Verkennend onderzoek kansen opschaling korte voedselketens … · 2018. 11. 27. · Ketenverkorting...
Transcript of Verkennend onderzoek kansen opschaling korte voedselketens … · 2018. 11. 27. · Ketenverkorting...
Verkennend onderzoek
kansen opschaling korte
voedselketens Rotterdam
Arjan Monteny, Groeisaam
Jan Willem v.d. Schans, LEI-Wageningen UR
Rapportage - oktober 2015
2 Verkennend onderzoek
Inhoudsopgave
1. Inleiding1.1 Aanleiding en achtergrond
1.2 Waarom korte voedselketens?
1.3 Afbakening en aanpak onderzoek
2. Analyse initiatieven en aanbod uit de regio2.1 Belangstelling en samenwerking
2.2 aanbod producten
2.3 Positionering en marktsegment
3 Analyse aanwezige afzetkanalen in Rotterdam3.1 Nieuwe totaalconcepten, met combinatie van winkel en horeca
3.2 Boerenmarkten
3.3 (Biologische) speciaalzaken
3.4 Internet en maaltijdboxen
3.5 Supermarkten
3.6 Horeca
4. Behoeften consumenten en afnemers uit afzetkanalen4.1 Consument
4.2 Afnemers in diverse afzetkanalen
5. Logistieke barrière
6. Kansen voor doorbraken6.1 Opschaling enkele korte ketens
6.2 Alternatieve ‘Boeren’ afzetkanalen, boerenwinkels
7. Conclusies en mogelijke vervolgstappen7.1 Conclusies
7.2 Aanbevelingen en mogelijke vervolgstappen
Bijlage 1
Bijlage 2
Bijlage 3
Bijlage 4
Bijlage 5
33
4
6
77
8
9
1010
12
12
13
13
14
1515
16
17
1819
19
2121
21
25
26
27
28
30
3Kansen opschaling korte voedselketens Rotterdam
regionaal in) en Hotspot Hutspot (koopt veel regionaal en/
of biologisch in). Tevens kennen we in Rotterdam al enige
jaren groenteabonnementen (van boerderij Landzicht), een
webwinkel van Biologisch Goed (met regionaal aanbod
aangevuld met landelijk en internationaal) en Vers 24/7
(met regionaal aanbod gericht op horeca en grootverbruik).
Recent zijn er nieuwe samenwerkingsverbanden
ontstaan vanuit regionale producenten en zijn er binnen
de stad nieuwe, aansprekende afzetkanalen ontstaan,
zoals Marqt, Stadsmarkt, de Markthal Rotterdam en de
Fenix Food Factory. Voor de RFC aanleiding om door te
pakken met het project ‘Verkennend onderzoek naar de
kansen opschaling korte voedselketens rond Rotterdam’.
Uit vooronderzoek voor dit project is gebleken dat veel
agrarische ondernemers nog zoeken naar manieren
om hun afzet in de stad te vergroten en naar wegen om
als ondernemers en als verschillende regio’s rondom
Rotterdam samen te werken om de sterk gedifferentieerde
stedelijke consument een compleet en gevarieerd aanbod
te kunnen bieden. De RFC wil een faciliterende rol spelen
bij de vorming van nieuwe samenwerkingsverbanden van
producenten en/met stedelijke afnemers. De RFC heeft
een externe verkenning laten uitvoeren waarbij met de
diverse partijen is onderzocht hoe kansrijk de beoogde
opschaling van de afzet is en hoe deze het beste kan
worden vormgegeven. Het verkennend onderzoek ‘Kansen
opschaling Korte Voedselketens Rotterdam’ is uitgevoerd
in de periode december 2014 tot september 2015, door
Arjan Monteny (Groeisaam) en Jan Willem van der Schans
(LEI- Wageningen UR). Opdrachtgever is de gemeente
Rotterdam, samen met de regionale Food Council
Rotterdam (RFC); zie hiervoor:
1.1 Aanleiding en achtergrond
In de omgeving van Rotterdam en in de stad zelf wordt
een breed scala aan hoogwaardig voedsel geproduceerd.
De meeste boeren en tuinders zetten hun producten
af via gespecialiseerde groothandels en coöperaties,
met slechts een anoniem contact met de uiteindelijke
consument. Steeds meer boeren en tuinders zoeken
wegen voor rechtstreekse afzet, in direct contact met de
consument. Daarnaast groeit bij consumenten in steden
als Rotterdam de behoefte aan eerlijk voedsel en aan
inzicht waar dit voedsel vandaan komt en hoe het is
geproduceerd. Binnen deze relatief nieuwe ontwikkelingen
weten vraag en aanbod elkaar echter nog niet goed
te vinden. De in de afgelopen decennia uit elkaar
gegroeide werelden van consumenten en producenten
komen moeilijk bij elkaar. In en om de stad zijn er tal van
initiatieven om deze twee werelden te verbinden. De
Regionale Food Council (RFC) Rotterdam probeert deze
initiatieven te stimuleren. De ambitie van de RFC is om
de totale keten van de regionale voedselproducenten tot
de afzet aan de consument of stedelijke verwerkende
bedrijven uit te breiden en te versterken.
Er bestaat in Rotterdam al enige ervaring met korte
keteninitiatieven (onderzoek in opdracht van provincie
Zuid-Holland, Groen Magazine): Restaurant Van de Boer
(inmiddels failliet; kocht zoveel mogelijk regionaal in),
Rotterdamse Oogst (organiseert markten voor regionale
producenten en tussenschakels met een regionaal
aanbod), Groene Passage (betrekt gedurende het
seizoen zoveel mogelijk van regionale boer en tuinder),
restaurant De Eendracht/Dertien (koopt veel direct en/of
Inleiding
4 Verkennend onderzoek
http://www.rotterdam.nl/foodcouncil. Het project is
medegefinancierd door de provincie Zuid-Holland en Fondsen LTO Noord. De provincie Zuid-Holland en LTO
Noord zijn intensief betrokken geweest bij de uitwerking
doordat vertegenwoordigers hebben deelgenomen aan de
begeleidingsgroep.
Het verkennend onderzoek geeft antwoord op de volgende
vragen:
1. Is een breed pakket van regionale voedselproducten
voor de stedelijke vraag in Rotterdam mogelijk?
2. Op welke wijze hebben ondernemers en samenwer-
kingsverbanden de weg naar de stad gevonden? Waar
loopt men daarbij tegenaan?
3. Is (verdere) samenwerking tussen de verschillende
regio’s en ondernemers mogelijk?
4. Hoe zou het aanbod zich verder kunnen organiseren
om tot snelle, duurzame en efficiënte opschaling te komen? En hoe zit dat voor de vraag van consumenten
en afzetkanalen?
5. Welke afzetkanalen in Rotterdam bieden de meeste
potentie voor opschaling?
Het onderzoek bouwt voort op eerdere handelsmissies en
verkenningen die vanuit de RFC hebben plaatsgevonden.
In 2013 zijn 3 handelsmissies georganiseerd naar Midden-
Delfland, de Krimpenerwaard en de Hoeksche Waard. Tenslotte was er begin 2014 een vierde handelsmissie
naar IJsselmonde. Verder is er een duidelijke link met het
economisch beleid van de gemeente Rotterdam. Food is
een van de sectoren die prioriteit krijgt van de gemeente.
De opbouw van dit rapport is als volgt:
1. Inleiding
2. Analyse initiatieven en aanbod vanuit de regio’s.
3. Analyse aanwezig afzetkanalen in Rotterdam.
4. Behoeften consumenten en afnemers vanuit diverse
afzetkanalen.
5. Logistieke barrière.
6. Kansen voor doorbraken.
7. Conclusies en mogelijke vervolgstappen.
1.2 Waarom korte voedselketens?
Het verkennend onderzoek richt zich op de mogelijkheden
voor opschaling van korte voedselketens in de regio
Rotterdam. Er is geen strikte definitie gehanteerd van wat wel en niet tot een korte voedselketen wordt gerekend.
Voor het begrip korte voedselketens zijn in het onderzoek
de volgende uitgangspunten gehanteerd:
• Niet anonieme ketens van regionale voedselproductie.
De consument weet van welke boer of tuinder het
product afkomstig is en kent de betreffende boer of
tuinder. Er is sprake van direct contact, dan wel is
desgewenst direct contact mogelijk.
• De fysieke afstand tussen producent en consument is
beperkt tot maximaal 50 kilometer. Dit hoeft overigens
nog geen maatstaf te zijn voor de afstand die een
product daadwerkelijk aflegt. Als gevolg van logistieke optimalisatie wordt er door diverse initiatieven van korte
voedselketens gebruik gemaakt van hergroepering
in een centraal distributiecentrum buiten de regio
(rondom) Rotterdam. Bijvoorbeeld: Willem&Drees
https://willemendrees.nl/dit-zijn-wij.
• Het aantal ketenschakels is beperkt. Tussen producent
en consument zit maximaal 1 andere ketenschakel. Dit
behoudens eventuele dienstverleners en vervoerders
die geen eigenaar worden van het product.
Uiteindelijk gaat het niet om de strikte definitie maar om de achterliggende redenen waarom we ketens zouden
willen verkorten (zie hierna). Als een keten met twee
tussenschakels wel een eerlijke prijs uitbetaalt aan de boer
en de eindconsument eerlijk informeert over de oorsprong
dan is het doel bereikt en doet de definitie er minder toe.
De huidige, reguliere voedselketens zijn in de loop van
eeuwen ontstaan. Vooral in de laatste decennia heeft
hierin een verdere opschaling, segmentering, specialisatie
en efficiëntieslag plaatsgevonden. Dit heeft in Nederland en West-Europa geleid tot een ruim aanbod van kwalitatief
goed en betaalbaar voedsel. Door de schaalgrootte
worden kosten voor onder andere logistiek en distributie
beperkt. Deze ontwikkeling heeft een keerzijde:
• Aanbod en consumptiepatronen zijn geüniformeerd en
minder divers geworden.
• Concentratie van marktmacht in de keten bij enkele
grote inkopers.
• Prijzen voor boeren en tuinders staan continu onder
druk (marges zitten elders in de keten).
• Door schaalvergroting en lage prijzen heeft de
landbouw meer impact op milieu en omgeving.
• De afstand tussen consument en producten en tussen
burger en boer is groter geworden. Consumenten
kennen de bron van hun voedsel niet meer.
Steeds meer consumenten, producenten en nieuwe
afzetkanalen zoeken naar alternatieven voor de
grootschalige, anonieme voedselketen en vormen korte
ketens. Waarom zoekt men dit in korte voedselketens?
Het gesleep met voedsel over de wereld wordt vaak
genoemd als een belangrijke reden om voedselketens
te verkorten. Het aantal kilometers dat voedsel heeft
afgelegd van boer naar bord (de foodmiles) is weliswaar
enorm toegenomen, maar de met voedseltransport
samenhangende CO2 uitstoot is niet altijd de grootste bron
van broeikasgas. CO2 emissie ten gevolge van de teelt zelf
(energie- en kunstmestgebruik) of ten gevolge van oogst,
(lichte) bewerking en verpakking kan ook substantieel zijn.
Een ander argument om ketens korter te maken is
de kwaliteit van het verse product. Hoewel er allerlei
innovaties in koeling en verpakking zijn, blijkt toch dat
direct in een korte keten aangeboden versproducten
vaak een hogere kwaliteit en langere houdbaarheid
hebben. Tevens is aan de orde dat voor langere ketens
vaak variëteiten of recepturen gekozen worden die de houdbaarheid vergroten, terwijl dat niet altijd de smaak
en / of samenstelling ten goede komt. Bijvoorbeeld zacht
fruit wordt te vroeg geoogst, producten die zouden moeten
worden gemaakt van rauwe eieren of rauwe melk worden
toch eerst gepasteuriseerd, etc. Het voordeel van een
korte tot zeer korte keten is dat gekozen kan worden
5Kansen opschaling korte voedselketens Rotterdam
economie waarin producten worden hergebruikt. Als
materialen die vrijkomen bij productie, verwerking of
consumptie moeten worden hergebruikt in een nieuwe
cyclus, dan gaat dit veel makkelijker als productie,
verwerking en consumptie op korte afstand van elkaar
liggen. Dit scheelt transport en het komt vaak ook de
kwaliteit van het hergebruik ten goede. Bijvoorbeeld
bierbostel, een afvalproduct van de bierbrouwerij, kan
als brijvoer voor melkkoeien dienen. De bierbostel kan
ook gedroogd worden (tot brokken) zodat ze langer
houdbaar is, maar dat kost energie en brijvoer is beter
verteerbaar voor koeien. Ook voor de circulaire economie
geldt dat transparantie over de herkomst van het her
te gebruiken materiaal de aanwendingsmogelijkheden
vergroot. Gemengd afval van onbekende oorsprong
verdwijnt in de verbrandingsoven, organisch afval kan
worden gecomposteerd of, als precies bekend is wat de
samenstelling is, zelfs dienen als diervoeder.
Het verminderen van het aantal (onnodige) tussenschakels
in een voedselketen betekent dat er minder marge
wegvloeit naar partijen die geen waarde toevoegen.
Dit kan betekenen een hogere prijs voor de boer of
tuinder en/of een lagere prijs voor de consument.
Indien de geografische afstand tussen de stad en de voedselproductie, verwerking en distributie kort
is, kan dit ook betekenen dat meer banen worden
gecreëerd in het lokale voedselcluster, juist ook banen die goed toegankelijk zijn voor mensen met een lager
opleidingsniveau en weinig ervaring op de arbeidsmarkt.
Steden hebben immers niet alleen behoefte aan banen
voor hoogopgeleiden, maar ook aan zinvolle werkplekken
voor mensen met een handicap, psychische of sociale
problemen.
Korte ketens maken het mogelijk dat primaire producenten
directe feedback krijgen van eindconsumenten op
hun producten of diensten aanbod en dat ze met deze
feedback direct weer aan de slag kunnen om hun aanbod
te verbeteren. Deze directe terugkoppeling bestaat niet
in lange ketens, die voor marktgerichte innovatie veel
afhankelijker zijn van allerlei tussenschakels waardoor
voor veel kwetsbaardere variëteiten, veel betere afrijping (aardbeien, tomaten, bladgroenten) en/of voor recepturen
zonder of met zeer weinig conserveermiddelen of
-technieken (bavarois, etc.). Dit breidt het scala aan keuze
mogelijkheden uit en maakt het aanbod gezonder.
Ketenverkorting doet ook opgang in meer gangbare
voedselketens als manier om de transparantie te
vergroten. Steeds meer wordt duidelijk dat de risico’s dat
er iets mis is qua productsamenstelling (paardenvlees
terwijl rundvlees wordt aangeduid) of voedselveiligheid
(melamine) vooral optreden in lange ketens met
verschillende schakels, die soms ook belang hebben bij
onduidelijkheid en anonimiteit. Hoewel allerlei systemen
bestaan en worden verfijnd om ook in dergelijke ketens risico’s te beheersen, is er een trend om partijen met
een onduidelijke rol uit de keten te weren. Minder
ketenschakels leidt niet alleen tot meer transparantie,
maar kan ook leiden tot een grotere marge voor de
overgebleven schakels.
Voor steden als Rotterdam zijn korte ketens ook
van belang omdat op deze manier de landbouw als
economische drager van het landschap rond de stad
behouden blijft. De regionale landschappen hebben een
belangrijke functie als uitloopgebied voor de inwoners
van de stad. Waar voorheen de verschillende functies van
het landschap rond de stad eerder gescheiden werden –
landbouw naast natuur en naast recreatie – is er nu een
trend om verschillende functies te stapelen: landbouw die
ook ruimte biedt aan biodiversiteit en ontspanning. Deze
omslag heeft te maken met de financierbaarheid van het landschap – esthetisch groen kost meer in onderhoud dan
productief groen – maar ook met de aantrekkelijkheid van
het landschap voor grote groepen stedelingen. De grote,
aangelegde natuur- en recreatiegebieden zijn minder in
trek dan de akkerbouw en veehouderijgebieden waar
burgers ook terecht kunnen bij de boer voor de directe
inkoop van hun voedsel.
Een andere kans voor kortere voedselketens is de
aansluiting met de circulaire economie; dit is een
Eetbaar Rotterdam
6 Verkennend onderzoek
de vertaling van klantwensen in nieuwe producten en
diensten niet zo snel verloopt. In het directe contact met de
producent, wordt de consument in feite mede-producent
(prosumer) wat leidt tot innovaties waar ook andere
voedselketens baat bij kunnen hebben.
Uit een omnibusenquête van de gemeente Rotterdam in
2013 is gebleken dat viervijfde van de Rotterdammers
belang hecht aan biologisch, fairtrade en lokaal
geproduceerd voedsel. De drie eigenschappen ontlopen
elkaar niet zoveel in het belang dat Rotterdammers eraan
hechten. Tweederde van de Rotterdammers vindt lokaal
geproduceerd voedsel belangrijk. Daarbij wordt vooral als
redenen genoemd: milieu, steunen van producenten in de
omgeving en weten waar het voedsel vandaan komt.
1.3 Afbakening en aanpak onderzoek
In dit verkennend onderzoek is voortgebouwd op de
bestaande contacten in de verschillende regio’s rondom
Rotterdam (o.a. vanuit de handelsmissies). In het
onderzoek is specifiek gekeken naar de volgende regio’s rondom Rotterdam:
1. Hoeksche Waard
2. Midden-Delfland3. Goeree-Overflakkee4. IJsselmonde
5. Krimpenerwaard
6. Voorne-Putten
Voor de regio Westland/Oostland is een aanvullende
verkenning uitgevoerd door Jeroen van Lent, student
Hogeschool InHolland. De uitkomsten van deze
aanvullende verkenning zijn meegenomen in dit rapport,
De uitvoering van het verkennend onderzoek heeft
plaatsgevonden in nauwe samenspraak met de
Kaart voedselproductie regio Rotterdam
opdrachtgever en de begeleidingscommissie. De
begeleidingscommissie is gedurende de loop van het
onderzoek vijf maal bijeen gekomen. Voor de samen-
stelling van de begeleidingscommissie: zie bijlage 1.
Bij de uitvoering van het verkennend onderzoek is de
volgende aanpak gevolgd:
1. De resultaten van eerdere verkenningen en handels-
missies zijn bestudeerd. Hieruit zijn concrete aankno-
pingspunten geselecteerd met de meeste potentie
voor opschaling. Tevens zijn hieruit contactpersonen
geselecteerd vanuit de verschillende regio’s, afzetka-
nalen en individuele initiatieven.
2. Er zijn gesprekken gevoerd met voorlopers en centrale
contactpersonen van initiatieven en samenwerkings-
verbanden in de onderscheiden regio’s. Zie bijlage
voor een overzicht van de verschillende contactperso-
nen.
3. Er zijn gesprekken gevoerd met stedelijke afzetkanalen
die producten uit korte voedselketens verkopen en de
potentie hebben voor verdere opschaling. Zie bijlage
voor een overzicht van de verschillende contactperso-
nen.
4. Op 29 april 2015 is er een werkbijeenkomst gehouden
met vertegenwoordigers vanuit de regio’s / samen-
werkingsverbanden van boeren en tuinders, verte-
genwoordigers vanuit afzetkanalen, medewerkers
gemeente Rotterdam en enkele leden van de RFC Rot-
terdam. Zie het verslag met presentaties in de bijlagen.
5. Er zijn verdiepende gesprekken gevoerd met onderne-
mers uit enkele ketens die de potentie hebben om op
korte termijn tot een aanzienlijke opschaling te komen.
In de gesprekken is ingezoomd op het wegnemen van
drempels die de opschaling belemmeren of vertragen.
6. Er is een overzicht gemaakt van verschillende concrete
logistieke oplossingen.
7. Onderhavige rapportage is opgesteld met een over-
zicht van bevindingen en aanbevelingen.
7Kansen opschaling korte voedselketens Rotterdam
Producenten in de onderzochte regio’s werken op
verschillende manier onderling samen:
1. Samenwerking in de regio met een relatief grote
groep diverse ondernemers, soms ook met niet-
agrarische ondernemers en verwerkers. Voorbeel-
den: coöperaties Groene Hart en Buutegeweun.
Voordeel: met een relatief grote groep / groot volume
meer armslag kunnen organiseren en door het brede
karakter gemakkelijker regionale gemeenten kunnen
binden. Nadeel: door grote diversiteit in producten en
bedrijfsvisies lastig tot een gezamenlijke en slagvaar-
dige aanpak en investeringsbereidheid te komen.
2. Samenwerking in de regio met ondernemers binnen
één sector van de landbouw. Voorbeelden: Hoeksche
Waardse Telers (deze samenwerking richt zich op de
teelt en verkoop van een unieke streekaardappel: de
Hoeksche Rooie; dit is inmiddels een erkend streekpro-
duct) , Zuivelcoöperatie Midden-Delfland i.o en Boer-egoed, een samenwerking van biologische tuinders in
Westland/Oostland.
Voordeel: uniformiteit partners en gezamenlijke pro-
ductontwikkeling.
Nadeel: beperkt productpakket.
3. Samenwerking tussen een beperkt aantal individuele
ondernemers in de regio. Deze is meestal gekoppeld
aan een specifieke sector. Voorbeelden: Hoeksche Chips en Novifarm.
Voordeel: selectie deelnemers op ondernemerskracht
en zelfde visie. Hierdoor snelheid en bereidheid tot
investeren.
Nadeel: minder collectief, waardoor steun gemeenten /
overheid lastiger is.
De initiatieven waarin (agrarische) ondernemers in de
regio samenwerken in korte voedselketens zijn vooral
kleinschalig en bestaat veelal uit losse verbanden, zonder
juridische vorm. Er is inmiddels een aantal meer formele
samenwerkingsverbanden, zoals: coöperatie Buutegeweun
op Goeree-Overflakkee en de Groene Hartcoöperatie. Er kan overigens niet worden vastgesteld dat formele
samenwerkingsverbanden het in termen van omzet beter
doen dan de lossere vormen van samenwerking.
Buutegeweun https://www.facebook.com/
buutegeweunGO is een coöperatie met ongeveer 30
leden en heeft in 2014 de BV Buutegeweun gevormd,
voor de afzet van producten in de Markthal in Rotterdam.
Na een paar maanden is de BV failliet gegaan en zijn
de activiteiten gestaakt. De coöperatie bestaat nog
wel, maar is momenteel niet actief in de afzet van
producten; de coöperatie is zich aan het beraden hoe
verder te gaan. De Groene Hartcoöperatie http://www.
groenehartcooperatie.nl/ heeft 27 leden. Met de afzet
richt deze coöperatie m.n. op de eigen regio, zowel in
bezorging als in samenwerking met winkels, horeca en
catering. Er is een eigen verkoop op markten via de
Groene Hart Marktwagen. Innovatief is de samenwerking
met de regionale supermarktformule Hoogvliet, die
de producten als herkenbaar streekproduct in het
2.1 Belangstelling en samenwerking
Rotterdam heeft de laatste jaren een naam opgebouwd
als het gaat om innovaties in de voedselsector en
in het bijzonder waar het gaat om korte ketens en
stadslandbouw. Mede als gevolg hiervan is er bij
producenten in de regio’s rondom Rotterdam toenemende
interesse voor korte voedselketens in het algemeen en
directe afzet in Rotterdam in het bijzonder. Er worden
diverse initiatieven ontplooid, ook in regio’s waar voorheen
nog niet zoveel initiatief werd ontplooid, zoals Voorne-
Putten. Korte afzetketens zijn inmiddels niet alleen meer
het terrein is van kleinschalige producenten. Ook steeds
meer grotere agrarische productiebedrijven in de relatief
grootschalige akkerbouwsector zijn actief in korte ketens.
Voorbeelden:
http://www.novifarm.nl/, http://www.hoekschechips.nl/
http://www.dehoekschewaardsetelers.nl/hoeksche-
rooie/.
2. Analyse initiatieven en aanbod vanuit de regio’s
8 Verkennend onderzoek
schap legt: https://www.hoogvliet.com/groene-hart-
streekproducten. Hoogvliet supermarkt onderscheidt
zich hiermee van andere (grotere) supermarktketens met
vestigingen in de regio en benadrukt de eigen regionale
wortels.
In het onderzoek is vrijwel geen interregionale
samenwerking vastgesteld tussen de initiatieven van
agrarisch ondernemers in de verschillende regio’s. Daar
waar producten van verschillende ondernemers uit
verschillende regio’s in één afzetconcept worden verkocht,
ligt de coördinatie hiervan bij derden; afnemers zoals
Vers 24/7 https://www.vers247.nl/webshop/vers247/ ,
Rechtstreex http://www.rechtstreex.nl/ en Willem&Drees
https://willemendrees.nl/welkom. Kennelijk hebben
agrarische ondernemers zelf nog geen noodzaak gezien
tot interregionale samenwerking. Enige uitzondering
is Biologisch Goed: http://www.biologischgoed.nl/.
Dit is een samenwerking van een aantal biologische
producenten uit verschillende regio’s rondom Rotterdam.
Deze samenwerking is gefaciliteerd door ‘Biologisch
Goed Van Eigen Erf’, een landelijk initiatief gericht op de
promotie van biologische producten en de rechtstreekse
afzet door biologische boeren. Meer dan 100 biologische
boeren voeren het certificaat ‘Biologisch Goed Van Eigen Erf’.
In de meeste onderzochte regio’s is sprake van
samenwerking tussen agrarische ondernemers – veelal
in combinatie met de betreffende afdeling van LTO Noord
– en de betreffende gemeente(n). Alleen op Voorne-
Putten en in de regio Westland/Oostland is er van een
dergelijke samenwerking (nog) geen sprake. Vanuit de
Greenport Westland/Oostland (waarin o.a. de regionale
gemeenten samenwerken) is ‘local for local’ wel één
van de aandachtspunten en is er wel interesse in de
samenwerking in de regio Rotterdam. De gemeenten in
de andere regio’s stimuleren agrarische ondernemers
d.m.v. projectondersteuning, meedenken over
ontwikkelingrichtingen en het verbinden van netwerken.
De gemeenten doen dit vanwege de mogelijkheden
die dit biedt om de regio op de kaart te zetten d.m.v.
regiobranding: het vergroten van de bekendheid van
de regio en het stimuleren van recreatie en toerisme.
Daarnaast vinden de betrokken gemeenten het belangrijk
om de ontwikkeling en innovatie van de regionale
agrarische sector te stimuleren. Door de steun van
gemeenten wordt activiteiten van korte ketens en de
onderlinge samenwerking gestimuleerd. De aanbieders
vanuit de regio’s geven aan het belangrijk te vinden om
hun producten een meerwaarde mee te geven door het
unieke en onderscheidende karakter van de eigen regio te
benadrukken.
Op IJsselmonde is de collectieve aanpak van korte
keteninitiatieven de afgelopen jaren gestagneerd. Dit
wordt vooral geweten aan andere discussies die spelen
binnen de regio en in de verbinding met de stad. Hier
speelt de discussie over de ontwikkeling van de polders in
het Buijtenland van Rhoon. Er zijn wel diverse individuele
initiatieven, maar er is geen collectieve aanpak.
2.2 Aanbod producten
Bij elkaar bieden de diverse regio’s een breed
productenpakket in korte voedselketens. Het aanbod
bestaat vooral uit:
1. Groente en fruit, zowel uit de vollegrond als onder glas
2. Aardappelen
3. Kaas
4. Vlees (m.n. rundvlees)
5. Overige producten: eieren, sappen, wijn
Door gebrek aan concrete omzetcijfers is in dit onderzoek
niet vastgesteld hoe groot het aanbod is van de genoemde
Hoeksche Chips uit de Hoeksche Waard
9Kansen opschaling korte voedselketens Rotterdam
de keuze voor een afzetkanaal vaak toevallig tot stand
komt, mede door beperkte informatie over de diversiteit
van de markt en van de consument in Rotterdam.
Agrarische ondernemers in de regio’s geven aan zich
over het algemeen het meest aangetrokken te voelen
tot de kleinschalige, bottom up afzetinitiatieven, zoals
Rechtstreex, de Fenix Food Factory http://www.
fenixfoodfactory.nl/ en de Rotterdamse Oogst Markt
http://www.rotterdamseoogst.nl/. Men heeft slechts
in beperkte mate aansluiting bij de grootschaliger
afzetinitiatieven zoals de afzet via de reguliere, grote
supermarktketens en de Markthal Rotterdam. De redenen
hiervoor komen in het volgende hoofdstuk aan de orde.
productcategorieën. Van de eerste 4 categorieën is het aanbod in de regio’s rondom Rotterdam zeer ruim, vooral
van groente, fruit en aardappelen. De productie is meer
dan in Rotterdam en omgeving in totaal geconsumeerd
wordt. Het regionale aanbod van de overige producten
(eieren, sappen e.d.) is beperkt.
Er zijn nog relatief weinig bewerkte / verwerkte producten
beschikbaar. Sinds dit jaar is er ontwikkeling merkbaar
in de teelt en verwerking van granen en andere
akkerbouwproducten (o.a. quinoa, boekweit, spelt). Naar
verwachting zal de belangstelling van consumenten
hiervoor in de komende jaren verder groeien. Dit geldt
ook voor specifieke producten uit de glastuinbouw, zoals exotische groenten, superfoods en kiemgroenten.
2.3 Positionering en marktsegment
De regionale initiatieven vinden het belangrijk om de
regionale herkomst van de producten te benadrukken. De
consument wordt via het product niet alleen verbonden
met de betreffende boer of tuinder, maar ook met de
regio waarin deze gevestigd is. Hierbij wordt getracht de
specifieke kenmerken en kwaliteiten van de betreffende regio bij de consument over te brengen. Voor de regio
Westland/Oostland ligt de nadruk meer op de versheid en
nabijheid van de producten en minder op de specifieke regiokenmerken.
Uit de gesprekken met de initiatieven in de verschillende
regio’s is gebleken dat de ondernemers over het
algemeen geen bewuste keuze maken voor een bepaald
marktsegment of een type consument. Men geeft aan dat
Boerenkaas van Marijke Booij uit Streefkerk, met eigen afzetpunt in Fenix Food Factory
10 Verkennend onderzoek
3. Analyse aanwezige afzetkanalen in Rotterdam
Ondernemers uit de regio hebben op verschillende
manieren de weg naar afzetkanalen in Rotterdam
gevonden. De volgende afzetkanalen op basis van korte
voedselketens zijn te onderscheiden:
1. Nieuwe totaalconcepten, met de combinatie van winkel
en horeca
2. Boerenmarkten
3. (Biologische) speciaalzaken
4. Internet en maaltijdboxen
5. Supermarkten
6. Horeca
3.1 Nieuwe totaalconcepten, met de combinatie
van winkel en horeca
In de afgelopen jaren zijn in Rotterdam – evenals in andere
steden – nieuwe afzetkanalen ontstaan waar de verkoop
van producten uit korte voedselketens aan consumenten
gecombineerd wordt met horecafuncties. Consumenten
komen niet alleen om boodschappen te doen, maar ook
om elkaar te ontmoeten en gezellig iets te eten en te
drinken. De bekendste voorbeelden zijn: Markthal, Fenix
Food Factory en Uit je Eigen Stad.
• De Markthal is een vernieuwend afzetkanaal dat qua
grootte en diversiteit van aanbod zijn weerga niet kent
in de Nederlandse markt. Het is nog te vroeg om een
definitief oordeel te geven over de waarde van dit afzetkanaal voor korte ketens. Wel is duidelijk dat de
Markthal Rotterdam niet speciaal geselecteerd heeft op
ondernemers uit de directe omgeving of ketens zonder
of met een enkele tussenschakel. Dit maakt het moeilijk
voor initiatieven die wel aan deze kenmerken voldoen
om zich onderscheidend te positioneren in de Markthal.
Daarnaast is de Markthal niet alleen een plaats om
boodschappen te doen, maar ook om een hapje te eten.
Deze vorm van ‘blurring’ (vervagen van onderscheid
tussen retail en out of home) voegt veel beleving
toe, maar betekent ook dat ook de marktkramen ‘s
avonds langer open moeten blijven als vrijwel geen
boodschappen meer gedaan worden en mensen er
voornamelijk komen om te eten (personeelskosten zijn
relatief hoog). Daarbij komt dat ook aan de horeca niet
de eis gesteld wordt dat hun versinkopen ter plaatse
gedaan worden. Er wordt dus weinig gedaan om het
unieke karakter van korte versketens (zie eerder in de
tekst) een extra steuntje in de rug te geven. Initiatieven
die zich alleen op de verkoop van versproducten
richten en niet op horeca zullen het moeilijk hebben,
tenzij men de Markthal gebruikt als testlocatie voor
een breder uit te rollen initiatief of als vlaggenschip om
een consumentenmerk op te bouwen. De ontwikkeling
en opening van de Markthal in Rotterdam https://
www.markthal.nl/ is door agrarische producenten in
de regio’s met veel belangstelling gevolgd. Door veel
initiatieven is aansluiting bij de Markthal overwogen,
maar is uiteindelijk een andere keuze gemaakt. Een
beperkt aantal food ondernemers heeft wel de keuze
gemaakt voor de Markthal. Natuurlijk! en Vers van
11Kansen opschaling korte voedselketens Rotterdam
diverse jonge, Rotterdamse foodondernemers samen.
Gezamenlijk bieden zij diverse producten aan: kaas,
vleeswaren, aardappelen, groente en fruit, brood,
bier en cider en koffie. Naast de vaste aanbieders zijn er op zaterdagen wisselende aanbieders en wordt
er elke laatste zaterdag van de maand een markt
georganiseerd. Naast de verkoop van producten
speelt de horeca een belangrijke rol en is de FFF een
ontmoetingsplek geworden. Het voormalige pakhuis,
dat tijdelijk gebruikt wordt door de FFF, heeft een
informele uitstraling die een breed publiek trekt. Er
worden veel evenementen georganiseerd. FFF is niet
altijd consequent in het hanteren van een korte keten
definitie. Zo wordt het graan dat Jordy’s Bakery gebruikt ingekocht op conventionele wijze, dus zonder aandacht
voor Nederlandse oorsprong of directe inkoop vanaf de
producent.
• Uit je Eigen Stad is gevestigd op de Marconistrip in
Rotterdam-West. Anders dan de hiervoor genoemde
initiatieven is Uit je Eigen Stad een plek waar ook
producten worden geteeld, in de eigen moestuin
en kassen; een stadsboerderij. De eigen geteelde
producten worden – samen met andere producten uit
de regio – verkocht in een winkeltje en op de markt die
elk weekend georganiseerd wordt. Ook is Uit je Eigen
Stad deelnemer aan de tweewekelijkse Rotterdamse
Oogstmarkt. Een centrale plek wordt ingenomen door
het restaurant. Hier kunnen bezoekers terecht voor
een drankje, maar ook voor een volledige maaltijd, met
producten uit de regio. Een ander onderscheid van Uit
je Eigen Stad ten opzichte van de hiervoor genoemde
initiatieven is de ligging: aan de rand van de stad.
Hierdoor is het voor consumenten minder gemakkelijk
om er te komen. Anderzijds is Uit je Eigen Stad tot ver
buiten Rotterdam bekend.
de Teler: https://www.markthal.nl/aanbieders/
natuurlijk en https://www.markthal.nl/aanbieders/
vers-van-de-teler. Binnen deze twee initiatieven werkt
een aantal agrarische ondernemers en intermediairen
samen, m.n. vanuit de regio Westland/Oostland. Ook
Bram Ladage heeft een plaats in de Markthal en haalt
zijn aardappelen voor patat uit de buurt (Hoeksche
Waard) in een keten met slechts 1 tussenschakel (een
aardappelgroothandel/schillerij). Daarnaast is verkoopt
KAS Versgeplukt bloemen uit de regio Westland/
Oostland.
• Buutegeweun (Goeree-Overflakkee) is na een aantal maanden met de activiteiten in de Markthal gestopt.
Als gevolg van de sterk tegenvallende verkoop, in
combinatie met de hooggespannen verwachtingen en
de hoge (aanloop)kosten, is de BV Buutegeweun failliet
is gegaan. Uit de gesprekken blijkt dat producenten
vanuit de regio’s zich om verschillende redenen (nog)
geen interesse hebben in deelname in de Markthal:
◦ De kosten: huur van de units en de exploitatiekosten,
m.n. arbeid. Vooral bij producten met een relatief
lage waarde en lage marge (per eenheid en m2
vloeroppervlakte) moeten omzet en omloopsnelheid
heel hoog zijn om winst te kunnen maken.
◦ De openingstijden: de bedrijven in de markthal
moeten 7 dagen per week tot in de avond geopend
zijn.
◦ De look & feel: groot, modern en industrieel en
grootstedelijk.
◦ Koopgedrag: sinds de opening heeft de Markthal
zich vooral ontwikkeld richting horeca / beleven en
proeven en minder op productverkoop.
• De Fenix Food Factory (FFF) is gevestigd op
Katendrecht, in een oude havenloods. Katendrecht is
een zich ontwikkelende wijk, met veel nieuwe, trendy
horeca en retail. De wijk heeft een stimulans gekregen
door de aanleg van een fiets- en voetgangersbrug naar de Wilheminapier, waardoor de hele Kop van
Zuid hier gemakkelijk kan komen. In FFF werken
Fenix Food Factory Uit je eigen stad
12 Verkennend onderzoek
3.3 (Biologische) speciaalzaken
In Rotterdam zijn er een paar speciaalzaken die uitsluitend
of voornamelijk biologische producten verkopen: Ekoplaza,
Groene Passage en Marqt. Bij deze afzetkanalen ligt
de nadruk op biologische producten en niet per se op
de regionale herkomst. De winkeliers merken echter
wel een toenemende belangstelling van hun klanten
voor producten uit de eigen regio, van herkenbare
(biologische) boeren en tuinders. De Groene Passage
verkoopt o.a. groente en fruit dat direct van boeren en
tuinders uit de regio afkomstig is. Een deel hiervan wordt
door de winkelier zelf opgehaald bij tuinder Van Marion in
Rockanje. De producten die Ekoplaza Rotterdam verkoopt
worden geleverd via Udea. Hier zitten ook producten bij
(m.n. groente en fruit) die uit de regio afkomstig zijn, maar
deze worden nog slechts beperkt als zodanig herkenbaar
aangeboden. Marqt Rotterdam heeft twee vestigingen
(centrum en Hilligersberg). De versproducten die verkocht
worden komen niet uitsluitend uit de eigen regio, hoewel
de herkomst van producten wel nadrukkelijk wordt
gepositioneerd. Deze herkomst is echter niet alleen uit de
directe omgeving.
3.2 Boerenmarkten
Sinds een aantal jaar is er in Rotterdam een kleine
biologische markt, inmiddels gevestigd op het
Eendrachtsplein. Een wekelijkse markt op dinsdag waar
een beperkt aantal markthandelaren biologische producten
aanbiedt. Deze producten komen niet per se uit de regio
en de verkoop vindt niet plaats door biologische boeren of
tuinders zelf. Er bleek wel behoefte te zijn aan een markt
met regionale producten. Op basis van deze behoefte is de
Rotterdamse Oogstmarkt ontstaan.
De Rotterdamse Oogstmarkt wordt georganiseerd door
stichting Rotterdamse Oogst en wordt elke maand twee
keer op zaterdag gehouden: afwisselend op het Noordplein
en op het Heemraadplein. Op deze markt worden regionale
en seizoensgebonden producten aangeboden door diverse
kleinschalige foodondernemers, maar ook door boeren en
tuinders uit de regio. Op de markt is een terras aanwezig
en wordt muziek gemaakt. Er worden diverse evenementen
georganiseerd, ook speciaal voor kinderen. Ook Uit je
Eigen Stad organiseert elk weekend een eigen markt en in
FFF is er elke laatste zaterdag van de maand een markt;
beiden zijn beschreven onder 3.1.
Uit gesprekken met de initiatiefnemers van de
verschillende boerenmarkten en enkele standhouders blijkt
dat de afzet niet erg hard groeit. In vergelijking: reguliere
markten zijn al jaren aan het krimpen. Veel consumenten
vinden boodschappen doen op een markt teveel tijd
vergen.
Rotterdamse Oogstmarkt op het Heemraadsplein
13Kansen opschaling korte voedselketens Rotterdam
zich nog niet voorspellen wat de invloed zal zijn die
deze nieuwe internetinitiatieven hebben op de afzet
van o.a. Rechtstreex en Willem&Drees. Wel kwamen
recent berichten in de media dat door de toenemende
concurrentie scherper wordt ingekocht en prijzen voor
boeren en tuinders onder druk staan.
3.5 Supermarkten
Ook in enkele supermarkten in Rotterdam zijn producten
verkrijgbaar uit regionale, korte voedselketens. Hierin
loopt supermarkt Jumbo voorop. In de winkels van Jumbo
worden volgens het ‘shop-in-shop’ principe versproducten
(AGF) aangeboden van Willem&Drees. Ook bij supermarkt
Coöp worden groenten en fruit van Willem&Drees
aangeboden. Bij alle producten wordt aangegeven
van welke boer / tuinder ze afkomstig zijn en wordt
achtergrondinformatie gegeven. In de het Willem&Drees
schap van de Rotterdamse Jumbo’s liggen niet alleen
producten uit de regio’s rondom Rotterdam. Willem&Drees
werkt met een landelijke distributie en kiest in sommige
gevallen voor het aanbieden van producten van boeren
en tuinders uit andere regio’s. Strikt genomen is Willem
& Drees geen korte keten. Ze kopen in bij de boer en
verkopen aan supermarkt of cateraar. Dat maakt minimaal
twee schakels tussen boer / tuinder en consument.
Andere supermarktformules in Rotterdam bieden volgens
de in het onderzoek gehanteerde afbakening voor zover
bekend geen producten aan uit korte voedselketens, of
louter incidenteel. Er worden wel producten aangeboden
die herleidbaar zijn tot een boer / tuinder of ambachtelijke
verwerker, maar deze beleveren landelijk, via de reguliere
distributie van de supermarkt. Met name zelfstandige
supermarktondernemers die werken onder een
franchiseformule (zoals een deel van de Albert Heijn
supermarkten) hebben overigens wel de mogelijkheid om
binnen bepaalde grenzen een eigen assortiment te voeren,
waarbij gedeeltelijk ook regionale inkoop en separate
distributie mogelijk is. In andere steden en regio’s zijn hier
voorbeelden van bekend, zoals Albert Heijn Achterberg in
Steenbergen.
Regionale, kleinere supermarktformules hebben over
het algemeen meer mogelijkheden voor en affiniteit met
3.4 Internet en maaltijdboxen
Enkele decennia geleden ontstonden in de afzet
van biologische producten diverse systemen voor
groenteabonnementen, waarvan die van Odin de
bekendste is. In de regio is Biologisch Goed actief,
een initiatief van een aantal biologische ondernemers.
Kenmerk van zowel de abonnementen van Odin
als Biologische Goed: de consument stelt niet zijn
eigen pakket samen, maar wordt verrast. Naast de
versproducten kunnen consumenten ook diverse andere
producten bestellen.
Met de verdere opkomst van internet hebben zich
diverse nieuwe spelers gemeld. Een Rotterdams initiatief
is Rechtstreex. Bij Rechtstreex kunnen consumenten
producten bestellen en in hun eigen wijk ophalen, bij
zogenaamde wijkchefs. De producten worden betrokken
van diverse boeren, tuinders en verwerkers in de regio’s
rondom Rotterdam, maar ook daarbuiten. Recent
heeft Rechtstreex de informatievoorziening uitgebreid
en ontvangen consumenten meer informatie over de
herkomst van de producten. Ongeveer 30 boeren en
tuinders in de regio leveren aan Rechtstreex. Een ander
initiatief, afkomstig uit de regio Westland/Oostland, is
BoereGoed, dat buurtboxen aanbiedt met afhaalpunten op
o.a. kinderboerderijen. De consument stelt zijn pakket niet
zelf samen.
De afgelopen jaren heeft het landelijk opererende
Willem&Drees zich bezig gehouden met de verkoop van
regionale producten onder eigen merk in de supermarkt.
Recent richt Willem&Drees zich ook op de verkoop van
pakketten via internet. Willem&Drees werkt landelijk, maar
wel zoveel mogelijk met boeren en tuinders in de regio.
In de regio’s rond Rotterdam leveren ca. 10 agrarische
boeren en tuinders aan Willem&Drees.
Naast de relatief kleinschalige afzet van Biologisch
Goed, Rechtstreex en Willem&Drees is er de laatste
maanden sprake van een heuse revolutie in de verkoop
van verspakketten via internet. Er zijn enkele grote
foodondernemers en investeerders op de markt gekomen,
zoals de internationaal opererende Picnic, Marley
Spoon en HelloFresh. HelloFresh is onderdeel van
de grote Duitse investeringsclub Holtzbrinck Ventures
waar internetaanbieders Zalando, Groupon en eDarling
onder vallen. HelloFresh, gestart in de U.K., is naast
Nederland ook actief in Duitsland, Oostenrijk, Frankrijk,
Australië en de V.S. Verder worden sinds kort landelijk maaltijdboxen aangeboden door Mathijs Maaltijdbox
en Albert Heijn. Ook andere supermarktketens hebben
aangegeven bezig te zijn met plannen voor maaltijdboxen.
Wat deze nieuwe grootschalige initiatieven kenmerkt:
nadruk op vers, keuzemogelijkheden voor de consument,
gebruikmaken van bestaande systemen voor bestellen
en logistiek en veel marketingbudget en –kracht.
Ander kenmerk: er is geen sprake van een korte keten.
Producten komen niet rechtstreeks van boeren en
tuinders in de eigen regio. Veelal wordt overigens de
indruk gewekt dat dit wel het geval is. Deze afzetkanalen
spelen vooral in op de behoefte van consumenten die
op zoek is naar de combinatie vers en gemak. Het laat
Krat van Willem&Drees
14 Verkennend onderzoek
producten uit de eigen regio. Binnen Rotterdam hebben
dergelijke formules vooralsnog geen vestigingen. Elders
in de regio is er wel een voorbeeld van een dergelijke
regionale supermarktformule die regionale producten
verkoopt. Supermarkt Hoogvliet – actief in de regio
Gouda / Alphen a/d Rijn – verkoopt zoals eerder vermeld
streekproducten van de Groene Hart Coöperatie.
3.6 Horeca
Naast de eerder genoemde nieuwe afzetkanalen met
een combinatie van productverkoop en horeca (zie
3.1), zijn er in Rotterdam diverse restaurants en andere
horecaondernemers die regionaal producten inkopen.
Bekend is de restaurant Eendracht, later overgegaan
in Dertien. Dit restaurant onderscheidt zich richting
klanten met hun regionale inkoop en bijzondere, verse
gerechten. Rotterdamse horecaondernemer Bram Ladage
– bekend van de patatzaken op diverse plaatsen in de
stad – koopt steeds meer van de aardappels regionaal
in en is hiervoor een samenwerking aangegaan met de
akkerbouwonderneming Novifarm uit de Hoeksche Waard.
Bram Ladage geeft – o.a. in de vestiging in de Markthal –
informatie over de regionale herkomst van de aardappel
en organiseert samen met Novifarm diverse evenementen,
zoals in de stad als open dagen bij de akkerbouwers.
Verder zijn diverse Rotterdamse horecagelegenheden
bij wie een deel van hun inkoop uit regionale producten
bestaat en daarbij gebruikmaken van horecaleveranciers
die regionale producten in het assortiment voeren. Een
van deze leveranciers is Vers 24/7 van DeliXL. DeliXL
is een grote leverancier van horeca en instellingen, met
een uitgebreide en fijnmazige distributie. Speciaal voor de vraag naar regionale producten is Vers 24/7 opgezet.
Daarbij kunnen horecaondernemers producten bestellen bij
boeren en tuinders en ambachtelijke bereiders in de eigen
regio, die daarbij zelf de verkoopprijs van hun product
bepalen. Ook het Rotterdamse initiatief Rechtstreex levert
regionale producten aan horeca en cateraars in Rotterdam.
15Kansen opschaling korte voedselketens Rotterdam
In 2013 heeft de gemeente Rotterdam een
omnibusenquête gehouden naar de voedselaankoop
van Rotterdammers, het belang van stadslandbouw en
de beleving van groen- en recreatiegebieden in en om
de stad. Ten aanzien van de aankoop van voedsel is
gebleken dat verreweg het merendeel van het voedsel
wordt gekocht in de supermarkt; 98% van de consumenten
koopt minstens 6 keer per jaar voedsel in de supermarkt.
Ongeveer tweederde van de Rotterdammers geeft aan
belang te hechten aan lokaal geproduceerd en duurzaam
voedsel.
Uit de recent gevoerde gesprekken met afnemers blijkt dat
de gemiddelde consument slechts beperkt op de hoogte is
van het aanbod aan regionale producten: welke producten
zijn er en waar zijn deze verkrijgbaar. Consumenten die
interesse hebben in producten uit korte voedselketens
vinden de kwaliteit van het product en het unieke van
de ondernemer uit de omgeving belangrijker is dan de
herkomst uit een specifieke regio. Met andere woorden: een lekkere kaas van Marijke Booij uit Streefkerk (o.a.
eigen verkoop in de Fenix Food Factory) spreekt meer
aan dan boerenkaas uit de Alblasserwaard. Uit eerder
4.1 Consument
Uit de gesprekken die in het kader van het onderzoek
zijn gevoerd met de verschillende vertegenwoordigers
van afzetkanalen in Rotterdam blijkt dat Rotterdamse
consumenten steeds bewuster worden van wat ze
kopen en consumeren. De huidige Rotterdamse
consument van producten uit korte voedselketens
is vooral de bewuste, autochtone consument. Door
diverse onderzoeksbureaus zijn indelingen gemaakt
van verschillende consumentensegmenten. Eén van de
bekendste is het mentality-model van Motivaction: http://
www.motivaction.nl/mentality. Motivaction heeft aan de
hand van dit model vastgesteld welke typen consumenten
de meeste belangstelling hebben voor regionale
producten: postmaterialisten en kosmopolieten. Ruim 21%
van de Nederlanders behoort tot deze twee groepen; het
is onbekend of dit percentage 1-op-1 vertaald kan worden
naar Rotterdam. Er is echter een groeiende belangstelling
merkbaar vanuit andere groepen consumenten: de meer
traditioneel georiënteerde consumenten – Traditionele Burgerij en de Nieuwe Conservatieven – en de meer
‘hippe’ consument – Opwaarts Mobielen – uit het
mentality-model van Motivaction; beide groepen
vertegenwoordigen elk ruim 12% van de Nederlanders.
Daarnaast geven enkele Rotterdamse afzetkanalen aan
dat er ook een groeiende belangstelling merkbaar is vanuit
allochtone consumenten. Een belangrijke ontwikkeling
4. Behoeften consumenten en afnemers vanuit diverse afzetkanalen
voor korte voedselketens in de regio Rotterdam: het
aandeel inwoners van Rotterdam met een niet-westerse
achtergrond zal van bijna 40% in 2015 in het komende
decennium naar verwachting stijgen tot boven de 50%.
16 Verkennend onderzoek
tevreden is met het relatief brede productenpakket dat
vanuit de verschillende regio’s rondom Rotterdam wordt
geproduceerd en aangeboden. Het diverse aanbod wordt
als een sterk punt gezien van de gezamenlijke regio’s
rondom Rotterdam, waar zowel veeteelt, akkerbouw,
fruitteelt als tuinbouw in de vollegrond als onder glas te
vinden is.
Afnemers geven wel aan behoefte te hebben aan
uitbreiding van het productenpakket met meer verwerkte
producten. Het aanbod van verwerkte producten zoals
sappen, jams, vleeswaren, brood en zuivelproducten is
nog beperkt en kleinschalig. Het kleinschalige aanbod dat
er is, is niet bekend bij m.n. de grotere afzetkanalen of het
aanbod is voor hen te kleinschalig. Bij afzetkanalen zoals
de Rotterdamse Oogst Markt en Rechtstreex is al wel een
flinke diversiteit aan verwerkte producten verkrijgbaar. Een voorbeeld van een producent van verwerkt regionaal
producten is het erkende streekproduct van De Smaak:
http://www.desmaak.com/De-Smaak-Van/. De
producten worden afgezet onder het label van het Groene
Hart. De Smaak was oorspronkelijk ook in het Groene
Hart gevestigd, maar inmiddels vindt de productie plaats
in Rotterdam Spaanse Polder. Andere voorbeelden zijn
Hottie Sambal, diverse initiatiefnemers binnen ‘de makers
van Rotterdam’ en Rotterdamse confiture http://www.
debuikvan.nl/rotterdam/kopen/1162-rotterdamsche-
confituur-is-een-lekkere-sociale-jam.
De meeste afnemers geven aan bundeling van het
aanbod en de levering van producten als een belangrijke
voorwaarde te zien voor de verdere opschaling van de
afzet van regionale producten. Afnemers zoals Ekoplaza,
supermarkten en horeca ervaren het als een drempel
om meer regionale producten in het assortiment op te
nemen als dit betekent dat individuele aanbieders elk
afzonderlijk hun producten aanbieden en komen afleveren. Dit vergt te veel van de planning en handling in de winkel
/ het restaurant. Voor opschaling in deze afzetkanalen is
bundeling dus een randvoorwaarde. Een aantal andere
eindafnemers organiseert zelf de logistiek en distributie.
Zij zijn daarmee niet afhankelijk van de bundeling door
aanbieders en spelen juist in op de behoefte van bv.
horeca en supermarkt door de bundeling voor hen
te verzorgen. Dit geldt bijvoorbeeld voor Rechtstreex
(horeca en catering) en Willem&Drees (supermarkt en
catering).
onderzoek in opdracht van de Taskforce Multifunctionele
Landbouw is op rijtje gezet welke thema’s de consument
belangrijk vindt in korte ketens:
1. Het ‘gezicht’ van de boer / boerin;
2. De kwaliteit en versheid van het product;
3. Het vertellen van een uniek verhaal over product of
herkomst;
4. De prijs van het product;
5. De herkomst uit een specifieke regio, in de nabijheid van de consument;
6. Is het product biologisch / duurzaam geproduceerd;
7. De plaats waar het product verkrijgbaar is;
8. Verkrijgbaarheid van een totaal pakket (niet stad en
land af voor je boodschappen);
9. Het gemak waarmee de producten bereid kunnen
worden.
Het eerste thema – het gezicht van de boer / boerin – wordt
door alle consumenten die regionale producten kopen van
groot belang gevonden. Met name de trouwe en overtuigde
consumenten ‘van het eerste uur’ hechten hier sterk
aan. De brede groep consumenten – de minder bewuste
consument – blijkt pas over te gaan tot daadwerkelijke
aankoop als aandacht wordt besteed aan: plaats,
verkrijgbaarheid en bereidingsgemak. Deze consumenten
willen de producten vooral kunnen kopen in de reguliere
afzetkanalen. Op deze consumenten richten zich ook de
nieuwe grootschalige initiatieven met maaltijdboxen.
Consumenten veranderen hun aankoopgedrag als
gevolg van maatschappelijke veranderingen, technische
mogelijkheden en uitbreiding van winkeltijden (online
24/7). Afnemers verwachten in de komende jaren ook
voor voedselproducten een sterke ontwikkeling van
online verkoop. Zeker voor de ‘noodzakelijke’ wekelijkse
boodschappen zullen consumenten steeds meer gebruik
gaan maken van online bestellen en laten bezorgen; thuis
of op vaste afleverpunten in de buurt. Naar verwachting zal online bestellen en bezorgen ook sterk toenemen voor
producten uit korte ketens. Wellicht zal dit binnen enkele
jaren zelfs de dominante afzetvorm worden.
4.2 Afnemers in diverse afzetkanalen
Door de hiervoor geschetste groeiende belangstelling
voor regionale producten van consumenten zijn ook
afnemers uit de verschillende afzetkanalen
(die producten verkopen aan de eindafnemer
– de consument) haast vanzelfsprekend erg
geïnteresseerd in deze ontwikkeling. Voor de
in het onderzoek betrokken afzetkanalen is het
aanbieden van regionale producten een manier
om in te spelen op wensen van consumenten
en om zich te onderscheiden van concurrenten.
Nieuwe afnemers in diverse afzetkanalen zijn
tot de markt toegetreden juist om zich op de
verkoop van regionale producten te kunnen
richten.
Uit de gesprekken met de afnemers (zie
het overzicht in bijlage 2) blijkt dat men Boerderijautomaat eieren De Baar in Den Bommel
17Kansen opschaling korte voedselketens Rotterdam
structurele logistieke samenwerking. Een structurele
samenwerking vindt bijv. al plaats door de boeren en
tuinders van Biologisch Goed.
3. Inschakeling van (logistieke) dienstverleners. Dit ge-
beurt bijv. door producenten en afnemers die gebruik-
maken van de diensten van Vers 24/7, een leverancier
van horeca en (zorg)instellingen. Vers 24/7 kan gezien
worden als een (logistieke) dienstverlener en niet als
groothandel omdat Vers 24/7 geen eigenaar wordt van
het product, maar bemiddelt tussen vraag en aanbod.
Er zijn nog geen voorbeelden bekend van producenten
die gebruikmaken van de diensten van gespecialiseer-
de vervoerders, zoals Leen Menken http://www.leen-
menken.com/diensten/diensten. De specialisatie van
logistieke dienstverleners en het kunnen combineren
van aan- en afvoerlogistiek, kan ook potentie hebben
voor een efficiënte logistieke oplossing binnen korte voedselketens.
4. Logistiek en distributie verzorgd door de afnemer of
een gespecialiseerde groothandel. Er zijn voorbeel-
den waarbij deze logistiek en distributie regionaal
plaatsvindt en ook waarbij deze verzorgd wordt door
landelijke opererende partijen. Rechtstreex verzorgt
als afnemer de logistiek en distributie binnen de regio
Rotterdam. Willem&Drees (voor o.a. Jumbo) en Udea
(voor o.a. Ekoplaza) hebben ervoor gekozen om te
werken via een centraal distributiecentrum; deze lig-
gen beide buiten de regio Rotterdam. Willem&Drees
en Udea collecteren producten bij producenten in de
regio, hergroeperen deze met andere producten in
het centrale distributiecentrum (respectievelijk Cothen
en Veghel) en vervoeren de deze vervolgens naar de
vestigingen van respectievelijk Jumbo en Ekoplaza in
o.a. Rotterdam.
Welke van deze logistieke oplossingen is het meest
efficiënt en draagt het meeste bij aan een snelle opschaling van de afzet van regionale voedselproducten?
Oplossing 1 is in alle opzichten het minst efficiënt. Afhankelijk van het te vervoeren volume kan oplossing 2
– bij volle wagens en meerdere leveringen gedurende de
week – efficiënt zijn. Meest efficiënt zijn de oplossingen 3 en 4. De keuze daartussen wordt bepaald door de vraag
of de betreffende afnemer of groothandel bereid is om
de logistiek op zich te nemen. Overigens: of logistiek en
distributie via een centraal distributiecentrum passend is
hangt af welke opvatting men heeft over korte ketens en
in welke mate belang wordt gehecht aan de beperking van
voedselkilometers. Door de combinatie van verschillende
stromen is deze oplossing efficiënt, maar heeft als nadeel dat er via het landelijke DC relatief veel voedselkilometers
gemaakt worden.
Door zowel boeren en tuinders en hun
samenwerkingsverbanden in de regio’s als door de
afnemers in de diverse afzetkanalen worden logistiek en
distributie als grootste knelpunt gezien voor een snelle
opschaling van korte voedselketens. Dit m.n. vanwege de
relatief kleine schaal die de afzet van regionale producten
op dit moment nog heeft. Hierdoor vinden logistiek en
distributie weinig efficiënt plaats: er wordt veelal gereden met slechts gedeeltelijk gevulde bestel- en vrachtwagen
die per afleverpunt relatief beperkte hoeveelheden product afleveren. Hierdoor is de (kost)prijs van de producten relatief hoog. Zowel producenten als afnemers geven aan
dat in de fase op weg naar verdere afzetgroei een verdere
efficiëntieslag moet plaatsvinden in logistiek en distributie.
Momenteel kennen veel regionale ketens volgens eigen
zeggen nog een semioptimale logistiek. Dit is geen
bewuste keuze, maar komt voort uit het prille stadium
van de initiatieven, de geringe volumes en onvoldoende
inzicht in alternatieven. Daarnaast blijkt men ook moeite
te hebben om de regie over de keten en het eigen product
uit handen te geven. Men wil graag zelf bepalen op
welke tijden wordt vervoerd en zelf controle houden over
het product. Uit diverse eerdere studies naar de afzet
van regionale producten is gebleken dat gezamenlijke
logistieke oplossingen een belangrijke voorwaarde zijn om
tot opschaling te komen.
Er worden binnen korte ketens in Rotterdam en
omliggende regio’s momenteel diverse logistieke
oplossingen toegepast cq. overwogen:
1. Eigen vervoer door de producent naar afnemer / af-
zetkanaal in de stad. Dit gebeurt bijvoorbeeld door de
verschillende leveranciers / deelnemers van FFF, Uit
Je Eigen Stad en de Rotterdamse Oogstmarkt.
2. Combineren van vervoer door verschillende producen-
ten vanuit een regio. Daar waar dit wordt toegepast
gebeurt dit op dit moment vooral nog incidenteel, zoals
door verschillende leveranciers vanuit de Hoeksche
Waard; hier zijn wel plannen voor het opzetten van een
5. Logistieke barrière
Innovatieve vorm stadsdistributie
18 Verkennend onderzoek
richting de consument. Daarnaast vormt logistiek een
belangrijke barrière voor de afzet van regionale producten
in de stad. Veel regionale initiatieven missen vooralsnog
de schaal, de consumentenfocus en het marktgericht
ondernemerschap, wat lastig is vorm te geven in een
collectief met diverse visies en belangen. Intermediaire
organisatie zoals Rechtstreex kunnen een belangrijke rol
vervullen in het verbinden van consument en producent en
het organiseren van voldoende schaalgrootte.
In dit hoofdstuk worden enkele kansen geschetst voor
doorbraken in de opschaling van korte voedselketens,
zowel door de verdere ontwikkeling van intermediaire
spelers als door de vorming van afzetkanalen met een
helder ‘boerenprofiel’.
Uit de voorgaande hoofdstukken is gebleken dat er vanuit
agrarische ondernemers in de regio’s rond Rotterdam
volop belangstelling is voor afzet in korte voedselketens.
Ondernemers hebben al op diverse manieren de weg
gevonden naar afzetkanalen in Rotterdam. Vanuit de
diverse samenwerkingsvormen in de regio’s wordt een
breed productenpakket aangeboden, met de nadruk
op verse, onbewerkte producten. Ook de Rotterdamse
consument heeft in toenemende mate belangstelling voor
producten uit korte voedselketens.
De meeste regionale initiatieven zijn nog kleinschalig, met
een beperkte afzet richting de stad. Er wordt veelal geen
scherpe keuze gemaakt voor een bepaald marktsegment
of type consument. De producten en de regionale herkomst
missen vaak een duidelijke en herkenbare positionering
6. Kansen voor doorbraken
Pakket van Rechtstreex afgehaald bij wijkchef
19Kansen opschaling korte voedselketens Rotterdam
gedaan in de regio Rijnmond, met 15 verschillende
zorginstellingen: ziekenhuizen en instellingen voor
ouderenzorg: Zorg met smaak. Dit project was
gericht op het terugdringen van verspilling in de zorg,
zowel doelstelling van DCMR als van de betreffende
zorginstellingen. Dit heeft ook een direct financieel belang voor de betrokken. http://www.diverzio.nl/
nieuws/masterclass-zorg-met-smaak-gaat-vol-van-
start. Het project is succesvol afgesloten: de betrokken
zorginstellingen gooiden na afloop van het project 10% tot 40% minder voedsel weg. Deelnemers waren o.a.
Maasstad Ziekenhuis, Ikazia Ziekenhuis, Aafje, Laurens.
Diverzio vond het enthousiasme bij de Rotterdamse
zorginstellingen voor het project opvallend. Men ziet
veel potentie voor een vervolg op het project, specifiek gericht op voedsel uit korte ketens. Ervaring uit de
andere regio’s laat zien dat dit tot een integrale aanpak
en intrinsieke motivatie bij de zorginstellingen kan leiden:
vers, herkenbaar, direct contact tussen kok en boer, smaak
van vroeger. Diverzio geeft aan dat een deel van de 15
zorginstellingen concreet geïnteresseerd zijn om met
korte ketens te verkennen. Diverzio heeft de gemeente
Rotterdam verzocht om hiervoor gezamenlijk – en in
samenwerking met DCMR en de zorginstellingen – een
plan van aanpak op te stellen. Hiervoor dient eerst
financiering gevonden te worden; naar schatting is er een bedrag nodig van ongeveer 50.000 euro. Dit geld
is m.n. nodig voor de begeleiding en coaching van de
zorginstellingen, de onderlinge uitwisseling en voor het
aan elkaar koppelen van netwerken.
6.2 Alternatieve ‘boeren’ afzetkanalen, boeren-
winkels
In de regio’s rondom Rotterdam en in andere steden is
door boeren en tuinders een aantal gespecialiseerde
afzetkanalen voor regionale producten opgezet.
Voorbeelden zijn ‘boerenwinkels’ in de stad zoals de
Groene Marke in Zwolle, Ommen en Dalfsen http://
deboerderijwinkelommen.nl/ en de boerderijwinkel
in Cuijk en de boerderijwinkels die gevestigd zijn op
de boerderij zelf, waarvan de coöperatie Landwinkel
de bekendste is, met diverse locatie in de regio
http://landwinkel.nl/. Andere voorbeelden zijn
‘boerensupermarkten’ zoals Landmarkt in Amsterdam
http://www.landmarkt.nl/ en Agrimarkt in een aantal
plaatsen in het Zuidwesten http://www.agrimarkt.nl/.
Boerensupermarkten worden niet direct geëxploiteerd door boeren zelf, maar door een derde partij (Landmarkt)
of door een coöperatie van boeren (Agrimarkt van CZAV).
Er zijn op momenteel nog geen vestigingen van
boerenwinkels of –supermarkten in Rotterdam.
Uit gesprekken met diverse partijen (afnemers en
producenten) en uit de voorbeelden van elders blijkt er
een potentiële markt voor deze afzetformules binnen Rotterdam. Elementen ervan zijn zichtbaar in de Markthal,
maar de kansen voor een rendabele boerenwinkel lijken
daar klein vanwege de ongunstige verhouding tussen
kosten en opbrengsten; m.n. aardappels, groente en fruit
6.1 Opschaling enkele korte ketens
Gedurende de loop van het onderzoek is gebleken dat een
aantal korte keteninitiatieven concrete kansen biedt voor
flinke opschaling op korte termijn. Met de centrale partijen in deze ketens zijn verkennende gesprekken gevoerd,
waarbij de belangstelling is vastgesteld en kansen zijn
verkend. Het gaat om de volgende ketens:
1. Keten Rechtstreex en diverse leveranciers en
partners.
2. Diverzio met zorginstellingen in Rotterdam en hun
specifieke ketens.
Ad 1. Rechtstreex heeft plannen om de activiteiten flink uit te breiden, zowel door intensivering van de activiteiten
binnen Rotterdam als door uitbreiding van de activiteiten
naar andere steden. Inmiddels is Rechtstreex ook actief
in Utrecht en Eindhoven. Voor de opschaling binnen
Rotterdam en omliggende regio’s heeft Rechtstreex een
ontwikkelplan opgesteld. Naast eigen investeringen van
Rechtstreex en enkele partners worden hiervoor externe
middelen gezocht, middels subsidies. De plannen bestaan
uit:
• Productontwikkeling met regionaal assortiment van
m.n. verwerkte producten;
• Een doorontwikkeling van ICT en regionale logistiek en
keten;
• Verhogen van de kennis over en toegankelijkheid
van regionale producten en afzet door educatie en
workshops, die samen de afzet moeten verhogen. De
wijkchef is hierbij de spin in het web en ambassadeur
van zowel boer als Rechtstreex;
• Opschaling afzet boeren en dekkingsgebied in Zuid-
Holland, door het aanstellen van een regiocoördinator;
• Een verkenning van de productproposities van het
aanbod van Rechtstreex.
Rechtstreex beoogt met dit de realisatie van dit plan
de afzet van regionale producten in Rotterdam fors te
verhogen. Op het gebied van logistiek en distributie
heeft men daarbij de ambitie om tevens dienstverlener
te worden richting andere ketens en afzetkanalen en
hen efficiënte logistieke oplossingen aan te bieden. Rechtstreex heeft de provincie Zuid-Holland en de
gemeente Rotterdam benaderd met het verzoek om een
financiële bijdrage aan het plan. Als de financiering van het plan rond is zal een startsessie worden gehouden
met de verschillende partijen (incl. gemeente Rotterdam
en provincie Zuid-Holland) om gezamenlijk een plan van
aanpak uit te werken.
Ad 2. Stichting Diverzio richt zich op gezond en duurzaam
eten in zorginstellingen. De activiteiten van Diverzio
zijn gestart in Nijmegen, in de Sint Maartenskliniek. De
activiteiten zijn uitgebreid naar diverse regio’s, verspreid
door het hele land. Diverzio koppelt diverse doelstellingen
aan elkaar met betrekking tot voedsel in zorginstellingen:
eten met meer smaak, regionale en seizoensproducten,
sneller herstel patiënten door gezondere voeding en tegengaan verspilling.
In 2014 heeft Diverzio in opdracht van DCMR een project
20 Verkennend onderzoek
hebben een relatief lage waarde per eenheid product.
Uit de gesprekken met de versaanbieders in de Markthal
blijkt dat de omloopsnelheid van producten er relatief
laag ligt, evenals de gemiddelde besteding per klant. De
relatief hoge kosten voor de huur van de ruimte – en voor
personeel – worden daardoor niet gedekt door de relatief
lage opbrengsten.
Er lijkt wel potentie te bestaan voor boerenwinkels op
andere, goedkopere locaties in de stad. Producenten
geven aan onvoldoende inzicht te hebben in de juiste
plek in de stad (welke consumenten zitten waar) en geen
overzicht te hebben van eventueel geschikte locaties bij
geïnteresseerde ondernemers. Het potentiële interesse vanuit boeren en tuinders kan worden omgezet in concrete
plannen door het oplossen van het gebrek aan inzicht, door
het zetten van de volgende stappen:
1. Bepalen wat op basis van de profielen van inwoners / consumenten de meest geschikte wijken en locaties
binnen wijken zijn voor boerenwinkels. Dit zou vastge-
steld kunnen worden op basis van leefstijlenonderzoek
van de gemeente Rotterdam (o.a. Smart Agent en de
omnibusenquête) en kennis van consumentenprofielen. De gemeente Rotterdam zou deze informatie gericht
voor dit doel kunnen ontsluiten en een beschrijving
kunnen maken van enkele meest geschikte plekken in
de stad.
2. Mede op basis van de uitkomsten van het leefstijlen-
onderzoek zou een korte inventarisatie kunnen plaats-
vinden van leegstaand vastgoed op de geselecteerde
plekken in de stad dat geschikt is voor een boeren-
winkel. Dit kan eventueel ook als pop up store, mits
de locatie wel voor langere tijd (tenminste een jaar)
beschikbaar is. De gemeente Rotterdam zou de kennis
over leegstaand vastgoed hiervoor kunnen ontslui-
ten, rekening houdend met specifieke eisen / wensen waaraan vastgoed moet voldoen, zoals oppervlakte,
bereikbaarheid, duur beschikbaarheid, prijs.
3. Korte inventarisatie van geïnteresseerde ondernemers
/ samenwerkingsverbanden vanuit de regio’s rondom
Rotterdam, evenals ondernemers die als tussenper-
soon zouden kunnen optreden voor diverse produ-
centen / samenwerkingsverbanden. De basis hiervoor
is gelegd in de gesprekken die zijn gevoerd in de
verschillende regio’s.
4. Organiseren van een ‘pressure cooker’ bijeenkomst
boerenwinkel Rotterdam met een beperkte groep
daadwerkelijk geïnteresseerde ondernemers. Doel is
het overdragen van beschikbare kennis over wijken
en locaties aan geïnteresseerde ondernemers, het
verkennen van kansen en het aan elkaar koppelen van
geïnteresseerde partijen.
5. Afhankelijk van de uitkomsten van de ‘pressure cooker’
bijeenkomst en de concrete belangstelling en bereid-
heid tot investeren van ondernemers kan de gemeente
Rotterdam een competitie uitschrijven voor één of
twee potentiële locaties. Hierbij worden ondernemers uitgedaagd om met een bedrijfsplan en een ontwerp te
komen. De winnaar(s) van de competitie krijgt voor een
aantrekkelijke prijs beschikking over een locatie.
Interieur Landwinkel
21Kansen opschaling korte voedselketens Rotterdam
Is (verdere) samenwerking tussen de verschillende regio’s
en ondernemers mogelijk?
4. In de meeste onderzochte regio’s zijn samenwer-
kingsverbanden ontstaan waarin boeren en tuinders
samenwerken in korte voedselketens. Er bestaan
formele en meer informele samenwerkingsverbanden.
Er kan niet worden vastgesteld of in termen van omzet
formele samenwerkingsverbanden beter presteren
dan informele samenwerkingsverbanden. Er komen
verschillende typen samenwerking voor: 1) samenwer-
king in de regio met een relatief grote groep diverse
ondernemers, soms ook met niet-agrarische onder-
nemers en verwerkers, 2) samenwerking in de regio
met een groep ondernemers binnen één sector van de
landbouw en 3) samenwerking tussen enkele individu-
ele ondernemers in de regio, meestal gekoppeld aan
een specifieke landbouwsector. 5. In de meeste onderzochte regio’s werken de samen-
werkingsverbanden van boeren en tuinders samen
met de betreffende gemeenten in de regio. Gemeenten
stimuleren innovatie en verbreding in de agrarische
sector en versterken de regiobranding door deze te
koppelen aan de verkoop van regionale producten. Dit
o.a. door het beschikbaar stellen van financiële mid-
delen.
6. Behoudens een enkele uitzondering (Biologisch Goed)
is er geen sprake van een directe interregionale sa-
menwerking tussen ondernemers uit de verschillende
regio’s. Vooronderstelling was dat deze samenwerking
nodig is om tot een breed en volledig aanbod te komen
voor afnemers in de stad. Uit het onderzoek is geble-
ken dat deze rol in toenemende mate succesvol wordt
vervuld door intermediaire schakels zoals Rechtstreex
en Willem&Drees. Zij zorgen voor een stabiel aanbod
en leveringszekerheid voor afnemers. Hierdoor is meer
directe samenwerking tussen boeren en tuinders uit
verschillende regio’s niet noodzakelijk. Wel zou de
oprichting van een nieuwe boerenwinkel kunnen leiden
tot meer samenwerking tussen de productenten uit de
verschillende regio’s rond Rotterdam.
Consumenten in Rotterdam hebben een groeiende
belangstelling voor producten uit korte voedselketens.
Ook onder producenten in de verschillende regio’s rondom
Rotterdam is er sprake van een groeiende belangstelling.
Boeren en tuinders uit de regio’s weten langs verschillende
afzetkanalen de weg naar de Rotterdamse consument al
te vinden. Er is gezien de behoefte van consumenten en
de vragen van afzetkanalen potentie voor een verdere,
forse opschaling en afzetgroei. Het verzilveren van deze
potentie gaat helaas niet vanzelf. Knelpunten die de groei
in de weg staan moeten worden opgelost en alle betrokken
partijen moeten de bereidheid hebben om bestaande
manieren van werken te veranderen. In dit hoofdstuk
staan de conclusies uit het onderzoek en worden
aanbevelingen gedaan voor concrete vervolgstappen die
leiden tot een verdere groei van de afzet van regionale
voedselproducten.
7.1 Conclusies
De conclusies uit het onderzoek – op basis van de
bevindingen zoals beschreven in de voorgaande
hoofdstukken – zijn hierna geformuleerd. De conclusies
zijn gerubriceerd aan de hand van de oorspronkelijke vijf
onderzoeksvragen.
Is een breed pakket van regionale voedselproducten voor
de stedelijke vraag in Rotterdam mogelijk?
1. Een groeiende groep consumenten is geïnteresseerd
in producten uit regionale korte ketens. Dit zijn mo-
menteel m.n. bewuste, autochtone consumenten. Er is
groeiende belangstelling bij de meer traditionele en de
hippe consument en bij allochtonen. Veel consumenten
hebben overigens wel belangstelling, maar zijn niet
goed bekend met het aanbod en de verkrijgbaarheid
van deze producten.
2. Boeren en tuinders in de verschillende onderzochte re-
gio’s rondom Rotterdam hebben interesse in afzet van
hun producten in korte ketens. Veel boeren en tuinders
zijn al actief in deze ketens, deels op individuele basis
en deels in samenwerking met anderen. Initiatieven
zijn veelal nog kleinschalig. Men vindt het lastig om de
juiste wegen te vinden voor afzet in Rotterdam of voor
de opschaling daarvan.
3. Er is een breed aanbod aan producten uit korte ketens
vanuit de regio’s richting Rotterdam Het productaanbod
bestaat m.n. uit: aardappels, groente en fruit, vruchten-
sappen, kaas, vlees, eieren en wijn. Er is een beperkt
aanbod aan bewerkte / verwerkte producten. Afnemers
hebben behoefte aan een verdere ontwikkeling van
bewerkte / verwerkte producten, zoals vleeswaren,
jams, voorgesneden groente en overige zuivelpro-
ducten. Verder is er toenemende belangstelling voor
speciale akkerbouwproducten, zoals quinoa, spelt en
boekweit en voor meer exotische producten vanuit de
glastuinbouw.
7. Conclusies en mogelijke vervolgstappen
Boerenzuivelproducten in het winkelschap
22 Verkennend onderzoek
Hoe zou het aanbod zich verder kunnen organiseren om
tot snelle, duurzame en efficiënte opschaling te komen? En hoe zit dat voor de vraag van consumenten en
afzetkanalen?
7. Producenten en hun samenwerkingsverbanden in de
onderzochte regio’s maken over het algemeen geen
specifieke keuze voor een marktsegment of een type consument. Deze producenten gaan veelal uit van
het eigen, bestaande productaanbod en de keuze
voor afzetkanalen komt vaak toevallig en op gevoel tot
stand. Er is beperkt inzicht in de grote diversiteit van
de markt en van de consument in Rotterdam en dat
gericht inspelen op één of enkele groepen daarbinnen
kansen biedt voor opschaling. Niet alle ruim 625.000
Rotterdammers kunnen worden bereikt met eenzelfde
product, in eenzelfde afzetkanaal. Boeren en tuinders
zijn gewend aan productie van bulkproducten met afzet
via coöperatieve afzetorganisaties en komen in oplei-
ding en werk nauwelijks in aanraking met behoeften
van consumenten en afzetkanalen.
8. Producenten in de verschillende regio’s die actief zijn
of willen worden in korte ketens voelen zich het meest
thuis bij de relatief kleinschalige, bottom up afzetkana-
len, zoals Rechtstreex en Rotterdamse Oogstmarkt. De
Markthal sluit niet aan bij de schaal en beleving die de
meeste boeren en tuinders hebben. Er is ook weinig
affiniteit met afzet via de grote supermarktketens. Daarbij ziet men als bezwaar: afstand tussen producent
en consument (geen direct contact), sterke positione-
ring van supermarkten op (lage) prijs en het opgaan in
het grote totaalassortiment dat supermarkten voeren.
Hierdoor missen producenten de mogelijkheid om een
andere, grote groep consumenten aan te boren die niet
al bewust koopt.
9. In de afzet van regionale producten overschatten boe-
ren en tuinders de uniciteit en bekendheid van de eigen
regio en de meerwaarde die dit zou moeten meegeven
aan de producten. Bij veel consumenten in de stad zijn
de betreffende regio’s nauwelijks bekend. De produc-
ten zijn veelal onvoldoende onderscheidend van die
uit andere regio en missen specifieke kenmerken en kwaliteiten van de regionale producten. Een voorbeeld
van een product dat zich wel voldoende onderscheidt is
Hoeksche Rooie (aardappel).
Op welke wijze hebben ondernemers en
samenwerkingsverbanden de weg naar de stad gevonden?
Waar loopt men daarbij tegenaan?
10. Regionale producten uit korte ketens worden via
diverse afzetkanalen in Rotterdam verkocht: nieuwe
totaalconcepten met de combinatie van winkel en
horeca, boerenmarkten, (biologische) speciaalzaken,
internet en maaltijdboxen, supermarkten en horeca.
Deze afnemers hebben groeiende belangstelling voor
regionale producten.
11. Logistiek en distributie vormen een grote barrière bij de
opschaling van korte voedselketens. Er is een verdere
optimalisatie nodig van de logistieke processen in de
verschillende korte ketens, te bereiken door onderlinge
samenwerking op dit vlak en/of door inschakeling van
logistieke dienstverleners.
12. Een andere barrière voor de opschaling van korte
ketens is het doorbreken van bestaande gewoonten
en instituties. Dit speelt zowel bij boeren, groothan-
del, afzetkanalen als bij consumenten. Iedereen is
gewend aan de wijze waarop zaken al jaren geregeld
zijn en waarop ook systemen zijn ingericht. Boeren
zijn gewend dat hun hele aardappeloogst in één keer
verkocht wordt. Consumenten zijn gewend om op za-
terdagochtend met hun auto bij de supermarkt in één
keer al hun boodschappen te doen.
Welke afzetkanalen in Rotterdam bieden de meeste
potentie voor opschaling?
13. Er is potentie voor afzetgroei van regionale producten
via online verkoop. Er treden sinds kort veel nieuwe,
grootschalige spelers toe tot dit afzetkanaal, met na-
druk op vers maar zonder specifieke regionale compo-
nent. Als gevolg van de grote concurrentie die hierdoor
ontstaat zullen naar verwachting de uitbetaalprijzen
aan boeren onder druk komen te staan en zal beperkt
aandacht besteed worden aan korte ketens. Het is de
vraag of deze ontwikkeling een echt alternatief biedt
aan boeren en tuinders.
14. Er is potentie voor een verdere groei van de verkoop
van producten uit korte ketens in combinatie met bele-
ving en horeca. Het creëren en verder ontwikkelen van plekken waar consumenten producten kunnen kopen in
combinatie met proeven, eten, drinken, uitgaan, work-
shops en evenementen. In een dergelijke omgeving
passen producten met een hoge toegevoegde waarde
en met een uniek verhaal. Alle in het oogspringende
nieuwe afzetkanalen voor korte ketens in Rotterdam
worden gekenmerkt door de combinatie van verkoop
met beleving en horeca: Rotterdamse Oogst Markt, Uit
Je Eigen Stad, Fenix Food Factory en de Markthal. Er
vindt ook ontwikkeling plaats in de afzet van regionale
producten in de reguliere horeca in Rotterdam, zoals
de upgrading van Bram Ladage tot een ‘haute friture’
met ambachtelijk bereide patat van aardappels uit de
regio.
15. Er zijn op korte termijn concrete kansen voor opscha-
ling van enkele korte afzetketens: Rechtstreex en
korte voedselketens richting zorginstellingen. Ook de
vorming van nieuwe ‘boeren’ afzetkanalen in de stad,
boerenwinkels, biedt mogelijkheden. Aandachtspunt
is de concurrentie met de Oogstmarkten. Voor de
opschaling van deze afzetketens zijn plannen geformu-
leerd.
23Kansen opschaling korte voedselketens Rotterdam
aan de hand van unieke verhalen van ondernemers.
Laat de onderscheidende kenmerken van de regio – de
Unique Selling Points – het verhaal ondersteunen.
4. Speel in op de behoefte van consumenten en afnemers
aan nieuwe producten (bijv. quinoa en spelt) en aan
meer exotische producten voor de afzet aan allochtone
consumenten. Speel tevens in op de behoefte aan
verwerkte producten door zelf verwerking ter hand te
nemen of samenwerking te zoeken met ambachtelijke
bereiders. Dit is een groeiende groep ondernemers
in de stad Rotterdam die innovatief bezig is met de
verwerking van voedsel.
Regionale overheden en organisaties
5. Organiseer masterclasses Markt en Consument voor
agrarische ondernemers in de regio, om kennis over
markt en consument te verbeteren. Doe dit samen met
de samenwerkingsverbanden, LTO Noord en de provin-
cie Zuid-Holland.
6. In de meeste onderzochte regio’s stimuleren gemeen-
ten korte ketens en regionale producten, vooral vanuit
het oogpunt van regiobranding. Regiobranding en afzet
van regionale producten kunnen elkaar versterken.
Onderzoek samen met ondernemers in de eigen regio
hoe er meer synergie te halen is uit het samenspel tus-
sen beiden.
7. Stimuleer projecten van regionale samenwerkings-
verbanden om samen met afnemers te werken aan
nieuwe vormen van ketensamenwerking, logistieke op-
lossingen en aan nieuwe producten. Stimuleer hierbij
het benutten van stimuleringsubsidies vanuit Efro, EIP
en POP.
7.2 Aanbevelingen en mogelijke vervolgstappen
Uit de conclusies blijkt dat het voor het succesvol laten
groeien van regionale, korte voedselketens nodig is
dat alle stakeholders anders gaan handelen. Er is bij
alle betrokken partijen een bewustwording nodig van
de transitie die hiervoor noodzakelijk is. Bestaande
gewoonten en het functioneren van instituties en bedrijven
moeten doorbroken worden en systemen moeten worden
veranderd. Dit vraagt een inspanning van alle betrokken:
producenten, afnemers, consumenten, (gemeentelijke)
overheden en van dienstverleners.
Hieronder zijn aanbevelingen geformuleerd om een
verdere afzetgroei van regionale producten in Rotterdam
en omgeving mogelijk te maken. De aanbevelingen zijn
gericht aan de verschillende stakeholders.
Boeren en Tuinders / regionale groepen producenten
1. Maak een bewuste keuze op welke wijze onderling
samen te werken in korte ketens, uitgaande van de
volgende basis modellen:
◦ Samenwerking in de regio met een relatief grote
groep diverse ondernemers;
◦ Samenwerking in de regio met een groep
ondernemers binnen één sector;
◦ Samenwerking tussen enkele individuele
ondernemers in de regio.
2. Verhoog de eigen kennis van de markt en het inzicht in
consumentengedrag en verschillende consumenten-
profielen. Maak een gerichte keuze voor afzetkanaal en/of consumentensegment.
3. Positioneer producten naast kwaliteit en smaak m.n.
Kaapse Brouwers Rotterdam in de Fenix Food Factory
24 Verkennend onderzoek
Gemeente Rotterdam
8. De gemeente Rotterdam doet veel onderzoek naar
lifestyle en bevolkingsamenstelling in de verschillende
wijken. Maak een koppeling tussen de informatie die
hieruit voortkomt en het Mentality-model van Motivac-
tion. Dit kan relevante informatie bieden voor een ge-
richte ontwikkeling van korte ketens: welke afzetkanalen
en welke producten werken het beste op een specifieke locatie. Stel deze informatie beschikbaar aan producen-
ten en afzetkanalen in korte voedselketens.
9. Er is in Rotterdam ruimte voor de ontwikkeling van
boerenwinkels. Ontsluit informatie over beschikbaar
vastgoed en bevolkingssamenstelling en organiseer
een ‘pressure cooker’ bijeenkomst met geïnteresseerde
ondernemers om te komen tot het starten van een
‘proefwinkel’ op één of twee plaatsen in de stad.
10. Vervul als gemeente een voorbeeldfunctie door in de
eigen inkoop regionale producten een plek te bieden.
Binnen het uitvoeringskader Food & the City zijn hier-
over afspraken gemaakt, maar tot nu toe krijgt dit nog
te weinig gestalte. Zorg ervoor dat in de catering die
de gemeente laat uitvoeren regionale producten een
substantiële en herkenbare positie hebben, zowel in de bedrijfsrestaurants als bij ontvangsten en banketten.
Stimuleer ook andere grote organisaties binnen de
stad zoals scholen, banken en verzekeringsbedrijven
om regionale producten een plek te geven binnen de
eigen inkoop. De gemeente kan de aandacht voor regi-
onale producten versterken door kansrijke initiatieven
‘op het schild te hijsen’.
Regionale Food Council Rotterdam
11. De Regionale Food Council Rotterdam vervult een
belangrijke rol in het bijeenbrengen van partijen in korte
ketens. Blijf handelsmissies organiseren en laagdrem-
pelige ontmoetingen tussen boeren en tuinders en
(potentiële) afnemers die actief zijn in korte voedselke-
tens . De afgelopen jaren is dit een succesvol instru-
ment gebleken, waaruit nieuwe samenwerking tot stand
is gekomen. Werk hierbij samen met de partijen in de
keten en met gemeenten in de verschillende regio’s.
Ondersteun de organisatie van evenementen waarbij
partijen in korte ketens samenwerken om nieuwe con-
sumenten te bereiken.
12. Consumenten en afnemers hebben behoefte aan een
groter aanbod aan verwerkte producten. Breng inno-
vatieve, ambachtelijke bereiders in contact met boeren
en tuinders en afnemers.
13. Logistiek en distributie zijn grote barrières voor een
snelle opschaling van korte ketens. Uit het onderzoek
is gebleken dat er meerdere efficiënte oplossin-
gen mogelijk zijn: 1)combineren van producten door
samenwerkende producenten, 2) combineren van pro-
ducten door afnemers (bv. Rechtstreex of Vers 24/7)
en 3) inzet van logistieke dienstverleners (bv. Post
Kogeko enLeen Menken). Organiseer een werkbijeen-
komst langs deze drie oplossingslijnen en verbindt
potentiële partners aan elkaar.14. Een aantal korte ketens – m.n. Rechtstreex en Diver-
zio – biedt concrete kansen voor opschaling op korte
termijn. Organiseer per keten een gesprek en stel
een plan van aanpak op met concrete ambities voor
opschaling. Betrek hierbij relevante partijen zoals zorg-
verzekeraars bij ketens met zorginstellingen.
Afzetkanalen
15. Veel Rotterdamse consumenten zijn niet op de hoogte
van het aanbod aan regionale producten en waar deze
verkrijgbaar zijn. Geef consumenten inzicht en infor-
matie door folders en artikelen in lokale en regionale
media. Organiseer evenementen om consumenten in
aanraking te laten komen met producenten en regiona-
le producten. Organiseer bezoeken van consumenten
aan boeren in de regio’s; fietstochten en open dagen.
Financiële dienstverleners / overige partijen
16. Veel nieuwe afzetinitiatieven zijn kleinschalig en met
beperkte middelen van start gegaan. Een aantal maakt
een stormachtige ontwikkeling door en staat voor een
volgende fase in hun ontwikkeling. Hiervoor is kapi-
taal nodig waarover de bottom up initiatieven niet zelf
kunnen beschikken. Financiële dienstverleners kunnen helpen zoeken naar nieuwe financieringsvormen om de benodigde investeringen te doen, zoals seed capital,
financiële participatie door ketenpartners of vermogen-
de investeerders bij start ups en crowd funding.
25Kansen opschaling korte voedselketens Rotterdam
• Gemeente Rotterdam: Annemieke Fontein, Kees van Oorschot, Amelia Oei.
• Provincie Zuid-Holland: Lucas Mutsaers
• Fondsen LTO Noord: Frans v.d. Lindeloof
• Regionale Food Council Rotterdam: Arjen van Klink (Rabobank Rotterdam) en Rina v.d. Stok (Ekoplaza Rotterdam,
Delft en Leiden)
• Kamer van Koophandel: Peter v.d. Sar
• LEI Wageningen UR: Jan Willem v.d. Schans
Bijlage 1 Samenstelling Begeleidingscommissie
26 Verkennend onderzoek
Initiatieven regio’s en boeren/tuinders
• Hoeksche Waard
◦ Werkbijeenkomst project Foodmetres / Alterra en Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard op 20 februari 2015
georganiseerd door Jeroen Kruit van WUR-Alterra.
• Nader contact met Jeroen Klompe en Mellany Klompe-Vonk.
• Goeree-Overflakkee ◦ Hanneke de Baar van De Baar eieren en voorzitter coöperatie Buutegeweun.
◦ Telefonisch contact met de gemeente Goeree-Overflakkee: Anne Marijke Elema. ◦ Gesprek met Caroline Makkus; vanuit communicatie betrokken bij Buutegeweun.
• Midden-Delfland ◦ Peter van Arkel, coördinator programma Duurzaam Boer Blijven in Midden-Delfand
◦ Mailcontact met Kees Boks gemeente Midden-Delfland.• Krimpenerwaard
◦ Anita v.d. Vliet, Streekadvies ’t Laage Land, projectleider Samen bouwen aan een duurzaam voedselnetwerk
Krimpenerwaard.
◦ Maurice Kruk, bureau Mens en Groen, projectleider Samen bouwen aan een duurzaam voedselnetwerk
Krimpenerwaard.
◦ Telefonisch contact gemeente Krimpenerwaard: Henny de Jong.
• IJsselmonde
◦ Telefonisch contact met gemeente Albrandswaard: Paul Rijken.
◦ Ad Visser van de Buytenhof in Rhoon.
• Voorne-Putten
◦ Gesprek met Streekproduct Voorne-Putten: Jan Varekamp, Anneke Lugtenburg, Arnoud den Ouden en Martijn van
Marion.
• Westland-Oostland (gesprekken door Jeroen van Lent)
◦ Boeregoed: Pim van Adrichem
◦ Plantenkwekerij Leo Ammerlaan: Ilone Ammerlaan
◦ Kwekerij Marjoland: Daniel v.d. Nouweland
◦ Greenport Westland-Oostland: Jolanda Heistek
◦ SV.CO: Jelle Strijbis
◦ LTO Glaskracht: Henk de Ruiter
◦ Stichting Zorgkwekerij Mil Maasdijk: Piet van Mil
Initiatieven afzetkanalen
• DeliXL – Vers 24/7: Peter Terwindt.
• Ekoplaza Rotterdam (en Delft en Leiden): Rina v.d. Stok.
• Rechtstreex / Fenix Food Factory: Arthur Nijhuis.
• Markt ‘Eten Uit je Eigen Stad ‘/ Boereninzicht: Friedhelm Veldhuizen.
• Markhal Rotterdam:
◦ Bram Ladage: Rocco Ladage
◦ Vers van de Teler: Andre Paap
◦ Kas Versgeplukt: Ton Kester
• Willem&Drees: Willem Treep
• Kruidenier Food Service: Peter Kruidenier
Bijlage 2 Gevoerde gesprekken
27Kansen opschaling korte voedselketens Rotterdam
Aanbieders
• Nu al afzet in Rotterdam? Waarom wel / niet?
• Wat is daar aantrekkelijk aan?
• Wat zijn barrières?
• Wat zijn interessante doelgroepen / afzetpunten? Zijn dit bestaande of nieuwe afzetkanalen?
• Welke producten
• Is samenwerking met andere regio’s wenselijk / mogelijk?
• Hoe zou deze eventueel tot stand moeten komen en welke organisatievorm is wenselijk?
• Inventarisatie bottlenecks, zoals:
◦ Assortiment / jaarrond
◦ Logistiek
◦ Volume / schaal
◦ Kosten / financiën ◦ Kennis markt
◦ Ontbreken organiserend vermogen
• Identificatie (potentiële) mogelijkmakers: ◦ Logistieke dienstverleners
◦ Financiële dienstverleners ◦ (Groot)handelspartijen
◦ Lokale / regionale overheden
◦ Overig, zoals regionale PR
• Uitnodiging netwerkbijeenkomst
Afzetkanalen
• Nu al afzet van regionale producten in Rotterdam? Waarom wel / niet?
• Wat is daar aantrekkelijk aan?
• Wat zijn barrières?
• Wat zijn interessante regio’s / ondernemers(groepen) en producten? Zijn dit bestaande of nieuwe afzetkanalen?
• Is samenwerking met andere afzetkanalen wenselijk / mogelijk?
• Is samenwerking tussen de verschillende regio’s wenselijk / mogelijk?
• Uitnodiging netwerkbijeenkomst
Bijlage 3 Gespreksvragen
28 Verkennend onderzoek
Hoeksche Waard
• Intensieve samenwerking met gemeenten / regiobranding.
• Diverse producten en initiatieven (o.a. Hoeksche Rooie en chips), internet.
• Nog geen vaste samenwerking.
• Labellen producten Hoeksche Waard?
• Enige samenwerking logistiek, maar verder een knelpunt
• Vooral interesse voor: internet/boxen, FFF, pop upstores, institutioneel / zorg
• Eerder wel nagedacht over Markthal, maar bewust niet voor gekozen: looks en feel en niet rond te rekenen.
Goeree-Overflakkee• Geschrokken van negatieve ervaringen Markthal door Buutegeweun. Er wordt door Buutegeweun nagedacht over
verdere plannen met afzet in korte ketens.
• Diverse productenpakket.
• Ook sterke afzet in eigen regio tijdens toerismeseizoen.
• Veel individueel ondernemerschap, samenwerking nog vrij los.
• Sterke verbinding met regiobranding Goeree-Overflakkee en gemeente.• Mogelijkheden gezien voor verdere uitbreiding producten, ook verwerkt.
Midden-Delfland • Veel onderling contact. Sterke focus op duurzaam / kringloopboeren. Groot programma overheden, met
compensatiemiddelen A-4. Veel aandacht overheden in verleden / nu heeft niet altijd geleid tot kracht
ondernemerschap.
• Met name melk (nog weinig verwerk) en vlees. Mogelijkheden aan randen voor groente en fruit, maar is meer
Westland.
• Veel individuele initiatieven afzet. Nog beperkt samenwerking. Er worden concrete stappen gezet om een coöperatie
te vormen voor een kleinschalige melkfabriek in Schipluiden, met sterke betrokkenheid machinebouwer Lely / Dirk
Post.
• Behoefte aan experiment met eenmalige boerenmarkt in Rotterdam, mogelijk rond FFF.
• Veel affiniteit met aanpak FFF en pop upstores. Ook eerder nagedacht over Markthal, maar geen klik op looks en feel en niet rond te rekenen; ondernemers hadden sterk gevoel gepusht te worden.
• Bij korte ketens vooral aandacht voor Rotterdam; gevoelsmatig meer bij betrokken dan bij Den Haag.
Krimpenerwaard
• Belangstelling bestaande (jonge) ondernemers beperkt. Meer focus op ontwikkeling eigen bedrijf. Meeste initiatieven
korte ketens: vrouwelijke ondernemers en ondernemers van buiten de landbouw.
• Combinaties met toerisme / afzet in eigen regio: Uit in de Waard.
• Producten: m.n. zuivel / kaas.
• Verbindingen tussen stad Rotterdam en regio gelegd, maar nog weinig concrete initiatieven ontstaan.
IJsselmonde
• Door slepende discussie over polder Buijtenland lijkt de ontwikkeling op slot te zitten. Weinig beweging. Ook veel
gevoeligheden tussen agrarisch ondernemers onderling. Wel vrij veel verkoop aan huis en 1 ondernemer (naast de
Buytenhof) verkoopt producten op Rotterdamse Oogstmarkt.
• Ontwikkeling Buijtenland moet eerst verder voordat er met de regio over meer samenwerking en korte ketens
gesproken kan worden.
• Veel zittende ondernemers zijn niet zo bezig met korte ketens. Aantal losse initiatieven.
• Er is wel zeer bekend bedrijf Buytenhof actief, maar wordt door veel andere agrarische ondernemers met argwaan
bekeken. Buytenhof staat ook maandelijks op de Oogstmarkt (Noordplein). In dorp Barendrecht is winkel met directe
verkoop van producten van IJsselmonde.
Voorne-Putten
• Samenwerkingsverband gevormd: De Proefschuur Voorne-Putten, van akkerbouwers, tuinders en enkele veehouders.
• Breed productenpakket, met nadruk op vers product.
• Eerste oriëntatie op samenwerking en op afzet. Afzet zal in eerste instantie plaatsvinden in de eigen regio, met focus op horeca en supermarkten. Nog geen concrete plannen voor gezamenlijke afzet naar Rotterdam.
• Enkele individuele producenten zette al wel af via afzetkanalen in Rotterdam: Arie de Winter biologische groente naar
Groene Passage Rotterdam, Arnout den Ouden voorgebakken frites naar Rechtstreex en Leen van Marion (Doornhof)
via Biologisch Goed.
Bijlage 4 Korte samenvatting resultaten gesprekken regio’s
29Kansen opschaling korte voedselketens Rotterdam
Westland/Oostland
• Groot aanbod aan glasgroente en bloemen en planten. In het kader van dit onderzoek en de potentie van korte ketens
focus op glasgroente.
• Productie en afzet gericht op grootschalige, internationale afzet. Belangstelling voor korte ketens nog beperkt tot
enkele initiatieven.
• Recent initiatief Boeregoed: afzet van biologische producten via afhaalpunten bij m.n. kinderboerderijen. In Hoek van
Holland is in de zomer een pop upwinkel gestart met aardbeien van een Westlandse aardbeienteler.
• Enkele grotere collectieven (Vers van de Teler, Natuurlijk) hebben een vestiging in de Markthal. Dit is vooral gericht op
experimenteren en direct consumentencontact om van te leren voor de reguliere afzet.
30 Verkennend onderzoek
Op 29 april 2015 vond op de 40e etage van De
Rotterdam een netwerkbijeenkomst plaats over de korte
voedselketens rond Rotterdam. De aanleiding voor deze
bijeenkomst was de het onderzoek naar de kansen van
korte ketens dat Arjan Monteny (Groeisaam) en Jan Willem
van der Schans (LEI-WUR) verrichten voor de gemeente
Rotterdam, namens de Food Council Rotterdam. Dat
onderzoek is eind 2014 gestart en wordt ondersteund door
de provincie Zuid-Holland en LTO-Noord. In het onderzoek
worden zowel de aanbodzijde (boeren, tuinders en
tussenhandel), distributie als de vraagkant (bestaande en
mogelijke nieuwe stedelijke afzetkanalen) bekeken.
Op de netwerkbijeenkomst waren ruim 30 mensen
aanwezig uit de regio’s rond Rotterdam, de voorzitter en
enkele leden van de Food Council, landbouworganisatie
LTO, de provincie Zuid-Holland en stedelijke ondernemers.
De bijeenkomst startte met een korte film waarin landbouw en het platteland in de ogen van Rotterdamse
consumenten werd belicht. Daarna schetste Jan
Willem van der Schans de landelijke en internationale
ontwikkelingen rond de korte ketens. Vervolgens vertelde
Arjan Monteny over de tussentijdse resultaten van
het onderzoek dat hij met Jan Willem verricht. Beide
presentaties zijn aan dit verslag toegevoegd.
Aansluitend lichtte Rianne Andeweg van stichting
Rotterdamse Oogst toe op welke wijze, zij via de
maandelijkse Oogstmarkt op het Noordplein (en sinds kort
ook op het Heemraadsplein), het jaarlijkse Oogstfestival
en andere activiteiten, regionale en stedelijke producten
aanbiedt aan de Rotterdamse consument. Rocco Ladage
vertelde daarna over de grote hoeveelheden aardappelen
uit de Hoekse Waard verwerkt voor de bekende frites van
Bram Ladage. Ook andere duurzaamheidsambities van zijn
bedrijf kwamen naar voren.
Na de pauze werd in twee groepen verder gepraat. Daarbij
stonden 2 thema’s centraal:
• Samenwerking in de regio’s voor korte ketens
• Inspelen op de wensen van de Rotterdamse consument
Samenwerking in de regio’s
Gesprek rond de vraag: Deelt u de visie die vanuit het
onderzoek naar voren komt dat er wel allerlei individuele
initiatieven zijn maar dat er weinig wordt samen gewerkt en
een formele structuur vaak ontbreekt?
De deelnemers aan het gesprek herkennen zich over
het algemeen wel in deze visie maar vraagt zich af of dit
een groot probleem is. Er zijn inderdaad verschillende
bestaande initiatieven, maar je kunt mensen niet dwingen
om samen te werken. ‘’Het moet zich via de markt zelf
regelen’’.
Er werd gesteld dat de samenwerking met stedelijke
partijen (de vraagkant) veel belangrijker is. Willen
Rotterdammers wel wat met hun boeren? Er werd vanuit
de gemeente aangegven dat hier in het verleden wel
Bijlage 5 Verslag netwerkbijeenkomst korte voedselketens
Rotterdam, 29 april 2015
onderzoek naar gedaan is (jaarlijkse omnibusenquête) en
toen bleek dat verrassend veel Rotterdammers zeggen
dat ze de boeren rond de stad belangrijk vinden. Dit kan
een gewenst antwoord zijn, maar het is toch opmerkelijk
en wordt door de partijen van buiten de stad niet altijd
zo gevoeld. De Delflanddag, bijvoorbeeld wordt vooral bezocht door mensen uit de dorpen zelf en minder door
Rotterdammers die eens gaan kijken in het gebied.
Novifarm (Hoeksche Waard) zou zich best ook met andere
gewassen dan aardappels willen richten op de korte keten;
naast aardappelen voor Ladage ook gerst voor Nolet,
suikerbieten diksap voor bioplastics etc. http://fd.nl/
economie-politiek/1010776/opheffing-suikerquota-verandert-speelveld-chemie-totaal Bieten leveren
momenteel meer op dan tarwe. Koolzaad (raapolie) en
bieten conflicteren in het bouwplan. Men zou ook wel wat willen doen met circulaire economie, biomassa vergisten
en het restproduct gebruiken om de verarming van de
bodem tegen te gaan.
De coöperatie van melkveehouders in Midden Delfland onderzoekt kleinschalige verwerking van de melk. Dit
doen ze samen met Lely uit Maassluis http://www.
dairylink.eu/ Mogelijk komt er een demo project voor dit
concept. Er wordt momenteel aan gerekend, waarbij ook
andere partijen betrokken zijn (o.a. Dirk Post, oprichter
van http://www.post-kogeko.nl/nl/bedrijfsprofiel/historie) De vraag reist of de melkveehouders in Midden-
Delfland voor alleen zichzelf iets moeten organiseren of dat ook melkveehouders uit de Krimpenerwaard mee
kunnen doen. Het systeem is modulair opschaalbaar. Het
idee is dat het gaat om een herkenbare boer, meer dan
om een bepaalde streek. Van Campina mogen boeren
maximaal 30% zelf verzuivelen, zit het probleem niet
(meer) bij de contractuele verplichtingen. Men denkt aan
boter, karnemelk en hangop als producten. Het vervoer
van (rauwe) melk over de weg kan professioneel worden
geregeld door Dirk Post.
De Groene Hart coöperatie heeft 27 leden (http://
groenehartstreekproducten.nl/over-ons/wie-zijn-
we/), de Stichting Groene Hart Kloppend Hart verbindt
250 actieve ondernemers (http://www.groenehart.nl/
over-het-groene-hart/partners/groene-hart-kloppend-
hart). Voor deze ondernemers is een bundeling van de
verkoop en logistiek richting Rotterdam interessant. Het
is niet makkelijk om over een product-range met zoveel
ondernemers overeenstemming te krijgen (wie produceert
wat en hoeveel, welke (uniforme) verpakking gaan we
gebruiken, wie gaat het waar verkopen?). De Groene
Hart coöperatie heeft een langjarige samenwerking met
supermarktketen Hoogvliet afgesproken https://www.
hoogvliet.com/groene-hart-streekproducten Dat heeft
vooral ook met het verspreidingsgebied van Hoogvliet
supermarkten te maken: in en rond het Groene Hart. Om
deze reden zal het Groene Hart minder snel samenwerken
met initiatieven uit andere regio’s, waar Hoogvliet
bijvoorbeeld geen winkels heeft. Groene Hart is ook bezig
met een eigen aardappel (uit het veenweidegebied) terwijl
de Hoeksche Waard (als erkend akkerbouwgebied op
31Kansen opschaling korte voedselketens Rotterdam
Gesprek rond de vraag: Wat is een belangrijk inzicht of
een prangende vraag naar aanleiding van de presentaties?
Deze vraag is door de deelnemers in de groep individueel
beantwoord. Hierbij zijn de volgende reacties opgetekend:
• Hoe kom je vanuit de opstartfase van korte ketens? Hoe
bouw je een consortium?
• De bewustwording van consumenten moet nog verder
worden uitgebouwd.
• Waarde(n) toevoegen door uit de natuur te eten.
Combinatie mogelijk met de Rotterdamse Oogstmarkt?
• We zoeken naar oplossingen voor logistiek door het
organiseren van logistieke dienstverlening.
• Ook in korte ketens is ondernemerschap cruciaal.
• Stap gaan nemen om als boer zelf product te gaan
verkopen aan de consument. Hoe kom ik in contact met
ambachtelijke makers van producten?
• De stad heeft gezondheid nodig. Uniek items: eten en
bewegen.
• Duurzame boeren (grondgebonden, verdienmodellen)
verbinden aan de stad (de stedelijke vraag) en aan
ondernemerschap.
• Via welke kanalen kan volume op gang komen om meer
efficiëntie te krijgen?• Zoeken naar ‘wat wil de consument’ en waar
is markt voor? Wetende dat veel consumenten
voedselproducenten wantrouwen en weinig kennis meer
hebben hoe ze voedsel moeten bereiden.
• Metropolitane ontwikkeling leidt ertoe dat de afstand
tussen consument en voedsel groter wordt. Hoe kan er
een nieuwe connectie gemaakt worden? De betekenis
van voedsel moet meer aandacht krijgen in het
onderwijs.
• Vooral smaak moet de drager zijn van producten in
korte ketens. Wat hebben goede streekproducten
gemeen?
• Hoe koppel je aanbod aan de vraag van de consument?
Hoe weet de consument wat er is? Laten zien en dan de
vraag creëren en het aanbod erop laten aansluiten!• Wat nog mist: het Westland en de andere
glastuinbouwregio’s. Een unieke aanvulling op de
producten uit de andere regio’s.
Gesprek rond de vraag: Wat valt op in de gemaakte
opmerkingen en/of wat verdient meer aandacht?
Na de eerste ronde is aan de deelnemers gezamenlijk
de vraag wat vanuit de eerste ronde de opvallende zaken
waren die meer aandacht verdienen. Hierbij zijn de
volgende reacties gegeven en kort met elkaar besproken:
• Het belang van korte ketens gaat breder dan alleen
voedsel.
• Smaakbeleving is een belangrijk element in de
meerwaarde van producten in korte ketens.
• Producenten in korte ketens moeten om kunnen / leren
gaan met diversiteit van consumenten en markten.
• Het voorgaande vraagt o.a. om een nieuw model van
coöperatief denken.
• In korte ketens leren producenten van het directe
contact dat ze hebben met de consument en vice versa:
vertellen, laten zien en proeven. Niet alleen een leuke
de klei) waarschijnlijk een betere kwaliteit aardappel kan
aanbieden. De smaak moet uiteraard voorop staan. De
kosten van productontwikkeling, verpakkingsontwerp etc.
worden door de boeren zelf betaald.
Er werd gesteld dat de gewone supermarkt zijn langste tijd
gehad heeft. Hollands Wild (http://hollandswild.info/)
verkoopt aan speciaal zaken en aan plattelandswinkels.
Het gaat om het verhaal er om heen, de ondernemer die
het vertelt moet authentiek zijn en vertrouwen uitstralen.
Landmarkt is bijvoorbeeld een supermarkt die het verhaal
van de boeren wil vertellen, ze noemen ze daar Helden
(http://www.landmarkt.nl/helden/groente-helden). De
vestiging Schellingwoude(Amsterdam) is de eerste die
geopend is; een vestiging in Apeldoorn ging snel failliet.
Nu heeft men in Amsterdam ook aan de Van Woustraat
een vestiging geopend.
In het gesprek werd opgemerkt dat er in Amsterdam
voldoende cultural creatives en kosmopolieten zijn om
dergelijke supermarkten op de been te houden. Rotterdam
zou die niet hebben (in die mate). Dit werd evenwel
door anderen weersproken. De groep consumenten in
Rotterdam die interesse heeft voor de korte keten groeit
(zie ook eerder aangehaald onderzoek). Denk ook aan
etnische buurtwinkels en supermarkten. Die kopen nu nog
rechtstreeks in op de Groothandelsmarkt in del Spaanse
Polder. Ook de firma Duifhuizen te Barendrecht (die van commissionair AGF groothandel is geworden) kan een
dergelijke rol vervullen.
Door boeren gerunde winkels zoals de Groene Marke
(http://deboerderijwinkelommen.nl/) werken alleen
als er overeenstemming is over hoe het werk, de kosten
en de opbrengsten verdeeld worden. Het personeel is
de grootste kostenpost. Hoe verdeel je die kosten over
aangesloten boeren? Ook de huur van ruimte in de stad
is een kostenpost. Er werd in het gesprek opgemerkt
dat in er de crisistijd genoeg ruimte beschikbaar was
(bij de gemeente en bij woningbouwcorporaties) om een
boerenwinkel op te zetten. Denk aan webshop http://
www.boereninzicht.net/ die van Vestia een gratis pand
had gekregen in het Pretoriablok (nabij Afrikaanderplein
op Zuid). In de week dat de opening zou plaats vinden is
de betreffende initiatiefnemer er overigens mee gestopt
(zie interview).
Het marktonderzoek dat Arjan presenteerde zou
gekoppeld kunnen worden aan het leefstijlenonderzoek
van de gemeente Rotterdam (bijv. http://www.
smartagent.nl/downloads/PDF/De%20klant%20in%20
de%20mand...%20Boss%20Magazine%202006.pdf).
Dan weet je op wijkniveau waar de mensen behoefte aan
hebben, en kun je kijken in welke wijk een boerenwinkel
het best past bij de dominante leefstijlen van de bewoners.
Tevens is duidelijk dat het assortiment wat geteeld en/of
aangeboden wordt duidelijker gepresenteerd zou kunnen
worden vanuit het consumentenperspectief. De consument
moet meer te zeggen hebben, ook over het assortiment en
het teeltplan. Dit is juist een van de grote voordelen van
een korte keten.
Inspelen op de wensen van de Rotterdamse consument
Vooraf waren hiervoor enkele vragen geformuleerd, maar
deze vragen zijn in het gesprek verder niet als leidraad
genomen.
32 Verkennend onderzoek
foto op de verpakking of boven het schap, maar ook het
echte verhaal laten horen en zien.
• Koester de kleinschalige initiatieven.
• De regio’s rondom Rotterdam kunnen de basis vormen
van korte ketens, maar vormen ook de longen van de
stad. Hierbij is ook de ruimtelijke component belangrijk.
• Hoe bereik je de consument? O.a. via scholen:
koken met leerlingen; dit blijkt te leiden tot ‘slimmere’
leerlingen. In het onderwijs de verbinding leggen met
producenten en via leerlingen en hun ouders markt
creëren en een kanteling maken naar meer aandacht voor gezond.
• Er zijn volop goede en leuke initiatieven, zoals www.
kistjevolsmaak.nl in Delft.
• Belangrijk om producten te ‘mainstreamen’
(geaccepteerd te maken).
• Overheid, ga niet op de stoel van de ondernemer
zitten. Maar help wel om hobbels te slechten, o.a. door
makelaars beschikbaar te stellen om partijen bijeen te
brengen.
• Koploperproducenten: hebben helpers nodig en moeten
eerst kunnen en willen investeren in verdere groei.
• Het is belangrijk om het goede voorbeeld te geven aan
consumenten: overheden en instituties.
• Faciliteer het vertellen en proeven en ontwikkel hier
nieuwe verdienmodellen voor.
• Producenten moeten leren om te denken vanuit de
vraag in plaats vanuit het product.
• Uit cross-overs met andere sectoren kunnen impulsen
komen voor de ontwikkeling van korte voedselketens.
• Producenten / ondernemers in korte ketens hebben nu
nog te beperkt toegang tot belangrijke marktinformatie.
Het is belangrijk om Big Data hiervoor te ontsluiten.
33Kansen opschaling korte voedselketens Rotterdam
Verkennend onderzoek
kansen opschaling korte
voedselketens Rotterdam
Rapportage - oktober 2015