting over het nut van excellentie, maar wel vinden dat excellentie relatief is. Tot slot

hebben die docenten die zich meer betrokken voelen bij de besluitvorming een negatievere opvatting

over de relativiteit van excellentie.

Meer over dit onderzoek is hier te vinden: De acceptatie van honours door docenten in het Hoger

Onderwijs

Page 10: Verslag: Onderwijs Research Dagen 25 t/m 27 mei 2016 ...€¦ · Van 25 tot en met 27 mei 2016 vonden de Onderwijs Research dagen (ORD) plaats aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam.

Parallel sessie: Wederzijdse afhankelijkheid in samenwerking tussen docenten op differentiatie in de

klas en interacties tussen docenten in professionele leeromgevingen. Loes de Jong, Jacobiene Meirink

en Wilfried Admiraal.

Tijdens deze parallel sessie werd het PhD project ‘Samen Differentiëren’ gepresenteerd. Het doel van

deze sessie was niet om onderzoeksresultaten te presenteren, maar om een aantal punten te bespreken

omtrent het onderzoek die nog ter discussie stonden. De deelnemers aan deze parallel sessie werden

gevraagd hun input te geven op de vragen die de onderzoekers nog hadden. De onderzoeksvraag van

het project is: Resulteren ‘Peer coaching’ en ‘Samen ontwikkelen en leren, in verschillen in bedoelde,

geïmplementeerde en bereikte curriculum? Het onderzoek gaat plaatsvinden onder vmbo docenten taal-

en rekenvakken die deelnemen aan persoonlijke leergemeenschappen (PLGs). Het onderzoek naar de

effectiviteit van twee verschillende vormen van PLGs (peercoaching / samen ontwikkelen en leren) moet

leiden tot kennis of PLGs daadwerkelijk effect hebben op de professionele ontwikkeling van docenten en

vervolgens op de kwaliteit van hun onderwijs.

De hypothese van het onderzoek is dat docenten die meer afhankelijk van elkaar zijn een hechtere

gemeenschap vormen en dat dit ook terug te zien is in de resultaten in de verschillende curricula niveau

van gedifferentieerd lesgeven.

De volgende discussiepunten stonden in deze sessie centraal:

1) In hoeverre kan (en mag) je als onderzoeker verschillende vormen van PLGs van tevoren

inkaderen?

Page 11: Verslag: Onderwijs Research Dagen 25 t/m 27 mei 2016 ...€¦ · Van 25 tot en met 27 mei 2016 vonden de Onderwijs Research dagen (ORD) plaats aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam.

Enerzijds blijkt uit de literatuur dat professionalisering niet van bovenaf bepaald moet worden omdat

het belangrijk is dat docenten vanuit hun eigen behoeften aan de slag gaan. Anderzijds is het vanuit

onderzoeksperspectief belangrijk om vergelijkbare condities te creëren. Dit conflicteert met het

uitgangspunt dat het intern ‘gevoed’ wordt (door de deelnemers) en een natuurlijk verloop heeft.

2) Wanneer kunnen we spreken van een professionele leergemeenschap?

Is dat bijvoorbeeld wanneer er kennis en ervaring in de PLG wordt uitgewisseld of wanneer er aan

concrete producten wordt gewerkt die direct relevant voor de praktijk zijn?

Andere discussiepunten die naar voren kwamen in deze sessie waren:

- Is er een moderator/facilitator nodig om het type PLG van ‘samen ontwikkelen en leren’ te sturen

en wat is dan zijn rol?

- Wat is het effect van de moderator/facilitator op het gedrag van de deelnemers aan het

onderzoek/de PLG?

- Hoe zorg je ervoor dat het effect van de moderator/facilitator op de groep niet de

onderzoeksgegevens beïnvloed?

Op de discussiepunten werd geen eenduidig antwoord gegeven. Een goed idee dat werd geopperd en

wat veel deelnemers aan de sessie als oplossing zagen was het idee om elke week iemand van de

deelnemers aan de PLGs aan te stellen als moderator en deze rol te laten rouleren.

Meer over het onderzoek en de onderzoeksmethode is hier te vinden: PGBs - Effecten van wederzijdse

afhankelijkheid in samenwerking tussen docenten op differentiatie in de klas

Keynote: Taalbeleid in de grote stad – Folkert Kuiken

In zijn keynote ging Folkert Kuiken in op 20 jaar taalbeleid in Amsterdam. Hij blikte terug op hoe het

beleid zich in de afgelopen 20 jaar ontwikkelend heeft, welke knelpunten daarbij overwonnen moesten

worden, wat er bereikt is, wat anderen daarvan kunnen leren en wat de aandachtspunten voor de

toekomst zijn. In de keynote werd voornamelijk ingegaan op taalbeleid in het basisonderwijs en het

voortgezet onderwijs. Een nuttige website die voor het hoger onderwijs werd gepresenteerd is:

http://www.taalwinkel.nl/ . De website, een initiatief van de HvA en de UvA, geeft naast advies op het

gebied van taal, ook advies op het gebied van studievaardigheden, afstuderen en solliciteren.

Page 12: Verslag: Onderwijs Research Dagen 25 t/m 27 mei 2016 ...€¦ · Van 25 tot en met 27 mei 2016 vonden de Onderwijs Research dagen (ORD) plaats aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam.

Hieronder volgt een lijst van de websites van initiatieven die genoemd werden in de presentatie:

https://www.amsterdam.nl/onderwijs-jeugd/basisonderwijs/taalinterventies

www.taalbegintthuis.nl

www.slo.nl/jongekind/doelen

www.itta.uva.nl/projecten/expertisecentrum-top-45

www.meesterschappers.nl

www.digiwak.nl

www.onderwijsdatabank.nl/94373/samenwerkend-lezen-in-het-voortgezet-onderwijs