VErSLaG Conclusies van de werkzaamheden zwaar werkcnpc.fgov.be/txt/nl/doc17-178.pdf ·...

VErSLaG

Conclusies van de werkzaamheden zwaar werk

nPCNationaal pensioencomité

Comité national des pensionsCnP

nPC 2017-0178

NPC 2017-0178 DEF

Verslag:

Conclusies van de werkzaamheden zwaar werk

Brussel 9.10.2017

NPC 2017-0178

2

Inhoudstafel

1 Inleiding 5

2 Samenvatting hoorzittingen 6

2.1 Presentatie van de heer Piette 6

2.2 Presentatie van dokter G. Vogt 7

2.3 Presentatie van Professor Ph. Mairiaux 8

3 Standpunten leden NPC 10

3.1 Standpunt van de werknemers 10

3.2 Standpunt van de werkgevers 13

3.3 Standpunt van de regering 15

4 Bijlagen 17

4.1 Bijlage 1: documenten van de experten 19

4.2 Bijlage 2: bijdragen van de leden 88

4.2.1 Vertegenwoordigers van de werknemers 90

4.2.2 Vertegenwoordigers van de werkgevers 142

NPC 2017-0178

3

NPC 2017-0178

4

1 Inleiding

In het kader van de pensioenhervorming bepaalt het regeerakkoord van 9 oktober 2014 dat de regering in overleg met de sociale partners specifieke pensioenmaatregelen zal treffen voor zware beroepen in de privésector (werknemers en zelfstandigen) en de openbare sector. Die maatregelen kunnen voordeliger modaliteiten zijn inzake loopbaanvoorwaarden voor het (vervroegd) pensioen en voor de berekening van de pensioenen. In dat opzicht heeft de regering de werkzaamheden in drie fasen willen organiseren: - de eerste fase beoogt de transversale criteria voor zwaar werk op te stellen; - in de tweede fase zullen de budgettaire enveloppen worden bepaald voor het in aanmerking

nemen van de zwaarte van het werk op het vlak van pensioenen; - de derde fase heeft betrekking op de uitvoering van de criteria voor zwaar werk. Het NPC heeft tijdens zijn plenaire zitting van 12 september 2016 een eerste Voortgangsrapport - Problematiek van zwaar werk (NPC 2016-0346) goedgekeurd. Dat rapport kaderde binnen de gefaseerde aanpak van de regering. Het ging om een eerste en beknopt overzicht van de vorderingen van de werkzaamheden rond de belangrijkste punten waarover de commissie zich buigt. De leden van het NPC gaven daarin hun goedkeuring om de bespreking over de concretisering van de in aanmerking te nemen criteria voor zwaar werk voort te zetten. Er werd overeengekomen dat enkel duidelijke, objectieve, controleerbare, meetbare en registreerbare criteria binnen een vastomlijnd kader in aanmerking zullen worden genomen. Het akkoord van 28 november 2016 van de federale regering betreffende de toekenning van budgettaire enveloppen voor de financiering van de inaanmerkingneming van de zwaarte van het werk in de pensioenstelsels werd vastgelegd op 40 miljoen euro voor 2019 en 70 miljoen euro voor 2020. In dat kader werden de werkzaamheden van het comité rond de concretisering van de in aanmerking te nemen criteria voor zwaar werk hervat op 8 mei 2017 in de commissie “Zwaar werk”. Daar werd overeengekomen om de discussie over het onderwerp verder te zetten in een technische werkgroep die bijeenkwam op 17 mei, 7 juni, 15 juni en 29 juni 2017. Ter ondersteuning van de discussie in deze werkgroep werd beslist om een aantal wetenschappelijke experten uit te nodigen. Op vraag van het dagelijks bestuur van 10 juli 2017 maakte het secretariaat in onderliggend rapport een synthese van de hoorzittingen met deze experten evenals van de standpunten van de leden. Dit rapport geeft de stand van zaken weer van de besprekingen over de problematiek van zwaar werk in het stelsel van de loontrekkenden. De werkzaamheden van het comité met het oog op de concretisering van de criteria voor zwaar werk voor het stelsel van de zelfstandigen, worden later aangevat.

NPC 2017-0178

5

2 Samenvatting hoorzittingen

Ter ondersteuning van de discussie betreffende de uitvoering van de criteria zwaar werk werden in de tweede helft van juni drie experten uitgenodigd. Bij de keuze van de experten was zowel aandacht voor hun wetenschappelijke expertise als voor hun terreinkennis. De experten werd gevraagd om een overzicht te geven van de risicofactoren die volgens de huidige stand van de wetenschap een impact hebben op de gezondheid van werknemers en in aanmerking genomen kunnen worden voor het bepalen van criteria voor zwaar werk in het pensioendossier. Als antwoord op die vraag hebben de heer A. Piette (FOD Werkgelegenheid, DiOVA), dokter G. Vogt (Provikmo) en dokter P. Mairiaux (ULg) het resultaat van hun denkoefeningen van 15 en 29 juni 2017 voorgesteld. Hieronder vindt u een samenvatting door het secretariaat. De documenten die de sprekers presenteerden, zijn terug te vinden als bijlage 1.

2.1 Presentatie van de heer A. Piette

De heer Piette, attaché-ergonoom van de Directie van het Onderzoek over de Verbetering van de Arbeidsomstandigheden (DiOVA) van de FOD Werkgelegenheid, haalt meerdere denkpistes aan die hij interessant vindt voor de werkzaamheden van het NPC. Tijdens zijn uiteenzetting heeft hij de bepalingen van de welzijnswetgeving (Codex over het welzijn) geïnventariseerd waarin het begrip zwaar werk aan bod komt. De heer Piette merkt op dat er in de Codex over het welzijn enkel grenswaarden zijn vastgelegd voor de eerste categorie van criteria voor zwaar werk die in het voortgangsrapport van het NPC over de problematiek van zwaar werk vermeld staan (NPC 2016-0346), d.i. de belastende arbeidsomstandigheden door fysieke inconveniënten gelinkt aan de werkomgeving of ingevolge de fysieke belasting. Voor de tweede categorie, d.i. de belastende werkomgeving, zou het vrij makkelijk zijn om uit te maken wie bijvoorbeeld nachtarbeid of ploegenarbeid verricht, twee types van arbeidsorganisaties die zijn opgenomen in de codex en die bijzondere aandacht vergen in de risicoanalyse (waakzaamheid en biologische activering). Er bestaan tot op heden echter geen grenswaarden voor de twee andere categorieën, d.i. de belasting door verhoogde veiligheidsrisico's en de belasting van mentale of emotionele aard. De wet van 2014 betreffende de preventie van psychosociale risico’s (meer bepaald de 5 T’s op blz. 11 van zijn presentatie: de arbeidsorganisatie, de arbeidsinhoud, de arbeidsvoorwaarden, de arbeidsomstandigheden, de interpersoonlijke relaties op het werk). Wat de fysieke arbeidsbelasting betreft, spreekt men in de regelgeving betreffende welzijn op het werk van zwaar werk vanaf 410 watt, met name in het kader van de thermische omgeving en op de arbeidsplaatsen. Deze waarde werd berekend op basis van het maximale arbeidsvermogen van een gemiddelde werknemer. Echter, het maximale arbeidsvermogen is een individueel gegeven dat beïnvloed wordt door geslacht, leeftijd en het gewicht van een persoon. In werkelijkheid kan een bepaalde activiteit voor een individu dus al dan niet als "zwaar" worden bestempeld in functie van de eigen “capacités maximales de travail” (CMT - maximale arbeidscapaciteit).

NPC 2017-0178

6

Alain Piette vraagt om de zwaarte van het werk te bepalen op basis van de arbeidsactiviteit in absolute termen ofwel in relatieve termen op basis van het fysieke vermogen van de werknemer. Naast de verwijzingen naar de welzijnswetgeving verwijst de heer Piette ook naar een rapport van 1998, genaamd "Werk en tijd. Ploegenarbeid en flexibele uurroosters", dat specifiek betrekking heeft op zwaar werk. Dat verslag vermeldt dat nachtarbeid en atypische arbeid zijn geklasseerd in de lijst van kankerverwekkende agentia. Het nationale onderzoek naar de arbeidsomstandigheden van Eurofound over België wordt ook vermeld (EWCS 2015). Dat onderzoek geeft een overzicht van het standpunt van de arbeiders ten opzichte van hun arbeidsomstandigheden. Naar aanleiding van dat onderzoek, dat de Belgische arbeiders in 6 categorieën heeft opgedeeld volgens 22 dimensies van hun arbeidsomstandigheden, acht 9,25 % van de actieve bevolking de eigen jobkwaliteit als zijnde zwak en denkt 17,59 % een zware en eentonige job uit te voeren. Om terug te komen op de vraag die hem werd voorgelegd, verduidelijkt hij niet in staat te zijn daar een antwoord op te bieden zolang die vraag andere vragen doet rijzen, zoals over de bepaling van de grenswaarde van het zwaar werk. In dat opzicht legt hij uit dat er in het kader van wetenschappelijke onderzoeken verbanden zijn gelegd tussen de risicofactoren en de schade op de gezondheid. Die verbanden vormen de grondslag voor de grenswaarden die zowel in Europese richtlijnen als in de Belgische wetgeving inzake gezondheid en veiligheid zijn opgenomen. Toch bestaan er niet voor alle risicofactoren grenswaarden. Uitgaande van de in Frankrijk aangenomen waarden voor zwaar werk vraagt Alain Piette ook wat die waarden voor zwaar werk inhouden ten opzichte van de grenswaarden: waarden onder dewelke de gezondheid en veiligheid niet in het gedrang komen maar die lichaam en/of geest ondermijnen? Wat betreft de meting van trillingen bijvoorbeeld, onderlijnt hij dat de uitvoering van dat soort meting complex blijkt te zijn, rekening houdend met het tekort aan bevoegde personen (4 voor heel België) en de kostprijs van die meting. De gegevens van de externe preventiediensten zijn overigens niet afdoende om de factoren voor zwaar werk voor elke werknemer te monitoren. Hij verduidelijkt eveneens dat naast de bepaling van de grenswaarden voor de factoren van zwaar werk ook de combinatie van die factoren in acht moet worden genomen en dat de zwaarte voor bepaalde werknemers ook subjectief kan zijn. Tot slot benadrukt Alain Piette dat moet worden gecommuniceerd over de criteria voor zwaar werk want welke werknemer kan vandaag nog zeggen dat hij geen zwaar werk heeft?

2.2 Presentatie van dokter G. Vogt

Als antwoord op de vraag welke risicofactoren volgens de huidige stand van de wetenschap een impact hebben op de gezondheid van werknemers en in aanmerking genomen kunnen worden voor het bepalen van criteria voor zwaar werk in het pensioendossier presenteerde dokter Vogt een tekst die niet alleen zijn persoonlijk standpunt weerspiegelt, maar tevens wordt gedragen door de Raad van Bestuur van de Belgische Beroepsvereniging voor Arbeidsgeneesheren en werd afgetoetst bij enkele arbeidsgeneesheren en professoren. In zijn inleiding verduidelijkte de heer Vogt dat zijn bijdrage moet gelezen worden vanuit zijn achtergrond van arbeidsgeneesheer van wie het de opdracht is om, via aangepaste werkomstandigheden en

NPC 2017-0178

7

werkinhoud, werk meer werkbaar te maken en op die manier oudere werknemers langer aan de slag te houden. Hij heeft daarom in zijn tekst de vraag opengetrokken naar preventie en kansen geven aan elk individu om zo lang mogelijk aan het werk te blijven. Dokter Vogt onderschrijft dat er een aantal professionele risicofactoren zijn die statistisch en gemiddeld aan belang winnen bij een toenemende leeftijd en niet enkel gelden voor 'blue collar workers', maar in zekere mate voor 'white collar workers'. Deze risicofactoren werden uitgebreid opgesomd in het Voortgangsverslag dat het NPC uitbracht in september 2016. Echter, de spreker benadrukt dat binnen eenzelfde beroepsgroep belangrijke verschillen in ‘veroudering’ kunnen worden opgemerkt en dat ook verschillende factoren als belangrijk worden beschouwd om als oudere werknemer al dan niet aan het werk te blijven. Hij wijst in dit kader op de volgende factoren: gezondheid en welzijn in relatie met de werksituatie; economisch/financieel aspect; familiesituatie; fysische werkomgeving; mentale werkomgeving; werktempo en werkuren; competenties en vaardigheden; motivatie en jobtevredenheid; houding van managers en de organisatie tov de oudere werknemers. Het lijkt de spreker daarom fout om zomaar collectieve criteria toe te passen zonder het individuele aspect (gezondheid, leefomgeving, motivatie…) mee in rekening te brengen. Ook het bepalen van de grenswaarden voor bepaalde risicofactoren is volgens de spreker heel individueel. Hij gaf het voorbeeld van het tillen van lasten: voor sommige individuen kan 5 kg al te veel zijn, terwijl voor andere de grenswaarde veel hoger ligt. Een uitzondering hierop is nacht- en ploegenarbeid, wat volgens dokter Vogt, ongeacht het individu, een fysiek effect heeft op veroudering. Ten slotte wees dokter Vogt ook op de uitdagingen op het vlak van de opvolging van de blootstelling aan bepaalde risicofactoren voor individuele werknemers. Hij wees erop dat de risicoanalyse zoals ze op dit moment door de externe preventiediensten gebeurt, niet als doel heeft - en daarom ook niet geschikt is – om hier een objectief en nauwkeurig beeld van te geven. Ten eerste is er op dit moment een probleem van standaardisatie van de codes uit de risicoanalyse die geregistreerd worden. Het toekennen van een risicocode kan verschillen naargelang de bedrijfscultuur, de prioriteiten die de preventiedienst wil leggen… Ten tweede is er een probleem van kwantificering van de risico’s; er wordt niet bijgehouden hoe frequent en hoe intensief de werknemer wordt blootgesteld aan een bepaald risico. Ten slotte zijn er momenteel ook nog een aantal informatica-technische problemen. De huidige problemen betekenen echter niet dat in de toekomst de blootstelling aan bepaalde risico’s niet beter zou kunnen geobjectiveerd worden.

2.3 Presentatie van professor Ph. Mairiaux

Professor Mairiaux benadrukte te spreken als onderzoeker en niet als voorzitter van de wetenschappelijke raad van Fedris. Gegeven de grote variabiliteit van de zwaarte van het werk binnen eenzelfde beroepsgroep ziet professor Mairiaux een individuele evaluatie van de zwaarte van het werk, op basis van de risicoanalyses en van de periodieke gezondheidsevaluaties die gebeuren door de externe en interne diensten voor preventie en bescherming op het werk, als de meest rechtvaardige en correcte werkwijze. Deze oplossing is volgens professor Mairiaux op dit moment echter nog niet realiseerbaar, maar zou in de toekomst wel haalbaar moeten zijn. Professor Mairiaux geeft wel aan dat de vraag welke professionele risicofactoren moeten worden opgevolgd en onder welke voorwaarden (intensiteit van blootstelling, frequentie van blootstelling,

NPC 2017-0178

8

combinatie van risicofactoren…) deze zich effectief vertalen in zwaar werk uitermate complex is. Om deze vraag te beantwoorden is volgens hem bijkomend studiewerk nodig waarin naast de meer traditionele professionele risicofactoren ook aandacht is voor de impact van psychosociale risicofactoren. Eenmaal de professionele risicofactoren zijn geïdentificeerd, zou het monitoren van de individuele blootstelling eraan kunnen gebeuren op basis van de gegevens uit de risicoanalyses en het medisch toezicht uitgevoerd door de externe diensten en een aantal interne diensten. Professor Mairiaux gaat akkoord met dokter Vogt dat er op dit moment een aantal problemen zijn met de registratie van deze gegevens. Vooreerst moeten er nog een aantal IT-problemen worden opgelost. Hij verwijst in dit kader naar het op elkaar afstemmen van IT-systemen van externe diensten; IT-systemen consulteerbaar maken voor de FOD Pensioenen en de FOD WASO; de integratie van de gegevens uit de risicoanalyses en het medisch toezicht… Op een tijdens zijn hoorzitting gestelde vraag heeft hij evenwel geantwoord dat er op korte termijn (1 jaar) een gemeenschappelijke interface of standaardisering van de bestaande gegevens op het niveau van de externe diensten tot stand zou kunnen komen. Echter, naast de IT-problemen is het ook noodzakelijk dat de bestaande gegevens verfijnd worden. Zo zou de lijst van risicocodes moeten geactualiseerd worden. Het gros van de risicocodes die momenteel gebruikt worden door de externe diensten is gebaseerd op de lijst van beroepsziektes. Andere professionele risico’s worden momenteel niet of slechts heel vaag geregistreerd en de registratie gebeurt ook niet door alle externe diensten. Daarnaast moet ook gewerkt worden aan een kwantificering van de risico’s en aan een standaardisatie van de codificatie van de risico’s. Globaal genomen zou een individuele evaluatie van de zwaarte van het werk op basis van gegevens verzameld door de externe en interne diensten voor preventie en bescherming op het werk mogelijk moeten zijn tegen 2025. In afwachting van deze first-best oplossing stelt professor Mairiaux voor om voorlopig, in een eerste fase, met een collectieve aanpak per beroep te werken. Hij stelt voor dat men zich in deze fase richt op de beroepen - met een lage kwaliteit, t.t.z. met veel laagwaardig werk en/of zwaar repetitief en flexibel werk

(definitie: zie het analyserapport van de Europese enquête naar de arbeidsomstandigheden - EWCS - 2015);

- die voornamelijk worden uitgevoerd door arbeiders; - met een hoog aandeel beroepsziekten en arbeidsongevallen; - met nachtwerk of wisselende ploegen. Teneinde tegen 2025 klaar te zijn met de individuele evaluatie van de zwaarte van het werk, stelt hij voor ondertussen rond twee pijlers te werken die even noodzakelijk als complementair zijn:

- een wetenschappelijk onderzoek dat wordt gefinancierd in het kader van een overheidsopdracht met als bestek: “de identificatie van de factoren van professionele blootstelling die een negatieve invloed hebben op de levensverwachting en de levensverwachting in goede gezondheid”;

- de invoering van een individuele opspoorbaarheid van de blootstellingen via: o het feit dat de instanties aan de EDPB/IDBP een enige classificatie van de

blootstellingen en beroepsrisico’s opleggen, alsook compatibele computergegevens die kunnen worden opgevraagd door de FOD Pensioenen en de FOD WASO;

o een systematische registratie van de blootstelling aan de verschillende vormen van psychosociale risico’s, zelfs al moeten de op te volgen psychosociale risico’s nog worden bepaald;

NPC 2017-0178

9

o de invoering van een dynamische monitoring van de belastende factoren waardoor de ondernemingen gewezen worden op de behoefte aan kwaliteitsvol en houdbaar werk.

3 Standpunten leden NPC

Tijdens de vergadering van 8 mei 2017 hebben de werknemersorganisaties bij het comité een eerste reeks documenten neergelegd met hun werkzaamheden om de criteria voor zwaar werk vast te leggen. Er werd een PowerPoint-presentatie (NPC 2017-0079) alsook een methodologische nota (NPC 2017-0084) en enkele bijlagen (NPC 2017-0080, 0081, 0082 en 0083) voorgelegd, waaronder een inventaris van de beroepsrisicofactoren.

In het kader van de uitwisselingen die in de technische groep hebben plaatsgevonden, hebben de werknemersorganisaties de voorgestelde aanpak verder toegelicht (zie document NPC 2017-0101). De bibliografie waarop het vakbondsvoorstel is gestoeld (zie document NPC 2017-0100) vervolledigt de documentatie die de werknemersorganisaties bij het comité hebben neergelegd.

Op 7 juni 2017 hebben de werkgeversorganisaties een schriftelijk antwoord gegeven op het methodologische voorstel van de werknemersorganisaties (document NPC 2017-0106). Dat document heeft van werknemerszijde schriftelijke opmerkingen gekregen (opgenomen in het document NPC 2017-0132).

Het secretariaat maakte een samenvatting van deze documenten en van de discussies die plaatsvonden tussen de leden van het NPC. Voor een volledige kennisname van de door de leden van het comité ingenomen standpunten, wordt naar bijlage 2 verwezen.

3.1 Standpunt werknemers

Voor de vertegenwoordigers van de werknemers is de discussie over zwaar werk onlosmakelijk verbonden met de optrekking van de leeftijd voor het wettelijk pensioen en de verstrenging van de toegang tot het vervroegd pensioen en andere uittredestelsels zoals die vandaag reeds beslist zijn voor de werknemers. Ze benadrukken dat deze maatregelen geen rekening houden met de realiteit van het terrein en daarom sociaal onrechtvaardig zijn. Er moet volgens hen dan ook prioritair werk worden gemaakt van een compensatie voor belastend werk. Om veelvuldige individuele gevallen van beroep te vermijden tegen het systeem dat zou worden ingevoerd, was het van belang dat de sociale gesprekspartners aan de minister een robuuste methodologie voorstellen, die uitgaat van een nomenclatuur en gekende terminologie. De werknemersorganisaties wijzen erop dat ze al meer dan een jaar geleden aan het NPC voorstelden om die richting uit te gaan en daarbij de (ook externe) deskundigen te betrekken die gekoppeld zijn aan de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het Werk. Omwille van de weigering van de werkgeversorganisaties om in te gaan op dat voorstel en omwille van het feit dat de werkzaamheden van de commissie dreigden stil te vallen, hebben de werknemersorganisaties een extreem concrete bijdrage ingediend om aan te knopen met fase 1 en fase 3. In dit kader stelden de drie vakbonden een methodologie voor om voor elke activiteit de zwaartegraad van de uitoefening ervan in kaart te brengen.

NPC 2017-0178

10

In dit kader maakten de vertegenwoordigers van de werknemers, voor de vier categorieën van factoren voor zwaar werk in het NPC-voortgangsrapport, een oplijsting van risicofactoren die een impact hebben op de gezondheid. Die werkzaamheden, die gebaseerd zijn op wat er momenteel bestaat in de wetenschappelijke literatuur, de wetgeving en op hoe het er momenteel in België aan toegaat op het vlak van inventarisering van de factoren voor beroepsrisico’s, werden uitgevoerd door dr. Florence Laigle, arbeidsgeneesheer en licentiate ergonomie, befaamd experte en docente aan de UCL. De methodologie en bibliografie die de experte heeft geraadpleegd, werden in alle transparantie aan de commissieleden bezorgd. U vindt dit repertorium van beroepsgebonden risicofactoren, la bibliografie en de voorgestelde methodologie in bijlage 2.1. Het was de bedoeling van de werknemersorganisaties om onafhankelijke experten een kritische blik te laten werpen op die werkzaamheden ter verheldering van de denkoefening van de sociale gesprekspartners en de minister over de manier waarop dat repertorium van factoren voor beroepsrisico’s gebruikt kan worden in het kader van de werkzaamheden rond de zwaarte van het werk. De werknemersorganisaties betreuren zeer dat de werkgevers hun veto hebben gesteld tegen het feit dat onafhankelijke experten een kritische blik zouden werpen op de werkzaamheden. Gedurende een zekere tijd waren ze er zelfs tegen gekant dat onafhankelijke experten zouden worden uitgenodigd. De werknemersorganisaties onderlijnen dus dat het Secretariaat van het NPC die werkzaamheden niet heeft kunnen bezorgen aan de gehoorde experten en dat ze de door dr. Laigle uitgevoerde werkzaamheden niet konden becommentariëren tijdens hun hoorzitting. De werknemersorganisaties wijzen er bovendien op dat ze steeds hebben aangegeven dat dat repertorium van risicofactoren slechts een beginpunt is op basis waarvan een methodologie met externe deskundigen en de werkgeversorganisaties kan worden uitgewerkt. Zo kan de lijst van risicofactoren nog verder verfijnd worden. Daarenboven moet nog bestudeerd en besproken worden onder welke voorwaarden bepaalde risicofactoren zich effectief vertalen in belastend werk. Voor de erkenning van de zwaarte van het werk moet voor elke risicofactor rekening worden gehouden met de eventuele preventiemaatregelen die zouden zijn genomen, alsook met de technische drempels die intensiteit en tijdelijkheid combineren en de cumulatieve risicofactoren. In tegenstelling tot wat de werkgevers of regering laten/laat uitschijnen over het vakbondsvoorstel is het dus niet zo dat het vakbondsvoorstel pleit voor een vroegere pensionering ten gevolge blootstelling aan één/elk van de opgelijste risicofactoren. De werknemersorganisaties hebben in het bijzonder aangedrongen op het feit dat hun voorstel nauwgezet kadert binnen het in het voortgangsrapport vastgestelde bestek met het oog op de derde fase van de werkzaamheden met betrekking tot de zwaarte van het werk: alleen de precieze, objectieve, controleerbare, meetbare en registreerbare criteria werden geselecteerd in het aan het comité voorgelegde repertorium van beroepsrisicofactoren. Die organisaties wilden in het bijzonder de nadruk leggen op enerzijds de toepasselijkheid van de in het voorgestelde risicorepertorium opgenomen risicofactoren, en anderzijds op de haalbaarheid van het aanbevolen registratiesysteem voor beroepsrisico's.

NPC 2017-0178

11

Wat de relevantie van de lijst met voorgestelde risicofactoren betreft, hebben de werknemersorganisaties in het bijzonder aangedrongen op het feit dat in het risicorepertorium enkel de risicofactoren zijn opgenomen die zijn erkend door de interne en externe preventiediensten, door de wetgeving inzake welzijn op het werk alsook door de wetenschappelijke literatuur. Het gaat dus om criteria waarvan de impact op de gezondheid van de werknemers is aangetoond, hetzij door het feit dat ze in de welzijnsregelgeving zijn opgenomen, hetzij door de beschikbare wetenschappelijke literatuur. Wat de praktische haalbaarheid betreft van het syndicale voorstel met betrekking tot de registratie van risicofactoren, hebben die organisaties benadrukt dat de voorgestelde oplossing is gebaseerd op het bestaande acquis. Ze stoelt in zeer grote mate op de gegevens die reeds beschikbaar zijn krachtens de wetgeving inzake dynamische risicobeheersing, de multidisciplinaire benadering en de gegevens die in het medisch dossier van de werknemer moeten worden opgenomen. Op die manier zorgt het syndicale voorstel ervoor dat er geen bijkomende administratieve last voor de werkgevers wordt gecreëerd, aangezien de gegevens via de preventiediensten gaan. In de eerdere denkoefeningen werd immers nooit rekening gehouden met het feit dat de interne en externe diensten voor preventie en bescherming op het werk uitgaan van de NACE-codes voor hun gegevensinzameling en de ICD-10 kunnen gebruiken om de ziektes van onderzochte werknemers te registreren en de historiek van de blootstelling aan de risico’s van de werknemers bijhouden. De werknemersorganisaties hebben daarbij herinnerd aan de wettelijke bepalingen betreffende het gezondheidsdossier: KB van 28/5/2003: Art. 79.- § 1. Het gezondheidsdossier van de werknemer bestaat uit de opslag van alle relevante

informatie betreffende de werknemer die de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer in staat stelt het gezondheidstoezicht uit te voeren en de doeltreffendheid te meten van de preventie- en beschermingsmaatregelen die in de onderneming individueel en collectief worden toegepast.

Iedere aan het gezondheidstoezicht onderworpen werknemer kan op elk ogenblik zijn door de IDPB of EDPB bijgehouden gezondheidsdossier opvragen via de geneesheer van zijn keuze. Het gezondheidsdossier kan de werknemer “volgen”.

Er bestaat trouwens bij de administratie van de FOD Werkgelegenheid een ontwerp van regelgeving om een fiche van einde van blootstelling op te leggen, ter vervollediging van dat arsenaal. De werknemersorganisaties wijzen er tot slot op dat uit de hoorzittingen van de experten is gebleken dat het voorgestelde systeem, dat gebaseerd is op de bestaande referenties uit de codex voor het welzijn op het werk, voor de 4 voorgestelde categorieën, zeker haalbaar is zonder bijkomende administratieve belasting voor de ondernemingen en maar voor een aantal praktische moeilijkheden op korte termijn zorgt. Die praktische moeilijkheden zouden overigens snel kunnen worden opgelost als de minister van Werk in een eerste fase en op zeer korte termijn de interne en externe preventiediensten zou verplichten om de gegevens waarover zij beschikken op basis van de bestaande en inzake jaarlijkse rapportering verplichte classificatie, te centraliseren en door te sturen naar de betrokken FOD’s.

NPC 2017-0178

12

Dat zou op middellange termijn kunnen worden uitgebreid tot de ontbrekende gegevens (bijkomende termijn). Dit ligt trouwens in het verlengde van de nationale strategie welzijn op het werk 2020 van de minister van Werk met betrekking tot een verbeterde toegang tot de beschikbare gegevens over beroepsrisico’s: Zie operationele doelstelling nr. 11 “Ontsluiting van beschikbare blootstellingsgegevens” en nr. 8 van de prioritaire doelstellingen voor 2017 (datamining) Zie de unanieme adviezen van de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk

(HRPBW). Het voorgestelde model kan daarbij als werkbasis dienen. De werknemersorganisaties hebben er in fine aan herinnerd dat de bestaande SWT- en tijdskredietsystemen niet in vraag mogen worden gesteld omwille van de werkzaamheden van het Comité. Die systemen maken deel uit van het personeels- en loopbaanbeleid dat behouden en zelfs versterkt moet worden. Die bespreking over de impact van de zwaarte van het werk op het vlak van pensioenen is een ander debat.

3.2 Standpunt werkgevers

De werkgeversorganisaties vinden dat de zwaarwerkregeling deel moet uitmaken van een globale hervorming van het pensioenstelsel. Ze herinneren eraan dat in 2016 slechts 25 % van de actieve bevolking tussen 60 jaar en 64 jaar aan het werk was; de overblijvende 75 % bevindt zich in een gelijkgestelde periode. Het komt er dus in de eerste plaats op aan de daadwerkelijke tewerkstellingsgraad van die categorie te verhogen alvorens nieuwe manieren te creëren om vervroegd uit de arbeidsmarkt te stappen. De werkgeversorganisaties vragen de regering dus om eerst het pensioenstelsel te hervormen; daaraan zou een zwaarwerkregeling gekoppeld kunnen worden, met name in het kader van een stelsel voor een flexibele pensioenleeftijd. Zo niet verzoeken zij de regering om gewoonweg die regeling niet door te voeren, die de toekomstige generaties sterk benadeelt. Zoals in het tussentijds rapport wordt benadrukt, moeten de criteria voor zwaar werk binnen een welomlijnd kader worden bepaald:

- in de aanpak wordt over het algemeen en zeker in de privésector niet langer uitgegaan van de traditionele benadering van een lijst van zware beroepen, zoals tot nu toe werd gehanteerd in andere stelsels, maar van criteria voor zwaar werk waarbij functies worden beoordeeld op hun penibiliteit, wat meer aansluit bij de realiteit op het terrein;

- de beoordeling van zwaar werk gebeurt in functie van de beoogde doelstelling op vlak van pensioenen rekening houdend met het geheel van de loopbaan, in tegenstelling tot de meer specifieke benadering inzake welzijn op het werk;

- het gaat om een uitzondering die betrekking heeft op een welomschreven groep van werknemers voor wie de zwaartefactoren objectief gezien zo sterk doorwegen op hun loopbaan dat een afwijking in hun pensioenstelsel kan worden gerechtvaardigd;

- de collectieve regeling zal met een individuele regeling aangevuld kunnen worden in bepaalde situaties, bijvoorbeeld gelieerd aan een handicap of ziekte. Voor de zelfstandigen wordt uitgegaan van de individuele benadering;

NPC 2017-0178

13

- de duurtijd en intensiteit van de blootstelling en leeftijd moeten bij de beoordeling van de zwaartecriteria voor het pensioen mee in rekening worden genomen;

- hoewel er vanuit het oogpunt van rechtszekerheid een zekere stabiliteit moet worden gewaarborgd, zijn de zwaartecriteria een evolutief gegeven, ze kunnen worden aangepast aan technologische ontwikkelingen of een veranderende arbeidsorganisatie en zo veranderen in de tijd.

Op basis van de hoorzittingen met de experten besluiten de vertegenwoordigers van de werkgevers dat vandaag enkel het criterium nachtarbeid voldoende wetenschappelijk onderbouwd kan worden. Ze willen dan ook enkel voor dit criterium onderzoeken onder welke voorwaarden het zich kan vertalen in bijkomende pensioenrechten. De werkgeversorganisaties kunnen het dan ook niet eens zijn met het door de werknemersorganisaties geformuleerde voorstel, omdat ze van mening zijn dat het niet voldoet aan de voorwaarden die in het NPC-voortgangsrapport van september 2016 zijn vastgelegd. Wat de relevantie van de lijst met risicofactoren betreft, stellen de werkgeversorganisaties vast dat het vakbondsvoorstel uitgaat van de welzijnsregelgeving, waarbij ze uiteindelijk alle criteria uit de welzijnsregelgeving overnemen als criteria voor de pensioenregelgeving, wat helemaal haaks staat op het voortgangsrapport dat bepaalt dat de beoordeling van zwaar werk gebeurt in functie van de beoogde doelstelling op vlak van pensioenen rekening houdend met het geheel van de loopbaan, in tegenstelling tot de meer specifieke benadering inzake welzijn op het werk. Volgens het voortgangsrapport moet het afwijkende stelsel voor de zware beroepen een uitzondering zijn die betrekking heeft op een welomschreven groep van werknemers voor wie de zwaartefactoren objectief gezien zo sterk doorwegen op hun loopbaan dat een afwijking in hun pensioenstelsel kan worden gerechtvaardigd. Enkel de uitzonderlijke gevallen waarbij de blootstelling een impact heeft op de levensverwachting in goede gezondheid van de betrokken werknemer en die niet voldoende onder controle kan worden gehouden via gepaste individuele en collectieve bescherming, kunnen dus in de lijst van criteria worden opgenomen. De experten hebben aangegeven dat ze die oefening niet konden doen. De werknemersorganisaties schuiven niettemin zeer veel criteria naar voor, terwijl ze niet aantonen waarom een bepaald criteria in aanmerking moet worden genomen om aanvullende pensioenrechten toe te kennen. De werkgeversorganisaties vrezen dat die methodologie wrevel zal opwekken en voor nieuwe onterechte verschillen zal zorgen tussen werknemers van dezelfde generatie. Meer concreet hebben de werkgeversorganisaties er allereest aan herinnerd dat ze gekant zijn tegen de inaanmerkingneming van de criteria uit de categorieën “verhoogde veiligheidsrisico’s” en “emotionele of mentale werkbelasting”. De werkgevers vinden immers de criteria uit de categorie “emotionele of mentale werkbelasting” per definitie moeilijk objectiveerbaar. In dat kader verwijzen ze onder meer naar de risico’s met betrekking tot de mentale of emotionele belasting, waarvoor de analyse hen uitermate subjectief lijkt (wijze van perceptie). Wat de categorie “verhoogde veiligheidsrisico’s” betreft, wijzen ze erop dat het gezondheidsrisico erg hoog is, maar enkel als het risico zich voltrekt. De impact is dan onmiddellijk en hangt niet af van een

NPC 2017-0178

14

mate van intensiteit of een bepaalde blootstellingsduur. Zolang het risico zich echter niet voltrekt - wat de norm is gezien de bestaande preventie- en veiligheidsmaatregelen - is er geen impact op de gezondheid die de inaanmerkingneming voor de pensioen rechtvaardigt. Voor de andere twee categorieën verduidelijken ze dat in veel gevallen het risico wordt vermeden door de verplichting om preventiemaatregelen te nemen. Alle factoren waarvoor efficiënte preventiemaatregelen in werking kunnen worden gesteld, zouden volgens de werkgeversorganisaties dan ook moeten worden uitgesloten. Wat de praktische haalbaarheid van het registratiesysteem betreft, hebben de werkgeversorganisaties vooreerst eraan herinnerd dat er een zo eenvoudig mogelijk opvolgingssysteem moet komen dat de werkgevers geen bijkomende administratieve of financiële lasten bezorgt. Ze verwijzen met name naar het Franse systeem dat snel onbruikbaar is gebleken (terwijl dat “slechts” de blootstelling aan 10 criteria onderzoekt) en dat ze daarom categorisch verwerpen. In dat verband geeft het vakbondsvoorstel volgens hen aanleiding tot een aantal opmerkingen aangaande de haalbaarheid. De aangehaalde bezwaren hebben te maken met de administratieve last van zo’n registratiesysteem, de mogelijke invloed ervan op de uitoefening van andere opdrachten en / of op de tarieven voor de externe diensten, alsook de moeilijkheid om tot een systeem te komen dat simpel én budgettair neutraal is en de vereiste objectiviteitsgaranties biedt. Die leden vinden dat de werkgeversbijdragen voor de financiering van de taken van de externe preventiediensten gebruikt moeten worden voor concrete preventie op de werkplek, en niet voor de invoering van een registratiesysteem. Maar de door de werknemersorganisaties voorgestelde methodologie veronderstelt dat meer dan 80 subcriteria grondig moeten worden onderzocht voor elke individuele werknemer! Dit is natuurlijk onuitvoerbaar. Wat men in Frankrijk heeft ervaren, toont aan dat 10 criteria monitoren al kafkaiaans is, laat staan 80! De werkgeversorganisaties verwijzen als voorbeeld naar het criterium "trillingen". Tijdens de hoorzittingen werd meegedeeld dat er in België maar 4 experten zijn die trillingen in het kader van de Welzijnswetgeving kunnen meten. Hoe zou dit criterium dan continu gemonitord kunnen worden voor alle werknemers in België.. Die organisaties vinden dat een dergelijk register buitensporig is en geen voordelen voor het pensioen heeft, aangezien het verplicht is adequate preventiemaatregelen te nemen en de blootstelling aan risico’s dus zeker niet betekent dat er een impact is op de levensverwachting in goede gezondheid. De werkgeversorganisaties hebben dat standpunt bevestigd nadat de deskundigen werden gehoord. Op basis daarvan zijn ze van mening dat het onmogelijk is een boordtabel van alle risicofactoren bij te houden.

3.3 Standpunt regering

Tijdens de vergadering van de commissie Zwaar Werk van 8 mei 2017 hebben de vertegenwoordigers van de federale regering zich ertoe verbonden te herinneren aan het kader van de werkzaamheden die tot doel hebben de criteria voor zwaar werk te bepalen, zoals beschreven op blz. 6 van het voornoemde voortgangsrapport: “Deze werkzaamheden zullen plaatsvinden binnen een aantal duidelijke contouren:

NPC 2017-0178

15

- in de aanpak wordt over het algemeen en zeker in de privé-sector niet langer uitgegaan van de traditionele benadering van een lijst van zware beroepen, zoals tot nu toe werd gehanteerd in andere stelsels, maar van criteria voor zwaar werk waarbij functies worden beoordeeld op hun penibiliteit, wat meer aansluit bij de realiteit op het terrein;

- de beoordeling van zwaar werk gebeurt in functie van de beoogde doelstelling op vlak van pensioenen rekening houdend met het geheel van de loopbaan, in tegenstelling tot de meer specifieke benadering inzake welzijn op het werk;

- het gaat om een uitzondering die betrekking heeft op een welomschreven groep van werknemers voor wie de zwaartefactoren objectief gezien zo sterk doorwegen op hun loopbaan dat een afwijking in hun pensioenstelsel kan worden gerechtvaardigd; (…)

Onverminderd de standpunten van de leden zullen de werkzaamheden van het NPC over de vaststelling en uitvoering van de criteria worden voortgezet in het licht van de begrotingsruimte waarin de regering voorziet. Na afloop van de werkzaamheden zal naargelang van de scenario's waarover een akkoord wordt bereikt, worden nagegaan wat de budgettaire impact is.” Rekening houdend met voornoemde elementen heeft de vertegenwoordiger van de minister van Pensioenen de nadruk gelegd op de omvang van de door de werknemerszijde voorgestelde lijst met risicofactoren waarin in zeer grote mate elementen uit de wetgeving inzake welzijn op het werk zijn opgenomen, terwijl de kwestie rond zwaar werk in de pensioenstelsels verschilt van de meer specifieke benadering inzake welzijn op het werk. Wat de timing betreft, werd tot slot de wens van de federale regering meegedeeld om die hervorming tegen 1 januari 2019 door te voeren. Om die deadline na te leven, moet de regering de wetsontwerpen tegen uiterlijk eind 2017 goedkeuren. Er werd benadrukt dat indien er vóór het late voorjaar geen akkoord tussen de sociale partners over deze kwestie wordt bereikt, de minister van Pensioenen zijn verantwoordelijkheden over dit dossier zal moeten nemen.

NPC 2017-0178

16

4 Bijlagen

NPC 2017-0178

17

NPC 2017-0178

18

4.1 Bijlage 1: documenten van de experten

NPC 2017-0178

19

NPC 2017-0178

20

Tekst A. Piette

NPC 2017-0178

21

NPC 2017-0178

22

Note informelle de préparation audition au Comité national des Pensions CNP le 15 juin 2017

Alain Piette, ergonome européen Eur. Erg. Tél: +32 (0) 2 233 46 28 GSM +32 (0) 475 80 29 20

email: [email protected]

Direction de la Recherche sur l'Amélioration des Conditions de Travail (DIRACT) Mission: Organisation de la réalisation, de la promotion et de la valorisation des études et recherches scientifiques sur le bien-être au travail.

Directie van het onderzoek over de verbetering van de arbeidsomstandigheden (DIOVA) Missie: Organisatie van de realisatie, de promotie en de valorisering van de studies en wetenschappelijke onderzoeken over het welzijn op het werk. Equipe DIRACT : Alain Piette est attachée depuis 2008 à DIRACT. Il est seul à la DIRACT et est aidé dans ses missions par ses collègues de la DG HUT, notamment ses collègues de la promotion du travail. Toutes les recherches financées par DIRACT sont reprises sur le site du SPF Emploi

• http://www.emploi.belgique.be/moduleTab.aspx?id=556&idM=127 • Fiche web résumée de 2 pages, rapport final, synthèse du rapport dans les 2 langues

NPC 2017-0178

23

mailto:[email protected]

http://www.emploi.belgique.be/moduleTab.aspx?id=556&idM=127

Question du CNP à Paul Tousseyn, DG HUT et DG CBE

Dans le cadre des activités de la Commission pénibilité du Comité national des pensions, les membres ont mis en avant une étude réalisée par vos soins entre 1995 et 1997 dans le cadre de la transposition de la directive européenne du 23 novembre 1993 concernant certains aspects de l’aménagement du temps de travail et portant plus spécifiquement sur le travail pénible. Cette proposition faisait la distinction entre les travaux aggravant une diminution de la vigilance du travailleur et les travaux qui exigent une augmentation de l’activité biologique. (cfr document annexé, pp.14-15). Ces travaux n’ont semble-t-il pas été finalisés à l’époque. Afin d’étayer leurs travaux en vue de la prochaine réunion du groupe de travail qui se tient le 15 juin à 9 heures, les membres auraient souhaité savoir si les experts du service de l’hygiène et de la médecine du travail qui s’étaient à l’époque penchés sur cette étude sont toujours en charge de ce dossier et si des recherches sur cette question ont été poursuivies depuis lors.

La réponse est non.

L’étude dont il est question a semble-t-il été réalisée par la DIRACT (qui s’appelait INRCT avant 2004). Ces études ont abouti à un ouvrage publié par le Docteur Robert Léonard en 1998 (INRCT) : Le travail et le temps : le travail en horaires atypiques.

Lien vers la publication : http://www.emploi.belgique.be/publicationDefault.aspx?id=20078

Depuis la DIRACT n’a plus mené de recherches à ce sujet.

NPC 2017-0178

24

http://www.emploi.belgique.be/publicationDefault.aspx?id=20078

Législation

Où parle-t-on de travail lourd dans la législation bien-être ?

Le Code du bien-être au travail (PDF, 4,77 Mb) est paru au moniteur belge de ce 2 juin 2017. Il entrera en vigueur ce 12 juin 2017. http://www.emploi.belgique.be/defaultNews.aspx?id=46075

De Codex over het welzijn op het werk (PDF, 4,84 Mb) is op 2 juni 2017 verschenen in het Belgisch Staatsblad. Hij zal in werking treden op 12 juni 2017. http://www.werk.belgie.be/defaultNews.aspx?id=46075

Code du bien-être au travail : Livre X.- Organisation du travail et catégories spécifiques de travailleurs, Titre 1er.- Travailleurs de nuit et travailleurs postés

• Pour pouvoir reconnaître les activités qui comportent des risques particuliers ou des tensions physiques ou mentales, l’employeur doit définir, déterminer et évaluer les points suivants dans son analyse des risques:

o 1° les causes et le degré de la diminution de vigilance du travailleur, elle-même déjà diminuée du fait de la situation de désactivation biologique pendant la nuit;

o 2° les causes et le degré de l’augmentation de l’activation biologique engendrée par l’activité de nuit comportant des risques particuliers ou des tensions physiques ou mentales.

o Une liste indicative d’activités visées aux 1° et 2° figure à l’annexe X.1-1. • ANNEXE X.1-1 : Liste indicative d’activités comportant des risques particuliers ou des tensions

physiques et mentales, visée à l’article X.1-2, § 2 o 1. Activités qui aggravent la diminution de vigilance du travailleur de nuit ou posté:

travaux qui impliquent la mise en œuvre de substances neurotoxiques, dans l’utilisation de substances organiques volatiles (solvants) et des produits qui en contiennent (peintures, encres,…);

tâches accomplies dans des conditions qui accroissent la monotonie (absence de collègues, manque de changement d’activités, de stimulation visuelle et acoustique, travail cadencé,…) et qui conduisent à l’hypovigilance, dans des tâches qui sollicitent une attention soutenue, ou qui sont répétitives et peu variées.

o 2. Activités qui exigent une augmentation de l’activation biologique du travailleur de nuit ou posté: travaux exigeant des efforts importants et provoquant une charge de travail

importante, mesurée en watts (à partir de 410 watts: pousser et tirer des chariots, pelletage, manutention d’objets lourds,…);

travaux exécutés dans une ambiance de chaud ou froid excessif; o travaux exigeant des efforts visuels rapides ou une attention soutenue (gardiens,

ambulanciers, personnel soignant,…)

NPC 2017-0178

25

http://www.emploi.belgique.be/defaultNews.aspx?id=46075

http://www.werk.belgie.be/defaultNews.aspx?id=46075

Code du bien-être au travail, Livre Ier.- Principes généraux, Titre 4.- Mesures relatives à la surveillance de la santé des travailleurs

Chapitre Ier.- Champ d’application, définitions et finalités Art. I.4-1.– § 1er. Sans préjudice des obligations spécifiques ou complémentaires qui sont imposées dans d’autres dispositions du présent code, le présent titre est d’application générale. § 2. Pour l'application des dispositions du présent titre, on entend par:

• 1° poste de sécurité: tout poste de travail impliquant l'utilisation d'équipements de travail, la conduite de véhicules à moteur, de grues, de ponts roulants, d'engins de levage quelconques, ou de machines mettant en action des installations ou des appareils dangereux, ou encore le port d'armes en service, pour autant que l'utilisation de ces équipements de travail, la conduite de ces engins et de ces installations, ou le port de ces armes puissent mettre en danger la sécurité et la santé d'autres travailleurs de l'entreprise ou d'entreprises extérieures;

• 2° poste de vigilance: tout poste de travail qui consiste en une surveillance permanente du fonctionnement d'une installation où un défaut de vigilance lors de cette surveillance du fonctionnement peut mettre en danger la santé et la sécurité d'autres travailleurs de l'entreprise ou d'entreprises extérieures;

• 3° activité à risque défini: toute activité ou tout poste de travail pour lesquels les résultats de l'analyse des risques, font apparaître l'existence:

o a) d'un risque identifiable pour la santé du travailleur dû à l'exposition à un agent physique, à un agent biologique, ou à un agent chimique;

o b) d'un lien entre l'exposition à des contraintes à caractère ergonomique ou liées à la pénibilité du travail ou liées au travail monotone et répétitif, et un risque identifiable de charge physique ou mentale de travail pour le travailleur;

o c) d'un risque identifiable pour la santé du travailleur dû à l’exposition élevée à des risques psychosociaux au travail;

• 4° le médecin-conseil: tout médecin qui intervient dans l’évaluation de l’aptitude médicale du travailleur conformément à la réglementation relative à la sécurité sociale.

NPC 2017-0178

26

Code du bien-être au travail, Livre V.- Facteurs d’environnement et agents physiques, Titre 1er.- Ambiances thermiques

• Art. V.1-1.- § 1er. L’employeur réalise une analyse des risques des ambiances thermiques d’origine technologique ou climatique présentes sur le lieu de travail conformément à l’article I.2-6, en tenant compte des facteurs suivants:

o 1° la température de l'air, exprimée en degrés Celsius; o 2° l'humidité relative de l'air, exprimée en pourcentage; o 3° la vitesse de l’air, exprimée en mètre par seconde; o 4° le rayonnement thermique dû au soleil ou aux conditions technologiques; o 5° la charge physique de travail évaluée par l’énergie à développer par seconde,

nécessaire pour accomplir un travail, et calculée en watts. Pour un travail en continu de 8 heures, la charge physique peut être qualifiée de très légère (moins de 117 watts), légère (117 à 234 watts), moyenne (235 à 360 watts), lourde (361 à 468 watts) et très lourde (plus de 468 watts);

o 6° les méthodes de travail et les équipements de travail utilisés; o 7° les caractéristiques des vêtements de travail et des EPI; o 8° la combinaison de l'ensemble de ces facteurs.

• Travail lourd = 410 watts

Code du bien-être au travail, Livre III.- Lieux de travail, Titre 1er.- Exigences de base relatives aux lieux de travail, Section 6.- Locaux de repos :

• Art. III.1-60.- L’employeur met à la disposition des travailleurs un local de repos s’il résulte de l’analyse des risques que, pour certaines fonctions, il est nécessaire que les travailleurs prennent des pauses de repos ou si cela résulte de l’application de dispositions spécifiques du code. Ceci est notamment le cas si:

o 1° les travailleurs sont exposés à des ambiances thermiques qui entraînent des périodes de présence au poste de travail qui sont alternées avec des temps de repos;

o 2° les travailleurs sont exposés au bruit ou aux vibrations; o 3° les travailleurs effectuent un travail qui entraîne une dépense énergétique

supérieure à 410 Watt; o 4° les travailleurs effectuent un travail qui occasionne une exposition élevée aux

risques psychosociaux au travail; o 5° les travailleurs effectuent un travail qui implique des services de garde; o 6° le temps de travail réparti sur la journée est interrompu; o 7° le conseiller en prévention compétent et le Comité le jugent nécessaire.

NPC 2017-0178

27

Ergonomie et capacité physique

• Valeurs de la législation = valeurs absolues déterminées dans le cadre des contraintes thermiques

o charge physique peut être qualifiée de très légère (moins de 117 watts), légère (117 à 234 watts), moyenne (235 à 360 watts), lourde (361 à 468 watts) et très lourde (plus de 468 watts);

o par rapport à l’activité qui est réalisée, ne tient pas compte de la capacité du travailleur

• Capacité du travailleur à accomplir durant 8 h l’activité de travail = valeurs relatives o CMT : capacité maximale de travail ou métabolisme maximal = 1000 à 1200 W

CMT Femme = 2/3 CMT Homme CMT = (76 - 0.4 * Age) Poids2/3 (hommes) CMT = (55 - 0.35 * Age) Poids2/3 (femmes) charge de travail acceptable = 33% de la CMT

o fonction réserve de capacité de travail (CMT - repos) léger = 10% (CMT-100) moyen = 20% (CMT-100) lourd = 30% (CMT-100)

NPC 2017-0178

28

Enquête nationale sur les conditions de travail (EWCS 2015)

• Enquête Eurofound: Belgique 2010 et 2015 o Santé en générale 2010 2015

Travail affecte la santé négativement: 21% 29% Pas capable faire même travail à 60 ans: 43% 39%

o Santé physique (12 derniers mois) Maux de dos: 44% 46% Douleurs membres supérieurs: 40% 44% Douleurs membres inférieurs: 27% 30%

o Santé « psychosociale » Stress: toujours ou la plupart du temps 28% 33% Violences physiques: 3% 3% Intimidations – Harcèlement moral: 9% 7%

o Chiffres disponibles sur Santé : maux de tête, fatigue générale… Absentéisme – présentéisme Contraintes de travail Ressources

28 28 28

2026

3125 23

26 27 28 3034

2328 28 27

33 3134

2934 34

29

7

3127

3632 33

26

3440

29

05

1015202530354045

Vous ressentez du stress dans votre travail

2010 2015

NPC 2017-0178

29

• 2016 - Analyse des données belges sur les conditions de travail recueillies par EUROFOUND (EWCS 2015) o Les chercheurs ont classés les travailleurs belges de l’EWCS 2015 en 6 catégories, basées sur 22

dimensions de leurs conditions de travail.

NPC 2017-0178

30

bijlage 7 Beschrijving van jobtypes aan de hand van 22 indicatoren voor jobkwaliteit bij hoofdstuk 4

Tabel b7.1 Gemiddelde waarde voor elke indicator van jobkwaliteit per jobtype.

V

erza

digd

wer

k

Eve

nwic

htig

wer

k

O

mka

derd

wer

k

Wer

k m

et

bepe

rkte

om

kade

ring

en

ontw

ikke

lings

-

Z

waa

r rep

etiti

ef &

fle

xibe

l wer

k

Laag

waa

rdig

wer

k

WERK Taakautonomie 94 74 75 74 66 23

Autonoom teamwerk 52 47 58 0 49 31

Taakcomplexiteit 89 72 71 61 79 49

Werkdruk 39 33 29 24 46 50

Emotionele belasting 52 42 48 45 56 41

Repetitieve taken 14 32 29 25 43 55

Vaste werkplek 53 73 76 67 61 79

Risico’s 6 17 12 10 29 24

TEWERKSTELLING Vast contract 95 87 87 85 90 71

Voltijds werk 89 77 48 54 80 73

Inkomen 69 39 34 36 45 28

Bijkomende (variabele)vergoedingen 19 14 10 9 35 17

Atypische werkuren 37 12 20 18 51 28

Flexibele werkuren 43 0 27 22 49 31

Planningsautonomie 71 40 35 35 42 15

Carrièremogelijkheden 60 53 44 41 55 29

Opleiding 79 54 60 41 64 31

ARBEIDSVERHOUDINGEN Inspraak 72 50 49 38 51 11

Vertegenwoordiging 81 63 61 53 68 40

Ondersteunend management 95 89 91 82 85 65

Sociale steun 77 75 77 63 69 50

Asociaal gedrag 13 13 15 17 34 34

NPC 2017-0178

31

RAPPORT d’étape, Problématique de la pénibilité, Comité national des pensions, CNP 2016-0346

Annexe 2, Rapport sur la problématique de la pénibilité dans le secteur public

• Cadre pour la poursuite des travaux 1) Pénibilité des circonstances de travail en raison de contraintes physiques liées à

l’environnement de travail ou en raison de charges physiques a. un travail physiquement lourd, c’est-à-dire un travail qui engendre des

postures pénibles ou qui nécessite une certaine aptitude physique. b. un environnement de travail agressif ou dangereux entraînant une exposition à

des agents physiques, biologiques et chimiques comme des conditions météorologiques défavorables, grands écarts de température (exposition à la chaleur/au froid), environnements hyperbares, bruit, vibrations, éclairage artificiel, problèmes hygiéniques et d’intimité personnelle ou exposition à des substances toxiques, radiologiques ou radioactives.

c. des situations de travail où, plus que la moyenne, le travail est répétitif, où le rythme de travail est élevé, où le travail doit être réalisé dans des limites de temps, où une ponctualité permanente est requise.

2) Pénibilité de l’organisation de travail a. le travail de nuit ; b. le travail en équipes successives ; c. le travail en services interrompus ; d. le travail pour lequel le travailleur doit également rester disponible en dehors

des heures de travail normales. 3) Pénibilité en raison des risques de sécurité élevés

a. confrontation à des situations manifestes de sécurité où l’intégrité physique peut être menacée ;

b. incidents possibles lors de l’exécution de la tâche pouvant avoir de lourdes conséquences sur l’intégrité d’autres personnes ;

4) Pénibilité de nature mentale ou émotionnelle a. confrontation à des expériences traumatiques ou responsabilité envers

d’autres personnes ; b. relations avec les utilisateurs/clients ou missions de coordination (passagers,

patients, élèves...) – exercice de tâches qui consistent à prodiguer des soins aux personnes nécessitant des soins spéciaux.

Quid des 5 T de la loi du bien être ? • les risques psychosociaux au travail: la probabilité qu’un ou plusieurs

travailleur(s) subisse(nt) un dommage psychique qui peut également s’accompagner d’un dommage physique, suite à l’exposition à des composantes de l’organisation du travail, du contenu du travail, des conditions de travail, des conditions de vie au travail et des relations interpersonnelles au travail, sur lesquelles l’employeur a un impact et qui comportent objectivement un danger;

NPC 2017-0178

32

• Les 5 T o L’organisation du travail: notamment la structure d’organisation

(horizontale-verticale), la manière dont sont réparties les tâches, les procédures de travail, les outils de gestion, le style de management, les politiques générales menées dans l’entreprise.

o Le contenu du travail: il a trait à la tâche du travailleur en tant que telle. On retrouve dans cette catégorie tout ce qui touche à la complexité et la variation des tâches, aux exigences émotionnelles (relation au public, contact avec la souffrance, devoir cacher ses émotions, ...), à la charge mentale (liée entre autre à la difficulté de la tâche), à la charge physique, la clarté des tâches.

o Les conditions de travail: elles recouvrent tout ce qui touche aux modalités d’exécution de la relation de travail: les types de contrat et d’horaires (le travail de nuit, le travail posté, les horaires atypiques, …), les possibilités d'apprentissage, la gestion des carrières, les procédures d’évaluation.

o Les conditions de vie au travail: elles visent l’environnement physique dans lequel le travail est effectué: l’aménagement des lieux de travail, les équipements de travail, le bruit, l’éclairage, les substances utilisées, les positions de travail.

o Les relations interpersonnelles au travail: cela regroupe les relations internes (entre travailleurs, avec le chef direct, la ligne hiérarchique,…) mais également les relations avec les tiers, les possibilités de contact, la communication. On y considère la qualité des relations (coopération, intégration …).

NPC 2017-0178

33

• Cadre o en ce qui concerne la manière d’aborder la problématique, le point de départ n’est plus,

de manière générale et certainement dans le secteur privé, l’approche traditionnelle prévoyant une liste de métiers lourds, telle qu’elle a été suivie jusqu’à présent dans d’autres systèmes, mais des critères de pénibilité, permettant d’apprécier les fonctions sur la base de leur pénibilité, ce qui se rapproche davantage de la réalité du terrain ;

o l’appréciation de la pénibilité intervient en fonction de l’objectif visé sur le plan des pensions, en tenant compte de l’ensemble de la carrière, contrairement à l’approche plus spécifique en matière de bien-être au travail ;

o il s’agit d’une exception qui concerne un groupe bien déterminé de travailleurs, pour lesquels les facteurs de pénibilité pèsent objectivement si lourdement sur leur carrière qu’une exception peut se justifier dans leur régime de pension ;

o le dispositif collectif pourra être complété par un dispositif individuel dans certaines situations, par exemple liées à un handicap ou à une maladie. Pour les indépendants l’approche individuelle est le point de départ ;

o la durée et l’intensité de l’exposition ainsi que l’âge doivent être pris en considération dans le cadre de l’appréciation des critères de pénibilité pour la pension ;

o bien que, du point de vue de la sécurité juridique, il faille garantir une certaine stabilité, les critères de pénibilité constituent une donnée évolutive, ils peuvent être adaptés aux évolutions technologiques ou à des changements dans l’organisation du travail, et ainsi changer au cours du temps.

NPC 2017-0178

34

Où placer la valeur limite de pénibilité ?

Au niveau scientifique, les liens entre des facteurs de risque et les dommages pour la santé ont été établis et sont à la base des valeurs limites des directives européennes en santé et sécurité.

Il n’existe pas de valeurs limites légales pour tous les facteurs de risque.

Les valeurs limites de pénibilité seraient des valeurs en dessous desquelles on préserve la santé et la sécurité et on « n’userait pas le corps et l’esprit » ?

Les valeurs limites de pénibilité seraient des valeurs au-dessus desquelles on préserve la santé et la sécurité mais on « userait le corps et l’esprit » ?

• Exemples en France o Bruit

80 dB(A), 600h/an Durée annuelle en Belgique, en moyenne 1500 à 1600 h / an Loi Belgique : valeurs d'exposition inférieures déclenchant l'action:

• LEX, 8h = 80 dB(A) • SANS tenir compte de l'atténuation de l’équipement de protection

individuelle (EPI) • EPI disponibles • Information par l'employeur sur

o le risque o les valeurs limites et d'action o les niveaux d'exposition évalués ou mesurés o les mesures prises pour éliminer ou réduire o l'utilisation correcte des EPI o …

• Surveillance de la santé: travailleurs soumis o évaluation de santé périodique: tous les 5 ans

o Vibrations Mains bras : 2,5 m/s², 450h/an

• Loi Belgique : la valeur d'exposition journalière normalisée à la même période de référence déclenchant l'action est fixée à 2,5 m/s².

Corps Total : 0,5 m/s², 450h/an • Loi Belgique : la valeur d'exposition journalière normalisée à la même

période de référence déclenchant l'action est fixée à 0,5 m/s². NB : très peu de personnes ont les compétences en Belgique pour faire des

mesurages de vibrations, 4 à 8 personnes

NPC 2017-0178

35

NPC 2017-0178

36

Tekst G. Vogt

NPC 2017-0178

37

NPC 2017-0178

38

1

Betreft: NPC Werkgroep Zwaar Werk _ vergadering 29/6 (dr. Guy Vogt)

Arbeidsgeneesheren zien het als hun taak om werk meer werkbaar te maken, zowel voor

jongere als oudere werknemers. Een aantal risicofactoren kunnen zwaarder gaan

doorwegen naarmate de leeftijd vordert.

De factoren die determineren of oudere werknemers al dan niet (kunnen) blijven werken zijn

zeer variabel en complex. Wij zijn dan zeer terughoudend om ons vast te pinnen op enkele

criteria die bepalen of iemand al dan niet vervroegd op pensioen kan, zonder daarbij de

volledige (individuele) context in ogenschouw te kunnen nemen.

Geachte Leden van de Werkgroep Zwaar Werk

Exact 2 weken geleden werd ik uitgenodigd op uw vergadering vanmiddag om als

‘deskundige uit het werkveld arbeidsgeneeskunde’ te antwoorden op vragen van het

Comité.

In de officiële uitnodiging door uw Voorzitter Paul Windey werd deze vraag als volgt

verwoord: ‘de leden van het NPC willen graag een overzicht krijgen van de risicofactoren die

volgens de huidige stand van de wetenschap een impact hebben op de gezondheid van

werknemers en kunnen in aanmerking genomen worden voor het bepalen van criteria voor

zwaar werk in het pensioendossier.’

In het Voortgangsrapport – Problematiek van zwaar werk (Brussel 12-09-2016) worden de

hoofdlijnen die relevant zijn voor uw discussie al uitvoerig geschetst. In het korte tijdsbestek

dat me restte kon ik hier weinig of geen vernieuwende inzichten aan toevoegen.

Ik ben zo vrij geweest om uw vraag voor te leggen en te bespreken met enkele collega’s

arbeidsgeneesheren (proffen arbeidsgeneeskunde, bestuurders van onze Belgische

Beroepsvereniging voor Arbeidsgeneesheren en collega’s uit mijn Studiedienst).

Mijn gesprekspartners delen dezelfde mening:

Een arbeidsgeneesheer wil aan mensen meer welzijn brengen op en door het werk. Wij zijn er

van overtuigd dat werk als middel tot zelfrealisatie moet bijdragen aan het geluk van elk lid

van onze samenleving.

Het bepalen van criteria voor toelating tot een vervroegde pensionering strookt volgens ons

niet met de ons toebedeelde opdracht en met de essentie van preventie.i Er zijn bovendien

aanwijzingen dat de gezondheid van bepaalde werknemers na hun pensioen zeker niet

altijd verbetert en mogelijk zelfs achteruit gaat.ii,iii Anderzijds begrijpen we zeer goed de

bezorgdheid van de sociale partners en hun zoektocht naar een oplossing, gezien we in de

praktijk ook vaststellen dat een substantieel deel van de werknemers het moeilijk krijgt om

NPC 2017-0178

39

2

hun werk vol te houden. Ook recente publicaties wijzen in dezelfde richting: zo blijkt uit de

Vlaamse Werkbaarheidsmonitor van 2016, dat het aantal werknemers met werkbaar werk er

sinds de vorige bevraging op achteruit is gegaan. iv Dit wordt toegeschreven aan het

toenemend aantal werknemers dat psychische vermoeidheid, verminderd welbevinden in

het werk en problemen om werk en familie leven te combineren, rapporteren. Dit toont aan

dat acties op dit vlak noodzakelijk zijn.

In ons streven naar de realisatie van meer werkbaar werk zullen wij dus verder gaan met het

adviseren van preventieve maatregelen, gebaseerd op de resultaten van een

interdisciplinaire risicoanalyse, maar zeker ook gefundeerd op de bevindingen uit het

gezondheidstoezicht. Hierdoor willen we de impact van arbeidsbelasting op de gezondheid

verminderen en de arbeidsbelastbaarheid vrijwaren. De preventie van gezondheidsschade

en de promotie van gezondheid en veiligheid op het werk vormen dus de pijlers voor een

geslaagde loopbaan.

De nieuwe regelgeving over het re-integratiebeleid vervolledigt ons instrumentarium, naast

een verder zetten van de courante praktijken van ‘aangepast werk’.

Ook de nieuwe aandacht voor ‘lifestyle acties’ als middel om mensen gezond en weerbaar

te houden verdient onze steun. Het jammerlijke verschil in zowel gezonde jaren

levensverwachting als levensverwachting volgens socio-economische status kan immers voor

een groot deel verklaard worden vanuit lifestyle factoren. v

Bijkomend staat ons engagement om bij te dragen aan de implementatie van de CAO 104

uit 2012 over de uitvoering van een werkgelegenheidsplan voor oudere werknemers in de

onderneming. De economische realiteit met steeds verder gaande outsourcing van non-

core business lijkt deze noodzakelijke evolutie te bemoeilijken.

In het kader van cao 104 kunnen wij arbeidsgeneesheren beamen dat er een aantal

‘risicofactoren’ zijn die statistisch en gemiddeld aan belang winnen bij toenemende leeftijd.

De risicofactoren werden uitgebreid opgesomd in het Voortgangsrapport van 12-9-2016.

Deze risicofactoren gelden in zekere mate ook voor ‘white collar workers’. Het blijft echter

gevaarlijk om vanuit een collectieve benadering mensen te gaan uitsluiten van de

arbeidsmarkt. Binnen een zelfde beroepsgroep merken wij als arts belangrijke verschillen in

‘veroudering’. Sommige dertigers zijn fysiek minder belastbaar dan krasse zestigers. In deze

context willen we ook verwijzen naar literatuur die de overheden adviseert om zich niet enkel

te baseren op de chronologische leeftijd, doch ook andere conceptualisaties van leeftijd

mee in rekening te brengen.vi

In hetzelfde review worden volgende aspecten als belangrijk aangehaald voor oudere

werknemers om al dan niet aan het werk te blijven: vi

- Gezondheid en welzijn in relatie met de werksituatie

- Economisch/financieel aspect: vgl. werk versus pensioen

- Familiesituatie, vrije tijd: afwegen van mogelijkheden tot sociale inclusie in de situatie

voor pensioen versus na pensioen

- Fysische werkomgeving

- Mentale werkomgeving

- Werktempo en werkuren

- Competentie en vaardigheden

NPC 2017-0178

40

3

- Motivatie en jobtevredenheid

- Houding van managers en de organisatie t.o.v. oudere werknemers.

Hieruit blijkt dus dat de factoren die determinerend zijn voor het al dan niet blijven werken,

zeer variabel en complex zijn en het dus niet zomaar kan gesimplificeerd worden tot een

aantal ‘risicofactoren’ of ‘criteria’, gerelateerd aan het beroep. Bovendien lijkt het ons fout

om die criteria zomaar toe te passen zonder het individuele aspect (gezondheid,

leefomgeving, motivatie, ...), mee in rekening te brengen.

Ten slotte willen we ook benadrukken dat epidemiologische studies die de impact van

bepaalde risicofactoren op de gezondheid (en versnelde veroudering) van het individu op

langere termijn willen aantonen, een longitudinale opzet impliceren, wat methodologische

moeilijkheden met zich mee brengt. Zo is een zeer rigoureuze opvolging van de blootstelling

(wat in de dagelijkse praktijk bij verschillende werkgevers een uitdaging is) vereist. Ook het

feit dat werknemers regelmatig veranderen van baan, zorgt ervoor dat dergelijke langdurige

follow-up studies bemoeilijkt wordt.

Met vriendelijke groeten

Dr. Guy Vogt

Geneesheer-directeur Provikmo Noord

Bestuurslid BBVAG-APBMT

i Wet van 4 augustus 1996, art. 5.1 De werkgever treft de nodige maatregelen ter bevordering van het welzijn van de

werknemers bij de uitvoering van hun werk. Daartoe past hij de volgende algemene preventiebeginselen toe: a)

risico’s voorkomen; b) de evaluatie van risico’s die niet kunnen worden voorkomen; (…) f) de aanpassing van het

werk aan de mens, met name (…) en KB van 28 mei 2003, afdeling 2, art. 3: Het gezondheidstoezicht op de

werknemers heeft tot doel de gezondheid van de werknemers te bevorderen en te behouden door risico's te

voorkomen. Dit gebeurt door het stellen van preventieve handelingen, waardoor de preventieadviseur-

arbeidsgeneesheer in staat is om:

a) de tewerkstellingskansen te bevorderen voor iedereen, inzonderheid door aan de werkgever aangepaste

werkmethodes voor te stellen, het voorstellen van aanpassingen van de werkpost en het zoeken naar aangepast

werk, ook voor werknemers met een beperkte arbeidsgeschiktheid; b) zo vroeg mogelijk beroepsziekten en

arbeidsgebonden aandoeningen op te sporen.

ii Westerlund, H. Kivimäki, K, Sing-Manoux, A. et al. ‘Self-rated health before and after retirement in France (GAZEL): a

cohort study’. Lancet 2009, 374: 1889-96.

iii Lucifora, C., Cappellari, L., Cottini, E. ‘Work, retirement and Health : an analysis of the socio-economic implications

of active ageing and their effects on health’. Active Ageing and Healthy Living, 2014: 172-184.

iv Stichting Innovatie en Arbeid, Rapport Vlaamse Werkbaarheidsmonitor 2016 - werknemers, januari 2017

v Stenholm, S., Head, H., Kivimäki, M., Kawachi, I., Aalto, V., Zins, M., Goldberg, M., Zaninotto, P., Hanson, L.,

Westerlund, H. Vahtera, J. ‘Smoking, physical inactivity and obesity as predictors of healthy and disease-free life

expectancy between ages 50 and 75: a multicohort study’. International Journal of Epidemiology, 2016, 1260–1270.

vi Nilsson, K. ‘Conceptualisation of ageing in relation of importance for extending working life- a review’.

Scandinavian Journal of Public Health, 2016, 44: 490-505.

NPC 2017-0178

41

NPC 2017-0178

42

PPT Ph. Mairiaux

NPC 2017-0178

43

CNP – COMMISSION PÉNIBILITÉ AUDITION DU 29 JUIN 2017

Pr Philippe Mairiaux Université de Liège

NPC 2017-0178

44

Audition Pr Ph. Mairiaux – 29 juin 2017

Plan

• La demande de la commission ‘pénibilité’ • Rappel de quelques éléments de mon audition

du 16 février 2016 • Nouvelles pistes de réflexion pour une approche

collective – détermination de métiers pénibles ▫ Exploitation de l’enquête européenne sur les

conditions de travail ▫ Statistiques de l’invalidité (Riziv-Inami) ▫ Données Fedris (maladies professionnelles et

accidents du travail)

• Pistes de travail à court terme (2017-2025) et moyen terme (> 2025)

2 NPC 2017-0178

45


Votre demande

• Doel van CNP-NPC commissie : “uitwerking van

duidelijk gespecifieerde, objectieve en meetbare

criteria voor zwaar werk”

• U vraag : een overzicht geven van risicofactoren die, volgens de huidige stand van de wetenschap,

een impact hebben op de gezondheid van

werknemers en kunnen in aanmerking genomen worden voor het bepalen van criteria voor zwaar werk

3 NPC 2017-0178

46


Avertissement

• Vu le délai extrêmement court de la convocation

reçue de la commission (< 1 semaine)

• Les opinions et propositions formulées par

Philippe Mairiaux ne peuvent engager ni le Conseil Scientifique de Fedris, ni la direction de

Fedris

4 NPC 2017-0178

47

Audition Pr Ph. Mairiaux – 17 février 2016

5 NPC 2017-0178

48


Tous égaux face à la maladie et la mort ?

Données belges (d’après Bossuyt et Van Oyen, ISP, 2004)

6 NPC 2017-0178

49


Déterminants des inégalités

sociales de santé • Selon la position sociale occupée dans la société,

importantes variations de ▫ Modes de vie individuels ▫ Environnement physique de vie

Pollution de l’air (industries, trafic automobile) Logements insalubres (risque CO, moisissures, ..)

Conditions de travail : accidents (70 à 85 morts/an sur le lieu de travail en Belgique), maladies professionnelles (cancers, silicose, …)

▫ Environnement social de vie ▫ Accès aux soins

7 NPC 2017-0178

50

Situation sociale

Expositions

professionnelles Santé

Ceci suppose: lien entre situation sociale et expositions professionnelles (psychosociales, physiques, chimiques) ?

Et si possible lien causal entre exposition professionnelle et la dimension de santé considérée

Mode de vie,

environnement

qualité des soins …

?

Une partie des relations entre la situation sociale et la santé peut « passer par »

les expositions professionnelles

?

Age…

D’après A. Leclerc, INSERM, 2015

8 NPC 2017-0178

51

Expositions professionnelles susceptibles de contribuer aux inégalités sociales de santé ? Celles qui sont plus présentes parmi les travailleurs peu qualifiés

► Est-ce le cas pour TOUTES les expositions professionnelles ? Oui et non

Expositions psychosociales : concernent de nombreuses professions, y compris qualifiées

« un BON travail » a aussi des composantes

positives, car contribue à l’insertion sociale : Des mécanismes amenant à une exclusion de l’activité

professionnelle peuvent donc aussi augmenter les

inégalités sociales de santé

Adapté de A. Leclerc, 2015

9 NPC 2017-0178

52

Littérature : des résultats globalement concordants

Conclusions de l’analyse des données de l’enquête EWCO 2010 (Toch M, Int J Health Serv 2014;44:285-305) concernant la santé auto-déclarée :

Physical working conditions account for a substantial

proportion of occupational inequalities in health …

Controlling for physical working conditions reduced the

inequalities in the prevalence of « less than good health »

between the lowest (semi and unskilled manual workers) and

highest occupational groups in Europe by almost 50% (Odds-

ratio 1.87 to 1.42) … women in manual occupations being

particularly vulnerable.

D’après A. Leclerc, 2015

10 NPC 2017-0178

53


Finalité d’une détermination de la

pénibilité • Entre 1960 et 2005, durée moyenne de vie après

départ à la retraite : + 13 ans (source Eurofound) • Mais durée effective très inégale selon la carrière

antérieure et ….années de vie en bonne santé nettement moins nombreuses…

• Il est donc pleinement justifié de rétablir un peu d’équité sociale en permettant un départ anticipé!

• Mais quels critères utiliser ?

11 NPC 2017-0178

54


Pistes possibles pour une

évaluation opérationnelle • Critère de base : le niveau d’éducation car déterminant

essentiel des inégalités sociales de santé • Exemple

▫ Pour les « sans diplôme » ou « diplômés du primaire » exposés a priori aux tâches les plus pénibles, les plus répétitives, sans autonomie et sans reconnaissance, vérification de la profession Si carrière dans une «profession élémentaire » (ISCO-9), pas

d’examen plus approfondi du dossier

▫ Pour les diplômés du supérieur : a priori non exposés à la pénibilité et donc pas de constitution de dossier Sauf si «profession élémentaire » ou autre profession définie

comme pénible (liste codes ISCO à établir ?)

12 NPC 2017-0178

55


13 NPC 2017-0178

56


Méthodologie d’approche :

individuelle ou collective ? • Vu la variabilité des pénibilités professionnelles au

sein d’un même métier, une évaluation individuelle sera la plus précise et la plus équitable

• Elle est en principe possible sur la base des analyses de risque et des évaluations périodiques de santé réalisées par les services de prévention et protection du travail (SEPP et SIPP)

• A court terme, elle est cependant infaisable pour des raisons principalement techniques et logistiques (cf audition 2016)

• Objectif : mise en place d’une traçabilité effective des expositions professionnelles d’ici 2025

14 NPC 2017-0178

57


Approche collective par métiers –

quels critères ? • Base épidémiologique :

▫ Liens éventuels entre le métier X ou Y et une réduction de l’espérance de vie (données rares !)

▫ Liens entre des altérations objectives et durables de la santé et une exposition prolongée à certains risques professionnels (travail de nuit ou en équipes alternantes, manutentions de charges lourdes, postures non physiologiques, bruit, agents chimiques CMR….(approche française; données plus nombreuses)

• Base empirique : fonctions ou métiers à haut turn-over de main d’œuvre, ou assumées essentiellement par des intérimaires

15 NPC 2017-0178

58


Sources possibles de critères

• Analyse des données belges de l’enquête

européenne sur les conditions de travail

(EWCS 2015, Eurofound et SPF Emploi 2016)

• Statistiques RIZIV-INAMI des travailleurs avec statut d’invalidité (étude 2017)

• Données FEDRIS des maladies professionnelles

et des accidents du travail ventilées par secteur

Nace (étude exploratoire 2016)

16 NPC 2017-0178

59


Evaluation de la pénibilité du travail

sur base de la qualité de l’emploi

“Job quality is crucial because the combination of the different aspects of working conditions has an impact on health, skills, and ultimately a person’s ability to work until retirement age” (Eurofound report 2014)

• Dimensions à considérer (n=22) :

▫ Environnement physique de travail

▫ Environnement social et relations de travail

▫ Degré d’autonomie

▫ Intensité du travail (pression temporelle,

émotionnelle,…)

17 NPC 2017-0178

60


18

1 = Pas d’impact négatif travail santé; 2 = Santé générale; 3 = Santé physique; 4 = Santé psychologique ;

5 = Bien-être psychologique ; 6 = Engagement ; 7 = Satisfaction au travail ; 8=Adéquation horaires/vie privée

Indicateurs de la qualité de l’emploi 1 2 3 4 5 6 7 8

CONDITIONS D’EMPLOI

Travail à temps plein *

Horaires de travail inhabituels

Flexibilité du temps de travail ***

Contrat à durée indéterminée **

Rémunération * *** ** ***

Rémunération variable * * * ***

Lieu de travail fixe ou très variable * ** *

CONTRAINTES DE TRAVAIL

Pression émotionnelle *** *** ***

Tâches répétitives *** *

Pression liée à la rapidité *** ** * *** *** * *** ***

Comportements asociaux (violence/harcèlement) *** ** *** *** ** *** *

Complexité de la tâche ** *** **

Risques physiques *** *** ***

RESSOURCES AU TRAVAIL

Codécision (‘say’) * *** *** *

Management de soutien ** * ** ** ** ***

Support social * ** *** *** *** *** ***

Représentation des travailleurs (‘voice’)

Autonomie du temps de travail

Autonomie dans l’exécution de la tâche *** *** *** *

Travail d’équipe autonome * **

Opportunités de carrière *** *** *** *** *** *** *

Formation * *

NPC 2017-0178

61


Répartition des travailleurs belges

selon la qualité de l’emploi

19

Source : La qualité de l’emploi en Belgique en 2015 (analyse sur base de l’enquête

EWCS 2015) http://www.emploi.belgique.be/moduleDefault.aspx?id=44596

NPC 2017-0178

62

http://www.emploi.belgique.be/moduleDefault.aspx?id=44596


Difficultés d’une approche basée

sur des critères de qualité • Dans les études Eurofound et leurs déclinaisons

BEL, lien établi seulement avec 9 catégories

professionnelles ISCO

• Possibilité théorique d’appliquer la même approche par profession (Isco 3 digits) mais

…est-ce réaliste à court terme ?

• Nécessité de se baser sur des critères génériques facilement vérifiables : par ex., régimes horaires atypiques, travail par tous les temps, contraintes pour le dos, exposition chaleur ou froid ++

20

Rapport avril 2015 – Commission de réforme des pensions

NPC 2017-0178

63


Statistiques invalidité

RIZIV-INAMI 2017

21

Taux invalidité = N bénéficiaires / N assurés sociaux indemnisables

NPC 2017-0178

64


Statistiques invalidité

RIZIV-INAMI 2017

22 NPC 2017-0178

65


Statistiques invalidité –

RIZIV-INAMI 2017

23

Facteurs explicatifs de l’augmentation du nombre d’invalides – période 2006-2015

http://www.riziv.fgov.be/fr/publications/Pages/etude_incapacite_si.aspx#.WVH-2k0UnmI

NPC 2017-0178

66

http://www.riziv.fgov.be/fr/publications/Pages/etude_incapacite_si.aspx.WVH-2k0UnmI







RIZIV-INAMI 2017

24 NPC 2017-0178

67



RIZIV-INAMI 2017

25 NPC 2017-0178

68



RIZIV-INAMI 2017 • Conclusions des données du rapport 2006-2015

▫ Taux d’invalidité beaucoup plus élevés chez les ouvriers que chez les employés (x 2…x 3)

▫ Age d’entrée en invalidité plus précoce chez les ouvriers

▫ % invalides pour « maladies du système locomoteur et du tissu conjonctif » plus élevé chez les ouvriers (30-35%) que chez les employés (15-25%)

▫ % invalides pour « troubles psychiques » plus élevé parmi les employés (40-45% vs 30-35%)

26 NPC 2017-0178

69


Relation entre pension d’invalidité

et travail physique lourd • Etude de cohorte (21.809 H et F nés en Suède en

1948 et 1953) (Kjellberg et al, IAOEH 2016, 89:1239-1250)

• Association entre une exposition prolongée à l’âge de 40 ans à un « high physical workload » et l’attribution d’une pension d’invalidité avant 61 ans ▫ Hommes : HR 5,44 (95% CI 3,35-8,84) ▫ Femmes : HR 3,82 (95% CI 2,88-5,08)

▫ Relations persistent, atténuées, après ajustement pour le niveau d’éducation et le degré de contrôle sur le travail

27 NPC 2017-0178

70


Données FEDRIS concernant

maladies professionnelles et AT • Etude préliminaire des MP en 2016 (Patrick Strauss)

▫ Analyse des cas indemnisés 2011-2015 ▫ Identification maladies les plus fréquentes ▫ Calcul incidence de ces MP par secteur professionnel

(pour 100.000 travailleurs occupés) • Limites

▫ Représentativité des demandes par rapport à la prévalence réelle ? Sous-déclaration ?

▫ Champ de compétence de FEDRIS (armée, police…) ▫ Maladies = liste belge des MP ▫ Affections liées à charge psychosociale, ou affections

liées à la perturbation des rythmes circadiens non prises en compte

28 NPC 2017-0178

71


Données FEDRIS – maladies

professionnelles • Pathologies les plus fréquentes :

▫ Les troubles musculo-squelettiques : Le syndrome du canal carpien (G560)

Les tendinopathies des membres supérieurs : coude (M771) , épaule (M751) et autres (M779)

L’arthrose (M19)

▫ Les atteintes des disques intervertébraux avec radiculopathie (M511)

▫ La surdité due à une exposition au bruit (H833)

▫ Les cancers principalement du poumon (C34) et le mésothéliome (C450)

▫ Les dermites allergiques de contact (L23)

29 NPC 2017-0178

72


FEDRIS – maladies professionnelles

Secteurs les plus touchés • Tendinites et canaux carpiens

▫ Industrie manufacturière : 21% Ajusteurs, outilleurs, plombiers, soudeurs, tôliers et assi. : 7% Artisans, ouvriers de métier et ouvriers à la production nca :

9% ▫ Construction : 18%

Ouvriers et artisans de la construction : 11% ▫ Commerce; réparation d'automobiles et de motocycles :

18% Vendeurs et travailleurs assimilés : 7% Aides-comptables, caissiers, dactylographes et opérateurs : 4%

▫ Santé humaine et action sociale : 17% globalement ▫ Activités de services administratifs et de soutien :12%

Incluant les activités de placement de main-d'œuvre (intérim) et de nettoyage

30 NPC 2017-0178

73



Secteurs les plus touchés • Les troubles arthrosiques

▫ l’industrie manufacturière : 29% Ajusteurs, outilleurs, plombiers, soudeurs, tôliers et assi. : 19%

Artisans, ouvriers de métier et ouvriers à la production nca : 5%

Conducteurs de four, laminoir, tréfileurs, mouleurs et assi. : 4%

▫ Le secteur de la construction : 47% Ouvriers et artisans de la construction : 31%

Charpentiers, menuisiers, ébénistes, travailleurs du bois : 6% Ajusteurs, outilleurs, plombiers, soudeurs, tôliers et assi. : 4%

Conducteurs de machines fixes, d'excavation et de lavage : 4%

31 NPC 2017-0178

74



Secteurs les plus touchés • Atteintes disques intervertébraux avec radiculopathie

▫ Industrie manufacturière : 11 % Ajusteurs, outilleurs, plombiers, soudeurs, tôliers et assi. : 5%

Artisans, ouvriers de métier et ouvriers à la production nca : 2%

Conducteurs de four, laminoir, tréfileurs, mouleurs et assi. : 3%

▫ Construction : 53% Ouvriers et artisans de la construction : 32%

Conducteurs de machines fixes, d'excavation et de lavage : 9%

▫ Santé humaine et action sociale 17% : Médecins , assimilés et cadre infirmier : 10%

Personnel soignant non diplômé : 6%

32 NPC 2017-0178

75



Secteurs les plus touchés • Cancer du poumon et mésothéliome

▫ L’industrie manufacturière : 48% Ajusteurs, outilleurs, plombiers, soudeurs, tôliers et assi.

: 18% Artisans, ouvriers de métier et ouvriers à la production

nca : 16% Conducteurs de four, laminoir, tréfileurs, mouleurs et

assi. : 10% ▫ Le secteur de la construction : 34%

Ouvriers et artisans de la construction : 18% Charpentiers, menuisiers, ébénistes, travailleurs du bois :

7% Ajusteurs, outilleurs, plombiers, soudeurs, tôliers et assi.

: 7%

33 NPC 2017-0178

76



Incidence par 100.000 travailleurs

34

NACE Secteur

d’activité

Nombre de cas pour 100.000 travailleurs

Indice calculé MP

Syndrome du canal

carpien

Épicondylite

Conséquences du bruit sur l'oreille

interne

Autres arthros

es

Enthésopathie, sans

précision

Mésothéliome de la plèvre

Syndrome de la

coiffe des

rotateurs

Tumeur bronches et du poumo

n

Atteintes d'un disque

avec radiculopath

ie

Dermite allergiqu

e de contact

[10.000- 34.000[

Industrie manufacturiè

re 24 21 16 6 7 6 6 4 2 3 221

[41.000- 44.000[

Construction 32 31 34 40 13 17 18 9 15 4 562

[45.000-

48.000[

Commerce; réparation

d'automobiles et de

motocycles

17 13 4 3 5 1 4 1 1 1 82

[86.000-88.000[

Santé humaine et

action sociale 20 11 2 1 3 0 1 0 2 2 52

[77.000-80.000[

Activités de services

administratifs et de soutien (comprend le placement de

main-d'œuvre

(intérim) et le nettoyage)

25 16 40 19 5 8 1 8 1 2 334

84.000 Administratio

n publique 22 14 3 4 3 1 1 0 1 2 73

[05.000-09.000[

Industries extractives

0

[49.000-52.000[

Transports et entreposage

4 3 7 2 1 3 1 2 1 0 80

[94.000-96.000[

Autres activités de

services 13 8 1 1 5 1 5 1 0 10 90

[55.000-56.000[

Hébergement

et restauration

14 4 0 0 4 0 0 0 0 1 25

85.000 Enseignemen

t 2 1 0 0 0 0 0 0 0 0 3

35.000

Production et distribution d'électricité,

de gaz, de vapeur et

d'air conditionné

7 2 5 0 0 21 1 4 0 0 271

[36.000-39.000[

Production et distribution

d'eau; assainisseme

nt, gestion des déchets

et dépollution

7 15 9 3 3 4 7 0 2 1 110

[69.000-73.000[

Activités spécialisées, scientifiques et techniques

1 1 1 0 0 2 0 0 0 0 24

[01.000-01.500[

Agriculture, sylviculture

et pêche 14 10 5 1 1 4 4 1 4 3 112

NPC 2017-0178

77



Incidence par 100.000 travailleurs Code Nace Secteur Indice

10000-34000 Industrie manufacturière 221

41000-44000 Construction 562

77000-80000 Activités de services administratifs et de soutien (incluant interim et nettoyage)

334

35000 Production et distribution d'électricité, de gaz, de vapeur et d’air conditionné

271

36000-39000 Production et distribution d'eau; assainissement, gestion des déchets et dépollution

110

1000-15000 Agriculture, sylviculture et pêche 112

Etc…….

MOYENNE 125

35 NPC 2017-0178

78


FEDRIS – accidents du travail 2013-

2015 / indices de risque par secteur NACE Secteur d’activité 2013 2014 2015 Risque

moyen

0220 Exploitation forestière 4,34 5,10 3,08 4,17

0240 Services de soutien à l'exploitation

forestière

3,12 0,60 7,03 3,58

3011 Construction de navires et de structures

flottantes

4,66 6,50 3,77 4,97

3012 Construction de bateaux de plaisance 4,66 6,50 3,77 4,97

4391 Travaux de couverture 3,90 3,96 3,88 3,91

4942 Services de déménagement 3,81 2,83 3,28 3,30

5010 Transports maritimes et côtiers de

passagers

12,48 15,00 12,82 13,43

5222 Services auxiliaires des transports par eau 6,66 5,66 10,69 7,67

5224 Manutention 5,58 4,53 3,72 4,61

36 NPC 2017-0178

79


Données FEDRIS - conclusions

• Des données objectives ….mais à considérer avec

prudence

• Nécessité d’approfondir les secteurs

professionnels à cibler via les codes Nace les plus pertinents

• Une piste à poursuivre via une demande

officielle au staff de FEDRIS ?

37 NPC 2017-0178

80


Pistes suggérées pour la prise en

compte de la pénibilité

• A court terme de 2017 à 2025 (ou 2030) :

▫ Approche collective par métiers

▫ Sur base d’un mix de critères

▫ Excluant les facteurs psychosociaux

• A moyen terme, à partir de 2025 (ou 2030)

▫ Détermination individuelle de la pénibilité

▫ Incluant si scientifiquement justifié, les facteurs psychosociaux

38 NPC 2017-0178

81


Pistes de travail à court terme :

sélection de métiers pénibles (1) • Sur base d’une combinaison de critères :

▫ Métiers impliquant souvent ou très souvent une faible qualité d’emploi («travail de faible valeur » ou « travail pénible, répétitif et flexible ») c.a.d. notamment :

Professions élémentaires (codes ISCO 9xx)

Conducteurs de machines et d'installations fixes – ISCO 81

Ouvriers de l'assemblage – ISCO 82

▫ Métiers impliquant une prédominance de travailleurs sous statut ouvrier

39 NPC 2017-0178

82



sélection de métiers pénibles (2) • Mix de critères (suite) :

▫ Métiers appartenant à des secteurs avec incidence plus élevée de maladies professionnelles et d’AT :

Construction (Nace 41-44) :

Maçons – ISCO 7112

Couvreurs et zingueurs – ISCO 7121

Plombiers et tuyauteurs – ISCO 7126

Activités de services administratifs et de soutien, en ciblant interim et nettoyage (Nace 77-80)

Production et distribution d'électricité, de gaz, de vapeur et d’air conditionné (Nace 35)

▫ (

40 NPC 2017-0178

83



sélection de métiers pénibles (3) • Mix de critères (suite) :

▫ Métiers appartenant à des secteurs avec incidence plus élevée de maladies professionnelles et d’AT :

Agriculture, sylviculture et pêche (Nace 10-15) :

Exploitation forestière

▫ Métiers impliquant soit du travail de nuit soit du travail en équipes successives, car la perturbation des rythmes circadiens augmente l’incidence de maladies cardiovasculaires, de certains cancers, et la mortalité globale

41 NPC 2017-0178

84


Pistes de travail à moyen terme : 2 axes

indispensables et complémentaires

1. Une recherche scientifique financée dans le

cadre d’un marché public avec pour cahier des

charges :

i. L’identification des facteurs d’exposition professionnelle ayant un impact négatif sur l’espérance de vie et l’espérance de vie en bonne santé

2. Mise en place d’une traçabilité individuelle des

expositions

42 NPC 2017-0178

85


Pistes de travail à moyen terme :

traçabilité individuelle des expositions

• Imposition aux SEPP/SIPP par les Autorités

▫ D’une classification unique des expositions et risques professionnels

▫ De données informatiques compatibles avec consultation par le SPF Pensions

• Enregistrement systématique de l’exposition aux différentes formes de risque psychosociaux

• Mise en place d’un monitoring dynamique des pénibilités sensibilisant les entreprises au besoin d‘un travail de qualité et soutenable

43 NPC 2017-0178

86


[email protected]

44 NPC 2017-0178

87

mailto:[email protected]

4.2 Bijlage 2: bijdragen van de leden

NPC 2017-0178

88

NPC 2017-0178

89

4.2.1 Vertegenwoordigers van de werknemers

NPC 2017-0178

90

NPC 2017-0178

91

Methodologische nota

NPC 2017-0178

92

NPC 2017-0178

93

Dossier Pénibilité au Travail L’outil de base – Répertoire des facteurs de

risques – note méthodologique

Table des matières 1 Introduction .................................................................................................................................................... 2

1.1 Contexte ................................................................................................................................................ 2

1.2 Objectif .................................................................................................................................................. 2

2 Revue de la littérature - Bibliographie ............................................................................................................ 3

2.1 Les sources principales .......................................................................................................................... 3

2.1.1 En Belgique ........................................................................................................................................ 3

2.1.2 En France ........................................................................................................................................... 3

2.1.3 Aux Pays-Bas ..................................................................................................................................... 4

2.2 Les mesures urgentes à prendre en Belgique........................................................................................ 4

2.2.1 Des études complémentaires ............................................................................................................ 4

2.2.2 Conclusion ......................................................................................................................................... 4

2.3 Constat: il existe des bases de données partageables sur base desquelles mener des actions ............ 5

3 Méthodologie: le répertoire des facteurs de risques ..................................................................................... 6

3.1 Genèse de la méthodologie ................................................................................................................... 6

3.2 Conditions d’utilisation .......................................................................................................................... 6

4 Le répertoire des facteurs de risques.............................................................................................................. 8

4.1 Construction de l’outil ........................................................................................................................... 8

4.1.1 La base: un fichier excel .................................................................................................................... 8

4.1.2 Les codes internationaux retenus ..................................................................................................... 8

4.1.3 La construction du fichier (onglets « catégories de pénibilité ») ...................................................... 8

4.1.4 La structure de codification ............................................................................................................. 10

4.1.5 L’onglet indicateur .......................................................................................................................... 11

4.2 Fiches explicatives ............................................................................................................................... 12

NPC 2017-0178

94

1 Introduction

1.1 Contexte Dans le cadre des discussions politiques et budgétaires relatives à la pension, la notion de métier pénible ou de pénibilité du travail a été abordée.

Le cadre (cahier des charges) en a été fixé:

4 catégories déterminent un travail « pénible »:

• La pénibilité des circonstances de travail en raison des contraintes physiques liées à l'environnement de travail ou en raison de charges physiques;

• La pénibilité de l'organisation du travail • La pénibilité en raison de risques de sécurité élevés • La pénibilité de nature mentale ou émotionnelle.

Il s’agissait de définir des critères de pénibilité, précis, objectifs, contrôlables, mesurables et enregistrables.

1.2 Objectif a. Elaborer une méthodologie robuste

• En respectant la classification selon les 4 catégories • Selon les critères de pénibilité précis, objectifs, contrôlables, mesurables et enregistrables • En se fondant sur les facteurs de risques de dommage pour la santé répertoriés dans les milieux de

travail.

b. Se fonder sur une revue de la littérature nationale et européenne. Le fondement scientifique reste la base de la concertation pour obtenir des résultats pérennes sur les conditions: préciser, objectiver, contrôler, mesurer, enregistrer.

c. Se situe au niveau de la première étape de la démarche : le référentiel .

d. Suivre une démarche systémique de sorte que, quel que soit le niveau, individuel ou collectif, petites ou grandes entreprises, secteur d’activité primaire, secondaire ou tertiaire,… la démarche proposée soit généralisable, utilisable, reproductible et dès lors s’inscrive dans le temps.

NPC 2017-0178

95

2 Revue de la littérature - Bibliographie Il ne s’agit pas de reprendre ici toutes les études qui ont été consultées (leur inventaire existe) mais seulement celles qui ont permis le choix de la méthodologie et du développement de l’outil de base:

2.1 Les sources principales

2.1.1 En Belgique

2.1.1.1 Les rapports de la commission de réforme des pensions 2020-2040

La commission de réforme des pensions, constituée d’experts a remis un rapport principal, des annexes et des compléments en 2014-2015. La commission aborde la notion de pénibilité dans le rapport principal, dans l’annexe 1 et dans le rapport complémentaire. La commission plaide pour des:

« Etudes qui permettront de dresser la carte des facteurs qui contribuent objectivement à ce qu’un métier soit considéré comme ‘pénible’, c’est-à-dire comme un métier dans le cadre duquel, pour des raisons objectives, il est, en termes de durée de la carrière, moins facile de répondre à la carrière de référence;(…) » http://pensioen2040.belgie.be/fr/rapport-042015.htm

2.1.1.2 Tom Vandenbranden et autres, Kwaliteit van het werk en werkgelegenheid in Belgiê, KUL Leuven et Hiva, 2013 - Eurofound, Foundation Focus, édition 16, décembre 2014

http://www.werk.belgie.be/moduleDefault.aspx?id=36688

2.1.1.3 Charafeddine et al, Social inequalities in Healthy Life Expectancy. Alternative Methods of Estimation in the Absence of the National Census, Belspo-research, 2011

2.1.2 En France

La France étant le seul pays ayant légiféré sur la pénibilité (définition, critères, valeurs limites, …), son approche offre un intérêt certain.

Deux rapports principaux :

• Gérard LASFARGUES, Départs en retraite et « travaux pénibles » L'usage des connaissances scientifiques sur le travail et ses risques à long terme pour la santé » (2005)1

• La DARES, rapporteur des études épidémiologiques réalisées en France2

Mais également :

• Rapport GOLLAC, GUYOT ET VOLKOFF – Travail soutenable –CEE, juin 2008

http://www.ladocumentationfrancaise.fr/var/storage/rapports-publics/084000571.pdf

• Yves STRUILLOU - PENIBILITE ET RETRAITE Rapport remis au Conseil d'orientation des retraites – Avril 2003

http://www.cor-retraites.fr/IMG/pdf/doc-562.pdf

1 http://www.ladocumentationfrancaise.fr/var/storage/rapports-publics/074000622.pdF 2 DARES ANALYSES • Décembre 2014 - N° 095 sur http://dares.travail-emploi.gouv.fr/dares-etudes-et-statistiques/

NPC 2017-0178

96

http://pensioen2040.belgie.be/fr/rapport-042015.htm



http://dares.travail-emploi.gouv.fr/dares-etudes-et-statistiques/

2.1.3 Aux Pays-Bas

• AOW (Algemene Ouderdomswet - Pays Bas) van Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, juni 2009 http://docs.minszw.nl/pdf/135/2009/135_2009_1_23635.pdf

• Duurzaam Inzetbaar, werk als waarde» Rapport in opdracht van ZonMw ten behoeve van het programma Participatie en Gezondheid Vervolg op de notitie: Duurzaam Inzetbaar: een werkdefinitie ; Prof. dr. JJL van der Klink (RUG), prof. dr. A. Burdorf (EUR), prof. dr. WB Schaufeli (UU), prof. dr. GJ van der Wilt (Radboud Universiteit), prof. dr. FRH Zijlstra (UM), dr. S Brouwer (RUG), dr. U Bültmann (RUG). Augustus 2010

2.2 Les mesures urgentes à prendre en Belgique

2.2.1 Des études complémentaires

Le rapport de la commission de réforme des pensions (annexe 1)3 est très clair: il faut de façon urgente lancer des études complémentaires et harmoniser la récolte des données:

• Pour mesurer les problèmes de santé à partir (a) des dépenses médicales, (b) de l’espérance de vie et de l’espérance de vie en bonne santé.

• Pour permettre de dresser la carte des facteurs qui contribuent objectivement à ce qu’un métier soit considéré comme ‘pénible’, c’est-à-dire comme un métier dans le cadre duquel, pour des raisons objectives, il est, en termes de durée de la carrière, moins facile de répondre à la carrière de référence.

Selon le KCE4: “Kwaliteit van de geregistreerde gegevens is een essentiële voorwaarde om de correctheid en geloofwaardigheid van de analyses te garanderen. Toch is in het Belgische landschap geen (uitgeschreven en beschikbaar) kwaliteitsplan databeheer …

… In de huidige wetgeving ontbreekt een « eenheidsconcept » niet alleen m.b.t. gegevensdefinitie (het datamodel), modaliteiten voor gegevensinzameling, - communicatie, -opslag en -protectie, maar ook en vooral m.b.t. een gestructureerde en vlotte toegankelijkheid tot deze gegevens voor secundaire exploitatie”.

2.2.2 Conclusion

1. Les conditions de travail sont sources de pénibilité 2. Les facteurs de risques qui entraineraient une espérance de vie avec limitation concernent le contenu du

travail, l’environnement de travail, les conditions de travail, et le cadre psycho-social 3. Il existe des critères mesurables directement et des critères indirects d’objectivation 4. Les mesures de prévention de la pénibilité portant sur les facteurs de risque sont primordiales et relèvent

de la responsabilité des entreprises

3 http://pensioen2040.belgie.be/fr/rapport-042015.htm 4 https://kce.fgov.be/sites/default/files/page_documents/d20061027314.pdf

NPC 2017-0178

97

http://docs.minszw.nl/pdf/135/2009/135_2009_1_23635.pdf


https://kce.fgov.be/sites/default/files/page_documents/d20061027314.pdf

2.3 Constat: il existe des bases de données partageables sur base desquelles mener des actions

a) Dans aucune des études et interventions examinées, il n’a été tenu compte du fait que les Services internes et Externes de Prévention et Protection au travail fondent leur recueil de données sur les codes NACE, sont en mesure d’utiliser l’ICD-10 pour enregistrer les maladies des travailleurs examinés et gardent les historiques d’exposition aux risques des travailleurs

b) Absence d’organisme « chapeau » donneur d’ordre avec une vision systémique (générique) c) Actions à mener pour cibler les expositions professionnelles5

1° Imposition aux SEPP/SIPP par les Autorités a. Une classification unique des expositions et risques professionnels b. Données informatiques centralisées par le SPF EMPLOI et compatibles avec consultation

par le SPF Pensions 2° Enregistrement systématique de l’exposition aux différentes formes de risque psychosociaux 3° Mise en place d’un monitoring dynamique

d) Pour harmoniser les pathologies, leur nature, leurs causes et leur gravité6 e) Autour de la DMFA, DIMONA7 ou autre base de donnée partageable

Ceci se situe dans la droite ligne de la stratégie nationale bien-être au travail 2020 du ministre de l’Emploi sur l’amélioration de l’accès aux données disponibles sur les risques professionnels:

• Cfr objectif opérationnel n°11 « La mise à disposition des données existantes en matière d’exposition » et

• n° 8 des objectifs prioritaires pour 2017 (datamining) • Cfr les avis unanimes du Conseil supérieur pour la prévention et la protection au travail (CSPPT).

Le modèle proposé peut servir de base de travail à ce niveau.

5 Audition du Prof. Philippe Mairiaux, ULg, 19 février 2016, Commission pénibilité, CNP. 6 Audition du Dr. Marc Vandeweert, FBZ, 19 février 2016, Commission pénibilité, CNP. 7 Audition de Christophe Vanroelen, VUB, 19 février 2016, Commission pénibilité, CNP.

NPC 2017-0178

98

3 Méthodologie: le répertoire des facteurs de risques

L’outil de travail développé vise à lancer la démarche de cohérence en vue des discussions entre interlocuteurs sociaux dans les instances concernées. Il est fondé sur un répertoire des facteurs de risques en entreprise.

3.1 Genèse de la méthodologie • Cette méthodologie est conforme aux réflexions des experts puisque les facteurs de risques en

entreprise sont épinglés unanimement comme source de pénibilité. • L’analyse des facteurs de risques en entreprise est légalement obligatoire8 et relève de la responsabilité

de l’employeur. • Pour l’aider dans cette démarche, les SIPP et SEPP lui mettent à disposition des conseillers en prévention

spécialisés (médecins du travail, conseillers en prévention psycho-sociaux, ergonomes, hygiénistes, ingénieurs en sécurité)

• Les SIPP/SEPP ont des bases de données non exploitées mais exploitables

Ceci permettra:

• d’harmoniser l’approche de l’analyse des facteurs de risques commun à tous les SIPP/SEPP • l’enregistrement uniforme des données

Le répertoire des facteurs de risques tel qu’il est présenté a pour ambition de devenir

le référentiel, facilement utilisable, commun à tous les SIPP/SEPP

Pour les expositions passées, il y a lieu de se baser sur les éléments contenus (format obligatoire) dans les rapports annuels des SEPPT

3.2 Conditions d’utilisation 1) L’ outil est conçu pour être mis entre les mains d’experts: les conseillers en prévention spécialisés des

SEPP et SIPP qui manient quotidiennement les concepts lors de l’analyse des facteurs de risques en entreprise, utilisent le même langage, savent de quoi il s’agit et rapportent à l’entreprise et aux interlocuteurs sociaux;

2) L’outil vise les dommages pour la SANTE: c’est bien la santé dont il est question quand on aborde la pénibilité du travail ou au travail.

3) L’outil nécessite une approche participative: a. La démarche s’inscrit dans la logique de l’approche SOBANE participative b. sur l’ évaluation des facteurs de risques en vue de mesures de prévention à reprendre dans un

plan d’action en entreprise concerté en CPPT c. auquel s’ajoutent les facteurs qui pourraient intervenir pour in fine pouvoir dire que (de

globalement à individuellement), dans telles ou telles activités, réalisées dans tels ou tels métiers, sont mis en évidence 1 ou plusieurs facteurs de risque avec prise en compte de la durée d’exposition

4) L’outil vise la traçabilité et le suivi des facteurs de risques selon les activités réalisées tout au long de la carrière. Un système de codification est prévu.

8 Loi du Bien-Etre 4 août 1996

NPC 2017-0178

99

5) L’outil vise l’alimentation d’une base de données commune, partagée, structurée, généralisée. Le SPF Emploi qui a sous sa tutelle les SIPP et SEPP est le service attendu pour piloter l’ approche proposée.

NPC 2017-0178

100

4 Le répertoire des facteurs de risques

4.1 Construction de l’outil

4.1.1 La base: un fichier excel

• L’universalité d’excel rend l’outil accessible à tous et évolutif potentiellement en fonction des évolutions du cadre légal, des connaissances scientifiques, des décisions prises.

• Des onglets : un par item répondant au cahier des charges initial : o La pénibilité des circonstances de travail en raison des contraintes physiques liées à

l'environnement de travail ou en raison de charges physiques o La pénibilité de l'organisation du travail (travail de nuit et en pause) o La pénibilité en raison de risques de sécurité élevés o La pénibilité de nature mentale ou émotionnelle.

• Un onglet supplémentaire: les indicateurs/références permettant d’aborder la deuxième partie du cahier des charges: définir des critères de pénibilité, précis, objectifs, contrôlables, mesurables et enregistrables qui permettent d'identifier les catégories professionnelles qui bénéficieront de modalités plus favorables en matière de pension.

4.1.2 Les codes internationaux retenus

• Pour identifier les entreprises: le code NACE • Pour identifier les professions: le code ISCO 08 • Pour identifier le SEPP (le cas échéant): le n° d’agrément

4.1.3 La construction du fichier (onglets « catégories de pénibilité »)

• La partie identification : il s’agit de définir, outre date et auteur du rapport, le n° d’agrément du SEPP, l’entreprise concernée, la profession étudiée mais aussi l’activité exercée dans la profession

L’activité réelle est très importante : en effet, l’identification du service (identification propre à l’entreprise concernée) et de la profession (code ISCO 08) donne des idées de classification mais ne renseigne pas sur l’activité réelle source de pénibilité. La description de l’activité est dès lors un facteur de pondération. L’important, dans le fichier de base et à l’heure actuelle, est de ne pas regretter a posteriori d’avoir négligé l’information.

• Les en- têtes de colonnes :

o La colonne « classification des facteurs de risques des activités » reprend 3 sous-rubriques:

Le répertoire des facteurs de risques pour la santé : ce répertoire est fondé sur la revue de la littérature spécialisée. Il est classifié selon les données de la législation9 et les bonnes pratiques reconnues et appliquées par les SEPP/SIPP.

Le sous-répertoire facteurs de risques pour la santé: il entre dans le détail de certains facteurs de risques soit parce que la législation, les normes ou

9 AR du 28 mai 2003 sur la surveillance de santé, AR du 10 avril 2014 sur la charge psycho-sociale, AR spécifiques sur les agents physiques, chimiques, biologiques,…

Date jj/mm/aa 01Auteur du rapport Nom Prénom N° agrément SEPP: 02

Qualification Code NACE entreprise (5 chiffres): 03Service/unité: 04Code ISCO 08 de la profession considérée: 05

060708

Activités considérées

référencescatégories pénibilité

répertoire facteurs de risques pour la santé

sous répertoire facteurs de risques pour la santé

Facteurs aggravants les risques de dommage pour la santéClassification par facteurs de risques des activités

NPC 2017-0178

101

recommandations distinguent certains sous-groupes (par exemple, vibrations corps-total et vibrations manu-brachiales), soit parce que les activités qui génèrent ces facteurs de risques sont différentes (par exemple, les vibrations corps total concernent essentiellement les conducteurs d’engins, les vibrations manu-brachiales concernent les utilisateurs d’engins vibrants comme foreuses, marteaux-piqueurs)

Références: pour aider le spécialiste qui va analyser la situation, il est nécessaire d’avoir une uniformité sur un certain nombre de définitions, de références légales, de contenu, de méthode de mesure ou d’évaluation et de conclusions. La colonne renvoie à des fiches de références qui sont en quelque sorte le guide d’évaluation/quantification commun.

o La colonne « facteurs aggravants les risques de dommage pour la santé » : il s’agit de circonstances dans lesquelles les facteurs de risque se déroulent habituellement.

Exemple:

Le froid aggrave les effets sur la santé des vibrations (connaissance scientifique reconnue). Si l’analyse porte sur le département « entrepôts frigorifiques » des clarkistes d’une entreprise de logistique-stockage, les risques pour la santé liés aux vibrations sont aggravés par rapport aux clarkistes de la même entreprise qui opèrent dans les rayons de stockage de vêtements ou matériel électro-ménager.

Un employé de banque (de mutuelle, d’assurance,…) au guichet : il doit recevoir les clients sans rendez-vous préalable, écouter la demande du client, encoder les données clients, réaliser les opérations requises, encaisser les opérations financières, prendre connaissance des nouveaux produits, atteindre des objectifs fixés. Dans la banque (assurance, mutuelle,…) A, les horaires sont flexibles, les consignes sont claires, le responsable est à l’écoute des employés, le temps de formation aux nouveautés informatiques et sur les nouveaux produits est prévu, un coaching est prévu en cas d’agressivité de l’un ou l’autre client, les objectifs sont réalistes, etc… Tout cela est parfaitement traçable. Par contre, dans la banque (assurance, mutuelle,…) B, rien de tout cela n’existe, le climat est délétère, l’organisation hiérarchique fait que les ordres sont contradictoires, en cas d’agressivité des clients il n’y a aucune procédure, la traçabilité des plannings, incidents, formations n’est pas tenue à jour, l’absentéisme et le turnover sont des indicateurs qui dépassent les références du secteur etc…. Il existe par conséquent dans l’entreprise B des facteurs aggravants, propres à l’organisation de cette entreprise, qui nécessitent des mesures de prévention, à défaut de quoi, une atteinte à la santé physique et mentale des employés de l’entreprise B est possible.

NPC 2017-0178

102

4.1.4 La structure de codification

Elle se veut simple et collant à l’approche de la nomenclature des risques définis10 repris en annexe du rapport annuel des SEPP :

• Pour la classification des facteurs de risques par activité : une structure 00 00 00

• Pour la classification des facteurs aggravants : une structure linéaire de 1 à …56, car indépendante de la catégorie de pénibilité, bien que des liens soient prioritairement établis dans chacun des onglets.

…

Exemple : en reprenant le grutier, dans la catégorie sécurité :

10 Annexe au rapport annuel des SEPP

références

03 SEC 01 activités habituelles sur pylônes/éoliennes/lignes hautes tensions02 activités habituelles sur toitures

03 activités habituelles sur nacelles / échafaudages/ cabines de grues04 activités habituelles dans objets volants (avions, hélicoptères,

montgolfières,…)activités dans des tranchées, sous-sol

01activités habituelles de creusement, installations de conduites restant à l'air libre

02activités habituelles de creusement, installations de conduites en tunnel souterrain

01 activités en milieu hyperbare02 activités de surveillance/entretien du milieu fluvial/ maritime03 activités habituelles d'exploration et entretien spéléologique01 Conduite d'engins de chantier02 Conduite d'engins de transports collectifs humains (bus, cars, trains) 03 Conduite de poids lourds04 Conduite de véhicules prioritaires01 activités d'interventions d'urgence02 activités relevant de process industriels01 activités de vigilance devant écrans de contrôles

02 activités d'entretien, contrôle, maintenance d'installations à risque pour l'opérateur

03activités d'interventions d'urgence

04 port d'armes individuelles et collectives07 activité isolée 01

activités de vigilance dans espace fermé (cabine de conduite, objet mobile)02 activités en dehors de zones habitées (forêt, tours de contrôles, mer,…)

08 activité de vigilance 01 processus de travail (surveillance du processus engagé informatique, robotique, objet mobile,…)

02 processus de veille ( surveillance d'espace, vigie)

04

03

05activités au feu

06 activités face à des risques de sécurité nationale (nucléaire, biologique, chimique, electrique, aériens, sous-marins, terriens…)

risqu

es li

és à

la s

écur

ité

Classification par facteurs de risques des activités

catégories pénibilité

répertoire facteurs de risques pour la santé sous répertoire facteurs de risques pour la santé

activités en hauteur01

02

activités en plongée / milieu aqueux

activités de conduite sur la voie publique

1 Froid2 Vibrations3 efforts musculaires excessifs

Facteurs aggravants les risques de dommage pour la santé

NPC 2017-0178

103

4.1.5 L’onglet indicateur

Cet onglet vise à renvoyer vers les éléments connus de traçabilité, qu’ils relèvent de normes, directives, AR ou de données traçables dans les entreprises.

Il s’agit ici d’un large éventail d’indicateurs génériques et collectifs sur les causes tirés :

• de la littérature étudiée • de l’analyse de poste en entreprise (obligatoire) • du monitoring en entreprise

Avertissement : les indicateurs liés aux « effets », par exemple le biomonitoring, qui relève de la surveillance de santé, ne sont pas repris dans la liste d’indicateurs (analyse d’urine, tests respiratoires, tests cardiovasculaires, examen de la peau)… mais ils doivent figurer dans le dossier de santé du travailleur/de la travailleuse. Durée de conservation des dossiers médicaux par les sections médicales des SIPP/SEPP :

• Actuellement, 15 ans minimum, mais plus dans des cas spécifiques • Le passé peut donc être traité moyennant prévision d’un délai de traitement de l’information • Pour le passé au-delà des 15 années : tous éléments de preuve • Pour le futur : étendre la durée de conservation à l’ensemble du parcours professionnel

références

03 SEC 01 activités habituelles sur pylônes/éoliennes/lignes hautes tensions 36 absence ou inadéquation des protections collectives / individuelles02 activités habituelles sur toitures 37 absence de consignes claires

03activités habituelles sur nacelles / échafaudages/ cabines de grues 38 rotations et pauses

04 activités habituelles dans objets volants (avions, hélicoptères, montgolfières,…)

39 absence de moyens de communications

activités dans des tranchées, sous-sol01

activités habituelles de creusement, installations de conduites restant à l'air libre

40 absence ou insuffisance d'entretien du matériel


01

activités en milieu hyperbare

02 activités de surveillance/entretien du milieu fluvial/ maritime03 activités habituelles d'exploration et entretien spéléologique

01

Conduite d'engins de chantier

02 Conduite d'engins de transports collectifs humains (bus, cars, trains) 03 Conduite de poids lourds04 Conduite de véhicules prioritaires01 activités d'interventions d'urgence02 activités relevant de process industriels01 activités de vigilance devant écrans de contrôles


03 activités d'interventions d'urgence

04 port d'armes individuelles et collectives07 activité isolée 01 activités de vigilance dans espace fermé (cabine de conduite, objet mobile)

02 activités en dehors de zones habitées (forêt, tours de contrôles, mer,…)



04

03

05activités au feu


risqu

es li

és à

la s

écur

ité

Classification par facteurs de risques des activités Facteurs aggravants les risques de dommage pour la santé




02



indicateurs / outils de mesures des contraintes en milieu de travail

valeurs de référence / bases légales / normes existantes

01 contraintes organisationnelles

01 contraintes de rythme nombre de pièces, appels, dossiers,… à traiter par minutes, jours, semaines, années,...

instructions, procédures, directives écrites ou affichées

02 objectifs irréalistes ou flous nombre d'objectifs atteints /personne, service,…

description des objectifs

03 durée et organisation du temps de travail (just in time, heures supplémentaires récurrentes, répartition inégale des activités entre collègues, services…)

plannings, nombre heures supplémentaires, …

temps de travail convenu, exigences du travail convenu (pauses, heures supplémentaires,…)



02- Organisation Indicateurs/valeurs de référence (précis, objectif, contrôlable, mesurable, enregistrable)

NPC 2017-0178

104

Au niveau de ce document – pour rappel un outil de base -, il s’agit de mettre en avant l’existant, à savoir la traçabilité, l’objectivation, le contrôle possible, le mesurable et l’enregistrable sans se prononcer ni sur les valeurs seuils ou limites qui in fine seront retenues ni sur les méthodes permettant les mesures ou l’évaluation.

Pour un certain nombre d’items, des valeurs limites relatives au risque de dommage de la santé existent, qu’il s’agisse de valeurs limites d’exposition (car risque pour la santé) recommandées par les instances internationales (substances chimiques) ou de valeurs limites qui déterminent la nécessité d’un suivi de santé (bruit, vibrations,). Pour d’autres, il n’y a pas de valeurs seuils (produits CMR, produits biologiques) car l’exposition soit ne peut être chiffrée, soit ne tolère aucune exposition directe qui soit sans risque pour la santé sur base des connaissances actuelles (par exemple, le fait de se faire contaminer par le virus X par contact oral, aérien ou cutané ne tolère aucune limite: la contamination est un risque dès qu’il y a contact avec le virus X ; pour les CMR (Cancérigènes, Mutagènes et Réprotoxiques), beaucoup d’incertitudes qui nécessitent une attitude de présomption de risque pour la santé). Cette dernière catégorie nécessite, encore plus que les autres des mesures de prévention drastiques qui doivent être favorisées voire contraintes.

L’important, dans le cadre de cet outil de base, est de référencer correctement et complètement, en connaissance de cause et sur base des connaissances actuelles, les facteurs de risque.

Exemple:

• Élimination du risque, en remplaçant dans un procédé industriel un produit connu ou suspect d’appartenir aux produits CMR par un produit non CMR.

• Absence de mesures visant à expliquer puis enrayer l’absentéisme et le turn over dans un service administratif

• Absence de mesures visant à rendre soutenable le rythme d’une chaine de production par des variations possibles, un contrôle par les opérateurs sur la chaine

Cet outil peut et doit permettre de référencer les activités qui nécessitent des plans d’action de prévention prioritaires à mettre en place dans les entreprises. A défaut de quoi, la régulation ainsi que le coût de la non-santé risque d’échapper aux autorités responsables.

4.2 Fiches explicatives Comme dit plus haut, des fiches explicatives ont été développées à titre exemplatif afin d’aider le conseiller en prévention à utiliser l’outil et harmoniser la démarche d’analyse. Chaque fiche est construite selon un même modèle:

a. Les références légales en Belgique et en Europe b. Méthodologie et outils d’évaluation c. Valeurs limites d. Références bibliographiques

03 Bruit fiche 01 03 17 exposition simultanée aux vibrations04 Contraintes thermiques 01 froid technologique /climatique fiche 01 04 01 18 absences de pauses dans endroit tempéré

02 chaleur technologique/ climatique fiche 01 04 02 19 vêtements non adaptés20 vitesse de l'air, degré d'humidité, rayonnement21 travail sédentaire (froid)22 travail lourd (chaleur)

NPC 2017-0178

105

Verduidelijkingen over de door de werknemersorganisaties voorgestelde aanpak

NPC 2017-0178

106

NPC 2017-0178

107

CNP pénibilité - Précisions apportées par le banc syndical lors des questions posées pendant la réunion

du CNP du 17 mai 2017

Motivation liée à la sécurité juridique – nécessité de se baser sur une méthodologie robuste

Afin d’éviter une multitude de recours individuels contre le système qui serait mis en place, il est

important que les interlocuteurs sociaux proposent au Ministre une méthodologie robuste fondée sur

une nomenclature et une terminologie connue. C’est la raison pour laquelle le banc syndical propose

de fonder la réflexion à partir du résultat des recherches qu’il a fait mener par un expert réputé au sein

du monde de la santé et la sécurité au travail (Dr Florence Laigle, entre autres Médecin du travail,

licenciée en ergonomie).

Le banc syndical souligne, qu’il y a un an, les organisations syndicales proposaient déjà au CNP de

travailler dans cette voie en y associant les experts (aussi externes) liés au Conseil Supérieur pour la

prévention et la protection au travail.

Résultat des recherches

Le répertoire des facteurs de risques professionnels ayant un impact sur la santé présenté par le banc

syndical ne constitue pas un répertoire de la pénibilité au travail . Il s’agit d’une base pour la suite des

travaux. Pour vérifier si il y a pénibilité, il faut encore, en fonction de chaque facteur de risque,

examiner, les éléments suivants :

• mesures de prévention :possible/ oui/non/en cours

• seuils techniques associant intensité et temporalité

• facteurs de risques cumulés

Exemple : activités de transport par route – variables en fonction de l’activité réelle – type de facteurs

susceptibles d’être retenus : vibrations corps total, contraintes posturales, travail répétitif, facteurs

d’ambiance matérielle, froid/chaleur technologique ou climatique, travail de nuit, travail à temps

contraint, avec ou sans manutention manuelle de charge, travail en hauteur, exposition à des agents

chimiques, travail loin du domicile, horaire coupé, activité de conduite sur la voie publique, vigilance

accrue, relations interpersonnelles : agressivité…, surcharge cognitive, travail isolé, imprévisibilité,

horaires … Il ne s’agit donc pas d’un risque d’accident sur la route cfr échanges du 17 mai 2017.

Ceci nécessite donc de poursuivre la réflexion avec des experts externes sur le projet de répertoire

(facteurs collectifs) d’un part et sur les étapes ultérieures ensuite.

Dans tous les cas de figure le passage par les conseillers en prévention nous semble incontournable :

comme source d’information d’une part, et en vue de lier les activités réalisées à un ou plusieurs

facteurs de risques et de tenir compte des mesures de prévention adoptées d’autre part.

Application concrète

Il s’agit d’une méthode basée sur des facteurs objectifs : facteurs de risques collectifs, activité exercée,

présence/absence de moyens de prévention.

Il ne s’agit donc pas d’un examen médical individuel par travailleur en fin de carrière ainsi que proposé

initialement par le banc patronal mais bien d’un encodage, sur l’ensemble de la carrière, des risques

professionnels collectifs sur la santé selon une méthodologie commune à développer avec des experts.

NPC 2017-0178

108

Recensement

Le recensement des facteurs de risques de dommage pour la santé liés au travail, permet de tracer des

activités où sont présentes l’un ou l’autre facteur de risque durant le parcours de vie professionnelle

des individus. Les facteurs de risque retenus, selon cette méthodologie, sont ceux qui sont connus

scientifiquement pour avoir un impact sur la santé en l’absence de mesures de prévention.

Questions relatives au dossier de santé

• Définition du dossier de santé : AR du 28/05/2003 Art. 79.- § 1er. Le dossier de santé du travailleur constitue la mémoire des informations pertinentes concernant un travailleur, qui

permet au conseiller en prévention-médecin du travail d'exercer la surveillance de la santé, et de mesurer l'efficacité des mesures

de prévention et de protection appliquées sur le plan individuel et sur le plan collectif dans l'entreprise.

• Tout travailleur soumis à la surveillance de santé peut, à tout moment, accéder à son dossier

de santé détenu au niveau du SIPP ou du SEPP via le médecin de son choix

• Le dossier de santé peut « suivre » le travailleur

• Un projet de réglementation visant à imposer une fiche de fin d’exposition existe au niveau de

l’administration du SPF emploi et visait à compléter cet arsenal

NPC 2017-0178

109

Bibliografie

NPC 2017-0178

110

NPC 2017-0178

111

Recherches Syndicales - Bibliographie (mise à jour 24 05 17)

Rapports et références en Belgique 1. Les rapports de la commission de réforme des pensions 2020-2040


2. Audition du Dr. MARC VANDEWEERT, FBZ, 19 février 2016, Commission pénibilité, CNP.

3. Audition de CHRISTOPHE VANROELEN, VUB, 19 février 2016, Commission pénibilité, CNP

4. Audition du Prof. PHILIPPE MAIRIAUX, ULg, 19 février 2016, Commission pénibilité, CNP.

5. PR PHILIPPE MAIRIAUX, Les déterminants de la désertion professionnelle – facteurs liés au milieu du travail

Service de Santé au travail et Education pour la Santé, Université de Liège, 2 juin 2014

6. TOM VANDENBRANDEN ET COLL., Kwaliteit van het werk en werkgelegenheid in Belgiê, KUL Leuven et

Hiva, 2013 - Eurofound, Foundation Focus, édition 16, décembre 2014, p.4


7. KCE Inventaris van databanken gezondheidszorg


8. Loi du Bien-Etre 4 août 1996

9. AR du 28 mai 2003 sur la surveillance de santé, AR du 10 avril 2014 sur la charge psycho-sociale, AR

spécifiques sur les agents physiques, chimiques, biologiques, …

10. Journée de la SSST, 12 mai 2017, La pénibilité au travail, une notion centrale en prévention,

http://ssstr.be/onewebmedia/PROGRAMME%2008%2005%202017%20Page%201.pdf

Rapports et références aux Pays-Bas 1. AOW (Algemene Ouderdomswet - Pays Bas) van Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, juni

2009 http://docs.minszw.nl/pdf/135/2009/135_2009_1_23635.pdf

2. De mythe doorbroken Gezondheid en inzetbaarheid oudere werknemers » TNO (Nederlandse Organisatie

voor toegepastnatuurwetenschappelijk onderzoek TNO , A. Nauta, M.R. de Bruin, R. Cremer), ISBN-

nummer 90-5986-073-x © 2004 TNO Arbeid .

3. Duurzame inzetbaarheid (DI) in perspectief, inzichten en oplossingen op sector, organisatie en individueel

niveau, TNO, Brigitte Blatter & coll ; isbn 978-90-5986-376-7, 2014

4. Duurzaam Inzetbaar: een werkdefinitie ; Prof. dr. JJL van der Klink (RUG), prof. dr. A. Burdorf (EUR), prof.

dr. WB Schaufeli (UU), prof. dr. GJ van der Wilt (Radboud Universiteit), prof. dr. FRH Zijlstra (UM), dr. S

Brouwer (RUG), dr. U Bültmann (RUG). Augustus 2010 http://www.voion.nl/downloads/d83f3d24-c126-

4947-8cd1-6798565acbff

5. Verplicht omscholen na 30 jaren zwaar werk in de bouw is onnodig, onuitvoerbaar en contraproductief ,

Cees Everaert, Jos Valks, (bedrijfsartsen) TBV 18 / nr 3 / maart 2010

Rapports et références en France 1. Gérard LASFARGUES, Départs en retraite et « travaux pénibles » L'usage des connaissances scientifiques

sur le travail et ses risques à long terme pour la santé » Rapport de recherche‐ Centre d’étude de l’emploi

2005, 19, 38 p. http://www.ladocumentationfrancaise.fr/var/storage/rapports-publics/074000622.pdf

2. Gérard LASFARGUES, la pénibilité, nouvelle approche, un compte personnel, compensation ou prévention,

place des services de santé au travail, Congrès Santé Travail Lille 2014

3. DARES ANALYSES • Décembre 2014 - N° 095 http://dares.travail-emploi.gouv.fr/dares-etudes-et-

statistiques/

4. DARES. Les risques psychosociaux au travail. Un panorama d’après l’enquête Santé et itinéraire

professionnel 2010. DARES analyses, 2014, 31.

5. COUTROT T, ROUXEL C. Emploi et santé des seniors durablement exposés a des pénibilités physiques au

cours de leur carrière : l’apport de l’enquête « Santé et itinéraire professionnel » », Dares Analyses 2011,

20.

NPC 2017-0178

112




http://ssstr.be/onewebmedia/PROGRAMME%2008%2005%202017%20Page%201.pdf

http://docs.minszw.nl/pdf/135/2009/135_2009_1_23635.pdf

http://www.voion.nl/downloads/d83f3d24-c126-4947-8cd1-6798565acbff

http://www.voion.nl/downloads/d83f3d24-c126-4947-8cd1-6798565acbff




6. STRUILLOU Y. Pénibilité et Retraite. Rapport remis au Conseil d'Orientation des Retraites, 2003.


7. Volkoff S. Fin de vie active et pénibilité du travail. In Pénibilité au travail. Une approche par les processus

d’usure et les itinéraires professionnels. Etudes et documents, Editions Réseau Anact, mai 2008, p16-20

8. Cambois E, Laborde C, Romieu i, Robine JM. Occupational inequalities in health expectancies in France in

the early 2000s: Unequal chances of reaching and living retirement in good health. Demographic Research

2011, 25 : 407-36.

9. Collet M, De Riccardis N, Gonzales L. Trajectoires professionnelles et de santé et sorties définitives de

l’emploi avant 60 ans. DREES, Dossiers Solidarité et Santé 2013, 45, 1-35.

Europe et Centre Européen de l’Emploi (CEE) 1. BUELEN ET COLL, Meilleure compréhension des métiers pénibles dans le débat européen sur les retraites,

oct.2014 (http://www.etf-europe.org/files/extranet/-

75/44211/Arduous%20work%20European%20Desk%20Research%20FR.pdf),

2. VOLKOFF S, MOLINIÉ AF, JOLIVET A. Efficaces a tout age ? Vieillissement démographique et activités de

travail. Centre d’études de l’emploi, Dossier de recherche 2000, 16

3. C. POLLAK , Santé et pénibilité en fin de vie active : une comparaison européenne ; publié par CEE, centre

d’étude de l’emploi, document de travail, juin 2009, n°120,

4. Rapport GOLLAC, GUYOT ET VOLKOFF – Travail soutenable –CEE, juin 2008


5. ILMARINEN J, 2005, Towards a longer worklife ! Ageing and the quality of worklife in the European Union,

Ministry of Social Affairs and Health, Finnish Institute of occupational Health, Helsinki, 467p.

6. CHARAFEDDINE ET AL, Social inequalities in Healthy Life Expectancy. Alternative Methods of Estimation in

the Absence of the National Census, Belspo-research, 2011

7. Professor MATTI YLIKOSKI, MD, PhD Promoting and Maintaining Workability (PMWA) as an Approach on

Well-being at Work for an Aging Workforce in Finland, Brussels, 24 June 2008 http://www.re-

integrate.eu/resources/promoting-and-maintaining-workability-pmwa-as-an-approach-on-well-being-at-

work-for-an-aging-workforce-in-finland.pdf

Les Enquêtes nationales ou internationales 1. Enquêtes SHARE (Europe) http://www.irdes.fr/recherche/enquetes/share-enquete-sur-la-sante-le-

vieillissement-et-la-retraitre-en-europe/organisation-de-la-collecte.html

2. Eurofound (Europe) https://europa.eu/european-union/about-eu/agencies/eurofound

3. Enquêtes SUMER (France) http://dares.travail-emploi.gouv.fr/dares-etudes-et-statistiques/enquetes-de-a-

a-z/article/surveillance-medicale-des-expositions-aux-risques-professionnels-sumer-edition

4. Work Ability Index (WAI) et Healthy Workplaces , https://healthy-workplaces.eu/fr/safer-and-healthier-

work-any-age-data-visualisation-tool

.

NPC 2017-0178

113


http://www.etf-europe.org/files/extranet/-75/44211/Arduous%20work%20European%20Desk%20Research%20FR.pdf

http://www.etf-europe.org/files/extranet/-75/44211/Arduous%20work%20European%20Desk%20Research%20FR.pdf


http://www.re-integrate.eu/resources/promoting-and-maintaining-workability-pmwa-as-an-approach-on-well-being-at-work-for-an-aging-workforce-in-finland.pdf



http://www.irdes.fr/recherche/enquetes/share-enquete-sur-la-sante-le-vieillissement-et-la-retraitre-en-europe/organisation-de-la-collecte.html

http://www.irdes.fr/recherche/enquetes/share-enquete-sur-la-sante-le-vieillissement-et-la-retraitre-en-europe/organisation-de-la-collecte.html

https://europa.eu/european-union/about-eu/agencies/eurofound

http://dares.travail-emploi.gouv.fr/dares-etudes-et-statistiques/enquetes-de-a-a-z/article/surveillance-medicale-des-expositions-aux-risques-professionnels-sumer-edition

http://dares.travail-emploi.gouv.fr/dares-etudes-et-statistiques/enquetes-de-a-a-z/article/surveillance-medicale-des-expositions-aux-risques-professionnels-sumer-edition

https://healthy-workplaces.eu/fr/safer-and-healthier-work-any-age-data-visualisation-tool

https://healthy-workplaces.eu/fr/safer-and-healthier-work-any-age-data-visualisation-tool

Repertorium van de risicofactoren, in categorieën geklasseerd volgens zwaartegraad

NPC 2017-0178

114

NPC 2017-0178

115

définition internationale posture: maintien > 4 secondes

NF EN 1005-3,4 et NF ISO 11228-2 Norme X35-109Méthode du NIOSH

03 Travail répétitif Indices OCRA temps de cycle < 30'; action répétitive pendant plus de 50% du temps de travail

01 Vibrations manubrachiales mesures, tables de correspondances, outil OSEV

AR 7/7/2005

02 Vibrations corps total mesures, tables de correspondances, outil OSEV

AR 7/7/2005

03 Bruit dosimétrie, sonométrie AR 10/01/200601 froid technologique /climatique mesures indices thermiques en fonction de

la charge physique de travailAR 4/6/2012

02 chaleur technologique/ climatique mesures indices thermiques en fonction de la charge physique de travail

AR 4/6 /2012

01 Procédés chimiques dégageant fumées, gaz , vapeurs, poussières

analyse quantitative et qualitative air ambiant , dosimétrie

valeurs limites tolérables selon produits et procédés

02 Procédés chimiques utilisant ou dégageant des CMR (cancérigènes, mutagènes, reprotoxiques)


pas de valeur seuil

03 Produits repris dans la liste des maladies professionnelles et dans l'annexe 1 de l'AR sur les produits chimiques dangereux


valeurs limites tolérables selon produits et procédés

04 Nanoparticules analyse quantitative et qualitative air ambiant , dosimétrie, stocks, achats,…

pas de valeurs limites

05 Amiante analyse quantitative et qualitative air ambiant

AR 16/03/2006

01 Produits repris dans la liste des maladies professionnelles et dans l'annexe 1 de l'AR sur les produits biologiques dangereux

analyse quantitative et qualitative air ambiant

AR 4/8/1996, pas de valeur seuil

04 Contraintes thermiques


01 - environnement

01 Charge physique 01 Contraintes posturales

02 Manutention manuelle de charges

indicateurs / outils de mesures des contraintes en milieu de

travail



Indicateurs/valeurs de référence (précis, objectif, contrôlable, mesurable, enregistrable)

INDICATEURS d'objectivation tous facteurs de risques classés par catégories de pénibilité

02 Vibrations

05 Agents chimiques dangereux

06 Agents biologiques dangereux

norme X35-110-3, norme X35-106-4, norme ISO 11226

norme X35-110-3

indicateurs CNP 2017-0080 Annexe 1 Répertoire facteurs de risques 05 05 17 31/08/2017 1 / 13

NPC 2017-0178

116

02 Produits des groupes 3 et 4 analyse quantitative et qualitative air ambiant

pas de valeur seuil

01 Radiations ionisantes dosimétrie AR 25/4/1997

02 Ondes electromagnétiques mesures atmosphériques AR 20/5/201603 Rayonnements optiques mesures rayonnements AR 22/4/2010



01 contraintes organisationnelles





03 durée et organisation du temps de travail (just in time, heures supplémentaires récurrentes, services,…)

plannings, nombre heures supplémentaires,…


04 procédures contraignantes (pas d'autonomie, pas de marges de manoeuvres)

pas de choix d'outils, vitesse d'une machine non réglable, pas de choix de timing

notice technique, procédures écrites, matériel mis à disposition

05 imprévisibilité du travail, impossibilité d'anticiper

horaires, heures supplémentaires, commandes, rendez-vous,…

plannings, fiches de paie

06 aspects néfastes de l'autonomie (mise en cause de la responsabilité de l'individu sans envisager le contexte organisationnel, matériel,…)

analyse de l'activité réelle, absence de consignes, absence de suivi

descriptif de fonction (activité prescrite), planning, résultats évaluation

07 insécurité de l'emploi, du salaire et de la carrière

travail convenu, type de contrat/convention contrats/conventions/avenants, …

08 soutenabilité du travail sur le long terme (activités sous temps et rythme contraint, dans des conditions matérielles et/ou environnementales dangereuses, surplus de travail pour livrer produit,…)

absenteisme, turn over bilan social, comparaisons par secteurs d'activité

09 changements mal anticipés (surcharge, non préparation,...)

communications faites ou non faites, mouvements sociaux

Documents relatifs à l'information/consultation

02 contraintes temporelles 01 Travail de nuit02 Travail posté (en équipes alternantes)

plannings d'activités, d'équipes, de déplacement

AR 16 /7/ 2004

Indicateurs/valeurs de référence (précis, objectif, contrôlable, mesurable, enregistrable)



07 Agents physiques dangereux

02- Organisation


NPC 2017-0178

117

03Travail loin du domicile ( à l'étranger, dans caravane sur chantier, pas de possibilité de rencontrer quotidiennement chez soi,…)

04 Horaire coupé



01activités habituelles sur pylônes/éoliennes/lignes hautes tensions

02 activités habituelles sur toitures

03activités habituelles sur nacelles / échafaudages/ cabines de grues

04 activités habituelles dans objets volants (avions, hélicoptères,…)

activités dans des tranchées, sous-sol

01

activités habituelles de creusement, installations de conduites restant à l'air libre

02

activités habituelles de creusement, installations de conduites en tunnel souterrain

01 activités en milieu hyperbare

02activités de surveillance/entretien du milieu fluvial/ maritime

03activités habituelles d'exploration et entretien spéléologique

01 Conduite d'engins de chantier

02Conduite d'engins de transports collectifs humains (bus, cars, trains)

03 Conduite de poids lourds04 Conduite de véhicules prioritaires01 activités d'interventions d'urgence02 activités relevant de process industriels01 activités de vigilance devant écrans de

contrôles02 activités d'entretien, contrôle, maintenance

d'installations à risque pour l'opérateur

03 activités d'interventions d'urgence

04 activités de conduite sur la voie publique

05 activités au feu


pas de valeurs de références globales ; voir AR spécifiques, activités précises (heures de

vol, durée de plongée, consignes de sécurité,…)

02

03 activités en plongée / milieu aqueux



01 activités en hauteur

plannings, horaires, lieux de prestations, trajets enregistrés, identification matériel,

enregistrements appels, incidents et accidents, fiches d'entretien et

maintenance, inventaire stock…

03- Sécurité Indicateurs/valeurs de référence (précis, objectif, contrôlable, mesurable, enregistrable)


NPC 2017-0178

118

04 port d'armes individuelles et collectives07 activité isolée 01 activités de vigilance dans espace fermé

(cabine de conduite, objet mobile)02 activités en dehors de zones habitées (forêt,

tours de contrôles, mer,…)

08 activité de vigilance 01

processus de travail (surveillance du processus engagé informatique, robotique, objet mobile,…)

02processus de veille ( surveillance d'espace, vigie)



01 organisation du travail (en vertu de l'AR du 10 04 14 -voir aussi onglet "organisation")





03 durée et organisation du temps de travail (just in time, heures supplémentaires récurrentes, services…)

plannings, nombre heures supplémentaires, …



pas de choix d'outils, vitesse d'une machine non réglable, pas de choix de timing

notice technique, procédures écrites, matériel mis à disposition

05 imprévisibilité du travail, impossibilité d'anticiper

horaires, heures supplémentaires, commandes, rendez-vous,…

plannings, …


analyse de l'activité réelle, absence de consignes, absence de suivi

descriptif de fonction (activité prescrite), planning, résultats évaluation

07 insécurité de l'emploi, du salaire et de la carrière

travail convenu, type de contrat/convention contrats/conventions/avenants, …


absenteisme, turn over bilan social, comparaisons par secteurs d'activité


communications faites ou non faites, mouvements sociaux

Documents relatifs à l'information/consultation



04- Santé mentale et émotion Indicateurs/valeurs de référence (précis, objectif, contrôlable,

indicateurs CNP 2017-0080 Annexe 1 Répertoire facteurs de risques 05 05 17 31/08/2017 4/ 13

NPC 2017-0178

119

02 contenu du travail 01 surcharge cognitive (décisions difficiles à prendre, opérations techniques délicates avec risques d'erreurs, conséquences des erreurs graves,…)

analyse de l'activité réelle, nombre de dossiers à traiter, mails, appels téléphoniques,...

descriptif de fonction (activité prescrite), incidents, accidents et plaintes tracés

02 responsabilités excessives/moyens et compétences

analyse de l'activité réelle, plaintes formulaire d'évaluation, incidents, accidents et plaintes tracés

03 instructions contradictoires comparaison des instructions liste instructions04 contrôle insuffisant sur nouvelles

technologies (connaissance insuffisante des process et des conséquences sur le résultat attendu,...)

erreurs,rebus, contrôles qualité temps de formation, information, durée de période test, procédures, modes d'emploi

05 conflits éthiques sur les valeurs du travail prescrit (vente de produits à l'arraché, produits de qualité insatisfaisante, dangereux, polluants,…)

analyse de l'activité réelle, plaintes valeurs officielles de l'entreprise, stratégie, manuel qualité, analyse de l'activité prescrite

06 qualité empêchée (activités bâclées pour diminuer le coût, livrer à temps, sans contrôle qualité,….)

analyse de l'activité réelle, contrôles qualités , fichiers commandes, livraisons

erreurs, rebus, accidents, incidents enregistrés

07 activités sans finalité explicite analyse de l'activité réelle, plaintes analyse de l'activité prescrite, descriptifs de fonction, procédures de travail

03 conditions de travail 01 facteurs d'ambiance matérielle (mobilier, espace de travail) et atmosphériques (bruit, température, ventilation)

analyse des postes de travail références légales, référentiels de bonnes pratiques

02 absence de développement culturel, utilisation et accroissement des compétences

temps et contenu de formation, information et son mode de diffusion

planning et programme de formation, information traçée, critères d'attribution sur base convention écrite

03 moyens humains et matériels inadaptés aux exigences

retards de livraison, pannes de machines, commandes, dates de livraison, machines en service, stock, dates d'entretien, absenteisme, temps de recrutement, appel à l'interim

04 conditions de vie au travail 01 relations au public nombre de clients, fournisseurs, patients ,…par prestation

procédures, temps octroyés officiellement

02 contact avec la souffrance et la mort nombre d'entretiens, de soins, d'interventions par prestation,…

calendrier de rendez-vous, compte-rendus,…

03 devoir cacher ses émotions analyse de l'activité réelle, nombre de situations délicates (décès dans un service, annoncer une maladie grave,interpeller un individu,...)

nombre formations données, nombre interventions, planning, carnet incidents et accidents

04 situations engendrant la peur nombre et description de situations d'interventions avec danger

planning d'activité, carnet d'incidents et d'accidents


NPC 2017-0178

120

05 relations interpersonnelles au travail

01 avec les collègues nombre de collègues, organigramme, nombre de témoins de faits avérés

nombre de plaintes, bulletins de signalement, formulaires d'évaluations, RV avec la personne de confiance

02 avec la hiérarchie nombre de personnes sous responsabilité, organigramme, nombre de témoins de faits avérés

nombre de plaintes, bulletins de signalements, critères d'évaluation, nombre de RV avec la personne de confiance

03 relations à l'entreprise (rémunération et carrière, adéquation tâche à la personne, critères d'évaluation)

évaluation, changements d'activité proposés, acceptés, refusés

bilan social, comparaisons par secteurs d'activité, critères d'évaluation et résultats

04 avec l'extérieur (clients, sous-traitants, tiers,…)

nombre de contacts faciles/difficiles planning, calendrier, rendez vous

05 violence interne nombre d'incidents, accidents déclarés carnet de plaintes, nombre d'interventions de la hiérarchie


NPC 2017-0178

121



060708

références

01 ENV 01 Charge physique 01 Contraintes posturales fiche 01 01 01 1 Froid02 Manutention manuelle de charges fiche 01 01 02 2 Vibrations03 Travail répétitif fiche 01 01 03 3 efforts musculaires excessifs

4 dépassement des angles de confort5 rythme imposé, cadence6 conditions de déplacement7 espace de déplacement contraint8 états des outils, outils inadaptés 9 masses à déplacer

10 maintien prolongé11 maintien statique assis

02 Vibrations 01 Vibrations manubrachiales fiche 01 02 01 12 état et entretien des outils13 froid

02 Vibrations corps total fiche 01 02 02 14 froid15 état des engins16 état des routes, sol

03 Bruit fiche 01 03 17 exposition simultanée aux vibrations04 Contraintes thermiques 01 froid technologique /climatique fiche 01 04 01 18 absences de pauses dans endroit tempéré

02 chaleur technologique/ climatique fiche 01 04 02 19 vêtements non adaptés20 vitesse de l'air, degré d'humidité, rayonnement21 travail sédentaire (froid)22 travail lourd (chaleur)

05 Agents chimiques dangereux 01 Procédés chimiques dégageant fumées, gaz , vapeurs, poussières 23 dépassement des valeurs limites d'exposition

02Procédés chimiques utilisant ou dégageant des CMR (cancérigènes, mutagènes, reprotoxiques) 24 absence ou inadéquation des protections collectives

03Produits repris dans la liste des maladies professionnelles et dans l'annexe 1 de l'AR sur les produits chimiques dangereux 25 absence ou inadéquation des protections individuelles

04 Nanoparticules 26 absence d'information sur les agents chimiques05 Amiante

06Agents biologiques dangereux 01

Produits repris dans la liste des maladies professionnelles et dans l'annexe 1 de l'AR sur les produits biologiques dangereux 27 absence ou inadéquation des protections collectives

02 Produits des groupes 3 et 4 28 absence ou inadéquation des protections individuelles29 absence d'information sur les agents biologiques

07 Agents physiques dangereux 01 Radiations ionisantes Fiche 01 07 01 30 dosimétrie dépassant les valeurs limites tolérables

fact

eurs

env

ironn

emen

taux

fiche 01 05

fiche 01 06

Catégorie pénibilité : Facteurs ENVIRONNEMENT


catégories pénibilitérépertoire facteurs de risques pour la santé sous répertoire facteurs de risques pour la santé

Facteurs aggravants les risques de dommage pour la santéClassification par facteurs de risques des activités

facteurs environnement CNP 2017-0080 Annexe 1 Répertoire facteurs de risques 05 05 17 31/08/2017 7 / 13

NPC 2017-0178

122

02 Ondes electromagnétiques Fiche 01 07 02 31absence ou inadéquation des protections collectives / individuelles

03 Rayonnements optiques Fiche 01 07 03 32 absence d'information sur les agents physiques

facteurs environnement CNP 2017-0080 Annexe 1 Répertoire facteurs de risques 05 05 17 31/08/2017 8 /13

NPC 2017-0178

123


Qualification Code NACE entreprise (5 chiffres): 03Service/unité: 04

Code ISCO 08 de la profession considérée: 05

06

07

08

références

02 ORG 01 contraintes organisationnelles 01 contraintes de rythme02 objectifs irréalistes ou flous03 durée et organisation du temps de travail (just in time, heures

supplémentaires récurrentes, services…)04 procédures contraignantes (pas d'autonomie, pas de marges de

manoeuvres)05 imprévisibilité du travail, impossibilité d'anticiper06 aspects néfastes de l'autonomie (mise en cause de la responsabilité de

l'individu sans envisager le contexte organisationnel, matériel,…)07 insécurité de l'emploi, du salaire et de la carrière 08 soutenabilité du travail sur le long terme (activités sous temps et rythme

contraint, dans des conditions matérielles et/ou environnementales dangereuses, surplus de travail pour livrer produit,…)


02 contraintes temporelles01 Travail de nuit

02 Travail posté (en équipes alternantes)

03 Travail loin du domicile ( à l'étranger, dans caravane sur chantier, pas de possibilité de rencontrer quotidiennement chez soi,…)

34 Travail monotone et répétitif

04 Horaire coupé 35 Absence de lieu de récupération , attente, repas

Fiche 02 01

33 Faiblesse ou absence de l'organisation de la prévention (surveillance santé, premiers soins, sécurité...) pendant les heures de prestation

fact

eurs

org

anisa

tionn

els Fiches de A à Z

Catégorie pénibilité: facteurs ORGANISATIONNELS



catégories pénibilité répertoire facteurs de risques pour la santé sous répertoire facteurs de risques pour la santé

facteurs organisationnels CNP 2017-0080 Annexe 1 Répertoire facteurs de risques 05 05 17 31/08/2017 9 / 13

NPC 2017-0178

124



06

07

08

références

03 SEC 01 activités habituelles sur pylônes/éoliennes/lignes hautes tensions 36 absence ou inadéquation des protections collectives / individuelles02 activités habituelles sur toitures 37 absence de consignes claires

03 activités habituelles sur nacelles / échafaudages/ cabines de grues 38rotations et pauses

04 activités habituelles dans objets volants (avions, hélicoptères, …) 39 absence de moyens de communications activités dans des tranchées, sous-sol

01activités habituelles de creusement, installations de conduites restant à l'air libre 40

absence ou insuffisance d'entretien du matériel


01 activités en milieu hyperbare02 activités de surveillance/entretien du milieu fluvial/ maritime03 activités habituelles d'exploration et entretien spéléologique01 Conduite d'engins de chantier02 Conduite d'engins de transports collectifs humains (bus, cars, trains) 03 Conduite de poids lourds04 Conduite de véhicules prioritaires01 activités d'interventions d'urgence02 activités relevant de process industriels01 activités de vigilance devant écrans de contrôles


03activités d'interventions d'urgence

04 port d'armes individuelles et collectives07 activité isolée 01

activités de vigilance dans espace fermé (cabine de conduite, objet mobile)02 activités en dehors de zones habitées (forêt, tours de contrôles, mer,…)


risqu

es li

és à

la sé

curit

é

Catégorie pénibilité: facteurs SECURITE






02



04

03

05activités au feu


facteurs sécurité CNP 2017-0080 Annexe 1 Répertoire facteurs de risques 05 05 17 31/08/2017 10 / 13

NPC 2017-0178

125


facteurs sécurité CNP 2017-0080 Annexe 1 Répertoire facteurs de risques 05 05 17 31/08/2017 11/ 13

NPC 2017-0178

126



06

07

08

références

04 EMO 01 organisation du travail (en vertu de l'AR du 10 04 14 -voir aussi onglet "organisation")

01 contraintes de rythme 41 manque de clarté de l'organigramme, flou dans la répartition des tâches

02 objectifs irréalistes ou flous 42 heures supplémentaires régulières non choisies

03 durée et organisation du temps de travail (just in time, heures supplémentaires récurrentes, services…)

43 absence d'interruption courte possible en cas de besoin


44 absence de participation aux décisions, à l'organisation des tâches

05 imprévisibilité du travail, impossibilité d'anticiper 45 absence de possibilité de modification du rythme de la machine


46 absence de possibilité de modification du contact client

07 insécurité de l'emploi, du salaire et de la carrière 47 excès de surveillance intrusive


48 absence de latitude d'horaire en cas de problème privé

09 changements mal anticipés (surcharge, non préparation,...) 49 excès de contacts professionnels en dehors des heures de travail et astreintes

02 contenu du travail 01 surcharge cognitive (décisions difficiles à prendre, opérations techniques délicates avec risques d'erreurs, conséquences des erreurs graves,…)

50 remise de planning tardive

02 responsabilités excessives/moyens et compétences 51 délais contraignants imposés par les clients

03 instructions contradictoires 52 absence de procédures ou formation face à la violence externe

Catégorie pénibilité: facteurs SANTE MENTALE et EMOTIONnn

elle


Classification par facteurs de risques des activités (AR du 10 04 2014) Facteurs aggravants les risques de dommage pour la santé

catégories pénibilitérépertoire facteurs de risques pour la santé sous répertoire facteurs de risques pour la santé

facteurs Santé Mentale Emotion CNP 2017-0080 Annexe 1 Répertoire facteurs de risques 05 05 17 31/08/2017 12 / 13

NPC 2017-0178

127

04 contrôle insuffisant sur nouvelles technologies (connaissance insuffisante des process et des conséquences sur le résultat attendu,...)

53 gestion des conflits tardive ou inappropriée/ faits avérés

05 conflits éthiques sur les valeurs du travail prescrit (vente de produits à l'arraché, produits de qualité insatisfaisante, dangereux, polluants,…)

54 absence d'information ou information tardive sur les résultats, satisfaction client, perte client, restructuration…

06 qualité empêchée (activités bâclées pour diminuer le coût, livrer à temps, sans contrôle qualité,….)

55 tâches non prévues fréquentes

07 activités sans finalité explicite 56 espace de travail non propice à la concentration03 conditions de travail 01 facteurs d'ambiance matérielle (mobilier, espace de travail) et

atmosphériques (bruit, température, ventilation)57

02 absence de développement culturel, utilisation et accroissement des compétences

03 moyens humains et matériels inadaptés aux exigences

04 conditions de vie au travail 01 relations au public

02 contact avec la souffrance et la mort

03 devoir cacher ses émotions

04 situations engendrant la peur

05 relations interpersonnelles au travail 01 avec les collègues

02 avec la hiérarchie

03 relations à l'entreprise (rémunération et carrière, adéquation tâche à la personne, critères d'évaluation)

04 avec l'extérieur (clients, sous-traitants,…)

05 violence interne

risqu

es d

e na

ture

men

tale

ou

émot

io

facteurs Santé Mentale Emotion CNP 2017-0080 Annexe 1 Répertoire facteurs de risques 05 05 17 31/08/2017 13 / 13

NPC 2017-0178

128

NPC 2017-0178

129

Fiche 01 01 02 - Manuele behandeling van de lasten

NPC 2017-0178

130

NPC 2017-0178

131

Fiche 01 01 02 Manutention manuelle de charges

Références en Belgique Il existe une législation belge et une définition

Il n’existe pas de normes quantitatives

Il existe des aspects d’évaluation qualitatifs

Références européennes et étrangères Plusieurs normes européennes y font référence

Il existe des travaux scientifiques réalisés en particulier par l’INRS (France)

Evaluation Définition AR du 12 août 1993 concernant la manutention manuelle de charges (M.B. 29.9.1993)

… Art. 2.- Aux fins du présent arrêté on entend par manutention manuelle de charges toute opération de transport ou de soutien d'une charge, par un ou plusieurs travailleurs, dont le levage, la pose, la poussée, la traction, le port ou le déplacement d'une charge qui, du fait de ses caractéristiques ou de conditions ergonomiques défavorables, comporte des risques, notamment dorso-lombaires, pour les travailleurs.

Art. 3.- La manutention manuelle d'une charge peut présenter un risque, notamment dorsolombaire, dans les cas suivants:

1° quand la charge:

est trop lourde ou trop grande;

est encombrante ou difficile à saisir;

est en équilibre instable ou son contenu risque de se déplacer;

est placée de telle façon qu'elle doit être tenue ou manipulée à distance du tronc ou avec une flexion ou une torsion du tronc;

est susceptible, du fait de son aspect extérieur et/ou de sa consistance, d'entraîner des lésions pour le travailleur, notamment en cas de heurt;

2° l'effort physique requis:

est trop grand;

ne peut être réalisé que par un mouvement de torsion du tronc;

peut entraîner un mouvement brusque de la charge;

est accompli alors que le corps est en position instable;

3° L'activité comporte l'une ou plusieurs des exigences suivantes:

des efforts physiques sollicitant notamment le rachis, trop fréquents ou trop prolongés;

une période de repos physiologique ou de récupération insuffisante;

des distances trop grandes d'élévation, d'abaissement ou de transport;

une cadence imposée par un processus non susceptible d'être modulé par le travailleur;

NPC 2017-0178

132

4° les caractéristiques du lieu de travail et des conditions de travail peuvent accroître un risque lorsque:

l'espace libre, notamment vertical, est insuffisant pour l'exercice de l'activité concernée;

le sol est inégal, donc source de trébuchements, ou bien glissant pour les chaussures que porte le travailleur;

l'emplacement ou le lieu de travail ne permettent pas au travailleur la manutention manuelle de charges à une hauteur sûre ou dans une bonne posture;

le sol ou le plan de travail présentent des dénivellations qui impliquent la manipulation de la charge sur différents niveaux;

le sol ou le point d'appui sont instables;

la température, l'humidité ou la circulation de l'air sont inadéquates.

Extrait de la Norme ISO 11228 Une partie de la norme ISO 11228 recommande des limites pour les actions de pousser et de tirer impliquant tout le corps. Elle fournit des conseils pour l'évaluation des facteurs de risque jugés importants dans l'action de pousser et de tirer manuellement, permettant ainsi d'évaluer les risques pour la santé de la population active.

Les recommandations s'appliquent à une population active d'adultes en bonne santé et procurent une protection raisonnable à la majeure partie de cette population. Ces recommandations sont basées sur des études expérimentales menées sur les actions de pousser et tirer et sur les niveaux de charge musculo-squelettique, d'inconfort/douleur et d'endurance/fatigue associés à ces tâches.

Les actions de pousser ou de tirer, telles que définies dans la présente partie de l'ISO 11228, sont limitées à :

des efforts mobilisant le corps tout entier (c'est-à-dire en étant debout/en marchant) ;

des actions réalisées par une seule personne (la manipulation à plusieurs personnes n'est pas prise en compte dans l'évaluation, mais certains conseils sont fournis à l'Annexe C) ;

des forces appliquées par les deux mains ;

des forces employées pour déplacer ou retenir un objet ;

des forces appliquées de façon régulière et contrôlée ;

des forces appliquées sans utiliser de support(s) externe(s) ;

des forces appliquées sur des objets situés en face de l'opérateur ;

des forces appliquées en position debout (pas assise).

Valeurs seuils (France) Les limites indiquées ci-dessous sont tirées de la norme française (NF X35-109) et des normes européennes et internationales (NF EN 1005-3,4 et NF ISO 11228-2) pour des conditions de manutention « optimales ». La norme X35-109 ne s’applique pas pour les manutentions répétitives de charges inférieures à 3kg.

Limites de la norme X 35-109 :

NPC 2017-0178

133

Références bibliographiques ARRÊTÉ ROYAL DU 12 AOÛT 1993 CONCERNANT LA MANUTENTION MANUELLE DE CHARGES (M.B. 29.9.1993)

INRS TJ18

Norme X 35-109 (2011)

NF EN 1005-3,

NF EN 1005-4

NF ISO 11228-2

NPC 2017-0178

134

NPC 2017-0178

135

Reactie werknemers op standpunt werkgevers

NPC 2017-0178

136

NPC 2017-0178

137

CNP - Travaux sur la pénibilité: commentaires du banc syndical sur le document

patronal CNP 2017- 0106 – 10.07.2017

1 . Méthodologie en matière de fixation des critères de pénibilité

A la lecture de la note patronale, nous soulignons que la méthodologie proposée par le banc syndical répond aux préoccupations du banc patronal relatives à la prise en compte :

• Du « caractère évolutif de la pénibilité » (note CNP 2017 – 0106, p 2, point 2, al 2) • Du rapprochement avec la « réalité du terrain » (note CNP 2017 – 0106, p3, 1er tiret) • De la prise en compte de « l’ensemble de la carrière » (Idem, 2ème tiret) • De la « durée et l’intensité d’exposition » (Idem, 5ème tiret) • Du caractère évolutif : « Ils peuvent être adaptés aux évolutions technologiques ou à

des changements dans l’organisation du travail » (Idem, 6ème tiret) • De l’absence de charge administrative pour les employeurs

Le banc syndical reprécise si besoin en est que :

• son approche est basée sur les outils (SEPPT/SIPPT/Dossier de santé) et la terminologie et les concepts utilisés dans le cadre de la législation sur le bien-être au travail afin de ne pas fonder l’approche pénibilité sur des inconnues.

o Il ne s’agit donc pas d’une « approche bien-être » de la pénibilité mais de l’utilisation des outils et concepts existants en matière de bien-être au travail pour mieux fonder la réflexion sur la pénibilité.

o Le banc syndical réfute par ailleurs que la question du bien-être au travail ne tienne pas compte de l’ensemble de la carrière cfr le dossier de santé qui est susceptible de suivre le travailleur tout au long de sa carrière , mais ceci relève d’un autre débat (contra : nota patronale Idem, 2ème tiret).

• Le répertoire des facteurs de risques présenté par le banc syndical n’a jamais été présenté comme une liste de critères/facteurs de pénibilité mais comme un point de départ sur base duquel élaborer une méthodologie avec des experts externes.

• En aucun cas la méthode proposée par le banc syndical n’est susceptible de créer « une charge administrative colossale pour l’ensemble des employeurs » (p3 ; point 3 al 3 in fine) puisque la méthode, basée sur les outils déjà utilisés et les concepts du bien-être au travail, exonère l’employeur de toute charge administrative. Pour rappel, les Conseillers en prévention, spécialistes en la matière, utilisent déjà de tels types de fichier codés.

• Au niveau de certains facteurs de risques psychosociaux, nous prenons bonne note du fait que les employeurs semblent faire un appel collectif à l’introduction de

demandes individuelles d’intervention formelles et informelles voire, de manière implicite, à recourir à l’inspection (P4 al 1).

• Nous sommes d’avis que l’ « outil répertoire » tel que nous l’avons conçu permettrait d’améliorer, voire de revoir en profondeur une organisation du travail défectueuse (qui serait mise en évidence dans le cadre de la méthode proposée) avec impact direct et bénéfique en termes de conditions de travail/pénibilité (cfr caractère évolutif souligné par tous) = effet dynamique de la proposition syndicale. La proposition patronale émise

NPC 2017-0178

138

http://www.cgslb.be/fr

en séance du 29 juin visant à n’enregistrer que des facteurs de risques professionnels

à retenir dans le cadre du débat des pensions méconnait donc tant l’aspect dynamique

qu’ évolutif de ce dossier. • Ce n’est pas parce que les mesures de prévention doivent être mises en place qu’elles

le sont effectivement (P4, al 2), l’approche syndicale est la seule qui permet de tenir

compte de cet élément et des mesures prises, ou non, par l’employeur en la matière (cfr dossier de santé géré par le Conseiller en prévention). Voyez à cet égard l’index

de l’inspection CBE sur le non-respect de la législation • Pour les maladies professionnelles (p 4) : « Dans les cas où une exposition réelle et

longue a lieu, le travailleur sera pris en charge par les maladies professionnelles s’il

développe une maladie provoquée par un de ces agents. Il en va de même pour certaines postures qui après une très longue période d’exposition, peuvent provoquer

une maladie reconnue comme maladie professionnelle » : o La reconnaissance d’une maladie professionnelle ne compense en rien la

pénibilité du travail, elle vise à tenter de réparer un dommage mais ne le fait que de manière limitée et forfaitaire.

o Le raisonnement des employeurs à cet égard est d’autant plus choquant que les employeurs font historiquement tout pour que les maladies professionnelles ne soient pas reconnues comme telles.

o Dans ce dossier-ci, ils font tout pour que les maladies en lien avec le travail ne puissent pas être prises en compte dans le système pénibilité et pensions ; ils renvoient donc potentiellement des travailleurs âgés vers l’invalidité, puis

éventuellement vers les plans de reconversion et de chômage alors qu’ils

portent une responsabilité quant à la situation du travailleur. • P 4 al 4 : par rapport à l’affirmation « Ne pourront donc être retenus dans la liste des

critères que les cas exceptionnels pour lesquels l’exposition a un impact sur l’espérance de vie en bonne santé du travailleur concerné et ne peut être suffisamment maîtrisée par une protection individuelle ou collective adéquate. » :

o vise-t-on à compenser la pénibilité effective (auquel cas il faut effectivement vérifier si des mesures de prévention existent et, si oui, si elles ont été prises et si elles étaient suffisantes pour éliminer le caractère pénible des conditions de travail cfr approche syndicale ) ou à effectuer un calcul budgétaire en termes d’espérance de vie ?

o La question ici n’est en fait pas tant de savoir combien d’années le travailleur vivra encore en bonne santé, mais dans quelles conditions il a dû travailler tout au long de sa carrière (pénibilité/qualité des conditions de travail). Le sujet est donc hors propos ; il n’existe d’ailleurs pas d’études générales articulant ces deux données (facteurs de risques professionnels et espérance de vie en bonne santé) raison pour laquelle les employeurs tentent de brouiller les pistes.

• P4. al 3, concernant le passage suivant de la note patronale :« En ce qui concerne des activités très particulières telles les activités en hauteur (toit, nacelle, grande échelle, …), les activités en tranchée, certaines postures inconfortables ou pénibles (par exemple le travail agenouillé ou accroupi), les interventions d’urgence …, il s’agit d’activités dont la limitation semble plus motivée par l’âge du travailleur considéré que par le nombre d’années d’exposition à ces conditions de travail. Pour ce type d’activités, il faut donc davantage penser en termes de reconversion que de pension ».

o En réalité, la phrase doit être inversée car Il s’agit d’activités où le nombre d’années d’exposition à ces conditions de travail entraine des limitations au fur et à mesure de l’avancée en âge.

Pour ce qui est des critères nous renvoyons aux travaux que nous avons déposés (répertoire, note méthodologique, power point, note avec précisions complémentaires et bibliographie).

NPC 2017-0178

139

Nous soulignons toutefois que le Professeur Mairiaux a déclaré lors de son audition du 29 juin que :

• ½ des travailleurs belges faisaient l’objet d’une surveillance de santé et qu’il existe donc un dossier de santé pour chacun de ces travailleurs

• S’il est vrai que les services externes utilisent 3 ou 4 programmes de traitement de données distincts, créer un interface entre ces différents programmes devrait être faisable dans un délai d’un an

• la thématique est dynamique

2) Réaction aux autres considérations patronales

Pour ce qui est des points 1 et 2 de la note patronale, les points sont discutés à d’autres

niveaux. Nous nous devions toutefois de relever plusieurs éléments :

1) Context

De context van de discussie over belastend werk is deze van de optrekking van de leeftijd voor het wettelijk pensioen en de verstrenging van de toegang tot het vervroegd pensioen en andere uittredestelsels. De huidige discussie hangt geenszins samen met de discussie over het

puntensysteem en moet al zeker niet 2025 of 2030 afwachten. De verstrengde voorwaarden zijn reeds van toepassing sinds 2017 en worden door de werknemers met belastend werk al dagelijks gevoeld.

Het moet voor mensen met belastend werk mogelijk blijven om op 60 jaar met pensioen te gaan, zoals ook verklaard door de Pensioenminister: “Mais bien sûr, pour les métiers

particulièrement durs et pénibles il restera possible de prendre sa retraite à 60 ans” (L’écho,

21/11/2015).

“Travailler dans l’ordre”, zoals het in de werkgeversnota wordt genoemd, houdt in dat er een

antwoord wordt gegeven aan de werknemers met zwaar werk voor de beperking van hun eindeloopbaanmogelijkheden vanaf 2017. Het is eigenaardig vast te stellen dat voor de werkgevers er eerst een puntensysteem ingevoerd moet worden en zo niet er afgezien moet worden van een dispositief belastend werk omdat anders de komende generaties beschadigd worden en de belastingen en sociale bijdragen overbelast worden. Het invoeren van een puntensysteem kost namelijk ongeveer evenveel als het budget (dat wij ongepast en onvoldoende achten) dat vandaag ingeschreven werd voor het stelsel belastend werk in het eerste jaar.

2) Eindeloopbaan

Het regeerakkoord voorziet specifieke maatregelen te zullen nemen om het mogelijk te maken om de loopbaan verder te zetten nadat men gedurende een bepaalde periode een zwaar beroep heeft uitgeoefend. Vandaag stellen wij het omgekeerde vast. De landingsbanen voor zware beroepen werden opgeheven voor 50-plussers, de gelijkstelling voor landingsbanen wordt beperkt, de gelijkstellingen worden aangetast, de mensen met een lange loopbaan die via een zwaar beroep op SWT gingen (naast alle andere met een lange loopbaan) krijgen minder pensioen.

De Minister en de werkgevers bepleiten een deeltijds pensioen ten koste van de systemen

van landingsbanen die nu bestaan. Landingsbanen zorgen nu voor een zachter loopbaaneinde en worden gelijkgesteld voor het pensioen. Voor de werknemersorganisaties kan het niet opnieuw dat het de werknemers zijn die zelf hun eindeloopbaan en pensioen zullen betalen. Het stelsel van de landingsbanen moet daarentegen uitgebreid en versterkt

NPC 2017-0178

140

worden. Als het deze Regering en werkgevers echt te doen is om mensen langer te laten werken dan kan dit alleen op een werkbare manier. Maandelijks verschijnen enquêtes die aantonen dat het voor werknemers niet vol te houden is. Werknemersorganisaties vragen een aangepast en positief eindeloopbaanbeleid.

We willen hierbij onderstrepen dat sinds het invoeren van de landingsbanen door het Interprofessioneel akkoord van 2001-2002 de werkgelegenheid bij oudere werkneemster sterk is toegenomen.

2000 2015 stijging 50-54 48,7 62,2 +27,7 % 55-59 29,8 46,9 + 57 %

Bron: sigedis

Periodes van werkloosheid op het einde van de loopbaan zijn eveneens sterk afgenomen de laatste 15 jaar.

leeftijd 2000 2015 Daling in %

Vrouwen 50-54 30,1 11,5 -61,8 % 55-59 45,3 19,9 -56 % mannen 50-54 18,3 11,6 -36,6% 55-59 39,1 21,5 -45 %

Bron: sigedis

De werkgeversnota pleit eveneens voor een vervanging van het stelsel belastend werk

voor de bestaande SWT-stelsel. We houden er aan te herinneren dat de SWT-stelsels een stelsel van personeelsbeleid zijn waarbij werkgevers geresponsabiliseerd worden via de aanvullende vergoeding. Dat de werkgevers

- enerzijds pleiten voor de vervanging van SWT- en landingsbaanstelsels door het stelsel voor belastend werk en het deeltijds pensioen en bijgevolg kiezen om de kost volledig af te wentelen op de overheid en zo geen enkele verantwoordelijkheid meer willen nemen en

- anderzijds bepleiten om het stelsel van belastend werk volledig te financieren met besparingen binnen het huidige pensioenstelsel

toont aan dat er geen engagement en verantwoordelijkheid is voor het verbeteren van het lot van de oudere werknemers.

En conclusion :

• les employeurs refusent de consulter des experts externes sur base de la méthodologie proposée par le banc syndical alors qu’elle répond à leurs craintes et aux principes

prédéfinis en CNP ; les organisations syndicales quant à elles ont toujours été prêtes à rencontrer des experts de terrain afin de discuter ouvertement de leur méthodologie

• les employeurs refusent la moindre part de responsabilité quant aux conditions de travail des travailleurs qu’ils emploient ; ils les renvoient vers des plaintes individuelles

• ils refusent également d’être responsabilisés sur les conséquences « santé » de l’organisation du travail qu’ils mettent en place.

• ils réfutent l’impact de l’organisation du travail sur la charge psychosociale des travailleurs, à l’encontre de la littérature scientifique et des constatations sur le terrain, renvoyant à des questions purement subjectives (contra : travail à temps contraint, surcharge cognitive, travail en relation avec la mort etc……).

NPC 2017-0178

141

4.2.2 Vertegenwoordigers van de werkgevers

NPC 2017-0178

142

NPC 2017-0178

143

Schriftelijk antwoord op de voorgestelde methodologie van de werknemersorganisaties

NPC 2017-0178

144

NPC 2017-0178

145

1/3

07 juin 2017

Comité national des pensions.

Critères de pénibilité – Réaction des organisations patronales sur la proposition formulée par les organisations syndicales

Les organisations patronales ont été invitées par les organisations syndicales à répondre par écrit à la proposition qu’elles ont formulée en séance le 8 mai 2017. La présente note reprend la vision des organisations patronales. Une première partie est consacrée à un rappel du cadre dans lequel nous évoluons. Une deuxième partie décrit la place qu’un dispositif de pénibilité devrait avoir dans la réforme des pensions. Enfin, la dernière partie est consacrée à la définition de critères de pénibilité. La présente note ne concerne que le régime des salariés.

1. Cadre des discussions D’après les chiffres fournis par SIGEDIS, seuls 25% de la population active en 2016 est en activité entre 60 ans et 64 ans et les 75% restants sont en période assimilée. Pour les organisations patronales, la priorité doit donc être d’augmenter le taux d’emploi effectif de cette catégorie avant de créer de nouvelles portes de sortie anticipée du marché du travail. Seul un allongement effectif des périodes de travail au‐delà de 60 ans permettra de rétablir la soutenabilité financière du régime des pensions. En effet, l’objectif principal de la réforme est bien de garantir un système de pension soutenable sur le plan tant financier que social, en tenant compte des exigences de l’équité intergénérationnelle.

Il existe déjà plusieurs mesures qui permettent de quitter prématurément le marché du travail ou d’alléger la fin de carrière :

La pension anticipée pour carrière longue, qui permet aux travailleurs ayant commencé à travailler très jeune de partir plus tôt à la pension (pension anticipée possible dès 60 ans pour les travailleurs qui ont commencé à travailler à 16 ans);

Les RCC individuels à 58 puis 59 ans pour les métiers lourds et carrières longues (40 ans), qui sont totalement assimilés pour la pension sur la base de la dernière rémunération (cette catégorie représente plus de 52,6% des entrées en RCC en 2016);

Les RCC individuels à 62 ans avec une assimilation complète pour la pension, mais sur la base d’un salaire limité après 312 jours (il s’agit de moins de 25% des RCC) – nouvelles règles prévues dans le projet d’AR modifiant l’article 24bis, alinéa 1er, de l’arrêté royal du 21 décembre 1967 portant règlement général du régime de pension de retraite et de survie des travailleurs salariés, en matière de rémunération fictive applicable à certaines périodes assimilées soumis au CG du SFP;

Le crédit‐temps de fin de carrière (réduction des prestations à mi‐temps ou 1/5e) dès 55 ans en cas de métiers lourds (60 ans pour les autres), avec assimilation complète pour la pension sur la base d’un temps plein. Durant la majeure partie de cette période, la pension est calculée sur la base de la dernière rémunération. A partir de 60 ans, les travailleurs âgés ne sont plus soumis à la disponibilité active, mais à la disponibilité adaptée. A partir de 62 ans ou après 42 années de passé professionnel, ils peuvent en outre demander à être totalement dispensés.

Par ailleurs, les organisations d'employeurs constatent qu'une partie importante des travailleurs âgés qui ne relèvent pas d'un des régimes susmentionnés sont en incapacité de travail de longue durée.

NPC 2017-0178

146

2/3

A noter également que la pension partielle, si elle est introduite dans notre réglementation, permettra aussi d’offrir une solution intéressante pour les travailleurs – notamment ceux qui ont exercé un métier plus pénible ‐ en leur permettant de cumuler une pension partielle avec une poursuite limitée de leur activité professionnelle.

Malgré toutes ces mesures, le gouvernement envisage d'intégrer dans la réforme des pensions un nouveau dispositif pour permettre aux travailleurs ayant exercé un métier pénible de partir plus tôt à la pension ou d’accumuler des points supplémentaires au cas où un tel système serait introduit dans notre pays. Ce dispositif ne peut s’accompagner de nouvelles hausses de cotisations sociales car le système doit s’autofinancer via des économies à réaliser dans les régimes de pension. Il est convenu également que la mise en place d’un dispositif de pénibilité ne pourra entraîner des charges administratives supplémentaires pour les entreprises.

Le Gouvernement a fixé l’enveloppe disponible à 41 Mio pour les trois secteurs (salariés, indépendants et fonction publique) pour l’année 2019, puis à 70 Mio en 2020. Dans le système proposé par le gouvernement, cette enveloppe est appelée à grossir d’année en année, puisque le nombre d’années susceptibles d’être reconnues augmentera d’une unité chaque année (principe de non‐rétroactivité).

Pour les organisations patronales, en fonction des critères retenus, on pourra être amenés à revoir les dispositifs actuels pour éviter les doubles emplois, et ce en ayant à l’esprit l’objectif principal qui est de garantir un système de pension soutenable sur le plan tant financier que social, en tenant compte des exigences de l’équité intergénérationnelle.

2. Place de la pénibilité dans la réforme des pensions

Les organisations patronales considèrent que le dispositif de pénibilité doit s’intégrer dans une réforme globale de notre système de pension. Il est nécessaire de garantir la viabilité de notre système de pension. A cette fin, les organisations patronales estiment qu’il est nécessaire d’introduire des mécanismes de corrections automatiques (formules fixées une fois pour toutes dans la réglementation et dont l’application n’est pas subordonnée à une décision politique) en fonction des évolutions démographiques et économiques pour déterminer l’âge de référence, ainsi que des corrections actuarielles en fonction du décalage entre l’âge de référence et l’âge effectif auquel chaque travailleur prend effectivement sa pension. Ces réformes peuvent être la conséquence de l’introduction d’un système à points.

S’agissant spécifiquement de la pénibilité, elles estiment que la pénibilité est plus facile à encadrer dans un système à points. Travailler avec des augmentations de points permet non seulement de maîtriser la charge budgétaire des métiers pénibles dans le système de pension en rendant possible la fixation du nombre global de points supplémentaires alloués aux métiers pénibles, mais également davantage de souplesse pour tenir compte du caractère évolutif de la pénibilité ainsi que de la longueur de la période durant laquelle les travailleurs concernés ont exercé un métier pénible, en octroyant des droits supplémentaires strictement proportionnels à la longueur des périodes d’exercice d’un métier pénible.

Enfin, comme le préconise le Conseil académique, l’introduction d’un dispositif de pénibilité dans les pensions est intrinsèquement liée à l’instauration d’un âge flexible de pension : chaque travailleur a la possibilité de prendre sa pension à l’âge qu’il juge le meilleur pour lui, en tenant compte notamment de sa santé, de son contexte familial et professionnel. La perte de pension liée à l’application d’une correction actuarielle en cas de liquidation à un âge antérieur à l’âge de référence est (partiellement) compensée par un nombre de points supérieur pour les travailleurs qui ont exercé un métier lourd.

NPC 2017-0178

147

3/3

Les organisations patronales invitent donc le gouvernement à travailler dans l’ordre : d’abord une réforme du système des pensions, à laquelle pourrait venir se greffer un dispositif de pénibilité. A défaut, elles invitent le gouvernement à renoncer purement et simplement à introduire ce dispositif qui préjudiciera de manière importante les générations futures en les surchargeant d’impôts et de cotisations.

3. Dispositif de pénibilité Comme souligné dans le rapport intermédiaire, la définition de critères de pénibilité doit avoir lieu dans le cadre d’un certain nombre de contours bien définis :

‐ en ce qui concerne la manière d’aborder la problématique, le point de départ n’est plus, de manière générale et certainement dans le secteur privé, l’approche traditionnelle prévoyant une liste de métiers lourds, telle qu’elle a été suivie jusqu’à présent dans d’autres systèmes, mais des critères de pénibilité permettant d’apprécier les fonctions sur la base de leur pénibilité, ce qui se rapproche davantage de la réalité du terrain; ‐ l’appréciation de la pénibilité intervient en fonction de l’objectif visé sur le plan des pensions, en tenant compte de l’ensemble de la carrière, contrairement à l’approche plus spécifique en matière de bien‐être au travail; ‐ il s’agit d’une exception qui concerne un groupe bien déterminé de travailleurs, pour lesquels les facteurs de pénibilité pèsent objectivement si lourdement sur leur carrière qu’une exception peut se justifier dans leur régime de pension; ‐ le dispositif collectif pourra être complété par un dispositif individuel dans certaines situations, par exemple liées à un handicap ou à une maladie. Pour les indépendants, l’approche individuelle est le point de départ; ‐ la durée et l’intensité de l’exposition ainsi que l’âge doivent être pris en considération dans le cadre de l’appréciation des critères de pénibilité pour la pension; ‐ bien que, du point de vue de la sécurité juridique, il faille garantir une certaine stabilité, les critères de pénibilité constituent une donnée évolutive, ils peuvent être adaptés aux évolutions technologiques ou à des changements dans l’organisation du travail, et ainsi changer au cours du temps. Le document de travail déposé par les organisations syndicales ne nous paraît pas rencontrer ces conditions.

En premier lieu, le document se base uniquement sur l’approche bien‐être puisqu’il s’agit d’un relevé de tous les facteurs de risques repris dans la règlementation sur le bien‐être. Le nombre de critères/facteurs de pénibilité est particulièrement élevé, tant et si bien que toutes les activités professionnelles sont susceptibles de rencontrer un des 83 sous‐critères proposés. En outre, la méthodologie suppose que l’on passe au crible les 83 sous‐critères pour chaque travailleur individuel et donc une charge administrative colossale pour l’ensemble des employeurs.

Critères issus de la catégorie Santé mentale émotion

Une place importante est réservée aux facteurs psycho‐sociaux (28 des 83 sous critères pour la seule catégorie des risques psycho‐sociaux). On note ainsi, notamment, les relations interpersonnelles avec les collègues, les relations au public, les conflits éthiques sur les valeurs du travail prescrit (vente de produits à l'arraché, produits de qualité insatisfaisante, dangereux, polluants, …), l’insécurité de l'emploi, du salaire et de la carrière, …

NPC 2017-0178

148

4/4

Or, une analyse des risques fondée sur la charge mentale ou émotionnelle est subjective (méthode de perception). Ici aussi, une intervention préventive est obligatoire en cas d’indication de problèmes. Les travailleurs individuels peuvent en outre demander une intervention informelle/formelle en cas de problèmes et sont tenus de signaler les situations problématiques. Cette approche ne peut donc normalement pas avoir pour effet de permettre à un individu de bénéficier de la pension anticipée. Cela signifierait en effet que les obligations légales en matière de prévention ne sont pas respectées ou que le travailleur n’a pas utilisé les possibilités dont il dispose.

Autres catégories

Pour les organisations patronales, il convient d’exclure de toute liste l’exposition aux facteurs pour lesquels des mesures de prévention efficaces peuvent être mises en œuvre. Ainsi en ce qui concerne les agents chimiques ou biologiques et les radiations ionisantes, une prévention efficace peut généralement être mise en œuvre pour prévenir l’exposition. L’exposition devient alors accidentelle (par exemple les centrales nucléaires pour les radiations ou la vaccination pour les maladies infectieuses). Dans les cas où une exposition réelle et longue a lieu, le travailleur sera pris en charge par les maladies professionnelles s’il développe une maladie provoquée par un de ces agents. Il en va de même pour certaines postures qui après une très longue période d’exposition, peuvent provoquer une maladie reconnue comme maladie professionnelle.

En ce qui concerne des activités très particulières telles les activités en hauteur (toit, nacelle, grande échelle, …), les activités en tranchée, certaines postures inconfortables ou pénibles (par exemple le travail agenouillé ou accroupi), les interventions d’urgence …, il s’agit d’activités dont la limitation semble plus motivée par l’âge du travailleur considéré que par le nombre d’années d’exposition à ces conditions de travail. Pour ce type d’activités, il faut donc davantage penser en termes de reconversion que de pension.

Ne pourront donc être retenus dans la liste des critères que les cas exceptionnels pour lesquels l’exposition a un impact sur l’espérance de vie en bonne santé du travailleur concerné et ne peut être suffisamment maîtrisée par une protection individuelle ou collective adéquate.

Dans ce contexte, les organisations patronales suggèrent d’examiner de plus près les critères suivants :

1/ le travail de nuit et le travail en équipes alternantes comportant des prestations de nuit.

Le critère lié au travail en équipes alternantes comportant des prestations de nuit est un critère transversal et neutre du point de vue du genre puisqu’il est susceptible de concerner des travailleurs actifs dans différents secteurs professionnels :

‐ Personnel de soins en milieu hospitalier et de soin ou des services d'urgence ‐ Agents de surveillance et de sécurité, personnel pénitentiaire ‐ Industrie ‐ Transport routier (conducteurs poids lourd), aérien (personnel navigant, aiguilleurs du ciel),

maritime, ferré (conducteur de trains, agents de régulation du trafic, pilotes de port) ‐ Police, armée, pompiers.

2/ Le travail avec postures pénibles et le port de charges lourdes. Ce critère doit faire l’objet d’un examen

et d’une description plus précis pour être pris en compte.

L'analyse de ces critères doit se faire selon la méthodologie suivante :

Vérifier dans quelle mesure la réglementation sur le bien‐être peut éliminer les conséquences négatives de ces activités;

NPC 2017-0178

149

5/5

Déterminer à partir de quand l’exposition a un tel impact sur l’espérance de vie en bonne santé du travailleur concerné qu'il faille le compenser via le régime des pensions (valeurs limites);

En fonction du scénario retenu (attribution de points tout au long de la carrière ou examen en fin de carrière), il conviendra de fixer le nombre d'années à prendre en considération ainsi que l'âge du travailleur et le sort des compensations déjà octroyées pour déterminer d'éventuels droits en pension. L’intégration de ces critères dans la réglementation pension implique également que l’on examine de près la pertinence du maintien des autres dispositifs applicables (cf. point 1) pour éviter qu’un même travailleur cumule des droits dans les différents régimes. A tout le moins, un travailleur bénéficiant d’une prépension ne devrait pas pouvoir activer ses points supplémentaires s’il part en pension à l’âge de référence applicable pour la cohorte à laquelle il appartient et s’il se trouvait en RCC durant la période d’âge flexible de retraite.

NPC 2017-0178

150

VErSLaG Conclusies van de werkzaamheden zwaar werkcnpc.fgov.be/txt/nl/doc17-178.pdf ·...

Documents

Transcript of VErSLaG Conclusies van de werkzaamheden zwaar werkcnpc.fgov.be/txt/nl/doc17-178.pdf ·...